1 ERKENNING ................................................................................................................................................ 3 1.1 RECONVERTEREN NAAR PLAATSEN DIO: IS DIT NU AL MOGELIJK? .......................................................... 3 1.2 MOET HUIS VOORAF GEZIEN ZIJN DOOR INSPECTIE? ................................................................................. 3 1.3 WAT BIJ HET NIET AKKOORD GAAN MET DE INSCHALINGSWAARDEN ....................................................... 3 procedure bij niet-akkoord met inschalingswaarde door dienst DIO ............................................................. 3 1.4 HOE GEBEURT OVERGANG VAN TIJDELIJKE ERKENNING NAAR UITEINDELIJKE DIO? BLIJFT PERSONEEL BEHOUDEN? PUNTEN DIE ER AL WAREN AAN PERSONEEL WORDT BEHOUDEN? .................................................... 4 2 VEREISTEN VOOR DE GEBRUIKER ..................................................................................................... 4 2.1 WAT ALS GEBRUIKER/ VOOGD ZEGT DAT DOMICILIE NIET GEWIJZIGD ZAL/MAG WORDEN? ...................... 4 2.2........................................................................................................................................................................ 4 2.3 GELDT DE DOMICILIEBEPALING OOK VOOR MENSEN DIE REEDS IN BESCHERMD WONEN ZATEN EN NU ENKEL MOETEN WIJZIGEN OMDAT REGELGEVING WIJZIGT? .................................................................................. 4 2.4 INSTAPVOORWAARDE, WAT ALS ER CLIËNTEN ZIJN DIE ER AL WAREN MAAR LAGER INGESCHAALD WORDEN DAN MINIMUMWAARDEN:...................................................................................................................... 5 3 ONDERSTEUNING ..................................................................................................................................... 5 3.1 INDIEN EEN ANDERE DIENST INSTAAT VOOR DE DAGBESTEDING, HOE WORDT DIT ADMINISTRATIEF BEST GEREGELD? .......................................................................................................................................................... 5 4 VRAAGVERDUIDELIJKING .................................................................................................................... 5 4.1 4.2 4.3 4.4 VRAAGVERDUIDELIJKING DOOR MDT, KAN DIT ALLEEN DOOR DIT MDT DIE DE INSCHALING DOET? ......... 5 KAN ONAFHANKELIJKE DIENST TRAJECTBEGELEIDING EN VRAAGVERDUIDELIJKING DOEN? .................... 5 WANNEER DIENT DE VRAAGVERDUIDELIJKING DOORLOPEN? .................................................................. 5 IS ER AL CONCRETER ZICH OP EVENTUELE KWALITEITSINDICATOREN DIE ROND DIT PROCES OPGESTELD ZULLEN WORDEN? ................................................................................................................................................ 6 4.5 ZIJN ER MODELLEN BESCHIKBAAR IN FUNCTIE VAN DE VRAAGVERDUIDELIJKING EN HET ONDERSTEUNINGSPLAN ........................................................................................................................................ 6 4.6 WANNEER DIENEN DEZE DOCUMENTEN BEZORGD TE WORDEN AAN HET VAPH? .................................... 6 5 INSCHALEN VAN DE ZORGZWAARTE................................................................................................ 6 5.1 5.2 HOE VERLOOPT DE COMMUNICATIECYCLUS? ........................................................................................... 6 VEEL VERLOOP IN DIENST BESCHERMD WONEN: KAN ZIJN DAT PERSOON BIJVOORBEELD ONDERTUSSEN WEG IS… WAT DAN? ............................................................................................................................................ 6 5.3 STEL: INGESCHAALD, NA AANTAL MAANDEN, PERSOON VALT WEG, KUNNEN DAN NIEUWE PERSOON OPNEMEN: MOETEN WE DAN WACHTEN TOT PERSOON INGESCHAALD IS? ............................................................. 6 5.4 VERZWARING: HOE GAAT DIT GEBEUREN? ZAL DIT NU AL GEBEUREN?.................................................... 7 5.5 WAT ALS ZORGVRAAG DRASTISCH WIJZIGT?............................................................................................ 7 5.6 RETROACTIEVE AANPASSING: WORDT IEDEREEN HIERVAN OP DE HOOGTE GEBRACHT? ........................... 7 6 SUBSIDIERING............................................................................................................................................ 7 6.1 VARIABELE PRESTATIES: MAG DIT SAMENGEVOEGD WORDEN OP VZW NIVEAU? ...................................... 7 6.1 ORGANISATIEGEBONDEN KOSTEN: WAT ZIJN DE MOGELIJKHEDEN? .......................................................... 7 6.2........................................................................................................................................................................ 7 7 ZORGREGIE ................................................................................................................................................ 8 7.1 7.2 MET WELKE ZORGVRAAG MOET DE PERSOON MET EEN HANDICAP GEREGISTREERD STAAN OP DE CRZ? .. 8 HOE WEERGEVEN BVB ALS JE IN EEN DIENST OP ZOEK GAAT NAAR EEN KANDIDAAT-GEBRUIKER DIE AAN EEN WELBEPAALD AANTAL PUNTEN ZOU MOETEN VOLDOEN? ...................... ERROR! BOOKMARK NOT DEFINED. 8 ALGEMEEN .................................................................................ERROR! BOOKMARK NOT DEFINED. 8.1 WAT ZIJN DE VOORDELEN EN NADELEN VOOR GEBRUIKERS OM VOOR EEN DIO TE KIEZEN?......... ERROR! BOOKMARK NOT DEFINED. 8.2 HOE MET LANGDURIGE AFWEZIGHEDEN VAN >3MAAND? ........................................................................ 8 8.3 KAN EIGEN FINANCIËLE BIJDRAGE GEVRAAGD WORDEN VOOR DAGBESTEDING ? .................................... 8 8.4 ZIJN ER OOK BIJKOMENDE (ADMINISTRATIEVE OF ANDERE) LASTEN VOOR DE GEBRUIKER WANNEER HIJ BEROEP DOET OP EEN DIO? .................................................................................................................................. 8 8.5 ALS VOORZ ZELF VERHUURT: TWEE CONTRACTEN: HUURCONTRACT EN BEGELEIDINGSOVEREENKOMST: IS DIT NIET BETER DAN ÉÉN OVEREENKOMST?...................................................................................................... 8 1 8.6 IN WELKE MATE IS DIO DIENST VERANTWOORDELIJKHEID/AANSPRAKELIJK VOOR BVB ZAKEN DIE GEBEUREN MET SAMENWERKENDE VOORZIENING ................................................................................................ 8 8.7 HOE SAMENWERKEN MET ANDERE WELZIJNSORGANISATIES, IN BIJZONDERV PSYCHIATRIE: WANNEER IS ER DUBBELE SUBSIDIERING? ................................................................................................................................ 8 8.8 IS DIO COMBINEERBAAR MET PAB OF PGB ? ......................................................................................... 9 8 PLANNING INSCHALING ......................................................................................................................... 9 9 .............................................................................................................................................................................. 9 9.1 9.2 WORDEN DE VERPLAATSINGSKOSTEN VAN DE PERSONEN MET EEN HANDICAP TERUGBETAALD? ............ 9 HOE MOETEN WE AAN PERSONEN MET EEN HANDICAP UITLEGGEN, DIT GEHELE GEBEUREN SITUEREN?... 9 2 1 Erkenning 1.1 Reconverteren naar plaatsen DIO: is dit nu al mogelijk? Op het VAPH ontvingen we reeds vragen naar reconversie, dit wil zeggen de omzetting van plaatsen tehuis naar DIO. Reconversie naar een dienst voor inclusieve ondersteuning vereist eveneens dat de zorgzwaarte van de cliënten ingeschaald wordt. Zorgzwaarte inschalingen kunnen slechts gebeuren indien de nodige inschalingscapaciteit beschikbaar is. Dit betreft enerzijds het aantal beschikbare gecertificeerde inschalers, anderzijds de wettelijke en budgettaire basis om deze inschalingen te laten gebeuren. Om aan de beide voorwaarden te voldoen zijn reeds initiatieven opgestart. Bijkomende inschalers zijn momenteel opgeleid en worden ingeschakeld in het inschalingsproces. Het budgettaire en reglementaire luik liggen momenteel ter bespreking. Zodra hierover de beslissing genomen is, berichten wij u hierover en bezorgen wij u tevens de modaliteiten en richtlijnen. 1.2 Moet huis vooraf gezien zijn door inspectie? Het BVR DIO geeft omtrent de huisvesting enkel aan dat het dient te gaan om individuele woningen of kleine groepswoningen die in een gewone woonomgeving zijn geïntegreerd. Het is van belang dat het niet gaat om woningen die op de campus gelegen zijn. Er dient een voldoende ruimtelijke scheiding te zijn tussen de de residentiële setting en de DIO. Een opstartende dienst neemt best contact op met het VAPH rond de huisvesting indien zij twijfels hebben rond de inplanting. Indien aangewezen zal het VAPH een advies vragen aan Zorginspectie. Zorginspectie kan natuurlijk zelf ook onderzoek in dit verband verrichten. 1.3 Wat bij het niet akkoord gaan met de inschalingswaarden Het VAPH is er zich van bewust dat het zorgzwaarte-instrument mogelijks nog verder verfijnd dient te worden, en dat ook de inschalers niet altijd al over voldoende ervaring met dit nieuwe instrument beschikten op het ogenblik van de inschaling van uw cliënten. Anderzijds dient ook de link tussen de bekomen B-, P- en N-waarden en de personeelspunten die hier voor dit pilootproject aan gekoppeld werden verder onderzocht te worden. procedure bij niet-akkoord met inschalingswaarde door dienst DIO Bij niet akkoord met het aantal bekomen punten voor erkenning dient de dienst dit via mail of brief te melden aan de Afdeling Zorg ter attentie van de heer Jos Theunis. Een afschrift van de melding wordt bezorgd aan de studiecel. De studiecel bekijkt de feedback van de dienst DIO en van de inschaler. Desgevallend wordt er contact opgenomen met de inschaler. Aan de dienst DIO/beschermd wonen/geïntegreerd wonen wordt gevraagd om per persoon waarvoor de waarden ter discussie worden gesteld, volgende stukken over te maken: - een beschrijving van de handicap (IQ, beperkingen,…) - een beschrijving van het functioneren - eventueel gegevens van andere diensten/voorzieningen die betrokkene al ondersteund hebben - een motivering waarom een inschalingswaarde ter discussie wordt gesteld (afzonderlijk voor P, B en N-waarde). 3 1.4 Hoe gebeurt de overgang van tijdelijke erkenning naar uiteindelijke dio? Blijft personeel behouden? Punten die er al waren aan personeel wordt behouden? Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen die 34 diensten die met de 77 plaatsen vanuit het uitbreidingsbeleid 2010 de overstap zullen maken van ‘tijdelijke erkenningen beschermd/geïntegreerd wonen naar DIO en de overige diensten. - Voor de eerste groep geldt: Na verwerking van de punten van de cliënten ‘Dio’ wordt ook zo snel mogelijk in de loop van 2011 de subsidiering gebaseerd op de punten resulterende uit de inschaling van de individuele cliënten. - Voor de resterende diensten geldt: Begin 2011 worden de huidige personeelskaders van de diensten beschermd wonen omgezet in punten. Vanaf 2013 zal er voor de verantwoording (niet voor het toekennen van personeelspunten) rekening gehouden worden met het effectief aantal punten gekoppeld aan de inschaling van de desbetreffende cliënten. 2 Vereisten voor de gebruiker 2.1 Wat als gebruiker/ voogd zegt dat domicilie niet gewijzigd zal/mag worden? 1. Er zal een overgangsperiode plaats vinden. Deze voorwaarde moet volgens de huidige formulering namelijk vervuld zijn met ingang van het tweede jaar van de ondersteuning. 2. Wanneer domicilie geen voorwaarde is voor het verkrijgen van huursubsidies of sociale huisvesting, wordt er op bovenstaand artikel een uitzondering gemaakt. Art 11. is namelijk ontstaan vanuit het emancipatorisch gegeven en op vraag van de sector zelf. Dit omdat we er vanuit gaan dat de cliënten binnen het project zelfstandig(er) gaan wonen en zodoende dus ook zelf in staan voor woon-en leefkosten. Maar om dit financieel haalbaar te houden voor de gebruikers dient er best zo veel mogelijk gebruik gemaakt te worden van bvb huursubsidies of sociale huisvesting. Hierbij is domicilie op plaats van het verblijfsadres nu eenmaal een vereiste. Voor de cliënten op wie een beschermingsstatuut van toepassing is waardoor zij onder de voogdij vallen, bepaalt artikel 108 van het Burgerlijk Wetboek dat deze hun woonplaats hebben bij de voogd. Deze kunnen dus niet voldoen aan de voorwaarde van art 11, §2. Cliënten die niet voldoen aan de voorwaarde, blijven hoe dan ook in aanmerking komen voor subsidiëring. 3. Als laatste willen we hierbij ook nog melden dat dit hele gegeven meegenomen zal worden binnen de evaluatie van het project Dio. Zodoende dienen allerlei mogelijke problemen, vragen en andere best zo veel mogelijk gemeld te worden om met alle mogelijke factoren rekening te houden binnen de evaluatie. 2.2 Aan de diensten raden we aan om, indien er discussie is omtrent dit thema met gebruikers, de omzetting van domicilie zo lang mogelijk uit te stellen. Voorlopig kan dit zeker wachten tot eind 2011. 2.3 Geldt de domiciliebepaling ook voor mensen die reeds in beschermd wonen zaten en nu enkel moeten wijzigen omdat regelgeving wijzigt? Deze cliënten zullen pas onder deze regelgeving vallen vanaf 2013. Vanaf dan zullen ook zij hun domicilie moeten hebben op de plaats van de ondersteuning. Ook voor hen geldt dan nog een overgangsperiode van 2 jaar, zodat deze voorwaarde voor hen voor het eind van 2014 moet vervuld zijn. Dit geldt tevens voor de cliënten de reeds binnen een dienst geïntegreerd wonen zaten. 4 Ook hier geldt dat dit gegeven tegen die tijd zeker nog voorwerp zal uitmaken van evaluatie. 2.4 instapvoorwaarde, wat als er cliënten zijn die er al waren maar lager ingeschaald worden dan minimumwaarden: Indien de huidige cliënten lager ingeschaald worden dan de minimumwaarden ( waarde P3 en B2), dan zullen hier geen gevolgen zijn voor de gebruiker. Wel zal betrokken gebruiker binnen de verantwoording van de subsidiering maar meetellen a rato van de effectieve punten. De minimumwaarden gelden vooral in een later stadium voor nieuwe opnames waarbij men vooraf al de punten zal kennen, voordat men de gebruiker opneemt. 3 Ondersteuning 3.1 Indien een andere dienst instaat voor de dagbesteding, hoe moet dit administratief geregeld worden? De dienst DIO kan de dagbesteding uitbesteden aan een andere dienstverlener (regulier of VAPH). Dit dient opgenomen binnen een samenwerkingsovereenkomst. Wat betreft de subsidieregels gelden hiervoor dezelfde als binnen beschermd wonen. Ter herinnering : Indien er voor de dagbesteding een samenwerkingsverband is met een voorziening die onder een andere V.Z.W. ressorteert of een reguliere voorziening, maakt deze voorziening de gegevens over aan de V.Z.W. die de woonbegeleiding organiseert (DIO). De subsidiëring zal dan via de dienst DIO gebeuren. LET OP: de kosten van de andere V.Z.W. mogen niet reeds gesubsidieerd zijn, noch door het VAPH, noch door een andere overheid. 4 Vraagverduidelijking 4.1 Vraagverduidelijking door mdt, kan dit alleen door het mdt dat de inschaling doet? Deze vraagverduidelijking kan door elk MDT gebeuren, hoeft dus niet per se hetzelfde MDT te zijn dat ook bij de inschaling van deze cliënt betrokken is geweest. 4.2 Kan een onafhankelijke dienst trajectbegeleiding en vraagverduidelijking doen? Voorlopig niet, voorlopig kunnen enkel erkende diensten voor trajectbegeleiding, mdt’s en diensten voor inclusieve ondersteuning aan vraagverduidelijking doen. 4.3 Wanneer dient de vraagverduidelijking doorlopen? De vraagverduidelijking is een belangrijke fase binnen DIO. Bij de instap van nieuwe gebruikers dient de vraagverduidelijking, indien ze niet voor de instap doorlopen werd, binnen de drie maanden na de start doorlopen te worden. 5 4.4 Is er al concreter zich op eventuele kwaliteitsindicatoren die rond dit proces opgesteld zullen worden? Voor dit proces moet aan dezelfde kwaliteitseisen voldaan worden die reeds vooropgesteld worden binnen de reguliere diensten voor trajectbegeleiding, geïntegreerd wonen en beschermd wonen. 4.5 Zijn er modellen beschikbaar in functie van de vraagverduidelijking en het ondersteuningsplan Het VAPH stelt zelf geen model voorop. Wel dienen al die domeinen besproken te worden die vermeld staan in het besluit. Voor meer info zie ook website http://www.vaph.be/vlafo/view/nl/464700Nieuwe+ontwikkelingen.html 4.6 Wanneer dienen deze documenten bezorgd te worden aan het VAPH? Deze documenten moeten niet ‘ingediend’ worden bij het VAPH, maar wel ter beschikking zijn in de voorziening. Wel kan het zijn dat er eventueel in functie van de evaluatie een aantal gegevens opgevraagd zal worden hieromtrent, maar richtlijnen volgen nog. 5 Inschalen van de zorgzwaarte 5.1 Hoe verloopt de communicatiecyclus? 1. inschaling van de zorgzwaarte door middel van het zorgzwaarte-instrument door het MDT 2. gegevens van de afname worden via een beveiligd bestand aan de studiecel VAPH bezorgd 3. de studiecel rekent B en P waarden uit en bezorgt deze aan het MDT. De N waarde wordt door de inschaler bepaald. 4. MDT geeft aan of zij akkoord gaan met deze resultaten (indien geen akkoord worden argumenten en betwistingen grondig geïnventariseerd en voorgelegd aan de adviserende expertengroep) 5. B, P en N waarden worden ingevoerd in de Feniksmodule en teruggekoppeld aan MDT 6. Het VAPH communiceert de B, P en N- waarden aan de dienst inclusieve ondersteuning/beschermd wonen/geïntegreerd wonen 7. De dienst DIO/beschermd wonen/ geïntegreerd wonen geeft feedback op de bekomen waarden. B, P en N waarden worden bezorgd aan de afdeling zorg ten behoeve van de subsidiëring. 5.2 Veel verloop in dienst beschermd wonen: kan zijn dat persoon bijvoorbeeld ondertussen weg is… wat dan? Indien er een nieuwe kandidaat-gebruiker moet worden gezocht omwille van het verlaten van de dienst door de huidige gebruiker, dan dient er ook voor die persoon een inschaling te gebeuren. Maar dit enkel na selectie van de kandidaten. Het kan met andere worden niet dat men verschillende kandidaten selecteert voor een open plaats en die allen laat inschalen. 5.3 Stel: ingeschaald, na aantal maanden, persoon valt weg, kunnen dan nieuwe persoon opnemen: moeten we dan wachten tot persoon ingeschaald is? In de beginperiode hoeft men nog niet te wachten tot de punten gekoppeld aan de inschaling gekend zijn. Wel dient er een goede inschatting gemaakt te worden of betrokkene zal voldoen aan de instapvoorwaarden (waarde P3 en B2). Indien er twijfel is of betrokkene aan deze voorwaarden 6 voldoet, is het aangewezen de inschaling af te wachten. Nieuwe instappers die niet aan deze voorwaarde voldoen, zijn immers niet subsidieerbaar. Op termijn zal het inderdaad zo zijn dat de punten van de persoon met een handicap gekend zullen zijn voor de effectieve opname. 5.4 Verzwaring: hoe gaat dit gebeuren? Zal dit nu al gebeuren? Op dit ogenblik heeft het VAPH onvoldoende gegevens om de modaliteiten voor het toekennen van de verzwaringen reeds vast te leggen in een ministerieel besluit. Het VAPH zal hieromtrent nog een bevraging organiseren bij de diensten om inzicht te krijgen in de nood aan bijkomende verzwaringen. Deze inventarisatie laat toe om in samenspraak met de sector een methodiek uit te werken om deze verzwaringen in rekening te brengen. Op termijn dienen deze verzwaringen opgenomen binnen het zorgzwaarte-instrument. Om de diensten niet te veel ad hoc te bevragen koppelen we deze bevraging aan de evaluatie van het besluit. 5.5 Wat als zorgvraag drastisch wijzigt? Bij een ernstige wijziging van de zorgvraag kan een nieuwe inschaling gebeuren. Veranderingen in de contexct kunnen geen aanleiding geven tot herinschaling. 5.6 Retroactieve aanpassing: wordt iedereen hiervan op de hoogte gebracht? Bij kennisgeving van de punten aan de cliënten en diensten wordt tevens naar feedback gevraagd door de studiedienst van het VAPH. Op basis van deze reactie wordt het ZZI verder verfijnd. De waarden bekomen op de afgenomen schalen leiden via beslissingsbomen tot een P en B-waarde. Deze beslissingsbomen worden niet gewijzigd op basis van individuele casussen, maar na analyse van bundeling van reacties. Indien het wijzigen van de beslissingsbomen zou resulteren in andere p, b en n waarden van de gebruikers dan zal deze aanpassing gebeuren voor ALLE reeds ingeschaald cliënten. Elke gebruiker en dienst wordt hiervan dan op de hoogte gebracht. 6 Subsidiering 6.1 Variabele prestaties: mag dit samengevoegd worden op vzw niveau? Dit kan voorlopig nog niet. Dit vergt eerst een aanpassing van de regelgeving terzake. Wordt verder bekeken. 6.2 organisatiegebonden kosten: wat zijn de mogelijkheden? Bovenop de zorggebonden personeelspunten ontvangt de dienst 10% van de subsidieerbare zorggebonden personeelspunten. Deze kunnen ingezet als personeelspunten voor organisatiegebonden personeel of als werkingsmiddelen. Het besluit geeft in artikel 23 het basisbedrag per personeelspunt aan. Dit bedraagt 708,84 euro. Dit bedrag wordt jaarlijks op 1 januari aangepast rekening houdend met de index. Vanaf 1 januari 2011 bedraagt dit: 708,84 X (G-index December 2010/ G-index December 2009)= 708,84 x 113,84/110,96= 727,24 euro 7 7 Zorgregie 7.1 Met welke zorgvraag moet de persoon met een handicap geregistreerd staan op de crz? Het dient hierbij minstens te gaan om een zorgvraag geïntegreerd of beschermd wonen. In het geval van een overstap van een reeds bestaande opvang, kan dit zoals met alle zorgvragen geregistreerd worden als een migratievraag. 7.2 Hoe met langdurige afwezigheden van >3maand? Voor DIO geldt diezelfde regeling als vooraf bij beschermd/geïntegreerd wonen. Gebruikers kunnen maximum 3 maanden ingeschreven blijven staan bij afwezigheid. Langer kan enkel via een gemotiveerd schrijven gericht aan de leidend ambtenaar. 7.3 Kan eigen financiële bijdrage gevraagd worden voor dagbesteding ? Ja, maar dit dient duidelijk in de dienstverleningsovereenkomst opgenomen. 7.4 Zijn er ook bijkomende (administratieve of andere) lasten voor de gebruiker wanneer hij beroep doet op een DIO? In tegenstelling tot een verblijf in een residentiële voorziening dient een persoon met een handicap binnen DIO zelf voor woon- en leefkosten in te staan. Daaruit kunnen eventueel extra ‘lasten’ voortvloeien. Anderzijds zijn er evenzeer ook financiële voordelen die men krijgt op het moment dat men zelfstandig woont en vooraf niet had. Het is daarbij de taak van de dienst om eventueel, daar waar nodig en gewenst de gebruiker hierbij voldoende te ondersteunen. 7.5 Als de voorziening zelf verhuurt: twee contracten: huurcontract en begeleidingsovereenkomst: is dit niet beter dan één overeenkomst? Het is beter dat beide document onafhankelijk van elkaar worden opgesteld; zo hangt men bij de ene overeenkomst niet vast aan de andere. 7.6 in welke mate is de dienst dio verantwoordelijkheid/aansprakelijk voor bvb zaken die gebeuren met samenwerkende voorziening De DIO neemt een coördinerende functie waar, maar heeft geen contractuele relatie. Ze ondersteunt wel de persoon met een handicap in zijn relaties met andere voorzieningen. 7.7 Hoe samenwerken met andere welzijnsorganisaties, in bijzonder psychiatrie: wanneer is er dubbele subsidiering? Men spreekt van dubbele subsidiering als er voor diezelfde ondersteuning op het zelfde moment twee diensten gesubsidieerd worden. Bvb: dagopvang in psychiatrie kan niet op identiek hetzelfde moment gecombineerd worden met een Vaph dagcentrum. Een alternerende combinatie kan wel. 8 7.8 Is DIO combineerbaar met PAB of PGB ? Bij DIO worden de gebruikers ingeschaald en kan de dienst DIO indien nodig het volledige ingeschaalde puntenbudget aanwenden. Op die manier kan een all-in zorg worden geboden, zij het liefst in combinatie met zorg door andere sectoren en (niet-bezoldigde) mantelzorg. Combinatie met PGB en PAB is niet aan de orde. 8 Planning inschaling 8.1 Worden de verplaatsingskosten van de personen met een handicap terugbetaald? Verplaatsingskosten behoren tot de eigen woon- en leefkosten, en zijn dus volledig ten laste van de gebruiker. 8.2 Hoe moeten we aan personen met een handicap uitleggen, dit gehele gebeuren situeren? Men kan zowel de folder Dio als de folder rond het zorgzwaarte instrument gebruiken als handvat bij het verduidelijken van dit pilootproject. 9