Preekschets 40 jaar De Hoop ACHTERGROND De Hoop mag sinds 1975 mensen op weg helpen naar een nieuw leven. Dit jaar (2015) gedenken we dat De Hoop al veertig jaar gehoor heeft mogen geven aan de oproep uit Spreuken 24:11 (SVV): “Red degenen, die ter dood gegrepen zijn; want zij wankelen ter doding, zo gij u onthoudt.” Velen die als slaven gevangen zaten door verslaving of andere problemen, mochten bevrijding, genezing en herstel vinden doordat zij in het hulpverleningswerk van De Hoop niet alleen professioneel geholpen werden, maar boven alles in aanraking kwamen met het bevrijdende Evangelie van Jezus Christus. SCHRIFTLEZING Exodus 13:17-14:31 ACHTERGROND Het volk Israël bevindt zich al ruim vierhonderd jaar in Egypte. De Israëlieten vormen de nakomelingen van de aartsvader Jakob en zijn gezin. Jacob en zijn gezin zijn op initiatief van Jakobs zoon, Jozef, van het land Kanaän verhuisd naar Egypte, naar het land Gosen. Van een bevoorrechte positie in het land Gosen (Genesis 45:18; 47:1-6), worden de Israëlieten in de loop van de eeuwen door de Egyptenaren echter meer en meer als een bedreiging gezien (Exodus 1:9-10). Dit leidt er uiteindelijk toe dat Israël tot slavernij gedwongen wordt, tot een positie van vernedering en uitbuiting. Het volk roept tot God en Hij hoort naar hun klachten (Exodus 3:7). Via Mozes en Aäron bevrijdt God hen uit de slavernij van Egypte (Exodus 3-4). Tien plagen zijn nodig om Farao te bewegen het volk Israël uit Egypte te laten weggaan (Exodus 7-12). De laatste plaag betreft de dood van de eerstgeborenen van zowel mens als vee. Het volk Israël is hiertegen beveiligd doordat het schuilt in de huizen waarvan de deurposten en de bovendorpel zijn bestreken met het bloed van een stuk kleinvee (Exodus 12:6). Hierna laat Farao de Israëlieten gaan. Het volk wordt door de Egyptenaren voorzien van zilver en goud. ‘Zo beroofden zij de Egyptenaren’ (Exodus 12:36). De confrontatie met Egypte is echter nog niet voorbij. God is nog niet klaar met Farao. En: het volk is wel bevrijd uit Egypte, maar zal moeten leren dat bevrijding uit Egypte niet betekent dat Egypte ook al uit hun hart verdwenen is. OVERZICHT SCHRIFTGEDEELTE 1. God leidt het volk naar het beloofde land, maar niet via de kortste route (13:17-19) 2. God gaat Zelf mee op de reis (13:20-22) 3. Farao/Egypte bedreigt opnieuw het volk (14:1-9) 4. Het volk staat met de rug tegen de muur en klaagt (14:10-12) 5. Mozes moedigt het volk aan (14:13-14) 6. God spoort Mozes aan en beschermt het volk (14:15-20) 7. God splijt de Rode Zee door de hand van Mozes; het volk wordt gered, de Egyptenaren komen om (14:21-31) 1. God leidt het volk naar het beloofde land, maar niet via de kortste route (13:17-19) Het volk is bevrijd uit Egypte, maar God laat hen niet via de kortste route – ‘de weg naar/van het land van de Filistijnen’ – naar het beloofde land Kanaän gaan. De tekst geeft aan dat God hierdoor wil vermijden dat het zojuist bevrijde volk al snel zou moeten strijden met de Filistijnen, hoewel het volk volgens de NBG-vertaling ‘ten strijde toegerust was’ (vers 18). Deuteronomium 8 maakt ons duidelijk dat God nóg een oogmerk had met deze weg door de woestijn: ‘Om u te verootmoedigen en u op de proef te stellen ten einde te weten, wat er in uw hart was: of gij al dan niet zijn geboden zoudt onderhouden’ . Alleen in de woestijn kon het volk deze les leren. In de woestijn zou het volk zichzelf tegenkomen. Het volk neemt het gebeente van Jozef mee, conform diens wens (Genesis 50:24-25) en begeeft zich op weg naar de Schelfzee. 2. God gaat Zelf mee op de reis (13:20-22) God geeft niet alleen instructies ten aanzien van de weg die het volk moet gaan, Hij gaat Zelf ook méé op die weg! Hij gaat voor het volk uit ‘om voor u een plaats te zoeken, waar gij u kondt legeren: des nachts in een vuur om u te doen zien op de weg waarlangs gij moest gaan, en des daags in een wolk’. God is bij het volk – overdag in de wolkkolom en ’s nachts in de vuurkolom. Hij is hun Bewaarder, Hij is hun Schaduw aan hun rechterhand. De zon zal hen overdag niet steken, noch de maan ’s nachts. De wolkkolom en de vuurkolom zijn voor het volk een zichtbare manifestatie van de aanwezigheid van God. Vanuit de wolkkolom spreekt God tot Mozes en tot het volk . Later, nadat eenmaal de tabernakel gemaakt is, zal de wolk de ‘tent van de getuigenis’ bedekken, ten teken dat God bij het volk is en hen leidt. 3. Farao/Egypte bedreigt opnieuw het volk (14:1-9) God laat het volk bewust wat ‘zwalken’ in de woestijn. Dat moet Farao de indruk geven dat het volk de weg kwijt is en bij hem de wens wakker maken om het volk weer aan de Egyptische leiband te leggen. ‘De vijand zeide: Ik achtervolg, haal in, deel de buit; ik koel mijn lust aan hen, trek mijn zwaard; mijn hand roeit hen uit’. Maar boven dit menselijke denken uit, voert God Zijn plan uit. Hij wil Zijn Naam verheerlijken in het beëindigen van de macht van de Egyptenaren. God verhardt het hart van Farao en zijn dienaren als zij hún gezindheid jegens het volk veranderen (vers 5). De verharding van het hart gebeurt daar waar een niet naar God luistert. Door verharding bevestigt God de zondige koers van de Farao. Verharding van het hart maakt ongevoelig voor Gods stem en voor Gods vermaningen. 4. Het volk staat met de rug tegen de muur en klaagt (14:10-12) Het volk Israël komt er achter dat ze toch nog niet van Egypte af zijn! De dreiging van de Egyptenaren maakt bij hen veel los. Ze schreeuwen het uit tot de Here. Maar ze maken tegelijkertijd Mozes grote verwijten. Hij had hen beter in Egypte kunnen laten! Al eerder heeft het volk Mozes verweten dat diens optreden bij de Farao voor hen de situatie veel moeilijker had gemaakt (Exodus 5:21). Nu stellen ze dat het dienen van de Egyptenaren de voorkeur verdient boven het vinden van een graf in de woestijn. Het zal een terugkerend refrein worden gedurende de woestijnreis van het volk: zodra het tegenzit, wordt er gemopperd en wordt de situatie in Egypte geïdealiseerd. Het volk heeft, zodra de moeilijkheden hen teveel dreigen te worden, voortdurend de neiging om terug te willen gaan naar Egypte. Psalm 106 zegt (vanaf vers zeven): ‘Onze vaderen in Egypte sloegen geen acht op uw wonderen, zij gedachten niet aan uw talrijke gunstbewijzen, doch waren weerspannig bij de zee, bij de Schelfzee’. 5. Mozes moedigt het volk aan (14:13-14) Als de nood het hoogst is, is de redding van God nabij. Immers, Zijn Naam is gemoeid met het volk. Ook al is de dreiging menselijkerwijs overweldigend, ‘zij die bij ons zijn, zijn talrijker dan die bij hen zijn’ (2 Kon. 6:16). Mozes bemoedigt het volk en roept het op om stand te houden. De Egyptenaren die nu nog zo dreigend op hen afkomen, zullen ze niet meer zien. De strijd is des Heren. Ook dít is een van de telkens weer terugkerende ‘refreinen’ in de Bijbel: het is niet onze strijd, maar de strijd van God. Zijn eer is er mee gemoeid. In een latere geschiedenis, die van Koning Josafat, gebeurt er iets wat op deze geschiedenis lijkt. Josafat in strijd raakt met de Moabieten, de Ammonieten en een deel van de Meünieten, wordt door middel van een profeet tegen hem iets vergelijkbaars gezegd (2 Kron. 20:15-17,29). De Here strijdt voor Israël als de Egyptenaren hen bedreigen. En ook de Egyptenaren moeten erkennen – maar dan is het voor hen al te laat…! – dat de Here strijdt tegen Egypte. 6. God spoort Mozes aan en beschermt het volk (14:15-20) Er is een tijd van bidden, er is ook een tijd van handelen. ‘Wat roept gij zo luid tot Mij?’, vraagt God aan Mozes. God spreekt Mozes aan op het schreeuwen door het volk! Bid, maar ontváng dan ook als God geeft. Klop, maar ga dan ook de deur binnen als die opengedaan wordt. Ook Jozua overkomt dit later (Jozua 7:10; vergelijk Ezra 10:4-5). Mozes moet zijn staf opheffen en de zee splijten, zodat het volk daar doorheen kan gaan. Zoals God al eerder had gezegd (14:4), zegt Hij het hier nogmaals: Hij wil zich door middel van het vernietigen van de legermacht van Egypte verheerlijken. Voordat dat gebeurt, verlaat de Engel van God – de Here Zelf – in de vorm van de wolkkolom Zijn plaats aan de spits van het volk en gaat tussen het volk en het leger van de Egyptenaren instaan. Daarmee is het volk beveiligd. Jesaja 63:9 zegt: ‘In al hun benauwdheid was ook Hij benauwd, en de Engel zijns aangezichts heeft hen gered’. De wolk was duisternis maar tegelijk verlichtte zij de nacht (vers 20). Wat licht was voor het volk Israël, was duisternis voor Egypte. 7. God splijt de Rode Zee door de hand van Mozes; het volk wordt gered, de Egyptenaren komen om (14:21-31) Op vele plaatsen in de Schrift wordt aan het moment herinnerd dat God Zijn volk door de Zee heen leidt. Het volk gaat in geloof tussen de watermuren door naar de overzijde. De schrijver van de Hebreeënbrief schrijft vele eeuwen later (11:29): ‘Door het geloof zijn zij door de Rode Zee gegaan als over droog land, terwijl de Egyptenaars, toen zij het ook beproefden, verzwolgen werden’. Het volk gaat de weg die God voor hen baant. God leidt Zijn volk als een kudde door de hand van Mozes en Aäron. TOEPASSING Slavernij lijkt verleden tijd te zijn. Immers, op 1 juli 1863 werd in Nederland de slavernij formeel afgeschaft. Maar slavernij in andere vormen is vandaag de dag nog even actueel, bijvoorbeeld verslaving. We denken bij verslaving meestal in eerste instantie aan mensen die verslaafd zijn aan alcohol of drugs. Het gevaar daarbij is alleen dat we vergeten dat slavernij, verslaving, zich ook in heel andere vormen kan vertonen. Verslaving kan gezien wordt als ‘iets’ waaraan iemand vastzit. Feitelijk geldt dat voor elke levensactiviteit dat in ons leven een exclusief karakter krijgt. Niemand van ons is immuun voor verslaving! Daarom heeft bevrijding uit slavernij ons allemaal wat te zeggen, niet alleen degenen die verslaafd zijn aan alcohol of drugs. En als we nog even wat dieper afsteken: aan elke vorm van verslaving in ons leven, ligt ten diepste de ultieme verslaving ten grondslag, die aan de zonde. Van elk mens geldt dat hij of zij zich van nature in slavernij van de zonde bevindt (Romeinen 6:20). Aan die ‘verslaving’ ontkomt niemand! En net zomin als Israël zichzelf kon bevrijden uit Egypte (beeld van de zondige wereld), kunnen wij ons van deze slavernij bevrijden. Bevrijding uit Egypte was er voor het volk Israël alleen op grond van het vergoten bloed van een lam. Zo is ook bevrijding uit de slavernij van de zonde er alleen op grond van het vergoten bloed, en wel van het Lam van God, de Here Jezus Christus. Dat geldt voor élk mens. Paulus dankt God voor de Romeinen dat ze slaven van de zonde wáren, ‘doch gij zijt van harte gehoorzaam geworden aan die vorm van onderricht, die u overgeleverd is’ (Romeinen 6:17). Het gaat dus niet alleen maar om bevrijd te worden van de slavernij, het gaat er vervolgens om om een bevrijd leven te leiden, tot eer van God. 1. God leidt het volk naar het beloofde land, maar niet via de kortste route (13:17-19) Veel mensen, ook christenen, willen graag zo snel mogelijk een situatie van geluk bereiken. Het liefst via de kortste route en met zo min mogelijke inspanning. Maar zo werkt het niet. Verlossing van zonden en bevrijding uit de macht van de zonde – bevrijding uit Egypte – is pas het begin, niet het eindpunt. God gaat met ons op weg en op die weg onderwijst Hij ons. Er ligt een weg vóór ons, dwars door de woestijn. Op die weg gaat God ons dingen leren. Op die weg zullen we onszelf gaan tegenkomen! Voor een christen is er nooit een gemakkelijke weg. Aan het begin van die weg zorgt God ervoor dat we nog niet direct de strijd hoeven aan te binden met de externe vijand, de Filistijnen. Eerst mogen we gaan ontdekken wie we zelf zijn. En dan zullen we er achter komen dat er in ons eigen leven nog heel wat mis is: het vlees, de hoogmoed, de wereldse begeerten (‘de vleespotten van Egypte’). Toepassing op verslaving/verslaafden We kunnen dit ook toepassen op hen die verslaafd zijn aan drugs, alcohol of andere zaken. Ook voor hen geldt: er is geen korte route uit de verslaving. Verslaving is meestal het resultaat van een langdurig proces. Daar ben je niet zomaar een-twee-drie vanaf. Het beëindigen van verslaving is een weg waarop de verslaafde zichzelf keer op keer zal gaan tegenkomen. Dat vraagt tijd. Hij zal ontdekken dat verslaving niet het primaire probleem is, maar dat achter die verslaving andere problemen schuil gaan die ervoor zorgen dat de verslaving in stand blijft. Het beëindigen van verslaving vraagt om een diepte-investering. LES: God bevrijdt ons maar gaat vervolgens met ons niet de gemakkelijkste weg, Hij wil namelijk een diepte-investering doen in ons leven en zorgen dat we aan onze bestemming beantwoorden 2. God gaat Zelf mee op de reis (13:20-22) Hoe zou de mens in eigen kracht en op basis van eigen deskundigheid in het beloofde land kunnen aankomen? Onmogelijk. Menselijke vermogens schieten tekort. Dat verlossing een werk van God is, zal elke christen graag beamen. Maar leven als een christen is óók Gods werk. Elke dag van ons leven hebben we de genade van God nodig om op onze weg door de levenswoestijn staande te blijven. Alleen als God met ons meegaat, kunnen we het redden. Toepassing op verslaving/verslaafden Ook verslaafden moeten ontdekken dat loskomen uit verslaving niet maar een optelsom is van een stukje eigen wilskracht en de deskundigheid van een professionele hulpverlener. Er is meer nodig. Ze zullen moeten erkennen dat ze hulp nodig hebben van iemand/Iemand anders. Want verslaving is veel meer dan een lichamelijk, psychisch of sociaal probleem, het is een existentieel probleem, een levensprobleem. Voor de verslaafde komt het aan op de beantwoording van de vraag wie (Wie) het in zijn leven voor het zeggen heeft. Als een verslaafde de Here Jezus leert kennen heeft hij/zij veel vóór. Niet dat daarmee zijn leven voortaan gevrijwaard is van zorgen en problemen. Integendeel! De zorgen en problemen zijn er nog altijd. Maar er is één grote zekerheid: God is bij hem, de Here Jezus bidt en pleit voor hem. LES: God gaat na onze bevrijding uit Egypte met ons mee op de reis door de woestijn. Op die reis voorziet Hij in wat wij nodig hebben. 3. Farao/Egypte bedreigt opnieuw het volk (14:1-9) Na de verlossing uit de slavernij van Egypte zijn we er dus nog niet. Het leven waaruit wij verlost zijn, achtervolgt ons nog wel eens. We willen wel leven als bevrijde mensen, maar we ontdekken regelmatig dat het oude leven ons weer in zijn tentakels probeert te krijgen. We willen het goede doen dat bij het nieuwe leven hoort, maar doen nog vaak de dingen die bij het oude leven horen. Het oude leven komt dreigend op ons af en dreigt ons op te slokken. Toepassing op verslaving/verslaafden Het oude leven is voor verslaafden, zeker als ze nog maar net besloten hebben om hun verslaving de rug toe te keren, altijd weer dichtbij. Niet alleen de verlokkingen (zie het volgende deel), maar ook de dreigingen vanuit het verleden (personen, situaties) kunnen het een verslaafde soms knap lastig maken en hem bedreigen in zijn nieuw verworven vrijheid. Het verleden haakt met haar klauwen nog graag in de verslaafde om hem weer tot gevangenschap te dwingen. LES: Het oude leven bedreigt ons en wil ons graag weer terugvoeren naar ‘Egypte’. 4. Het volk staat met de rug tegen de muur en klaagt (14:10-12) Het verleden zorgt ervoor dat je soms geen uitweg meer ziet. Je bent dan wel bevrijd, je hebt de Here Jezus leren kennen, maar je problemen zijn nog altijd levensgroot. Juist op het moment van bevrijding dreigt het gevaar dat je niet meer weet hoe je verder moet. Het lijkt wel of je niets bent opgeschoten in je nieuwe situatie. Je dreigt te vergeten hoe vervelend het verleden was. Er waren toch ook wel leuke dingen, toen… De situatie uit die tijd lijkt aantrekkelijker dan de situatie nu. Petrus waarschuwt ons in zijn tweede brief voor dit denken (2:20-22): ‘Want indien zij, aan de bezoedelingen der wereld ontvloden door de erkentenis van de Here en Heiland Jezus Christus, toch weer erin verstrikt raken en erdoor overmeesterd worden, dan is hun laatste toestand erger dan de eerste. Het zou immers beter voor hen geweest zijn, geen kennis verkregen te hebben van de weg der gerechtigheid, dan met die kennis zich af te keren van het heilige gebod dat hun overgeleverd is. Hun is overkomen, wat een waar spreekwoord zegt: Een hond, die teruggekeerd is naar zijn uitbraaksel, of: een gewassen zeug naar de modderpoel’. Toepassing op verslaving/verslaafden Als verslaafden een tijdje vrij zijn van drugs, gebeurt het toch vrij geregeld dat ze de tijd dat ze verslaafd waren gaan idealiseren. Zo vervelend was het toch allemaal ook weer niet? Natuurlijk, het ging even mis. Grondig mis zelfs. Maar dat is nu toch voorbij? Het gebruik van drugs en de contacten met medegebruikers hadden toch ook wel wat... Langzamerhand begint het oude leven te trekken. De leugen begint weer de kop op te steken. De terugval in oud gedrag en uiteindelijk in verslaving is niet ver meer. Tenzij de leugen doorbroken wordt en een eerlijke inventarisatie wordt opgemaakt van hoe het leven als verslaafde er écht uit zag. De situatie nu is misschien wel moeilijk. Maar God is erbij. En Hij zal voor een doorbraak zorgen. Als je maar op Hem vertrouwt. LES: Altijd weer dreigt het gevaar dat we het oude leven, het leven zonder God, gaan idealiseren. Maar we moeten standhouden in de wetenschap dat God bij ons is. 5. Mozes moedigt het volk aan (14:13-14) Als het leven lijkt tegen te zitten, is het belangrijk om je visie op de omstandigheden niet te laten afhangen van dat wat voor ogen is. Dat is natuurlijk nog niet zo gemakkelijk. Dat gaat helemaal tegen onze natuurlijke neiging in. En als we het gewoon niet kunnen? Wat is het dan geweldig als er mensen zijn die als het ware boven het hier en nu kunnen uitstijgen en Gods perspectief op de situatie kunnen aangeven. Want dat verandert alles. God heeft verlost uit Egypte en zal ook nu uitkomst geven. Ook in het leven van de christen is dat zo. ‘Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken?’ (Romeinen 8:32). Ook door middel van de profeet Jesaja (51:12-13) bemoedigt God ons: ‘Ik, Ik ben het, die u troost. Wie zijt gij, dat gij bevreesd zijt voor een sterfelijk mens, voor een mensenkind, dat als gras wordt weggeworpen; dat gij vergeet de HERE, uw Maker, die de hemel uitspande en de aarde grondvestte; dat gij bestendig, de gehele dag, verschrikt zijt vanwege de grimmigheid van de verdrukker, wanneer hij uit is op verderven? Waar is nu de grimmigheid van de verdrukker?’. Toepassing op verslaving/verslaafden Verslaafden die in behandeling zijn zien het soms niet meer zitten. De problemen zijn te groot, de pijn te diep, de angst te heftig. Het overzicht ontbreekt. De controle is kwijt. Op dat moment hebben zij behoefte aan mensen die hen kunnen helpen om weer een juist perspectief op hun leven te krijgen. Het liefste natuurlijk Góds perspectief. Dat ze mogen ontdekken dat in de duisternis waarin ze zich gevangen weten, hun strijd om gezond te worden, de strijd tegen alles wat hen aanvalt, aanklaagt en bedreigt, Góds strijd is. ‘Wie zal uitverkorenen Gods beschuldigen? God is het, die rechtvaardigt’ (Romeinen 8:33). God leidt uit, God helpt door de omstandigheden heen: ‘De HERE zal voor u strijden, en gij zult stil zijn’. LES: Voor de mens die zijn vertrouwen op God stelt, geldt: in de strijd mag hij rekenen op Gods uitkomst. 6. God spoort Mozes aan en beschermt het volk (14:15-20) God wil verheerlijkt worden door de beproevingen waardoor wij heen gaan. Dat is opmerkelijk. Wij zijn blij als we door een bepaalde moeilijke periode heen zijn gegaan. We zijn opgelucht dat het voorbij is. Maar de cruciale vraag is veel meer of God door deze situatie verheerlijkt is. Pas dan heeft de beproeving voor ons zijn (Zijn!) doel bereikt! Dan moeten we ook niet haperen of aarzelen. Er is een moment van stil zijn, maar er komt ook een moment waarop we geacht worden te handelen. God spoort Mozes aan om in actie te komen. God stelt Zichzelf op tussen ons en dat wat ons bedreigt en moedigt ons aan om geloofsstappen te ondernemen. Toepassing op verslaving/verslaafden In de behandeling van verslaafden zijn er momenten waarop de verslaafde tijd moet krijgen om na te denken, tijd moet krijgen om tot bezinning te komen. Maar er komen ook momenten waarop die bezinning en dat nadenken moeten plaatsmaken voor actief kiezen. Alleen nadenken over een verslavingsvrij leven heeft nog geen verslaafde verslavingsvrij gemaakt. Gezond worden vereist het maken van gezonde keuzes, actief handelen. Af en toe is een zetje in de rug daarbij nodig. Je komt nooit aan de overzijde van de zee als je stil blijft staan. En de verslaafde mag weten dat er Iemand is die tussen hem en de moeilijkheden wil gaan staan en die hem aanmoedigt om door te gaan. LES: Er is een tijd voor stil zijn en wachten, en er is een tijd voor actief handelen 7. God splijt de Rode Zee door de hand van Mozes; het volk wordt gered, de Egyptenaren komen om (14:21-31) Als God betrokken wordt bij de zogenaamd ‘hopeloze’ situatie waarin we verkeren, verschijnt er een weg door de zee. Zelf kunnen we die weg niet banen. Maar waar er voor mensen geen weg is, maakt Hij een weg. De zee betekende voor de Egyptenaren oordeel, maar voor het volk Israël betekende het verlossing. Dit is ten diepste een beeld van het Kruis van Christus. Voor hen die ervoor buigen en Christus’ offer aannemen betekent het verlossing, voor hen die het verwerpen betekent het eeuwig oordeel. Toepassing op verslaving/verslaafden Voor de verslaafde die met God rekening wil houden in zijn leven, is er altijd een weg. Een weg die God baant dwars door de onmogelijkheden heen. Bepalend is niet hoe groot de problemen zijn, bepalend is hoe groot God is! God daagt mensen, ook de verslaafden, uit om het met Hem te wagen. Dan kan er definitief afgerekend worden met Egypte. Dan verdwijnt het oude leven in de diepte van de zee. Dan is er nieuw leven. Dan is er hoop, die stand houdt ook te midden van de moeilijkheden. ‘Wij roemen ook in de verdrukkingen, daar wij weten, dat de verdrukking volharding uitwerkt, en de volharding beproefdheid, en de beproefdheid hoop; en de hoop maakt niet beschaamd, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, die ons gegeven is’ (Romeinen 5:3-5). LES: Hoe moeilijk de situatie ook is en hoe onmogelijk de oplossing lijkt, voor degene die op God vertrouwt komt er een weg door de zee.