EUROPESE COMMISSIE OPENBARE RAADPLEGING OVER DE

advertisement
EUROPESE COMMISSIE
OPENBARE RAADPLEGING OVER DE "EUROPA 2020"-STRATEGIE
Naam: LBC- NVK
Gegevens:
Adres: Sudermanstraat 5 2000 Antwerpen
Telefoonnummer: 03 220 87 54
E-mailadres: [email protected]
Land van vestiging: België
Taal van uw bijdrage:NL
Type organisatie: Bediende en Kadervakbond (LBC-NVK = Landelijke Bediende Centrale en
Nationaal Verbond van de Kaderleden) telt ruim 285.000 leden in België
Lidstaat België
Overheidsinstantie
Geregistreerde organisatie
Geregistreerd bedrijf
Particulier
x Niet-geregistreerde organisatie/bedrijf
Andere, namelijk:
Belangrijkste onderwerp(en) in uw bijdrage:
X Economische en financiële zaken
Concurrentievermogen
X Industrie
1
X Interne markt
x Werkgelegenheid
X Onderzoek, ontwikkeling en innovatie
Digitale economie
X Klimaat, energie en grondstoffenefficiëntie
Onderwijs
X Armoede/sociale uitsluiting
Andere, namelijk:
Registratienummer (als u/uw organisatie in het Transparantieregister is ingeschreven):
Mijn antwoord mag...
X...samen met mijn persoonlijke gegevens worden gepubliceerd
...alleen anoniem worden gepubliceerd
...niet worden gepubliceerd
A) Achtergrond van de openbare raadpleging
In maart 2010 heeft de EU het startschot gegeven voor de Europa 2020-strategie om slimme,
duurzame en inclusieve groei te bevorderen. Die moet van Europa een concurrerende
kenniseconomie maken, zonder afbreuk te doen aan het sociale marktmodel van de EU, en
tegelijkertijd onze grondstoffenefficiëntie te verbeteren. De strategie is bedoeld als partnerschap
tussen de EU en de lidstaten om groei en werkgelegenheid te bevorderen.
De Europa 2020-strategie draait rond vijf hoofddoelstellingen op het gebied van werkgelegenheid,
onderzoek en ontwikkeling, klimaat en energie1, onderwijs en de bestrijding van armoede en
sociale uitsluiting. Ook bevat de strategie een reeks actieprogramma's, zogenaamde
1
In januari 2014 heeft de Commissie een kader voor het energie- en klimaatbeleid tot 2030 gepresenteerd.
Enkele belangrijke punten: de uitstoot aan broeikasgassen moet 40% onder het niveau van 1990 komen, in
de hele EU moet minstens 27% van de gebruikte energie hernieuwbaar zijn en de energieefficiëntiedoelstellingen worden nog verder aangescherpt.
2
vlaggenschipinitiatieven, op zeven gebieden die van cruciaal belang worden geacht voor meer
groei, namelijk innovatie, de digitale economie, werkgelegenheid, jeugd, industriebeleid, armoede
en grondstoffenefficiëntie. De EU ondersteunt de doelstellingen van de strategie ook centraal met
haar beleid voor de interne markt, de EU-begroting en de buitenlandagenda.
Uitvoering en toezicht in verband met de Europa 2020-strategie vallen onder het Europees
Semester, de jaarlijkse procedure om het economisch en begrotingsbeleid op EU-niveau te
coördineren. In het kader van het Europees Semester bespreken de EU-instellingen gezamenlijk
de brede prioriteiten, doen de lidstaten jaarlijks toezeggingen en stelt de Commissie landspecifieke
aanbevelingen op, die op het hoogste niveau door de leiders in de Europese Raad onderschreven
worden. Deze aanbevelingen moeten de lidstaten meenemen in hun beleid en begroting. Samen
met de EU-begroting vormen de landspecifieke aanbevelingen dan ook een essentieel instrument
voor de uitvoering van de Europa 2020-strategie.
Nu heeft de Commissie voorgesteld om de eerste vier jaar van de Europa 2020-strategie te
evalueren, en op 20-21 maart 2014 heeft de Europese Raad daarmee ingestemd. Op 5 maart
2014 heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd waarin ze de balans opmaakt van de
Europa
2020-strategie
(Mededeling
INCLUDEPICTURE
"cid:[email protected]" \* MERGEFORMATINET
INCLUDEPICTURE
"cid:[email protected]"
\*
MERGEFORMATINET
en
bijlagen
INCLUDEPICTURE
"cid:[email protected]" \* MERGEFORMATINET
INCLUDEPICTURE "cid:[email protected]" \* MERGEFORMATINET ) en al
enkele lessen trekt uit de eerste jaren waarin de strategie is uitgevoerd. Voortbouwend op deze
eerste resultaten en in de context van een geleidelijk herstel van de Europese economieën, is het
tijd om na te denken over de strategie voor de komende jaren.
Met deze vragenlijst willen wij uw mening te weten komen: welke lessen kunnen we trekken uit de
eerste jaren van Europa 2020, en waarmee moeten we in de toekomst rekening houden voor de
groeistrategie van de EU na de crisis?
B) Vragen:
1) De balans opmaken: de Europa 2020-strategie tussen 2010 en 2014
Inhoud en uitvoering

Wat betekent de Europa 2020-strategie voor u? Welke elementen van de strategie zijn voor
u het belangrijkst?
Voor de vakbond LBC-NVK is EU2020 belangrijk. In wezen gaat het om de vraag hoe we
onze economische groei moeten oriënteren om alle EU-burgers meer welvaart en welzijn te
bezorgen. De Europese economie moet tegen het jaar 2020 sterker, groener en minder
ongelijk. maken
Het jongste congres van de LBC-NVK ging trouwens over ‘de economie in dienst van de
mens’.
BELANGRIJKST zijn voor ons de afspraken rond jobs. De strijd tegen de zeer hoge
(jongeren)werkloosheid, voor een relance voor toekomstgerichte kwaliteitsvolle jobs.
3

Vindt u dat de Europa 2020-strategie uiteindelijk enig verschil heeft gemaakt? Leg uit.
EU2020 niet bindend. EU2020 werd tegengewerkt en zelfs onmogelijk gemaakt. Reden :
politieke beleidskeuzes en de dwingende (op straffe van sancties) eenzijdige
besparingslogica vervat in Europees Semester, de Economische Governance (SGP/MEIB
met six en 2-pack) en Begrotingspact (Fiscal compact inschrijven in grondwet). Volgens
begrotingsverdrag mag het totale structurele overheidstekort hoogstens 0.5% van het BBP
bedragen als de overheidsschuld groter is dan 60% van het BBP.
Er is geen
manoeuvreerruimte voor een toekomstgerichte investeringslogica in dergelijke ‘politieke
context’.
EU2020 houdt ook bedreigingen in. Doelstellingen zijn niet bindend, terwijl in de budgettaire
en macro-economische peiler wel afdwingbare afspraken werden gemaakt over
economische harmonisering. Op zich een goede zaak op voorwaarde evenwichtig en
rechtvaardig. Op voorwaarde dat er ook afdwingbare afspraken gemaakt worden over
sociale materies. En als het nodige geld wordt uitgetrokken om de grootse ambities van
EU2020 te kunnen waarmaken. Als die laatste punten uitblijven, wat de facto zo is, dreigt de
puur economische focus zware gevolgen te hebben voor de rechten van werknemers en de
rol van de vakbonden.
EU2020 is mislukt omdat al deze voorwaarden niet vervuld zijn. Het SGP pact, Fiscal
compact en macro-economische onevenwicht toezichtskader (MEIB/PMV) zijn bindend en
zeer werknemersonvriendelijk (met of zonder werk). De klemtoon in het economisch en
budgettair kader ligt niet op normen inzake inkomsten van de overheid: bindende aanpak
kapitaalvlucht, belastingfraude, ontwijking, progressieve belastingen, bijdrage van de
rijkste vermogende, de monitoring van de kost en productiviteit van kapitaal (subsidies aan
ondernemingen waar geen jobcreatie tegenover staan, het uitkeren van dividenden, het
niet investeren), geen vrijwaring van de publieke investeringen, koopkracht, het eenzijdig
aanspreken van de zwaksten: burgers, gezinnen en werknemers. Bovendien is er geen
afdoende Europese aanpak in de strijd tegen Sociale dumping en de neerwaartse fiscale
concurrentie in EU. In tegendeel lidstaten, zoals vb. België die concrete actie ondernemen
worden op de vingers getikt door Europa. Zolang Europa de strijd niet aanbindt tegen
sociale dumping en fiscale concurrentie, is er geen eerlijke concurrentie tussen de
ondernemingen, geen level playing field en ook geen mogelijkheid om EU2020, zoals o.a.
klimaatdoelstellingen,
of
vb.
duurzaam
transport
of
armoedebestrijding
grensoverschrijdend aan te pakken.

Heeft de informatie over wat andere EU-landen in het kader van Europa 2020 doen, invloed
gehad op de aanpak in uw eigen land? Geef voorbeelden.
Nee.

Zijn alle belanghebbenden voldoende betrokken bij de Europa 2020-strategie? Bent u
betrokken bij de Europa 2020-strategie? Zou u er meer betrokken bij willen zijn? Zo ja, op welke
manier?
4
Nee, niet voldoende. Geen ‘echte volwaardige’ ownership. Geen formele structurele
betrokkenheid en afdoende inspraak voor de Sociale partners in de NHP. Bovendien
Federale NHP synthese van Regionale.
Instrumenten

Dragen de huidige doelstellingen voor 2020 bij tot het doel van de strategie, namelijk meer
groei en banen? [Doelstellingen: 75% van alle 20- tot 64-jarigen aan het werk; 3% van het bbp
investeren in onderzoek en ontwikkeling; 20% minder broeikasgassen, 20% meer hernieuwbare
energie en 20% meer energie-efficiëntie; maximaal 10% voortijdige schoolverlaters en minimaal
40% van alle jongeren een diploma hoger onderwijs; 20 miljoen mensen meer tegen armoede en
sociale uitsluiting beschermen.]
Het volstaat uiteraard niet om doelstellingen voor te houden als niet het beleid in stelling
wordt gebracht om die doelstellingen te halen, of in tegendeel de doelstelling hypothekeren.
Er is geen wetenschappelijke evidentie dat interne devaluatie (huidige aanbevelingen
prijsflexibiliteit, deregulering arbeidsmarkten van de Europese Commissie in het kader van
het Europees Semester uitmonden in jobcreatie, laat staan kwaliteitsvolle jobcreatie of
competitiviteit.
3500 structurele arbeidsmarkthervormingen sinds 1990 (zie hieronder bron IMK). Geen
resultaat in tegendeel de economische groei stokt en nog nooit is de werkloosheid zo hoog
geweest. Erger nog het groeipotentieel van de economie op middellange termijn is
onherstelbaar aangetast. De werkloosheid is immens hoog (seizoens gecorrigeerd in
08.2014 11,5% in de eurozone en 10% in EU28). In tegenstelling tot in de VS is het reële
BBP in EU onder pre-crisisniveau (2008), terwijl VS erin slaagden arbeidsplaatsen te creëren
zijn er sinds het 2de kwartaal van 2011 tot 2014 1,8 miljoen jobs vernietigd in eurozone.
De Europese Commissie volhardt in haar macro-economisch beleid, in recepten van aanpak
zogenaamde ‘werkgelegenheidsvriendelijke prijsflexibiliteit en interne devaluatie’ met
focus op de ‘Europese handelsbalans : de ’export’ en ‘loon(kost)’. De
werknemersonvriendelijke ingrepen op ‘vrije’ loononderhandelingen, afbouw van
indexkoppeling, de afbraak van de dekkingsgraad van het collectief overleg (cao’s) en
flexibele
arbeidsmarkt
(nog
lagere
ontslag/arbeidsbescherming,
lagere
werkloosheidsuitkeringen meer opeenvolgende tijdelijke contracten), KAN er geen
uitvoering zijn van een strategie voor slimme, duurzame inclusievere groei. Huidig macroeconomisch beleid moet ANDERS.
Als beleidsaanbevelingen eenzijdig op begrotingsconsolidatie zijn gericht eerder op
besparingen van de overheidsuitgaven, dan op recuperatie van de overheidsinkomsten,
(hetzij via aanboren van nieuwe op sterkste schouders, hoge vermogens(inkomsten) via
een rechtvaardige fiscaliteit, hetzij schrappen van minderinkomsten via overheidsuitgaven
(vrijstellingen) of fraudebestrijding, KAN er geen uitvoering zijn van een strategie voor
slimme, duurzame inclusievere groei. Het begrotingspact, het SGP moet ANDERS.
5
6

Vindt u sommige van de bestaande doelstellingen belangrijker dan andere? Leg uit.
De strijd tegen de hoge (jongeren)werkloosheid. Jobcreatie dus maar niet eender welke
job. Europese Relance in Kwaliteitsvolle Tewerkstelling (jobcreatie) via een Duurzame
Economische groei en een Sociaal-economisch en ecologisch beleid dat oorzaken van
ongelijkheid mee aanpakt. Toenemende ongelijkheid is immers één van de oorzaken
van de financieel-economische crisis en ook in EU neemt ongelijkheid toe.

Vindt u het nuttig dat de EU-doelstellingen worden uitgesplitst in doelstellingen per land? Zo
ja, wat is dan de beste manier om nationale doelstellingen vast te stellen? Hoe vond u de nationale
doelstellingen tot nu toe: te ambitieus/voldoende ambitieus/niet ambitieus genoeg?
Alle
landen
moeten
minimumdoelstellingen
nastreven.
Europese
solidariteitsfinanciering met de zwakkeren is nodig (inhaalbeweging). Ambitieus zijn in
aanpak (niet dezelfde recepten vanuit 1 heersende visie) met resultaat(outcome)
indicatoren in termen van kwaliteit en niet enkel in % (kwantiteit) én via overleg met de
sociale partners.
-
dat voor elke kern- en subdoelstellingen een onbetwistbaar meetinstrument
voorhanden is en zo niet op korte termijn wordt ontwikkeld;
-
dat vanuit die doelstellingen voor 2020 tussentijdse doelstellingen worden bepaald,
al is het maar om te vermijden dat de beleidsverantwoordelijken de
verantwoordelijkheid doorschuiven naar de volgende legislatuur;
-
dat jaarlijks een voortgangsrapport wordt gemaakt, voor bespreking met het
maatschappelijke middenveld.

Wat is volgens u de toegevoegde waarde geweest van de zeven actieprogramma's voor
groei? Heeft u concrete voorbeelden van de impact van zo'n actieprogramma?
["Vlaggenschipinitiatieven": "Een digitale agenda voor Europa", "Innovatie-Unie", "Jongeren in
beweging", "Efficiënt gebruik van hulpbronnen", "Industriebeleid in een tijd van mondialisering",
"Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen" en "Europees platform tegen armoede".]
Een gemeenschappelijke ‘marsrichting’, ‘focus’,
‘ijkpunten’, ‘wat werkt wat niet’
uitwisseling is interessant qua sensibilisering. Nadeel: versnippering aanpak en geen
grensoverschrijdende Europese samenwerking. Vlaggenschippen worden “elementen van
concurrentie, comparatieve voordelen”. Beschotten blijven: digitale economie en Industrie
4.0 in Duitsland vb. puur vanuit werkgeversperspectief. Koppeling moet gemaakt met
werknemersperspectief en maatschappelijke noden/behoeften (algemeen belang).
vb. Zo Is er intern een debat rond de fabriek van toekomst op gang getrokken met
uitwisselingen vakbonden in Duitsland intern en debat in kader het VIA (Vlaanderen in actie
plan) en Marshall plan Wallonië).
7
2) Aanpassing van de Europa 2020-strategie: de groeistrategie voor Europa na de crisis
Inhoud en uitvoering

Heeft de EU een overkoepelende strategie op middellange termijn nodig om de komende
jaren voor meer groei en banen te zorgen?
JA een Europees herstelplan voor duurzame groei en werkgelegenheid is noodzakelijk.

Wat zijn de belangrijkste en meest relevante onderwerpen die moeten worden aangepakt
voor meer slimme, duurzame en inclusieve groei?
Europees Investeringsplan via een rechtvaardige financiering
(startkapitaal via eenmalige bijdrage Europees Vermogens belasting).
naar
draagkracht
Europees Investeringspact met nationale targets ‘Publieke’ investeringen (Infrastructuur,
Onderwijs, Innovatie) & ‘Private’ investeringen (monitoring van de kost en productiviteit van
kapitaal) vb. winstuitkeringen/investeringen/tewerkstelling versus subsidiëringen.

Met welke nieuwe uitdagingen moeten we in de toekomst rekening houden?
Ongelijkheden. Sociale onvrede bij niet aanpassing van sociaal-economisch beleid.
Grondrechten moeten voorrang krijgen op economische vrijheden. De lage loon en sociale
afbraakpolitiek, de sociale dumping dient gestopt. Fiscale neerwaartse concurrentie moet
aan banden gelegd. De publieke investeringen (onderwijs, infrastructuur..), publieke
dienstverlening en de sociale zekerheid van de lidstaten dienen gevrijwaard.
Ondersteuning van vertrouwen van de economische actoren, de interne vraag van de EU en
de eurozone.
Verlies aan democratische legitimiteit van Europa. De overhand van de machtige lobby’s en
verdere dereguleringsagenda (TTIP, Tisa, Refit II).

Hoe kan de strategie het best aan andere beleidsterreinen van de EU worden gekoppeld?
Aanpak van de sociale dumping en de neerwaartse fiscale concurrentiespiraal.
Minimumdrempel van het aandeel van de lonen in het BBP.
Europees Sociaal model versterken door targets in Sociale Bescherming (welvaartsvaste
uitkeringen en vervangingsratio’s)

Hoe kunnen belanghebbenden meer bij een Europese groeistrategie voor na de crisis
worden betrokken? Hoe kunnen we die strategie in uw land meer bekendheid, een groter
draagvlak en een betere uitvoering geven?
Dat voorbereiding en uitvoering van die programma’s gebeurt in nauw overleg met het
maatschappelijke middenveld, in het bijzonder vakbonden, milieubeweging, Noord-Zuidbeweging en netwerken armoedebestrijding, met een regelmatige ruggespraak over de
8
voortgang, met inschakeling van de geëigende overleg- en adviesorganen, en met respect
voor de autonomie van het sociale overleg.
De Europese ministers van Financiën en Economie trokken in de discussies over EU2020
het laken naar zich toe. Het gevolg is dat het werkgelegenheidsbeleid en de verschillende
actoren daarin een beperkte rol spelen in de voorliggende plannen. Het reglement van orde
van de Commissie dient aangepast opdat de ministers van werk en sociale zaken en de
resp. directoraat-generaal belast met werk en sociale zaken minstens dezelfde rangorde
hebben als DG ecfin (nu artikel 23 van het reglement van orde van de Commissie een punt
„5 bis. “Het directoraat-generaal dat met economische en financiële zaken is belast, moet
worden geraadpleegd over alle initiatieven betreffende of met een mogelijk effect op de
groei, het concurrentievermogen of de economische stabiliteit in de Europese Unie of in de
eurozone" moet aangepast DG werk en sociale zaken hebben minstens dezelfde rangorde
als DG ecfin.
EU2020 moet gekoppeld aan een ambitieuze
beleidsterreinen hierboven)
sociale agenda (zie link andere
Instrumenten

Welke instrumenten lijken u meer geschikt om slimme, duurzame en inclusieve groei te
realiseren?

Een EU relanceplan voor een duurzame groei en degelijke banen
:
2% van het Europees BBP, ieder jaar, 10 jaar lang De bedoeling is 10 miljoen nieuwe
banen
tecreëren.
Zie
EVV
(Europees
vakverbond)
http://www.etuc.org/sites/www.etuc.org/files/NL-A-new-path-for-europe_DEF.pdf
Prioriteiten









Duurzame energie
Netwerken van vervoersinfrastructuur
Onderwijs en opleiding
Uitbouw van breedbandnetwerken
Industriële toekomst
Openbare diensten en diensten voor de bevolking
Sociale huisvesting en aangepaste huisvesting
Duurzaam waterbeheer
Afstemming op nationale en regionale plannen
Om dit plan te beheren is een Europese instelling nodig



EIB of nieuw op te richten instelling
Die langetermijnobligaties kan uitgeven
democratisch gecontroleerd door het Parlement en participatie van de
sociale partners
9



Met een sociaal vertrekkapitaal dat extra kapitaal kan opleveren
(obligaties).
Invoering van een eenmalige Europese vermogensbelasting (start
kapitaal).
De Economic Council of the Labour Movement (ECLM) berekende de gevolgen
van een stijging van de overheidsinvesteringen in de EU met 2% per jaar voor de
periode 2015 tot 2019 bij 11 lidstaten (Spanje, Frankrijk, Duitsland, België,
Finland, Tsjechië, Zweden, VK, Denemarken, Polen, België). Het investeringsplan
schept meer dan 1,7 miljoen nieuwe banen in 2015. Eind 2019 zal het aantal
nieuwe banen opgelopen zijn tot ongeveer 6 miljoen. Dankzij het investeringsplan
stijgt het bbp in de EU-27 met 1,6 procent in 2015 en met bijna 5 procent in 2019.
Het investeringsplan leidt ook tot hogere bedrijfsinvesteringen. In de hele EU-27
stijgen de bedrijfsinvesteringen met meer dan 7 procent in 2019.
 De uitstippeling van een allesomvattend
EU-beleid voor de
dienstensector Boodschap Manifesto van de dienstensector van Uni Europa
(Europese sectorfederatie van de dienstensector die 7 miljoen werknemers
vertegenwoordigt) richting Europese Commissie, Europarlementsleden en Europese
werkgevers
in
de
dienstensector)
http://www.uniglobalunion.org/regions/unieuropa/services-manifesto
10 speerpunten







1. de uitstippeling van een allesomvattend EU-beleid voor de dienstensector, omdat
een concurrentieel en sociaal Europa nood heeft aan een duidelijke strategie voor de
dienstensector.
2. een Europees investeringsplan, omdat investeren in vaardigheden en in diensten
van de toekomst van de dienstensector een motor van duurzame groei en
werkgelegenheid zal maken.
3. sociale dialoog in de dienstensector, omdat sociale partners het beste weten hoe
ze moeten omgaan met de uitdagingen van de toekomst in hun sectoren.
4. collectieve arbeidsovereenkomsten, en een doeltreffende wetgeving die de
rechten van de werknemers beschermen (vb. ontslagbescherming),omdat de
werknemers een efficiënte bescherming nodig hebben tegen onzekere
arbeidsomstandigheden in de dienstensector.
5. een Europese wetgeving die gezondheid en veiligheid op het werk in de
dienstensector bevordert, omdat een sociaal Europa de veiligheid van werknemers
niet als bureaucratie beschouwt.
6. een sterke Europese samenwerking rond vaardigheden en levenslang leren in de
dienstensector, omdat goed opgeleide werknemers de sterkste troef zijn van een
innovatieve dienstensector.
7.een EU-beleid dat erkent dat klanten en werknemers van de dienstensector
gemeenschappelijke belangen hebben, omdat klanten pas goed bediend kunnen
worden wanneer werknemers zich kunnen concentreren op wat hun klanten nodig
hebben.
10



8. een consequent gereglementeerde Europese eenheidsmarkt voor kwaliteitsvolle
diensten, die sociale dumping verhindert en diensten van algemeen belang
beschermt.
9. internationale handelsovereenkomsten die op doorzichtige wijze worden
onderhandeld en de arbeidsomstandigheden wereldwijd verbeteren,omdat de
internationale handel de sociale vooruitgang niet in het gedrang mag brengen.
10. onderzoek naar dienstverlening dat genoeg gefinancierd is en gericht is op de
behoeften van de mensen die de diensten verlenen, omdat wetenschappelijk bewijs
cruciaal is om het beheer van diensten in Europa te verbeteren.
Waarom geen nieuw vlaggenschip: de dienstensector (cfr. industrie)

Wat moet er op EU-niveau gebeuren om te zorgen dat de strategie resultaat oplevert? Wat
moet er op het niveau van de lidstaten gebeuren?


Premises ‘interne devaluatie en flexibilisering arbeidsmarkt’ goed voor economie en
competitiviteit en productiviteit in aanbevelingen Europees Semester en SGP (groei en
stabiliteitspact) en PMV (procedure macro–economische verordening of MEIB) en
omzetting in lidstaten in NHP: BANNEN !
Er is hiervoor geen wetenschappelijke evidentie :
 leidt niet automatisch tot betere Macro-economische groei2 en meer investeringen3
 leidt niet tot betere AM prestaties tewerkstellingsprestaties4:
 toename tewerkstellingsgraad
 leidt niet tot minder werkloosheid5 of daling werkloosheid incl. jeugdwerkloosheid
 bestrijding arbeidsmarktdualiteit (permanente en a typische contracten)
 leidt wel tot meer ongelijkheid6
 Negatieve link productiviteitsgroei : flexibel AM en AM dualiteit leiden tot
loonmatiging (hire&fire disciplining wages) maar leidt niet tot hogere
productiviteitsgroei : flexibele bedrijven minder productiviteitsgroei
 Slechte buffer in tijden van crisis7
Bron Vergeer kleinknecht (2011) ZIE TEKST is hervorming AM zo wenselijk? “Ondanks langzamere stijging
reële lonen Angelsaksische landen, geen verschil in BNP. Het is ook niet zo dat ze succesvoller
concurreren!”
2
3
Employment Protection and Collective Bargaining: Beyond the deregulation agenda ILO 2012
Sandrine Cazes, Sameer Khatiwada, Miguel Malo Employment Sector Employment Working Paper
No. 133 2012
4
Idem
5
Idem Storm en Naastepad (2011)
6
Atkinson, Piketty SAEZ 2011
7
Andranik Tangian not good for bad weather Not for bad weather:flexicurity challenged by the
crisis “It is shown with statistical certainty that countries with high labour flexibility are more
damaged by the current crisis. The damage is expressed in terms of
output gap (under-utilization of full economic potential), public debt, size of bailout packages and
unemployment rate. It is concluded that flexicurity is insufficiently compatible with a sustainable
economy. This implies that the policy of flexicurity requires profound revision and should not be
continued in its current form. A better alternative to flexicurity would be “normalisation” of
employment relations; in other words, less flexibility, which would also result in lower social
11
Lidstaten moeten meer investeren in voorbereiding (innemen van standpunten) en feedback
(verantwoording) van de Raadsformatie in nationale parlementen en de (Europese) sociale
partners en middenveld betrekken. Lidstaten moeten meer investeren in strijd tegen sociale
dumping en rechtvaardige fiscaliteit. En Europa moet hen daarin ondersteunen.

Hoe kan de strategie lidstaten aansporen om in het eigen beleid meer aandacht te
besteden aan groei?
Vrije onderhandelingen en ondersteuning van collectief overleg via degelijke algemeen
verbind verklarende cao’s. Koopkracht (stabiele reële loonstijging in overeenstemming met
productiviteit).
Zoals hiervoor aangegeven macro-economische policy mix moet compleet veranderen.
Opname van een criterium ‘publieke investeringen’ in het Macro-economisch scorebord en
Gini-coëfficiënt inzake inkomensongelijkheid, minimumdrempel voor het loonaandeel in het
BBP, 80/20-ratio inzake vermogensongelijkheid (zie verder).
Begrotingspact moet aangepast. Vrijwaring van de inkomsten van de Overheid in de
lidstaten via aanbevelingen rechtvaardige fiscaliteit in EU en eurozone. Aanbevelingen
moeten inzetten op eerlijke verdeling van de vennootschapsbelasting (grote MNO en KMO),
een uniform minimum tarief (bodem van om en bij de 30%), homogene belastbare grondslag
voor de vennootschappen, Country by country reporting voor MNO’s zodat neerwaartse
concurrentiespiraal wordt tegengehouden. Gelijk loon voor gelijk werk op zelfde werkplaats
dient uitgangspunt te zijn vandaar: de sociale dumping via detachering moet ophouden
door een sterke handhavingsrichtlijn, die de bestaande controlemogelijkheden niet afzwakt,
maar versterkt via Europese sociale inspectie.
Een aparte behandeling van investeringsuitgaven in de begrotingsregels, zodat schuld
aangaan om investeringen te financieren makkelijker wordt, en er minder een beroep moet
gedaan worden op veelal duurdere PPS-constructies.
Pan-Europese investeringsprojecten moeten samen met nationale investeringsprojecten
worden ontwikkeld. Investeringen met de grootste impact op de binnenlandse economische
activiteiten moeten prioritair zijn. Ze moeten ook coherent zijn met de toewijzing van
investeringen teneinde de beste vooruitzichten te bieden op het vlak van toekomstige
financiële rentabiliteit.
Waarom geen norm voor
onderwijsuitgaven in BBP.

inkomstengroei
van
de
overheid.
Minimum
%
in
Zijn doelstellingen nuttig? Leg uit.
Ja. Indien de vruchten ervan eerlijk verdeeld worden.
security expenditure.”
12
Voorbeeld werkzaamheidsgraad
-
betere banen. In het verlengde van de “Lakenindicatoren” en naar het voorbeeld van
bestaande praktijken in binnen- en buitenland, hebben we een synthetische index
nodig voor de meting van de kwaliteit van de jobs, op basis waarvan dan ambitieuze
nationale doelstellingen kunnen worden vastgelegd;
-
een betere combinatie van beroeps- en privé-leven, met onder meer benchmarks
voor de uitbouw van kinderopvang en andere zorgvoorzieningen;
-
een betere verdeling van de arbeid, met specifieke subdoelstellingen voor de
doelgroepen die vandaag achtergesteld zijn op de arbeidsmarkt (jongeren, personen
met een handicap, allochtonen, ouderen);
-
een duidelijk engagement in het kader van de aanbeveling rond actieve inclusie,
waarbij de aandacht gaat naar een combinatie van drie belangrijke pijlers: adequaat
inkomen, toegang tot diensten en een inclusieve arbeidsmarkt
Voorbeeld innovatie
-
dat in de huidige meting de verhouding tussen overheids- en particuliere
investeringen wordt scheefgetrokken: voor een belangrijk deel van de particuliere
investeringen in onderzoek en ontwikkeling zijn er vandaag fiscale tussenkomsten.
Deze fiscale uitgaven worden vandaag evenwel niet meegeteld, waardoor er een
onderschatting is van de overheidsinvesteringen en een overschatting van de privéinvesteringen;
-
dat heel wat technologische innovaties in bedrijven mislukken omdat de mens aan
de machine werd vergeten: daarom moet in de subdoelstellingen zeker de kwestie
van de innovatie van de arbeidsorganisaties (sociale innovatie) worden
meegenomen;
-
dat technologische innovaties een onderdeel zijn en moeten zijn van een bredere
innovatie-aanpak en dus ook niet los mogen worden bekeken van de bredere
maatschappelijke en juridische context.
Voorbeeld Armoede
-
werkende armen : 0% in 2020

Zou u bepaalde (of alle) doelstellingen willen schrappen? Zou u doelstellingen toevoegen?
Leg uit.
Macro-economisch beleid moet als uitgangspunt hebben economie in dienst van de mens.
EU2020 moet bindend worden in streefcijfers ongelijkheden en precair werk bestrijden,
kwaliteitsvolle banen creëren (cfr. supra synthetische index kwaliteit jobs)
Toevoegen doelstelling
In hoofdtabel PMV of macro-economisch scorebord ONGELIJKHEDEN (bindend targets)

Gini-coëfficiënt inzake inkomensongelijkheid
13


minimumdrempel voor het loonaandeel in het BBP Reële lonen mogen niet dalen
moeten en mee evolueren aan productiviteit (zie verder loonaandeel in BBP)
80/20-ratio inzake vermogensongelijkheid
Precair werk

Beleid moet in stelling gebracht zodat precair werk explicieter wordt aangepakt en
(voortgangsrapport identificatie & bestrijding precair werk per sector)
o Job kan worden beëindigt met weinig of kort opzeg
o Uren werk zijn onzeker of kunnen worden verandert door werkgever
o Lonen zijn onzeker over onregelmatig
o Functie van job kan gewijzigd eenzijdig door werkgever
o Geen expliciete impliciet contract voor continue tewerkstelling
o Geen bescherming tegen discriminatie onacceptabele arbeidsvoorwaarden
o De job is laagbetaald onder minimumloon
o Weinig of geen toegang tot ‘standaard’ niet – loonbijdrage tot toegang
ziekteverzekering, of andere onderbrekingen (moederschap, ouderschap …)
o Weinig of geen opportuniteiten tot onderwijs of voortgezette vorming (levenslang
leren)
o De job of werkplek is niet veilig en ongezond
Kwaliteit werk
Niet enkel de actoren inzake werk (cfr. supra) maar ook het werk van de ministeries werk en
sociale zaken in kader van Europese Semester (Joint employment rapporten), SPC /EMCO
monitoring tewerkstelling prestatie tools en benchmark moeten minsten even visibel en
evenwaardig worden als economische indicatoren in het PMV scorebord, gezien de
’kwalitatieve’ aspecten van jobcreatie (nieuwe tewerkstelling), werking van de arbeidsmarkt
(vb. overgang van tijdelijke naar permanent werk, adequate arbeidsbescherming, ongewilde
deeltijds werk, tijdelijk werk), sociale zekerheid (vervangingsratio’s) etc. .
BEYOND GDP maatstaven :
Er moet effectief werk worden gemaakt van de ‘Beyond GDP maatstaven’ zodat er
daadwerkelijke economische en sociale vooruitgang kan worden gemeten. De sociale
partners moeten formeel betrokken worden bij de indicatoren- en de maatstavenset naar de
economische en politieke en sociale beschermingscomités

Op welke gebieden is gezamenlijk optreden van EU en lidstaten op zijn plaats? Wat zou de
toegevoegde waarde zijn?
FOCUS EU EN LIDSTATEN
Europees model EN Europese sociale dialoog en kwaliteit werk
Het debat over het Europees sociaal model moet worden heropend en in de goede richting,
m.a.w. die in 1997.
Vraagstukken zoals de doelgerichtheid van de Europese sociale dialoog, een Europees
minimuminkomen of een Europese werkloosheidsverzekering moeten ernstig worden
onderzocht, ook naar juridische haalbaarheid.
14
Respect voor de Europese sociale dialoog: met sterkere inbreng van de sociale partners in
het sociale, economische en financiële beleid; met snelle bekrachtiging van de Europese
kaderakkoorden, interprofessioneel en sectoraal; en met een juridisch kader voor Europese
ondernemings-cao’s. Betrokkenheid sociale partners in economisch beleid maar ook
middelen ter beschikking stellen (vertaling etc.) zodat Europees
sociaal overleg
instrumentarium ondersteund.
De « kwaliteit van het werk » moet opnieuw een sleutelbegrip worden bij het nadenken over
toegang tot arbeid, actief verouderen, gezondheid en veiligheid op het werk, informatie en
consultatie van de werknemers. De kwestie van een Europees minimumloon moet beter
worden aangepakt en gekoppeld aan de invoering en/of bevordering van een doeltreffende
en reële sociale dialoog.
Democratische transparantie en armoedevraagstuk
De kwestie van de democratische transparantie van de EU moet worden gesteld.
Het armoedevraagstuk moet worden aangepakt via de toegang tot werk, opleiding,
onderwijs en vormen van alternerend werken en leren. Instrumenten zijn voorhanden, met
name op het niveau van de interprofessionele Europese sociale dialoog, en die moeten
benut worden.
Sociale EU : sociale uni, toepassing horizontale clausule, sociale vooruitgangsclausule
Europa heeft nood aan een sociale unie als aparte bouwsteen naast begroting, bank, fiscale
en democratische uni in een echte EMU. Als een hefboom voor sociale én economische
vooruitgang. De horizontale clausule (hoog niveau van tewerkstelling, sociale bescherming
onderwijs, training en bescherming van gezondheid) moet hoogste rangorde krijgen en
aandachtspunt van elke Euro commissaris zijn. Nu wordt deze sociale doelstellingen van
hoog niveau van tewerkstelling, sociale bescherming onderwijs, training en bescherming
van gezondheid gereduceerd tot een integraal element van Europa’s globale
competitiviteitsvoordeel. M.a.w. sociale doelstellingen ondergeschikt erger nog als
‘economisch’ instrument van ‘comparatief voordeel beschouwd.
Europese Commissie daadwerkelijk in algemeen belang optreed. De horizontale clausule
van het verdrag worden toegepast bij elke toekomstige nieuwe wetgeving en bij voorgaande
het Europees semester/PMV (Procedure van macro-economische verordening of macroeconomic imbalances MEIB) wat niet gebeurde. Het instrument van de horizontale clausule
in het verdrag daadwerkelijk toepassen . De volgende Clausules van het Verdrag
(verwijzingen naar VEU en VWEU) moeten afdwingbaar worden, en het begrotingspact, het
GSP en de PMO moet hieraan onderworpen worden, maatregelen in strijd zijn hiermee
dienen nietig verklaard. Uiteraard mag het niet zo zijn dat aanpassingen in onevenwichten
niet symmetrisch gedragen naar draagkracht zijn. De lage loon en sociale afbraakpolitiek,
de sociale dumping dient gestopt:
 geen ingreep op de vrijheid van onderhandelen collectief overleg en acties,
autonomie en eigenheid van sociaal overleg (152 VWEU)
 de unie moet niet enkel aandacht hebben voor prijsstabiliteit, gezonde publieke
financiën maar ook volledige werkgelegenheid, sociale vooruitgang en hoog
15



niveau van bescherming, strijd tegen sociale uitsluiting, m.a.w. sociale cohesie
(Art. 3 verdrag)
horizontale clausules van VWEU art. 7 8 9 10 11 :
i. Unie
ziet
toe
op
samenhang
rekening
houdende
met
bevoegdheidstoedeling (subsidiariteit) (art. 7 VWEU)
ii. bestrijding discriminatie (art. 8& 10 VWEU)
iii. vrijheid van onderhandelingen afsluiten en afdwingen van CAO’s en
industriële acties in overeenstemming met gemeenschapsrecht en de
nationale wettten (art. 9 VWEU)
iv. duurzame ontwikkeling (art. 11 VWEU)
Art. 28 Charter van Fundamentele rechten
Diensten van algemeen belang Protocal 26
Een Sociaal Vooruitgangsprotocol bij de Verdragen is noodzakelijk dat zodat fundamentele
sociale rechten voorrang moeten hebben boven economische vrijheden.
Alle economische departementen (DG ECFIN, Interne Markt, Competitiviteit, Handel …)
moeten ‘sociale’ toets toepassen. Dit kan enkel indien Bureau van economische adviseurs
(BEPA) van de Europese Commissie een mix van experten omvat van verschillende
invalshoeken, ‘diverse’ economische stromingen moeten representatief zijn (en niet 1
zelfde mainstream de huidige neoliberale aanpak). Er moet transparantie en inspraak
komen bij de selectie van een andere economische aanpak & economisch model & andere
economische adviseurs bij de Europese Commissie, DG ecfin, Bureau van economic
policy adviseurs van Europese Commissie(BEPA)...
EU gesloten economie: Vertrouwen Interne vraag en Stabiele werkrelaties
Er is een ‘tekort aan geaggregeerde vraag in de economie’ welke het vertrouwen (building
tust) in de reële economie aantast en zo het traject van de recessie versterkt, herstel
vertraagt. Gezamenlijk optreden (Europees &nationaal) ter bevordering van de
GEAGGREGEERDE VRAAG in EU en lidstaten is nodig, een Europees investeringsplan (cfr.
noodfonds) ter versterking van de nationale relance plannen is noodzakelijk. Europese
aanbeveling t.a.v. lidstaten moeten investeren in koopkracht (daling van reële lonen in 16
van 28 landen 2010-2014!), contractzekerheid en arbeidsrecht-en sociale bescherming.
Sociale partners moeten vrij kunnen onderhandelen. Building trust ook van belang voor
macro economische stabiliteit & institutionele capaciteit in ‘beheersing risico’s:
opbouwend werkend aan ‘stabiele’ werkrelaties ipv aan afbreken van zekerheid (in
arbeidsrecht, sociale bescherming). Vertrouwen wekken en zekerheden bieden is in
economie een belangrijke automatische stabilisator die zorgt voor macro-economische
stabiliteit (zie economische crisis, landen met betere sociaal vangnet hebben crisis beter
doorstaan). Maar ook voor innovatie is interne loondevaluatie en flexibilisering van de
arbeidsmarkt geen goede zaak.
De Europese centrale bank moet meer dan nu het algemeen belang dienen (ruimer dan
prijsstabiliteit). Ze moet alles in werk stellen om horizontale clausule, toe te passen zodat
volledige werkgelegenheid een kerndoelstelling van de ECB wordt. ECB moet of lender of
last resort zijn. De statuten- en verdrags (o.a. art. 119 WVEU) moet in die zin gewijzigd. Dit
16
zijn immers de ankerpunten voor de neoliberale principes in de EMU: open vrije markt
competitie, monetaire politieke doelstelling (duurzame prijsstabiliteit).
3) Heeft u nog andere opmerkingen of suggesties in verband met de Europa 2020-strategie?
Hartelijk dank voor het invullen van deze vragenlijst. Stuur uw bijdrage met eventuele bijlagen naar
[email protected].
We zijn geen voorstander van openbare consultatie procedure gezien de reactie van de
voormalige commissaris Handel op de
150.000 reacties (vnl. negatieve) in de
consultatie procedure rond het VS-EU vrijhandelsakkoord en ISDS.
Europese
Commissie wikt en weegt selectief, negatieve antwoorden (tegenstanders) worden als 1
antwoord beschouwd.
Een open transparant en kritisch debat vergt inspraak en debat in alle parlementen
(nationaal en EU-niveau) met maatschappelijk middenveld en met respect van Europees
en nationaal sociale overlegorganen. De openbare consultatie procedure is niet het
geschikt instrument voor een open en transparant debat.
17
Download