Partnerblad Burundi

advertisement
Partnerblad Burundi
2015. De tijd loopt
Partnerblad Burundi
Burundi in vogelvlucht

Burundi, qua oppervlakte iets kleiner dan België, ligt aan het Tanganyikameer. Het is
ingesloten door Congo, Tanzania en Rwanda.

Er leven ongeveer 7,3 miljoen mensen en het is samen met Rwanda een van de
dichtstbevolkte landen van Afrika.

Het is een land van kleine boeren, 90 % van de bevolking is landbouwer. Met gemiddeld
nog geen hectare per landbouwbedrijf, voorzien de boeren vooral in eigen voedsel. Slechts hier
en daar worden commerciële gewassen zoals koffie verbouwd. Koffie is wel de belangrijkste bron
van buitenlandse deviezen.

Hutu (85 %), Tutsi (14 %) en Twa (1 %) zijn de drie etnische groepen in Burundi. Ze delen
dezelfde geschiedenis, cultuur en taal. Toch zijn er, net als in buurland Rwanda, grote
spanningen tussen de Tutsi- en de Hutubevolking, veroorzaakt door ongelijke economische en
politieke macht.

Tussen 1993 en 2003 werd Burundi door oorlog getekend. Nu loopt een vredesproces.
De Millenniumdoelstellingen
Te halen tegen 2015

Doel 1:
Extreme armoede en honger halveren

Doel 2:
Ieder kind naar de basisschool

Doel 3:
Gelijke kansen voor mannen en vrouwen

Doel 4:
De kindersterfte verminderen

Doel 5:
De gezondheid van moeders verbeteren

Doel 6:
HIV/AIDS, malaria, tbc en andere ziekten bestrijden

Doel 7:
Werk maken van een duurzaam milieu en het aantal mensen zonder toegang tot
drinkwater halveren

Doel 8:
Werken aan een mondiaal partnerschap voor ontwikkeling
Burundi vandaag

58,4 % van de bevolking leeft met minder dan 1 dollar per dag en 89,2 % komt rond met
nog geen twee dollar per dag.

53 % van de kinderen volgt basisonderwijs

18,5 % van de parlementairen is vrouw

43,6 % van de vrouwen kan lezen en schrijven, tegenover 57,7 % van de mannen

190 kinderen op 1.000 sterven voor ze 5 jaar oud zijn

1 moeder op 100 overleeft de geboorte niet

6 % van de mensen tussen 15 en 49 jaar lijdt aan HIV/AIDS en bijna de helft van de
mensen kampt met malaria

3,2 % van het Bruto Binnenlands Product gaat naar schuldaflossing, 2,1 % naar
gezondheidszorg en 3,6 % naar onderwijs

78 % van de bevolking heeft geen toegang tot veilig drinkwater

Aantal geboorten per vrouw: 6,8
Achtergrond
Oorlog brengt land aan de rand van de afgrond
Sinds de onafhankelijkheid in 1962 kende Burundi verschillende politieke conflicten die het land
ten gronde richtten. Nu is er een wapenstilstand, maar de vrede is broos. Zullen de nakende
verkiezingen voor meer stabiliteit zorgen?
Etnisch conflict?
Na de onafhankelijkheid evolueerde Burundi naar een éénpartijstaat, gedomineerd door de
Tutsiminderheid. De Hutu, met 85 procent ruim in de meerderheid, werden uit alle politieke en
militaire functies verdreven. Het geweld wordt doorgaans afgedaan als een gevolg van etnische
tegenstellingen tussen Tutsi en Hutu. Maar eigenlijk draait het conflict vooral om het behoud van
de politieke macht. In die machtsstrijd spelen de politieke elites het etnische thema uit om
mensen voor hun kar te spannen.
500.000 doden
De recente oorlog in Burundi volgde op de moord in 1993 van de eerste wettig verkozen
Hutupresident, Melchior Ndadaye. De gevechten tussen Huturebellen en het Tutsileger brachten
het land tussen 1993 en 2003 naar de rand van de afgrond. De lokale bevolking kreeg het hard te
verduren. In tien jaar tijd zijn naar schatting een half miljoen mensen gedood. Tienduizenden
families gingen voor het geweld op de vlucht. Van de 7,3 miljoen Burundezen leven er vandaag
nog een miljoen in vluchtelingenkampen in Burundi en de buurlanden.
De economie werd grotendeels verwoest. De Burundese overheid zorgt al jaren amper nog voor
onderwijs en gezondheidszorg en houdt nauwelijks nog water- en stroomvoorzieningen recht.
Het Burundese conflict kan niet los gezien worden van de labiele politieke situatie in het ganse
Grote Merengebied: het geweld van diverse legers en rebellenbewegingen in Oost-Congo, de
kleiner wordende democratische ruimte in Rwanda.
Broze vrede
In 1999 startten vredesonderhandelingen in het Tanzaniaanse Arusha onder leiding van Nelson
Mandela, de vroegere Zuid-Afrikaanse president. In augustus 2000 ondertekenden alle politieke
partijen het Arusha-akkoord en werd een politieke consensus bereikt over de verdeling van de
macht tussen de twee belangrijkste bevolkingsgroepen. In afwachting van democratische
verkiezingen zou er een overgangsregering komen. Tutsipresident Pierre Buyoya zou in een
eerste termijn het land leiden. Hutu-vice-president Domitien Ndayizeye zou halverwege de macht
overnemen. Dit gebeurde ook volgens afspraak.
In november 2003 tekenden de belangrijkste Huturebellen een wapenstilstand met de regering
en het door Tutsi gedomineerde leger. Maar de vrede is broos. Nog niet alle geweld is voorbij.
Een kleine Huturebellengroep, het FNL, blijft vechten. Ook het politieke proces is fragiel. De
Tutsipartijen werken niet van harte mee omdat ze hun macht dreigen te verliezen. En dan
moeten de soldaten van de Hutumilities ook nog geïntegreerd worden in het reguliere leger.
Verkiezingen
Toch is er hoop. Voor het eerst sinds het begin van de burgeroorlog in 1993 zijn de Burundezen
weer gaan stemmen. Op 28 februari 2005 konden ze tijdens een referendum hun stem
uitbrengen over een nieuwe grondwet. Het referendum verliep zonder incidenten. Ruim 90
procent van de kiezers heeft de nieuwe grondwet aanvaard. Volgens die grondwet worden de
zitjes in het parlement en in de regering voortaan verdeeld op een 60/40 basis tussen de Hutu en
de Tutsi. Een eerste positieve stap in het overgangsproces dat nog in 2005 moet leiden naar
nieuwe verkiezingen.
Omdat het geweld grotendeels verdwenen is, krijgt de bevolking langzaam weer een beetje
vertrouwen in de toekomst. Vrouwen gaan weer hun akkers bewerken, kinderen kunnen opnieuw
naar school.
Campagnethema
De Millenniumdoelstellingen: een zware opgave
Negen op tien Burundezen leven met minder dan twee dollar per dag en bijna zes op tien met
minder dan één dollar. Nagenoeg de hele bevolking is extreem arm. Daarmee bengelt Burundi
zelfs in het arme Afrika onderaan.
Top vijf van allerarmste landen
De gezondheidstoestand van de Burundezen is rampzalig. Vandaag zal de gemiddelde
Burundees niet ouder worden dan 41 jaar, dat is drie jaar minder dan in 1975. De kinder- en
moedersterfte neemt toe. Vrouwen krijgen veel kinderen, maar 190 kinderen op duizend zullen
nooit hun vijfde verjaardag vieren en de moedersterfte bedraagt vandaag 1 op 100, 100 keer
meer dan in België.
Malaria treft de helft van de bevolking. De verspreiding van HIV en aids is sinds 1990 sterk
toegenomen en bedraagt nu 2,7 procent op het platteland en 9,4 procent in de steden. Vrouwen
en jonge meisjes lopen door het conflict meer risico. Aids en malaria vormen de belangrijkste
doodsoorzaken in Burundi.
Je geld of je leven
Het conflict vernietigde de gezondheidsinfrastructuur grotendeels. Bovendien hanteert de
Burundese regering sinds februari 2002 een kostenrecuperatiesysteem voor de
gezondheidszorg, daartoe aangespoord door het IMF en de Wereldbank. De gemiddelde prijs
voor een medische consultatie bedraagt 2,3 tot 3 euro. De meeste Burundezen moeten zich dus
in de schulden steken of vee en grond verkopen om medische zorgen te bekostigen. Het gaat
zelfs zover dat sommige gezondheidscentra patiënten opsluiten om hen te verplichten de factuur
te betalen.
Ook van milieuproblemen blijft Burundi niet gespaard. Omdat hout de enige brandstof is voor de
Burundese families, worden de bossen massaal gekapt. Dat veroorzaakt droogte en erosie van
de vruchtbare bodem. In de noordoostelijke provincie Kirundo zijn er momenteel zelfs grote
voedseltekorten.
Armoede bestrijden
De extreme armoede in Burundi halveren tegen 2015 is zeer ambitieus. Dat hangt natuurlijk af
van enkele randvoorwaarden. De allerbelangrijkste eerste stap is het beëindigen van het conflict.
Zolang vrede en veiligheid niet zijn weergekeerd, blijft armoedebestrijding dweilen met de kraan
open. Maar ook de demografische groei en het aids/HIV-probleem moeten onder controle
geraken.
Goed beheer
Nu het vredesproces op de rails lijkt te staan, moet men werk maken van economische groei. De
overheid voorziet dat economische hervormingen zullen leiden tot een groei van het Bruto
Nationaal Product met 5 procent in 2005 tot 9 procent in 2015. De weg is lang, eigenlijk moet de
socio-economische infrastructuur van de grond heropgebouwd worden. Om hierin te slagen is het
belangrijk dat het land een transparant overheidsapparaat uitbouwt, met ‘goed beheer’ als
topprioriteit. Capaciteitsopbouw is daarom erg belangrijk. Zeker in een context waarin de
rechteloosheid hoogtij viert, moet de staat haar instrumenten uitbouwen. Er is nood aan een
geoliede ambtenarij, maar ook aan een geloofwaardige justitie en een leger waardoor niemand
zich bedreigd voelt. Vooral dit laatste is niet simpel in een land waar meer dan tien jaar
burgeroorlog allerlei grote of kleinere rebellieën heeft voortgebracht. Die moeten ontwapend en
gedemobiliseerd worden. Individuele strijders die niet worden opgenomen in het leger, moeten
opnieuw een plaats vinden in het burgerleven. Een lang, moeizaam en duur proces.
Meer en beter
Een gedragen beleid van armoedebestrijding moet vertrekken van een globale, goed
gecoördineerde aanpak. De aanpak van de Wereldbank, de Europese Unie en ook de Belgische
overheid moet beter op elkaar afgestemd worden en passen binnen één coherent plan van de
Burundese overheid. Kortom, na de transitie is er grote nood aan meer en betere
ontwikkelingssamenwerking, gebaseerd op een volwassen relatie met de Burundese overheid.
Een sterk middenveld
Een stevig en goed gestructureerd maatschappelijk middenveld moet daarin een belangrijke rol
spelen. Ze kan de participatie van de basis aan het beleid en de controle erop mogelijk maken.
Het Burundese maatschappelijk middenveld is jong en relatief onervaren, maar enthousiast en
bekwaam. 11.11.11 vindt dat het in staat is haar rol te spelen.
In dit verband moeten we ook in Burundi VN-resolutie 1325 niet koud laten worden. De resolutie
voorziet dat vrouwen en vrouwenorganisaties op een evenredige en volwaardige manier
betrokken moeten worden bij de preventie en oplossing van conflicten en bij het tot stand komen
van duurzame vrede. De Burundese vrouwenbeweging is er in elk geval klaar voor.
Schulden kwijtschelden
Tot slot gaat Burundi gebukt onder een gigantische schuldenlast van 1.217 miljoen dollar of 1,7
maal het Bruto Nationaal Product (2002). Dat is ook 650 procent van de inkomsten uit export, ver
boven de 150-procentnorm van HIPC, het internationaal overeengekomen
schuldverminderingsplan voor zeer arme landen met grote schulden. De strijd tegen de extreme
armoede in Burundi zou al een hele stap verder staan als de schuld volledig werd
kwijtgescholden.
Partners
OAG: goed bestuur als basis voor duurzame vrede
Het Observatoire de l’Action Gouvernementale (OAG) is een jonge organisatie, opgericht in 1999
op initiatief van de gereputeerde mensenrechtenorganisatie Iteka. 18 middenveldorganisaties, 6
journalisten en 6 parlementairen zijn lid van de organisatie.
Bevolking betrekken bij het beleid
OAG wil het goed bestuur van het land en de participatie van de gewone Burundees aan het
beleid bevorderen. Het wil ook bijdragen aan de moeilijke evenwichtsoefening om de macht te
delen tussen de Tutsiminderheid en de Hutumeerderheid. De Burundese politici moeten de
belangen van de bevolking kennen en ter harte nemen. Maar OAG probeert ook de kritische
burgerzin bij de bevolking te ontwikkelen en te versterken.
OAG volgt het werk van de regering op de voet. Het wil er op toezien dat de akkoorden van
Arusha over vrede en democratie correct worden toegepast. Verkiezingen zijn voor hen de enige
weg naar vrede en democratie. Het is een absolute voorwaarde om eindelijk een uitweg te vinden
uit de extreme armoede waarin het land al jaren verkeert.
Gezondheidszorg onder de loep
OAG heeft al enkele belangrijke resultaten geboekt. In 2003 voerde OAG een goed
gedocumenteerde studie naar het gezondheidsbeleid van de Burundese overheid uit. Een aantal
belangrijke knelpunten kwamen daaruit naar voor:

De infrastructuur is ontoereikend en gebrekkig.

De salarissen van dokters en verplegend personeel zijn veel te laag. Een specialist
verdient bijvoorbeeld 100 dollar per maand. Daardoor vertrekt al wie in het buitenland werk kan
vinden liever vandaag dan morgen.

Een systeem van ziekteverzekering ontbreekt. Ziekteverzekering is er alleen voor mensen
die in het formele arbeidscircuit aan het werk zijn. Maar dat zijn er vandaag in Burundi bijzonder
weinig.

Het principe dat patiënten alle kosten zelf moeten betalen werkt niet.
Als reactie op deze studie heeft de Burundese overheid een Staten Generaal van de
Gezondheidszorg georganiseerd in het voorjaar van 2004. Daar werden de aanbevelingen van
OAG aanvaard en een aantal beloftes gedaan.
OAG bewerkt met deze studie ook de politieke partijen die zich opmaken voor de verkiezingen.
Het voorziet nog een campagne om de publieke opinie te sensibiliseren rond de
gezondheidszorg. OAG is vastbesloten om zich verder vast te bijten in dit dossier en de regering
elk jaar opnieuw kritisch te bevragen.
Terugkeer vluchtelingen
Ook op beleidsterreinen als justitie, wetgeving en onderwijs heeft OAG belangrijke bijdragen
geleverd. Vooral de problemen van Burundese vluchtelingen, uit binnen- en buitenland, om
opnieuw te integreren, vormen een belangrijk studie- en actieterrein van OAG. Vaak kunnen die
vluchtelingen geen aanspraak meer maken op de grond die ze jaren geleden verlaten hebben.
En grond betekent voor de Burundees erg veel. Grond heb je nodig om je een inkomen uit
landbouw te verschaffen en om voor een dak boven het hoofd zorgen. Heel wat conflicten
draaien dan ook om grond.
Iteka: gereputeerde mensenrechtenorganisatie
De mensenrechtenliga Iteka, opgericht in 1991, wil de mensenrechten in Burundi verdedigen en
promoten. De lokale bevolking, maar ook internationale middens beschouwen de organisatie als
een van de belangrijkste waakhonden van het Burundese vredesproces.
Goed uitgebouwd
De liga informeert over de mensenrechtensituatie in het land, verdedigt slachtoffers van
mensenrechtenschendingen en geeft vorming aan burgers om hen in staat te stellen volop te
participeren aan de opbouw van een rechtstaat in Burundi. Iteka onderhoudt ook contacten met
internationale mensenrechtenorganisaties en diplomatieke milieus. Binnen- en buitenlandse
journalisten doen vaak een beroep op hun rapporten en analyses. De organisatie telt meer dan
2.000 individuele leden en heeft lokale afdelingen in alle provincies van Burundi.
Brugrol in het vredesproces
Twee jaar na de oprichting van Iteka begon in Burundi een bloedige burgeroorlog, waarbij
verschillende rebellenbewegingen en het leger betrokken waren. Het aantal
mensenrechtenschendingen nam hierdoor enorm toe. Ondanks de moeilijke omstandigheden is
de liga uitgegroeid van een handvol gedreven intellectuelen tot een progressieve en
professionele organisatie. Door haar ernstige aanpak en objectieve analyses van de
verschillende partijen in het Burundese conflict, kan Iteka een belangrijke brugrol in het
vredesproces spelen.
Terug naar het gewone leven
Het vredesakkoord van Arusha en het ‘staakt het vuren’ van zes van de zeven
rebellenbewegingen zorgt vandaag voor minder geweld. Maar daarmee zijn zeker niet alle
problemen van de baan. Het wantrouwen tussen de verschillende bevolkingsgroepen blijft groot.
De terugkeer van vluchtelingen uit binnen- en buitenland, stelt veel problemen.
Honderdduizenden mensen moeten opnieuw een woonplaats vinden, een lapje landbouwgrond
om van te leven. In een land waar grond al zo schaars is en de armoede zeer groot, zorgt dit voor
veel spanningen. Iteka kijkt samen met de vluchtelingenorganisatie van de VN (UNHCR) toe op
dit proces. Ook de leden van de rebellenlegers moeten terugkeren naar het gewone leven. De
demobilisatie loopt niet van een leien dakje. Werk vinden, een dak boven het hoofd, opnieuw
integreren in een burgermilieu zijn moeilijke opgaven voor jongens en mannen die jarenlang een
ongeregeld bestaan hebben geleid, waarbij geweld normaal was. Ook dit proces volgt Iteka in het
hele land.
Meer verkrachtingen
In het jaarrapport van 2004 meldt Iteka aanzienlijk minder mensenrechtenschendingen. Het
aantal verkrachtingen is jammer genoeg wel sterk gestegen, van 968 meldingen in 2003 naar
meer dan 1.675 aangiftes in 2004. Een klimaat van geweld en straffeloosheid gedurende meer
dan twaalf jaar hebben van verkrachting een banaal misdrijf gemaakt. Door bijstand aan de
slachtoffers, door daders systematisch aan te geven en te vervolgen en door
sensibiliseringscampagnes tracht Iteka deze vorm van geweld in te dijken.
Sociale, economische en culturele rechten
Iteka verdedigt ook de sociale, economische en culturele rechten. De plaatselijke medewerkers
brengen per provincie in kaart hoeveel kinderen effectief naar school kunnen gaan, hoe het
gesteld is met de schoolinfrastructuur en het materiaal, of leerlingen van internaten voldoende te
eten krijgen…
De organisatie gaat ook na hoe het zit met de gezondheidsvoorzieningen. Sinds de burgeroorlog
staat de gezondheidszorg sterk onder druk. De infrastructuur werd vernietigd of zwaar
beschadigd, het aantal dokters en medisch personeel liep sterk terug, zeker in de provincies.
Eén chirurg voor 625.000 mensen
In de noordelijke provincie Ngozi zijn er amper twee hospitalen en tien gezondheidscentra voor
een bevolking van zo’n 625.000 mensen. De hele provincie kan beroep doen op één
gynaecoloog en één chirurg.
Het hospitaal van Ngozi wordt momenteel met geld van de Wereldbank volledig vernieuwd. Goed
nieuws, zo lijkt het. Maar het principe dat de kosten volledig betaald moeten worden, stelt veel
arme patiënten voor onoverkomelijke problemen. Heel wat mensen laten zich niet langer in een
ziekenhuis verzorgen en verkiezen thuis te sterven. Moeders die voor een moeilijke bevalling of
een keizersnede in het hospitaal opgenomen worden, moeten er met hun baby’s weken
verblijven, tot een familielid de factuur kan betalen. Om de ziekenhuisfactuur te kunnen voldoen,
verkopen mensen hun huis of lapje grond. In het hospitaal van Ngozi werden in januari en
februari 2005 34 mensen opgesloten.
Iteka brengt niet alleen het aantal gevallen per provincie in kaart, maar bemiddelt ook bij de
gemeenten of bij internationale hulporganisaties, zodat zij de kosten van deze mensen op zich
zouden nemen.
Meer weten over Burundi?
Surf naar www.11.be/partnerbladburundi
Je vindt er uitgebreide achtergrondinfo en links over het land, het vredesproces, armoede,
gezondheidszorg, onze partners…
Colofon
Auteur: Marleen Vos
Werkten mee: Kris Berwouts, Myriam Keustermans en Jan Versluys
Foto’s: 11.11.11
Concept: LDV
Layout: Something-Els
Druk: Vaes
Verantwoordelijke uitgever: Bogdan Vandenberghe, Vlasfabriekstraat 11, 1060 Brussel
Koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging
11.11.11 vzw
Vlasfabriekstraat 11
1060 Brussel
02 536 11 11
www.11.be
Download