Document

advertisement
Vraag met verzoek om schriftelijk antwoord E-4857/2010
aan de Commissie
Artikel 117 van het Reglement
Peter van Dalen (ECR)
Betreft:
Kinderarbeid in India
Op 14 juni 2010 heeft de Ministerraad voor Buitenlandse Zaken in Luxemburg haar bezorgdheid
uitgesproken over het feit dat nog altijd meer dan 200 miljoen kinderen betrokken zijn bij kinderarbeid.
De Raad heeft zijn toewijding aan de bescherming en bevordering van kinderrechten bevestigd. Er is
ook geconcludeerd dat GSP+ een belangrijk instrument kan zijn bij de bevordering van duurzame
ontwikkeling en goed bestuur en in het bijzonder de daadwerkelijke toepassing van de ILO-Conventies
138 en 182.
Op 10 juni 2010 is door een aantal organisaties, waaronder de Nederlandse Landelijke India
Werkgroep een rapport en een persbericht verspreid over kinderarbeid in India. Hierin staat onder
andere: "Meer dan een half miljoen kinderen onder de 18 jaar werken in India in de teelt van zaden,
ook voor Nederlandse groentezaadbedrijven als Advanta en Bejo Zaden. Circa 230.000 kinderen zijn
nog onder de 14 jaar. De kinderen werken 10 tot 12 uur per dag en worden blootgesteld aan giftige
pesticiden."
De rapporten benadrukken ook dat driekwart van het werk door vrouwen (meisjes) wordt gedaan en
dat in veel deelstaten Dalits (kastelozen) en Adivasis (tribalen) de meerderheid van de werkers zijn.
Namens de EU onderhandelt de Commissie momenteel over een vrijhandelsverdrag met India.
1.
Is de Commissie van plan om in haar politieke dialoog met India kinderarbeid, uitbuiting en
slechte behandeling van Dalits en Adivasis naar voren te brengen?
2.
Wat zal de Commissie doen om ervoor te zorgen dat Europese zaadbedrijven kinderarbeid en
uitbuiting niet in hun supply chain toelaten?
3.
Is de Commissie bereid om onderzoek te doen naar kinderarbeid in de agrarische sector - de
sector waarin bijna 70% van alle kinderarbeid wereldwijd wordt verricht - en de relatie met
Europese bedrijven, te beginnen met de arbeidsintensieve wereldwijde zaadsector?
4.
Hoe denkt de Commissie gebruik te zullen maken van de onderhandelingen voor het EU/Indiahandelsverdrag om te zorgen dat kinderarbeid in India uiteindelijk wordt uitgebannen?
5.
Heeft de Commissie een beleid speciaal gericht op de situatie van specifieke gediscrimineerde
groepen, zoals vrouwen (meisjes) en Dalits, in haar contacten met de Indiase overheid?
E-4857/10NL
Antwoord van hoge vertegenwoordiger/vice-voorzitter Ashton
namens de Commissie
(2.9.2010)
De jaarlijkse dialoog over de mensenrechten is een onderdeel van de politieke dialoog van de EU met
de Indiase regering, en kwesties als kinderarbeid, de uitbuiting en slechte behandeling van Dalits en
Adivasis en andere mensenrechtenkwesties worden in dit verband aangekaart. Er worden ook
aanzienlijke middelen vrijgemaakt voor projecten ter verbetering van een aantal van deze situaties, in
het kader van het Europees initiatief voor democratie en mensenrechten (EIDHR), bijvoorbeeld in
Andhra Pradesh ter bestrijding van kinderarbeid, en waaraan door leden van het Europees Parlement
in april 2010 een bezoek werd gebracht.
821401.NL
PE 444.701
Wat de in India werkzame Europese zaadbedrijven betreft, kan de Europese Commissie daarop geen
controle uitoefenen. Dit is de verantwoordelijkheid van de Indiase autoriteiten. Dit neemt niet weg dat
de Commissie actief steun verleent aan het concept "maatschappelijk verantwoord ondernemen"
binnen de Europese bedrijven. Zij verwijst in dit verband naar haar mededeling van maart 2006,
getiteld "Tenuitvoerlegging van het partnerschap voor groei en werkgelegenheid: Europa moet een
voorbeeld worden op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen"1. In dit document
kondigde de Commissie haar steun aan voor de oprichting van een Europees verbond voor
maatschappelijk verantwoord ondernemen, onder meer met de bedoeling meer respect te verzekeren
voor de mensenrechten, milieubescherming, essentiële arbeidsnormen, vooral in de
ontwikkelingslanden. Voorts bepleit de Commissie de uitvoering en bekendmaking van instrumenten
als de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen2, het "Global Compact"-initiatief van de
VN3 en de tripartiete beginselverklaring van de IAO over multinationale ondernemingen en sociaal
beleid4.
Met het oog op de analyse van deze kwesties heeft de Commissie een onderzoek opgezet, waarvan
de resultaten eind 2010 worden verwacht, met als doel het bestaande wettelijke kader voor de
mensenrechten, met inbegrip van de rechten van het kind, dat van toepassing is voor Europese
bedrijven die buiten de EU werkzaam zijn, te verduidelijken. Er is echter nog meer onderzoek nodig en
een verdere studie, gefinancierd door de Commissie, zal de werkwijzen en problemen van Europese
bedrijven op dit gebied onderzoeken, waarbij goede werkwijzen en de te trekken lessen zullen worden
belicht.
De Commissie plant voor de nabije toekomst geen specifiek onderzoek naar kinderarbeid in de
agrarische sector in India en de relatie met Europese bedrijven, te beginnen met de arbeidsintensieve
wereldwijde zaadsector.
Wat de onderhandelingen betreft voor het bilaterale vrijhandelverdrag tussen de EU en India, is de
Commissie van plan een ambitieus hoofdstuk over duurzame ontwikkeling voor te stellen, waarin de
economische, milieugerelateerde en sociale aspecten van de bilaterale handelsliberalisering aan bod
zullen komen. De aanpak van de Commissie voor een dergelijk hoofdstuk is gebaseerd op
samenwerking en dialoog. Deze samenwerking kan ook initiatieven omvatten om India te helpen de
ergste vormen van kinderarbeid uit te bannen.
Wat betreft beleid dat speciaal is gericht op de situatie van specifieke gediscrimineerde groepen in
India, gaat de Commissie zo te werk dat haar beleid en programma's vergezeld gaan van een pleidooi
voor sociale mobilisatie en bewustmaking. Hierbij wordt de ontwikkelingshulp van de EU (waarin de
bestrijding van kinderarbeid en steun voor andere kwetsbare groepen sectoroverschrijdende punten
zijn) gecombineerd met de politieke dialoog en aangevuld door een nauwe samenwerking met andere
belanghebbenden. Deze alomvattende aanpak heeft zijn uitdrukking gevonden in het werkdocument
van de diensten van de Commissie over de bestrijding van kinderarbeid dat door de Commissie werd
gepubliceerd in januari 20105 en in juni 2010 door de conclusies van de Raad werd bevestigd.
1
2
3
4
5
COM(2006) 136 definitief.
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling.
Verenigde Naties.
Internationale Arbeidsorganisatie.
SEC(2010) 37 definitief.
821401.NL
PE 444.701
Download