o v e r z i c h t s a r t i k e l e n Huisartseneditie Sublinguale immunotherapie en meldingen van bijwerkingen bij Lareb Auteurs A.M.H. Bijl en E.P. van Puijenbroek Trefwoorden bijwerkingen, inhalatieallergie, Lareb, sublinguale immunotherapie Samenvatting De effectiviteit van sublinguale immunotherapie met allergeenextract is nog onvoldoende aangetoond. Alhoewel uit klinische studies een hoge mate van veiligheid blijkt, zijn in de literatuur enkele casussen beschreven van bijwerkingen buiten de gecontroleerde omstandigheden. Ook bij gebruik in de dagelijkse (huisartsen) praktijk in Nederland kunnen bijwerkingen optreden, zoals blijkt uit meldingen bij het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb. In dit artikel worden de kenmerken van deze meldingen besproken. Inleiding ligheidsreacties. Dit risico is aanvaardbaar gemaakt door strenge voorzorgsmaatregelen en nacontroles te handhaven. Zo dient de patiënt na elke injectie een half uur geobserveerd te worden.2 Daarnaast zijn de beschikbare allergeenextracten steeds veiliger geworden. Sinds een aantal jaren is er een nieuwe methode beschikbaar om patiënten te desensibiliseren door blootstelling aan het allergeenextract via de orale, sublinguale route. Het allergeen wordt in druppels of oplostablet toegediend en enige tijd onder de tong gehouden, waarna het wordt doorgeslikt. Het grote voordeel van de sublinguale immunotherapie (SLIT), los van de afwezigheid van injecties, is dat deze veel minder bijwerkingen kent en derhalve in de thuissituatie kan worden gebruikt.3 In Nederland zijn beschikbaar: Oralgen®, SLITone® (voorheen ALK oral), Novo Helisen Oraal ®, Sublivac Best®, Staloral ® en Grazax®. In de afgelopen jaren ontving het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb diverse meldingen betreffende SLIT. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de aard van de bijwerkingen in deze meldingen, met een bespreking van de literatuur. Voor de oorzakelijke behandeling van inhalatieallergieën wordt al sinds het begin van de 20e eeuw gebruik gemaakt van desensibilisatie door middel van subcutane toediening van allergeenextracten.1 Subcutane immunotherapie (SCIT) wordt nog steeds toegepast bij patiënten met een aangetoonde IgEgemediëerde allergie die het betreffende allergeen niet kunnen vermijden en onvoldoende reageren op farmacotherapie. Er bestaat een contraïndicatie voor onder andere instabiel astma, zwangerschap en ernstige hart- en vaatziekten of gebruik van bètablokkers, vanwege het risico op ernstige bijwerkingen, waaronder anafylaxie.2 Bij SCIT wordt na een opdoseerfase met wekelijkse injecties de onderhoudsdosis bereikt. Voor een optimaal effect dient deze onderhoudsbehandeling met een maandelijkse injectie gedurende 2 tot 3 jaar te worden voortgezet. Dit leidt tot veranderingen in het immuunsysteem waarvan het precieze mechanisme niet duidelijk is. Veelal worden de subcutane toedieningen (met name in de opdoseerfase) gegeven in gespecialiseerde (poli)klinieken, omdat er een potentieel hoog risico bestaat op ernstige overgevoe- (Ned Tijdschr Allergie Huisartseneditie 2009;4:1:8-11) nederlands tijdschrift voor allergie - huisartseneditie vol. 4 nr. 1 - 2009 8 o v e r z i c h t s a r t i k e l e n Huisartseneditie Tabel 1: Bijwerkingen op sublinguale immunotherapie, ingedeeld naar orgaanklasse waarin de symptomen optraden. Orgaansysteem waarin de bijwerking optrad Aantal reacties huid en onderhuid 23 maag-darmstelsel 22 zenuwstelsel 15 respiratoirsysteem en thorax 13 immuunsyteem 9 toedieningsplaats en lichaam algemeen 9 psychiatrie 7 hart 6 diagnostische bevindingen 5 infecties 4 oog 4 bewegingsapparaat 3 metabolisme en voeding 2 neoplasmata 1 bloed en lymfatisch-systeem 1 totaal 124 Meldingen De Larebdatabank bevatte op 1 november 2008 41 meldingen van in totaal 124 bijwerkingen op SLIT. Op een melding uit 1993 en een uit 1996 na, werden de meldingen pas vanaf 2001 ontvangen. Van deze meldingen waren er 14 afkomstig van huisartsen (34%), 12 van specialisten (29%), 10 van apothekers (24%) en 5 van gebruikers (12%). Van deze meldingen zijn er 7 als ernstige bijwerking gemeld, dat wil zeggen dat zij geleid hebben tot ziekenhuisopname of potentieel levensbedreigende situaties. In deze groep van ernstige meldingen werden ondermeer anafylactische reacties, angio-oedeem, stridor, gewichtstoename met perifeer oedeem, bradycardie en een uitgebreid onwelbevinden met diverse symptomen zonder duidelijk oorzakelijk verband gemeld. Bij geen enkele melding was de afloop fataal. Per melding werden soms meerdere bijwerkingen gerapporteerd. Bijwerkingen kunnen worden ingedeeld op basis van het orgaansysteem waarin zij optreden. Het merendeel trad op in de huid: 23 bijwerkingen waren hier gelokaliseerd (19%). Verder waren er vooral bijwerkingen in het maagdarmkanaal (18%), het zenuwstelsel (12%) en de luchtwegen (10%). In Tabel 1 wordt een overzicht gegeven 9 vol. 4 nr. 1 - 2009 van de gemelde bijwerkingen per orgaansysteem. Angio-oedeem, dat in totaal 6 keer werd gemeld, is ondergebracht in het orgaansysteem huid en subcutane weefsels, ook als dit voornamelijk in de mond of de lippen was gelokaliseerd. In andere gevallen werd meer specifiek zwelling van de slijmvliezen of van de mondbodem gerapporteerd. De gemelde reacties zijn onder te verdelen in reacties met klachten van algemene aard en klachten die zouden kunnen berusten op een allergische reactie. Algemene klachten die meer dan 1 keer gemeld werden zijn wazig zien, hoofdpijn, spierpijn, duizeligheid, psychische klachten en vermoeidheid. Voorbeelden van mogelijk allergische reacties zijn: lokale zwelling van de mond, keel en aangezicht; pijn of zwelling van de slokdarm, buikpijn, darmkrampen. Ook kortademigheid, piepen en druk op de borst; eczeem, urticaria, jeuk en jeukende ogen zijn genoemd. Vier mogelijke anafylactische reacties zijn gemeld. Bij 1 hiervan is de tijdsrelatie niet passend (uren na inname) en van een andere melding ontbreekt aanvullende informatie over het klinische beeld. Een latentietijd tussen inname van het geneesmiddel en het ontstaan van klachten is in 29 van de 41 meldingen bekend, bij 10 meldingen (34% van de meldingen met bekende latentie) traden klachten op binnen een uur na toediening. Bij een groot deel van de meldingen waren de bijwerkingen aanleiding om de therapie te staken. Van de bijwerkingen van allergische aard is bij de meeste meldingen aangegeven dat ze na staken van de behandeling verdwenen. Discussie Het exacte werkingsmechanisme van SLIT is, evenals van SCIT, niet bekend. Waarschijnlijk treedt bij orale toediening van allergenen immunotolerantie op als gevolg van contact tussen hoge doses van het allergeen en antigeenpresenterende cellen in de mondmucosa, waarna transport van het allergeen volgt naar lokale lymfeklieren. Hier vindt inductie plaats van suppressor-T-lymfocyten, waardoor het immuunsysteem minder allergisch reageert.4 Door activatie van lokale mestcellen in de sublinguale mucosa kan echter histamine worden vrijgemaakt en kunnen allergische klachten ontstaan. In de literatuur zijn veel studies beschreven waarin vooral de werkzaamheid van SLIT is onderzocht, het optreden van bijwerkingen wordt vaak wel, maar niet altijd meegenomen in de studieresultaten. In een recente studie bij Nederlandse kinderen van 6-18 jaar met graspollen allergische rinitis in de huisartsenpraktijk bleek geen significant verschil nederlands tijdschrift voor allergie - huisartseneditie Huisartseneditie Aanwijzingen voor de praktijk 1.Sublinguale immunotherapie is gebruiksvriendelijk en heeft het imago veilig te zijn, desondanks zijn bij Lareb 41 meldingen ontvangen van bijwerkingen. 2. Bij 34% van de meldingen met een bekende latentie betrof de latentietijd minder dan een uur. 3.Lokale bijwerkingen in mond en keel zijn bekende, te verwachten bijwerkingen. Ze worden wel als hinderlijk ervaren en zijn reden om te melden bij Lareb. 4.In sommige gevallen waren de bijwerkingen aanleiding om de therapie te staken. tussen graspollen-SLIT en placebo voor wat betreft symptoomscore, wel voor wat betreft bijwerkingen. Er traden vooral lokale klachten op in de mond en keel.3 Uit een meta-analyse van een groot aantal studies zijn geen ernstige bijwerkingen gebleken.5 Een Britse studie bij 186 volwassenen in de huisartsenpraktijk concludeert weliswaar dat SLIT een veilige behandeling is, maar uit de resultaten blijkt dat 70% van de behandelden minimaal milde klachten had tegenover 44% bij placebo. Tevens waren 7 patiënten in de SLIT-groep zelf gestopt met de behandeling vanwege bijwerkingen en werd bij 4 van hen de behandeling door de arts gestaakt wegens systemische bijwerkingen zoals kortademigheid en een dichte keel.6 In een klein aantal studies is primair naar de veiligheid van SLIT gekeken. Zo zijn in een studie met een sublinguale allergeentablet 198 patiënten gedurende 3 jaar gevolgd. Hierbij werden 17 bijwerkingen gezien bij 7% van de patiënten, voornamelijk oedeem van de lippen, rinitis, maag-darmklachten en urticaria.7 Een onderzoek bij 126 jonge kinderen liet 9 bijwerkingen zien in 7 patiëntjes, te weten jeuk in de mond, buikpijn en diarree.8 De onderzoekers stellen dat deze bijwerkingen, alhoewel mild en lokaal, soms toch aanleiding zijn om met de therapie te stoppen.9 Dit is in overeenstemming met onze bevindingen. Opvallend is dat, in tegenstelling tot onze meldingen, bijwerkingen in de huid zoals eczeem, uitslag en jeuk niet frequent worden beschreven. Ook zijn bij Lareb enkele bijwerkingen gemeld die niet als zeer mild te duiden zijn of die duidelijk op afstand van de toedieningsplaats optraden, zoals kortademigheid en urticaria. Uit vrijwel alle publicaties blijkt dat bijwerkingen vooral optreden in de fase van doseringsopbouw, dit is in de meldingen bij La- reb helaas niet altijd expliciet aangegeven.10 Middelen voor SLIT worden de laatste jaren veel voorgeschreven naar aanleiding van positieve resultaten van effectiviteitsstudies, naast hun evidente gebruiksvriendelijkheid. Inmiddels is er veel kritiek op de methodologie van deze studies, de effectiviteit is nog onvoldoende bewezen.11 Van de in Nederland beschikbare producten voor SLIT is alleen Grazax® geregistreerd, met registratiedossier.12 Van de overige producten is productinformatie alleen beschikbaar als patiëntenbijsluiter en via de website van de fabrikant. Conclusie Op dit moment kan geconcludeerd worden dat zowel uit de literatuur als uit de meldingen bij Lareb blijkt dat SLIT bijwerkingen kent en dat deze reden kunnen zijn de behandeling te staken. Bij Lareb werden bijwerkingen van de huid en van het maagdarmkanaal het meest frequent gemeld. Het betreft hier vooral lokale reacties in de mond-keelholte en de slokdarm. Van SCIT is bekend dat bijwerkingen vooral optreden bij patiënten die (relatieve) contraindicaties hebben en bij doseerfouten en bij blootstelling aan allergeen, bijvoorbeeld in het pollenseizoen. Omdat van het merendeel van de producten voor SLIT officiële productinformatie ontbreekt, is informatie over doseringsvoorschriften -en met name aanpassing hiervan- en over bijwerkingen en contra-indicaties beperkt beschikbaar. Aangezien de meeste ervaring met SLIT is opgedaan in studies met een selectie van patiënten onder gecontroleerde omstandigheden en met intensieve begeleiding, is het van belang dat artsen en apothekers alert blijven op bijwerkingen bij toepassing van SLIT in de praktijk. U kunt uw bevindingen melden bij Lareb; in nederlands tijdschrift voor allergie - huisartseneditie vol. 4 nr. 1 - 2009 10 o v e r z i c h t s a r t i k e l e n Huisartseneditie het kader van de nieuwe geneesmiddelenwet wordt eerdaags een praktische handleiding gepubliceerd over het melden van bijwerkingen. Een lokale bijwerking van sublinguale immunotherapie. Ned Tijdschr Geneeskd 2006;150:1632-4. 10. Gidaro GB, Marcucci F, Sensi L, Incorvaia C, Frati F, Ciprandi G. The safety of sublingual-swallow immuno- Referenties therapy: an analysis of published studies. Clin Exp Allergy 1. Bousquet J, Lockey R, Malling HJ. Allergen immuno- 2005;35:565-71. therapy: therapeutic vaccines for allergic diseases. A WHO 11. Hoeks SBE, de Groot H, Hoekstra MO. Sublinguale im- position paper. J Allergy Clin Immunol 1998;102:558-62. munotherapie bij kinderen met astma of rinoconjunctivitis: 2. Nederlandse Vereniging voor Allergologie. Immuno- onvoldoende evidence door matige kwaliteit van de ver- therapie in de eerste lijn. Consensusprotocol Nederlandse richte studies; een systematisch literatuuroverzicht. Ned Vereniging voor Allergologie Tijdschr Geneesk 2008;152:261-8. 3. Roder E, Berger MY, Hop WC, Bernsen RM, De Groot H, 12. Grazax®. Te raadplegen op: www.cbg-meb.nl (bekeken Gerth van Wijk R. Sublingual immunotherapy with grass op 16 januari 2009). pollen is not effective in symptomatic youngsters in primary care. J Allergy Clin Immunol 2007;119:892-8. Dit artikel is eerder verschenen in het Pharmaceutisch 4. Akdis CA, Barlan IB, Bahceciler N, Akdis M. Immuno- Weekblad (Pharm Weekbl 2008;143:41-43). logical mechanisms of sublingual immunotherapy. Allergy 2006;61 (suppl.81):11-4. 5. Wilson DR, Torres LI, Durham SR. Sublingual immuno- Correspondentieadres therapy for allergic rhinitis. Cochrane Database Syst Rev 2003;2:CD002893. Mw. drs. A.M.H. Bijl, internist-allergoloog 6. Smith H, White P, Annila I, Poole J, Andre C, Frew A. Dhr. dr. E.P. van Puijenbroek, huisarts Randomized controlled trial of high-dose sublingual immunotherapy to treat seasonal allergic rhinitis. J Allergy Clin Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb Immunol 2004;114:831-7. Gousbloemvallei 7 7. Lombardi C, Gargioni S, Melchiorre A, Tiri A, Falagiani 5237 MH ’s-Hertogenbosch P, Canonica GW, et al. Safety of sublingual immunotherapy Tel.: 073 646 97 00 with monomeric allergoid in adults: multicenter post-mar- E-mail: [email protected] keting surveillance study. Allergy 2001;56:989-92. 8. Di Rienzo V, Pagani A, Parmiani S, Passalacqua G, Ca- Correspondentie graag richten aan de tweede auteur. nonica GW. Post-marketing surveillance study on the safety of sublingual immunotherapy in pediatric patients. Al- Belangenconflict: geen gemeld. lergy 1999;54:1110-3. Financiële ondersteuning: geen gemeld. 9. Aarnoudse AL, Van den Berge H, Bijl AMH, Stricker BCH. 11 vol. 4 nr. 1 - 2009 nederlands tijdschrift voor allergie - huisartseneditie