Startdocument

advertisement
STARTDOCUMENT WERKGROEP VERPLICHTINGEN
1. Algemene context voor mogelijke verplichtingen
Het is duidelijk dat de klimaat- en energie-uitdagingen dermate grote zijn, dat op termijn
(2030/2050) het Vlaams woningpark een forse opwaardering van de energieprestaties moet
doormaken. Om deze doelstelling te bereiken, moet worden ingezet op tal van acties, o.a. financiële
ondersteuning, sensibilisering, kwaliteitsvol advies, ontzorging, … We moeten er ons wel van bewust
zijn dat een groot deel van de woningeigenaars vermoedelijk niet tot de nodige acties zal overgaan
zonder een voldoende grote externe druk. Deze externe druk kan worden uitgeoefend met
verplichtingen. Teneinde met verplichtingen het maatschappelijk draagvlak voor de doelstelling niet
te ondermijnen, moeten ze goed onderbouwd zijn en breed gedragen worden.
Dit startdocument bevat een aantal aanzetten voor de discussies hierover binnen de werkgroep.
2. Doelstellingen van de werkgroep
Basisdoelstelling van de werkgroep is een inventaris maken van mogelijke verplichtingen die
energetische renovatiewerken kunnen stimuleren. De verplichtingen kunnen verschillende vormen
aannemen, bijvoorbeeld:
-
Verplichting tot (regelmatige) rapportering over energieprestatie op woning- en/of
componentniveau.
Verplichting tot naleving van bepaalde minimale energieprestaties in het kader van
steunmaatregelen van de overheid.
Verplichting tot naleving van bepaalde minimale energieprestaties op woning-, gebouwen/of componentenniveau op een bepaald tijdstip.
De inventaris opgesteld in de werkgroep ‘goede actievoorbeelden’ zal waarschijnlijk nuttige input
opleveren voor de invulling van deze basisdoelstelling.
Vervolgens moet een eerste aanzet worden
implementatietraject in een Vlaamse context.
gegeven
voor
een
mogelijk
concreet
Deze mogelijke verplichtingen moeten volgende basiskenmerken hebben:
-
-
Initieerbaar vanuit de Vlaamse energiebevoegdheid.
Financieel-economisch en maatschappelijk goed onderbouwd. Ze moeten het potentieel
hebben om er een maatschappelijk draagvlak voor op te bouwen (gefaseerde invoering,
financieel haalbaar,…).
De effectiviteit van hun impact op de verhoging van de renovatiegraad kan worden
opgevolgd.
3. Aanpak in de werkgroep
De bedoeling is om voort te bouwen op de (voorlopige) inventaris van de werkgroep ‘goede
actievoorbeelden’ en het bestaande normerende beleidsinstrumentarium van het beleidsveld
energie naar de gebouwensector toe (EPC- en EPB-regelgeving).
De werkgroep zal trachten zoveel mogelijk praktische informatie te verzamelen over de
geïnventariseerde goede actievoorbeelden. Hebben deze verplichtingen al geresulteerd in een
concrete impact op het volume energiebesparende investeringen in woningen? Wat is bepalend voor
de mate waarin deze verplichtingen succes hebben en waardoor worden ze belemmerd?
De werkgroep zal ook nagaan in hoeverre het bestaande normerende beleidsinstrumentarium verder
kan worden uitgebouwd als maatschappelijk aanvaardbare hefboom voor de verhoging van de
renovatiegraad van het Vlaamse woningenbestand. Op basis van die oplijsting kunnen dan
prioriteiten worden bepaald waarbij de werkgroep zich kan beperken tot het verder uitwerken van
de meest prioritaire normerende beleidsinstrumenten.
Voor de mogelijk maatschappelijk aanvaardbare hefboomverplichtingen zal de werkgroep een eerste
versie voor een implementatietraject uitwerken.
4. Eerste voorlopige inventaris van mogelijke verplichtingen
4.1. Vertrekkende vanuit het EPC een woningpas ontwikkelen
Het EPC is sinds 1 november verplicht bij verkoop van wooneenheden. Sinds 1 januari 2009 is het EPC
ook verplicht bij verhuur. Het EPC bevat informatie over de energieprestatie van de betreffende
woning (onder andere de energiescore en standaardaanbevelingen). Het EPC is momenteel vooral
een sensibiliserend instrument. De energiescore van de woning wordt berekend, uitgaande van een
standaardklimaat en standaardgebruikersgedrag. Dit laat toe om woningen op een objectieve manier
met elkaar te vergelijken.
Er werd al voor bijna 760.000 bestaande woningen een EPC opgemaakt. Tot op heden zet het EPC
onvoldoende aan tot het uitvoeren van energiebesparende investeringen. Dit is enerzijds te wijten
aan het feit dat het EPC nog maar beperkte impact heeft op de prijszetting van een woning.
Anderzijds bevat het EPC te weinig direct bruikbare informatie die de betrokkenen helpt bij het
nemen van beslissingen over de te nemen maatregelen.
Op lange termijn moeten we voor de energieprestatie van ons bestaand woningbestand streven naar
een verdere optimalisering tot het bijna-energieneutraal (BEN)niveau. In eerste instantie moet
hiervoor een voldoende ambitieuze maar ook realistische definitie voor een BEN-bestaande woning
worden vastgelegd. Dit is een opdracht voor de werkgroep BEN-definitie van het Renovatiepact.
Vervolgens kan de overheid dan in overleg met de stakeholders een voorlopersbeleid uitwerken en
implementeren. Hierbij moet ermee rekening worden gehouden dat maar een beperkt aandeel
eigenaars bereid en/of in staat zal zijn om de renovatie tot het BEN-niveau in één enkele fase uit te
voeren. De renovatie tot het BEN-niveau zal meestal stapsgewijs gebeuren.
In het kader van het voorlopersbeleid kan het huidige EPC worden uitgebouwd tot een woningpas.
Een dergelijke woningpas bevat:
-
Informatie over het huidige EPC-kengetal en de evolutie ervan ten gevolge diverse uit te
voeren maatregelen.
Een BEN-advies. In het BEN-advies kan de eigenaar informatie vinden over mogelijkheden om
te evolueren van de bestaande situatie naar het te realiseren BEN-niveau. Dit advies moet
enerzijds een goed beeld geven van de nog te ondernemen stappen (of stappen met een
vergelijkbare impact) en anderzijds de kans beperken dat beslissingen worden genomen die
achteraf niet optimaal blijken te zijn.
Indien de woningeigenaar energiebesparende investeringen uitvoert die passen in het stappenplan
richting BEN-niveau, is het belangrijk dat hij de nodige bewijsstukken (bijvoorbeeld verklaring van
overeenkomstigheid bij plaatsen spouwmuurisolatie, EPB-aangifte, premiedossier, …) aan zijn
woningpas kan toevoegen (zie ook het nu al verplichte postinterventiedossier). Al deze documenten
samen vormen dan een permanent dossier over de energieprestatie en de woonkwaliteit van de
woning.
Op termijn zal de woningpas dan kunnen dienen als bewijsstuk om aan te tonen in welke mate een
woning voldoet aan de BEN-eisen. Het op termijn veralgemenen van het EPC of de woningpas naar
alle woningen, kan ook de basis vormen voor een globale monitoringtool die toelaat om de afstand
tot het ultiem doel om tegen 2050 alle Vlaamse woningen tot op BEN-niveau te renoveren continu
op te volgen en faciliteert een planmatige gefaseerde aanpak.
Financiële ondersteuningsmaatregelen voor investeringen in de energieprestatie- of woonkwaliteit
van een woning kunnen dan eveneens worden gekoppeld aan de woningpas.
4.2. Verplicht afwegingskader voor herbouw na sloop
Aan de woningpas kan ook de verplichting worden gekoppeld om bij de verkoop van oude woningen
(bouwjaar voor jaar X) informatie op te nemen die toelaten een afweging te maken tussen renovatie
of herbouw na sloop.
Om de verplichte afweging renovatie-sloop onderbouwd te kunnen maken, zal een beoordelingstool
moeten worden ontwikkeld. Zijn voor deze oude bestaande woning de randvoorwaarden vervuld om
herbouw na sloop als optie grondig te laten bekijken? Is het voor deze woning nog zinvol om een
renovatieplan op te stellen of is het beter de woning te slopen?.
Op basis van deze basisafweging kan de potentiële koper dan beter en sneller inschatten wat de
mogelijkheden zijn. In de beoordeling moeten de kosten worden ingeschat om de woning op te
waarderen tot een aanvaardbaar niveau op vlak van stabiliteit, vocht en regeninslag, veiligheid en
energieprestatie.
4.3. Specifieke verplichtingen bij verkoop gekoppeld aan woningpas
In de periode tot 2050 zal een groot aandeel van de bestaande woningen minstens een keer worden
verkocht. De aankoop van een woning is vaak een trigger om renovatiewerken uit te voeren. Volgens
het VCB voert ongeveer 80% van de nieuwe eigenaars binnen het jaar na aankoop renovatiewerken
uit. Het is een natuurlijk renovatiemoment in de levensduurcyclus van een gebouw dat vaak
verschillende renovatiefases kent. Er moet worden onderzocht welke verplichtingen voor nieuwe
eigenaars aan dit natuurlijk renovatiemoment kunnen worden gekoppeld, bijvoorbeeld indien EPCkengetal boven een bepaald maximum ligt: binnen X jaar verplichte uitvoering van bepaalde
prioritaire renovatiewerken uit het BEN-advies.
4.4. Specifieke verplichtingen bij verhuur gekoppeld aan woningpas
Ook voor huurwoningen kan bekeken worden welke verplichtingen kunnen worden ingevoerd om de
energieprestaties van huurwoningen gefaseerd te verbeteren, rekening houdend met de
problematiek van een krappe huurmarkt en lage gemiddelde kwaliteit.
4.5. Verplichtingen gekoppeld aan EPB
De EPB- of energieprestatieregelgeving is al goed ingeburgerd in Vlaanderen. Het toepassingsgebied
is momenteel beperkt tot nieuwbouw en vergunningsplichtige of meldingsplichtige renovaties. Enkel
voor nieuwbouw (en gelijkgestelde werken) en ingrijpende energetische renovaties, is er een globale
energieprestatie-eis (E-peil). Bij ‘gewone’ renovaties zijn er eisen aan de thermische isolatie van
nieuwe, verbouwde en na-geïsoleerde schildelen, ventilatie-eisen en eisen aan de nieuwe of
vernieuwde technische installaties.
De EPB-regelgeving biedt potentieel om bijkomende impulsen te geven aan bepaalde
renovatiewerken.
Eigenaars kunnen worden verplicht om extra werken uit te voeren die passen in het stappenplan
naar een BEN-renovatie.
Het EPB-toepassingsgebied kan ook worden uitgebreid, dus verder dan de huidige
vergunningsplichtige of meldingsplichtige werken, bijvoorbeeld naar alle renovatiewerken die de
energieprestatie beïnvloeden of naar woningen die worden verkocht of verhuurd.
4.6. (Semi) verplichte kwaliteitskaders
De bouwheer/woningeigenaar beschikt over het algemeen over onvoldoende kennis en tijd om
werkzaamheden van nabij op te volgen. Daarom moet hij kunnen rekenen op het vakmanschap van
de energiedeskundige/architect/aannemer/installateur. Energiedeskundigen en architecten moeten
een goed onderbouwd BEN-ontwerp en -advies kunnen aanbieden. Aannemers en installateurs
moeten niet enkel kennis hebben van energie-aspecten van hun eigen ‘vakdomein’ maar ook van de
raakvlakken met andere domeinen (aansluitingen, luchtdichtheid, belang van ventilatie, …).
De consument verwacht een kwalitatief ontwerp en uitvoering, maar weet dikwijls niet waar de
gepaste bouwprofessioneel te vinden. Daarnaast toont de ervaring aan dat er effectief
kwaliteitsproblemen zijn. Een onvoldoende kwalitatief ontwerp of uitvoering heeft een negatieve
impact op de levensduur en het energieverbruik, en vormt mogelijks een risico voor de installateur of
gebruiker.
Verminderd vertrouwen in de sector omwille van kwaliteitsproblemen is nefast voor het
maatschappelijk draagvlak voor BEN (ver)bouwen en de verdere marktontwikkeling hiervan.
Opdat de promotie van energiebesparende renovatiewerken door de overheid succesvol zou zijn, is
het noodzakelijk dat zij de nodige garanties kan verstrekken dat de door de burger en ondernemer
geïnvesteerde middelen goed zijn besteed. Het is dan ook aangewezen dat de Vlaamse overheid en
de sector samen hun schouders zetten onder de verdere uitwerking van een kwaliteitskader met
ruimte voor kennisverhoging (via bijscholing, specialisatie, etc.) en kwaliteitssystemen die minimum
garanties bieden en het kwaliteitsniveau aantonen.
De verdere ontwikkeling van een kwaliteitskader kan een dam opwerpen tegen oneerlijke
concurrentie zoals voor het laten uitvoeren van renovatiewerken in Vlaanderen door de inzet van
goedkope buitenlandse arbeidskrachten.
De kwaliteitssystemen moeten worden afgestemd op de specifieke kwaliteitsrisico’s verbonden aan
de technologie, en moeten zowel haalbaar zijn voor kleine (individuele aannemer en installateur) als
grote onderneming (sleutel-op-de-deur). Dit zowel op organisatorisch als financieel vlak.
Het is noodzakelijk dat de bouwprofessioneel effectief ondervindt dat zijn investering in kwaliteit
(uren opleiding, meerkost kwaliteitssystemen, extra aandacht bij ontwerp en uitvoering…) wordt
‘gevaloriseerd’. Dit kan door de vraag naar kwaliteit te verhogen via:
-
communicatie (aanbieden van contactgegevens van kwalitatieve bouwprofessionelen) en
sensibilisering (kwaliteit is belangrijk en heeft mogelijks een meerprijs);
koppeling met premies;
regelgeving/verplichting.
Momenteel zijn er voor de volgende technieken/technologieën
kwaliteitssystemen bestaande of in ontwikkeling:






energiezuinig
bouwen
spouwmuurisolatie (gekoppeld aan premies);
metingen luchtdichtheid (gekoppeld aan EPB voor nieuwbouw);
ventilatiesystemen (in ontwikkeling, gekoppeld aan EPB voor nieuwbouw);
na-isolatie buitenmuren (in ontwikkeling, gekoppeld aan premies);
na-isolatie binnenmuren (in ontwikkeling, gekoppeld aan premies);
certificatie installateurs hernieuwbare energie:
o zonneboiler SWW;
o zonneboiler combi;
o PV;
o biomassaketels;
o warmtepompen;
o ondiepe geothermie.
Voor de maatregelen waarvoor er premies bestaan lijkt het aangewezen dat deze worden gekoppeld
aan pragmatische kwaliteitssystemen die een bepaalde garantie op kwaliteit bieden. Het huidige
kwaliteitssysteem van de spouwmuurisolatie toont aan dat deze maatregel een positief effect heeft
op het aantal uitgevoerde installaties en dat de consument gemakkelijk zijn weg vindt naar
gekwalificeerde uitvoerders.
Waar geen premies ter beschikking (zullen) zijn, moet worden nagegaan in welke mate
kwaliteitssystemen moeten worden verplicht, bv aan EPB of gekoppeld aan de uitvoering van het
beroep.
Download