OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006 ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOR OF SCIENCE OPLEIDINGEN van de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie STUDIEJAAR 2005- 2006 OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 Inleiding 4 Vaststelling en publicatie 5 Hoofdstuk 1: Algemene regels voor alle bacheloropleidingen van de FEE - artikel 1: artikel 2: artikel 3: artikel 4: artikel 5: artikel 6: artikel 7: artikel 8: artikel 9: artikel 10: artikel 11: artikel 12: artikel 13: artikel 14: artikel 15: artikel 16: artikel 17: artikel 18: artikel 19: artikel 20: artikel 21: artikel 22: artikel 23: Toepasselijkheid Examencommissie Eindtermen Het Studieprogramma Deeltijd/Voltijd Afleggen Tentamens, Examens en Cum Laude Regeling Geldigheidsduur Tentamens Tentamenreglement Fraude Bijzondere Tentamenregelingen Openbaarheid Bekendmaking Tentamenresultaat Inzage Tentamens Vrijstellingen Bindend Studieadvies Propedeuse Toelating tot Tentamens in de Bachelor Deelname aan het Onderwijs Taal Studievoortgang en -begeleiding Toelating Nederlandstalige opleidingen Toelating Engelstalige opleidingen Eisen Colloquium Doctum Deficiënties Hoofdstuk 2: De bacheloropleiding Actuariële Wetenschappen 2.1 2.2 2.3 2.4 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude Programma’s 2005-2006 Vakkenlijsten Ingangseisen per vak Hoofdstuk 3: De bacheloropleiding Econometrie en Operationele research 3.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 3.2 Programma’s 2005-2006 3.3 Vakkenlijsten 3.4 Ingangseisen per vak 6 7 7 7 7 9 9 10 10 10 11 11 11 12 12 12 15 15 16 16 17 17 17 18 19 20 22 23 25 26 27 30 32 35 2 OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006 Hoofdstuk 4: De bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde 4.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 4.2 Onderwijsprogramma 4.3 Vakkenlijsten 4.4 Ingangseisen per vak Hoofdstuk 5: De bacheloropleiding Fiscale Economie 5.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude 5.2 Onderwijsprogramma 5.3 Vakkenlijsten 5.4 Ingangseisen per vak 37 38 41 55 65 68 69 71 73 75 Bijlagen Bijlage A: vervallen per 1 september 2005 Bijlage B: vervallen per 1 september 2005 Bijlage C: Overgangsregelingen 2005-2006 76 Inhoudsopgave 77 1. Leeswijzer Overgangsregelingen 79 2. Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen 80 3. Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research 88 4. Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde 100 5. Overgangsregelingen Fiscale Economie 116 Bijlage D: Reglement: Bachelorscripties en Stages aan de FEE 2005-2006 122 Bijlage E: Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEE 136 Bijlage F: Klachtenregeling FEE 139 Bijlage H: Honoursprogramma FEE 144 3 OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006 Inleiding Inleiding In dit Onderwijs- en Examenreglement van de Bacheloropleidingen van de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie 2005-2006 zijn alle door de Wet Hoger Onderwijs vereiste regels en regelingen opgenomen met betrekking tot de bacheloropleidingen Actuariële Wetenschappen, Econometrie en Operationele research, Economie en Bedrijfskunde, en Fiscale economie. De belangrijkste veranderingen in vergelijking met het Onderwijs- en Examenreglement (OER) 2004-2005 zijn: - er is één gemeenschappelijke OER gekomen voor alle bacheloropleidingen van de FEE; er worden nieuwe onderwijsprogramma’s aangeboden voor de Nederlandstalige en Engelstalige propedeuses (zie hoofdstukken 4 en 5); - de eisen aan het onderwijsprogramma van de Vrije Studierichting binnen de bachelor Economie en Bedrijfskunde zijn ingrijpend aangepast (zie hoofdstuk 4); - de varianten Accountancy en Management accounting en control binnen de studierichting Bedrijfseconomie in de bachelor Economie en Bedrijfskunde zijn samengevoegd (zie hoofdstuk 4); - het tweede en derde studiejaar van de opleiding Fiscale economie is ingrijpend gewijzigd (zie hoofdstuk 5). Per opleiding dient in deze OER gelezen te worden: - hoofdstuk 1; - het hoofdstuk van de betreffende opleiding; - alle bijlagen, voor zover relevant. In hoofstuk 1 zijn de regels opgenomen die op alle bacheloropleidingen van de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie betrekking hebben. In sommige gevallen heeft een bacheloropleiding met betrekking tot een bepaald onderwerp een afwijkende regeling; deze wordt dan specifiek vermeld bij de algemene regeling. In de hoofdstukken 2 tot en met 5 komen de vier afzonderlijke bacheloropleidingen aan bod. Per bacheloropleiding wordt ingegaan op: - de eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude - het onderwijsprogramma - de vakkenlijsten - de ingangseisen per vak Dit Onderwijs- en Examenreglement wordt afgesloten met een vijftal bijlagen, namelijk: - Bijlage C: Overgangsregelingen 2005-2006 - Bijlage D: Reglement: Bachelorscripties en Stages aan de FEE 2005-2006 - Bijlage E: Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEE - Bijlage F: Klachtenregeling FEE - Bijlage H: Honoursprogramma FEE Deze bijlagen gelden voor alle bacheloropleidingen van de FEE. 4 OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006 Vaststelling en publicatie Vaststelling en publicatie 1. Deze Onderwijs- en Examenregeling voor alle bacheloropleidingen van de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie 2005-2006 is vastgesteld door de decaan van de faculteit op (5 juli 2005), na advies van: - de Opleidingscommissie AEO (2 mei 2005) - de Opleidingscommissie Economie en Bedrijfskunde (2 juni 2005) - de Opleidingscommissie Fiscale economie (1 april 2005) - de Examencommissie AEO (15 maart 2005) - de Examencommissie Economie (15 maart 2005) - de Examencommissie Fiscale economie (15 maart 2005) - de Ondernemingsraad FEE (12 mei 2005) en na instemming van de facultaire studentenraad FEE (4 juli 2005). 2. Deze Onderwijs- en Examenregeling wordt bekend gemaakt door een verkorte opname in de studiegids van de faculteit. De volledige tekst wordt op het FEE-web gepubliceerd (www.fee.uva.nl/onderwijsinstituut). 3. Deze Onderwijs- en Examenregeling kan voor een specifieke opleiding worden aangehaald als ‘Onderwijs- en Examenregeling Bachelor of Science in [betreffende opleiding] UvA studiejaar 2005-2006’ of kortweg OER BSc [betreffende opleiding] 2005-2006. De betreffende opleidingen zijn: Actuariële wetenschappen, Econometrie en Operationele research, Economie en Bedrijfskunde, en Fiscale economie. 5 OER BSc 2005-2006 Hoofdstuk I Algemene regels voor alle Bacheloropleidingen van de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie 6 OER BSc 2005-2006 Algemene regels Hoofdstuk 1 Artikel 1. - Toepasselijkheid 1. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de volgende vier bacheloropleidingen: - Bachelor of Science in Actuariële wetenschappen; - Bachelor of Science in Econometrie en Operationele research; - Bachelor of Science in Economie en Bedrijfskunde; - Bachelor of Science in Fiscale economie. De bacheloropleidingen zijn opleidingen van de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie, verder te noemen: 'de faculteit'. 2. Indien in deze regeling gesproken wordt van ‘de opleiding’ zonder nadere toevoeging, dan heeft dit betrekking op elke bacheloropleiding van de faculteit. 3. Indien in deze regeling gesproken wordt van de opleiding Actuariële wetenschappen, of van de opleiding Econometrie en Operationele research, of van de opleiding Economie en Bedrijfskunde, of van de opleiding Fiscale economie, dan heeft dit alleen betrekking op de genoemde bacheloropleiding. Artikel 2. – Examencommissie (art.7.12 WHW) 1. De Examencommissie is een door de decaan ingestelde commissie die tot taak heeft de controle op het afnemen van tentamens, alsook op de organisatie en coördinatie van de tentamens. 2. De Examencommissie is tevens bevoegd te beslissen in gevallen waarin deze regeling niet voorziet. Artikel 3. - Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW) 1. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de bacheloropleiding Actuariële wetenschappen zijn opgenomen in hoofdstuk 2. 2. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de bacheloropleiding Econometrie en Operationele research zijn opgenomen in hoofdstuk 3. 3. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde zijn opgenomen in hoofdstuk 4. 4. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de bacheloropleiding Fiscale economie zijn opgenomen in hoofdstuk 5. Artikel 4. – Het studieprogramma (art. 7.13.2.a,d,e WHW) 1. Studiepunten worden berekend volgens het systeem van european credits (ec). De opleiding bestaat uit een propedeutische fase met een studielast van 60 studiepunten (ec), afgesloten met een propedeutisch examen, en een bachelorfase met een studielast van 120 studiepunten (ec), afgesloten met het Bachelor of Science examen. Een uitgebreide beschrijving van het studieprogramma 2005-2006 van elke bacheloropleiding staat 7 OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006 Algemene regels weergegeven in de hoofdstukken 2 tot en met 5. 2. Er zijn binnen de opleiding Economie en Bedrijfskunde twee propedeuseprogramma’s, waarvan één in het Nederlands wordt aangeboden en één in het Engels. Beide programma’s staan beschreven in hoofdstuk 4. Deelname aan het Engelstalige propedeuse programma is aan beperkingen onderhevig conform artikel 21 in hoofdstuk 1 van deze OER. 3. In de bachelorfase van de opleiding Economie en Bedrijfskunde worden grotendeels Nederlandstalige en Engelstalige versies onderscheiden. De grotendeels Nederlandstalige en de Engelstalige versies staan beschreven in hoofdstuk 4. Deelname aan de Engelstalige versie van de bachelorfase is aan beperkingen onderhevig conform artikel 21 in hoofdstuk 1 van deze OER. 4. De vakken waaruit elk studieprogramma bestaat worden jaarlijks vastgesteld en in de studiegids bekend gemaakt. In de hoofdstukken 2, 3, 4 en 5 worden per opleiding de vakken beschreven waaruit elk studieprogramma in 2005-2006 bestaat. 5. a. Voor de (oude) doctoraalopleidingen Economie, Fiscale Economie, Econometrie en Operationele research en Actuariële Wetenschappen zijn de volgende overgangsregelingen van toepassing: • Studenten die voor 1 september 2002 met het doctoraal zijn begonnen kunnen tot 1 september 2006 de doctoraalopleiding afronden indien ze hiervoor toestemming van de Examencommissie hebben gekregen. Op welke wijze vakken in de BaMa structuur in het doctoraalprogramma kunnen worden ingepast staat beschreven in bijlage C van de OER’en 2003-2004 en 2004-2005. • Studenten die voor 1 september 2002 met het doctoraal zijn begonnen mochten overstappen naar de nieuwe BaMa opleiding die op 1 september 2002 van start is gegaan. Op welke manier reeds behaalde doctoraalvakken meetellen in het nieuwe BaMa programma is per opleiding beschreven in bijlage C van de OER’en 2003-2004, 2004-2005 en 2005-2006. Een student werd in dit verband geacht aan het doctoraal te zijn begonnen indien minimaal één onderdeel van het doctoraalexamen met succes was afgerond. b. Voor de bacheloropleidingen Economie en Bedrijfskunde, Fiscale Economie, Econometrie en Operationele research, en Actuariële wetenschappen zijn alle overgangsregelingen - voor zover nog relevant - in bijlage C van deze OER opgenomen. c. In alle gevallen, waarin bijlage C van de OER’en 2002-2003, 2003-2004, 2004-2005 en 20052006 niet voorziet, besluit de Examencommissie. 6. Aan het einde van de bachelorfase dient een bachelorscriptie te worden geschreven. Deze dient te voldoen aan de eisen die staan vermeld in het ‘Reglement: Bachelorscripties en Stages aan de FEE 2005-2006’ (Bijlage D). 7. In het kader van de bacheloropleiding mag - indien het propedeutisch examen is behaald - een ‘keuzevakstage’ worden gelopen. Hieraan worden 10 studiepunten in de vrije keuzeruimte toegekend. De stage dient te voldoen aan de eisen die staan vermeld in het ‘Reglement: Bachelorscripties en Stages aan de FEE 2005-2006’ (Bijlage D). 8. In het kader van de bachelorfase van de opleiding Economie en Bedrijfskunde mag in samenhang met de bachelorscriptie een ‘bachelorscriptiestage’ worden gelopen; aan de bachelorscriptiestage worden geen studiepunten toegekend. Deze stage wordt afzonderlijk op de cijferlijst vermeld. De stage dient te voldoen aan de eisen die staan vermeld in het ’Reglement: Bachelorscripties en Stages aan de FEE 2005-2006’ (Bijlage D). 9. Aan het bachelorprogramma mogen extra vakken toegevoegd worden. Het toevoegen van vakken aan het bachelorprogramma is alleen toegestaan als voldaan wordt aan elk van de vijf onderstaande voorwaarden: • het vak is behaald bij de UvA, of bij een andere Nederlandse universiteit, of bij een door de Examencommissie goedgekeurde buitenlandse universiteit; • het vak is behaald in de periode dat de student bij een bacheloropleiding van de FEE stond ingeschreven; • het vak wordt niet gebruikt voor een andere opleiding waarvoor de student ook staat 8 OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006 Algemene regels ingeschreven; aantoonbaar is dat het betreffende vak minimaal het niveau heeft van een postpropedeutisch vak; • voor het betreffende vak is geen vrijstelling verleend. 10. Tijdens de propedeuse en de bachelorfase kan een student aan de Examencommissie toestemming vragen om aan het universitaire Honoursprogramma te mogen deelnemen. De studielast van het universitaire Honoursprogramma komt bovenop die van de reguliere opleiding. Toestemming voor deelname aan het Honoursprogramma wordt alléén verleend wanneer voldaan is aan de daarvoor gestelde (toelatings)voorwaarden (zie Bijlage H). • Artikel 5. – Deeltijd / Voltijd (art. 7.13.2.i WHW) Elke opleiding is voltijds ingericht. Artikel 6. – Afleggen Tentamens en Examens en Cum Laude Regeling (art.7.13.2.h, j WHW) 1. a. Voor alle vakken geldt dat in de periode van twaalf maanden, gerekend vanaf de aanvang van het onderwijs dat voorbereidt op een bepaald tentamen, ten minste driemaal de gelegenheid wordt geboden het tentamen af te leggen, waarvan éénmaal aansluitend op het verzorgde onderwijs. b. Voor een onderdeel uit het studieprogramma waarvoor in een bepaald studiejaar geen onderwijs wordt aangeboden, kan toch ten minste éénmaal in dat studiejaar het tentamen worden afgelegd. c. Voor vakken binnen de opleiding die door een andere faculteit worden getentamineerd, geldt het tentamenreglement van de betreffende faculteit. 2. Tot het afleggen van de examens wordt zesmaal per jaar de gelegenheid geboden aan die student die bewijzen kan overleggen dat alle tentamens van de tot het desbetreffende examen behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd. 3. Aan het propedeusediploma wordt het judicium cum laude toegekend, indien: • het gewogen gemiddelde judicium van de behaalde studieonderdelen (60 studiepunten) ten minste 8 bedraagt; • er voor maximaal 10 studiepunten aan vrijstelling is verleend; • er voor geen enkel studieonderdeel een onvoldoende werd behaald; • voor elk studieonderdeel minimaal het cijfer 7 is behaald; het tentamen van een studieonderdeel waarvoor een voldoende is behaald, mag herhaald worden, waarbij voor deze regeling het laatst behaalde cijfer geldt; • het propedeutisch examen behaald is binnen 18 maanden na aanvang van de studie. 4. Aan het bachelordiploma wordt het judicium cum laude toegekend, indien: • het gewogen gemiddelde judicium van alle op de bij het bachelordiploma behorende cijferlijst vermelde studieonderdelen ten minste 8 bedraagt; • er voor maximaal 20 studiepunten vrijstelling is verleend; • er voor geen enkel studieonderdeel een onvoldoende werd behaald; het tentamen van een studieonderdeel waarvoor een voldoende is behaald, mag herhaald worden, waarbij voor deze regeling het laatst behaalde cijfer geldt; • voor elk studieonderdeel minimaal het cijfer 7 is behaald; • het judicium van de bachelorscriptie ten minste 8 is; 9 OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006 • Algemene regels het bachelorexamen is behaald binnen 48 maanden na aanvang van de opleiding (inclusief de propedeuse). Artikel 7. – Geldigheidsduur Tentamens (art.7.13.2.k WHW) 1. De geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens van de propedeutische fase is drie jaar en van de bachelorfase van de opleiding zes jaar, behoudens de bevoegdheid van de Examencommissie die geldigheidsduur te verlengen. 2. In uitzondering op het in lid 1 gestelde geldt voor met goed gevolg afgelegde tentamens van doctoraalvakken - die vóór 1 september 2002 zijn behaald en die na 31 augustus 2002 zijn meegenomen bij de overstap van een doctoraalprogramma naar een bachelor- en masterprogramma - een geldigheidsduur van 10 jaar, behoudens de bevoegdheid van de Examencommissie die geldigheidsduur te verlengen. Artikel 8. - Tentamenreglement (art.7.13.2.l WHW) 1. a. De tentamens van de onderwijseenheden in de propedeutische fase worden schriftelijk afgelegd. b. De tentamens van de onderwijseenheden in het tweede en derde studiejaar van de opleiding worden afgenomen in de vorm zoals jaarlijks vermeld in de studiegids. c. Indien een tentamen bestaat uit verschillende onderdelen, wordt in de studiegids aangegeven uit welke onderdelen het tentamen bestaat en welke gewichten aan die onderdelen worden toegekend. d. De Examencommissie kan bepalen dat van het bovenstaande wordt afgeweken. Een afwijking wordt minimaal één kalendermaand vóór het tentamen bekend gemaakt. Deze bekendmaking gebeurt zoveel mogelijk persoonlijk aan de student(en), alsmede door middel van een aankondiging bij de onderwijsmededelingen op het UvA web. 2. Om deel te mogen nemen aan een schriftelijk tentamen dient een student zich vooraf in te schrijven. Nadere regels omtrent het inschrijven voor tentamens zijn vastgesteld in het ‘Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEE’ (Bijlage E). 3. Een student die zich heeft ingeschreven voor een tentamen maar hier niet aan zal deelnemen kan zich afmelden voor het betreffende tentamen. Nadere regels omtrent het afmelden voor tentamens zijn vastgesteld in het ‘Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEE’ (Bijlage E). 4. De regels omtrent schriftelijke tentamens zijn vastgelegd in het “Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEE” (Bijlage E). Artikel 9. – Fraude (art. 7.12.4 WHW) 1. Indien tijdens een tentamen wordt geconstateerd dat een student handelt in strijd met de voorschriften zoals opgenomen in het “Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEE” (Bijlage E), wordt dit gemeld aan de Examencommissie. De Examencommissie bepaalt na het horen van student en docent de sanctie. 2. Indien een docent bij het beoordelen van een tentamen of een onderdeel daarvan (zoals paper, huiswerk, werkstuk of scriptie) constateert dat een student op ontoelaatbaar geachte wijze gebruik 10 OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006 Algemene regels heeft gemaakt van door anderen opgestelde teksten wordt dit gemeld aan de Examencommissie. De Examencommissie bepaalt na het horen van student en docent de sanctie. 3. Als aan een student vanwege fraude of een andere onregelmatigheid een sanctie wordt opgelegd, dan wordt deze geregistreerd in het dossier van de desbetreffende student. 4. De sanctie die door de Examencommissie op basis van de Wet Hoger Onderwijs (WHW) aan een student in het geval van fraude opgelegd kan worden is dat een student gedurende een periode van maximaal 12 maanden aan geen enkel tentamen en/of examen binnen de instelling mag deelnemen. Artikel 10. – Bijzondere Tentamenregelingen (art. 7.13.2.m WHW) 1. Aan gehandicapte studenten wordt de gelegenheid geboden de tentamens af te leggen op een zo veel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze. De aanpassing kan inhouden dat meer tijd wordt gegeven voor het maken van het tentamen, of dat het tentamen wordt gemaakt in een aparte ruimte. Er moeten wel officiële bronnen zijn waaruit de handicap en de ernst ervan blijkt. Gehandicapte studenten kunnen zich met een verzoek om een voorziening formeel wenden tot de Examencommissie. Indien een student zich niet houdt aan de door de faculteit gestelde regels met betrekking tot deze extra faciliteiten, kan de Examencommissie als sanctie de extra faciliteiten tijdelijk dan wel permanent intrekken. 2. Studenten met een niet-Nederlandstalige achtergrond kunnen in hun eerste studiejaar van een Nederlandstalig programma een half uur verlenging van de tentamentijd krijgen. Studenten die hiervoor in aanmerking komen, dienen vooraf toestemming van de Examencommissie te verkrijgen. 3. De FEE heeft bijzondere regelingen vastgesteld omtrent tentamendata voor topsporters. Voor meer informatie hierover kan de student zich wenden tot de studieadviseurs. 4. De Examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen over de wijze waarop tentamens bedoeld in artikel 10, lid 1,2,3 dienen te worden afgelegd. Artikel 11. – Openbaarheid (art.7.13.2.n WHW) Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar tenzij de Examencommissie anders bepaalt. Artikel 12. – Bekendmaking Tentamenresultaat (art.7.13.2.o WHW) 1. Direct na afloop van een mondeling tentamen wordt de uitslag vastgesteld en aan de student bekend gemaakt. De examinator verstrekt de geëxamineerde een schriftelijke verklaring waaruit de uitslag blijkt. 2. Binnen 15 werkdagen na het afleggen van een schriftelijk tentamen wordt de uitslag door de examinator vastgesteld. Op verzoek van de examinator kan de termijn van 15 werkdagen met vijf werkdagen worden verlengd. Een dergelijk verzoek dient voor de tentamendatum te worden gericht aan de Examencommissie. 3. De examinator deelt de uitslag van het tentamen schriftelijk mee aan de Onderwijsadministratie van de faculteit. Deze zorgt ervoor dat de uitslag binnen drie werkdagen na inlevering bekend wordt gemaakt aan de student, die voor het betreffende tentamen stond ingeschreven én die voldeed aan de ingangseisen van het betreffende vak. 11 OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006 Algemene regels 4. Op het voorblad van een schriftelijk tentamen wordt vermeld wat de uiterste datum is waarop de uitslag aan de student wordt bekendgemaakt. Conform lid 2 en 3 van dit artikel is dit uiterlijk 18 werkdagen na de tentamendatum. 5. Indien voor een vak een hertentamen plaats vindt binnen 6 weken na de tentamendatum, geldt het onder lid 2, 3 en 4 gestelde niet. De uitslag van een schriftelijk tentamen dient dan door de examinator binnen 10 werkdagen te zijn vastgesteld en de uitslag dient door de Onderwijsadministratie binnen twee werkdagen bekend gemaakt te worden. Op het voorblad van het tentamen dient de datum vermeld te worden waarop de uitslag aan de student bekend wordt gemaakt; dit is uiterlijk 12 werkdagen na de tentamendatum. 6. De Onderwijsadministratie draagt zorg voor de registratie van de uitslagen van examens en tentamens. Zij registreert tevens welke getuigschriften aan een student zijn uitgereikt. Artikel 13. – Inzage Tentamens (art.7.13.2.p,q WHW) 1. Indien een tentamen schriftelijk is afgenomen, verleent de examinator de student op diens verzoek inzage in het beoordeelde werk. Op het voorblad van een schriftelijk tentamen wordt aangegeven op welke wijze er inzage is in dat tentamen. 2. Indien de betrokkene binnen 30 werkdagen na de bekendmaking van de uitslag aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem / haar een andere mogelijkheid geboden. 3. De examinator kan bepalen dat de inzage collectief geschiedt op een vooraf vastgestelde tijd en plaats. Hierbij blijven artikel 13, lid 1 en 2 onverminderd van toepassing. 4. Op verzoek wordt elke belanghebbende gedurende de in artikel 13, lid 1 en 2 bedoelde periode in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede van de normen op grond waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Tegen kostprijs wordt hem / haar op verzoek een kopie van vragen, opdrachten en beoordelingsnormen verschaft. Artikel 14. - Vrijstellingen (art.7.13.2.r WHW) 1. De gronden waarop de Examencommissie vrijstellingen voor het afleggen van één of meer tentamens binnen de opleiding kan verlenen, zijn: a. het behaald hebben van het propedeutisch examen van een gelijkwaardige opleiding aan een andere universiteit in Nederland; b. het behaald hebben van het propedeutisch examen van een verwante opleiding binnen de faculteit of binnen de eigen instelling; c. het behaald hebben van een diploma van een HBO of WO-opleiding; d. het behaald hebben van een tentamen van een qua inhoud en studielast overeenkomstige onderwijseenheid van een andere universitaire opleiding in Nederland of in het buitenland, dan wel van een vergelijkbare hogere beroepsopleiding in Nederland. 2. Verzoeken om vrijstelling voor één of meer vakken dienen te worden gericht aan de Examencommissie die binnen dertig werkdagen over de verzoeken beslist. 3. Voor het voldoen aan de eisen van het bachelorexamen (180 studiepunten incl. de propedeuse) mag voor maximaal 90 studiepunten aan vrijstellingen zijn opgenomen. Artikel 15. – Bindend Studieadvies Propedeuse (art.7.8.b; WHW) 12 OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006 Algemene regels 1. a. In het eerste jaar van inschrijving ontvangt elke student vóór 15 december een resultatenoverzicht en een voorlopig studieadvies. In het tweede jaar van inschrijving krijgen studenten die op dat moment het propedeutisch examen nog niet hebben behaald vóór 15 december een resultatenoverzicht en een voorlopig studieadvies. b. Elke student op wie dit artikel van toepassing is, ontvangt vóór 15 maart een resultatenoverzicht en een (waarschuwings)advies én voor 15 mei een tweede (waarschuwings)advies alsmede een resultatenoverzicht. c. Voor het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding geeft de faculteit de studenten een studieadvies. d. Een negatief studieadvies wordt gegeven indien de student aan het einde van het eerste jaar van inschrijving de BSA-norm van 30 studiepunten niet heeft behaald. Een negatief studieadvies zal tevens worden gegeven aan studenten die twee jaar na aanvang van de propedeuse niet hebben voldaan aan de eisen van het propedeutisch examen. e. Een negatief studieadvies is bindend. f. Een student met een negatief studieadvies mag zich gedurende drie jaar niet voor dezelfde opleiding bij de faculteit inschrijven. Evenmin mag een student met een negatief studieadvies zich gedurende deze periode van drie jaar inschrijven voor een aanverwante opleiding aan de faculteit. Voor de economische opleidingen zijn aanverwante opleidingen: de opleiding Economie en Bedrijfskunde en de opleiding Fiscale Economie. Voor de kwantitatief economische opleidingen zijn aanverwante opleidingen de opleidingen Econometrie en Operationele research en de opleiding Actuariële Wetenschappen. g. Een negatief bindend studieadvies wordt gegeven door de decaan van de faculteit namens het College van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam. h. Alvorens een bindend negatief studieadvies wordt uitgereikt, wordt de student in de gelegenheid gesteld te worden gehoord door de Examencommissie, namens de decaan van de faculteit. i. Tegen een bindend negatief studieadvies kan binnen vier weken na de dag waarop de beslissing is gedateerd, beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX) van de Universiteit van Amsterdam (UvA). j. Een positief studieadvies wordt bij minimaal 30 studiepunten aan het eind van het eerste jaar van inschrijving gegeven door de decaan of de Examencommissie. k. Studenten die in het tweede jaar van inschrijving voldoen aan de voorwaarden van het propedeutisch examen ontvangen aan het eind van het tweede jaar een positief advies. 2. a. Van het verbinden van een afwijzing aan het advies als bedoeld in Artikel 15, lid 1, kan worden afgezien indien persoonlijke omstandigheden van de student ertoe hebben geleid dat aan de BSA-norm van 30 studiepunten na één jaar en het propedeutisch examen na twee jaar niet is voldaan. Persoonlijke omstandigheden die voor erkenning in aanmerking komen zijn: - ziekte van betrokkene - bijzondere familieomstandigheden - lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van betrokkene - zwangerschap van betrokkene - topsport van betrokkene b. Een student die meent op basis van de persoonlijke omstandigheden genoemd in Artikel 15, lid 2.a., in aanmerking te komen voor dispensatie van het BSA dient een verzoek in te dienen bij de Examencommissie. c. Bij de beoordeling van het verzoek genoemd in Artikel 15, lid 2.b., hanteert de Examencommissie de volgende criteria: Ziekte van student wordt erkend als een persoonlijke omstandigheid indien 13 OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006 - Algemene regels De ziekteperiode minstens 20 dagen omvat, dan wel de student als gevolg van ziekte vijf relevante tentamenmogelijkheden mist; en De student tijdens of tot 5 werkdagen na afloop van de ziekte, schriftelijk meldt bij een studieadviseur dat ziekte de reden is van het niet afleggen of mogelijk niet halen van de tentamens; en Deze ziekmelding vergezeld gaat van een verklaring van de behandelende arts die de duur en de ziekteperiode vermeldt. In het geval geen verklaring van een behandelende arts kan worden overlegd, dient de student contact op te nemen met een studieadviseur, een studentendecaan of een studentenpsycholoog. Bijzondere familieomstandigheden worden erkend als een persoonlijke omstandigheid indien: De Examencommissie beoordeelt dat de familieomstandigheden van doorslaggevende invloed zijn geweest op de studieresultaten. De Examencommissie wint - indien nodig - hierover deskundig advies in; en De student kan aantonen dat de aangevoerde bijzondere familieomstandigheid heeft plaats gevonden; en De student in de periode van 5 werkdagen vóór, tot 5 werkdagen na de toetsdatum(s) bij een studieadviseur meldt dat een bijzondere familieomstandigheid de reden is van het niet afleggen of mogelijk niet halen van de tentamens; In het geval de student niet kan aantonen dat de bijzondere familieomstandigheid heeft plaats gevonden, dient student contact op te nemen met een studieadviseur, een studentendecaan of een studentenpsycholoog. Studenten met een lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis dienen hiervan bij aanvang van hun studie of zo spoedig mogelijk na het ontstaan van de functiestoornis, melding te maken bij een studieadviseur. Indien door de studieadviseur wordt vastgesteld dat de BSA norm niet gehaald kan worden als gevolg van een functiestoornis, dient de student samen met de studieadviseur een studieplan op te stellen. Zwangerschap van student wordt erkend als een persoonlijke omstandigheid indien: De zwangerschap is gemeld bij een studieadviseur; en De melding is vergezeld van een geboortebewijs, dan wel een doktersverklaring of een verklaring van een verloskundige. In het geval geen verklaring van een behandelend arts kan worden overlegd, dient betrokkene contact op te nemen met een studieadviseur, een studentendecaan of eenstudentenpsycholoog. Topsport van student wordt als persoonlijke omstandigheid erkend, als: - de student de officiële UvA topsportstatus van de studentdecanen heeft gekregen; en - de student kan aantonen dat zijn sportschema tot studievertraging heeft geleid; en - de student op tijd, doch uiterlijk twee maanden na de vertraging, hiervan melding heeft gedaan bij de studieadviseurs; en - de student een verantwoord studeergedrag heeft getoond. d. Van het verbinden van een afwijzing aan het advies als bedoeld in artikel 15, lid 1, wordt afgezien indien de student kan aantonen een tweede universitaire of HBO opleiding te volgen naast de opleiding aan de faculteit en minimaal voor beide opleidingen tesamen 60 ec heeft behaald in het eerste studiejaar. Na het tweede jaar van inschrijving wordt een negatief studieadvies gegeven indien het propedeutisch examen van de opleiding bij de faculteit niet is behaald. 14 OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006 Algemene regels e. Indien van het verbinden van een afwijzing aan het advies als bedoeld in artikel 15, lid 1, wordt afgezien, dient de student in het eerst blok van het daarop volgende collegejaar een studieplan in overleg met de studieadviseurs te maken en wordt dit studieplan opgenomen in het dossier van de betreffende student. f. Studenten die voor 1 januari in hun eerste jaar van inschrijving een verzoek tot uitschrijving indienen en op grond daarvan per 1 februari worden uitgeschreven, krijgen aan het einde van dat studiejaar geen bindend studieadvies. Zij kunnen in een volgend studiejaar éénmalig opnieuw met dezelfde opleiding beginnen. Artikel 16. – Toelating tot tentamens in de bachelor (art. 7.13.2.j en 7.30.3 WHW) 1. Met uitzondering van het gestelde in artikel 16, lid 2 en 3 kan een student één of meer onderdelen van het bachelor examen (of van het doctoraal examen) afleggen, terwijl hij / zij het propedeutisch examen nog niet heeft behaald als voldaan is aan de overige ingangseisen van het vak en indien ten minste 30 van de 60 studiepunten van de propedeutische fase zijn behaald of dat daarvoor vrijstelling is verleend. 2. Voor toelating tot het afleggen van een tentamen van een verbredingsvak is het behaald hebben van het propedeutisch examen alsmede het behaald hebben van het tentamen van het (de) bijbehorende basisvak(ken) vereist. 3. Voor toelating tot het afleggen van een tentamen van een keuzevak is het behaald hebben van het propedeutisch examen vereist én dient voldaan te zijn aan eventuele extra ingangseisen. 4. De Examencommissie is bevoegd een uitzondering te maken op het gestelde in Artikel 16, lid 1, 2 en 3. Artikel 17. – Deelname aan het Onderwijs (art. 7.13.2.j en 7.30.3 WHW) 1. Met uitzondering van het onderwijs van de de propedeusevakken - is deelname aan het onderwijs mogelijk indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. een student heeft op grond van het in artikel 16 gestelde recht op het afleggen van een tentamen voor het betreffende vak. b. een student heeft zich minimaal twee weken voor aanvang van het college ingeschreven. Inschrijving is mogelijk via internet en op een alternatieve wijze, die jaarlijks in de studiegids bekend wordt gemaakt. c. een student voldoet aan het gestelde in artikel 17, lid 2. d. een student voldoet aan eventueel aanvullende eisen zoals bedoeld in artikel 17, lid 4. Indien een student niet aan deze voorwaarden voldoet kan het Onderwijsinstituut van de faculteit hem / haar uitsluiten van het deelnemen aan een college. Dit wordt voor aanvang van het eerste college aan de student medegedeeld. Een student zal niet worden uitgesloten indien een tentamen voor een vak dat als ingangseis geldt zoals bedoeld in artikel 16, lid 2, nog niet is nagekeken bij aanvang van het college, mits aan de overige ingangseisen is voldaan. 2. Een student kan zich voor maximaal 25 studiepunten per blok inschrijven voor colleges. Na toestemming van de Examencommissie kan dit maximum in individuele gevallen worden verhoogd. 3. Indien het aantal groepen voor het onderwijs van een vak ontoereikend is om elke student, die zich vóór de aanvang van het onderwijs voor het betreffende vak heeft ingeschreven, een plaats te bieden, dan kunnen door het Onderwijsinstituut studenten uitgesloten worden. Voor uitsluiting kunnen de volgende drie criteria gehanteerd worden: 15 OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006 Algemene regels a. de student staat niet ingeschreven voor de opleiding waarbinnen het betreffende vak een verplicht onderdeel is of kan zijn; b. de student heeft niet de propedeuse behaald van de opleiding waarbinnen het betreffende vak een verplicht onderdeel is of kan zijn; c. de student voldoet niet aan de ingangeisen (van het tentamen) van het betreffende vak. 4. Het Onderwijsinstituut van de faculteit kan aanvullende ingangseisen stellen voor de deelname aan colleges en tentamens. Deze worden jaarlijks in de studiegids bekendgemaakt. Het Onderwijsinstituut stelt de Facultaire Studentenraad in staat vooraf te reageren op voorgenomen aanvullende ingangseisen. 5. Het Onderwijsinstituut van de faculteit kan in overleg met de docent de inschrijvingsverplichting voor bepaalde colleges opheffen. 6. Een bachelorscriptie dient te worden geschreven over een door de opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator goedgekeurd onderwerp binnen de opleiding; het onderwerp van de bachelorscriptie dient aan te sluiten bij een relevant vakgebied van het door de student gekozen studieprogramma. Voor toelating tot het schrijven van een bachelorscriptie dient een student inclusief vrijstellingen en propedeuse minimaal 120 ec te hebben behaald, waaronder ten minste één verbredingsvak, én dient het studieprogramma te zijn goedgekeurd door de Examencommissie (Bijlage D). Ten slotte dient bij de kwantitatief economische opleidingen een student voor toelating tot het schrijven van een bachelorscriptie aan het afstudeerseminar deel te nemen. Artikel 18. - Taal (art. 7.2.b,c WHW) 1. De opleiding Economie en Bedrijfskunde kent een Engelstalige en een grotendeels Nederlandstalige versie. In de Nederlandstalige versie wordt het mondelinge onderwijs gegeven en worden de tentamens afgenomen in het Nederlands. In afwijking hiervan kan Engels als taal worden gebezigd, indien het onderwijs betreft dat in het kader van een college door een anderstalige docent gegeven wordt of indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs, dan wel de herkomst van de studenten, daartoe noodzaakt. Jaarlijks zal per vak in de studiegids bekend worden gemaakt of onderwijs in het Engels wordt gegeven en of tentamens in het Engels worden afgenomen. In de Engelstalige versie van de opleiding wordt het onderwijs gegeven en worden de tentamens afgenomen in het Engels. 2. Voor alle niet in lid 1 van artikel 18 genoemde opleidingen geldt, dat het onderwijs wordt gegeven en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands. In afwijking hiervan kan Engels als taal worden gebezigd, indien het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent wordt gegeven of indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs, dan wel de herkomst van de studenten, daartoe noodzaakt. Jaarlijks zal per vak in de studiegids bekend worden gemaakt of het onderwijs in het Engels wordt gegeven en/of tentamens in het Engels worden afgenomen. Artikel 19. – Studievoortgang en -begeleiding (art.7.13.2.u WHW) 1. Propedeusestudenten ontvangen na iedere tentamenperiode een overzicht van de tot dan toe behaalde studieresultaten. 2. Op verzoek van de student wordt aan hem / haar door de Onderwijsadministratie van de faculteit een overzicht verschaft van de door hem / haar behaalde tentamenresultaten. 3. Een student die voor de opleiding is ingeschreven, kan voor studiebegeleiding een beroep doen op de studieadviseur van de opleiding. 16 OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006 Algemene regels 4. In college- en tentamenperioden kunnen studenten dagelijks terecht bij een telefonisch en een inloop spreekuur van de studieadviseurs. Iedere student die zich bij het inloopspreekuur meldt, wordt te woord gestaan. 5. Een student kan een klacht indienen tegen de gevolgde procedure van of situatie aan de faculteit. De klachtenregeling is beschreven in Bijlage F. Artikel 20. – Toelating Nederlandstalige Opleidingen 1. Toelating tot de Nederlandstalige opleiding Economie en Bedrijfskunde en tot de Nederlandstalige opleiding Fiscale economie is mogelijk op grond van de volgende toelatingsvereisten: - VWO diploma nieuwe stijl (‘met profielen’) met wiskunde A1 én A2 en/of Wiskunde B1, en Economie 1; - VWO diploma oude stijl (‘zonder profielen’) met wiskunde A en/of B; - propedeusediploma HBO met wiskunde op VWO niveau zoals hiervoor omschreven. 2. Toelating tot de Nederlandstalige opleiding Actuariële wetenschappen en tot de Nederlandstalige opleiding Econometrie en Operationele research is mogelijk op grond van de volgende toelatingsvereisten: - VWO diploma oude stijl (‘zonder profielen’) met wiskunde B; - VWO diploma nieuwe stijl (‘met profielen’) met wiskunde B1 en/of B2. 3. In uitzondering op het in lid 1 en 2 gestelde is de Examencommissie bevoegd toelating te verlenen op grond van een Colloquium Doctum wanneer voldaan wordt aan de in artikel 22 gestelde eisen. 4. In uitzondering op het in lid 1 en 2 gestelde is de Examencommissie bevoegd toelating te verlenen wanneer voldaan is aan de in artikel 23 gestelde deficiënties. Artikel 21. – Toelating Engelstalige Opleidingen 1. Toelating tot de Engelstalige opleiding Economie en Bedrijfskunde is aan selectie onderhevig. Selectie vindt plaats door een selectiecommissie die door de decaan jaarlijks wordt ingesteld. De selectiecommissie selecteert op basis van - kennis van de Engelse taal - kennis van de wiskunde - niveau en inhoud van de vooropleiding(en) Bovendien zal bij gelijke geschiktheid worden gestreefd naar een evenwichtige opbouw van nationaliteiten. De selectiecommissie voert met elke student die aan de ingangseisen voldoet een gesprek voordat tot inschrijving wordt overgegaan. 2. Studenten die in hun eerste jaar van inschrijving bij de Engelstalige opleiding Economie en Bedrijfskunde minder dan 50 studiepunten hebben behaald, worden door een begeleidingscommissie opgeroepen voor een gesprek. Deze commissie adviseert de student over de inrichting van het vervolg van de studie. Artikel 22. – Eisen Colloquium Doctum (7.29 WHW) Bij het colloquium doctum onderzoek, als bedoeld in artikel 7.29 WHW worden aan de kandidaat de volgende eisen gesteld: a. Nederlands op VWO-eindexamenniveau voor de Nederlandstalige opleidingen; 17 OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006 Algemene regels b. Engels op VWO-eindexamen niveau; c. wiskunde op VWO-B1 niveau; d. algemene ontwikkeling: er wordt gekeken naar de vooropleiding en praktische ervaring van de kandidaat, o.a. blijkend uit het door de kandidaat overlegd documentatiemateriaal. De colloquium doctum commissie behoudt zich het recht voor, wanneer daartoe naar haar mening aanleiding bestaat, de kandidaat op te roepen voor een nader gesprek. e. minimaal de leeftijd van 21 jaar. Artikel 23. - Deficiënties (7.25 en 7.28 WHW) Een deficiëntie in de vooropleiding van zowel VWO-abituriënten als van bezitters van een gelijkwaardig buitenlands diploma m.b.t. het vak wiskunde wordt opgeheven door het met goed gevolg afleggen van de wiskundetoets van het toelatingsonderzoek als bedoeld in artikel 22. Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal (voor de Nederlandse variant) voor bezitters van een buitenlands diploma wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van de toets Nederlands op niveau 3, afgenomen door het Instituut voor Nederlands als Tweede Taal van de Universiteit van Amsterdam, ofwel door het behalen van het Staatsexamen Nederlands. Een bezitter van een getuigschrift hoger onderwijs (propedeutisch- , kandidaats-, bachelor of afsluitend examen) wordt alleen met kennis van het vak wiskunde op VWO-niveau (wiskunde A1/2 of Wiskunde B1) toegelaten tot de opleidingen Economie en Bedrijfskunde alsmede Fiscale Economie. Voor de opleidingen Econometrie en Operationele research alsmede Actuariële Wetenschappen geldt als eis wiskunde B1 en/of B2 op VWO niveau. Deze kennis kan desgewenst worden aangetoond door het met goed gevolg afleggen van de wiskundetoets van het toelatingsonderzoek als bedoeld in artikel 22. 18 OER BSc Actuariële wetenschappen 2005-2006 Hoofdstuk 2 Bacheloropleiding Actuariële Wetenschappen Studiejaar 2005-2006 19 OER BSc Actuariële Wetenschappen 2005-2006 Eindtermen 2.1 Eindtermen Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 1 in hoofdstuk 1 van deze OER) Doelstelling De opleiding is gericht op vorming tot een academisch niveau van denken en werken. Studenten verwerven hiertoe kennis van en vaardigheden in de verschillende methoden alsmede de daaraan ten grondslag liggende literatuur op het vakgebied van het actuariaat. Aldus worden zij opgeleid tot beroepen in bedrijf, beleid of onderzoek waarin op een wetenschappelijk niveau met actuariële kennis wordt gewerkt. Binnen de opleiding wordt de basis gelegd voor een analyse van de financiële vertaling, herverdeling en afwikkeling van risicoprocessen en spaarprocessen die optreden in het financiële systeem van een samenleving. Een diepgaande kennis van de wiskunde, kansrekening en statistiek is hiervoor essentieel. Hierbij dienen methoden en technieken toegepast te kunnen worden die (1) risico’s vertalen in een verantwoord en hanteerbaar, op statistieken gestoeld beeld in termen van kasstromen; (2) dit beeld vertalen in een deterministisch of stochastisch tijdsafhankelijk kasstroommodel waarmee de werkelijkheid kan worden nagebootst, zodat die met minder onzekerheid en meer doelgericht kan worden beheerst. Voor de beheersing van risico’s in de financiële, verzekerings- en pensioenpraktijk worden gangbare financieringsmethodieken aangeleerd. Tevens leert men de modelveronderstellingen die gehanteerd worden voortdurend en systematisch te toetsen aan de gerealiseerde uitkomsten. Naast deze wetenschappelijke basis is een bachelor in het actuariaat in staat een adequate wisselwerking tussen theorie en beroepspraktijk te onderhouden. Hoewel oriëntatie op het beroep van belang is, staat de academische vorming voorop. De bacheloropleiding actuariaat biedt een voorbereiding op de beide varianten van de MSc Actuariële Wetenschappen, waarin de specialistische vakken actuariaat aan bod komen, maar waarin ook verdere verdieping plaatsvindt van de kennis op het gebied van financiering en beleggingen. Eindtermen qua kennis Kennis en inzicht dienen opgebouwd te worden over de probleemgebieden en praktische toepassingsvelden waarop de Actuaris zich begeeft, de methoden en technieken die hiertoe beschikbaar zijn en de wijze waarop deze kunnen worden uitgevoerd en toegepast. Inzicht in vraagstukken houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vanuit theoretische concepten te analyseren, alsmede in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen voor problemen. Deze kennis en inzichten dienen zowel nationaal als internationaal aan te sluiten. Qua inhoudelijke kennis wordt onderscheid gemaakt in drie niveaus. Niveau A: inleidende kennis. Dit betreft kennis van de basisbegrippen, standaardtheorieën en algemene inzichten van het vakgebied. Tevens inzicht in de relevantie van het vak voor de opleiding Actuariaat. Niveau B: basiskennis. Hierbij gaat het om een gedegen kennis van de belangrijkste methoden en technieken van het vakgebied. Veelal zal dit gepaard gaan met een nadere bestudering van praktijkvoorbeelden. Niveau C: uitgebreide kennis. Op dit niveau wordt de basiskennis uitgebreid met kennis van alternatieve methoden en technieken binnen het vakgebied. Ook wordt de student geleerd deze kennis op academisch niveau toe te passen. Studenten hebben na het voltooien van de bacheloropleiding de volgende kennis. a) Kennis op niveau B van wiskundige en statistische methoden, voor zover deze gebruikt worden in het actuariaat: kansrekening, mathematische statistiek, lineaire algebra, calculus, optimalisatie, differentiaal- en differentievergelijkingen en beschrijvende statistiek. 20 OER BSc Actuariële Wetenschappen 2005-2006 Eindtermen b) Kennis op niveau A van micro- en macro-economie. c) Kennis op niveau B van financiering. d) Kennis op niveau B van de technieken van de mathematische besliskunde, met name de deterministische. e) Kennis op niveau B van de econometrie. f) Kennis op niveau C van de toepasbaarheid, reikwijdte en beperkingen van actuariële methoden in praktijksituaties. De actuariële methoden omvatten: stochastische en deterministische financiële wiskunde, sterftemodellen en demografie, stochastische kasstroommodellen voor elementaire en meervoudige levensverzekeringen, financieringsvormen voor levensverzekeringen, spaar- en risicoprocessen, opbouw van pensioenregelingen, financieringsvormen voor pensioenfondsen, overlappende generatiemodellen, risicotheorie, het verwachte nutsmodel, het collectieve en het individuele risicomodel, het klassieke ruïnemodel, premieprincipes en risicomaten, bonus-malus systemen en ordening van risico's. Eindtermen qua vaardigheden a) In staat zijn een praktijkprobleem te vertalen naar een probleemstelling die met actuariële methoden kan worden geanalyseerd, en de resultaten van dergelijke analyses terug te vertalen naar de praktijksituatie. b) Zich toegang kunnen verschaffen tot relevante literatuurbronnen. c) Het gebruik kunnen maken van moderne informatietechnologie; dit houdt in het gebruik van standaard softwarepakketten en van een programmeertaal, en het gebruik van het internet als informatiebron. d) In staat zijn om op zorgvuldige en heldere wijze schriftelijk en mondeling te rapporteren, zowel aan vakgenoten als aan niet-vakgenoten. e) In staat zijn actuariële resultaten te interpreteren en evalueren. Eindtermen qua attitude a) Een primair kwantitatieve en analytische benadering van probleemstellingen uit de financiële of verzekeringspraktijk; b) Een besef van de maatschappelijke context waarbinnen het vak wordt beoefend; dit houdt onder meer in de maatschappelijke rol van op actuariële analyses gebaseerde beleidsaanbevelingen (zowel bij de overheid als in het bedrijfsleven); c) Het vermogen om zowel zelfstandig te functioneren, als in teamverband constructief samen te werken; d) Een multidisciplinaire instelling; de actuaris heeft in zijn beroepsuitoefening rechtstreeks te maken met onder meer econometristen, statistici, accountants, economen, fiscalisten, juristen, demografen, medici, technici en risicomanagers. 21 OER BSc Actuariële Wetenschappen 2005-2006 Programma’s 2.2 Programma’s 2005-2006 In paragraaf 2.2 staan de studieprogramma’s weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. Deze programma’s zijn tevens verschenen in de studiegids 2005-2006. Studiepunten worden weergegeven in ec studiepunten. De omrekening van studiepunten oude stijl naar ec studiepunten wordt beschreven in bijlage C. Propedeuse Eerste Semester Blok I Analyse A Lineaire Algebra A Data-analyse 4 Micro voor AEO 5 Oriëntatie ORM Tweede Semester Blok III Analyse B Lineaire Algebra B Kansr.&Stat. 1 4 Financ. voor AEO 5 Oriëntatie Actuariaat Blok II Informatica Macro voor AEO 5 5 3 5 3 Blok IV Kansr.&Stat. 2 Oriëntatie Ectrie 5 5 5 3 3 Bachelorfase Tweede Jaar Derde Semester Blok I Wisk. AEO V Kansr.& Stat. 3 Programm. A 5 5 5 Blok II Financiering (bv) Kansr.& Stat. 4 Oper. Res. 1D 5 5 5 Vierde Semester Blok III Basis Act 1 Econometrie 1 Vak naar keuze Blok IV Basis Act 2 Econometrie 2 Vak naar keuze 5 5 5 5 5 10 Zesde Semester Blok III Blok IV Vak naar keuze 5 Vak naar keuze Pensioen Act 2 5 Leven Act 2 Afstudeerseminar en Bachelorscriptie 5 5 10 5 5 5 Derde Jaar Vijfde Semester Blok I Blok II Leven Act 1 5 Pensioen Act. 1 Schade Act 1 5 Schade Act 2 Beleggings- en Portefeuilletheorie 22 OER BSc Actuariële Wetenschappen 2005-2006 Vakkenlijsten 2.3 Vakkenlijsten 2005-2006 In paragraaf 2.3 staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. De vakken zijn ingedeeld naar studiefase. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de studiegids 2005-2006. 1. Vakkenlijst propedeuse De vakken die in de propedeuse gevolgd moeten worden liggen vast. Deze worden hieronder weergegeven. Code 215P03 225P05 224P05 226P05 216P03 203P03 204P03 205P02 206P02 207P02 227P05 228P05 229P05 230P05 Vaknaam Data-analyse Macro-Economie voor AEO Micro-Economie voor AEO Financiering voor AEO Informatica Kansrekening en Statistiek 1 Kansrekening en Statistiek 2 Oriëntatie Actuariaat Oriëntatie Econometrie Oriëntatie ORM Analyse A Analyse B Lineaire Algebra A Lineaire Algebra B studiepunten 4 5 5 5 3 4 5 3 3 3 5 5 5 5 Blok I II I III II III IV III + IV IV I + II I/II III/IV I/II III/IV 2. Vakkenlijst bachelorfase De vakkenlijst geeft een overzicht van de vakken in het Bachelorprogramma Actuariële Wetenschappen. Vakcode 7101 Vaknaam Basisvakken Basis actuariaat 1 Basis actuariaat 2 Econometrie 1 Econometrie 2 Financiering Leven actuariaat 1 Operationele research 1D Pensioen actuariaat 1 Schade actuariaat 1 Verbredingsvakken Beleggings- en portefeuilletheorie 7312 7313 Leven actuariaat 2 Pensioen actuariaat 2 4024 4025 4005 4006 6003 4026 4016 4027 4028 studiepunten Blok 5 5 5 5 5 5 5 5 5 III IV III IV II I II II I 10 I/II; III/IV IV III 5 5 23 OER BSc Actuariële Wetenschappen 2005-2006 Vakcode 7311 3500 3501 3506 3514 3510 Vaknaam Schade actuariaat 2 Steunvakken Kansrekening & statistiek 3 Kansrekening & statistiek 4 Programmeren A Wiskunde AEO V Afstudeerseminar en Bachelorscriptie Afstudeerseminar en Bachelorscriptie actuariaat Vakkenlijsten studiepunten 5 Blok II 5 5 5 5 I II I I 10 III/IV Aanbevolen keuzevakken voor de bachelor Actuariële Wetenschappen Alle bachelorvakken (exclusief propeusevakken) van de vakkenlijsten Economie en AEO kunnen als keuzevak worden opgenomen mits aan de gestelde ingangseisen wordt voldaan. Niet toegestane keuzevakken Actuariële Wetenschappen De onderstaande vakken mogen niet als keuzevak in het studieprogramma worden opgenomen. • • • • • • • • • • • • Applied Econometrics Bedrijfssimulatie Econometrics Econometrie voor Economen Financiële Rekenkunde en Levensverzekeringswiskunde Financiële Tijdreeksanalyse Mathematica voor Economen Operationeel Management voor Bedrijfskunde Statistiek 2 / Statistics 2 Statistiek 3 Statistiek H1 en H2 Wiskunde 3 / Mathematics 3 24 OER BSc Actuariële Wetenschappen 2005-2006 Ingangseisen 2.4 Ingangseisen per vak Om aan het onderwijs en tentamen van een verbredingsvak en van een keuzevak te mogen deelnemen geldt dat naast de in de onderstaande lijst vermelde ingangseisen ook het propedeutisch examen behaald dient te zijn. Vakcode 4024 4025 4005 4006 6003 4026 4016 4027 4028 7101 7312 7313 7311 3500 3501 3506 3514 3510 Vaknaam Basisvakken Basis actuariaat 1 Basis actuariaat 2 Econometrie 1 Econometrie 2 Financiering Leven actuariaat 1 Operationele research 1D Pensioen actuariaat 1 Schade actuariaat 1 Verbredingsvakken Beleggings- en portefeuilletheorie Leven actuariaat 2 Pensioen actuariaat 2 Schade actuariaat 2 Steunvakken Kansrekening & Statistiek 3 Kansrekening & Statistiek 4 Programmeren A Wiskunde AEO V Afstudeerseminar BSc Afstudeerseminar Ingangseis (verplicht)* ----Oriëntatie Econometrie [p] Oriëntatie Econometrie [p] ----------Financiering [b] Basis actuariaat 1 en 2 [b] of Inleiding Leven 1 en 2 Basis actuariaat 1 en 2 [b] of Inleiding Leven 1 en 2 ----------Minimaal 120 ec behaald binnen de opleiding én minimaal één behaald verbredingsvak *[p] = propedeusevak; [b] = basisvak. 25 OER BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006 Hoofdstuk 3 Bacheloropleiding Econometrie en Operationele research Studiejaar 2005-2006 26 OER BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006 Eindtermen 3.1 Eindtermen Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 2 in hoofdstuk 1 van deze OER) Doelstelling De opleiding is gericht op vorming tot een academisch niveau van denken en werken. Studenten verwerven hiertoe kennis en vaardigheden van de verschillende concepten en methoden alsmede de daaraan ten grondslag liggende literatuur op de vakgebieden van de Econometrie en van de Operationele research en management (ORM). Aldus worden zij opgeleid tot beroepen in bedrijf, beleid of onderzoek waarin op een wetenschappelijk niveau met econometrische en ORM kennis wordt gewerkt. Binnen de opleiding wordt de wetenschappelijke basis gelegd voor de uitoefening van beroepen waarin statistische en wiskundige methoden worden gebruikt ter analyse en oplossing van algemeen- of bedrijfseconomische problemen. Een diepgaande kennis van de wiskunde, kansrekening en statistiek is hiervoor essentieel. Daarnaast biedt de opleiding een voorbereiding op de masteropleidingen Econometrics en Operations Research and Management. Binnen de Econometrie worden metingen van economische variabelen, wiskundig geformuleerde economische modellen en statistische methoden gecombineerd om economische verbanden te kwantificeren. Met deze kennis wordt aan economische theorieën praktische inhoud gegeven en kunnen toekomstige ontwikkelingen voorspeld worden of kan een strategisch beleid ontworpen worden om gewenste ontwikkelingen te bewerkstelligen (door de overheid, de centrale bank, het management van een bedrijf, etc.). Binnen de Operationele research en het Operationeel management staat centraal het oplossen van logistieke en operationele problemen met behulp van kwantitatieve methoden en optimalisatietechnieken. Globaal worden drie doelstellingen onderscheiden: • Het herkennen van praktijk probleemstellingen waarvoor methoden en modelvorming uit de ORM gewenst zijn. • Het in staat zijn deze probleemstellingen om te zetten in wiskundige of relationele modellen die door middel van ORM-kennis, inzichten en technieken kwantitatief en kwalitatief te analyseren zijn. • Het zowel analytisch als met software-matige ondersteuning toepassen van deze methoden en technieken en het terugvertalen van de resultaten voor de praktische of theoretische probleemstellingen. Eindtermen qua kennis Kennis en inzicht dienen opgebouwd te worden over de probleemgebieden en praktische toepassingsvelden waarop de Econometrie en ORM zich begeven, de methoden en technieken die hiertoe beschikbaar zijn en de wijze waarop deze kunnen worden uitgevoerd en toegepast. Inzicht in vraagstukken houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vanuit theoretische concepten te analyseren, alsmede in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen voor problemen. Deze kennis en inzichten dienen zowel nationaal als internationaal aan te sluiten. Qua inhoudelijke kennis wordt onderscheid gemaakt in drie niveaus. Niveau A: inleidende kennis. Dit betreft kennis van de basisbegrippen, standaardtheorieën en algemene inzichten van een vakgebied. Tevens behelst dit inzicht in de relevantie van een vakgebied voor de opleiding in zijn geheel. Niveau B: basiskennis. 27 OER BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006 Eindtermen Hierbij gaat het om een gedegen kennis van de belangrijkste stromingen van een vakgebied. Veelal zal dit gepaard gaan met een nadere bestudering van praktijkvoorbeelden. Niveau C: uitgebreide kennis. Op dit niveau wordt de basiskennis uitgebreid met kennis van alternatieve stromingen binnen het vakgebied. Ook wordt de student geleerd deze kennis op academisch niveau toe te passen. Studenten hebben na het voltooien van de opleiding de volgende kennis. a) Kennis op niveau A van micro-economie, macro-economie en financiering. b) Kennis op niveau B van wiskundige en statistische methoden, voor zover deze gebruikt worden in de Econometrie en Operationele research: lineaire algebra, calculus, optimalisatie, differentiaalen differentievergelijkingen, kansrekening, beschrijvende statistiek en mathematische statistiek. c) Kennis op niveau B van de Econometrie en Operationele research. Verder, afhankelijk van de gekozen variant: Bij Econometrie: d) Kennis op niveau C van een deelgebied van de algemene economie of bedrijfseconomie. e) Kennis op niveau C van de econometrie en wiskundige economie. Wat betreft econometrie omvat dit het lineaire regressiemodel en de gewone kleinste-kwadraten techniek, alsmede de meest gangbare uitbreidingen daarvan (gegeneraliseerde kleinste-kwadraten, niet-lineaire regressiemodellen, maximum likelihood, instrumentele variabelen). Wat betreft de wiskundige economie omvat dit de theorie van consumenten- en producentengedrag, marktvormen en speltheorie. Bij Operationele research en Management d) Kennis op niveau C van Operationele research. Dit betreft lineaire, geheeltallige en niet-lineaire programmering, dynamische programmering, netwerktheorie, simulatie, wachttijdtheorie en combinatorische optimalisering. e) Kennis op C niveau van Operationeel Management. Dit betreft enerzijds technieken als project management, lijn balanceren, MRP, als in breder verband de velerlei vraagstellingen en technieken op het gebied van geaggregeerde planning en voorraadbeheer. f) Voor zowel Operationele research als Operationeel management kennis van de diversiteit aan toepassingsgebieden en de daarbij behorende probleemstellingen. Eindtermen qua vaardigheden a) In staat zijn een praktijkprobleem te vertalen naar een probleemstelling welke met methoden uit de Econometrie en Operationele research kan worden geanalyseerd, en de resultaten van dergelijke analyses terug te vertalen naar de praktijksituatie. b) Zich toegang kunnen verschaffen tot relevante literatuurbronnen. c) Het gebruik kunnen maken van moderne informatietechnologie; dit houdt in het gebruik van standaard softwarepakketten en van een programmeertaal, en het gebruik van het internet als informatiebron. d) In staat zijn om op zorgvuldige en heldere wijze schriftelijk en mondeling te rapporteren, zowel aan vakgenoten als aan niet-vakgenoten. e) In staat zijn resultaten van econometrische en/of Operationele research en management analyses te interpreteren, de rol daarin van aannames te onderkennen, en waar mogelijk dergelijke aannames empirisch te verifiëren. Eindtermen qua attitude a) Een primair kwantitatieve en analytische benadering van praktische maatschappelijke dan wel bedrijfsmatige probleemstellingen; 28 OER BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006 Eindtermen b) Een besef van de maatschappelijke context waarbinnen het vak wordt beoefend; dit houdt onder meer in de maatschappelijke rol van op econometrische en/of Operationele research en Management analyses gebaseerde beleidsaanbevelingen (zowel bij de overheid als in het bedrijfsleven); c) Het vermogen om zowel zelfstandig te functioneren, als in teamverband constructief samen te werken; d) Een multidisciplinaire instelling. 29 OER BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006 Onderwijsprogramma’s 3.2 Programma’s 2005-2006 In paragraaf 3.2 staan de onderwijsprogramma’s weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. Deze programma’s zijn tevens verschenen in de studiegids 2005-2006. Studiepunten worden weergegeven in ec studiepunten. De omrekening van studiepunten oude stijl naar ec studiepunten wordt beschreven in bijlage C. Propedeuse Eerste Semester Blok I Analyse A Lineaire Algebra A Data-analyse 4 Micro voor AEO 5 Oriëntatie ORM 5 5 3 5 3 Tweede Semester Blok III Analyse B Lineaire Algebra B Kansr.&Stat. 1 4 Financ. voor AEO 5 Oriëntatie Actuariaat 5 5 5 Vierde Semester Blok III Econometrie 1 Wisk. Econ. A Vak naar keuze 5 5 5 Zesde Semester Blok III Blok IV Tijdr.analyse 5 Stoch. Process. Vak naar keuze 5 Vak naar keuze Afstudeerseminar & Bachelorscriptie Blok II Informatica Macro voor AEO Blok IV Kansr.&Stat. 2 Oriëntatie Ectrie 5 5 5 3 3 Bachelorfase, Variant Econometrie Tweede en Derde Jaar Derde Semester Blok I Wisk. AEO V 5 Kansr.& Stat. 3 5 Programm. A 5 Blok II Financiering bv Kansr.&Stat. 4 Oper. Res. 1D Vijfde Semester Blok I Econometrie 3 Inl. Speltheorie Vak naar keuze Blok II Wisk. Econ. B Dyn. Systemen Vak naar keuze 5 5 5 5 5 5 Blok IV Econometrie 2 OR 1S Vak naar keuze 5 5 5 5 5 10 In de keuzevakkenruimte dient tenminste 10 studiepunten besteed te worden aan basis- en verbredingsvakken economie. Voor studenten die in de masteropleiding Econometrics de variant Financiële Econometrie willen volgen, is het verbredingsvak Beleggings- en Portefeuilletheorie (10 ec) verplicht. Bachelorfase, Variant Operationele research en Management In de keuzevakruimte van de bacheloropleiding Econometrie en Operationele research, variant Operationele research en Management, is het vanaf 1 september 2004 verplicht het steunvak Schriftelijke vaardigheden in het studieprogramma op te nemen. Dit steunvak kan in elk blok gevolgd worden. Om toegelaten te kunnen worden tot de Afstudeerseminar & Praktijkopdracht ORM in het tweede semester van het derde studiejaar dient het steunvak Schriftelijke Vaardigheden te zijn behaald (zie de overgangsregeling in paragraaf 3.4 van bijlage C). 30 OER BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006 Onderwijsprogramma’s Bachelorfase, variant Operationele research en Management Tweede en Derde Jaar Derde Semester Blok I Wisk. AEO V 5 Kansr.& Stat. 3 5 Programmeren A 5 Blok II Keuzevak BE/BK Kansr.& Stat. 4 Oper. Res. 1D Vijfde Semester Blok I OR 2D 5 Blok II OM 2 5 OR 2S 5 Simulatie 5 5 5 5 Vierde Semester Blok III Econometrie 1 OM 1 Programmeren B 5 5 5 Blok IV Econometrie 2 OR 1S Schriftelijke vaardigheden Zesde Semester Blok III Blok IV Operations 5 OR cases 1* Scheduling** Management 5 Vak naar keuze Support Systems** Afstudeerseminar & Praktijkopdracht ORM Vak naar keuze 5 OM cases 1* 5 * Minimaal één van de vakken OM cases 1 en OR cases 1 is verplicht. 5 5 5 5 5 10 **Minimaal één van de vakken OS en MSS is verplicht. 31 OER BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006 Vakkenlijsten 3.3 Vakkenlijsten 2005-2006 In paragraaf 3.3 staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. De vakken zijn ingedeeld naar studiefase, -richting en –variant. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de studiegids 2005-2006. 1. Vakkenlijst propedeuse De vakken die in de propedeuse gevolgd moeten worden liggen vast. Deze worden hieronder weergegeven. Code Vaknaam studiepunten Blok 215P03 Data-analyse 4 I 225P05 Macro-economie voor AEO 5 II 224P05 Micro-economie voor AEO 5 I 226P05 Financiering voor AEO 5 III 216P03 Informatica 3 II 203P03 Kansrekening en Statistiek 1 4 III 204P03 Kansrekening en Statistiek 2 5 IV 205P02 Oriëntatie Actuariaat 3 III / IV 206P02 Oriëntatie Econometrie 3 IV 207P02 Oriëntatie ORM 3 I / II 227P05 Analyse A 5 I/II 228P05 Analyse B 5 III/IV 229P05 Lineaire Algebra A 5 I/II 230P05 Lineaire Algebra B 5 III/IV 2. Vakkenlijst bachelorfase De vakkenlijst geeft een overzicht van de vakken in de bachelorfase van de opleiding Econometrie en Operationele research. Variant Econometrie Vakcode 4005 4006 6003 4021 4016 4017 4029 7101 7401 7315 7314 3505 Vaknaam Basisvakken Econometrie 1 Econometrie 2 Financiering Inleiding speltheorie Operationele research 1D Operationele research 1S Wiskundige economie A Verbredingsvakken Beleggings- en portefeuilletheorie Econometrie 3 Tijdreeksanalyse Wiskundige economie B Steunvakken Dynamische systemen studiepunten Blok 5 5 5 5 5 5 5 III IV II I II IV III 10 5 5 5 I/II; III/IV I III II 5 II 32 OER BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006 Vakcode 3500 3501 3506 3513 3514 3511 7419 Vaknaam Kansrekening & statistiek 3 Kansrekening & statistiek 4 Programmeren A Stochastische processen Wiskunde AEO V Afstudeerseminar en Bachelorscriptie Afstudeerseminar en Bachelorscriptie Econometrie Keuzevak Multivariate technieken Vakkenlijsten studiepunten 5 5 5 5 5 Blok I II I IV I 10 III/IV 5 III studiepunten Blok 5 5 5 5 5 5 III IV III III II IV 5 5 5 5 5 5 5 II II I I IV III II 5 5 5 5 5 5 I II I III I elk blok 10 III/IV Variant Operationele research en Management Vakcode 4005 4006 6581 4015 4016 4017 7403 7405 7406 7407 7408 7418 7410 3500 3501 3506 3507 3514 8001 3512 Vaknaam Basisvakken Econometrie 1 Econometrie 2 Management support systems Operationeel management 1 Operationele research 1D Operationele research 1S Verbredingsvakken Operationeel management 2 Operationeel management cases 1 Operationele research 2D Operationele research 2S Operationele research cases 1 Operations scheduling Simulatie Steunvakken Kansrekening & statistiek 3 Kansrekening & statistiek 4 Programmeren A Programmeren B Wiskunde AEO V Schriftelijke vaardigheden Afstudeerseminar en Praktijkopdracht Afstudeerseminar en praktijkopdracht ORM Aanbevolen keuzevakken voor de bachelor Econometrie en Operationele research Alle bachelorvakken (exclusief propeusevakken) van de vakkenlijsten Economie en AEO kunnen als keuzevak worden opgenomen mits aan de gestelde ingangseisen wordt voldaan. Niet toegestane keuzevakken Econometrie en Operationele research. De onderstaande vakken mogen niet als keuzevak in het studieprogramma van de varianten Econometrie en Operationele research & management worden opgenomen. • • • Applied Econometrics Bedrijfssimulatie Econometrics 33 OER BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006 • • • • • • • • • Vakkenlijsten Econometrie voor Economen Financiële Rekenkunde en Levensverzekeringswiskunde Financiële Tijdreeksanalyse Mathematica voor Economen Operationeel Management voor Bedrijfskunde Statistics 2 / Statistiek 2 Statistiek 3 Statistiek H1 en H2 Wiskunde 3 / Mathematics 3 Binnen de variant Econometrie van de bacheloropleiding Econometrie en Operationele research mogen onderstaande vakken niet als keuzevak worden opgenomen: • Micro-economie (bv; vakcode 6011) • Microeconomics: Game theory (vv; vakcode 322BE) • Theorie van Industriële organisatie (vv; vakcode 7140) • Theory of Industrial organisation (vv; vakcode 331BE) 34 OER BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006 Ingangseisen 3.4 Ingangseisen per vak Om aan het onderwijs en tentamen van een verbredingsvak en van een keuzevak te mogen deelnemen geldt dat naast de in de onderstaande lijst vermelde ingangseisen ook het propedeutisch examen behaald dient te zijn. Variant Econometrie 2005-2006 Vakcode 3511 Vaknaam Basisvakken Econometrie 1 Econometrie 2 Inleiding Speltheorie Operationele research 1D Operationele research 1S Wiskundige Economie A Verbredingsvakken Beleggings- en Portefeuilletheorie Econometrie 3 Tijdreeksanalyse Wiskundige Economie B Steunvakken Dynamische Systemen Kansrekening & Statistiek 3 Kansrekening & Statistiek 4 Programmeren A Stochastische Processen Wiskunde AEO V Afstudeerseminar BSc Afstudeerseminar 7419 Keuzevak Multivariate technieken 4005 4006 4021 4016 4017 4029 7101 7401 7315 7314 3505 3500 3501 3506 3513 3514 Ingangseis (verplicht)* Oriëntatie Econometrie [p] Oriëntatie Econometrie [p] --------Financiering [b] Econometrie 1 [b], Kansrekening & Statistiek 3 [s] Econometrie 1 en 2 [b] ----------Kansrekening & Statistiek 1,2 [p] en 3 [b] --Minimaal 120 ec behaald binnen de opleiding én minimaal één behaald verbredingsvak Econometrie 2 [b] *[p] = propedeusevak; [b] = basisvak; [s] = steunvak. Variant Operationele research en Management 2005-2006 Vakcode 4005 4006 6519 4015 4016 4017 Vaknaam Basisvakken Econometrie 1 Econometrie 2 Management Support Systems Operationeel Management 1 Operationele research 1D Operationele research 1S Verbredingsvakken Ingangseis (verplicht)* Oriëntatie Econometrie [p] Oriëntatie Econometrie [p] --------35 OER BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006 Vakcode 7403 7405 7406 7407 7408 7418 7410 3500 3501 3506 3507 3514 8001 3512 Vaknaam Operationeel Management 2 Operationeel Management Cases 1 Operationele research 2D Operationele research 2S Operationele research Cases 1 Operations scheduling Simulatie Steunvakken Kansrekening & Statistiek 3 Kansrekening & Statistiek 4 Programmeren A Programmeren B Wiskunde AEO V Schriftelijke vaardigheden Afstudeerseminar BSc Afstudeerseminar Ingangseisen Ingangseis (verplicht)* Oper. research 1D, Oper. Management 1 [b] Operationeel Management 1 [b] Operationele research 1D [b] Operationele research 1S [b] Oper. research 1D, 1S [b], Programmeren B [s] Oper. research 1D, Oper. Management 1 [b] Oper. Research 1S [b], Programmeren B [s] ------Programmeren A [s] ----Minimaal 120 ec behaald binnen de opleiding én minimaal één behaald verbredingsvak én Schriftelijke vaardigheden [s; vakcode 8001] *[p] = propedeusevak; [b] = basisvak; [s] = steunvak. 36 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Hoofdstuk 4 Bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde Studiejaar 2005-2006 37 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Eindtermen 4.1 Eindtermen Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 3, in hoofdstuk 1 van deze OER) Doelstelling De opleiding is gericht op vorming tot een academisch niveau van denken en werken. Studenten verwerven kennis van de wetenschappelijke literatuur op het vakgebied van de economie en bedrijfskunde en krijgen training in methoden en vaardigheden om deze kennis toe te passen. Aldus worden de studenten opgeleid voor beroepen waarin met deze kennis wordt gewerkt. De economische wetenschap bestudeert processen en instituties die te maken hebben met de aanwending en verdeling van schaarse, alternatief aanwendbare middelen. Hierbij worden drie subdisciplines of studierichtingen onderscheiden: Algemene Economie, Bedrijfseconomie en Bedrijfskunde. De Algemene Economie concentreert zich op de theorie en praktijk van allocatie via markten en overheidsinstituties en de Bedrijfseconomie bestudeert het functioneren van ondernemingen vanuit de economische theorie, zowel intern als in de context waarin ze werkzaam zijn. De Bedrijfskunde houdt zich bezig met de bedrijfsvoering in de markt- en publieke sector en streeft een integrale en interdisciplinaire aanpak na voor de benadering van complexe bedrijfsproblemen. Alle afgestudeerden dienen een brede inleidende kennis van de Algemene Economie, Bedrijfseconomie en Bedrijfskunde te combineren met kernkennis van de verschillende vakgebieden binnen één van de drie genoemde studierichtingen. De eindtermen qua kennis zijn daarom gedeeltelijk gedifferentieerd naar een door de student te kiezen studierichting. Eindtermen qua kennis De opleiding biedt kennis en inzicht gericht op zowel nationale als internationale economische vraagstukken. Kennis en inzicht in vraagstukken houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vanuit theoretische inzichten te analyseren, in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen voor problemen alsmede scholing heeft gehad in het zelf aandragen van oplossingen. Qua inhoudelijke kennis wordt onderscheid gemaakt in drie niveaus. Niveau A: inleidende kennis. Dit betreft kennis van de basisbegrippen, standaardtheorieën en algemene inzichten van de economische wetenschap. Tevens gaat het hierbij om de oriëntatie op de betreffende studierichtingen en de ertoe behorende vakgebieden. Niveau B: basiskennis. Hierbij gaat het om het verwerven van de kernkennis van de verschillende vakgebieden van een studierichting en van de belangrijkste stromingen binnen een vakgebied. Veelal zal dit gepaard gaan met een nadere bestudering van praktijkvoorbeelden. Niveau C: uitgebreide kennis. Op dit niveau wordt de kernkennis verdiept en uitgebreid met kennis van alternatieve stromingen binnen een vakgebied. Ook wordt de student geleerd deze kennis op academisch niveau toe te passen. Studenten hebben na het voltooien van de opleiding de volgende kennis. a) Kennis op niveau A van: consumenten- en producententheorie, de werking van markten, macro-economische processen en verbanden, economie van de publieke sector, internationale economische betrekkingen, geld-, krediet- en bankwezen, financial accounting, management accounting, 38 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Eindtermen economische organisatietheorie, interne organisatie, marketing, informatiemanagement en financiering. b) Kennis van de beginselen van wiskunde en statistiek, benodigd voor elk onderscheiden studierichting. c) Kennis op niveau A van: algemeen wetenschapsfilosofische beginselen en van methodologische beoordelingscriteria binnen de economische wetenschap. Verder, afhankelijk van de gekozen studierichting: Studierichting Algemene Economie a) Kennis op niveau B van: de internationale handelstheorie en –politiek, wisselkoersen, het internationaal financieel verkeer en internationale economische instituties. b) Kennis op niveau B van: de rol van geld en krediet én van monetaire instituties en financiële instellingen in de economie. c) Kennis op niveau B van: de wijze waarop investerings-, beleggings- en financieringsbeslissingen in organisaties worden genomen. d) Kennis op niveau B van: de geschiedenis van de economische wetenschap, in het bijzonder de economische theorie. e) Kennis op niveau B van: de werking van markten in een gemengde economische orde. f) Kennis op niveau B van: macro-economische vraagstukken en de daarvoor gebruikte analysemethoden. g) Kennis op niveau B van: de wijze waarop allocatie via het budgetmechanisme plaatsvindt, de wijze waarop overheidsbeslissingen worden genomen en de invloed van de overheid op economische beslissingen van individuen. h) Kennis op niveau B van: econometrische onderzoeksmethoden, met name regressieanalyse. i) Kennis op niveau B van: de meest gangbare wiskundige technieken die in de studierichting Algemene Economie worden toegepast. j) Kennis op niveau C van: ten minste twee vakgebieden binnen de studierichting Algemene Economie. De volgende zeven vakgebieden worden onderscheiden: Macro-Economie, MicroEconomie, Internationale Economische Betrekkingen, Economie van de Publieke Sector, Methodologie en Geschiedenis van de Economische Wetenschap, Monetaire Economie en Financiële Instellingen, en ten slotte Institutionele Economie. Studierichting Bedrijfseconomie a) Kennis op niveau B van: de wijze waarop investerings-, beleggings- en financieringsbeslissingen in organisaties worden genomen. b) Kennis op niveau B van: het management van organisaties, in het bijzonder de economische theorie van het strategisch management, alsmede de wijze waarop organisaties worden bestuurd en de positie van organisaties in de markt waarbinnen ze opereren en de invloed van deze positie op bedrijfsbeslissingen. c) Kennis op niveau B van: de wijze waarop de financiële administratie in organisaties plaatsvindt. d) Kennis op niveau B van: de aard, doelstellingen en effecten van marketingactiviteiten in organisaties. e) Kennis op niveau B van: de hoofdlijnen van het privaatrecht, in het bijzonder het vermogensrecht en het ondernemingsrecht. f) Kennis op niveau B van: de meest gangbare statistische methoden die binnen de studierichting Bedrijfseconomie worden gebruikt. g) Kennis op niveau C van: tenminste twee vakgebieden binnen de studierichting Bedrijfseconomie. De volgende acht vakgebieden worden onderscheiden: Administratieve Organisatie, 39 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Eindtermen Bedrijfstakorganisatie, Beleggingsleer, Externe Verslaggeving, Interne Organisatie, Management Accounting, Ondernemingsfinanciering en ten slotte Economische Organisatietheorie. Studierichting Bedrijfskunde a) Kennis op niveau B van: het inrichten en management van organisaties, alsmede de wijze waarop organisaties hun strategie bepalen en ten uitvoer brengen. b) Kennis op niveau B van: de aard, doelstellingen en effecten van marketingactiviteiten in organisaties. c) Kennis op niveau B van: de wijze waarop investerings- en financieringsbeslissingen in organisaties worden genomen. d) Kennis op niveau B van: de bijdrage van informatie en ICT aan het functioneren en innoveren van organisaties, alsmede de wijze waarop het management van deze bijdrage plaats vindt. e) Kennis op niveau B van: de wijze waarop het management van organisaties kan worden ondersteund door middel van financiële inzichten en rapportages. f) Kennis op niveau C van: tenminste drie hiervoor genoemde bedrijfskundige vakgebieden, in relatie met het richten (‘strategie’), inrichten (‘ontwerpen’) en het verrichten (‘uitvoeren’) van activiteiten van organisaties. g) Kennis van: inzichten uit andere vakgebieden die de student in staat stelt zijn kennis over organisaties te verbreden, situaties beter te begrijpen en hierover vanuit meerdere gezichtspunten te communiceren. h) Kennis van: de meest gangbare onderzoeks- en organisatieveranderingsmethoden binnen de bedrijfskunde. Eindtermen qua vaardigheden a) Het kritisch kunnen beoordelen van theorieën uit diverse subdisciplinaire achtergronden en deze kunnen combineren voor het oplossen van economische en/of bedrijfskundige vraagstukken. b) Het kritisch kunnen beoordelen van wetenschappelijk onderzoek op deugdelijkheid en relevantie. c) Het kunnen uitvoeren van toegepast of theoretisch wetenschappelijk onderzoek, waarbij vraagstukken worden geanalyseerd en oplossingsrichtingen worden ontwikkeld. d) Het gebruik kunnen maken van moderne ICT voor bronnenonderzoek, dataverwerking, mondelinge en schriftelijke verslaggeving. e) Het kunnen construeren en managen van nieuwe informatie op wetenschappelijk niveau. f) Het in teamverband kunnen ontwikkelen van nieuwe kennis. g) Het helder en bondig zowel mondeling als schriftelijk kunnen rapporteren. h) Op adequate wijze kunnen communiceren met personen die in organisaties in andere disciplines werkzaam zijn. Eindtermen qua attitude a) Een multidisciplinaire instelling. b) Het vermogen om zowel zelfstandig te functioneren, als in teamverband constructief samen te werken. c) Een besef van de cruciale rol die mensen spelen in het functioneren en veranderen van organisaties. d) Een besef van de maatschappelijke context waarbinnen de economie en bedrijfskunde worden beoefend. 40 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Onderwijsprogramma’s 4.2 Programma’s 2005-2006 In paragraaf 4.2 staan de studieprogramma’s weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. Deze programma’s worden tevens opgenomen in de bachelorgids 2005-2006. Studiepunten worden weergegeven in ec studiepunten. De omrekening van studiepunten oude stijl naar ec studiepunten wordt beschreven in bijlage C. De opleiding kent vier studierichtingen: Algemene Economie Bedrijfseconomie Bedrijfskunde Vrije Studierichting1 Deze vier studierichtingen kennen een gemeenschappelijke propedeuse (ook gemeenschappelijk met de bacheloropleiding Fiscale Economie). De propedeuse wordt in twee varianten aangeboden: een Engelstalig en een Nederlandstalig programma. Toelating tot de Engelstalige variant is aan selectie onderhevig (zie artikel 20 van de hoofdtekst van deze OER). De studieprogramma’s van de Nederlandstalige en de Engelstalige propedeuse Per 1 september 2005 zijn de studieprogramma’s van de Nederlandstalige en de Engelstalige propedeuse ingrijpend gewijzigd. Voor studenten die per 1 september 2005, de propedeuse nog niet hebben afgerond, geldt een overgangsregeling, welke in paragraaf 4.3 van bijlage C is opgenomen. Studenten die van mening zijn dat zij gedupeerd worden door de overgangsregeling, kunnen zich tot de Examencommissie wenden. Propedeuse (Nederlandstalig) Eerste Semester Blok I Blok II Organisatie en 5 Management omgeving accounting Financial 5 Microeconomie accounting Oriëntatie Fis.Ec 2 Wiskunde 1 Practicum Academische vaardigheden 1 Propedeuse (Engelstalig) Eerste Semester Blok I Blok II Marketing 5 Management acc. Financial acc. 5 Microeconomics Mathematics 1 Practicum Academic Skills 1 4 Blok III Statistiek 1 Tweede Semester Blok IV 5 Financiering 7 Organisatie en management 5 2 Wiskunde 2 Practicum Academische vaardigheden 2 4 7 5 4 6 Macroeconomie 5 7 4 3 Tweede Semester Blok IV 5 Finance 5 Macroeconomics Mathematics 2 Practicum Academic Skills 2 Blok III Organisation Statistics I 5 7 4 4 1 De Vrije Studierichting Economie en Bedrijfskunde is per 1 september 2005 ingrijpend gewijzigd. De belangrijkste reden hiervoor is dat het binnen deze richting door de student samengestelde vakkenpakket geen enkele garantie gaf op een aansluitende facultaire master. 41 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Onderwijsprogramma’s De bachelorfase De bachelorfase heeft betrekking op het tweede en derde studiejaar van de bachelor Economie en Bedrijfskunde. Voor elk van de genoemde 4 studierichtingen worden hierna de studieprogramma’s weergegeven. Voor de studierichting Algemene Economie worden ook de Engelstalige studieprogramma’s weergegeven. Aan het Engelstalige bachelorprogramma binnen de bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde kan alleen deelgenomen worden als een student conform het in artikel 21 van de hoofdtekst van deze OER gestelde - tot de Engelstalige bacheloropleiding is toegelaten. De vakken binnen de studierichtingen Binnen elke studierichting worden in de bachelor- en masterstructuur verschillende soorten vakken onderscheiden. Hieronder volgt een overzicht. • • Basisvakken (BV) Verbredingsvakken (VV): voor deelname aan een verbredingsvak dient het corresponderende basisvak en het propedeutisch examen behaald te zijn. Binnen de studierichting Algemene Economie worden twee typen verbredingsvakken onderscheiden, namelijk: Advanced Intensive Core Courses (AIC) en Advanced Core Extension Courses (AEC). Beide typen verbredingsvakken hebben hetzelfde eindniveau, maar verschillen in de vervolgmogelijkheden. Een AIC heeft een mastervak als vervolg en geldt voor dat mastervak als ingangeis; een AEC heeft daarentegen geen mastervak als vervolg. • Integratieprojecten: dit type vak komt alléén in de studierichting Bedrijfskunde voor. De ingangseisen per Integratieproject staan bij de vakomschrijvingen in de studiegids voor de bacheloropleidingen vermeld. • Steunvakken: dit zijn niet-economische of multidisciplinaire vakken waarvan kennis binnen de opleiding noodzakelijk geacht wordt. • Keuzevakken: voor deelname aan keuzevakken dient het propedeutisch examen behaald te zijn. Keuzevakken mogen geen vakken op propedeuseniveau zijn, tenzij de Examencommissie hier toestemming voor heeft gegeven. • Mastervakken: mastervakken komen alléén in de masteropleiding voor. Voor deelname aan een mastervak dient het corresponderende verbredingsvak en het bachelorexamen behaald te zijn. Naast de hiervoor vermelde ingangeisen kunnen per vak aanvullende ingangseisen voor deelname worden gesteld. In paragraaf 4.4 en bij de vakomschrijvingen in de facultaire studiegidsen wordt dit aangegeven. Studierichting Algemene Economie Per 1 september 2004 hebben er binnen het programma van de studierichting Algemene Economie ingrijpende wijzigingen plaats gevonden; de wijzigingen hebben met name betrekking op het laatste studiejaar van de bacheloropleiding. Voor studenten, die vóór 1 september 2004 al met het studieprogramma Algemene Economie zijn begonnen, geldt een overgangsregeling (zie bijlage C). Studenten die van mening zijn dat zij gedupeerd worden door de overgangsregeling, kunnen zich tot de Examencommissie wenden. De studierichting Algemene Economie binnen de bachelor Economie en Bedrijfskunde kent vier varianten die toegang geven tot de masteropleiding Economics. 42 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Onderwijsprogramma’s Elk van de vier onderstaande varianten is grotendeels Nederlandstalig en / of volledig Engelstalig. • Economie / Economics • International Economics • International Economics and Finance2 • Industrial Organization.3 Binnen de studierichting Algemene Economie worden twee typen verbredingsvakken (VV) onderscheiden, namelijk Advanced Intensive Core Courses (AIC) en Advanced Core Extension Courses (AEC). AEC hebben géén aansluitend mastervak; verdere specialisatie is dus niet mogelijk en is sprake van eindkennis. Bij Advanced Intensive Core Courses (AIC) daarentegen kan via een mastervak verdere specialisatie plaats vinden op het betreffende gebied. Tussen beide typen van verbredingsvakken bestaat geen verschil van niveau. Zowel in de bachelor als in de master kunnen naar keuze beide typen verbredingsvakken gevolgd worden. Aanbevolen wordt om met name in het bachelorprogramma al Advanced Intensive Core Courses (AIC) op te nemen, omdat deze toegang geven tot aansluitende mastervakken in het masterprogramma waardoor onnodige studievertraging voorkomen kan worden. Bijna alle verbredingsvakken binnen de studierichting Algemene Economie hebben een omvang van 5 studiepunten (ec)4. Voor elk verbredingsvak geldt (minimaal) één basisvak als ingangseis. Aan de invulling van de (eventuele) keuzeruimte binnen een variant wordt alléén de eis gesteld dat het géén vak op propedeuseniveau betreft; voor uitzonderingen hierop dient toestemming bij de Examencommissie te worden aangevraagd. De bachelorscriptie (5 ec) dient geschreven te worden op een onderwerp van een relevant vakgebied binnen de door de student gekozen variant van de studierichting Algemene Economie. Voor het onderwerp van de bachelorscriptie dient onder meer toestemming van de betreffende studierichtingscoördinator of opleidingsdirecteur verkregen te worden; voor een volledig overzicht van alle voorwaarden om met een bachelorscriptie te mogen beginnen, wordt verwezen naar Bijlage D. A. De variant Economie binnen de studierichting Algemene Economie Binnen de variant Economie van de studierichting Algemene Economie dienen 25 studiepunten (ec) naar keuze besteed te worden aan verbredingsvakken (AIC en/of AEC) en keuzevakken. Hierbij geldt 2 Tot 1 september 2004 werd de variantbenaming "Finance and International Economics" gebezigd en is vervangen door de variantbenaming International Economics and Finance . De variant International Economics and Finance wordt zowel Nederlandstalig als Engelstalig aangeboden. 3 Tot 1 september 2004 was de aanduiding "International Industrial Economics". De naam is gewijzigd in die uit de hoofdtekst. 4 Uitzonderingen hierop zijn twee verbredingsvakken binnen de variant IFE en twee binnen de variant IO. 43 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Onderwijsprogramma’s echter de algemene eis dat minimaal 10 studiepunten (ec) aan verbredingsvakken (Advanced Intensive Core Courses en/of Advanced Core Extension Courses) besteed dienen te worden.5 Studierichting Algemene Economie: Variant Economie (Nederlandstalig) Tweede studiejaar Eerste Semester Tweede Semester Blok I Blok II Blok III Blok IV GKB 5 Financiering 5 Micro10 Macroeconomie economie GET 5 IEB 1 5 Statistiek 2 5 Wetenschapsleer 5 Wiskunde 3 5 IEB 2 Derde studiejaar Eerste Semester Tweede Semester Blok I Blok II Blok III Blok IV Econometrie voor 10 Economie van de 10 Onderzoeksprac5 Bachelorscriptie Economen Publieke Sector ticum AE Schriftelijke 5 VV/KV Vaardigheden Naar keuze VV/KV 5 VV/KV 5 VV/KV 5 VV/KV naar keuze* naar keuze* Naar keuze* Naar keuze* 10 5 5 5 5 * In het studieprogramma dienen minimaal 10 ec besteed te worden aan AIC’s en/of AEC’s. Aanbevolen wordt om twee AIC’s in het bachelorprogramma op te nemen, omdat deze toegang tot een aansluitend mastervak geven. Voor keuzevakken (KV) geldt de algemene eis dat het geen vakken op propedeuseniveau mogen zijn, tenzij hiervoor bij de Examencommissie toestemming is gevraagd. B. De variant International Economics binnen de studierichting Algemene Economie Studierichting Algemene Economie: variant International Economics (Engelstalig)* Tweede studiejaar Eerste Semester Tweede Semester Blok I Blok II Blok III Blok IV MCB 5 Finance 5 International 5 International Trade Money Mathematics 3 5 Economic 5 Micro10 MacroMethodology economics economics Statistics 2 5 Econometrics 5 5 10 Derde studiejaar Blok I Int. Public Economics Eerste Semester Blok II 5 Choice 5 Blok III International Economics (AIC) Tweede Semester Blok IV 5 Intern. Economic Organizations (AEC) 5 5 Indien een student voor 1 september 2004 een algemeen economisch verbredingsvak van 10 studiepunten (ec) heeft behaald, is voldaan aan de gestelde eis van minimaal 10 ec voor verbredingsvakken. 44 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Principles of Ind. Organization Applied Econometrics Onderwijsprogramma’s 5 Choice 5 5 Choice 5 Eur. Economic Integration Writing skills 5 5 Transition Economics Bachelor thesis 5 5 * Aan de Engelstalige variant International Economics binnen de studierichting Algemene Economie kunnen alléén die studenten deelnemen die toegelaten zijn tot de Engelstalige bacheloropleiding Economics and Business. C. De variant Industrial Organization binnen de studierichting Algemene Economie Studierichting Algemene Economie: variant Industrial Organization (Engelstalig)* Tweede studiejaar Eerste Semester Tweede Semester Blok I Blok II Blok III Blok IV Industrial 5 Game Theory: 5 International 5 Experimental Organization: Introduction Trade Economics Principles Mathematics 3 5 Economic 5 Micro10 MacroMethodology economics Economics Statistics 2 5 Econometrics 5 5 10 Derde studiejaar Blok I Applied Econometrics Choice Eerste Semester Blok II 5 Choice 5 Choice Industrial Organization: Theory (AIC): Tweede Semester Blok IV 5 Transition Economics 5 Bachelor thesis 5 Blok III Eur. Economic Integration Writing skills 10 Industrial Organization: Applied (AEC) 5 5 5 10 * Aan de Engelstalige variant Industrial Organization binnen de studierichting Algemene Economie kunnen alléén die studenten deelnemen die toegelaten zijn tot de Engelstalige bacheloropleiding Economics and Business. D. De variant International Economics and Finance binnen de studierichting Algemene Economie Studierichting Algemene Economie: variant International Economics and Finance (Engelstalig)* Tweede studiejaar Eerste Semester Tweede Semester Blok I Blok II Blok III Blok IV MCB 5 Finance 5 Intern. Trade 5 Intern. Money 5 Mathematics 3 5 10 Statistics 2 5 Economic Methodology Econometrics 5 Microeconomics 10 MacroEconomics 5 45 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Onderwijsprogramma’s Derde studiejaar Blok I Accounting Choice Eerste Semester Blok II 5 Choice 5 Choice Investment and Portfolio theory (AIC) 5 Tweede Semester Blok III Blok IV Advanced Corporate Finance (AIC) 10 5 Writing skills 5 Bachelor thesis 5 10 International Economics (AIC) 5 Int. Economic Organizations (AEC) 5 * Aan de Engelstalige variant International Economics and Finance binnen de studierichting Algemene Economie kunnen alléén die studenten deelnemen die toegelaten zijn tot de Engelstalige bacheloropleiding Economics and Business. Studierichting Algemene Economie: Variant International Economics and Finance (Nederlandstalig) Tweede studiejaar Eerste Semester Tweede Semester Blok I Blok II Blok III Blok IV GKB 5 Financiering 5 Intern. Trade3 5 IEB2 5 Mathematics 31 5 Wetenschapsleer 5 10 Statistiek 2 5 Econometrics2 5 Microeconomie 10 MacroEconomie Derde studiejaar Blok I Accounting Vak naar keuze Eerste Semester Blok II 5 Vak naar keuze 5 Vak naar keuze4 Beleggings en Portefeuilletheorie (AIC) Tweede Semester Blok IV 5 Int. Economic Organizations (AEC) 5 Bachelorscriptie 5 Blok III International Economics (AIC) Writing skills5 10 Advanced Corporate Finance (AIC) 5 5 5 10 1 Mag vervangen worden door Wiskunde 3. Mag vervangen worden door Financiële tijdreeksanalyse. 3 Mag vervangen worden door IEB1:handel. 4 Aanbevolen wordt: Monetary Economics (aic; vakcode 7142) 5 Mag vervangen worden door Schriftelijke vaardigheden. 2 Studierichting Bedrijfseconomie De studierichting Bedrijfseconomie kent vanaf 1 september 2005 drie varianten: • Accountancy en Control • Financiering • Organisatie economie 46 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Onderwijsprogramma’s Voor elk van de drie varianten ligt het programma vrijwel volledig vast. Voor elke onderscheiden variant is hierdoor een probleemloze doorstroming naar een aansluitend masterprogramma gegarandeerd. De programma’s voor de bedrijfseconomische varianten Accountancy en Control, Financiering en Organisatie economie worden in de volgende schema’s weergegeven. Het eerste semester van het tweede studiejaar is identiek voor alle varianten. Het tweede semester van het tweede studiejaar is vrijwel identiek voor de varianten Financiering en Organisatie economie. De variant Accountancy en Control binnen de studierichting Bedrijfseconomie Per 1 september 2005 is de nieuwe variant Accountancy en Control ingesteld. Hiermee zijn de varianten Accountancy alsmede Management accounting en Control per 1 september 2005 vervallen. De nieuwe variant Accountancy en Control binnen de studierichting Bedrijfseconomie biedt toegang tot zowel de mastervariant Accountancy als tot de mastervariant Control binnen de master Accountancy en Control. De nieuwe variant Accountancy en Control kent met betrekking tot de oude varianten Accountancy en Management Accounting & Control slechts twee verschillen. Aleereerst dient bij de oude variant Accountancy in plaats van het verbredingsvak BIV-AO: MC nu het basisvak Inleiding belastingrecht gevolgd te worden; het verbredingsvak BIV-AO: MC is naar het masterprogramma verschoven. Vervolgens dient bij de oude variant Management Accounting & Control het steunvak Financiële rekenkunde en Levensverzekeringswiskunde in plaats van het steunvak Statistiek 3 gevolgd te worden. Overgangsregeling voor de oude variant Accountancy. Studenten die het verbredingsvak BIV-AO: MC hebben behaald of in het collegejaar 2005-2006 alsnog bij de hertentamens zullen behalen, hoeven het basisvak Inleiding Belastingrecht niet in hun studieprogramma op te nemen; zij dienen dan het basisvak Inleiding Belastingrecht in hun masterprogramma Accountancy en Control, variant Accountancy op te nemen. Studenten die vóór 1 september 2005 zijn gestart met de ‘oude’ variant Accountancy, mogen echter het basisvak Inleiding Belastingrecht in plaats van het verbredingsvak BIV-AO: MC in hun bachelorprogramma opnemen; zij dienen dan het verbredingsvak BIV-AO: MC in plaats van het basisvak Inleiding Belastingrecht in hun masterprogramma Accountancy en Control, variant Accountancy op te nemen. Overgangsregeling voor de oude variant Management Accounting & Control. Studenten die het steunvak Statistiek 3 hebben behaald of in het collegejaar 2005-2006 alsnog bij de hertentamens zullen behalen, hoeven het steunvak Financiële rekenkunde en Levensverzekeringswiskunde niet in hun studieprogramma op te nemen. Blok I GKB Statistiek 2 Studierichting Bedrijfseconomie: Variant Accountancy en Control Tweede studiejaar Eerste Semester Tweede Semester Blok II Blok III Blok IV 5 Financiering 5 Man. Acc. 5 Strat. Man. 5 IEB1 5 Innoveren m/ ICT 5 Internal Control 5 5 47 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Schr. Vaard. 5 Wetensch. Leer BE Onderwijsprogramma’s 5 CEV 10 Derde studiejaar Eerste Semester Blok I Blok II Bedrijfsadm. 5 Financiële rekenkunde en LevensverzekeRingswiskunde Management Accounting vv Externe Verslaggeving 1 vv Tweede Semester Blok IV 5 Ondern.recht 5 Blok III Vermogensrecht 10 10 Inleiding Belastingrecht voor Economen* Bachelorscriptie 5 10 10 *Dit basisvak kan niet meer vervangen worden door het basisvak Inleiding Belastingrecht (vakcode 5000) bij de FdR, omdat het vak Inleiding Belastingrecht bij de FdR per 1 september 2005 is vervallen. De variant Financiering binnen de studierichting Bedrijfseconomie Blok I GKB Statistiek 2 Schr. Vaard. Studierichting Bedrijfseconomie: Variant Financiering Tweede studiejaar Eerste Semester Tweede Semester Blok II Blok III Blok IV 5 Financiering 5 Man. Acc. 5 Fin. Tijdr.analyse 5 IEB1 5 Marketing 5 Marktwerking en Mededinging bv 5 Wetenschapsleer 5 CEV BE 5 5 10 Derde studiejaar Blok I Strat. Man. Eerste Semester Blok II 5 Vak naar keuze Beleggings- en Portefeuilletheorie (vv) Verbredingsvak of vak(ken) naar keuze 5 Tweede Semester Blok III Blok IV Vermogensrecht 5 Ondern.recht 5 10 10 Advanced Corporate Finance (vv) Bachelorscriptie 10 10 De variant Organisatie economie binnen de studierichting Bedrijfseconomie In onderstaand schema staat het programma voor de variant Organisatie economie weergegeven. Met betrekking tot het programma van 2003-2004 hebben per 1 september 2004 de volgende twee veranderingen plaats gevonden. Allereerst zijn vervallen de steunvakken Bedrijfsadministratie en Statistiek 3; in plaats daarvan is gekomen het steunvak Econometrie voor Economen (10 ec). Vervolgens is het verbredingsvak Industriële Organisatie geen verplicht verbredingsvak meer; in plaats daarvan dient een verbredingsvak gekozen te worden uit de volgende vier vakken: Advanced Corpate Finance (VV), Theorie van industriële organisatie (VV), Management Accounting (VV), Micro-economics: Game theory (ic; 5 ec) én in combinatie daarmee Micro-economics: Behavioral Game theory (ec; 5 ec) of Labour economics (5 ec). 48 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Blok I GKB Statistiek 2 Schr. Vaard. Onderwijsprogramma’s Studierichting Bedrijfseconomie: Variant Organisatie economie Tweede studiejaar Eerste Semester Tweede Semester Blok II Blok III Blok IV 5 Financiering 5 Man. Acc. bv 5 Strat. Man. bv 5 IEB1 5 Marketing bv 5 Marktwerking en Mededinging bv 5 Wetensch. Leer 5 CEV BE 5 5 10 Derde studiejaar Eerste Semester Blok I Blok II Econometrie voor 10 Verbredingsvak Economen (ken) of Vakken naar keuze Verbredingsvak uit lijst Org. Economie (vv) 10 Blok III Vermogensrecht EOM 1 (vv) 10 Bachelorscriptie Tweede Semester Blok IV 5 Ondern.recht 5 10 10 Vrije Studierichting Per 1 september 2005 is het niet meer mogelijk af te studeren in de Vrije Studierichting Economie en Bedrijfskunde. Studenten die voor 1 september 2005 gestart zijn met de Vrije Studierichting Economie en Bedrijfskunde en die voor 1 november 2005 hun studieprogramma voor de Vrije Studierichting Economie en Bedrijfskunde bij de Examencommissie hebben ingediend, mogen nog afstuderen op basis van de voorwaarden van de (per 1 september 2005 vervallen) Vrije Studierichting Economie en Bedrijfskunde. In plaats daarvan zijn gekomen de Vrije Studierichting Algemene economie, de Vrije Studierichting Financiering en de Vrije Studierichting Organisatie economie. Kenmerkend voor elk van de drie nieuwe Vrije Studierichtingen is dat het studieprogramma een vast vakkenpakket omvat, dat er een keuzeruimte is van 30 studiepunten en dat er een naadloos aansluitende master is. Bij de per 1 september 2005 vervallen Vrije Studierichting Economie en Bedrijfskunde was een aansluitende master niet gegarandeerd. Daarnaast was het tot 1 februari 2005 mogelijk om binnen de studierichting Bedrijfseconomie de zogenaamde Vrije Variant Bedrijfseconomie te kiezen op basis van de voorwaarden in het (oude) doctoraalprogramma; de student diende dan wel voor 1 september 2002 minimaal 1 doctoraalvak te hebben behaald6. Deze mogelijkheid bestaat dus niet meer. 6 De algemene eisen van de (vervallen) Vrije Variant Bedrijfseconomie waren: 30 ec verplichte vakken. Dit betreft alle vakken in het eerste semester van het tweede studiejaar van de studierichting Bedrijfseconomie; • 30 ec bedrijfseconomische basisvakken • 20 ec bedrijfseconomische verbredingsvakken • 49 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Onderwijsprogramma’s De Vrije Studierichting Financiering, de Vrije Studierichting Organisatie economie en de Vrije Studierichting Algemene economie vervangen zowel de vervallen Vrije Variant Bedrijfseconomie als de vervallen Vrije Studierichting Economie en Bedrijfskunde. Een belangrijk nadeel van de opgeheven Vrije Variant Bedrijfseconomie en van de opgeheven Vrije Studierichting Economie en Bedrijfskunde is dat een aansluitend masterprogramma niet gegarandeerd is. Studenten die een aansluitende master bij de FEE willen volgen op basis van de vervallen Vrije variant Bedrijfseconomie of op basis van de vervallen Vrije Studierichting Economie en Bedrijfskunde, dienen bij de samenstelling van hun programma rekenig te houden met de ingangseisen van de door hen gewenste master; algemene informatie over de ingangseisen van de master is opgenomen in de artikelen 19 en 20 van de hoofdtekst van het OER van elke master en (eventuele) specifieke informatie in bijlage G. Studenten die binnen de bachelor Economie en Bedrijfskunde geopteerd hebben voor de vervallen Variant Bedrijfseconomie of voor de vervallen Vrije Studierichting Economie en Bedrijfskunde, dienen - indien zij dat nog niet gedaan hebben – zo snel mogelijk het door hen voorgenomen masterprogramma bij de Examencommissie in te dienen; hierdoor kan voorkomen worden dat zij na afronding van hun bachelorprogramma nog een onverwacht deficiëntieprogramma moeten volgen voor toelating tot de door hen gewenste master7. In het onderwijsprogramma van de nieuwe Vrije Studierichting worden drie tamelijk vastomlijnde varianten onderscheiden, namelijk: • de Vrije Studierichting Algemene Economie • de Vrije Studierichting Financiering • de Vrije Studierichting Organisatie economie. Behalve bij de Vrije Studierichting Algemene Economie hebben de twee andere varianten van de nieuwe Vrije Studierichting een keuzevakruimte van 30 studiepunten (ec); de keuzevakruimte van de Vrije Studierichting Algemene Economie bedraagt echter 25 studiepunten (ec). • 15 ec verbredings- en/of vak(ken) naar keuze • 10 ec steunvakken Vermogensrecht en Ondernemingsrecht • Statistiek 3 (5 ec), of Financiële Tijdreeksanalyse (5 ec) of Econometrie voor Economen (10 ec) 10 ec bachelorscriptie Studenten die van de Examencommissie toestemming hebben gekregen om binnen de (vervallen) Vrije Variant Bedrijfseconomie te mogen afstuderen, worden voor nadere informatie over deze variant verwezen naar de OER’en 2002-2003, 2003-2004 en 2004-2005. 7 De algemene eisen van de (vervallen) Vrije Studierichting Economie en Bedrijfskunde waren: • 5 ec aan Schriftelijke Vaardigheden of Management Research 1 • 5 ec aan Statistiek 2 of Management Research 2 • 5 ec aan Statistiek 3 of Wiskunde 3 of Financiële Tijdreeksanalyse • 5 ec aan Wetenschapsleer (bedrijfs)economie • 15 ec keuze uit GKB, Financiering of Corporate Financial Management, IEB1, Management Accounting, of Management Accounting en Control, Org. inrichting en Strategisch Management • 15 ec aan basisvakken Economie en Bedrijfskunde • 20 ec aan verbredingsvakken Economie en Bedrijfskunde • 10 ec aan basis-of verbredingsvakken Economie en Bedrijfskunde • 10 ec bachelorscriptie • 30 ec keuzevakken Studenten die vóór 1 september 2005 van de Examencommissie toestemming hebben gekregen om binnen de (vervallen) Vrije Studierichting Economie en Bedrijfskunde te mogen afstuderen, worden voor nadere informatie over deze studierichting verwezen naar de OER’en 2002-2003, 2003-2004 en 2004-2005. 50 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Onderwijsprogramma’s De keuzeruimte binnen de nieuwe Vrije Studierichting kan besteed worden aan: - een universitaire minor bij de UvA (30 ec) - een semester in het buitenland studeren (30 ec) - de lerarenopleiding Algemene economie en/of Bedrijfseconomie - het kiezen van vakken naar keuze (30 ec) Bij de invulling van de keuzevakruimte moet altijd voldaan zijn aan de algemene eis dat alleen postpropedeutische vakken in aanmerking komen voor invulling van de keuzevakruimte, tenzij van de Examencommissie vooraf toestemming is verkregen om hiervan te mogen afwijken. Niet elke minor uit de studiegids Majors en Minors aan de UvA wordt door de Examencommissie van de FEE goedgekeurd. Er dient dan ook altijd vooraf toestemming aan de Examencommissie te worden gevraagd voor het volgen van een specifieke minor. Samen vormen de major en de minor een unieke en volwaardige wetenschappelijke bacheloropleiding. Vrije Studierichting Algemene Economie Het studieprogramma van de Vrije Studierichting Algemene Economie is nagenoeg hetzelfde als dat van de Nederlandstalige variant Economie. Het enige verschil is dat er geen twee verbredingsvakken (AIC of AEC) in het bachelorprogramma opgenomen behoeven te worden. Het studieprogramma van de Vrije Studierichting Algemene Economie is alleen toegankelijk voor studenten die voor een Nederlandstalige opleiding bij de FEE staan ingeschreven. Het studieprogramma van de Vrije Studierichting Algemene Economie wordt hieronder weergegeven. Blok I GKB GET Statistiek 2 Vrije Studierichting Algemene Economie (Nederlandstalig) Tweede studiejaar Eerste Semester Tweede Semester Blok II Blok III Blok IV 5 Financiering 5 Micro10 MacroEconomie economie 5 IEB 1 5 5 Wetenschapsleer 5 Wiskunde 3 5 IEB 2 10 5 Derde studiejaar Eerste Semester Tweede Semester Blok I Blok II Blok III Blok IV Econometrie voor 10 Economie van de 10 Onderzoeksprac5 Bachelorscriptie Economen Publieke Sector ticum AE Schriftelijke 5 Vak naar keuze* Vaardigheden Vak naar keuze* 5 Vak naar keuze* 5 Vak naar keuze* 5 Vak naar keuze* * 5 5 5 Het vak naar keuze dient een postpropedeutisch vak naar keuze te zijn. Een propedeusevak mag alleen in het studieprogramma opgenomen worden als vooraf toestemming van de Examencommissie is verkregen. Toestemming voor het opnemen van propedeusevakken wordt alleen verleend als er een duidelijke functionele relatie is met de inhoud van het studieprogramma. Aan propedeusevakken mag nooit meer dan 10 studiepunten (ec) in het programma opgenomen worden Vrije Studierichting Financiering Het studieprogramma van de Vrije Studierichting Financiering is gebaseerd op het hiervoor weergegeven studieprogramma van de variant Financiering. Van de volgende drie vakken mag de student twee vakken laten vervallen: Marketing (5 ec), Vermogensrecht (5 ec) en Ondernemingsrecht (5 ec). Aanbevolen wordt om de twee niet in het bachelorprogramma opgenomen vakken in het masterprogramma Financiering op te nemen. 51 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Onderwijsprogramma’s Binnen de Vrije Studierichting Financiering heeft de bachelorscriptie een omvang van 5 ec (in plaats van 10 ec bij de variant Financiering in de studierichting Bedrijfseconomie). Het studieprogramma van de Vrije Studierichting Financiering waarbinnen de totale keuzeruimte een omvang van 30 ec heeft, wordt hieronder weergegeven. Blok I GKB Statistiek 2 Schr. Vaard. Vrije Studierichting Financiering Tweede studiejaar Eerste Semester Tweede Semester Blok II Blok III Blok IV 5 Financiering 5 Man. Acc. bv 5 Fin. Tijdr.analyse 5 IEB1 5 Marketing/Vak 5 Marktwerking en naar keuze’ Mededinging bv 5 Wetenschapsleer 5 CEV BE 5 5 10 Derde studiejaar Blok I Strat. Man. Eerste Semester Blok II 5 Vak naar keuze Beleggings- en Portefeuilletheorie (vv) Verbredingsvak of vak(ken) naar keuze ‘ 5 10 10 Tweede Semester Blok III Blok IV Vermogensrecht 5 Ondern.recht of of Vak naar Vak naar keuze’ ’ keuze Advanced Corporate Finance (vv) Vak naar keuze 5 Bachelorscriptie 5 10 5 Van de drie met een accent aangegeven vakken mogen er maximaal twee naar keuze ingevuld worden. Aanbevolen wordt om twee van de drie niet opgenomen vakken in het masterprogramma op te nemen Het vak naar keuze dient een postpropedeutisch vak naar keuze te zijn. Een propedeusevak mag alleen in het studieprogramma opgenomen worden als vooraf toestemming van de Examencommissie is verkregen. Toestemming voor het opnemen van propedeusevakken wordt alleen verleend als er een duidelijke functionele relatie is met de inhoud van het studieprogramma. Aan propedeusevakken mag nooit meer dan 10 studiepunten (ec) in het programma opgenomen worden Vrije Studierichting Organisatie economie Het studieprogramma van de Vrije Studierichting Organisatie economie is gebaseerd op het eerder weergegeven studieprogramma van de variant Organisatie economie. De volgende drie vakken mag de student twee vakken laten vervallen: Marketing (5 ec), Vermogensrecht (5 ec) en Ondernemingsrecht (5 ec). Aanbevolen wordt om twee van de drie niet in het bachelorprogramma opgenomen vakken in het masterprogramma Organisatie economie op te nemen. Binnen de Vrije Studierichting Organisatie economie heeft de bachelorscriptie een omvang van 5 ec (in plaats van 10 ec bij de variant Organisatie economie binnen de studierichting Bedrijfseconomie). Het studieprogramma van de Vrije Studierichting Organisatie economie waarbinnen de totale keuzeruimte een omvang van 30 ec heeft, wordt hieronder weergegeven. Blok I GKB Vrije Studierichting Organisatie economie Tweede studiejaar Eerste Semester Tweede Semester Blok II Blok III Blok IV 5 Financiering 5 Man. Acc. Bv 5 Strat. Man. Bv 5 52 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Onderwijsprogramma’s Statistiek 2 5 IEB1 5 Schr. Vaard. 5 Wetensch. Leer BE 5 Marketing of Vak naar keuze* CEV 5 Marktwerking en Mededinging bv 5 10 Derde studiejaar Eerste Semester Blok I Blok II Econometrie voor 10 VerbredingsEconomen vak(ken) of Vakken naar keuze Verbredingsvak uit lijst Org. Economie (vv) 10 10 Tweede Semester Blok III Blok IV Vermogensrecht 5 Ondern.recht of of Vak naar Vak naar keuze* keuze* EOM 1 (vv) Vak naar keuze 5 Bachelorscriptie 5 10 5 *De met een accent aangegeven vakken mogen naar keuze ingevuld worden. Aanbevolen wordt om twee van de drie niet opgenomen vakken in het masterprogramma op te nemen Het vak naar keuze dient een postpropedeutisch vak naar keuze te zijn. Een propedeusevak mag alleen in het studieprogramma opgenomen worden als vooraf toestemming van de Examencommissie is verkregen. Toestemming voor het opnemen van propedeusevakken wordt alleen verleend als er een duidelijke functionele relatie is met de inhoud van het studieprogramma. Aan propedeusevakken mag nooit meer dan 10 studiepunten (ec) in het programma opgenomen worden Lerarenopleiding Economie Door een combinatie van de Vrije Studierichting Algemene Economie, of van de Vrije Studierichting Financiering, of van de Vrije Studierichting Organisatie economie met een masteropleiding bestaat de mogelijkheid om een eerstegraads onderwijsbevoegdheid te behalen in de Algemene Economie en / of Bedrijfseconomie. De lerarenopleiding valt onder verantwoordelijkheid van het Instituut voor de Lerarenopleiding (ILO) van de Universiteit van Amsterdam. Om een eerstegraads bevoegdheid te verkrijgen dient een student zowel aan de eisen van het ILO als aan de eisen van de Vrije Studierichting Algemene Economie, of van de Vrije Studierichting Financiering, of van de Vrije Studierichting Organisatie economie te voldoen. Dit betekent dat zowel het bachelor- als het masterprogramma door de Examencommissie goedgekeurd dient te worden. Studierichting Bedrijfskunde In het tweede studiejaar wordt een basis in de bedrijfskunde gegeven en in het derde jaar een verbreding en verdieping. Kenmerkend voor de studierichting Bedrijfskunde zijn de zogeheten integratieprojecten. De integratieprojecten vinden plaats in de laatste vier collegeweken in elk semester. De studierichting bedrijfskunde kent geen varianten. De eisen die aan het programma Bedrijfskunde worden gesteld zijn als volgt. • 30 ec bedrijfskundige basisvakken • 15 ec bedrijfskundige verbredingsvakken • 20 ec uit keuzelijst bedrijfskunde of verbredingsvakken bedrijfskunde • 20 ec onderzoeksvaardigheden bedrijfskunde • 25 ec integratieprojecten • 10 ec vrije keuze Tweede studiejaar 53 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Eerste Semester Blok I Blok II Strat. Man. 5 Corp FM 5 Organisatie 5 vak naar 5 Inrichting keuze** Management Research 1* 5 Onderwijsprogramma’s Blok IIa Project 1 (5) Tweede Semester Blok IV 5 M. Acc&C. 5 5 vak naar 5 keuze** Management Research 2* 5 Blok III Inn m/ ICT Marketing Blok IVa Project 2 (5) Derde studiejaar Blok I vv Bedrk. Eerste Semester Blok II 5 Vv Bedrk. 5 Blok IIa Blok III vv Bedrk. Tweede Semester Blok IV 5 vak naar 5 keuze** 5 Project 3 vak naar 5 vak naar 5 (5) vak naar keuze** keuze** keuze** * Management Research 3 5 Management Research 4* *De vakken Management Research zijn de nieuwe benamingen voor de (oude) vakken: Blok IVa Project 4 (10) 5 - Management Research 1: Inleiding Onderzoeken en Ontwerpen Management Research 2: Onderzoeksmethoden Bedrijfskunde 1 Management Research 3: Onderzoeksmethoden Bedrijfskunde 2 - Management Research 4: Afstudeerseminar Bedrijfskunde. ** De totale keuzevakruimte is 30 ec. Minimaal 20 van de 30 ec van de keuzevakruimte dient gebruikt te worden voor vakken uit de kernvakkenlijsten van de studierichting Bedrijfskunde en maximaal 10 van de 30 ec van de keuzevakruimte mag vrij ingevuld worden mits het geen propedeusevak betreft. In plaats van vakken uit de kernvakkenlijsten van de studierichting Bedrijfskunde mogen bedrijfskundige vakken van andere faculteiten en universiteiten in binnen- en buitenland in het studieprogramma worden opgenomen, mits de vakken bedrijfskundig relevant zijn en vooraf toestemming van de Examencommissie is verkregen. De totale keuzevakruimte (30 ec) mag ook gebruikt worden voor een universitaire minor mits vooraf toestemming van de Examencommissie is verkregen. Keuzevakken mogen nooit propedeusevakken zijn, tenzij vooraf toestemming van de Examencommissie is verhregen. 54 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Vakkenlijsten 4.3 Vakkenlijsten 2005-2006 In paragraaf 4.3 staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. De vakken zijn ingedeeld naar studiefase, -richting en –variant. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de studiegids 2005-2006. Studiepunten worden weergegeven in ec studiepunten. De omrekening van studiepunten oude stijl naar ec studiepunten wordt beschreven in bijlage C. 1. Vakkenlijst propedeuse De vakken die in de Nederlandstalige propedeuse gevolgd moeten worden liggen vast. Deze worden hieronder weergegeven. De met een asteriks aangegeven vakken zijn per 1 september 2005 vervallen. Nederlandstalige propedeuse Code Vaknaam 153P Financial accounting 152P Financiering 160P Informatiemanagement* 169P Organisatie en Omgeving 170P Organisatie en Management 154P Macro-economie* 167P Macro-economie 150P Management accounting 162P Marketing* 165P Micro-economie* 168P Micro-economie 163P Organisatie* 161P Oriëntatie Fiscale Economie 172P Pract. Academische Vaardigheden 1 173P Pract. Academische Vaardigheden 2 164P Statistiek 1 158P Wiskunde 1 159P Wiskunde 2 ec 5 5 4* 5 6 8* 7 4 5* 8* 7 5* 2 2 3 5 5 4 blok I IV --I III --IV II ----II --I I/II III/IV III I/II III/IV *Als gevolg van een nieuw propedeutisch programma zijn de met een asteriks aangegeven vakken per 1 september 2005 vervallen. In het collegejaar 2005-2006 worden echter aan studenten, die voor 1 september 2005 met de propedeuse zijn begonnen, (minimaal) twee tentamengelegenheden aangeboden om de oude propedeusevakken te behalen en daarmee de (oude) propedeuse alsnog te behalen. De vakken die in de Engelstalige propedeuse gevolgd moeten worden liggen vast. Deze worden hieronder weergegeven. De met een asteriks aangegeven vakken zijn per 1 september 2005 vervallen. Engelstalige propedeuse Code Vaknaam 100PE Financial accounting 101PE Finance 102PE Information management* 103PE Introduction to International Economics 1* 112PE Introduction to International Economics 2* 113PE Macroeconomics 104PE Macro-economics* ec 5 5 4* 4* 4* 7 5* Blok I IV ------IV --55 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 105PE 106PE 107PE 108PE 114PE 109PE 110PE 115PE 117PE 111PE Management accounting Marketing Mathematics 1 Mathematics 2 Microeconomics Micro-economics* Organisation Practicum Academic Skills 1 Practicum Academic Skills 2 Statistics 1 Vakkenlijsten 4 5 5 4 7 5* 5 4 4 5 II I I/II III/IV II --III I/II III/IV III *Als gevolg van een nieuw propedeutisch programma zijn de met een asteriks aangegeven vakken per 1 september 2005 vervallen. In het collegejaar 2005-2006 worden echter aan studenten, die voor 1 september 2005 met de propedeuse zijn begonnen, (minimaal) twee tentamengelegenheden aangeboden om de oude propedeusevakken te behalen en daarmee de (oude) propedeuse alsnog te behalen. 2. Vakkenlijst bachelor De vakkenlijst geeft een overzicht van de vakken waarmee de bachelorprogramma’s van het tweede en het derde studiejaar (‘de bachelorfase’) van de opleiding Economie en Bedrijfskunde kunnen worden ingevuld. Deze vakken zijn geordend naar studierichting en afstudeervariant. Omdat sommige vakken in verschillende varianten opgenomen (kunnen) worden, komen deze in verschillende lijsten voor. Daarnaast is er een aparte lijst van keuzevakken, voor zover die niet bij een variant zijn opgenomen. De varianten behoren tot het Nederlandstalige deel van het programma tenzij anders aangegeven. Om aan het onderwijs en tentamen van een verbredingsvak en van een keuzevak te mogen deelnemen geldt dat naast de in de onderstaande lijst vermelde ingangseisen ook het propedeutisch examen behaald dient te zijn. Binnen de studierichting Algemene Economie worden, zoals eerder vermeld, twee typen verbredingsvakken (VV) onderscheiden, namelijk AIC’s en AEC’s. Binnen de studierichting Algemene Economie is er een Keuzevakkenlijst Algemene Economie. De vakken die in de keuzevakkenlijsten per variant vermeld worden, sluiten goed aan bij de betreffende variant. De student is echter volledig vrij om andere vakken binnen en buiten de faculteit in zijn programma op te nemen. Keuzevakken mogen echter niet het niveau van een propedeusevak hebben, tenzij daarvoor toestemming van de Examencommissie is verkregen. Om aan een keuzevak te mogen deelnemen geldt dat de propedeuse volledig afgerond dient te zijn. Studierichting Algemene Economie Variant Economie Vakcode Vaknaam Basisvakken (bv) 6015 Geld, krediet en bankwezen 6004 Geschiedenis. van de economische theorie 6013 Economie van de publieke sector 6003 Financiering 6016 IEB 1: Handel 6011 Micro-economie ec Blok Avond 5 5 10 5 5 10 I I II II II III II 56 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Vakcode 6017 6008 319BE 324BE 7142 322BE 321BE 7146 320BE 329BEU 331BEU 337BEU 336BEU 328BEU 333BEU 326BEU 325BEU 334BEU 335BEU 7140U 330BEU 6561 6583 6593 6595 221BE 6568 220BE 6567 212BE 314BE 6582 6571 6508 3006 3009 7625 Vaknaam IEB 2: Monetaire stelsels Macro-economie Verbredingsvakken: Advanced Intensive Core Courses (AIC) History and methodology of Economics Public economics Monetary economics Microeconomics: Game theory Macroeconomics: Growth theory 1 Microeconomics for Development International economics Advanced Core Extension Courses (AEC) Institutional Economics : Micro inst. persp. International environmental economics Post-Keynesian macro-economics Political economy Institutional Economics : Macro inst. Persp. Macroeconomics: Monetary and Fiscal policy History and methodology of Economics Public economics: Applied and Behavioural Microeconomics: Behavioral game theory Labour Economics Ontwikkelingseconomie International Economic Organizations Keuzevakken (kv) Population Economics Ontwikkelingseconomie Methoden en technieken van survey-onderzoek Financial Institutions European Economic Integration Economic Systems2 Labour Economics: Applied Economische Orde en Sociale Zekerheid Experimental Economics Transition Economics Milieu-economie Geschiedenis van de Economische wetenschap en Nederland Steunvakken (sv) Econometrie voor economen Statistiek 2 Wetenschapsleer Economie Onderzoekspracticum Algemene Economie Vakkenlijsten ec 5 10 Blok IV IV Avond - 5 5 5 5 5 5 5 I I II II II II I en III - 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 I I I II III III III IV IV IV III IV - 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 I I II II III III III IV IV IV IV IV - 10 5 5 5 I I II III - - - 1 Dit vak wordt in samenwerkingsverband met de FEE door de Vrije Universiteit van Amsterdam (VU) aangeboden. Het verbredingsvak Microeconomics for Development (AIC; 5 ec; vakcode 7146) of het verbredingsvak International Economics (AIC; 5 ec; vakcode 320BE; indien behaald voor 1 september 2005) geldt als ingangseis voor de mastervakken Globalization, Growth and Development (5 ec; aangeboden door de VU) en Human Development (5 ec; aangeboden door de FEE). 2 Het keuzevak Economische Selsels wordt in 2005-2006 niet aangeboden, wel in 2006-2007. 57 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Vakcode 3010 8001 Vaknaam Wiskunde 3 Schriftelijke vaardigheden Variant International Economics (Engelstalig) Vakcode Vaknaam Basisvakken (bv) 311BE Public economics: International 210BE Industrial organization: Principles 200BE Money, credit, and banking (MCB) 203BE Finance 206BE Microeconomics 207BE International trade 208BE Macroeconomics 209BE International money Verbredingsvakken: Advanced Intensive Core Courses (AIC) Zie bij variant Economie hiervoor Advanced Core Extension Courses (AEC) Zie bij variant Economie hiervoor Keuzevakken (kv) Zie bij variant Economie hiervoor Steunvakken (sv) 302BE Applied econometrics 201BE Mathematics 3 202BE Statistics 2 205BE Econometrics 204BE Economic methodology 315BE Writing skills Variant Industrial Organization (Engelstalig) Vakcode Vaknaam Basisvakken (bv) 210BE Industrial organisation: Principles 211BE Game theory: Introduction 207BE International trade 206BE Micro-economics 208BE Macro-economics 212BE Experimental economics Verbredingsvakken: Advanced Intensive Core Courses (AIC) 331BE Industrial organization: Theory Zie verder bij variant Economie hiervoor Advanced Core Extension Courses (AEC) 332BE Industrial organization: Applied Zie verder bij variant Economie hiervoor Steunvakken (sv) Zie hiervoor bij de variant International Economics Keuzevakken (kv) Zie bij variant Economie hiervoor Vakkenlijsten ec 5 5 Blok III I/II/III/IV ec Blok 5 5 5 5 10 5 10 5 I I I II III III IV IV 5 5 5 5 5 5 I I I II II III ec Blok 5 5 5 10 10 5 I II III III IV IV 10 I/II 10 III/IV Avond I en IV 58 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Vakkenlijsten Variant International Economics and Finance (Engelstalig en Nederlandstalig) Vakcode Vaknaam ec Basisvakken (bv) 203BE Finance 5 6003 Financiering 5 6015 Geld, krediet en bankwezen 5 200BE Money, Credit and Banking (MCB) 5 6016 IEB 1: Handel 5 6017 IEB 2: Monetaire stelsels 5 209BE International money 5 207BE International trade 5 208BE Macroeconomics 10 6008 Macro-economie 10 206BE Microeconomics 10 6011 Micro-economie 10 Verbredingsvakken: Advanced Intensive Core Courses (AIC) 301BE Advanced corporate finance 10 7100 Advanced corporate finance 10 320BE International economics 5 7101 Beleggings- en portefeuilletheorie 10 312BE 3016 300BE 205BE 204BE 3003 201BE 8001 202BE 3006 3009 3010 315BE Investments and portfolio theory Zie verder bij variant Economie hiervoor Advanced Core Extension Courses (AEC) Zie bij variant Economie hiervoor Steunvakken (sv) Accounting voor IFE (ned) Accounting for IFE (eng) Econometrics Economic methodology Financiële tijdreeksanalyse Mathematics 3 Schriftelijke vaardigheden Statistics 2 Statistiek 2 Wetenschapsleer economie Wiskunde 3 Writing skills Keuzevakken (kv) Zie bij variant Economie hiervoor Blok II II I I II IV IV III IV IV III III 10 III/IV III/IV III I/II en III/IV I/II 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 I I II II IV I I/II/III/IV I I II III III 59 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Vakkenlijsten Niet toegestane combinaties van vakken in de studierichting Algemene economie BSc Studierichting AE & MSc Economics 2005/2006 Nieuwe Vakken die niet gecombineerd mogen worden met oude vakken Vakcode Nieuw vak Blok Oud vak Advanced Intensive Core Courses (AIC; elk AIC heeft een studielast van 5 ec) I 319BE History and Methodology of oud VV 10 ec Economics: economic methodology and contemporary science theory I en 320BE International Economics oud VV 10 ec III II 321BE Macroeconomics: growth theory oud VV 10 ec II 322BE Microeconomics: Game Theory Game Theory: Introduction II 7142 Monetary Economics oud VV MEFI, 10 ec I 324BE Public Economics oud VV 10 ec Advanced Core Extension Courses (AEC; elk AEC heeft een studielast van 5 ec) 325BEU Public Economics: Applied and IV Geen Behavioural Public Economics 328BEU Institutional Economics: III oud VV 10 ec macro-institutional perspective 329BEU Institutional Economics: I oud VV 10 ec Micro-institutional perspective 330BEU International Economics: IV oud VV 10 ec international economic organisations 331BEU International Environmental I oud MV IEB: variant Internat.Trade & Env Economics Policy 335BEU Labour Economics IV oud VV 10 ec; KV Labour Economics: Applied 333BEU Macroeconomics: fisc & mon III oud VV 10 ec policy 334BEU Microeconomics: Behavioural IV oud VV 10 ec; Game Theory Experimental Economics 336BEU Political Economy: dialectical II oud KV Pol.Econ. (5 ec; vakcode: 6584) methodology Keuzevakken (elk keuzevak heeft een studielast van 5 ec) 220BE Labour Economics: III AEC Labour Economics (10ec; vakcode 7126); Applied in international context oud VV Labour Economics (10ec) 212BE Experimental Economics IV VV Game Th (oud); AEC Micro: Behav game theory 7142 Monetary Economics II oud VV MEFI 10 ec Studierichting Bedrijfseconomie Variant Accountancy en Control Vakcode Vaknaam Basisvakken (bv) 6000 Comptabele externe verslaggeving ec Blok Avond 10 III/IV III/IV 60 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Vakcode 6003 6015 6016 6026 6022 6009 6024 6019 7102 7106 7114 3000 3002 3005 8001 3006 3008 3011 8803 Vaknaam Financiering Geld, krediet en bankwezen IEB 1: Handel Inleiding belastingrecht voor economen Innoveren met ICT Management accounting Internal control Strategisch management Verbredingsvakken (vv) BIV-AO: MC Externe verslaggeving 1 Management accounting Steunvakken (sv) Bedrijfsadministratie Financiële rekenkunde en levensverzekeringwisk. Ondernemingsrecht Schriftelijke vaardigheden Statistiek 2 Vermogensrecht Wetenschapsleer bedrijfseconomie Bachelorscriptie Bachelorscriptie Variant Financiering Vakcode Vaknaam Basisvakken (bv) 6000 Comptabele externe verslaggeving 6003 Financiering 6015 Geld, krediet en bankwezen 6016 IEB 1: Handel 6028 Marktwerking en mededinging 6009 Management accounting 6010 Marketing 6019 Strategisch management Verbredingsvakken (vv) 7100 Advanced corporate finance 7101 Beleggings- en portefeuilletheorie 3003 3005 8001 3006 3008 3011 8803 Steunvakken (sv) Financiële tijdreeksanalyse Ondernemingsrecht Schriftelijke vaardigheden Statistiek 2 Vermogensrecht Wetenschapsleer bedrijfseconomie Bachelorscriptie Bachelorscriptie Vakkenlijsten ec 5 5 5 10 5 5 5 5 Blok II I II III/IV III III IV IV Avond II III I/IV 10 10 10 III/IV I/II I/II en III/IV III/IV I/II I/II 5 5 5 5 5 5 5 I IV I/II/III/IV I III II I II IV I en IV III II 10 III/IV - ec Blok Avond 10 5 5 5 5 5 5 5 III/IV II I II IV III III IV III/IV II III I/IV 10 10 III/IV I/II III/IV I/II en III/IV 5 5 5 5 5 5 IV IV I/II/III/IV I III II IV I en IV III - 10 III/IV 61 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Variant Organisatie economie Vakcode Vaknaam 6000 6003 6015 6016 6028 6009 6010 6019 7121 7140 7114 7100 322BE 334BEU 335BEU 3005 8001 3006 6508 3008 3011 8803 1 Basisvakken (bv) Comptabele externe verslaggeving Financiering Geld, krediet en bankwezen IEB 1: Handel Marktwerking en mededinging Management accounting Marketing Strategisch management Verbredingsvakken (vv) Economie van organisatie en management 1 Theorie van industriële organisatie Management Accounting Advanced Corporate Finance Micro-economics: Game Theory1 Micro-economics: Behavioral Game Theory1 Labour economics Steunvakken (sv) Ondernemingsrecht Schriftelijke vaardigheden Statistiek 2 Econometrie voor Economen Vermogensrecht Wetenschapsleer bedrijfseconomie Bachelorscriptie Bachelorscriptie Vakkenlijsten ec Blok Avond 10 5 5 5 5 5 5 5 III/IV II I II IV III III IV III/IV II III I/IV 10 10 10 I/II I/II 10 5 5 5 III/IV I/II I/II en III/IV III/IV II IV IV III/IV ------- 5 5 5 10 5 5 IV I/II/III/IV I I III II IV I en IV III - 10 III/IV - Binnen de variant Organisatie economie geldt het basisvak Marktwerking en mededinging als ingangseis voor de verbredingsvakken Micro: Gametheory (AIC) en Micro: Behavioral Game Theory (AEC). Studierichting Bedrijfskunde 3 3 Voor studenten die vóór 1 september 2002 met het doctoraal van de opleiding Economie en Bedrijfskunde zijn gestart en ingestroomd zijn in het bachelor- en masterprogramma Business Studies, geldt ten aanzien van de volgende vakken een afwijkende regeling. Wanneer voor 1 september 2003 één of meerdere van de onderstaande bedrijfseconomische vakken is behaald, dan mag dit behaalde bedrijfseconomische vak in het bachelorprogramma Bedrijfskunde opgenomen worden als vervanging van het daarvoor aangegeven bedrijfskundige vak. Als bijvoorbeeld het bedrijfseconomische basisvak Financiering is behaald voor 1 september 2003, dan geldt dit als vervanging van het bedrijfskundige basisvak Corporate Financial Management. - Corporate Financial Management (code 6021) mag worden vervangen door Financiering (code 6003); - Management research 1 (code 8011) mag worden vervangen door Schriftelijke vaardigheden (code 8001); - Management Research 2 (code 8012) mag worden vervangen door Statistiek 2 (code 3006); - Project 1: Literatuurstudie entrepreneurship (code 8006) mag worden vervangen door Werkstuk (oude stijl van 4 studiepunten); - Management Accounting en Control (bv, code 6023) mag worden vervangen door Management Accounting (code 6009); 62 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Vakcode 8011 8012 8013 8014 8006 8007 8008 8009 Vaknaam Basisvakken (bv) Corporate Financial Management (CFM) Innoveren met ICT (IICT) Management Accounting & Control (MAC) Marketing (Mark) Organisatie-inrichting (OI) Strategisch management (SM) Verbredingsvakken (vv) Cases in Entrepreneurship (Entr) Corporate Financial Management (CFM) DetailHandelsMarketing (DHM) E-Business (Ebus) Human Resource Management (HRM) Intermediate financial accounting InformatieArchitectuur en –Infrastructuur (IA&I) Informatiemanagement (IM) Management Accounting & Control (MA&C) Marketing Management (MM) Strategie en Organisatie (S&O) Sustainable Management (SusMan) Onderzoeksvaardigheden en Integratieprojecten Management Research 1 (MR1) Management Research 2 (MR2) Management Research 3 (MR3) Management Research 4 (MR4) Project 1: Literatuurstudie enterepreneurship (PR1) Project 2: Onderzoek sustainable management Project 3: Wetenschappelijk atelier (PR3) Project 4: Afstudeeropdracht (PR4) 3013 6593 6028 3005 3014 6594 Keuze- en Steunvakken Informatie- en communicatietechnologie (ICT) Methoden en technieken van survey-onderzoek Marktwerking en mededinging Ondernemingsrecht Bedrijfssimulatie Operationeel management voor Bedrijfskunde 6021 6022 6023 6010 6025 6019 7134 7138 7136 7133 7132 7139 7131 7130 7129 7137 7128 7127 Vakkenlijsten ec Blok 5 5 5 5 5 5 II III IV III I I/IV 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 I III I III III IV II I I II + III II + IV IV 5 5 5 5 5 5 5 10 I/II III/IV I/II III/IV + I/II IIa IVa IIa + IVa IV/IVa + II/IIa 5 5 5 5 5 5 II II IV IV IV II 3. Keuzevakken Economie en Bedrijfskunde Voor alle keuzevakken geldt als ingangseis dat het propedeutisch examen behaald dient te zijn; daarnaast kunnen aanvullende ingangseisen worden gesteld (zie de vakbeschrijvingen in studiegids). Code 220BE - Vaknaam Applied labour economics Credits 5 Blok III Avond - Wetenschapsleer (code 3009 en 3011) mag worden opgenomen in de ruimte voor keuzevakken bedrijfskunde. 63 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 6560E 6559E 3014 6591 6553 6551 6567 6568 221BE 6595 3013 6559 6560 6581 6582 6593 6526 6583 6594 6561 6592 6532 6588 314BE 6590 Airline economics Airport economics Bedrijfssimulatie Corporate Governance Economie en transport: Personenvervoer Economie en transport: Goederenvervoer Economische orde en sociale zekerheid Economic Systems European economic integration Financial institutions* Informatie- en communicatietechnologie (ICT) Luchthaveneconomie Luchtvaarteconomie Management support systems Milieu-economie Methoden en technieken van survey-onderzoek Mondeling debatteren Ontwikkelingseconomie Operationeel management voor Bedrijfskunde Population economics Regulering Schrift. Argumenteren over management en beleid Technology Management Transition economics Vastgoedkunde Vakkenlijsten 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 III III IV III I II IV III III II II III III III IV II III I II I I IV II IV II IV * Voor beide vakken geldt dat naast de propedeuse ook het basisvak GKB (vakcode 6015) of MCB (vakcode 200BE) behaald dient te zijn. - 64 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Ingangseisen 4.4 Ingangseisen per vak Om aan colleges of tentamens van basis- of steunvakken te mogen deelnemen geldt de algemene eis dat de student minimaal 40 ec aan vakken in de propedeuse behaald of daarvoor vrijstelling verkregen dient te hebben; aanvullende ingangseisen worden per vak in de onderstaande vakkenlijst(en) weergegeven. Voor deelname aan een basisvak wordt (vaak) het corresponderende propedeusevak als ingangseis gesteld. Voor deelname aan een keuzevak dient de propedeuse volledig afgerond te zijn. Om aan het onderwijs en tentamen van een verbredingsvak te mogen deelnemen geldt de algemene eis dat de propedeuse met goed gevolg afgerond dient te zijn; aanvullende ingangseisen worden per vak in de onderstaande vakkenlijsten weergegeven. Voor deelname aan een verbredingsvak wordt (vaak) het corresponderende basisvak als ingangseis gesteld. Vakcode Vaknaam Basisvakken 6000 Comptabele externe verslaggeving 6021 Corporate financial management 6013 Economie vd publieke sector 212BE Experimental economics 203BE Finance 6003 Financiering 211BE Game theory: Introduction 6015 Geld, krediet en bankwezen 6004 Geschiedenis vd economische theorie 6016 IEB 1: Handel 6017 IEB 2: Monetaire stelsels 6026 Inleiding belastingrecht voor economen 6022 Innoveren met ICT 6024 Internal Control 209BE International money 311BE International public economics 207BE International trade 208BE Macro-economics 6008 Macro-economie 6009 Management accounting 6023 Management accounting & control 6010 Marketing 6028 Marktwerking en mededinging 206BE Micro-economics 6011 Micro-economie 200BE Money, credit and banking 6025 Organisatie inrichting 210BE Industrial organization: Principles 6019 Strategisch management Verbredingsvakken 7100 Advanced corporate finance 301BE Advanced corporate finance Ingangseis (verplicht)* Financial accounting [p] --Micro-economie [p] + Macro-economie [p] ------Micro-economics [p] --Micro-economie [p] + Macro-economie [p] Micro-economie [p] Macro-economie [p] --Informatiemanagement [p] Management accounting [p] Macro-economics [p] Micro-economics [p] + Macro-economics [p] Micro-economics [p] Micro-economics [p] + Macro-economics [p] Micro-economie [p] en Macro-economie [p] Management accounting [p] Management accounting [p] Marketing [p] Micro-economie [p] Micro-economics [p] Micro-economie [p] ----Micro-economics [p] + Mathematics 1 [p] --Financiering [b] Finance [b] 65 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Vakcode Vaknaam 332BEU Industrial organization: Applied 7101 Beleggings- en Portefeuilletheorie 7134 Cases in Entrepreneurship 7138 Corporate Financial Management 7136 DetailHandelsMarketing 7133 E-Business 318BE Economics of org. & management 1 7121 Economie, organisatie & management 1 7106 Externe verslaggeving 1 319BE History and meth. of economics [AIC] 326BEU History and meth. of economics [AEC] 7132 Human Resource Management 7131 InformatieArchitectuur en –Infrastructuur 7130 InformatieManagement 329BEU Institutional economics I: Micro [AEC] 328BEU Institutional economics II: Macro [AEC] 7139 Intermediate financial accounting 320BE International economics [AIC] 330BEU International economic organisations 331BEU 312BE 333BEU 321BE 7114 7129 7137 322BE Int. environmental economics [AEC] Investments and portfolio theory Macro: Mon. & fiscal policy [AEC] Macro-economics: Growth theory [AIC] Management accounting Management accounting & control Marketing management Microeconomics: Game theory [AIC] 335BEU Labour economics [AEC] 334BEU Micro: Behavioral game theory [AEC] 7146 Microeconomics for Development 7142 7140U 336BEU 337BEU 324BE Mon. economics Ontwikkelingseconomie [AEC] Political economy [AEC] Post keynesian macro-economics [AEC] Public Economics [AIC] 325BEU Public Economics: Applied [AEC] 7128 7127 7140 Strategie en Organisatie Sustainable Management Industriële organisatie: Theorie Ingangseisen Ingangseis (verplicht)* Industrial organization: Theory [v] Financiering [b] Project 1 [s] Corporate financial management [b] Marketing [b] Innoveren met ICT [b] IO of SM of Micro-economie of FIN [b] IO of SM of Micro-economie of FIN [b] Comptabele externe verslaggeving [b] Geschiedenis vd economische theorie[b] Geschiedenis vd economische theorie[b] SM of OI [b] Innoveren met ICT [b] Innoveren met ICT [b] of Marketing [b] Micro-economics [b] of Micro-economie [b] Macro-economics [b] of Macro-economie [b] --IEB1 [b] of Int. Trade [b] + IEB2 [b] of Int. Money [b] IEB1 [b] of Int. Trade [b] + IEB2 [b] of Int. Money [b] IEB: Handel [b] of International Trade [b] Finance [b] Macro-economie [b] of Macroeconomics [b] Macro-economie [b] of Macroeconomics [b] Management accounting [b] Management accounting & control [b] Marketing [b] Micro-economie [b] of Industial organisation [b] of Marktwerking en Mededinging [b] Micro-economie [b] of Industial organisation [b] of Marktwerking en Mededinging [b] Micro-economie [b] of Industial organisation [b] of Marktwerking en Mededinging [b] of Wiskundige economie A [b] IEB1 [b] of Int. Trade [b] + IEB2 [b] of Int. Money [b] GKB [b] of Money, credit and banking [b] IEB1 [b] +IEB2 [b] GET [b] Macro-economie [b] Economie van de publieke sector [b] of International public economics [b] Economie van de publieke sector [b] ] of International public economics [b] SM [b] of OI [b] 2 uit: PR2 [s]; OI., SM., Mark., MAC [b] Industrial organisation: Principles [b] of Industrial organisation [b] 66 OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006 Ingangseisen Vakcode Vaknaam 331BE Industrial organization: Theory 300BE 3016 302BE 3000 3014 205BE 6508 204BE 3002 3003 8011 8012 8013 8014 201BE 3005 7625 8006 8007 8008 8001 202BE 3006 3008 3011 3009 3010 315BE 8009 Ingangseis (verplicht)* Industrial organisation: Principles [b] of Marktwerking en mededinging [b] Steunvakken, onderzoeksvaardigheden en integratieprojecten Accounting (for IFE) Financial accounting [p] Accounting (voor IFE) Financial accounting [p] Applied econometrics Econometrics [s] Bedrijfsadministratie Financial accounting [p] Bedrijfssimulatie Wiskunde 2 + Statistiek 1 [p] Econometrics Statistiek 1 [p] Econometrie voor economen Statistiek 2 [s] of Statistiek H2 Economic methodology Micro-economics + Macro-economics [p] Financiële rekenkunde en levensverz.wisk. Financiële tijdreeksanalyse Statistiek 2 [s] of (Statistiek H1 + H2) [sch] Management research 1 --Management research 2 --Management research 3 Management research 1 [s] Management research 4 Management research 3 + Project 3 [s] Mathematics 3 Mathematics 1 + Mathematics 2 [p] Ondernemingsrecht --Onderzoekspracticum algemene economie Micro-economie [b] + Econometrie voor economen Project 1: Literatuurstudie enterepreneurship --Project 2: Onderz. sustainable management MR1[s]+2uit: SM,IO,CFM,Mark,IICT,MAC Project 3: Wetenschappelijk atelier MR1+MR2 [s]+1 [v] bedrijfskunde Schriftelijke vaardigheden --Statistics 2 --Statistiek 2 --Vermogensrecht --Wetenschapsleer bedrijfseconomie --Wetenschapsleer economie Micro-economie + Macro-economie [p] Wiskunde 3 Wiskunde 1+2 of Wiskunde H [sch] Writing skills --Scriptie BSc Project 4: Afstudeeropdracht minimaal 120 ec; minimaal 1 behaald verbredingsvak [v] én MR3 [s] of Schriftelijke vaardigheden [s] *[p] = propedeusevak; [b] = basisvak; [s] = Steunvak, onderzoeksvaardigheid of integratieproject; [v] = verbredingsvak; [sch] = vak uit het schakeltraject voor HBO-ers; + = én (beide vakken zijn ingangseis). 67 OER BSc Fiscale economie 2005-2006 Hoofdstuk 5 Bacheloropleiding Fiscale economie Studiejaar 2005-2006 68 OER BSc Fiscale economie 2005-2006 Eindtermen 5.1 Eindtermen Eindtermen (art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 4, in hoofdstuk 1 van deze OER ) Doelstelling De opleiding heeft tot doel studenten op te leiden zodat zij beschikken over een wetenschappelijk kennisniveau van de moderne fiscaal economische literatuur, alsmede de vaardigheid om deze kennis adequaat toe te passen. Hoewel oriëntatie op een beroep van belang is, staat de academische vorming voorop. De fiscale economie houdt zich bezig met het bestuderen van het belastingrecht vanuit een economisch perspectief. Eindtermen qua kennis De opleiding biedt kennis en inzicht gericht op zowel de nationale als de internationale fiscaal economische situatie en opvattingen. Inzicht in vraagstukken houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vanuit theoretische concepten te analyseren, alsmede in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen voor problemen. Qua inhoudelijke kennis wordt onderscheid gemaakt in drie niveaus. Niveau A: inleidende kennis. Dit betreft kennis van de basisbegrippen, standaardtheorieën en algemene inzichten van het vakgebied tevens inzicht in de relevantie van een vakgebied voor de opleiding in zijn geheel. Niveau B: basiskennis. Hierbij gaat het om een gedegen kennis van de belangrijkste stromingen van het vakgebied. Veelal zal dit gepaard gaan met een nadere bestudering van praktijkvoorbeelden. Niveau C: uitgebreide kennis. Op dit niveau wordt de basiskennis verdiept en uitgebreid met kennis van alternatieve stromingen binnen het vakgebied. Ook wordt de student geleerd deze kennis op academisch niveau toe te passen. Studenten hebben na het voltooien van de opleiding de volgende kennis: a) Kennis op niveau A van consumenten en producenten theorie, de werking van markten, macroeconomische processen en verbanden, economie van de publieke sector, financial en management accounting, organisatie theorie, interne organisatie, marketing, informatie management en financiering, vermogens- en ondernemingsrecht. b) Kennis van de benodigde beginselen van wiskunde en statistiek met betrekking tot elk onderscheiden economisch vakgebied. c) Kennis op niveau A van algemeen filosofische en theoretische principes en theorieën over het beoefenen van de economische wetenschap. d) Kennis op niveau B van de verhouding tussen economie en recht in zijn algemeenheid, van boekhouden, van financiering en financial accounting en van omzetbelasting . e) Kennis op niveau C van de relatie tussen overheid en fiscaliteit, van comptabele externe verslaggeving, en van inkomstenbelasting. Eindtermen qua vaardigheden a) Het kritisch kunnen beoordelen en analyseren van fiscaal-economische vraagstukken. b) Het helder en bondig zowel mondeling als schriftelijk kunnen rapporteren. d) Op adequate wijze kunnen communiceren met personen die in organisaties in andere disciplines werkzaam zijn. 69 OER BSc Fiscale economie 2005-2006 Eindtermen e) Het zowel kunnen communiceren met juristen als met economen vanuit het inzicht de samenhang tussen beide disciplines naar voren te brengen. f) Het vermogen om zelfstandig te kunnen werken. Eindtermen qua attitude a) Een multidisciplinaire instelling. b) Het vermogen om zowel zelfstandig te functioneren als in teamverband constructief samen te werken. c) Een besef van de maatschappelijke context waarbinnen de fiscale economie wordt beoefend. 70 OER BSc Fiscale economie 2005-2006 Onderwijsprogramma’s 5.2 Programma 2005-2006 In paragraaf 5.2 staan de onderwijsprogramma’s weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. Deze programma’s zijn tevens verschenen in de studiegids 2005-2006. Studiepunten worden weergegeven in ec studiepunten. De omrekening van studiepunten oude stijl naar ec studiepunten wordt beschreven in bijlage C. Per 1 september 2005 zijn de studieprogramma’s van de Nederlandstalige en de Engelstallige propedeuse ingrijpend gewijzigd. Voor studenten die per 1 september 2005, de propedeuse nog niet hebben afgerond, geldt een overgangsregeling, welke in paragraaf 4.3 van bijlage C is opgenomen. Studenten die van mening zijn dat zij gedupeerd worden door de overgangsregeling, kunnen zich tot de Examencommissie wenden. De invulling van de keuzeruimte in het bachelorprogramma Fiscale economie is vrij; het mag echter geen propedeusevak zijn. Voor vakken buiten de faculteit dient vooraf toestemming van de Examencommissie te zijn verkregen. Per 1 september 2005 is het tweede en derde studiejaar van het bachelorprogramma Fiscale economie ingrijpend gewijzigd. De volgende veranderingen zijn aangebracht. • Het basisvak Inleiding Belastingrecht (BA; 10 ec; vakcode 5000) is vervallen en vervangen door het basisvak Inkomstenbelasting Particulieren (5 ec; vakcode B2160) • Het verbredingsvak Europees Belastingrecht (5 ec; vakcode M1915) is nieuw. • Het basisvak Management Accounting (5 ec; vakcode 6009) is nieuw. • Het basisvak Belasting naar Particulier Inkomen (BD; 10 ec; vakcode 7000) is vervallen en vervangen door het verbredingvak Inkomstenbelasting dga (5 ec; vakcode B2170). • Het basisvak Omzetbelasting (BC; 10 ec; vakcode 5001) is vervallen en vervangen door het basisvak Omzet- en Overdrachtsbelasting (BC; 10 ec; vakcode B2310). • Het verbredingsvak Inkomstenbelasting (BEa; 5 ec; vakcode 7005) is vervallen en vervangen door het verbredingsvak Fiscale Winstbepaling (5 ec; vakcode M2005). Voor alle (hiervoor genoemde) vervallen vakken bij de FdR worden door de juridische faculteit nog minimaal twee hertentamens in het collegejaar 2005-2006 aangeboden, zodat het mogelijk is in het het collegejaar 2005-2006 het oude bachelorprogramma Fiscale economie volledig af te ronden. Als gevolg van deze wijzigingen in het tweede en het derde studiejaar van de bacheloropleiding Fiscale economie geldt voor studenten, die voor 1 september 2005 met hun bachelor Fiscale economie zijn begonnen, een overgangsregeling. Deze overgangsregeling, die alléén in het collegejaar 20052006 geldt, staat beschreven in deel 5 van bijlage C (‘Overgangsregelingen Fiscale economie’). Propedeuse (Nederlandstalig) Eerste Semester Blok I Blok II Organisatie en 5 Management Omgeving accounting Financial 5 Microeconomie accounting Oriëntatie Fis.Ec 2 Wiskunde 1 Practicum Academische vaardigheden 1 4 Blok III Statistiek 1 Tweede Semester Blok IV 5 Financiering 7 Organisatie en management 6 5 2 Wiskunde 2 Practicum Academische vaardigheden 2 5 Macroeconomie 7 4 3 71 OER BSc Fiscale economie 2005-2006 Onderwijsprogramma’s Tweede en Derde Studiejaar Eerste Semester Blok I Blok II Bedrijfsadm. 5 Financiering Statistiek 2 5 Wetens. leer BE 5 5 Economie en Recht Eerste Semester Blok I Europees 5 Belastingrecht2 Overheid en Fiscaliteit Vak naar keuze 5 Blok II Fin.Rek.& LVW 10 Tweede Semester Blok III Blok IV Vermogensrecht 5 Ondern. Recht Inkomstenbelas5 Schrift. Vaardigh ting particulieren1 Comptabele Externe Verslaggeving 10 5 Tweede Semester Blok III Blok IV Omzet- en Overdrachtsbelasting3 10 10 Fiscale Winstbepaling6 5 Management Accounting bv4 Vak naar keuze 5 5 Inkomstenbelasting dga5 Bach.scriptie7 5 5 5 5 1 Aangeboden door de FdR. Het basisvak Inkomstenbelasting Particulieren (5 ec; vakcode B2160) vervangt het vervallen basisvak Inleiding Belastingrecht (BA; 10 ec; vakcode 5000). 2 Aangeboden door de FdR Het verbredingsvak Europees Belastingrecht: beginselen (5 ec; vakcode M1915) is vanaf 1 september 2005 een nieuw vak in bachelorprogramma Fiscale economie. Aangeboden door de FdR Het nieuwe basisvak Omzet- en Overdrachtsbelasting (10 ec; B2310) vervangt het oude basisvak Omzetbelasting (BC; 10 ec; vakcode 5001). 4 Het basisvak Management Accounting is per 1 september 2005 een verplicht onderdeel geworden van het bachelorprogramma Fiscale Economie. 5 Aangeboden door de FdR Het nieuwe verbredingsvak Inkomstenbelasting dga (5 ec; vakcode B2170) vervangt het oude verbredingsvak Belasting naar Particulier Inkomen (BD; 10 ec; vakcode 7000). 3 6 Aangeboden door de FdR Het verbredingsvak Fiscale Winstbepaling (5 ec; vakcode M2005) vervangt het vervallen verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa; 5 ec; vakcode 7005) van de FdR. 7 Mag aan de FEE of FdR worden geschreven. Voor een scriptie bij de FdR is toestemming van de opleidingsdirecteur FE vereist. 72 OER BSc Fiscale economie 2005-2006 Vakkenlijsten 5.3 Vakkenlijsten In deze paragraaf staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. De vakken zijn ingedeeld naar studiefase. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de studiegids 2005-2006 (deel 4). Studiepunten worden weergegeven in ec studiepunten. De omrekening van oude stijl studiepunten naar ec studiepunten wordt beschreven in bijlage C. 1. Vakkenlijst propedeuse De vakken die in de Nederlanstalige propedeuse gevolgd moeten worden liggen vast. Deze worden hieronder weergegeven. De met een asteriks aangegeven vakken zijn per 1 september 2005 vervallen. Nederlandstalige propedeuse Code Vaknaam 153P Financial accounting 152P Financiering 160P Informatiemanagement* 169 P Organisatie en Omgeving 170 P Organisatie en Management 154P Macro-economie* 167 P Macro-economie 150P Management accounting 162P Marketing* 165P Micro-economie* 168 P Micro-economie 163P Organisatie* 161P Oriëntatie Fiscale Economie 172P Pract. Academische Vaardigheden 1 173P Pract. Academische Vaardigheden 2 164P Statistiek 1 158P Wiskunde 1 159P Wiskunde 2 ec 5 5 4* 5 6 8* 7 4 5* 8* 7 5* 2 2 3 5 5 4 Blok I IV --I III --IV II ----II --I I/II III/IV III I/II III/IV *Als gevolg van een nieuw propedeutisch programma zijn de met een asteriks aangegeven vakken per 1 september 2005 vervallen. In het collegejaar 2005-2006 worden echter aan studenten, die voor 1 september 2005 met de propedeuse zijn begonnen, (minimaal) twee tentamengelegenheden aangeboden om de oude propedeusevakken te behalen en daarmee de (oude) propedeuse alsnog te behalen. 2. Vakkenlijst bachelor De vakkenlijst geeft een overzicht van de vakken waarmee het programma van de bachelorfase van de opleiding Fiscale Economie kan worden ingevuld. De vakkenlijst van de bachelor Fiscale economie is ingrijpend gewijzigd; de overgangsregeling is in deel 5 van bijlage C opgenomen. Vakcode 6000 6001 6003 B2160* 6009 Vaknaam Basisvakken Comptabele externe verslaggeving Economie en recht Financiering Inkomstenbelasting Particulieren Management Accounting Ec blok Avond 10 10 5 5 5 III/IV I/II II III III III/IV I/II II III III 73 OER BSc Fiscale economie 2005-2006 B2310* M1915* M2005* B2170* 7002 3000 3002 3005 8001 3006 3008 3011 8208 Omzet- en Overdrachtsbelasting Verbredingsvakken Europees Belastingrecht: beginselen Fiscale Winstbepaling Inkomstenbelasting, dga Overheid en fiscaliteit Steunvakken Bedrijfsadministratie Financiële Rekenkunde en Levensverz. Wiskunde Ondernemingsrecht Schriftelijke vaardigheden Statistiek 2 Vermogensrecht Wetenschapsleer bedrijfseconomie Scriptie BSc Bachelorscriptie BSc Vakkenlijsten 10 III/IV III/IV 5 5 5 10 I II IV I/II I II IV I/II 5 5 5 5 5 5 5 I II IV I,II,III,IV I III II I IV I en IV I III II 5 IV - * Deze vakken worden aangeboden door de FdR. 74 OER BSc Fiscale economie 2005-2006 Ingangseisen 5.4 Ingangseisen per vak De vakkenlijst van de bachelor Fiscale economie is ingrijpend gewijzigd; de overgangsregeling is in deel 5 van bijlage C opgenomen. Om aan het onderwijs en tentamen van een verbredingsvak en van een keuzevak te mogen deelnemen geldt dat het propedeutisch examen behaald dient te zijn; daarnaast kunnen nog aanvullende eisen worden gesteld. Bij elke vakomschrijving wordt informatie over de ingangseisen gegeven Vakcode M1915 Vaknaam Basisvakken Comptabele externe verslaggeving Economie en recht Financiering Inkomstenbelasting Particulieren Management Accounting Omzet- en Overdrachtsbelasting Verbredingsvakken Europees Belastingrecht: beginselen B2170 Inkomstenbelasting, dga M2005 Fiscale Winstbepaling 7002 Overheid en fiscaliteit Steunvakken Bedrijfsadministratie Financiële rekenkunde en levensverzekeringswiskunde Ondernemingsrecht Schriftelijke vaardigheden Statistiek 2 Vermogensrecht Wetenschapsleer bedrijfseconomie Scriptie BSc Bachelorscriptie BSc 6000 6001 6003 B2160 6009 B2310 3000 3002 3005 8001 3006 3008 3011 8208 Ingangseis (verplicht)* Financial accounting [p] ------Management Accounting [b] --Inkomstenbelasting Particulieren (B2160) of Inleiding Belastingrecht (5000) of Inleiding Belastingrecht voor Economen (6026) Inkomstenbelasting Particulieren (B2160) of Inleiding Belastingrecht (5000) of Inleiding Belastingrecht voor Economen (6026) Inkomstenbelasting Particulieren (B2160) of Inleiding Belastingrecht (5000) of Inleiding Belastingrecht voor Economen (6026) --Financial accounting [p] ------minimaal 120 ec; minimaal 1 behaald verbredingsvak [v] én Schriftelijke vaardigheden [s] *[p] = propedeusevak; [b] = basisvak; [v] = verbredingsvak; [s] = steunvak. 75 OER BSc 2005-2006 Bijlage C BIJLAGE C Overgangsregelingen 2005-2006 76 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Inhoudsopgave bijlage C 1. Leeswijzer Overgangsregelingen 79 2. Overgangsregelingen Actuariële wetenschappen 80 80 81 82 82 82 82 83 84 85 85 87 87 Inleiding 2.1 Overgangsregeling propedeuse Actuariële wetenschappen 2.2 Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master 2.2.1 Uitgangspunten 2.2.2 Overstappen op de nieuwe bachelor- en masterprogramma’s 2.2.2.1 Instromen in de Bachelor Actuariaat 2.2.2.2 Instromen in de Master Actuariaat 2.3 Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal 2.3.1 Afronden propedeuse Actuariaat 2.3.2 Afronden doctoraalopleiding Actuariaat 2.4 Overgangsregelingen BSc Actuariële wetenschappen 2005-2006 2.4.1 De propedeuse Actuariële wetenschappen 3. Overgangsregelingen Econometrie en Operationele Research Inleiding 3.1 Overgangsregeling propedeuse Econometrie en Operationele research 3.2 Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master 3.2.1 Uitgangspunten 3.2.2 Overstappen op de nieuwe Bachelor- en Masterprogramma’s 3.2.3 Instromen in de Bachelor Econometrie en OR 3.2.3.1 Instromen in de variant Econometrie 3.2.3.2 Instromen in de variant Operationele research en Management 3.2.4 Instromen in de MSc Econometrics 3.2.5 Instromen in de MSc Operationele research en Management 3.3 Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal 3.3.1 Afronden propedeuse Econometrie en Operationele research 3.3.2 Afronden opleiding Econometrie en OR, studierichting Econometrie 3.3.3 Afronden opleiding Econometrie en OR, studierichting Operationele research, variant Operationele research 3.3.4 Afronden opleiding Econometrie en OR, studierichting Operationele research, variant Operationeel management 3.4 Overgangsregeling BSc Econometrie en ORM 2004-2005 3.5 Overgangsregelingen BSc Econometrie en ORM 2005-2006 3.5.1 De propedeuse Econometrie en Operationele research 4. Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde Inleiding 4.1 Overgangsregelingen 2002-2003 en 2003-2004: van doctoraal naar bachelor/master 4.1.1 Inleiding 88 88 89 90 90 90 90 90 91 92 93 94 94 95 96 97 98 99 99 100 100 101 101 77 OER BSc 2005-2006 Bijlage C 4.1.2 Propedeuse 4.1.3 Instroom in Bachelor of Master in Economie en Bedrijfskunde 4.1.3.1 Instromen in de Bachelor of Science in Economie en Bedrijfskunde 4.1.3.1.1 Studierichting Algemene Economie 4.1.3.1.2 Studierichting Bedrijfseconomie 4.1.3.1.3 Studierichting Bedrijfskunde 4.1.3.2 Instromen in de MSc in Accountancy and Control 4.1.3.3 Instromen in de MSc in Business Economics 4.1.3.4 Instromen in de MSc in Economics 4.1.3.5 Vakkenlijst 4.2 Overgangsregeling 2004-2005 4.2.1 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de variant Financering 4.2.2 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de variant Vastgoedkunde 4.2.3 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de variant Organisatie economie 4.2.4 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de Vrije Variant Business Economics 4.2.4.1 Het vakkenpakket 4.2.4.2 Verbredingsvakken van 10 naar 5 ec 4.2.4.3 Uitbreiding van het aantal mastervakken 4.2.5 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de master Business Studies 4.2.5.1 Verbredingsvakken van 10 naar 5 ec 4.2.5.2 Uitbreiding van het aantal mastervakken 4.2.6 Overgangregelingen 2004-2005 voor de master Economics 4.3 Overgangsregeling 2005-2006 4.3.1 Overgangsregeling voor de Nederlandstalige propedeuse Economie en Bedrijfskunde 4.3.2 Overgangsregeling voor de Engelstalige propedeuse Economie en Bedrijfskunde 4.3.3 Overgangsregeling voor de nieuwe variant Accountancy en Control 5. Overgangsregelingen Fiscale Economie Inleiding 5.1 Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master 5.1.1 Propedeuse 5.1.2 Instroom in Bachelor of master 5.2 Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal 5.3 Overgangsregeling 2003-2004 5.4 Overgangsregeling 2004-2005 5.5 Overgangsregeling 2005-2006 5.5.1 Overgangsregeling voor propedeuse Fiscale Economie 5.5.2 Overgangsregeling voor het tweede en derde studiejaar van de bacheloropleiding Fiscale Economie 101 101 102 102 103 104 105 105 106 106 106 106 107 107 108 108 109 109 110 110 110 111 113 113 114 115 116 116 117 117 117 118 119 119 120 120 120 78 OER BSc 2005-2006 Bijlage C 1. Leeswijzer overgangsregelingen In de afgelopen jaren hebben een groot aantal veranderingen plaats gevonden bij alle opleidingen van de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie (FEE). Bestaande opleidingen zijn veranderd en nieuwe opleidingen zijn er bij gekomen. Als gevolg hiervan is een groot aantal overgangregelingen ontstaan. In bijlage C zijn alle overgangregelingen opgenomen die voor het collegejaar 2005-2006 nog relevant (kunnen) zijn. De bijlagen A en B uit de voorgaande OER’en zijn vervallen omdat de inhoud van de bijlagen A en B bepaald werd door de betreffende opleiding waar deze bijlagen bijhoorden; specifieke informatie per opleiding is in de OER 2005-2006 opgenomen in de hoofdstukken 2 tot en met 5. Om de vergelijkbaarheid van deze gemeenschappelijke OER met de voorgaande OER’en zo groot mogelijk te houden is dezelfde indeling en nummering van alle bijlagen aangehouden. Voor het zo snel mogelijk kunnen vinden van relevante informatie is hieronder een overzicht opgenomen van alle in bijlage C opgenomen overgangsregelingen. De overgangsregelingen zijn per opleiding gerangschikt in 4 afzonderlijke hoofdstukken. Het nummer van elk hoofdstuk in bijlage C komt overeen met het nummer van het hoofdstuk in de hoofdtekst. Zo wordt in hoofdstuk 4 in de hoofdtekst de opleiding Economie en Bedrijfskunde besproken; in hoofdstuk 4 van bijlage C worden de overgangsregelingen met betrekking tot de opleiding Economie en Bedrijfskunde weergegeven. Indien een student nadere informatie wil over een in bijlage C opgenomen overgangsregeling, dan kan hij het best contact opnemen met één van de facultaire studieadviseurs. Een algemeen uitgangspunt bij alle overgangsregelingen is dat een student binnen het wettelijk kader van de Wet Hoger Onderwijs (WHW) nooit door een overgangsregeling gedupeerd mag worden. Indien een student van mening is dat hij door een overgangsregeling gedupeerd wordt, dient hij contact op te nemen met één van de facultaire studieadviseurs. 79 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen 2. Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen Inleiding In september 1998 werd aan de FEE een nieuw doctoraal programma ingevoerd. Dit nieuwe programma werd gefaseerd ingevoerd zodat studenten zoveel mogelijk het eigen studieprogramma konden afmaken. In september 1998 is het vernieuwde tweede studiejaar ingevoerd, met ingang van september 1999 is het nieuwe programma volledig ingevoerd. Vervolgens is op 1 september 2002 een nieuwe structuur voor alle opleidingen ingevoerd. De doctoraalopleiding is gesplitst in een Bacheloren een Masteropleiding (BaMa). Door bovengenoemde wijzigingen kunnen studenten Actuariële Wetenschappen te maken hebben (gehad) met meerdere overgangsregelingen. De Examencommissie beschikt over een volledig overzicht van alle overgangsregelingen. Op de facultaire web site is gedetailleerde informatie te vinden over een groot aantal overgangsregelingen. Met vragen over de overgangsregelingen kan men zowel bij de studieadviseurs als bij de Examencommissie terecht. Per 1 september 2002 zijn alle studenten van de FEE, die geacht werden aan het doctoraal van de opleiding Actuariële Wetenschappen te zijn begonnen, in de BaMa structuur geplaatst, tenzij de student bij de Examencommissie een verzoek had ingediend om in het (oude) doctoraal te mogen afstuderen. Studenten, die hiervoor toestemming van de Examencommissie hebben gekregen, dienden tevens goedkeuring van hun doctoraal studieprogramma aan te vragen. Voor alle studenten die van de Examencommissie toestemming hebben gekregen in het (oude) doctoraal te mogen afstuderen, zijn de studieprogramma’s door de Examencommissie vastgesteld, goedgekeurd en in het studentdossier opgenomen. In alle bachelor- en masteropleidingen worden studiepunten (‘credits’) berekend volgens het European Credit Transfer System. Een europese credit (ec) komt overeen met 28 studie-uren. Voor een studiepunt in het oude doctoraal (stp) gold dat deze overeen kwam met 40 studie-uren. De volgende overgangsregelingen zijn opgenomen. Overgangsregeling propedeuse Actuariële Wetenschappen (zie 2.1 hierna). Met de invoering van de nieuwe programma’s per 1 september 2002 is ook de propedeuse voor de opleiding Actuariële Wetenschappen veranderd. Deze overgangsregeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2003 met de propedeuse zijn begonnen maar deze op die datum nog niet hadden afgerond. In de OER 2003-2004 wordt deze overgangsregeling ook weergegeven in hoofdstuk C3 in bijlage 4. Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master (zie 2.2 hierna) Deze regeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van de opleiding Actuariële Wetenschappen. Een student wordt in dit verband geacht met het doctoraal te zijn gestart wanneer minimaal één onderdeel van het doctoraal met succes is afgerond. Deze overgangsregeling beschrijft de mogelijkheden voor een zo probleemloos mogelijke overstap van het (oude) doctoraal naar de (nieuwe) bachelor- en masterstructuur. In de OER 2003-2004 staat deze overgangsregeling ook weergegeven in hoofdstuk C4 in bijlage C. 80 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal (zie 2.3 hierna) Deze regeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van de opleiding Actuariële Wetenschappen. Studenten hebben de mogelijkheid tot 1 september 2006 af te studeren volgens het (oude) doctorale programma, indien ze daartoe toestemming van de Examencommissie hebben gekregen. Deze regeling beschrijft hoe vakken uit de BaMa structuur passen binnen het doctoraal. In de OER 2003-2004 staat deze overgangsregeling ook weergegeven in hoofdstuk C5 in bijlage C. Overgangsregelingen BSc Actuariële wetenschappen 2005-2006 (zie 2.4 hierna) Deze regeling is bedoeld voor studenten die op 1 september 2005 de propedeuse Actuariële wetenschappen nog niet afgerond hebben. In deze regeling wordt aangegeven op welke wijze de propedeuse alsnog afgerond kan worden. 2.1 Overgangsregeling propedeuse Actuariële wetenschappen Met de invoering van de nieuwe programma’s per 1 september 2002 is ook de propedeuse voor de opleiding Actuariële Wetenschappen veranderd. Deze overgangsregeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2003 met de propedeuse zijn begonnen maar deze op die datum nog niet hadden afgerond. In de schema’s hieronder zijn in de linkerkolom de nieuwe-stijl propedeusevakken opgenomen. Het behaald hebben van de oude-stijl vakken levert een vrijstelling op voor de corresponderende nieuwe vakken. Bij elk vak staat tussen haakjes het aantal studiepunten (ec) aangegeven; voor de nieuwe vakken staat bovendien aangegeven in welk studiejaar en in welk blok (bijvoorbeeld 2.III voor studiejaar 2, blok III) het vak staat geprogrammeerd. Wijzigingen ten aanzien van het propedeuse programma van het studiejaar 2001/2002: • Het vak Wiskunde I AEO (5) is nieuw; voor het vak wordt een vrijstelling gegeven als het oudestijl vak Wiskunde AEO 1 behaald is; • De vakken Vaardigheden: Informatietechnologie (1), Spreadsheets (1) en Mathematica (1) zijn samengevoegd tot het nieuwe vak Informatica (3). Nieuw vak I I I II II I+II II Wiskunde AEO I (5) Data-analyse (4) Micro-economie voor AEO (5) Wiskunde AEO II (5) Macro-economie voor AEO (5) Oriëntatie ORM (3) Informatica (3) III III III IV Wiskunde AEO III (5) Kansrekening en Statistiek 1 (4) Financiering voor AEO (5) Wiskunde AEO IV (5) Oud vak Wiskunde 1 AEO (5) Data-analyse (5) Economie 1: Macro-economie (5) Wiskunde 1 AEO (5) Economie 2: Micro-economie (5) Oriëntatie ORM (3) Vaardigheden: Informatietechnologie (1), Spreadsheets (1) en Mathematica (1) Wiskunde 2 AEO (5) Kansrekening en Statistiek 1 (5) Economie 3: Financiering (5) Wiskunde 3 AEO (5) 81 OER BSc 2005-2006 Bijlage C IV III+ IV IV Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen Kansrekening en Statistiek 2 (5) Oriëntatie Actuariaat (3) Kansrekening en Statistiek 2 (5) Oriëntatie Actuariaat (3) Oriëntatie Econometrie (3) Oriëntatie Econometrie (3) 2.2 Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master 2.2.1 Uitgangspunten De aanleiding voor deze overgangsregeling is dat de doctoraalopleiding Actuariaat met ingang van 1 september 2002 is opgesplitst in de BSc (bachelor of science) opleiding Actuariaat en de MSc (master of science) opleiding Actuariaat. De nieuwe programma’s zijn per 1 september 2002 ineens ingevoerd, en dus niet geleidelijk per studiejaar. In deze overgangsregeling wordt beschreven hoe oude-stijl studenten kunnen overstappen op de Bachelor-Master structuur, en dus eerder behaalde tentamens kunnen laten meetellen voor de nieuwe Bachelor- en Masterprogramma’s. Vrijwel elk vak uit de (oude) doctoraalopleiding Actuariaat heeft een identieke of nauwelijks afwijkende pendant in de BaMa-structuur. Op enige uitzonderingen na kan men dus gewoon zijn doctoraalprogramma afmaken, dan wel soepel overstappen op de nieuwe structuur. Sommige vakken krijgen een andere naam: • • • • De vakken Basis Actuariaat 1+2 treden in de plaats van de vakken Inleiding Leven 1+2, Leven Actuariaat 1+2 in die van Inleiding Leven 3+4. Markov modellen vervangt Leven A; Leven: bedrijfsanalyse en embedded value vervangt Leven B. Schade Actuariaat 1+2 zijn de voortzetting van Inleiding Schade en Schade: Risicotheorie. Pensioen Actuariaat 1+2 vervangen de vakken Inleiding Pensioenen en SVeP A; Caput Pensioenfinanciering vervangt Caput SVeP. 2.2.2 Overstappen op de nieuwe Bachelor- en Masterprogramma’s In de schema’s hieronder zijn in de linkerkolom de nieuwe-stijl bachelor- en mastervakken opgenomen. Het behaald hebben van de oude propedeuse- en doctoraalvakken rechts levert een vrijstelling op voor de corresponderende vakken links. Bij elk vak staat tussen haakjes het aantal ec studiepunten aangegeven. 2.2.2.1 Instromen in de Bachelor Actuariaat Wijzigingen ten aanzien van het doctoraalprogramma van het studiejaar 2001/2002: • Het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec) is niet meer verplicht. Als u het vak al behaald heeft, kunt u het als keuzevak opnemen; • Het basisvak Financiering (5 ec) is een verplicht basisvak geworden; • Het verbredingsvak Beleggings- en Portefeuilletheorie (10 ec) is een verplicht vak geworden; 82 OER BSc 2005-2006 Bijlage C • • • Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen Boekhouden voor actuarissen (5 ec) is als afzonderlijk vak vervallen, en wordt ingekapseld in andere vakken. Als u het vak al behaald heeft, kunt u het als keuzevak in uw studieprogramma opnemen; De actuariële vakken hebben andere namen gekregen; zie onderstaande tabel; Het basisvak Inleiding speltheorie (5 ec) is niet meer verplicht, maar wordt wel aanbevolen. Als u het basisvak Inleiding Speltheorie al behaald heeft, kunt u dit vak als keuzevak in uw studieprogramma opnemen. Nieuw vak Oud vak Verplichte vakken Tweede studiejaar I Wiskunde AEO V (5) Wiskunde 4 (5) I Kansrekening en Statistiek 3 (5) Kansrekening en Statistiek 3 (5) I Programmeren A (5) Programmeren A (5) II Financiering bv (5) Financiering bv (5) II Kansrekening en Statistiek 4 (5) Kansrekening en Statistiek 4 (5) II Operationele Research 1D (5) Operationele Research 1D (5) III Econometrie 1 (5) Econometrie 1 (5) III Basis Actuariaat 1 (5) Inleiding Leven 1 (5) IV Econometrie 2 (5) Econometrie 2 (5) IV Basis Actuariaat 2 (5) Inleiding Leven 2 (5) Derde studiejaar I Leven Actuariaat 1 (5) Inleiding Leven 3 (5) I Schade Actuariaat 1 (5) Inleiding Schade (5) I,II Beleggings- & Portefeuilletheorie (10) Beleggings- & Portefeuilletheorie (10) II Pensioen Actuariaat 1 (5) Inleiding Pensioenen (5) II Schade Actuariaat 2 (5) Schade: Risicotheorie (5) III Leven Actuariaat 2 (5) Inleiding Leven 4 (5) III + Afstudeerseminar & Werkstuk (10) --IV IV Pensioen Actuariaat 2 (5) SVeP A (5) Keuzevakken (20 ec) uit het aanbod van de opleidingen Bachelors Econometrie + ORM en de tweede en derdejaarsvakken van de BSc in Economie en Bedrijfskunde. Aanbevolen wordt een vak Wiskundige Economie of Inleiding Speltheorie, alsook het vak OR 1S op te nemen. Zie ook de studiegids 2001/2002, blz 154-155, kopje keuzevakken. Let op: De specialisatievakken Actuariaat kunnen alleen in de masters worden opgenomen. 2.2.2.2 Instromen in de Master Actuariaat Wijzigingen ten opzichte van het doctoraalprogramma van het studiejaar 2001/2002: • SVeP B wordt vervangen door nieuwe vakken. Zie onderstaand schema; • In de oude structuur kon men een theoretische scriptie schrijven voor 14 oude studiepunten, of een praktische voor 10 oude studiepunten. De eerste mogelijkheid vervalt; alle theses worden 15 ec (is gelijk aan 10 oude studiepunten). Wel blijft de mogelijkheid bestaan een scriptie te baseren op een stage; de stage wordt echter niet als zodanig in het studiepakket opgenomen. 83 OER BSc 2005-2006 Bijlage C • • • • • Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen Caput Risicobeheer van obligatieportefeuilles is een verplicht mastervak geworden (was eerst een keuzevak). Er komen twee varianten binnen de master Actuariaat, namelijk de variant Technisch Actuariaat (TA) en de variant Financieel Actuariaat (FA). Elk vak heeft ingangseisen waaraan u moet voldoen. Als u vóór 1/9/2002 doctoraalvakken heeft behaald, is het niet nodig dat u eerst de bachelor volledig heeft afgerond. De vakken basisvak Financiering (5 ec), Beleggings- en Portefeuilletheorie (10 ec), alsmede het afstudeerseminar/werkstuk (10 ec) zijn nieuw in het programma. Zonder deze vakken kan men geen Bachelor Actuariaat halen, en dus ook geen Master. De master kent twee nieuwe (master)vakken, namelijk Caput Derivatives en ALM 1. Nieuwe vakken Oude vakken Verplichte vakken TA en FA I Caput Derivatives Geen II Asset-Liability Management 1 Geen III Asset-Liability Management 2 SVeP B II Markov modellen Leven A III Caput Risicobeheer van Caput Risicobeheer van Obligatieportefeuilles Obligatieportefeuilles Verplichte vak FA IV Stochastic Calculus (5) Stochastische Calculus i.d. Financiering (10) Verplichte vakken TA I Schade: Statistische Technieken Schade: Statistische Technieken I Leven: Bedr.Anal.+Emb.Val. Leven B Keuzevakken FA: 15 ec uit onderstaande lijsten De verplichte vakken TA; zie hierboven De keuzevakken van TA; zie hieronder Capita op het gebied van Financiering; Financial econometrics; Keuzevakken TA: 2 vakken uit het aanbod Capita Actuariaat II Caput Pensioenfinanciering Caput SveP III Caput Leven of Schade Caput Leven of Schade of Toezicht IV Praktijk Actuariaat Praktijk Actuariaat Thesis (15) 2.3 Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal Deze regeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van de opleiding Actuariële Wetenschappen. Het is niet van belang of deze studenten hierbij gebruik maken van één van de oudere overgangsregelingen, genoemd in bijlage C van de OER 2003-2004. Studenten hebben de mogelijkheid tot 1 september 2006 af te studeren volgens het doctorale programma, indien ze daartoe toestemming van de Examencommissie hebben gekregen. Deze regeling beschrijft hoe vakken uit de BaMa structuur passen binnen het doctoraal. In deze regeling wordt beschreven hoe studenten het oudestijl doctoraaldiploma kunnen behalen, waarbij aan nog niet behaalde vereisten zoveel mogelijk wordt voldaan met behulp van onderdelen uit de nieuwe programma’s. 84 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen In de schema’s hieronder zijn in de linkerkolom de oude-stijl propedeuse- en doctoraalvakken opgenomen. Als het oude-stijl vak nog niet is behaald, dient het corresponderende nieuwe vak uit de rechterkolom te worden behaald. Indien het aantal studiepunten van oude vakken verandert in de Bachelor- of Masteropleiding, wordt het verschil verrekend in de keuzevak-ruimte. Vervallen vakken die verplicht zijn voor een bepaalde oude-stijl variant mogen worden vervangen door vakken naar keuze. 2.3.1 Afronden propedeuse Actuariaat De omrekening in ec studiepunten van vakken volgens de tabel in paragraaf 1 leidt ertoe dat de vakken van het oude-stijl programma tesamen slechts 57 in plaats van 60 ec waard zijn. Dit heeft echter geen praktische consequenties: het oude programma is 42 oude studiepunten en daarmee 60 ec waard. Als u alle vakken van de propedeuse heeft afgerond en u komt niet op 60 ec uit, dan wordt uw programma door de Examencommissie met een vrijstelling aangevuld tot 60 ec. Oude vakken Data-analyse (5) Economie 1: Macro-economie (5) Economie 2: Micro-economie (5) Economie 3: Financiering (5) Kansrekening en Statistiek 1 (5) Kansrekening en Statistiek 2 (5) Oriëntatie Actuariaat (3) Oriëntatie Econometrie (3) Oriëntatie ORM (3) Vaardigheden: Computergebruik + Spreadsheets (1+1) Vaardigheden: Mathematica (1) Wiskunde 1 AEO (5) Wiskunde 2 AEO (5) Wiskunde 3 AEO (5) Nieuwe vakken Data-analyse (4) [I] Economie 2: Macro-economie (5) [II] Economie 1: Micro-economie (5) [I] Economie 3: Financiering (5) [III] Kansrekening en Statistiek 1 (4) [III] Kansrekening en Statistiek 2 (5) [IV] Oriëntatie Actuariaat (3) [IV] Oriëntatie Econometrie (3) [IV] Oriëntatie ORM (3) [II] Informatica (3) [II] (1) Vak is onderdeel van nieuwe vakken Wiskunde AEO I-IV. Afspraak docent voor opdracht. Wiskunde AEO II (5) [II] Wiskunde AEO III (5) [III] Wiskunde AEO IV (5) [IV] 2.3.2 Afronden doctoraalopleiding Actuariaat De onderdelen die men nog niet gedaan heeft kan men vanaf studiejaar 2002/2003 door onderdelen van de nieuwe opleiding vervangen, en wel volgens de tabel aan het einde van dit hoofdstuk. Als men studeert volgens het doorstroomprogramma actuariaat (oftewel de verkorte opleiding actuariaat, of ook wel de kopstudie actuariaat genoemd), heeft men een studieprogramma afgesproken met de Examencommissie. Dit maakt men af met inachtneming van onderstaande tabel. Aan het einde van het traject krijgt men de titel drs. Bij twijfel, overleg met de Opleidingsdirecteur Actuariaat. Wie afstudeert volgens het oude programma moet rekening houden met het volgende: • Alle actuariële vakken hebben een nieuwe naam gekregen, maar de meeste zijn niet of nauwelijks veranderd. 85 OER BSc 2005-2006 Bijlage C • • • • • • Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen SVeP B vervalt. Als men al begonnen was aan het onderwijs in dit vak, kon men nog tentamen voor de laatste keer in januari 2003 tentamen erover afleggen. Men kan er anders voor kiezen om ofwel het Caput Pensioenfinanciering op te nemen in zijn programma, ofwel de ruimte voor SVeP B plus een deel van de keuzeruimte te besteden aan de vakken Asset-Liability Management (ALM) 1 en 2. Studenten die de kopstudie Actuariaat doen kunnen kiezen tussen Caput Pensioenfinanciering of ALM 1 of ALM 2. Schriftelijke vaardigheden: als men dit vak van 5 ec niet voor 1/2/2003 heeft behaald, doet men mee aan het 10 ec bachelors afstudeerseminar + scriptie, ten koste van de keuzeruimte. Praktijk actuariaat: dit vak is een keuzevak geworden in de nieuwe masteropleiding, maar is verplicht voor afstuderen in de doctoraalstructuur. Boekhouden voor actuarissen wordt ingekapseld in andere vakken. Als men al begonnen was aan het onderwijs in dit vak, kon men voor de laatste keer in januari 2003 tentamen erover afleggen;. Anders moet men in plaats van dit vak een ander vak naar keuze doen. De keuzevakken Caput Algemeen Verzekeringsgeval en Caput Financieel Toezicht zijn per1/9/2002 uit het aanbod verdwenen. Afstudeerscriptie: voor de doctoraalopleiding kan men kiezen tussen een scriptie van 10 oude studiepunten (praktisch; 15 ec) of van 14 oude studiepunten (theoretisch; 20 ec); In de onderstaande substitutietabel zijn in de linkerkolom de oude-stijl doctoraalvakken opgenomen. Als het oude-stijl vak nog niet is behaald, dient het corresponderende nieuwe vak uit de rechterkolom te worden behaald. Indien het aantal studiepunten van oude vakken verandert in de Bachelor- of Masteropleiding, wordt het verschil verrekend in de keuzevak-ruimte. Vervallen vakken die verplicht zijn voor een bepaalde oude-stijl variant mogen worden vervangen door vakken naar keuze. Substitutietabel vakken specifiek voor opleidingen Actuariaat Vak uit de doctoraalstijl (3 of 4 oude stp) Vak uit de bama-opleiding (5 ec) Basisvakken Inleiding Leven 1 Basis Actuariaat 1 [III] Inleiding Leven 2 Basis Actuariaat 2 [IV] Inleiding Leven 3 Leven Actuariaat 1 [I] Inleiding Leven 4 Leven Actuariaat 2 [II] Inleiding Schade Schade Actuariaat 1 [I] Inleiding Pensioenen Pensioen Actuariaat 1 [II] Econometrie 1 Econometrie 1 [III] Econometrie 2 Econometrie 2 [IV] Financiering bv Financiering bv [II] Inleiding Speltheorie Inleiding Speltheorie [I] Operationele Research 1D Operationele Research 1D [II] Verbredingsvakken SveP A Pensioen Actuariaat 2 [III] Schade: Risicotheorie Schade Actuariaat 2 [II] Leven A Markovmodellen [II] Beleggings&Portefeilletheorie (7 sw) Beleggings&Portef.Th. (10 ec) [I+II, of III+IV] Specialisatievakken Caput Leven Caput Leven [III; 2-jaarlijks] Leven B Leven: Bedr.Anal. en Emb. Value [I] Caput AVG *) Vervalt 86 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Caput Financieel Toezicht *) Praktijk Actuariaat SveP B *) Caput Schade Schade: Statistische technieken Caput SveP Steunvakken Kansrekening en Statistiek 3 Kansrekening en Statistiek 4 Programmeren A Schriftelijke Vaardigheden *) Wiskunde 4 Boekhouden voor Actuarissen *) Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen Vervalt Praktijk Actuariaat [IV] ALM 1+2 of Caput Pens.fin. [II+III resp. II] Caput Schade [III; 2-jaarlijks] Schade: Stat.techn. [I] Caput Pensioenfinanciering [II] Kansrekening en Statistiek 3 [I] Kansrekening en Statistiek 4 [II] Programmeren A [I] Keuzevak Wiskunde AEO V [I] Keuzevak *)Voor deze onderdelen is geen eenvoudige 1 op 1 substitutie mogelijk. 2.4 Overgangsregelingen BSc Actuariële wetenschappen 2005-2006 2.4.1 De propedeuse Actuariële wetenschappen Per 1 september 2005 zijn de vakken Wiskunde AEO I, II, II, en IV vervallen, In plaats daarvan zijn gekomen de vakken Analyse A ( 5 ec), Analyse B (5 ec), Lineaire Algebra A (5 ec) en Lineaire Algebra B (5 ec). - - Studenten die in het collegejaar 2004-2005 of eerder zijn gestart, maken de propedeuse van het collegejaar 2004-2005 af en nemen dus deel aan de hertentamens van de oude wiskundevakken. Voor de vervallen propedeusevakken Wiskunde AEO I, II, II, en IV worden in het collegejaar nog minimaal 2 hertentamens aangeboden. Studenten kunnen de colleges van de nieuwe wiskundevakken gebruiken om zich voor te bereiden op de hertentamens. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten. • de leerstof van Wiskunde AEO I wordt behandeld in blok 1 bij de colleges van de nieuwe propedeusevakken Analyse A en Lineaire Algebra A • de leerstof van Wiskunde AEO II wordt behandeld in blok 2 bij de colleges van de nieuwe propedeusevakken Analyse A en Lineaire Algebra A • de leerstof van Wiskunde AEO III wordt behandeld in blok 3 bij de colleges van de nieuwe propedeusevakken Analyse B en Lineaire Algebra B • de leerstof van Wiskunde AEO IV wordt behandeld in blok 4 bij de colleges van de nieuwe propedeusevakken Analyse B en Lineaire Algebra B Studenten die hun studie voor 1 februari 2005 zijn gestaakt en de studie per 1 september 2005 (of later) weer gaan starten, moeten een studieplanning met de studieadviseur maken en afspreken. Studenten die van deze overgangsregeling voor de propedeuse willen afwijken, kunnen een gemotiveerd verzoek bij de Examencommissie indienen. 87 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research 3. Overgangsregelingen Econometrie en Operationele Research Inleiding In september 1998 werd aan de FEE een nieuw doctoraal programma ingevoerd. Dit nieuwe programma werd gefaseerd ingevoerd zodat studenten zoveel mogelijk het eigen studieprogramma konden afmaken. In september 1998 is het vernieuwde tweede studiejaar ingevoerd, met ingang van september 1999 is het nieuwe programma volledig ingevoerd. Vervolgens is op 1 september 2002 een nieuwe structuur voor alle opleidingen ingevoerd. De doctoraalopleiding is gesplitst in een Bacheloren een Masteropleiding (BaMa). Door bovengenoemde wijzigingen kunnen studenten Econometrie en Operationele research te maken hebben (gehad) met meerdere overgangsregelingen. De Examencommissie beschikt over een volledig overzicht van alle overgangsregelingen. Op de facultaire web site is gedetailleerde informatie te vinden over een groot aantal overgangsregelingen. Met vragen over de overgangsregelingen kan men zowel bij de studieadviseurs als bij de Examencommissie terecht. Per 1 september 2002 zijn alle studenten van de FEE, die geacht werden aan het doctoraal van de opleiding Econometrie en Operationele research te zijn begonnen, in de BaMa structuur geplaatst, tenzij de student bij de Examencommissie een verzoek had ingediend om in het (oude) doctoraal te mogen afstuderen. Studenten, die hiervoor toestemming van de Examencommissie hebben gekregen, dienden tevens goedkeuring van hun doctoraal studieprogramma aan te vragen. Voor alle studenten die van de Examencommissie toestemming hebben gekregen in het (oude) doctoraal te mogen afstuderen, zijn de studieprogramma’s door de Examencommissie vastgesteld, goedgekeurd en in het studentdossier opgenomen. In alle bachelor- en masteropleidingen worden studiepunten (‘credits’) berekend volgens het European Credit Transfer System. Een europese credit (ec) komt overeen met 28 studie-uren. Voor een studiepunt in het oude doctoraal (stp) gold dat deze overeen kwam met 40 studie-uren. De volgende overgangsregelingen zijn opgenomen. Overgangsregeling propedeuse Econometrie en Operationele Research (zie 3.1 hierna) Met de invoering van de nieuwe programma’s per 1 september 2002 is ook de propedeuse voor de opleiding Econometrie en Operationele research veranderd. Deze overgangsregeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2003 met de propedeuse zijn begonnen maar deze op die datum nog niet hebben afgerond. Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master (zie 3.2 hierna) Deze regeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van de opleiding Econometrie en Operationele Research. Een student wordt in dit verband geacht met het doctoraal te zijn gestart wanneer minimaal één onderdeel van het doctoraal met succes is afgerond. Deze overgangsregeling beschrijft de mogelijkheden voor een zo probleemloos mogelijke overstap van het (oude) doctoraal naar de (nieuwe) bachelor- en masterstructuur. In de OER 2003-2004 staat deze overgangsregeling ook weergegeven in hoofdstuk C4 in bijlage C. Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal (zie 3.3 hierna) 88 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research Deze regeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van de opleiding Econometrie en Operationele Research. Studenten hebben de mogelijkheid tot 1 september 2006 af te studeren volgens het doctorale programma, indien ze daartoe toestemming van de Examencommissie hebben gekregen. Deze regeling beschrijft hoe vakken uit de BaMa structuur passen binnen het doctoraal. In de OER 2003-2004 staat deze overgangsregeling ook weergegeven in hoofdstuk C5 in bijlage C. Overgangsregeling BSc Econometrie en ORM 2004-2005 (zie 3.4 hierna) Per 1 september 2004 is een beperkt aantal wijzigingen ingevoerd in de variant ORM van de bacheloropleiding Econometrie en Operationele Research. De gevolgen hiervan worden in deze overgangsregeling beschreven. Overgangsregelingen BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006 (zie 3.5 hierna) Deze regeling is bedoeld voor studenten die op 1 september 2005 de propedeuse Actuariële wetenschappen nog niet afgerond hebben. In deze regeling wordt aangegeven op welke wijze de propedeuse alsnog afgerond kan worden. 3.1 Overgangsregeling propedeuse Econometrie en Operationele Research Met de invoering van de nieuwe programma’s per 1 september 2002 is ook de propedeuse voor de opleiding Econometrie en Operationele Research veranderd. Deze overgangsregeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2003 met de propedeuse zijn begonnen maar deze op die datum nog niet hadden afgerond. In de schema’s hieronder zijn in de linkerkolom de nieuwe-stijl propedeusevakken opgenomen. Het behaald hebben van de oude-stijl vakken levert een vrijstelling op voor de corresponderende vakken. Bij elk vak staat tussen haakjes het aantal studiepunten (ec) aangegeven; voor de nieuwe vakken staat bovendien aangegeven in welk studiejaar en in welk blok (bijvoorbeeld 2.III voor studiejaar 2, blok III) het vak staat geprogrammeerd. Wijzigingen ten aanzien van het propedeuse programma van het studiejaar 2001/2002: • Het vak Wiskunde I AEO (5) is nieuw; voor het vak wordt een vrijstelling gegeven als het oudestijl vak Wiskunde AEO 1 behaald is; • De vakken Vaardigheden: Informatietechnologie (1), Spreadsheets (1) en Mathematica (1) zijn samengevoegd tot het nieuwe vak Informatica (3). Nieuw vak I I I II II I+II II Wiskunde AEO I (5) Data-analyse (4) Micro-economie voor AEO (5) Wiskunde AEO II (5) Macro-economie voor AEO (5) Oriëntatie ORM (3) Informatica (3) III Wiskunde AEO III (5) Oud vak Wiskunde 1 AEO (5) Data-analyse (5) Economie 1: Macro-economie (5) Wiskunde 1 AEO (5) Economie 2: Micro-economie (5) Oriëntatie ORM (3) Vaardigheden: Informatietechnologie (1), Spreadsheets (1) en Mathematica (1) Wiskunde 2 AEO (5) 89 OER BSc 2005-2006 Bijlage C III III IV IV III+ IV IV Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research Kansrekening en Statistiek 1 (4) Financiering voor AEO(5) Wiskunde AEO IV (5) Kansrekening en Statistiek 2 (5) Oriëntatie Actuariaat (3) Kansrekening en Statistiek 1 (5) Economie 3: Financiering (5) Wiskunde 3 AEO (5) Kansrekening en Statistiek 2 (5) Oriëntatie Actuariaat (3) Oriëntatie Econometrie (3) Oriëntatie Econometrie (3) 3.2 Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master 3.2.1 Uitgangspunten De aanleiding voor deze overgangsregeling is dat de doctoraalopleiding Econometrie en Operationele Research met ingang van 1 september 2002 is opgesplitst in de BSc (bachelor of science) opleiding Econometrie en Operationele Research en de MSc (master of science) opleidingen Econometrics en ORM. De nieuwe programma’s zijn per 1 september 2002 ineens ingevoerd, en dus niet geleidelijk per studiejaar. In deze overgangsregeling wordt beschreven hoe oude-stijl studenten kunnen overstappen op de Bachelor-Master structuur, en dus eerder behaalde tentamens kunnen laten meetellen voor de nieuwe Bachelor- en Masterprogramma’s. Vrijwel elk vak uit de huidige doctoraalopleiding Econometrie en Operationele research heeft een identieke of nauwelijks afwijkende pendant in de BaMa-structuur. Op enige uitzonderingen na kan men dus gewoon zijn doctoraalprogramma afmaken, dan wel soepel overstappen op de nieuwe structuur. 3.2.2 Overstappen op de nieuwe Bachelor- en Masterprogramma’s In de schema’s hieronder zijn in de linkerkolom de nieuwe-stijl Bachelor- en Mastervakken opgenomen. Het behaald hebben van de oude-stijl propedeuse- en doctoraalvakken rechts levert een vrijstelling op voor de corresponderende vakken links. Bij elk vak staat tussen haakjes het aantal studiepunten (ec) aangegeven. 3.2.3 Instromen in de Bachelor Econometrie en Operationele research 3.2.3.1 Instromen in de variant Econometrie Wijzigingen ten aanzien van het doctoraal programma van het studiejaar 2001/2002: • Het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec) is samen met het Werkstuk (5 ec) vervangen door het Afstudeerseminar en de Bachelorscriptie (10 ec); • Het basisvak Financiering (5 ec) is een verplicht basisvak geworden; • Het verbredingsvak Econometrie 4 (5 ec) is verplaatst naar de Masteropleiding; • De nieuwe vakken Tijdreeksanalyse (5 ec; voorheen onderdeel van Financiële Econometrie) en Stochastische Processen (5 ec; voorheen keuzevak Inleiding Waarschijnlijkheidsmodellen) zijn verplicht. 90 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Nieuw vak Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research Oud vak Verplichte vakken Tweede studiejaar I I I II II II III III IV IV Wiskunde AEO V (5) Kansrekening en Statistiek 3 (5) Programmeren A (5) Financiering bv (5) Kansrekening en Statistiek 4 (5) Operationele Research 1D (5) Econometrie 1 (5) Wiskundige Economie A (5) Econometrie 2 (5) Operationele Research 1S (5) Wiskunde 4 (5) Kansrekening en Statistiek 3 (5) Programmeren A (5) Financiering bv (5) Kansrekening en Statistiek 4 (5) Operationele Research 1D (5) Econometrie 1 (5) Wiskundige Economie 2 (5) Econometrie 2 (5) Operationele Research 1S (5) Derde studiejaar I I II II III IV III IV Econometrie 3 (5) Inleiding Speltheorie (5) Wiskundige Economie B (5) Dynamische Systemen (5) Stochastische Processen (5) Tijdreeksanalyse (5) Afstudeerseminar & Bachelorscriptie (10) Econometrie 3 (5) Inleiding Speltheorie (5) Wiskundige Economie 1 (5) Dynamische Systemen (5) Inleiding Waarschijnlijkheidsmodellen (10) Financiële Econometrie (10) * Schriftelijke Vaardigheden + Werkstuk (5+5) of Toegepast Economisch Onderzoek (10) of Wiskundige Economie 3 (10) Keuzevakken (30 ec), waarvan tenminste 10 ec besteed aan basis- en verbredingsvakken van de Bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde. Voor de variant Financial Econometrics van de Masteropleiding Econometrie is het verbredingsvak Beleggings- en Portefeuilletheorie (10 ec); verplicht. Zie ook de studiegids 2001/2002, blz 154-155, kopje keuzevakken. Let op: Het keuzevak Multivariate Technieken (10 ec) wordt om het andere jaar (niet in 2002-2003) aangeboden. * Het vak Financiële Econometrie (10) geeft tevens vrijstelling voor het Mastervak Financial Econometrics (5 ec). 3.2.3.2 Instromen in de variant Operationele Research en Management (ORM) Wijzigingen ten aanzien van het doctoraal programma van het studiejaar 2001/2002: • De varianten OR en OM zijn (in de Bachelor) samengevoegd. • Schriftelijke vaardigheden is verplichte voorkennis voor het Afstudeerseminar en de Praktijkopdracht ORM. Het steunvak Schriftelijke vaardigheden moet in de keuzeruimte worden opgenomen en kan in elk blok gevolgd worden. • Het vak Oriëntatie Operationeel Management (5 ec) vervalt, maar mag als vrijstelling voor het Bachelorvak Operationeel Management 1 (5 ec) gelden. Als zowel het vak Oriëntatie OM als het vak OM 1 al zijn behaald voor 1 september 2002, dan mag één van beide in de keuzeruimte worden opgenomen. • Het vak Logistieke Informatiesystemen (5 ec) vervalt; een reeds behaald tentamen voor dit vak kan in de keuzeruimte van de Bacheloropleiding worden opgenomen. • Het ‘oude’ vak Management Support Systems (10 ec) wordt opgesplitst in een nieuw vak Management Support Systems (5 ec) + keuzevak (5 ec). 91 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Nieuw vakken Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research Oud vakken Verplichte vakken Tweede studiejaar I I I II II III III III IV IV Wiskunde AEO V (5) Kansrekening en Statistiek 3 (5) Programmeren A (5) Kansrekening en Statistiek 4 (5) Operationele Research 1D (5) Econometrie 1 (5) Operationeel Management 1 (5) Programmeren B (5) Econometrie 2 (5) Operationele Research 1S (5) Wiskunde 4 (5) Kansrekening en Statistiek 3 (5) Programmeren A (5) Kansrekening en Statistiek 4 (5) Operationele Research 1D (5) Econometrie 1 (5) Oper. Management 1 (5) of Oriëntatie OM (5) Programmeren B (5) Econometrie 2 (5) Operationele Research 1S (5) Derde studiejaar I Operationele Research 2D (5) Operationele Research 2D (5) I Operationele Research 2S (5) Operationele Research 2S (5) II Operationeel Management 2 (5) Operationeel Management 2 (5) II Simulatie (5) Simulatie (5) II Operationeel Management Cases 1 (5)** Operationeel Management Cases 1 (5) III Operations Scheduling (5)* Productie- en Voorraadtheorie (5) III Management Support Systems (5)* Management Support Systems (10) IV Operationele Research Cases 1 (5)** Operationele Research Cases 1 (5) III ORM Seminar en Praktijkopdracht (10) Operationeel Management 3 + OM Cases 2 (5+5) IV * Slechts één van beide vakken is verplicht in de BSc ORM. ** Slechts één van beide vakken is verplicht in de BSc ORM. Keuzevakken (30 ec), waarvan 5 ec besteed dienen te worden aan een basis- of verbredingsvak van de variant Bedrijfseconomie van de BSc in Economie en Bedrijfskunde of aan een vak van de MSc in Bedrijfseconomie en 5 ec aan het steunvak Schriftelijke Vaardigheden. 3.2.4 Instromen in de MSc Econometrics Wijzigingen ten aanzien van het doctoraal programma van het studiejaar 2001/2002: • Alle grote specialisatievakken (10 ec) zijn verkleind tot of opgesplitst in vakken van 5 ec. In het bijzonder geldt dit voor: - Financiële Econometrie (10 ec), wordt opgesplitst in Financial Econometrics (5 ec) en bachelorvak Tijdreeksanalyse (5 ec); - Micro-Econometrie (10 ec), wordt Micro-Econometrics (5 ec); - Stochastische Calculus i.d. Financiering (10 ec, verbredingsvak) wordt mastervak Stochastic Calculus (5 ec); - WE: Evenwicht en Onevenwichtigheid (10 ec) wordt General Equilibrium Theory (5 ec); - WE: Niet-Lineaire Economische Dynamica (10 ec), wordt Nonlinear Economic Dynamics (5 ec) en Caput Mathematical Economics 1 (5 ec); - WE: Toepassingen van de Speltheorie (10 ec), wordt Game Theory (5 ec) en Caput Mathematical Economics 2 (5 ec); Als u één van de bovenstaande specialisatievakken voor 10 ec heeft behaald dan kunt u deze voor 5 ec laten meetellen in de MSc als ‘vak te kiezen uit onderstaande lijst’ (zie schema!). De resterende 5 92 OER BSc 2005-2006 Bijlage C • • • • Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research ec kunt u opnemen in de keuzeruimte van de MSc. Het vak wordt voor 10 ec op uw cijferlijst vermeld. 4 kernvakken (20 ec) zijn verplicht voor alle studenten; daarnaast kiest men 3 vakken Econometrie en Wiskundige Economie (15 ec) uit een lijst van 6 vakken. Deze keuze bepaalt, samen met het onderwerp van de Thesis, de variant: - Econometrics: Financial Econometrics (5 ec) en Micro-Econometrics (5 ec); - Financial Econometrics: Financial Econometrics (5 ec) en Stochastistic Calculus (5 ec); daarnaast Caput Derivatives (5 ec) als keuzevak. - Mathematical Economics: Nonlinear Economic Dynamics (5 ec) en Caput Mathematical Economics 1 of 2 (elk 5 ec). De Master Thesis wordt 15 in plaats van 20 ec ; Advanced Econometrics 2 (5 ec) is nieuw, maar bevat gedeelten van het oude-stijl vak MicroEconometrie. Als u Micro-econometrie al heeft behaald, kunt u dit als een verplicht vak in de Msc opnemen in plaats van het vak Advanced Econometrics 2; neem in geval van twijfel contact op met de opleidingsdirecteur prof. dr. C.H. Hommes; Colleges en tentamens worden aangeboden in het Engels. Nieuwe vakken Oude vakken Verplichte vakken I Advanced Econometrics 1 (5) Econometrie 4 (5) I General Equilibrium Theory (5) WE: Evenwicht en onevenwichtigheid (10) II Advanced Econometrics 2 (5) II Game Theory (5) WE: Toepassingen van de Speltheorie (10) Vakken te kiezen uit onderstaande lijst (voor 15 ec) II Caput Mathematical Economics 1 (5) WE: Niet-lineaire Economische Dynamica (10) III Caput Mathematical Economics 2 (5) WE: Toepassingen van de Speltheorie (10) III Financial Econometrics (5) Financiële Econometrie (10) III Micro-Econometrics (5) Micro-Econometrie (10) I Nonlinear Economic Dynamics (5) WE: Niet-lineaire Economische Dynamica (10) IV Stochastic Calculus (5) Stochastische Calculus i.d. Financiering (10) Keuzevakken (10 ec), te kiezen uit master- / specialisatievakken van de Msc in Economics, Business Economics, Econometrics of van de opleiding Wiskunde. Let op: Voor de variant Financial Econometrics is het Caput Derivatives (5 ec; nieuwe vak) verplicht. Master Thesis (15 ec) 3.2.5 Instromen in de MSc ORM Wijzigingen ten aanzien van het doctoraalprogramma van het studiejaar 2001/2002: • Het vak Operationeel Management 3 vervalt; in combinatie met OM Cases 2 kan dit als vrijstelling worden gebruikt voor ORM Seminar en Praktijkopdracht (zie “Instromen in de Bachelor Econometrie en Operationele research, variant ORM”). Als u slechts één van beide vakken heeft behaald kunt u het opnemen als keuzevak; • De stof uit Combinatorische Optimalisering 1 en 2 is herordend in Combinatorische Optimalisering R en M. Als u slechts één van beide vakken heeft behaald kunt u het als vervanging van één van beide nieuwe vakken opnemen in uw studieprogramma; neem in geval van twijfel contact op met de coördinator. 93 OER BSc 2005-2006 Bijlage C • • • Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research De stage in combinatie met een scriptie is uitgebreid tot 30 ec. De varianten OR en OM zijn samengevoegd. Colleges en tentamens worden aangeboden in het Engels, indien daar behoefte aan is. Nieuwe vakken Oude vakken Vakken te kiezen uit onderstaande lijst (voor minimaal 20 EC) I Advanced Simulation (5) I Combinatorial Optimization M (5) III Combinatorial Optimization R (5) IV Operational Management Cases 2 (5) II Operational Research Cases 2 (5) II Stochastic Decision Problems (5) Keuzevakken (10 ec) Stage en scriptie (30 ec) Voortgezette Simulatie (5) Combinatorische Optimalisering 2 (5) Combinatorische Optimalisering 1 (5) Operationele Management Cases 2 (5) Operationeel Research Cases 2 (5) Stochastische Beslissingsproblemen (5) Stage of scriptie (20 ec) + Keuzevakken (10 ec) 3.3 Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal Deze regeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van de opleiding Econometrie en Operationele Research. Studenten hebben de mogelijkheid tot 1 september 2006 af te studeren volgens het doctorale programma, indien ze daartoe toestemming van de Examencommissie hebben gekregen. Deze regeling beschrijft hoe vakken uit de BaMa structuur passen binnen het doctoraal. In deze regeling wordt beschreven hoe studenten het oudestijl doctoraaldiploma kunnen behalen, waarbij aan nog niet behaalde vereisten zoveel mogelijk wordt voldaan met behulp van onderdelen uit de nieuwe programma’s. In de schema’s hieronder zijn in de linkerkolom de oude-stijl propedeuse- en doctoraalvakken opgenomen. Als het oude-stijl vak nog niet is behaald, dient het corresponderende nieuwe vak uit de rechterkolom te worden behaald. Indien het aantal studiepunten van oude vakken verandert in de Bachelor- of Masteropleiding, wordt het verschil verrekend in de keuzevak-ruimte. Vervallen vakken die verplicht zijn voor een bepaalde oude-stijl variant mogen worden vervangen door vakken naar keuze. 3.3.1 Afronden Propedeuse Econometrie en Operationele Research De omrekening in ec studiepunten van vakken volgens de tabel in paragraaf 1 leidt ertoe dat de vakken van het oude-stijl programma tesamen slechts 57 in plaats van 60 ec waard zijn. Dit heeft echter geen praktische consequenties: het oude programma is 42 (oude) studiepunten en daarmee 60 ec waard. Als u alle vakken van de propedeuse heeft afgerond en u komt niet op 60 ec uit, dan wordt uw programma door de Examencommissie met een vrijstelling aangevuld tot 60 ec. Oude vakken Data-analyse (5) Nieuwe vakken Data-analyse (4) [I] 94 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Economie 1: Macro-economie (5) Economie 2: Micro-economie (5) Economie 3: Financiering (5) Kansrekening en Statistiek 1 (5) Kansrekening en Statistiek 2 (5) Oriëntatie Actuariaat (3) Oriëntatie Econometrie (3) Oriëntatie ORM (3) Vaardigheden: Computergebruik + Spreadsheets (1+1) Vaardigheden: Mathematica Wiskunde 1 AEO (5) Wiskunde 2 AEO (5) Wiskunde 3 AEO (5) Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research Economie 2: Macro-economie (5) [II] Economie 1: Micro-economie (5) [I] Economie 3: Financiering (5) [III] Kansrekening en Statistiek 1 (4) [III] Kansrekening en Statistiek 2 (5) [IV] Oriëntatie Actuariaat (3) [IV] Oriëntatie Econometrie (3) [IV] Oriëntatie ORM (3) [II] Informatica (3) [II] Vak is onderdeel van nieuwe vakken Wiskunde AEO I-IV. Afspraak docent voor opdracht. Wiskunde AEO II (5) [II] Wiskunde AEO III (5) [III] Wiskunde AEO IV (5) [IV] 3.3.2 Afronden doctoraalopleiding Econometrie en Operationele research, studierichting Econometrie • • • • • • De onderdelen die men nog niet gedaan heeft in het doctoraal kan men vanaf studiejaar 2002/2003 door onderdelen van de nieuwe opleiding vervangen, en wel volgens de volgende tabel. Achter elk nieuw vak staat hoeveel ec het waard is en in welk blok het vak wordt geprogrammeerd; Indien het aantal studiepunten van oude vakken verandert, wordt het verschil verrekend in de keuzevak-ruimte. De vakken Toegepast Economisch Onderzoek en Wiskundige Economie 3 zijn vervallen; studenten die één van deze vakken gevolgd hebben maar nog niet met een voldoende resultaat hebben afgerond, kunnen deze vakken niet meer herkansen. Een aantal verbredings- en specialisatievakken zijn opgesplitst of verkleind tot 5 ec vakken. In het cursusjaar 2002-2003 wordt nog tweemaal een hertentamen aangeboden van de oude (10 ec) versies van deze vakken; neem in geval van twijfel contact op met de coördinator. Vervallen vakken die verplicht zijn voor een bepaalde oude-stijl variant mogen worden vervangen door nieuwe vakken naar keuze. De nieuwe vakken rechts kunnen als vervanging van de corresponderende vakken links worden opgenomen. Oude vakken Basisvakken Econometrie 1 (5) Econometrie 2 (5) Inleiding Speltheorie (5) Operationele Research 1D (5) Operationele Research 1S (5) Wiskundige Economie 1 (5) Wiskundige Economie 2 (5) Verplichte verbredingsvakken Econometrie 3 (5) Econometrie 4 (5) Nieuw vakken Econometrie 1 (5) [III] Econometrie 2 (5) [IV] Inleiding Speltheorie (5) [I] Operationele Research 1D (5) [II] Operationele Research 1S (5) [IV] Wiskundige Economie B (5) [II] Wiskundige Economie A (5) [III] Econometrie 3 (5) [I] Advanced Econometrics 1 (5) [I] 95 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Minimaal 1 verbredingsvak te kiezen uit: Beleggings- en Portefeuilletheorie (10) Experimentele Economie (10) Multivariate Technieken (10) Stochastische Calculus i.d. Financiering (10) Toegepast Economisch Onderzoek (10) Wiskundige Economie 3 (10) 2 specialisatievakken te kiezen uit: Financiële Econometrie (10) Micro-Econometrie (10) WE: Evenwicht en Onevenwichtigheid (10) WE: Niet-lineaire Economische Dynamica (10) WE: Toepassingen van de Speltheorie (10) Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research Beleggings- en Portefeuilletheorie (10) [I+II; III+IV]] Strategie en Rationaliteit (10) [IV] Multivariate Technieken (10) Stochastic Calculus (5) [IV] + Caput Derivatives (5) [I] Vervallen; keuzevak (10) Vervallen; keuzevak (10) Tijdreeksanalyse (5) [IV] + Financial Econometrics (5) [III] Micro-Econometrics (5) [III] + Advanced Econometrics 2 [II] of aanvullende opdracht (5) General Equilibrium Theory (5) [I] Nonlinear Economic Dynamics (5) [I] + Caput Mathematical Economics 1 (5) [II] Game Theory (5) [II] + Caput Mathematical Economics 2 (5) [III] Steunvakken Dynamische Systemen (5) Kansrekening en Statistiek 3 (5) Kansrekening en Statistiek 4 (5) Programmeren A (5) Schriftelijke Vaardigheden (5) Dynamische Systemen (5) [II] Kansrekening en Statistiek 3 (5) [I] Kansrekening en Statistiek 4 (5) [II] Programmeren A (5) [I] Afstudeerseminar en Bachelorscriptie Econometrie (10) [III+IV] of Schriftelijke vaardigheden (5) Wiskunde 4 (5) Wiskunde AEO V (5) [I] Keuzevakken (40 ec): doctoraalvakken van alle opleidingen van de FEE, m.u.v. vakken uit de lijst ‘Niet toegestane keuzevakken’ uit bijlage B. Schriftelijke verplichtingen Werkstuk (5) Afstudeerseminar en Scriptie van de Bachelor (10) [III+IV] of Werkstuk (5) Scriptie (20) Scriptie (15) 3.3.3 Afronden doctoraalopleiding Econometrie en Operationele research, studierichting Operationele Research, variant Operationele Research • • • • Achter elk nieuw vak staat hoeveel ec het waard is en in welk blok het vak wordt geprogrammeerd; Indien het aantal studiepunten van oude vakken verandert, wordt het verschil verrekend in de keuzevak-ruimte. Vervallen vakken die verplicht zijn voor een bepaalde oude-stijl variant mogen worden vervangen door vakken naar keuze. De nieuwe vakken rechts kunnen als vervanging van de corresponderende oude vakken links worden opgenomen. 96 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Oud vak Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research Nieuw vak Basisvakken Econometrie 1 (5) Econometrie 1 (5) [III] Econometrie 2 (5) Econometrie 2 (5) [IV] Operationeel Management 1 (5) Operationeel Management 1 (5) [III] Operationele Research 1D (5) Operationele Research 1D (5) [II] Operationele Research 1S (5) Operationele Research 1S (5) [IV] Oriëntatie Operationeel Management (5) Keuzevak (5) Verbredingsvakken Combinatorische Optimalisering 1 (5) Combinatorial Optimization R (5) [III] Operationele Research 2D (5) Operationele Research 2D (5) [I] Operationele Research 2S (5) Operationele Research 2S (5) [I] Operationele Research Cases 1 (5) Operationele Research Cases 1 (5) [IV] Simulatie (5) Simulatie (5) [II] Specialisatievakken Combinatorische Optimalisering 2 (5) *) Combinatorial Optimization M (5) [I] Operationele Research Cases 2 (5) Operational Research Cases 2 (5) [II] Stochastische Beslissingsproblemen (5) Stochastic Decision Problems (5) [II] Voortgezette Simulatie (5) *) Advanced Simulation (5) [I] Steunvakken Kansrekening en Statistiek 3 (5) Kansrekening en Statistiek 3 (5) [I] Kansrekening en Statistiek 4 (5) Kansrekening en Statistiek 4 (5) [II] Programmeren A (5) Programmeren A (5) [I] Programmeren B (5) Programmeren B (5) [III] Schriftelijke Vaardigheden (5) Schriftelijke Vaardigheden (5) Wiskunde 4 (5) Wiskunde AEO V (5) [I] Keuzevakken (60 ec): doctoraalvakken van alle opleidingen van de FEE, m.u.v. vakken uit de lijst ‘Niet toegestane keuzevakken’ in par. 3.3 van hoofdstuk 3 van deze OER . Schriftelijke verplichtingen Scriptie OR of stage OR (20) Scriptie OR of stage OR (20) *) De vakken Combinatorische Optimalisering 2 en Voortgezette Simulatie werden in het doctoraalprogramma afwisselend om het andere jaar gegeven; slechts één van beide is verplicht voor afronding van het oude doctoraalprogramma. 3.3.4 Afronden doctoraalopleiding Econometrie en OR, studierichting Operationele Research, variant Operationeel Management • • • • • Achter elk nieuw vak staat hoeveel ec het waard is en in welk blok het vak wordt geroosterd; Indien het aantal studiepunten van oude vakken verandert, wordt het verschil verrekend in de keuzevak-ruimte; De vakken Oriëntatie OM, OM 3 en Logistieke Informatiesystemen zijn vervallen; deze vakken kunnen niet meer worden herkanst; Vervallen vakken die verplicht zijn voor een bepaalde oude-stijl variant mogen worden vervangen door vakken naar keuze; De nieuwe vakken rechts kunnen als vervanging van de corresponderende oude vakken links worden opgenomen. 97 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Oud vak Basisvakken Econometrie 1 (5) Econometrie 2 (5) Logistieke Informatiesystemen (5) Management Support Systems (10) Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research Nieuw vak Econometrie 1 (5) [III] Econometrie 2 (5) [IV] Vervallen; keuzevak (5) Management Support Systems (5) [III] + keuzevak (5) Operationeel Management 1 (5) [III] Operationele Research 1D (5) [II] Operationele Research 1S (5) [IV] Vervallen; keuzevak (5) Operationeel Management 1 (5) Operationele Research 1D (5) Operationele Research 1S (5) Oriëntatie Operationeel Management (5) Verbredingsvakken Operationeel Management 2 (5) Operationeel Management 2 (5) [II] Operationeel Management 3 (5) Vervallen; keuzevak (5) Operationeel Management Cases 1 (5) Operationeel Management Cases 1 (5) [II] Operationele Research 2D (5) Operationele Research 2D (5) [I] Operationele Research 2S (5) Operationele Research 2S (5) [I] Productie- en voorraadtheorie (5) Operations Scheduling (5) [III] Simulatie (5) Simulatie (5) [II] Specialisatievak Operationeel Management Cases 2 (5) Operational Management Cases 2 (5) [IV] Steunvakken Kansrekening en Statistiek 3 (5) Kansrekening en Statistiek 3 (5) [I] Kansrekening en Statistiek 4 (5) Kansrekening en Statistiek 4 (5) [II] Programmeren A (5) Programmeren A (5) [I] Programmeren B (5) Programmeren B (5) [III] Schriftelijke Vaardigheden (5) Schriftelijke Vaardigheden (5) Wiskunde 4 (5) Wiskunde AEO V (5) [I] Keuzevakken (45 ec): doctoraalvakken van alle opleidingen van de FEE, m.u.v. vakken uit de lijst ‘Niet toegestane keuzevakken’ (zie par. 3.3 in hoofdstuk 3 van deze OER). Schriftelijke verplichtingen Scriptie ORM of stage ORM (20) Scriptie ORM of stage ORM (20) 3.4 Overgangsregeling BSc Econometrie en ORM 2004-2005 Per 1 september 2004 is voor elke student binnen de variant ORM van de bachelor Econometrie en Operationele research het steunvak Schriftelijke vaardigheden (5 ec) verplicht. Om aan het Afstudeerseminar & Praktijkopdracht ORM te kunnen deelnemen, dient het steunvak Schriftelijke vaardigheden met succes te zijn afgerond. Het steunvak Schriftelijke Vaardigheden dient in de beschikbare keuzeruimte opgenomen te worden. Voor studenten die binnen de BaMa structuur hun BSC Econometrie en Operationele Research, variant ORM, volgen, geldt de volgende overgangsregeling: • Een student die vóór 1 september 2004 zijn studieprogramma bij de Examencommissie heeft ingeleverd én die niet het steunvak Schriftelijke Vaardigheden in zijn studieprogramma heeft opgenomen, is niet verplicht om het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (alsnog) in zijn studieprogramma ORM op te nemen. • Een student die per 1 september 2004 minimaal 120 ec van het bachelorprogramma (inclusief de propedeuse) heeft behaald, kan dispensatie bij de Examencommissie aanvragen met betrekking tot de verplichting het steunvak Schriftelijke Vaardigheden in de variant ORM op te nemen. 98 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research 3.5 Overgangsregelingen BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006 3.5.1 De propedeuse Actuariële wetenschappen Per 1 september 2005 zijn de vakken Wiskunde AEO I, II, II, en IV vervallen, In plaats daarvan zijn gekomen de vakken Analyse A ( 5 ec), Analyse B (5 ec), Lineaire Algebra A (5 ec) en Lineaire Algebra B (5 ec). - - Studenten die in het collegejaar 2004-2005 of eerder zijn gestart, maken de propedeuse van het collegejaar 2004-2005 af en nemen dus deel aan de hertentamens van de oude wiskundevakken. Voor de vervallen propedeusevakken Wiskunde AEO I, II, II, en IV worden in het collegejaar nog minimaal 2 hertentamens aangeboden. Studenten kunnen de colleges van de nieuwe wiskundevakken gebruiken om zich voor te bereiden op de hertentamens. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten. • de leerstof van Wiskunde AEO I wordt behandeld in blok 1 bij de colleges van de nieuwe propedeusevakken Analyse A en Lineaire Algebra A • de leerstof van Wiskunde AEO II wordt behandeld in blok 2 bij de colleges van de nieuwe propedeusevakken Analyse A en Lineaire Algebra A • de leerstof van Wiskunde AEO III wordt behandeld in blok 3 bij de colleges van de nieuwe propedeusevakken Analyse B en Lineaire Algebra B • de leerstof van Wiskunde AEO IV wordt behandeld in blok 4 bij de colleges van de nieuwe propedeusevakken Analyse B en Lineaire Algebra B Studenten die hun studie voor 1 februari 2005 zijn gestaakt en de studie per 1 september 2005 (of later) weer gaan starten, moeten een studieplanning met de studieadviseur maken en afspreken. Studenten die van deze overgangsregeling voor de propedeuse willen afwijken, kunnen een gemotiveerd verzoek bij de Examencommissie indienen. 99 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde 4. Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde Inleiding In september 1997 is aan de FEE een nieuw doctoraalprogramma Economie ingevoerd. Dit nieuwe programma werd gefaseerd ingevoerd zodat studenten zoveel mogelijk het eigen studieprogramma konden afmaken. Uiteindelijk is in september 1998 het nieuwe programma volledig ingevoerd. In het studiejaar 1999/2000 is nog een aantal minder ingrijpende wijzigingen aangebracht in de vakken en in de samenstelling van diverse studierichtingen. Tenslotte is de opleiding per 1 september 2002 omgezet in een Bachelor- en Master structuur (BaMa). Door bovengenoemde wijzigingen kunnen studenten Economie te maken hebben gehad met meerdere overgangsregelingen. De Examencommissie beschikt over een volledig overzicht van alle overgangsregelingen. Op de facultaire web site is gedetailleerde informatie te vinden over een groot aantal overgangsregelingen. Met vragen over de overgangsregelingen kan men zowel bij de studieadviseurs als bij de Examencommissie terecht. Per 1 september 2002 zijn alle studenten van de FEE, die geacht werden aan het doctoraal van de opleiding Economie te zijn begonnen, in de BaMa structuur geplaatst, tenzij de student bij de Examencommissie een verzoek had ingediend om in het (oude) doctoraal te mogen afstuderen. Studenten, die hiervoor toestemming van de Examencommissie hebben gekregen, dienden tevens goedkeuring van hun doctoraal studieprogramma aan te vragen. Voor alle studenten die van de Examencommissie toestemming hebben gekregen in het (oude) doctoraal te mogen afstuderen, zijn de studieprogramma’s door de Examencommissie vastgesteld, goedgekeurd en in het studentdossier opgenomen. Voor studenten die in het (oude) doctoraal tot 1 september 2006 mogen afstuderen, is het dan ook niet nodig meer de voor hen geldende overgangsregeling hier op te nemen. De volgende overgangsregelingen worden weergegeven: Overgangsregelingen 2002-2003: van doctoraal naar bachelor/master (zie 4.1 hierna) Deze regelingen, welke ook in de OER 2002-2003 en 2003-2004 zijn opgenomen in paragraaf C4 van bijlage C, zijn bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van de (oude) doctoraal opleiding Economie. Een student wordt geacht met het doctoraal te zijn gestart wanneer minimaal één onderdeel van het doctoraal met succes is afgerond. Deze overgangsregeling beschrijft de mogelijkheden voor een zo probleemloos mogelijke overstap van het (oude) doctoraal naar de (nieuwe) bachelor- en masterstructuur. Overgangsregelingen 2004-2005 (zie 4.2 hierna) Per 1 september 2004 is een groot aantal veranderingen ingevoerd bij verschillende bachelor- en masterprogramma’s. De Overgangsregelingen 2004-2005 geven een overzicht van alle veranderingen en van de mogelijke gevolgen van deze veranderingen. Indien een student van mening is dat hij gedupeerd wordt door de Overgangsregelingen 2004-2005, dan kan hij zich tot de Examencommissie wenden. 100 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde Overgangsregelingen 2005-2006 (zie 4.3 hierna) Per 1 september 2005 zijn de propedeuses van de Nederlandstalige en de Engelstalige bacheloropleidingen Economie en Bedrijfskunde ingrijpend gewijzigd. Daarnaast zijn de (oude) varianten Accountancy en Management accounting en Control samengevoegd. De overgangsregelingen voor deze veranderingen worden in paragraaf 4.3 weergegeven. 4.1 Overgangsregelingen 2002-2003: van doctoraal naar bachelor/master 4.1.1 Inleiding De aanleiding voor deze overgangsregelingen is dat de doctorale opleidingen zijn opgesplitst in een driejarige bacheloropleiding en een éénjarige masteropleiding. De nieuwe programma’s zijn per 1 september 2002 ineens ingevoerd In deze overgangsregeling wordt beschreven hoe doctoraal studenten kunnen overstappen op de Bachelor-Master structuur, en dus eerder behaalde tentamens kunnen laten meetellen voor de nieuwe Bachelor- en Masterprogramma’s. Voor de meeste vakken uit de (oude) doctoraalstructuur is er een gelijknamig vak in de (nieuwe) BaMa structuur. Een lijst met uitzonderingen op deze regel wordt gegeven in paragraaf 3.5. Studenten die overstappen op de (nieuwe) BaMa structuur kunnen (oude) doctoraal vakken laten meetellen in de nieuwe BaMa structuur zonder verlies van studiepunten. Deze regelingen hebben betrekking op de wijze waarop wijzigingen ten aanzien van het (oude) doctoraalprogramma van het studiejaar 2001-2002 kunnen worden gecompenseerd. 4.1.2 Propedeuse De propedeuse Economie & Bedrijfskunde is qua vakken hetzelfde als de propedeuse Economie van het studiejaar 2001/2002. Wie per 1 september 2000 of later met de studie Economie is gestart en de propedeuse Economie per 1 september 2002 nog niet heeft behaald kan instromen in de propedeuse Economie & Bedrijfskunde. De behaalde vakken kunnen, indien de geldigheidsduur van de betreffende vakken nog niet verstreken is, worden opgenomen in de nieuwe propedeuse. Wie vóór 1 september 2000 is gestart met de propedeuse Economie kan instromen in de propedeuse Economie en Bedrijfskunde maar moet rekening houden met het vervallen van tentamens, aangezien de geldigheidsduur van behaalde tentamens in de propedeuse drie jaar is. 4.1.3 Instroom in Bachelor of Master in Economie en Bedrijfskunde Studenten die op 1 september 2002 nog geen doctoraalvak succesvol hebben afgerond dienen in te stromen in de Bachelor of Science in Economie en Bedrijfskunde. Zij dienen te voldoen aan de OER 2002-2003. Op hun studieprogramma is geen overgangsregeling van toepassing. Studenten die op 1 september 2002 ten minste één onderdeel van het (oude) doctoraal succesvol hebben afgerond kunnen overstappen op de (nieuwe) BaMa structuur. Studenten die overstappen stromen in de BSc opleiding in, indien ze nog niet aan alle verplichtingen van deze opleiding hebben voldaan. De faculteit staat toe dat studenten die overstappen, tentamens in de MSc opleiding afleggen voordat de BSc is afgerond. Wel moet zijn voldaan aan de ingangseisen van het mastervak. Studenten die bij overstap aan alle eisen van de BSc Economie en Bedrijfskunde hebben voldaan kunnen een BSc diploma krijgen en stromen in een MSc opleiding in. 101 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde Indien de ‘oude vakken’ die worden opgenomen in het Bachelor en -Masterprogramma meer of minder studiepunten omvatten dan de corresponderende (nieuwe) BaMa vakken, dan wordt dit verrekend in de keuzeruimte. Het Bachelor programma omvat altijd minimaal 180 ec, het Master programma omvat altijd minimaal 60 ec. In principe bestaat voor alle studenten het totale programma uit 240 ec. Studenten die als gevolg van de overgangsregeling de studieprogramma’s van de Bachelor en Master samen alleen kunnen afronden met meer dan 240 ec, kunnen zich schriftelijk melden bij de Examencommissie Economie (Roeterstraat 11, 1018 WB Amsterdam). De Examencommissie stelt in dergelijke gevallen het studieprogramma vast voor de individuele student. Let op: De Examencommissie kan niet garanderen dat overstappende studenten alleen de Bachelor kunnen afronden met 180 ec. In de nieuwe BaMa opleiding heten de vroegere specialisatievakken mastervakken. In de nieuwe opleidingen hebben alle keuzevakken een omvang van 5 ec gekregen. Studenten die een keuzevak van 10 ec (7 studiepunten oude stijl) hebben afgerond kunnen deze studiepunten uiteraard in de keuzeruimte opnemen, voorzover het programma dit toelaat. In alle bachelor- en masteropleidingen worden studiepunten (‘credits’) berekend volgens het European Credit Transfer System. Een europese credit (ec) komt overeen met 28 studie-uren. Voor een studiepunt in het oude doctoraal (stp) gold dat deze overeen kwam met 40 studie-uren. 4.1.3.1 Instromen in de Bachelor of Science in Economie en Bedrijfskunde 4.1.3.1.1 Studierichting Algemene Economie A. Variant Economie Wijzigingen ten aanzien van het doctoraal programma van het studiejaar 2001/2002: a. Extra basisvak: Financiering Nieuw is het basisvak Financiering (5 ec) dat verplicht is gesteld. De invoering hiervan is ten koste gegaan van de keuzeruimte. Voor wie vóór 1 september 2002 doctoraalvakken heeft behaald geldt deze eis niet. De keuzeruimte breidt daarmee uit met 5 ec. b. Plaats Ontwikkelingseconomie Het verbredingsvak Ontwikkelingseconomie wordt een keuzevak van 5 ec. Wie het vak reeds heeft behaald kan het voor 10 ec als verbredingsvak opnemen in het programma. c. Specialisatievak Institutionele Economie vervalt Het vak wordt niet langer aangeboden. Wie het reeds heeft behaald kan het als mastervak opnemen in de MSc in Economics. B. Variant International Economics and Finance Wijzigingen ten aanzien van het doctoraal programma van het studiejaar 2001/2002: d. Studierichting IFE opgeheven 102 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde De studierichting International Economics and Finance wordt opgeheven. Studenten die willen overstappen kunnen instromen in de variant Finance & International Economics van de studierichting Algemene Economie van de Bachelor of Science in Economie en Bedrijfskunde. In welke masteropleiding wordt ingestroomd hangt af van het onderwerp van de masterscriptie. Een student die een scriptie wil schrijven over Financiering, IFE of MEFI kan zich inschrijven voor de variant Financiering in de MSc in Business Economics. Binnen deze opleiding kan geen scriptie worden geschreven voor IEB. Een student die een scriptie wil schrijven over IEB kan zich inschrijven voor de MSc in Economics. In deze opleiding kan geen scriptie worden geschreven voor Financiering. Wel is het mogelijk binnen deze opleiding een scriptie te schrijven voor MEFI of IFE. Bij inschrijving in de MSc in Economics of de MSc in Business Economics, variant Financiering, wordt het verbredingsvak ACF in het programma van de MSc opgenomen in plaats van in de BSc. Een keuzevak wordt verschoven van de MSc naar de BSc. In de BSc blijft de aantekening Finance & International Economics op de cijferlijst opgenomen worden. Bij instroom in de variant Finance & International Economics van de BSc opleiding gelden de volgende regelingen: • De verplichting om het steunvak Wiskunde 3 (5 ec) en het basisvak Micro-Economie (10 ec) te volgen vervalt. Er wordt 15 ec toegevoegd aan de keuzeruimte. • Voor wie het steunvak Financiële Tijdreeksanalyse (5 ec) met succes heeft afgerond vervalt de verplichting om het steunvak Econometrics (5 ec) te doen. • Voor wie het basisvak MEFI (10 ec) met succes heeft afgerond vervalt de verplichting om het basisvak Macro-economie (10 ec) te doen. • Vanaf 2002/2003 kan worden deelgenomen aan het verbredingsvak MEFI als het basisvak Geld, Krediet en Bankwezen is behaald. • Voor wie het basisvak Comptabele Externe Verslaggeving (10 ec) met succes heeft afgerond vervalt de verplichting om één van de steunvakken Accounting (5 ec) of Bedrijfsadministratie (5 ec) te doen. Tevens wordt 5 ec van de keuzeruimte benut. • Wie het steunvak Internationaal Financieel Recht (5 ec) met succes heeft afgerond kan dit opnemen in de keuzeruimte. • Wie heeft voldaan aan de verplichtingen met betrekking tot schriftelijke vaardigheden (5 ec) en het werkstuk (5 ec) heeft voldaan aan de gecombineerde verplichting schriftelijke vaardigheden plus werkstuk (10 ec). • Wie heeft voldaan aan de verplichtingen voor het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec) maar nog geen werkstuk heeft afgerond dient een werkstuk voor 5 ec af te ronden. 4.1.3.1.2 Studierichting Bedrijfseconomie Tot 1 september 2006 kan binnen de vrije varianten van de BSc in Economie en Bedrijfskunde en de MSc in Business Economics worden afgestudeerd met een studieprogramma waarin vakken zijn opgenomen van de varianten Organisatie, Strategie en Marketing en Informatiemanagement zoals die in het studiejaar 2001/2002 werden aangeboden. Hiertoe dient wel vóór 1 februari 2005 het studieprogramma ter goedkeuring aan de Examencommissie te zijn aangeboden. Wijzigingen ten aanzien van het doctoraal programma van het studiejaar 2001/2002 (alle varianten): a. Werkstuk uitgebreid Het werkstuk in de Bachelor wordt 10 ec. Wie overstapt naar de Bachelor of Master en een werkstuk van 5 ec (4 studiepunten oude stijl) heeft geschreven kan de resterende ruimte van 5 ec opvullen met 103 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde een vak naar keuze.Wie als overstapper van plan is een werkstuk voor 5 ec te schrijven krijgt hiervoor toestemming. b. Informatiemanagement en Control Het basisvak Informatiemanagement & Control (IMC; 10 ec) wordt opgesplitst in de basisvakken Innoveren met ICT (5 ec) en Internal Control (5 ec). Wie het vak IMC met succes heeft afgerond krijgt vrijstelling voor de vakken Innoveren met ICT en Internal Control. A. Variant Management Accounting en Control c. Basisvak Marketing niet langer verplicht Het basisvak Marketing is niet langer verplicht. Wie instroomt in de variant en het basisvak Marketing al heeft behaald kan het opnemen in de keuzeruimte. De specialisatievakken Management Accounting (Organizational Control en Advanced Costing and Evaluation) zijn samengevoegd. Wie één van deze vakken heeft behaald kan het opnemen in het Masterprogramma in plaats van het nieuwe specialisatievak Management Accounting en Control. Wie beide ‘oude’ specialisatievakken heeft behaald hoeft het afstudeerseminar niet te volgen. De masterscriptie heeft een omvang van 15 ec. B. Variant Financiering d. Nieuwe steunvakken Statistiek 3 is niet langer verplicht. Nieuw is het steunvak Financiële Tijdreeksanalyse (FTA; 5 ec) en een steunvak naar keuze (5 ec). Dit steunvak kan Statistiek 3 maar mag ook een ander steunvak zijn. Overigens mag FTA en het steunvak naar keuze samen worden geruild voor Econometrie voor Economen. Wie overstapt naar de Bachelor kan het steunvak Statistiek 3 (5 ec) invullen in het studieprogramma in plaats van het steunvak Financiële Tijdreeksanalyse (5 ec). C. Vrije Variant e. Keuze uit basisvakken In plaats van een verplicht pakket aan basisvakken (45 ec) mag u een keuze maken uit een lijst (30 ec). Hierdoor ontstaat extra keuzeruimte. Het basisvak Financiering (5 ec) blijft verplicht. Wie niet verplichte basisvakken reeds heeft afgerond neemt deze op in de keuzeruimte. f. Meer keuze uit steunvakken Verplicht zijn 10 ec aan steunvakken, waaronder het steunvak Financiële Tijdreeksanalyse (5 ec) of het steunvak Statistiek 3 (5 ec) en een steunvak naar keuze. Wie overstapt naar de Bachelor Bedrijfseconomie, vrije variant kan naar keuze voor 5 ec Financiële Tijdreeksanalyse of Statistiek 3 behalen. Indien het steunvak Statistiek 3 al is afgerond dan hoeft geen aanvullend steunvak te worden behaald. De keuzeruimte in de Bsc breidt hierdoor uit met 5 ec. 4.1.3.1.3 Studierichting Bedrijfskunde a. Overstappen beperkt mogelijk. De studierichting bedrijfskunde is nieuw. Omdat er maar weinig overeenkomsten zijn met de vroegere varianten in de studierichting bedrijfseconomie is overstappen slechts beperkt mogelijk. Bij overstap gelden de volgende regelingen. • De verplichte basisvakken Strategisch Management (5 ec) en Marketing (5 ec) zijn wel opgenomen in het nieuwe programma. • Wie het basisvak Financiering (5 ec) heeft behaald, mag niet het bedrijfskundige basisvak Corporate Financial Management (5 ec) in zijn studieprogramma opnemen. • De keuzeruimte kan voor 15 ec worden opgevuld uit de volgende vakken: - basisvak Financiering (5 ec) 104 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde - steunvak Ondernemingsrecht (5 ec) - basisvak Industriële Organisatie (5 ec) - steunvak Wetenschapsleer Bedrijfseconomie (5 ec). • In de vrije keuzeruimte (10 ec) kan nog een eerder afgerond vak worden opgenomen. • Voor wie het basisvak IMC (10 ec) heeft afgerond vervalt de verplichting om de vakken Internal Control (5 ec) en Innovatie met ICT (5 ec) te doen. • Voor wie het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec) heeft afgerond vervalt de verplichting om het vak Management Research 1 (of het oude vak Inleiding Onderzoeken en Ontwerpen) te doen. • Voor wie het steunvak Statistiek 2 (5 ec) heeft afgerond vervalt de verplichting om het vak Management Research 2 (of het oude vak Onderzoeksmethoden Bedrijfskunde) te doen. • Voor wie het vak doctororaal werkstuk (5 ec) heeft afgerond vervalt de verplichting om het Integratieproject 1: Literatuurstudie Entrepeneurship te doen. 4.1.3.2 Instromen in de MSc in Accountancy and Control a. Specialisatievakken Management Accounting samengevoegd De specialisatievakken Management Accounting: Organizational Control en Management Accounting: Advanced Costing and Valuation zijn samengevoegd. Wie één van deze twee specialisatievakken heeft behaald kan het opnemen in het Masterprogramma. Het komt dan in de plaats van het nieuwe specialisatievak Management Accounting en Control. Wie beide ‘oude’ specialisatievakken heeft behaald hoeft het Afstudeerseminar niet te volgen. 4.1.3.3 Instromen in de MSc in Business Economics Tot 1 september 2006 kan binnen de vrije varianten van de BSc in Economie en Bedrijfskunde en de MSc in Business Economics worden afgestudeerd met een studieprogramma waarin vakken zijn opgenomen van de varianten Organisatie, Strategie en Marketing en Informatiemanagement zoals die in het studiejaar 2001/2002 werden aangeboden. a. Overstappen vanuit International Economics and Finance Voor wie vanuit de (oude) studierichting IFE overstapt op de variant Financiering van de master Business Economics vervalt de verplichting om het afstudeerseminar te volgen. Als Mastervakken dienen International Economics and Finance (10 ec) en twee caputs (te zamen 10 ec) in het programma te worden opgenomen. In de keuzeruimte dient het verbredings ACF te worden opgenomen. Voor wie vanuit de (oude) studierichting IFE overstapt op de master Economics, dient te voldoen aan de eisen van de master Economics; het in de master Economics voorgeschreven verbredingsvak dient ingevuld te worden met het verbredingvak ACF. b. Meer specialisatievakken In de variant Financiering dient men 25 ec aan mastervakken te volgen uit de vakkenlijst voor de master Financiering. In de (oude) doctoraal structuur kon men met 10 ec uit deze lijst (en 10 ec aan een ander specialisatievak) volstaan. Wie niet aan de eisen voor de variant Financiering voldoet studeert af in de vrije variant van de MSc in Business Economics. c. Keuzevakken op het gebied van de Vastgoedkunde verzwaard Twee (nieuwe) mastervakken op het gebied van Vastgoedkunde zijn gebaseerd op (oude) keuzevakken van het studiejaar 2001/2002 van de opleiding Economie. De mastervakken zijn echter 105 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde zwaarder en daardoor niet goed meer vergelijkbaar met de keuzevakken. Wie de keuzevakken Real Estate Finance & Economics en Real Estate Investments heeft behaald kan deze niet als mastervak gebruiken. De vakken blijven keuzevakken. 4.1.3.4 Instromen in de MSc in Economics a. Institutionele Economie niet langer in programma Het specialisatievak Institutionele Economie wordt niet langer in het masterprogramma opgenomen. Studenten die dit vak reeds hebben afgerond kunnen het tot 1 september 2006 het specialisatievak Institutionele Economie als mastervak in het programma opnemen. b. Specialisatievakken uit AE lijst Beide specialisatie- of mastervakken dienen gekozen te worden uit de AE lijst (zie bijlage B). Studenten die al twee specialisatievakken hebben afgerond en voldoen aan de eisen van de oude opleiding Economie, studierichting Economie maar niet aan de eisen van de nieuwe opleiding worden aangeraden de (oude) doctoraal opleiding af te ronden. 4.1.3.5 Vakkenlijst Met inachtneming van bovenstaande overgangsregels kunnen studenten reeds in het (oude) doctoraal behaalde vakken opnemen in de (nieuwe) BaMa programma’s. Vakken waarvan de naam niet veranderd is worden hier niet apart vermeld. Specialisatievakken uit de (oude) doctoraal opleiding worden in de (nieuwe) BaMa opleidingen als Mastervakken aangeduid. Voorzover hierbij de naam van het vak verder niet verandert worden ze hier niet apart vermeld. Alle keuzevakken zijn teruggebracht tot 5 ec. Voorzover ze niet van naam zijn veranderd worden ze hier niet apart vermeld. Onderstaande tabel geeft voor de overige vakken weer, hoe u aan de verplichting voor (nieuwe) BaMa vakken (eerste kolom) kunt voldoen met behaalde (oude) doctoraal vakken. Nieuw(e) vak(ken) in de BaMa Verbredingsvak Labour Economics (10 ec) basisvakken Innoveren met ICT (5 ec) en Internal Control (5 ec) Oud(e) doctoraal vak(ken) verbredingsvak Arbeidseconomie (10 ec) basisvak Informatiemanagement en Control (10 ec) 4.2 Overgangsregelingen 2004-2005 De overgangsregelingen 2004-2005 zijn per 1 september 2004 ingegaan. Studenten die van mening zijn dat zij gedupeerd worden door de in dit deel beschreven overgangsregelingen kunnen zich tot de studieadviseurs en/of de Examencommissie wenden. Overgangsregelingen 2004-2005 voor de master Business Economics 4.2.1 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de variant Financiering Na 1 september 2004 is het niet meer mogelijk binnen de mastervariant Financiering een masterscriptie voor 15 ec te schrijven. Als gevolg hiervan gelden de volgende overgangsregels: 106 OER BSc 2005-2006 Bijlage C a. b. c. d. Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde Elke student die de Afstudeerseminar Financiering (10 ec) voor 1 september 2004 heeft behaald, schrijft zijn masterscriptie voor 15 ec. Elke student die de Afstudeerseminar Financiering (5 ec) na 1 september 2004 heeft behaald, schrijft zijn afstudeerscriptie voor 20 ec. Studenten die na 1 september 2004 deelnemen aan de Afstudeerseminar Financiering (5 ec) én van wie het studieprogramma vóór 1 september 2004 is goedgekeurd, dienen bij de Examencommissie wijziging van hun studieprogramma te melden. De wijzigingen houden in dat de Afstudeerseminar voor 5 in plaats van 10 ec wordt gevolgd en dat de (master)scriptie voor 20 in plaats van 15 ec wordt geschreven. Studenten die niet voor 1 november 2004 hun masterprogramma Financiering ter goedkeuring aan de Examencommissie hebben aangeboden, dienen binnen het masterprogramma Financiering de twee keuzevakken als volgt in te vullen. Eén keuzevak (10 ec) dient een master- dan wel verbredingsvak te zijn uit de bedrijfseconomische vakkenlijsten; het andere keuzevak (10 ec) mag vrij gekozen worden mits het een aan de vakgebieden van de masteropleiding gerelateerd vak is en geen propedeusevak betreft. 4.2.2 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de variant Vastgoedkunde Na 1 september 2004 is het niet meer mogelijk binnen de mastervariant Vastgoedkunde een masterscriptie voor 15 ec te schrijven. Als gevolg hiervan gelden de volgende overgangsregels: a. Elke student die de Afstudeerseminar Financiering (10 ec) voor 1 september 2004 met succes heeft afgelegd, schrijft zijn masterscriptie voor 15 ec. b. Elke student die de Afstudeerseminar Financiering (5 ec) na 1 september 2004 met succes heeft afgelegd, schrijft zijn afstudeerscriptie voor 20 ec. c. Studenten die na 1 september 2004 deelnemen aan de Afstudeerseminar Financiering (5 ec) én van wie het studieprogramma vóór 1 september 2004 is goedgekeurd, dienen bij de Examencommissie wijziging van hun studieprogramma te melden. De wijzigingen houden in dat de Afstudeerseminar voor 5 in plaats van 10 ec wordt geschreven en dat de (master)scriptie voor 20 in plaats van 15 ec wordt geschreven. 4.2.3 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de variant Organisatie economie In het bachelor- en masterprogramma van de variant Organsiatie economie vonden per 1 september 2004 de volgende veranderingen plaats. a. In het bachelorprogramma van de variant Organisatie economie zijn de steunvakken Bedrijfsadministratie (5 ec) en Statistiek 3 (5 ec) vervallen; in plaats daarvan is gekomen het steunvak Econometrie voor Economen (10 ec). Voor studenten die voor 1 september 2004 aan een tentamen van ofwel Statistiek 3 ofwel Bedrijfsadministratie hebben deelgenomen, vervalt de verplichting om het steunvak Econometrie voor Economen in hun studieprogramma op te nemen; het is hierbij niet van belang of zij geslaagd of gezakt zijn voor het tentamen van het steunvak Statistiek 3 of Bedrijfsadministratie. b. In het bachelorprogramma van de variant Organisatie economie is het verbredingsvak Industriële Organisatie 1 (10 ec) géén verplicht vak meer; in plaats daarvan dient een verbredingsvak (totaal 10 ec) gekozen te worden uit de volgende lijst: Advanced Corporate Finance (VV; 10 ec), Industriële Organisatie (VV; 10 ec), Management Accounting (VV; 10 ec), Speltheorie (VV; 5 ec) én in combinatie daarmee Toegepaste Speltheorie (VV; 5 ec). c. Studenten die niet voor 1 november 2004 hun masterprogramma Organisatie economie ter goedkeuring aan de Examencommissie hebben aangeboden, dienen binnen het masterprogramma Organisatie economie de twee keuzevakken als volgt in te vullen. 107 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde Eén keuzevak dient een master- dan wel verbredingsvak te zijn uit de Keuzevakkenlijst Organisatie economie (zie bijlage B van de betreffende OER); uiteraard geldt hier de beperking dat dit vak geen onderdeel gevormd mag hebben van het bachelorprogramma. Het andere keuzevak mag vrij gekozen worden mits het een aan de vakgebieden van de masteropleiding gerelateerd vak is en geen propedeusevak betreft. 4.2.4 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de Vrije Variant Business Economics In het kader van de overgangsregeling naar de BaMa structuur mogen studenten die op 1 september 2002 al doctoraalvakken hebben behaald, vakken in het onderstaande overzicht als mastervakken opnemen in de MSc Business Economics, Vrije Variant. Het betreft vakken uit de oude doctoraalvarianten Informatiemanagement en Organisatie, Strategie en Marketing. Hierbij worden wel de volgende twee voorwaarden gesteld. Allereerst dienen studenten, die van deze overgangsregeling gebruik (willen) maken, hun opleiding voor 1 september 2006 volledig afgerond te hebben. Vervolgens dienen studenten, die van deze overgangsregeling gebruik (willen) maken, goedkeuring van hun studieprogramma voor 1 februari 2005 bij de Examencommissie aangevraagd te hebben. Na 1 februari 2005 wordt door de Examencommissie geen toestemming meer verleend om gebruik te maken van deze overgangsregeling. Dat betekent dat het niet meer mogelijk is om na 1 februari 2005 studieprogramma’s voor de Vrije Variant Bedrijfseconomie bij de Examencommissie in te dienen. Binnen de master Business Economics kan dan nog alleen afgestudeerd worden op basis van de varianten Financiering, Vastgoedkunde of Organisatie economie. De volgende drie punten zijn van groot belang voor de toegestane mogelijkheden binnen de Vrije variant Business Economics. 4.2.4.1 Het vakkenpakket Binnen de Vrije Variant van de MSc in Business Economics zijn alle mastervakken toegestaan die opgenomen zijn in de bijlagen A en B van de OER van de MSc in Business Economics. Daarnaast is in het kader van deze overgangsregeling toegestaan dat tot 1 september 2006 binnen de Vrije Variant van de MSc Business Economics de vakken uit de onderstaande tabel in het studieprogramma opgenomen mogen worden. Toegestane Mastervakken (of oude doctoraal vakken) in de Vrije Variant van de MSc Business Economics (tot 1 september 2006) Mastervakken 7603 BIV/AO – Internal control 10 7606 Externe verslaggeving 2 10 7608 Informatie-infrastructuur 10 7630 Management Accounting, Afstudeerseminar 10 7615 Marketing management 2 10 7619 Organisatieveranderingen met IT 10 7620 Strategisch management en organisatie 10 Een aantal van de bovenstaande mastervakken (of oude doctoraal vakken) is binnen de BaMa structuur vervangen door nieuwe mastervakken. In onderstaande twee tabellen wordt hier een overzicht van gegeven. Een behaald nieuw vak in de BaMa kan slechts éénmaal ter vervanging van een (oud) doctoraal vak worden gebruikt. Dat betekent dat uit elk blok in de rechterkolom van 108 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde onderstaande tabel in 4.3 slechts één (master)vak in het studieprogramma van de Vrije Variant opgenomen mag worden. 4.2.4.2 Verbredingsvakken van 10 naar 5 ec Als u al tienpunts verbredingsvakken van de varianten Organisatie, Strategie & Marketing of Informatiemanagement heeft behaald, kunt u die volgens onderstaande tabel opnemen in uw studieprogramma voor de Bachelor Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfskunde, respectievelijk de Master of Science in Business Studies. Als u een (oud) doctoraal vak uit de linkerkolom hebt behaald dan telt dit vak in uw studieprogramma als equivalent van de corresponderende (nieuwe) BaMa vakken in de rechter kolom. Als u een (oud) doctoraal vak uit de linker kolom heeft behaald, mag u het corresponderende (nieuwe) BaMa vak uit de rechterkolom niet meer in uw studieprogramma opnemen. Overigens wordt op uw cijferlijst altijd het werkelijk behaalde vak vermeld. Let op: De oude (niet behaalde) vakken moeten volledig vervangen worden door de nieuwe vakken. Als u bijvoorbeeld het oude verbredingsvak STROA nog moet behalen mag u niet volstaan met alleen het nieuwe verbredingsvak Strategie & Organisatie. U moet ook het verbredingsvak Human Resource Management behalen. Overzicht oude en nieuwe verbredingsvakken Oud vak Innoveren en Informatiesystemen (10 ec, vv) Informatieplanning en –beleid (10 ec, vv) STROA (10 ec, vv) Marketing Management 1 (10 ec, vv) Te vervangen door: - E-business (5 ec, vv) én Informatiemanagement* (5 ec, vv), óf - E-business (5 ec, vv) én Project 3 met goedgekeurd onderwerp* - Informatie-architectuur en infrastructuur (5 ec, vv) én Informatiemanagement *(5 ec, vv), óf - Informatie-architectuur en infrastructuur (5 ec, vv) én Project 3 met goedgekeurd onderwerp* Strategie en Organisatie (5 ec, vv) én Human Resource Management (5 ec, vv) Marketing Management (5 ec, vv) én Detailhandelsmarketing (5 ec, vv) *Informatiemanagement en Project 3 mogen ieder maar éénmaal ter vervanging dienen. Wie Innoveren en Informatiesystemen én Informatieplanning en –beleid wil doen, dient daarom E-business, Informatiemanagement, Informatie-architectuur en infrastructuur én project 3 in het programma op te nemen. 4.2.4.3 Uitbreiding van het aantal mastervakken Er is meer keus gekomen in de mastervakken. Een aantal oude specialisatievakken is opgesplitst in meerdere nieuwe mastervakken. Als u een (oud) specialisatie- of mastervak uit de linkerkolom heeft behaald mag u vanwege overlap de (nieuwe) BaMa vakken uit het corresponderende rechter blok niet in uw studieprogramma opnemen. Uitgangspunt zijn steeds de oude mastervakken en uw door de Examencommissie goedgekeurde studieprogramma. Let op: • Heeft u bijvoorbeeld het oude Marketing Management 2 behaald dan mag u niet ook het nieuwe Marketing Management: Customer Equity in uw studieprogramma opnemen. • Het is niet mogelijk om met alleen strategie- of met alleen marketingvakken af te studeren. Als u bijvoorbeeld het vak Marketing Management: Customer Equity als mastervak gebruikt en plaats van Marketing Management 2, dan moet u uw tweede mastervak uit een andere 109 OER BSc 2005-2006 Bijlage C • Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde discipline dan marketing kiezen. U mag een tweede marketing mastervak alleen opnemen als keuzevak. Conform de studieprogramma’s van studiejaar 2002/2003 (en eerder) is het alleen toegestaan af te studeren met twee verschillende mastervakken Informatiemanagement, indien uw studieprogramma voor 1 november 2004 is goedgekeurd door de Examencommissie. Overzicht oude en nieuwe mastervakken Informatie Infrastructuur (10 ec, mv) Organisatieveranderingen met IT (10 ec, mv) Strategisch Management en Organisatie (10 ec, mv) Marketing Management 2 (10 ec, mv) - ICT en dienstverlening (10 ec, mv) óf ICT en Organiseren (10 ec, mv) óf IM: Toepassingen in de praktijk (10 ec, mv)** ICT en dienstverlening (10 ec, mv) óf ICT en Organiseren (10 ec, mv) óf IM: Toepassingen in de praktijk (10 ec, mv)** Strategie en Concurrentievoordeel (10 ec, mv) óf HRM en Arbeidsverhoudingen (10 ec, mv) óf Strategie, Organisatie en Context (10 ec, mv) óf Strategie en Organisatievernieuwing (10 ec, mv) Marketing Management: Customer Equity (10 ec, mv) óf Marketing Management: Strategic Brand Management (10 ec, mv) óf Marketing Management: Services Marketing (10 ec, mv) óf Detailhandelsmarketing (10 ec, mv) *Informatiemanagement en Project 3 mogen ieder maar éénmaal ter vervanging dienen. Wie Innoveren en Informatiesystemen én Informatieplanning en –beleid wil doen, dient daarom E-business, Informatiemanagement, Informatie-architectuur en infrastructuur én project 3 in het programma op te nemen. **Een behaald vak uit de rechter kolom kan slechts éénmaal ter vervanging van een vak uit de linker kolom worden gebruikt. 4.2.5 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de master Business Studies Per 1 september 2003 zijn de nieuwe verbredings- en mastervakken van de Bachelor Economie & Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfskunde alsmede de nieuwe Master of Science in Business Studies ingevoerd. Deze overgangsregeling geldt dus voor zowel het collegejaar 2003-2004 als voor het collegejaar 2004-2005. 4.2.5.1 Verbredingsvakken van 10 naar 5 ec Als u al tienpunts verbredingsvakken van de varianten Organisatie, Strategie & Marketing of Informatiemanagement heeft behaald, kunt u die volgens onderstaande tabel opnemen in uw studieprogramma voor de Bachelor Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfskunde, respectievelijk de Master of Science in Business Studies. Als u een (oud) doctoraal vak uit de linkerkolom hebt behaald dan telt dit vak in uw studieprogramma als equivalent van de corresponderende (nieuwe) BaMa vakken in de rechter kolom. Als u een (oud) doctoraal vak uit de linker kolom heeft behaald, mag u het corresponderende (nieuwe) BaMa vak uit de rechterkolom niet meer in uw studieprogramma opnemen. Overigens wordt op uw cijferlijst altijd het werkelijk behaalde vak vermeld. 4.2.5.2 Uitbreiding van het aantal mastervakken Er is meer keus gekomen in de mastervakken. 110 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde Als u een (oud) specialisatie- of mastervak uit de linkerkolom heeft behaald mag u vanwege overlap de (nieuwe) BaMa vakken uit het corresponderende rechter blok niet in uw studieprogramma opnemen. Heeft u bijvoorbeeld het (oude) doctoraal vak Marketing Management 2 behaald dan mag u niet ook nog eens het (nieuwe) BaMa vak Marketing Management: Customer Equity in uw studieprogramma opnemen. Oud vak Innoveren en Informatiesystemen (10 ec, vv) Informatieplanning en –beleid (10 ec, vv) STROA (10 ec, vv) Marketing Management 1 (10 ec, vv) Informatie Infrastructuur (10 ec, mv) Organisatieveranderingen met IT (10 ec, mv) Strategisch Management en Organisatie (10 ec, mv) Marketing Management 2 (10 ec, mv) Te vervangen door: E-business (5 ec, vv) én Informatiemanagement* (5 ec, vv), óf E-business (5 ec, vv) én Project 3 met goedgekeurd onderwerp* Informatie-architectuur en infrastructuur (5 ec, vv) én Informatiemanagement *(5 ec, vv), óf Informatie-architectuur en infrastructuur (5 ec, vv) én Project 3 met goedgekeurd onderwerp* Strategie en Organisatie (5 ec, vv) én Human Resource Management (5 ec, vv) Marketing Management (5 ec, vv) én Detailhandelsmarketing (5 ec, vv) ICT en dienstverlening (10 ec, mv) óf ICT en Organiseren (10 ec, mv) óf IM: Toepassingen in de praktijk (10 ec, mv)** ICT en dienstverlening (10 ec, mv) óf ICT en Organiseren (10 ec, mv) óf IM: Toepassingen in de praktijk (10 ec, mv)** Strategie en Concurrentievoordeel (10 ec, mv) óf HRM en Arbeidsverhoudingen (10 ec, mv) óf Strategie, Organisatie en Context (10 ec, mv) óf Strategie en Organisatievernieuwing (10 ec, mv) Marketing Management: Customer Equity (10 ec, mv) óf Marketing Management: Strategic Brand Management (10 ec, mv) óf Marketing Management: Services Marketing (10 ec, mv) óf Detailhandelsmarketing (10 ec, mv) *Informatiemanagement en Project 3 mogen ieder maar éénmaal ter vervanging dienen. Wie de verbredingsvakken Innoveren en Informatiesystemen én Informatieplanning en –beleid wil doen, dient daarom E-business, Informatiemanagement, Informatie-architectuur en infrastructuur én project 3 in het programma op te nemen. **Een behaald vak uit de rechter kolom kan slechts éénmaal ter vervanging van een vak uit de linker kolom worden gebruikt. 4.2.6 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de master Economics Het algemene uitgangspunt is dat alle studenten met betrekking tot hun bachelor- en masterprogramma afstuderen volgens de nieuwe regels; de aangebrachte veranderingen zijn zodanig dat (in principe) niemand benadeeld wordt. Indien een student van mening is dat hij door de aangebrachte veranderingen wel benadeeld wordt, kan hij zich tot de Examencommissie wenden. 111 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde Studenten die vóór 1 november 2004 al een studieprogramma bij de Examencommissie hebben ingediend, kunnen op basis van dat studieprogramma hun bachelor- dan wel masteropleiding afronden, mits het door de student ingevulde studieprogramma door de Examencommissie wordt of is goedgekeurd. De volgende zes punten zijn van belang voor die studenten die al gestart zijn met hun bachelor- dan wel masteropleiding in de Algemene Economie 1. Binnen de variant Economie van de studierichting Algemene Economie in de bachelor Economie en Bedrijfskunde dienen in de nieuwe opzet 25 studiepunten (ec) naar keuze besteed te worden aan verbredingsvakken (VV: IC of EC)of keuzevakken. Hierbij geldt de algemene eis dat minimaal 10 studiepunten (ec) aan twee (nieuwe) vijfpunts verbredingsvakken besteed dienen te worden. Indien een student voor 1 september 2004 een algemeen economisch verbredingsvak van 10 studiepunten (ec) heeft behaald, is voldaan aan de (nieuw) gestelde eis van minimaal 10 ec voor verbredingsvakken; de overige 15 studiepunten kunnen op basis van persoonlijke voorkeuren ingevuld worden met verbredingsvakken (IC of EC) of keuzevakken. 2. Voor alle (oude) verbredingsvakken van 10 studiepunten (ec) wordt in 2004/05 nog één maal een tentamengelegenheid aangeboden indien er in 2003/04 drie tentamenmogelijkheden waren, en nog twee tentamengelegenheden indien er in 2003/04 (slechts) twee tentamenmogelijkheden waren. 3. Studenten die voor 1 november 2004 hun algemeen economisch bachelor- en/of masterprogramma op basis van de OER 2003-2004 bij de Examencommissie hebben ingediend, mogen hun studieprogramma aanpassen op basis van de regelgeving in de OER 2005-2006. Daartoe dienen zij een schriftelijk verzoek bij de Examencommissie in te dienen. 4. Oude tienpunts verbredingsvakken mogen vervangen worden door nieuwe vijfpunts verbredingsvakken. De student is volledig vrij in zijn keuze met betrekking tot het type verbredingsvak (Advanced Intensive Core Courses of Advanced Core ExtensionCourses). 5. Een aantal vakken binnen de studierichting Algemene economie van de bachelor Economie en Bedrijfskunde en binnen de master Economics mogen niet in combinatie met een ander vak gevolgd en in het studieprogramma opgenomen worden. Hierbij kunnen twee situaties onderscheiden worden. Allereerst is het mogelijk dat een student een bepaald vak (dat niet meer wordt aangeboden na 1 september 2004) al behaald heeft of nog zal behalen en dat dit vak niet gecombineerd mag worden met een nieuw vak binnen de opleiding vanwege inhoudelijke overlap. Vervolgens is er een aantal vakken die na 1 september 2004 een inhoudelijke overlap met andere vakken (kunnen) hebben. Elke niet toegestane combinatie van vakken wordt in onderstaande tabel weergegeven. 6. In alle gevallen waarin deze overgangsregeling niet voorziet beslist de Examencommissie. 112 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde BSc Studierichting AE & MSc Economics 2005/2006 Nieuwe Vakken die niet gecombineerd mogen worden met oude vakken Vakcode Nieuw vak Blok Oud vak Advanced Intensive Core Courses (AIC; elk AIC heeft een studielast van 5 ec) I oud VV 10 ec History and Methodology of 319BE Economics: economic methodology and contemporary science theory International Economics 320BE I en III II II II I oud VV 10 ec I oud VV 10 ec IV oud VV 10 ec Macroeconomics: growth theory oud VV 10 ec 321BE Microeconomics: Game Theory Game Theory: Introduction 322BE Monetary Economics oud VV MEFI, 10 ec 7142 Public Economics oud VV 10 ec 324BE Advanced Core Extension Courses (AEC; elk AEC heeft een studielast van 5 ec) 325BEU Public Economics: Applied and IV Geen Behavioural Public Economics III oud VV 10 ec 328BEU Institutional Economics: 329BEU 330BEU 331BEU 335BEU 333BEU 334BEU 336BEU macro-institutional perspective Institutional Economics: micro-institutional perspective International Economics: international economic organisations International Environmental Economics Labour Economics Macroeconomics: fisc & mon policy Microeconomics: Behavioural Game Theory Political Economy: dialectical methodology I IV III IV II oud MV IEB: variant Internat.Trade & Env Policy oud VV 10 ec; KV Labour Economics: Applied oud VV 10 ec oud VV 10 ec; Experimental Economics oud KV Pol.Econ. (5 ec; vakcode: 6584) Keuzevakken (elk keuzevak heeft een studielast van 5 ec) Labour Economics: III AEC Labour Economics (10ec; vakcode 7126); 220BE 212BE Applied in international context Experimental Economics IV 7142 Monetary Economics II oud VV Labour Economics (10ec) VV Game Th (oud); AEC Micro: Behav game theory oud VV MEFI 10 ec 4.3 Overgangsregelingen 2005-2006 4.3.1 Overgangsregeling voor Nederlandstalige propedeuse Economie en Bedrijfskunde De volgende regels gelden als uitgangspunt voor alle studenten die per 1 september 2004 of eerder met de Nederlandstalige propedeuse Economie en Bedrijfskunde bij de FEE zijn begonnen en die de propedeuse per 1 september 2005 nog niet afgerond hadden. 113 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde Studenten die in het studiejaar 2004-2005 of eerder zijn gestart, maken de propedeuse van het studiejaar 2004-2005 af door het maken van de hertentamens van de vervallen vakken. Voor alle vervallen propedeusevakken worden in het collegejaar 2005-2006 drie hertentamens aangeboden. Opdrachten van het propedeusevak Informatiemanagement kunnen in overleg met de betreffende vakcoördinator herkanst worden. Het onderwijs van de nieuwe vakken Micoreconomie (7 ec) en Macroeconomie (7 ec) is (volledig) te gebruiken als voorbereiding op de hertentamens van de betreffende twee vervallen vakken (elk 8 ec). De hertentamens worden tegelijkertijd afgenomen met de tentamens van de nieuwe propedeusevakken. Studenten die hun studie voor 1 februari 2005 zijn gestaakt en die de studie per 1 september 2005 (of later) weer gaan starten, moeten een studieplaning maken en afspreken met de studieadviseur. Studenten die van deze overgangsregeling voor de propedeuse willen afwijken, kunnen een gemotiveerd verzoek bij de Examencommissie indienen. 4.3.2 Overgangsregeling voor de Engelstalige propedeuse Economie en Bedrijfskunde De volgende uitgangspunten gelden voor alle studenten die per 1 september 2004 met hun Engelstalige propedeuse Economie en Bedrijfskunde bij de FEE zijn begonnen en die de propedeuse per 1 september 2005 nog niet afgerond hadden. - - - Het propedeuseprogramma dat gold in het collegejaar 2004-2005, dient volledig afgerond te worden. Dit betekent dat het niet mogelijk is de nieuwe vakken uit het propedeutische programma 2005-2006 in het propedeutische programma 2004-2005 op te nemen, tenzij hier toestemming van de Examencommissie voor is gekregen Voor alle propedeusevakken uit het collegejaar 2004-2005 worden in het collegejaar 2005-2006 drie hertentamens aangeboden. Uitgezonderd voor de vakken Introduction to International Economics 1, Introduction to International Economics 2 en Informationmanagement kan voor alle andere vakken onderwijs gevolgd worden als voorbereiding op de tentamens. Voor de oude propedeusevakken Microeconomics (5 ec) en Macroeconomics (5 ec) kan het onderwijs gevolgd worden van de nieuwe propedeusevakken Microeconomics (7 ec) en Macroeconomics (7 ec). De hertentamens van de vakken Microeconomics (5 ec) en Macroeconomics (5 ec) hebben echter alléén betrekking op de oude leerstof. Voor de vervallen propedeusevakken Introduction to International Economics 1, Introduction to International Economics 2 en Informationmanagement wordt géén onderwijs meer aangeboden. Studenten die bij de voorbereiding op de hertentamens van de drie genoemde en vervallen vakken, behoefte hebben aan ondersteunende begeleiding, dienen minimaal 4 weken voor de betreffende tentamendatum contact met de studie-adviseur op te nemen. 4.3.3 Overgangsregeling voor de nieuwe variant Accountancy en Control binnen de studierichting Bedrijfseconomie in de bachelor Economie en Bedrijfskunde Per 1 september 2005 is de nieuwe variant Accountancy en Control ingesteld. Hiermee zijn de varianten Accountancy alsmede Management accounting en Control per 1 september 2005 vervallen. De nieuwe variant Accountancy en Control biedt toegang tot de variant Accountancy en tot de variant Control binnen de master Accountancy en Control. 114 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde De nieuwe variant Accountancy en Control is met betrekking tot de oude varianten Accountancy en Management accounting op twee punten veranderd. Allereerst dient in vergelijking met de oude variant Accountancy het basisvak Inleiding belastingrecht in plaats van het verbredingsvak BIV-AO: MC gevolgd te worden; het verbredingsvak BIV-AO: MC is naar het masterprogramma verschoven. Vervolgens dient in vergelijking met de oude variant Management accounting en Control het steunvak Financiële rekenkunde en Levensverzekeringswiskunde in plaats van het (vervallen) steunvak Statistiek 3 opgenomen te worden. Door deze twee veranderingen zijn de programma’s van de oude varianten Accountancy en Management accounting en Control volledig aan elkaar gelijk geworden. Voor het collegejaar 2005-2006 geldt de volgende overgangregeling. Binnen de oude variant Accountacy mogen studenten alléén in het collegejaar 2005-2006 het basisvak Inleiding Belastingrecht in plaats van het verbredingsvak BIV-AO: MC in hun studieprogramma opnemen; zij dienen dan het verbredingsvak BIV-AO: MC in plaats van het basisvak Inleiding Belastingrecht in hun masterprogramma op te nemen. Binnen de oude variant Management accounting en Control mogen studenten via de hertentamens alléén in het collegejaar 2005-2006 het steunvak Statistiek 3 in plaats van het steunvak Financiële rekenkunde en Levensverzekeringswiskunde in hun studieprogramma opnemen. 115 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangregelingen Fiscale Economie 5. Overgangsregelingen Fiscale Economie Inleiding In september 1998 werd aan de FEE een nieuw doctoraal programma ingevoerd. Dit nieuwe programma werd gefaseerd ingevoerd zodat studenten zoveel mogelijk het eigen studieprogramma konden afmaken. In september 1998 is het vernieuwde tweede studiejaar ingevoerd, met ingang van september 1999 is het nieuwe programma volledig ingevoerd. Vervolgens is op 1 september 2002 een nieuwe structuur voor alle opleidingen ingevoerd. De doctoraalopleiding is gesplitst in een Bacheloren een Masteropleiding (BaMa). Door bovengenoemde wijzigingen kunnen studenten Fiscale Economie te maken hebben (gehad) met meerdere overgangsregelingen. De Examencommissie beschikt over een volledig overzicht van alle overgangsregelingen. Op de facultaire web site is gedetailleerde informatie te vinden over een groot aantal overgangsregelingen. Met vragen over de overgangsregelingen kan men zowel bij de studieadviseurs als bij de Examencommissie terecht. Per 1 september 2002 zijn alle studenten van de FEE, die geacht werden aan het doctoraal van de opleiding Fiscale Economie te zijn begonnen, in de BaMa structuur geplaatst, tenzij de student bij de Examencommissie een verzoek had ingediend om in het (oude) doctoraal te mogen afstuderen. Studenten, die hiervoor toestemming van de Examencommissie hebben gekregen, dienden tevens goedkeuring van hun doctoraal studieprogramma aan te vragen. Voor alle studenten die van de Examencommissie toestemming hebben gekregen in het (oude) doctoraal te mogen afstuderen, zijn de studieprogramma’s door de Examencommissie vastgesteld, goedgekeurd en in het studentdossier opgenomen. In alle bachelor- en masteropleidingen worden studiepunten (‘crdits’) berekend volgens het European Credit Transfer System. Een europese credit (ec) komt overeen met 28 studie-uren. Voor een studiepunt in het oude doctoraal (stp) gold dat deze overeen kwam met 40 studie-uren. De volgende overgangsregelingen worden weergegeven: Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master (zie 5.1 hierna) In de OER 2003-2004 staat deze overgangsregeling weergegeven in hoofdstuk C4 in bijlage C. Deze regeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van de opleiding Fiscale Economie. Een student wordt in dit verband geacht met het doctoraal te zijn gestart wanneer minimaal één onderdeel van het doctoraal met succes is afgerond. Deze overgangsregeling beschrijft de mogelijkheden voor een zo probleemloos mogelijke overstap van het (oude) doctoraal naar de (nieuwe) bachelor- en masterstructuur. Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal (zie 5.2 hierna) In de OER 2003-2004 staat deze overgangsregeling weergegeven in hoofdstuk C5 in bijlage C. Deze regeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van de opleiding Fiscale Economie. Studenten hebben de mogelijkheid tot 1 september 2006 af te studeren volgens het doctorale programma, indien ze daartoe toestemming van de Examencommissie hebben gekregen. Deze regeling beschrijft hoe vakken uit de BaMa structuur passen binnen het doctoraal. Overgangsregeling Fiscale Economie 2003-2004 (zie 5.3 hierna) 116 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangsregelingen Fiscale Economie In deze overgangsregeling wordt beschreven wat de gevolgen zijn voor het bachelor- en masterprogramma Fiscale Economie als gevolg van de invoering van de bachelor- en masterstructuur bij de Faculteit der Rechtsgeleerdheid per 1 september 2004. Overgangsregeling Fiscale Economie 2004-2005 (zie 5.4 hierna) Per 1 september heeft slechts één verandering plaats gevonden in de bacheloropleiding Fiscale economie. Wat de gevolgen van deze verandering zijn, wordt aangegeven in paragraaf 5.4. Overgangsregeling Fiscale Economie 2005-2006 (zie 5.5 hierna) Per 1 september 2005 is de propedeuse Fiscale Economie ingrijpend gewijzigd. Wat de gevolgen van deze veranderingen zijn wordt aangegeven in paragraaf 5.5.1. Het tweede en derde studiejaar van de bacheloropleiding Fiscale economie zijn eveneens ingrijpend gewijzigd; de daarbij behorende overgangsregeling staat in paragraaf 5.5.2 beschreven. 5.1 Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master De opleiding Fiscale Economie is voor wat betreft de economische - en integratieve vakken per 1 september 2002 op de Bachelor Master programma’s (BaMa) overgegaan. De juridische faculteit is in september 2003 overgegaan op de Bachelor Master programma’s en heeft grote wijzigingen doorgevoerd. De FEE biedt de studenten Fiscale Economie de garantie dat ze door de wijzigingen niet worden benadeeld. Studenten worden in het algemeen aangeraden over te stappen naar de nieuwe BaMa structuur. In grote lijnen is de doctoraalopleiding gesplitst in een Bachelor opleiding van drie jaar en een Master opleiding van één jaar. Voor de meeste vakken uit de doctoraal structuur is er een gelijknamig vak in de BaMa structuur. Studenten die overstappen op de BaMa structuur kunnen (oude) doctoraal vakken laten meetellen in de (nieuwe) BaMa structuur zonder verlies van studiepunten. Deze regeling heeft betrekking op de wijze waarop wijzigingen ten aanzien van het doctoraalprogramma van het studiejaar 2001-2002 kunnen worden gecompenseerd. 5.1.1 Propedeuse De propedeuse Fiscale Economie is qua vakken hetzelfde als de propedeuse Fiscale Economie van het studiejaar 2001/2002. Wie per 1 september 2000 of later met de studie Fiscale Economie is gestart en de propedeuse per 1 september 2002 nog niet heeft behaald kan instromen in de nieuwe propedeuse Fiscale Economie. De behaalde vakken kunnen worden opgenomen in de nieuwe propedeuse. 5.1.2 Instroom in Bachelor of Master Studenten die op 1 september 2002 nog geen doctoraalvak succesvol hebben afgerond dienen in te stromen in de Bachelor of Science in Fiscale Economie. Zij dienen te voldoen aan de OER 2003-2004. Op hen is geen overgangsregeling van toepassing. Studenten die op 1 september 2002 ten minste één onderdeel van het doctoraal succesvol hebben afgerond kunnen overstappen op de BaMa structuur. Studenten die overstappen stromen in de BSc opleiding in, indien ze nog niet aan alle verplichtingen van deze opleiding hebben voldaan. De faculteit staat toe dat studenten die overstappen tentamens in de MSc opleiding afleggen voordat de BSc is afgerond. Wel moet zijn voldaan aan de ingangseisen van het vak. Studenten die bij overstap aan alle eisen van de BSc Fiscale Economie hebben voldaan kunnen een BSc diploma krijgen en stromen in een MSc opleiding in. 117 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangsregelingen Fiscale Economie Wie op 1 september 2002 ten minste één doctoraalvak heeft behaald krijgt toestemming om in plaats van het werkstuk het basisvak Management Accounting in de Bachelorfase op te nemen (beide 5 ec). Indien de ‘oude doctoraalvakken’, die worden opgenomen in het Bachelor Master programma, meer of minder studiepunten omvatten dan de corresponderende ‘nieuwe vakken’ wordt dit verrekend in de keuzeruimte. Het Bachelor programma omvat altijd minimaal 180 ec, het Master programma omvat altijd minimaal 60 ec. In principe bestaat voor alle studenten het totale programma uit 240 ec. Studenten die als gevolg van de overgangsregeling de studieprogramma’s van de Bachelor en Master samen alleen kunnen afronden met meer dan 240 ec, kunnen zich schriftelijk melden bij de Examencommissie Fiscale Economie (Roeterstraat 11, 1018 WB Amsterdam). De Examencommissie stelt in dergelijke gevallen het studieprogramma vast voor de individuele student. Let op: De Examencommissie kan niet garanderen dat overstappende studenten alleen de Bachelor kunnen afronden met 180 ec. Als de Examencommissie een student geen goed studieprogramma kan bieden in het Bachelor Masterprogramma dan behoudt zij zich het recht voor om studenten uitsluitend een ‘oud’doctoraal programma aan te bieden. In de nieuwe BaMa structuur heten de vroegere specialisatievakken mastervakken. In de nieuwe BaMa opleidingen zijn hebben alle keuzevakken van de FEE een omvang van 5 ec gekregen. Studenten die een keuzevak van 10 ec (7 studiepunten oude stijl) hebben afgerond kunnen deze studiepunten uiteraard in de keuzeruimte opnemen, voorzover het programma dit toelaat. Wie op dit moment bezig is met het mr.drs. traject kan dit traject afronden. Wie het traject wil starten dient een afspraak maken met de studieadviseur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Om het mr. drs. traject zonder problemen te kunnen afronden, dient eerst het masterexamen Fiscale economie behaald te worden. Studenten die op dit momenteel deelnemen aan het duale traject kunnen dit traject afronden. Vanaf 1 september 2002 kan niet meer worden gestart met het duale traject. Voor studenten die van het doctoraal naar de BaMa zijn overgestapt geldt met betrekking tot het Werkstuk en het vak Belastingrecht BJ het volgende. Werkstuk Als u voor 1 september 2002 doctoraalvakken hebt behaald en u staat ingeschreven voor de Bachelor of Science in Fiscale Economie dan hebt u de keus: u kunt het basisvak Management Accounting in uw studieprogramma opnemen of u kunt een werkstuk schrijven ter grootte van 5 ec. Neemt u beide onderdelen op in uw studieprogramma dan komt Management Accounting basisvak in plaats van het keuzevak. 5.2 Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal Studiepunten in de nieuwe opleidingen worden hier weergegeven volgens de European Credit Transfer System (ec). Studiepunten in de oude opleidingen werden weergegeven in studieweken (studiepunten oude stijl). In het Overzicht aan het begin van bijlage C is een tabel gegeven waarin is aangegeven hoe de omzetting van oude stijl studiepunten naar ec studiepunten plaatsvindt. 118 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangsregelingen Fiscale Economie Afronden Doctoraal Fiscale Economie De Bachelor en Master programma's Fiscale Economie zijn qua vakken hetzelfde als het doctoraal Fiscale Economie van het studiejaar 2001/2002. Het programma is niet gewijzigd qua inhoud en zwaarte van de vakken. Wel is er een semester roostering ingevoerd en is de studielast uitgedrukt in europese studiepunten. Studenten die op 1 september 2002 ten minste één doctoraalvak met succes hebben afgerond kunnen de oude stijl afmaken door de vakken volgens het oude programma af te ronden; hiertoe moet wel toestemming door de Examencommissie zijn verleend. Voor verdere informatie wordt verwezen naar hoofdstuk C5 in bijlage C van de OER 2003-2004. 5.3 Overgangsregelingen 2003-2004 Het vak Belastingrecht BJ binnen het doctoraalprogramma Binnen het doctoraalprogramma blijft het vak Belastingrecht BJ wel verplicht; dit in tegenstelling tot het programma binnen de BaMa. Voor studenten die van het doctoraal naar de BaMa zijn overgestapt geldt met betrekking tot het Werkstuk en het vak Belastingrecht BJ het volgende. Het vak Belastingrecht BJ binnen de BaMa Het vak Belastingrecht BJ is niet meer verplicht binnen de MSc Fiscale economie. BJ is behaald voor 1 september 2003 Als het vak Belastingrecht BJ behaald is voor 1 september 2003, kan dit als keuzevak opgenomen worden in de bachelor of in de master. Als het vak belastingrecht BJ is behaald voor 1 september 2003 en daarnaast wordt gekozen voor het nieuwe vak Formeel Belastingrecht BF (10 ec), hoeft niet nogmaals het onderdeel ‘spelproces’ te worden behaald. Als het vak BF (naast het vak BJ) wordt behaald, dan wordt dit gehonoreerd met 10 ec. BJ is niet behaald voor 1 september 2003 Als geopteerd wordt om na 1 september 2003 zowel het vak Belastingrecht BJ (5 ec) als het vak Formeel Belastingrecht BF (10 ec) te behalen, dan is dit toegestaan. Het vak BJ gaat dan niet alleen ten koste van de keuzeruimte, maar het totale masterprogramma Fiscale economie krijgt dan een omvang van 65 ec. 5.4 Overgangsregelingen 2004-2005 In het bachelorprogramma Fiscale economie heeft per 1 september 2004 één verandering plaats gevonden; het verbredingsvak Financiële verslaggeving (10 ec; vakcode 7004) vormt geen onderdeel meer van het bachelorprogramma Fiscale economie. Dit tienpunts verbredingsvak is in het masterprogramma Fiscale economie opgenomen. In plaats daarvan is in het bachelorprogramma Fiscale economie het vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa; 5 ec; vakcode 80048) gekomen; dit verbredingsvak vormt vanaf 1 september 2004 geen verplicht onderdeel meer van het masterprogramma Fiscale economie. Als gevolg van deze substitutie is de keuzeruimte in het bachelorprogramma met 5 ec toegenomen. De invulling van de keuzeruimte in het bachelorprogramma Fiscale economie is vrij; het mag echter geen propedeusevak zijn. 119 OER BSc 2005-2006 Bijlage C Overgangsregelingen Fiscale Economie Studenten die het verbredingsvak Financiële verslaggeving (10 ec; vakcode 7004) al hebben behaald, nemen het vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa; 5 ec; vakcode 80048) niet in hun bachelorprogramma maar in hun masterprogramma op. Studenten die in het collegejaar 2003-2004 minimaal één tentamenpoging voor het verbredingsvak Financiële verslaggeving hebben gedaan, mogen alléén in het collegejaar 2004-2005 alsnog het verbredingsvak Financiële verslaggeving in hun bachelorprogramma opnemen; zij nemen het vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa) dan in hun masterprogramma op. 5.5 Overgangsregelingen 2005-2006 5.5.1 Overgangsregeling voor propedeuse Fiscale Economie De volgende regels gelden als uitgangspunt voor alle studenten die per 1 september 2004 of eerder met de Nederlandstalige propedeuse Economie en Bedrijfskunde bij de FEE zijn begonnen en die de propedeuse per 1 september 2005 nog niet afgerond hadden. Studenten die in het studiejaar 2004-2005 of eerder zijn gestart, maken de propedeuse van het studiejaar 2004-2005 af door het maken van de hertentamens van de vervallen vakken. Voor alle vervallen propedeusevakken worden in het collegejaar 2005-2006 drie hertentamens aangeboden. Opdrachten van het propedeusevak Informatiemanagement kunnen in overleg met de betreffende vakcoördinator herkanst worden. Het onderwijs van de nieuwe vakken Micoreconomie (7 ec) en Macroeconomie (7 ec) is (volledig) te gebruiken als voorbereiding op de hertentamens van de betreffende twee vervallen vakken (elk 8 ec). De hertentamens worden tegelijkertijd afgenomen met de tentamens van de nieuwe propedeusevakken. Studenten die hun studie voor 1 februari 2005 zijn gestaakt en die de studie per 1 september 2005 (of later) weer gaan starten, moeten een studieplaning maken en afspreken met de studieadviseur. Studenten die van deze overgangsregeling voor de propedeuse willen afwijken, kunnen een gemotiveerd verzoek bij de Examencommissie indienen. 5.5.2 Overgangsregeling voor het tweede en derde studiejaar van de bacheloropleiding Fiscale Economie Per 1 september 2005 is het tweede en derde studiejaar van het bachelorprogramma Fiscale economie ingrijpend gewijzigd. Alléén in het collegejaar 2005-2006 gelden de volgende overgangsregelingen. - - Indien het oude basisvak Inleiding Belastingrecht (BA; 10 ec; vakcode 5000) of het basisvak Inleiding Belastingrecht voor Economen (10 ec; vakcode 6026) is behaald én indien het oude basisvak Belasting naar Particulier Inkomen (BD; 10 ec; vakcode 7000) is behaald, kan het studieprogamma volledig afgemaakt worden op basis van de in het OER 2004-2005 weergegeven studieprogramma. Binnen dit studieprogramma kan in plaats van het (oude) vak Inkomstenbelasting (BEa; 5 ec; vakcode 7005) het (nieuwe) verbredingsvak Fiscale Winstbepaling (5 ec; vakcode M2005) opgenomen worden en kan in plaats van het (oude) basisvak Omzetbelasting (BC; 10 ec; vakcode 5001) het (nieuwe) basisvak Omzet- en Overdrachtsbelasting (10 ec; vakcode B2310) opgenomen worden. Indien het oude basisvak Inleiding Belastingrecht (BA; 10 ec; vakcode 5000) of het basisvak Inleiding Belastingrecht voor Economen (10 ec; vakcode 6026) is behaald, hoeft het nieuwe 120 OER BSc 2005-2006 Bijlage C - - - - - Overgangsregelingen Fiscale Economie basisvak Inkomstenbelasting Particulieren (5 ec; vakcode B2160) niet in het studieprogramma opgenomen te worden. Het vak Inleiding Belastingrecht voor Economen (10 ec; vakcode 6026) mag vanaf 1 september 2005 niet meer in het bachelorprogramma Fiscale economie worden opgenomen als vervanging van het vak Inleiding Belastingrecht (10 ec; vakcode 5000) van de FdR. Indien gekozen wordt het om het nieuwe basisvak Inkomstenbelasting Particulieren (5 ec; vakcode B2160) in het studieprogramma op te nemen in plaats van het het oude basisvak Inleiding Belastingrecht (BA; 10 ec; vakcode 5000) of het basisvak Inleiding Belastingrecht voor Economen (10 ec; vakcode 6026), dient het nieuwe basisvak Europees belastingrecht: Beginselen (5 ec; vakcode M1915) of het basisvak Management Accounting (5 ec; vakcode 6009) in het studieprogramma opgenomen te worden. Indien het oude basisvak Belasting naar Particulier Inkomen (BD; 10 ec; vakcode 7000) is behaald, hoeft het nieuwe verbredingvak Inkomstenbelasting dga (5 ec; vakcode B2170) niet in het studieprogramma opgenomen te worden. Indien gekozen wordt het nieuwe verbredingsvak Inkomstenbelasting dga (5 ec; vakcode B2170) in het studieprogramma op te nemen in plaats van het oude basisvak Belasting naar Particulier Inkomen (BD; 10 ec; vakcode 7000), dient het nieuwe basisvak Europees belastingrecht: Beginselen (5 ec; vakcode M1915) of het basisvak Management Accounting (5 ec; vakcode 6009) in het studieprogramma opgenomen te worden. In het studieprogramma dient ofwel het oude basisvak Omzetbelasting (BC; 10 ec; vakcode 5001) ofwel het nieuwe basisvak Omzet- en Overdrachtsbelasting (BC; 10 ec; vakcode B2310) opgenomen te worden. In het studieprogramma dient ofwel het oude verbredingsvak Inkomstenbelasting (BEa; 5 ec; vakcode 7005) ofwel het nieuwe verbredingsvak Fiscale Winstbepaling (BEa; 5 ec; vakcode M2005) opgenomen te worden. Alléén in het studiejaar 2005-2006 mag een student vooraf een verzoek bij de Examencommissie indienen om het basisvak Management Accounting (5 ec; vakcode 6009; derde blok) te vervangen door het basisvak Management Accounting en Control (5 ec; vakcode 6023; vierde blok). Alléén in het studiejaar 2005-2006 mag een student vooraf een verzoek bij de Examencommissie indienen om het basisvak Europees belastingecht: Beginselen (5 ec; vakcode M1915; eerste blok) te vervangen door een ander belastingrechtvak dat niet in het eerste blok is geroosterd én dat niet als verplicht vak in de bachelor- en masteropleiding Fiscale economie is opgenomen. Voor alle (hiervoor genoemde) vervallen vakken bij de FdR worden door de juridische faculteit nog minimaal twee hertentamens in het collegejaar 2005-2006 aangeboden, zodat het mogelijk is in het het collegejaar 2005-2006 het oude bachelorprogramma Fiscale economie volledig af te ronden. Als een student van mening is dat hij gedupeerd wordt door de Overgangsregelingen Fiscale economie 2005-2006, dient hij contact op te nemen met de Examencommissie. 121 OER BSc 2005-2006 BIJLAGE D Reglement : Bachelorscripties en Stages aan de FEE 2005-2006 122 OER BSc 2005-2006 Bijlage D Bachelorscripties en stages Reglement : Bachelorscripties en Stages aan de FEE 2005-2006 Inhoud 1 Inleiding 124 2 Algemene begrippen en regels 124 124 125 125 126 126 126 2.1 Begrippen 2.2 Opschorting van de openbaarheid 2.3 Examenbevoegdheid 2.4 Termijnen, herzien en afhandeling 2.5 Bezwaar en beroep 2.6 Plagiaat 3 Scripties in de bachelorfase 3.1 Wat is een bachelorscriptie? 3.2 Ingangseisen 3.3 Regels voor het beginnen met de bachelorscriptie 3.4 Beoordeling 3.5 Regels voor het bewaren van bachelorscripties 127 127 128 128 129 130 4 Stages 130 131 131 131 133 133 4.1 Soorten stages 4.2 Stages binnen de opleidingen aan de FEE 4.3 Doelstelling stage 4.4 Procedure aanmelding en goedkeuring stage 4.5 Stagebureau FEE, doelstelling en taken 4.6 Verdere informatie Bijlage: Bachelorscriptieformulier 134 123 OER BSc 2005-2006 Bijlage D Bachelorscripties en stages 1. Inleiding Met ingang van 1 september 2005 geldt de regeling Reglement: Bachelorscripties en Stages aan de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie (FEE) 2005-2006. In deze regeling wordt aangegeven welke voorwaarden van toepassing zijn op bachelorscripties en stages. Dit reglement is de opvolger van de regeling Reglement en Formulieren: Bachelorscripties, Masterscripties en Stages aan de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie (FEE) 2004-2005. Dit reglement voorziet in de vormeisen voor bachelorscripties en beschrijft de procedure rondom de inschrijving voor een bachelorscriptie. Het reglement bevat tevens een uitwerking van de eisen ten aanzien van vorm en inhoud en de te volgen procedure bij stages binnen de opleidingen aan de FEE. In dit reglement wordt meestal gesproken van de ‘beoordelaar’; veelal zal dit ook de feitelijke begeleider zijn. 2. Algemene begrippen en regels 2.1 Begrippen Aan de FEE gelden de volgende algemene begrippen en regels ten aanzien van scripties en stages: Bachelorscriptie Een bachelorscriptie dient aan het einde van de opleiding te worden geschreven over een door de opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator goedgekeurd onderwerp binnen de opleiding; het onderwerp van de bachelorscriptie dient aan te sluiten bij een relevant vakgebied van het door de student gekozen studieprogramma, bij voorkeur bij een behaald verbredingsvak. Indien het onderwerp van de bachelorscriptie niet aansluit bij een behaald verbredingsvak dient het kwalitatief ten minste aan te sluiten bij het niveau van verbredingsvakken. Voor toelating tot het schrijven van een bachelorscriptie dient een student inclusief vrijstellingen en propedeuse minimaal 120 ec te hebben behaald, waaronder ten minste één verbredingsvak, én dient het studieprogramma te zijn goedgekeurd door de Examencommissie. Tevens dient bij de opleidingen AEO een student voor toelating tot het schrijven van een bachelorscriptie aan het afstudeerseminar deel te nemen. Ten slotte geldt dat, als het steunvak Schriftelijke Vaardigheden deel uitmaakt van de opleiding, de student dit steunvak moet hebben behaald voordat met de bachelorscriptie kan worden begonnen. Studenten die in het doctoraal afstuderen kunnen volgens de richtlijnen van de overgangsregeling een werkstuk van 5 of 10 ec schrijven. Bachelorscriptiestage Een bachelorscriptiestage is een stage aan het einde van de bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde, die in het kader van de bachelorscriptie kan worden gelopen. Aan deze bachelorscriptiestage worden afhankelijk van de gekozen variant 5 of 10 ec toegekend. Er worden geen extra punten toegekend voor het lopen van een stage, de stage wordt wel op de cijferlijst vermeld. Een bachelorscriptiestage wordt alleen als bachelorscriptiestage erkend als deze volgens de procedure van het Stagebureau FEE is verlopen. Binnen de bacheloropleiding Econometrie en Operationele research, variant Operationele research & Management dient bij de bachelorscriptie aan een verplichte praktijkopdracht deelgenomen en met 124 OER BSc 2005-2006 Bijlage D Bachelorscripties en stages goed gevolg afgerond te worden; aan deze praktijkopdracht worden geen afzonderlijke studiepunten toegekend. Keuzevakstage Een keuzevakstage kan binnen elke bacheloropleiding van de FEE als keuzevak worden gewaardeerd (10 ec). Indien de keuzevakruimte van de gekozen variant kleiner is dan de omvang van de keuzevakstage (10 ec), wordt de keuzevakstage toch voor 10 studiepunten (ec) op de cijferlijst opgenomen, waardoor het bachelordiploma meer studiepunten heeft dan volgens de wet noodzakelijk is. Indien de gekozen variant geen keuzevakruimte biedt kan de stage als extra onderdeel op de cijferlijst worden vermeld. Een keuzevakstage wordt alleen als keuzevakstage erkend als deze volgens de procedure van het Stagebureau FEE is verlopen. Praktijkstage Een student kan buiten de faculteit een praktijkstage lopen. Deze valt buiten de opleidingen van de FEE, er worden geen studiepunten aan toegekend en de praktijkstage wordt niet op de cijferlijst vermeld. 2.2 Opschorting van de openbaarheid De bachelorscriptie en/of het stageverslag zijn in principe openbaar. Als de student van mening is dat bepaalde gegevens die hij gebruikt in de bachelorscriptie of het stageverslag vertrouwelijk dienen te blijven, moet hij een verzoek doen om opschorting van de openbaarheid. Wat de vertrouwelijke scripties betreft is er een 'Beoordelingsrichtlijn voor verzoeken tot opschorting van de openbaarheid van scriptie, werkstuk of stageverslag', vastgesteld op 4 december 2000, ingaande 1 september 2001. Deze is te verkrijgen bij de Examencommissie. De student kan opteren voor één van de volgende drie mogelijkheden: een beperkte vertrouwelijkheid (tot maximaal drie jaar) of een uitbreiding hiervan (tot maximaal zes jaar, echter slechts in uitzonderlijke gevallen), of een parallel versie van de scriptie, d.w.z. een scriptie of stageverslag waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn verwijderd of anderszins zijn geanonimiseerd. In alle gevallen geldt dat goedkeuring door de Examencommissie is vereist. Het verzoek moet schriftelijk en goed gemotiveerd worden gedaan en mede ondertekend zijn door de beoordelaar. Het verzoek moet worden ingediend bij de Examencommissie van de desbetreffende opleiding. Zie voor de wijze van bewaring van bachelorscripties met vertrouwelijke gegevens par. 3.5. De student behoort het verzoek in te dienen zodra hem bekend is dat de te gebruiken gegevens vertrouwelijk zijn. 2.3 Examenbevoegdheid Alleen docenten die examenbevoegd zijn, mogen als beoordelaar optreden bij scripties of stages. Dit betekent dat zij deel moeten uitmaken van de vaste wetenschappelijke staf van een afdeling. Om die reden zijn bijvoorbeeld Assistenten in Opleiding (AIO's), Onderzoekers in Opleiding (OIO's) en docenten in tijdelijke dienst niet examenbevoegd, tenzij een docent in tijdelijke dienst door de Examencommissie examenbevoegd is verklaard. Zij mogen echter wel begeleiden, maar de bachelorscriptie en/of de stage kan alleen door een examenbevoegd docent worden beoordeeld. Alleen bij masterscripties is sprake van een eerste én een tweede beoordelaar. Behalve voor de opleiding Fiscale economie geldt verder dat scripties en stages alleen beoordeeld 125 OER BSc 2005-2006 Bijlage D Bachelorscripties en stages kunnen worden door een docent van de FEE en niet door docenten van andere faculteiten of universiteiten.1 Voor de opleiding Fiscale economie is het echter mogelijk om een examenbevoegd docent zowel aan de FEE als aan de FdR te kiezen. 2.4 Termijnen, herzien en afhandeling Voor het nakijken van scripties geldt een vaste termijn van officieel 28 dagen conform het Studentenstatuut van de UvA. Er wordt ook wel gesproken over 20 werkdagen als termijn, wat per saldo op hetzelfde neerkomt. De beoordelaar moet de student binnen uiterlijk vier weken na ontvangst van de bachelorscriptie of het stageverslag het cijfer laten weten, dan wel informeren over het commentaar. Als de bachelorscriptie of het stageverslag onvoldoende wordt bevonden, krijgt de student de gelegenheid tot herschrijven volgens de aanwijzingen van de beoordelaar. De beoordelaar dient het uitslagformulier ('tentamenbriefje') in te vullen en in te leveren bij de Onderwijsadministratie, die het cijfer registreert. In geval van een bachelorscriptie heeft de Onderwijsadministratie ook een goedgekeurd exemplaar van de scriptie nodig. Het tentamenbriefje en de scriptie moeten ondertekend worden door de beoordelaar. In het geval van een scriptiestage moet de stage en de naam van het bedrijf of organisatie, waar deze is uitgevoerd, duidelijk op het tentamenbriefje van de bachelorscriptie vermeld worden. De datum die op het tentamenbriefje vermeld wordt, is de datum waarop het cijfer (van de laatste versie) van de bachelorscriptie of stageverslag door de beoordelaar is vastgesteld. 2.5 Bezwaar en beroep In geval van een conflict is het de student aan te raden eerst zelf door middel van een gesprek met de begeleider te proberen het probleem op te lossen voordat het formele traject wordt gevolgd dat hieronder is beschreven. Studenten kunnen ook altijd terecht bij de studieadviseurs of in geval van een stage bij het Stagebureau FEE; zij kunnen de student van onpartijdig advies voorzien. In geval van een conflict tussen student en docent kan de student een aantal acties ondernemen. In eerste instantie moet hij zich wenden tot de voorzitter van de betreffende afdeling; deze wordt geacht te bemiddelen. Als dit geen bevredigende oplossing biedt, kan de student terecht bij de Examencommissie van de opleiding door schriftelijk het probleem voor te leggen. Deze stuurt binnen uiterlijk vier weken een antwoord. In laatste instantie kan hij/zij zich wenden tot het College van Beroep voor de Examens (COBEX) van de UvA. 2.6 Plagiaat De FEE ziet er strikt op toe dat studenten zich bij schriftelijke opdrachten niet schuldig maken aan plagiaat, dat wil zeggen het overnemen van schriftelijke bronnen op een onjuiste manier (bijvoorbeeld: zonder bronvermelding, of te veel uit dezelfde bron, of letterlijk overgenomen zonder dat het een citaat is). De faculteit maakt gebruik van Urkund, een systeem om digitaal na te gaan of 1 De Examencommissie kan besluiten van deze eis af te wijken als zij meent dat er bijzondere redenen zijn die rechtvaardigen dat de scriptie wordt begeleid en/of beoordeeld door een docent van buiten de FEE. De student moet daartoe een schriftelijk en goed gemotiveerd verzoek bij de Examencommissie indienen. 126 OER BSc 2005-2006 Bijlage D Bachelorscripties en stages schriftelijke opdrachten van studenten overlap vertonen met documenten op het internet. Het is een database, opgezet door universitaire docenten uit Zweden, waarvoor de FEE een gebruikslicentie heeft. Het werkt als volgt: de student stuurt op verzoek zijn schriftelijke opdracht naar het Urkundmailadres van de docent, Urkund gaat na in hoeverre er overlap is en stuurt de docent een overzicht van de bevindingen. De docent beoordeelt de bevindingen en besluit zo nodig tot verdere acties. Als er sprake is van plagiaat, wordt de Examencommissie van de FEE ingeschakeld. Deze bepaalt welke sanctie aan de student wordt opgelegd. Urkund wordt verplicht gebruikt bij de bachelorscriptie en de masterscriptie vanaf 1 september 2005 als onderdeel van de scriptiebeoordeling. De FEE raadt docenten aan Urkund ook te gebruiken bij andere schriftelijke opdrachten. Wie meer wil weten over Urkund kan terecht op de website: www.urkund.com. 3. Scripties in de bachelorfase In de bacheloropleidingen van de FEE is het schrijven van een bachelorscriptie als afsluiting van de bachelorfase een verplicht onderdeel. 3.1 Wat is een bachelorscriptie? Inhoudelijke eisen Onder een bachelorscriptie wordt verstaan ‘een verslag van een leeronderzoek’. Het moet voldoen aan de volgende inhoudelijke eisen. Het moet gaan om een oorspronkelijk, zelfstandig werkstuk dat speciaal voor deze gelegenheid is vervaardigd en dat het creatieve gedachtegoed van de student zelf bevat. Dit wil zeggen dat de bachelorscriptie niet mag bestaan uit overgeschreven bronnen (internet, boeken, tijdschriften) en dat het niet elders (ander vak, andere studie, andere universiteit) al mag zijn ingeleverd en gewaardeerd met een cijfer. Het leeronderzoek moet een wetenschappelijk karakter hebben. Gedacht moet worden aan een werkstuk waarin een beoordelende of adviserende onderzoeksvraag wordt beantwoord. De bachelorscriptie dient verslag te doen van een bescheiden, door de student zelfstandig, uitgevoerd onderzoek. Verder gelden de algemene eisen voor de inhoud en de vormgeving van wetenschappelijke teksten (onder meer als het gaat om de omgang met bronnen en de literatuurverwijzingen). Zie hiervoor S. Gerritsen (2001), Schrijfgids voor economen. Bussum: Coutinho, 2e druk. De bachelorscriptie mag zowel in het Nederlands als in het Engels geschreven worden. Omvang De omvang van een bachelorscriptie ligt in principe tussen de 10 tot 15 pagina's (5 ec) , meer specifiek 3000-4500 woorden, of 15 tot 30 pagina's (10 ec), meer specifiek 4500-9000 woorden. Van deze voorgeschreven omvang kan worden afgeweken; dit is ter beoordeling van de beoordelaar (zie paragraaf 3.3). Gegevens voorblad Het voorblad van de scriptie dient ten minste de volgende gegevens te bevatten: titel, naam auteur, collegekaartnummer, datum definitieve versie, afstudeervariant, FEE, UvA, en de naam van de beoordelaar. Afstudeerseminar 127 OER BSc 2005-2006 Bijlage D Bachelorscripties en stages Bij sommige opleidingen is deelname aan een zogenoemd afstudeerseminar voor de bachelorscriptie verplicht. De student moet zich tijdig op de hoogte stellen van de specifieke eisen die de opleiding stelt als het gaat om de bachelorscriptie. Gemeenschappelijke scriptie Als studenten de bachelorscriptie samen willen schrijven, is het verplicht vooraf een schriftelijke aanvraag ter goedkeuring aan de Examencommissie voor te leggen. In deze aanvraag moeten de studenten aangeven welk deel van het onderzoek zij elk afzonderlijk en welk deel zij gemeenschappelijk zullen verrichten. Elke student dient een substantieel deel van het onderzoek te verrichten. Hij dient afzonderlijk verslag te doen van het verrichte onderzoek. De omvang en het niveau van het verrichte werk bij een gemeenschappelijke scriptie dienen vergelijkbaar te zijn met het werk dat moet worden gedaan door een student die een scriptieonderzoek alleen uitvoert. De aanvraag dient te worden ondertekend door de aanvragende studenten en de begeleidende docent. 3.2 Ingangseisen Een bachelorscriptie dient te worden geschreven over een door de opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator goedgekeurd onderwerp binnen de opleiding; het onderwerp van de bachelorscriptie dient aan te sluiten bij een relevant vakgebied van het door de student gekozen studieprogramma; bij voorkeur bij een behaald verbredingsvak. Indien het onderwerp van de bachelorscriptie niet aansluit bij een behaald verbredingsvak dient het kwalitatief ten minste aan te sluiten bij het niveau van verbredingsvakken. Voor toelating tot het schrijven van een bachelorscriptie dient een student (inclusief vrijstellingen en propedeuse) minimaal 120 ec te hebben behaald, waaronder ten minste één verbredingsvak, én dient het studieprogramma te zijn goedgekeurd door de Examencommissie. Tevens dient bij de opleidingen AEO een student voor toelating tot het schrijven van een bachelorscriptie aan het afstudeerseminar deel te nemen. Ten slotte geldt dat wanneer het steunvak Schriftelijke Vaardigheden deel uitmaakt van het studieprogramma van de gekozen studierichting en variant, de student dit vak moet hebben behaald voordat met de bachelorscriptie kan worden begonnen. Studenten die in het doctoraal afstuderen kunnen volgens de richtlijnen van de overgangsregeling een werkstuk van 5 of 10 ec schrijven. 3.3 Regels voor het beginnen met de bachelorscriptie Als de student wil beginnen met zijn bachelorscriptie, of met het tweede gedeelte van het Afstudeerseminar bij de opleidingen Actuariële Wetenschappen, Econometrie en Operationele Research en Management, moet hij daar toestemming voor vragen. De student moet hiervoor het volgende doen: 1 Inschrijven De student vult een maand voor aanvang van het schrijven van de bachelorscriptie of de bachelorscriptiestage deel A in van het bachelorscriptieformulier (zie bijlage), en levert dit in bij de Onderwijsadministratie (OAI). De OAI controleert of is voldaan aan een aantal formele eisen om met de scriptie (en evt. de stage) te mogen beginnen. Wanneer de Onderwijsadministratie dit deel van het formulier heeft gecontroleerd en deel B heeft ingevuld, ontvangt de student van de OAI een tweede formulier met de delen C en D. Als niet is voldaan aan de formele eisen kan de student niet aan de scriptie of scriptiestage deelnemen 128 OER BSc 2005-2006 Bijlage D 2 Bachelorscripties en stages Een begeleider vinden Hierna zoekt de student een begeleidend docent van de FEE die werkzaam is op het terrein waarop hij de bachelorscriptie wil schrijven en bespreekt ruim van tevoren de opzet van de bachelorscriptie met deze docent. Voor de opleidingen Actuariële Wetenschappen, Econometrie en Operationele Research zoekt de student aan het begin van blok III in overleg met de coördinator van het Afstudeerseminar een onderwerp en een begeleidend docent. Als de opzet rond is, vult de docent deel C van het formulier in en voegt de opzet van de bachelorscriptie als bijlage aan het bachelorscriptieformulier toe. Als er sprake is van een stage in het kader van de scriptie dient de student tegelijkertijd ook de procedure voor stages te bewandelen (zie § 4.4). In aanvulling op de bachelorscriptieopzet dient de student een stageplan te schrijven, dat ook bij het bachelorscriptieformulier wordt gevoegd. Dit stageplan dient te zijn afgerond alvorens met de stage kan worden begonnen. Onder een opzet moet worden verstaan: een centrale vraag, een tekststructuur, een voorlopige literatuurlijst en een toelichting op dit geheel of een eerste versie van de inleiding. Het is niet aan te raden om met een opzet naar een docent te gaan die zich niet bezighoudt met het onderwerp van de bachelorscriptie. Mocht dit bij vergissing toch voorkomen, dan zal de docent de student doorverwijzen naar een collega die zich wel bezighoudt met dit scriptieonderwerp. Vaak kost het enige tijd voordat de docent het met de student eens is over de opzet, daarom wordt geadviseerd om er rekening mee te houden dat de opzet eerst nog moet worden bijgesteld voordat de docent akkoord gaat. 3 Goedkeuring van de bachelorscriptie- (en stage-)opzet door de opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator De opleidingsdirecteur of studierichtingcoördinator toetst de opzet na ontvangst marginaal en wijst een beoordelaar aan voor de bachelorscriptie. De opleidingsdirecteur of studierichtingcoördinator kan dit delegeren aan de scriptie- en stagecoördinator van de betreffende opleiding of studierichting. Als beoordelaar wordt meestal de docent aangewezen met wie de opzet is besproken. De beoordelaar is meestal de daadwerkelijke scriptiebegeleider met wie de student in de praktijk het meest te maken zal hebben. Als echter een andere docent als beoordelaar wordt aangewezen, mag dit alleen nadat eerst met de student is overlegd. Als de opleidingsdirecteur of studierichtingcoördinator de scriptieopzet (eventueel met stageplan) goedkeurt laat hij dit aan de student en de betreffende docent weten (deel D van het bachelorscriptieformulier). Het bachelorscriptieformulier wordt doorgestuurd naar de Onderwijsadministratie. Als alles in orde is kan de student beginnen aan de bachelorscriptie. 4 Starten met de bachelorscriptie Indien de stappen 1 t/m 3 zijn doorlopen en de student van de opleidingsdirecteur dan wel studierichtingscoördinator bericht heeft gehad dat zijn bachelorscriptieopzet is goedgekeurd, kan begonnen worden met de bachelorscriptie. Indien de student zich niet houdt aan de hiervoor beschreven procedure, kan dit tot gevolg hebben dat zijn bachelorscriptie niet wordt goedgekeurd door de Examencommissie. 3.4 Beoordeling Er is een aantal regels die afdelingen en docenten moeten aanhouden bij het beoordelen van een bachelorscriptie. Zo moeten bachelorscripties altijd worden beoordeeld door (minstens) één docent (de beoordelaar). De opleidingsdirecteur of de studierichtingcoördinator bepaalt uiteindelijk welke docent de 129 OER BSc 2005-2006 Bijlage D Bachelorscripties en stages scriptie gaat begeleiden en beoordelen (zie ook § 2.3). Dat een begeleidend docent akkoord gaat met de opzet en de scriptie ook wil begeleiden, is dus niet voldoende; de opleidingsdirecteur of de studierichtingcoördinator neemt de uiteindelijke beslissing. Als de scriptie naar de mening van de student af is, moet deze de scriptie inleveren bij de beoordelaar. De beoordelaar stelt het cijfer voor de scriptie vast en laat de student binnen vier weken het cijfer weten. Als de scriptie niet voldoende is (lager dan 6), krijgt de student de gelegenheid de scriptie te verbeteren volgens de aanwijzingen van de beoordelaar. Als vervolgens een verbeterde definitieve versie wordt ingeleverd, hoort de student ook weer binnen vier weken te vernemen tot welk cijfer de beoordelaar heeft besloten. Als de scriptie voldoende is, vult de beoordelaar het uitslagformulier ('tentamenbriefje') in. Op het tentamenbriefje hoort als datum te worden vermeld de datum waarop het cijfer door de beoordelaar is vastgesteld; zoals hiervoor vermeld is dit binnen 4 weken na inlevering van de bachelorscriptie. Op de titelpagina van de scriptie zet de beoordelaar zijn handtekening. De beoordelaar levert het uitslagformulier en de scriptie (eventueel met stageverslag) met zijn handtekening in bij de Onderwijsadministratie. Als niet aan deze vereisten is voldaan, wordt de scriptie niet door de Onderwijsadministratie geaccepteerd. De Onderwijsadministratie registreert het cijfer. De student krijgt ook een exemplaar van het uitslagformulier van de beoordelaar. 3.5 Regels voor het bewaren van bachelorscripties Nadat de beoordelaar de bachelorscriptie heeft goedgekeurd levert de student twee definitieve exemplaren van de scriptie in bij de docent in hardcopy. Deze worden door de beoordelaar behouden. Daarnaast dient de student ook het digitale bestand van de scriptie per diskette of e-mail bij de beoordelaar in te leveren. De beoordelaar stuurt het tentamenbriefje van de scriptie door naar de Onderwijsadministratie zodra hij het digitale bestand van de student heeft ontvangen. Vanaf het studiejaar 2005-2006 wordt de bachelorscriptie alleen nog digitaal opgeslagen Pierson Révész Bibliotheek. Als een scriptie (met verleende toestemming) vertrouwelijk is (zie § 2.2), dan wordt de scriptie opgeslagen in de databank van de bibliotheek, maar kan – afhankelijk van de beslising van de Examencommissie in uitzonderlijke gevallen maximaal 6 jaar niet worden ingezien. De scriptie kan in dat geval alleen worden ingezien door de schrijver, de scriptiebeoordelaars, de opleidingsdirecteur, de scriptiecoördinator, de voorzitter van de Examencommissie, het hoofd van de Onderwijsadministratie en de directeur van het Onderwijsinstituut. Desgevraagd mogen de vertrouwelijke scripties ook worden ingezien door externe Visitatiecommissies, die landelijk de kwaliteit van onderwijs beoordelen. 4. Stages 4.1 Soorten stages Zie voor een beschrijving van de verschillende stagemogelijkheden § 2.1. 130 OER BSc 2005-2006 Bijlage D Bachelorscripties en stages 4.2 Stages binnen de bacheloropleidingen aan de FEE Keuzevakstage In alle bacheloropleidingen is het mogelijk een keuzevakstage in het studieprogramma op te nemen.. Aan een keuzevakstage worden 10 studiepunten (ec) toegekend. Indien de keuzevakruimte van de opleiding kleiner is dan het aantal studiepunten (ec), dan worden de extra studiepunten op de cijferlijst vermeld. Binnen de studierichting Bedrijfskunde kan een student ervoor kiezen een keuzevakstage voor 5 ec in de keuzevakruimte op te nemen en (in overleg met de begeleider) voor 5 ec als integratieproject 3. Scriptiestage Alléén bij de bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde is het mogelijk om een stage te vervullen in het kader van de bachelorscriptie. Aan een bachelorscriptiestage worden geen studiepunten (ec) toegekend, deze wordt wel op de cijferlijst vermeld. 4.3 Doelstelling stage Een stage geeft de student de mogelijkheid om in een periode van 2-6 (keuzevakstage) of 3-6 (scriptiestage) maanden werkervaring op te doen op het niveau waarvoor hij is opgeleid. De student kan zo kennismaken met het toepassen van zijn kennis in de praktijk en de opgedane ervaring meenemen bij het verder afronden van de studie. Het volgen van een stage, waarin de student eigen verantwoordelijkheid krijgt toegewezen, vergroot het kritisch inzicht en de analytische vaardigheden en de student leert creatief en innovatief met wetenschappelijke kennis om te gaan. Daarnaast heeft het vervullen van een stage tot doel oriëntatie op de arbeidsmarkt, aanscherping van de persoonlijke leerdoelen en studiemotivatie van de student. Een stage komt daarmee tegemoet aan de doelstellingen en eindtermen van de opleidingen aan de FEE (zie studiegids FEE). 4.4 Procedure aanmelding en goedkeuring stage De aanmelding en goedkeuring van een stage vinden plaats in een aantal stappen: 1 2 2 3 4 Aanmelding als stagezoekende Een student die stage wil lopen dient zich in te schrijven bij het Stagebureau FEE. Wanneer de student een stageplaats zoekt, kan dit op twee manieren. De student kan zich inschrijven op openstaande stageplaatsen2 uit het aanbod van het Stagebureau of zelf een stageplaats organiseren. Voor aanvang van de stage Wanneer de student een stageplaats gevonden heeft, zoekt hij een begeleidend docent van de FEE die werkzaam is op het terrein van de stage. De docent beoordeelt of de stage inhoudelijk van voldoende academisch niveau is. Dit houdt in dat de uit te voeren werkzaamheden liggen op het niveau van de door de student genoten opleiding.3 Vervolgens stelt de student een stageplan op, waarmee de contactpersoon van het bedrijf of organisatie akkoord gaat. De begeleidend docent beoordeelt het stageplan op basis van een aantal criteria, waaronder het criterium dat een stageplaats academisch niveau moet hebben.4 Het stageplan dient door de Het Stagebureau biedt stageplaatsen aan, studieverenigingen aan de FEE doen dit ook. Zie Richtlijnen voor stages aan de FEE voor docenten en studenten (te vinden op www.fee.uva.nl/stage ). Zie Richtlijnen voor stages aan de FEE voor docenten en studenten (te vinden op www.fee.uva.nl/stage ). 131 OER BSc 2005-2006 Bijlage D Bachelorscripties en stages student, de begeleidend docent en de bedrijfscontactpersoon te worden ondertekend en door het Stagebureau geparafeerd. Het stageplan moet zijn afgerond en ondertekend voordat de stage van start gaat. De student stuurt een kopie van het stageplan naar het Stagebureau FEE. In geval van een scriptiestage vraagt de student door middel van het bachelorscriptieformulier (zie §. 3.3 en bijlage) gelijktijdig toestemming voor het schrijven van de scriptie. 5 6 3 Vervullen stage en begeleiding De student wordt vanuit de FEE begeleid door de begeleidend docent. Beoordeling van de werkzaamheden binnen de stage vindt plaats door de contactpersoon van het bedrijf of de instelling. Het is belangrijk dat de student met zowel zijn begeleidend docent als de begeleider binnen het bedrijf goede afspraken maakt over de vorm van begeleiding en de regelmaat van het contact, zodat tijdig gesignaleerd kan worden of de stage dreigt mis te gaan. 4 Schrijven stageverslag Na afloop van de stage dient de student een stageverslag te schrijven. In het geval van een keuzevakstage dienen duidelijk en logisch geordend het doel van de stage, de stage-ervaringen, de tijdens de stage verzamelde gegevens en de resultaten van de stage te worden vermeld, alsmede een evaluatie van de verrichte activiteiten en persoonlijke doelstellingen. De omvang van het verslag over een keuzevakstage is 12-15 pagina’s, meer specifiek 3500-4500 woorden. Het verslag over een scriptiestage is aanvullend op de bachelor-/masterscriptie, hiervoor gelden andere richtlijnen.5 Inzake vorm en taal worden aan deze verslagen dezelfde eisen gesteld als aan een bachelorscriptie. De omvang van het verslag van een scriptiestage is 4-5 pagina’s. Daarnaast dient de bedrijfsbegeleider een evaluatieformulier6 in te vullen. Deze evaluatie zal niet worden meegewogen in de beoordeling door de docent, tenzij de docent dit vooraf heeft duidelijk gemaakt. Het dient in de eerste plaats ter informatie aan de student en het stagebureau. Een kopie van het formulier dient te worden ingeleverd bij het stagebureau. 5 Beoordeling stageverslag en vermelding van stage op cijferlijst Beoordeling van het stageverslag vindt plaats door de begeleidend docent. In geval van een bachelorscriptiestage beoordeelt de beoordelaar niet alleen de bachelorscriptie maar ook het stageverslag. Het stageverslag dient door de student, de beoordelaar en de bedrijfscontactpersoon te worden ondertekend. Na goedkeuring van het stageverslag worden de stage en het bedrijf of instelling waar de (keuzevak- of scriptie)stage is gelopen, op de cijferlijst bij het diploma vermeld. De docent dient hiertoe in het geval van een keuzevakstage een tentamenbriefje uit te schrijven, dan wel de stage en de naam van de stage-instelling duidelijk op het tentamenbriefje van de scriptie te vermelden. 6 Stagebibliotheek De student levert een kopie van het ondertekende stageverslag in bij het Stagebureau FEE. Het stageverslag wordt door het Stagebureau FEE opgenomen in haar bibliotheek, waar iedereen het stageverslag kan inzien. Het wordt echter niet uitgeleend. Een stageverslag is openbaar, tenzij in het overeengekomen stageplan tijdelijke opschorting of beperking van de openbaarheid van gegevens is verkregen (zie § 2.2) Stageverslagen blijven vijf jaar in de stagebibliotheek opgenomen. Op gemotiveerd verzoek van de desbetreffende afdeling kunnen stageverslagen definitief in de stagebibliotheek worden opgenomen. Zie Richtlijnen voor stages aan de FEE voor docenten en studenten (te vinden op www.fee.uva.nl/stage). Te downloaden van www.fee.uva.nl/stage 132 OER BSc 2005-2006 Bijlage D Bachelorscripties en stages 4.5. Stagebureau FEE, doelstelling en taken Het Stagebureau FEE stelt zich ten doel het accommoderen van stages binnen de opleidingen aan de FEE. Het Stagebureau FEE rekent tot haar taken het geven van informatie, advies en begeleiding aan studenten bij het vinden, organiseren, lopen en afronden van een stage. Het Stagebureau ontwikkelt en draagt bij aan de bewaking van een heldere procedure ten aanzien van stages aan de FEE. Het informeert studenten, docenten en bedrijven en organiseert waar nodig samenwerking met docenten en bedrijven, en biedt een aanspreekpunt op het gebied van stages binnen en buiten de faculteit. Daarnaast neemt het Stagebureau FEE een deel van de administratie rondom stages voor haar rekening. 4.6. Verdere informatie Voor vragen en advies omtrent stages kan de student terecht bij het Stagebureau FEE. Voor vragen over een mogelijke begeleider kan de student zich wenden tot de scriptie- of stagecoördinator van de opleiding (zie de studiegids en website). Voor zover het gaat om vragen en problemen die direct betrekking hebben op het vak, het onderwerp of de begeleiding van de scriptie of de stage, kan de student zich het beste wenden tot de begeleidend docent. Het advies aan de student is om van tevoren en tussentijds goede afspraken te maken met de begeleider, zodat duidelijk is wat de student mag verwachten van de begeleider en waaraan hij zich moet houden. 133 OER BSc 2005-2006 Bijlage D Bachelorscripties en stages BACHELORSCRIPTIEFORMULIER FEE Aanvraagformulier voor het schrijven van een bachelorscriptie De student vult alleen deel A van dit formulier in en vraagt goedkeuring van de onderstaande gegevens bij de Onderwijsadministratie (OAI) Naam + voorletters: _____________________________________________________ Adres: _____________________________________________________ A _____________________________________________________ Collegekaartnr.: _____________________________________________________ Geboortedatum : _____________________________________________________ Opleiding: _____________________________________________________ Studierichting: _____________________________________________________ Variant: _____________________________________________________ Onderwerp van de bachelorscriptie: ___________________________________________ ________________________________________________________________________ Deel B wordt alleen door de Onderwijsadministratie (OAI) ingevuld B Toetsing formele vereisten (in te vullen door Onderwijsadministratie) inschrijving ja/nee* propedeuse behaald ja/nee* aantal EC punten (min. 120 ec ):______ minimaal 1 verbredingsvak behaald, namelijk: opmerking: opmerking: opmerking: Goedkeuring studieprogramma is: in behandeling reeds verkregen Paraaf OAI: IN ORDE NIET IN ORDE N.B. Extraneï en niet-ingeschreven studenten hebben geen recht op scriptiebegeleiding. *)Doorhalen wat niet van toepassing is. 134 OER BSc 2005-2006 Bijlage D Bachelorscripties en stages BACHELORSCRIPTIEFORMULIER Goedkeuring voor het schrijven van een scriptie in de bachelorfase De hieronder staande gegevens worden ingevuld door de begeleidende docent C Onderwerp van de bachelorscriptie: __________________________________________ Werktitel (Nederlands): ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ Bijlagen: 0 Bijgevoegd is een bachelorscriptieopzet (2 à 3 pp A4) 0 Bijgevoegd is een stageplan (in geval van een bachelorscriptiestage is dit verplicht, dit geldt alleen voor studenten BSc in Economie en Bedrijfskunde) Naam docent: Handtekening docent: Datum: D De hieronder staande gegevens worden ingevuld door de opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator Naam bachelorscriptiebegeleider: ______________________________________________ Bachelorscriptiestage: ja/nee De opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator tekent voor akkoord met het gekozen onderwerp van de bachelorscriptie alsmede bijgaande scriptieopzet (en evt. stageplan) en heeft bovenstaande scriptiebeoordelaar aangewezen. Opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator: Datum: Als dit laatste deel en daarmee het gehele formulier volledig is ingevuld, levert de bachelorscriptie-begeleider dit formulier in bij de Onderwijsadministratie, waarna met de bachelorscriptie (en eventueel de stage) kan worden begonnen. Indien de student klachten heeft over de doorlopen procedure of de daarbij verkregen behandeling, kan de student zich met zijn klacht wenden tot de Examencommissie. 135 OER BSc 2005-2006 Bijlage E Huishoudelijk Reglement schriftelijke tentamens BIJLAGE E Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens 136 OER BSc 2005-2006 Bijlage E Huishoudelijk Reglement schriftelijke tentamens Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens Dit reglement is van toepassing op schriftelijke tentamens aan de FEE. Voortgangstoetsen en tussentoetsen zijn geen formeel tentamen. Derhalve is dit reglement daar niet op van toepassing. De regels voor dergelijke tussentijdse toetsing worden vastgesteld door de docent van het vak. 1. Aan- en afmelden van het tentamen: a. De student kan zich tot uiterlijk de woensdag die voorafgaat aan de week waarin het betreffende tentamen plaats vindt inschrijven voor dat tentamen. b. c. d. 2. Toezicht: a. b. c. 3. Inschrijving is mogelijk via internet en bij de Onderwijsadministratie. In het geval dat de student zich niet voor het tentamen heeft ingeschreven, heeft hij/zij geen recht op judicium. Hoewel hij/zij recht heeft het tentamen af te leggen, kan hieraan niet het recht op het verkrijgen van judicium worden ontleend. Verzoeken tot het alsnog verkrijgen van judicium kunnen worden gericht aan de Examencommissie. De student is verplicht zich op verzoek van of vanwege de Examencommissie te legitimeren met het bewijs van inschrijving, vergezeld van stamkaart met foto, of een ander geldig legitimatiebewijs. Onder de laatste worden een geldig paspoort, een rijbewijs of een ander officieel identificatiebewijs verstaan. De student kan zich afmelden voor een tentamen via internet en de Onderwijsadministratie tot de laatste dag voor het tentamen. De desbetreffende afdelingsvoorzitter draagt ervoor zorg, dat ten behoeve van de schriftelijke tentaminering surveillanten worden aangewezen, die erop toezien dat het tentamen in goede orde verloopt. Tijdens het tentamen dient tenminste één ter zake kundige aanwezig te zijn, die kan antwoorden op vak- en tentamentechnische vragen t.a.v. het te houden tentamen. Indien er meerdere surveillanten op het tentamen aanwezig zijn, wordt er één hoofdsurveillant aangewezen, die de eindverantwoordelijkheid draagt. Te laat komen: a. b. c. d. Als een onderdeel schriftelijk wordt afgenomen, worden studenten tot 30 minuten na het officiële tijdstip van aanvang van het tentamen tot het tentamen toegelaten. Als een onderdeel schriftelijk wordt afgenomen, mogen de studenten gedurende de eerste 30 minuten van het tentamen de ruimte waarin het tentamen wordt afgenomen niet verlaten. Een student die te laat op het tentamen komt, krijgt geen extra tijd om het tentamen af te leggen. Bij onvoorziene omstandigheden - zoals grote ongeregeldheden in het openbaar vervoer - kan de hoofdsurveillant, zoals omschreven in artikel 2, lid c, besluiten ten gunste van de student af te wijken van hetgeen is gesteld in artikel 3, lid a,b en c. 4. De orde tijdens het tentamen: 137 OER BSc 2005-2006 Bijlage E a. b. c. d. e. f. g. Huishoudelijk Reglement schriftelijke tentamens Er geldt tijdens het tentamen een rookverbod. Tijdens het tentamen is toiletbezoek niet toegestaan, tenzij de hoofdsurveillant hier toestemming voor geeft; de student dient dan de aanwijzingen van de hoofdsurveillant op te volgen. Tijdens toiletbezoek mag er niet gesproken worden en mag de student niet in het bezit zijn van ongeoorloofde hulpmiddelen, zoals bijvoorbeeld een draagbare telefoon, aantekeningen of syllabi. De student dient alleen pen, potlood en gum als hulpmiddel op tafel te hebben, tenzij op het voorblad van het tentamen aanvullende hulpmiddelen aangegeven zijn. Aanvullende hulpmiddelen worden op het college bekendgemaakt. Mobiele telefoons dienen uitgezet te worden en in een tas of koffer naast de tentamentafel opgeborgen te worden. De tas of koffer dient dicht te zijn. Het gebruik van grafische rekenmachines tijdens het tentamen is nooit toegestaan, tenzij op het voorblad van het tentamen expliciet vermeld wordt dat het gebruik van grafische rekenmachines wel is toegestaan. Bij een geconstateerde onregelmatigheid kan de student door de (hoofd)surveillant worden uitgesloten van het tentamen. De student dient dan direct de tentamenzaal te verlaten zonder dat hij / zij het tentamen meeneemt. Een geconstateerde onregelmatigheid wordt schriftelijk gerapporteerd door de hoofdsurveillant aan de Examencommissie Als een door de (hoofd)surveillant geconstateerde onregelmatigheid achteraf onjuist blijkt te zijn en deze geleid heeft tot het voortijdig verlaten van de tentamenzaal door de student, zoals beschreven in artikel 4, lid e, heeft de student recht op een extra hertentamen op een in overleg met de student nader te bepalen tijdstip. 5. Meenemen vragen: a. Na afloop van het tentamen mogen de vragen en het voorblad van het tentamen door de student worden meegenomen. 6. Hardheidsclausule: a. De Examencommissie is bevoegd in bijzondere gevallen ten gunste van de student af te wijken van dit huishoudelijk reglement. 138 OER BSc 2005-2006 BIJLAGE F Klachtenregeling FEE 139 OER BSc 2005-2006 Bijlage F Klachtenregeling FEE Klachtenregeling FEE Algemene Bepalingen Artikel 1 1. Iedere studerende aan de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie van de Universiteit van Amsterdam (zowel reguliere als niet-reguliere studerenden, als ook promotiestudenten) heeft de mogelijkheid om over de wijze waarop een orgaan (bestuurlijke- of organisatorische eenheid) van de faculteit zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem/ haar heeft gedragen, een mondelinge of schriftelijke klacht in te dienen bij de decaan. 2. Een gedraging van een persoon, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een orgaan van de faculteit, wordt aangemerkt als een gedraging van dat orgaan. Artikel 2 De decaan draagt zorg voor behoorlijke behandeling van schriftelijke en mondelinge klachten. Artikel 3 De decaan belast een klachtenpersoon met de behandeling van en de advisering over klachten. De klachtenpersoon behandelt elke klacht die volgens dit reglement is ingediend. Artikel 4 De behandeling van de klacht gebeurt door een persoon die niet betrokken is geweest bij de gedraging waarop de klacht betrekking heeft. Artikel 5 De persoon als bedoeld in artikel 3, tracht de klacht zo mogelijk via bemiddeling op te lossen. Het indienen van klachten Artikel 6 1. Het indienen van klachten dient op één van de volgende manieren gebeuren: a. via een suggestiebus in de hal van het E-gebouw b. aan de klachtenpersoon (zowel mondeling als schriftelijk). 2. Ingediende klachten worden door de klachtenpersoon dusdanig frequent verzameld, dat de klachtenpersoon kan voldoen aan het gestelde in artikel 15, lid 1. Artikel 7 1. De klachtenpersoon dient immer de privacy van de klager in acht te nemen. 2. Indien het klaagschrift niet in het Nederlands of Engels is gesteld en een vertaling voor een goede behandeling van de klacht noodzakelijk is, dient de indiener van de klacht zorg te dragen voor een vertaling. Artikel 8 140 OER BSc 2005-2006 Bijlage F Klachtenregeling FEE 1. Een ingediende klacht dient minimaal de onderstaande gegevens te bevatten: a persoonsgegevens van de indiener (naam en adres) b datum van indienen klacht c omschrijving tegen wie de klacht gericht is d omschrijving klacht 2. Indien het klaagschrift niet voldoet aan de voorwaarden als bedoeld in dit artikel, wordt de klager in de gelegenheid gesteld alsnog aan zijn / haar verplichtingen te voldoen. Het in behandeling nemen van klachten Artikel 9 1. Klachten over de klachtenpersoon en de decaan kunnen door de klager worden voorgelegd aan de Ombudsman van de Universiteit van Amsterdam. 2. Wanneer een klacht betrekking heeft op de decaan (of de klachtenpersoon) wordt de student gewezen op de mogelijkheid de klacht direct voor te leggen aan de ombudsman van de Universiteit. Artikel 10 De klachtenpersoon is niet verplicht de klacht te behandelen indien: a. het klaagschrift niet voldoet aan de vereisten van artikel 8 lid 1; b. de klacht een gedraging betreft die langer dan een jaar voor indiening van de klacht heeft plaatsgevonden; c. de klager een ander is dan degene jegens wie de gedraging heeft plaatsgevonden; d. een klacht reeds eerder op een in dit reglement beschreven wijze is afgehandeld Artikel 11 De klachtenpersoon als bedoeld in artikel 3 is niet bevoegd een klacht te behandelen indien ten aanzien van de gedraging voor de klager een wettelijke, dan wel binnen de Universiteit van Amsterdam geregelde klachten-, bezwaar-, of beroepsprocedure open staat, dan wel open heeft gestaan en de klager daarvan geen gebruik heeft gemaakt. Artikel 12 1. Van het niet in behandeling nemen van de klacht wordt de klager zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift schriftelijk in kennis gesteld onder vermelding van de redenen. 2. Indien tegen de gedraging waarop de klacht betrekking heeft een andere klacht, bezwaar-, of beroepsmogelijkheid bestaat, stelt de klachtenpersoon de klager daarvan zo spoedig mogelijk in kennis. Afhandeling van klachten Artikel 13 1. De decaan draagt zorg voor een goede registratie van de ingediende mondelinge, schriftelijke en digitale klachten (e-mail). 1. De volgende gegevens kunnen per klacht worden vermeld: a. persoonsgegevens van de indiener b. datum van indienen klacht c. omschrijving klacht 141 OER BSc 2005-2006 Bijlage F Klachtenregeling FEE d. verantwoordelijke voor afhandeling e. genomen acties f. datum van afhandeling. Artikel 14 1. Zodra de eenheid/het orgaan, al dan niet via bemiddeling, naar tevredenheid van de klager aan diens klacht tegemoet is gekomen, vervalt de verplichting de bepalingen van dit reglement verder toe te passen. 2. Van het niet verder behandelen van de klacht als bedoeld in dit artikel wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft. Artikel 15 1. Binnen vijf werkdagen na ontvangst van de klacht wordt een schriftelijke ontvangstbevestiging naar de indiener gestuurd. 2. Een afschrift van het klaagschrift wordt binnen 5 werkdagen gezonden naar de beklaagde. Artikel 16 De klacht wordt zo spoedig mogelijk door de klachtenpersoon behandeld. Daarin wordt bepaald: a. waarop of op wie de klacht betrekking heeft; b. welke acties er door de klachtenpersoon worden genomen, wat betreft de ingediende klacht Artikel 17 1. De klachtenpersoon stelt klager en degene op wiens gedragingen de klacht betrekking heeft in de gelegenheid te worden gehoord. Het horen geschiedt door de klachtenpersoon. 2. Van het horen van de klager kan worden afgezien indien deze heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord. 3. Van het horen wordt een kort verslag gemaakt Artikel 18 De klachtenpersoon die belast is met de behandeling van klachten stuurt een rapport van bevindingen, vergezeld van een advies en eventuele aanbevelingen aan de decaan. Het rapport bevat tevens het verslag van het horen. Artikel 19 1. De decaan handelt de klacht af binnen zes weken na ontvangst van het klaagschrift. 2. De decaan kan de afhandeling met ten hoogste vier weken uitstellen. Van het uitstel wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft. Artikel 20 1. De decaan stelt de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht alsmede van de eventuele conclusies die de decaan daaraan verbindt. 2. Indien de conclusies van de decaan afwijken van het advies wordt in de conclusies de reden voor afwijking vermeld en wordt het advies meegezonden met de kennisgeving, bedoeld in lid 1. 142 OER BSc 2005-2006 Bijlage F Klachtenregeling FEE 3. Indien vervolgens nog een klacht kan worden ingediend bij een persoon of college aangewezen om klachten over de faculteit te behandelen, wordt daarvan bij de kennisgeving melding gemaakt. Artikel 21 1. Tegen een besluit inzake de behandeling van een klacht over een gedraging van een orgaan kan geen beroep worden ingesteld. 2. Tegen het oordeel over de klacht en de daaraan verbonden conclusies kan geen beroep worden ingesteld. Overige Bepalingen Artikel 22 De decaan draagt zorg voor de bekendmaking van deze klachtenregeling. Artikel 23 Een verwijzing van deze regeling wordt in ieder geval opgenomen in de studiegids en op de website van de faculteit. Artikel 24 1. De decaan brengt jaarlijks over elk kalenderjaar een openbaar verslag uit. In dit verslag wordt aangegeven: a. het aantal behandelde klachten b. de aard en inhoud van de klachten c. de conclusies over de klachten 2. Het verslag wordt toegezonden aan: a. de decaan b. de Facultaire Studentenraad c. het College van Bestuur d. de Ombudsman e. de Opleidingscommissies f. het Onderwijsinstituut g. de Examencommissie Slotbepaling Artikel 25 Dit reglement is in werking getreden op 1 februari 2001 143 OER BSc 2005-2006 Bijlage H BIJLAGE H Honoursprogramma FEE 144 OER BSc 2005-2006 Bijlage H Honoursprogramma Honoursprogramma FEE 10 De Universiteit van Amsterdam kent een honoursprogramma voor studenten die meer willen en meer kunnen dan het volgen van een reguliere bacheloropleiding. Het honoursprogramma omvat tenminste 27 ec verspreid over vijf opeenvolgende semesters startende in het tweede semester van het eerste jaar van de bacheloropleiding. Het biedt uitdagend en verzwaard onderwijs en komt bovenop de reguliere opleiding. Deelname is niet voor iedere student mogelijk. 20 Een student kan deelnemen aan het eerste semester van het honoursprogramma (d.i. semester 2 van het propedeusejaar) van de Universiteit van Amsterdam indien de student voldoet aan de volgende voorwaarden: • De student is een eerstejaars-student die alle 30 ec van het eerste semester heeft behaald. • Het gemiddelde tentamencijfer (gewogen naar ec) is 7,0 of hoger. De student dient zich twee weken vóór het einde van het eerste semester van het propedeusejaar schriftelijk aan te melden bij de Examencommissie. De Examencommissie geeft de student voor het begin van het tweede semester uitsluitsel over deelname. 30 Eerstejaars-studenten die net niet aan bovengenoemde eisen voldoen, kunnen de Examencommissie verzoeken om toch te worden toegelaten. Dit verzoek dient schriftelijk te worden ingediend en een motivatie voor deelname te bevatten. Deze studenten dienen tenminste 25 ec in het eerste semester te hebben behaald met een gewogen gemiddeld tentamencijfer van tenminste 7,0. 40 Na elk semester beoordeelt de Examencommissie of de student de mogelijkheid wordt geboden door te gaan met het honoursprogramma. De student krijgt deze mogelijkheid indien de student voldoet aan de volgende voorwaarden: • De student heeft in het afgelopen semester alle 30 ec van het reguliere programma behaald. Voor studenten die gedurende het afgelopen semester in het buitenland hebben gestudeerd volstaat dat zij 30 ec hebben behaald. • Het gemiddelde tentamencijfer van de vakken gehaald in het afgelopen semester van het reguliere programma is (gewogen naar ec) 7,0 of hoger. • De student heeft het honours-onderdeel van het afgelopen semester behaald. Het honoursprogramma van de Universiteit van Amsterdam is als volgt opgebouwd: Deel 1 2 3 4 5 Jaar 1 2 2 3 3 Semester II I II I II Programma Interdisciplinaire cursus (6 ec) Disciplinaire (5 ec) of Interdisciplinaire cursus (6 ec) Disciplinaire (5 ec) of Interdisciplinaire cursus (6 ec) Disciplinaire (5 ec) of Interdisciplinaire cursus (6 ec) Disciplinaire cursus (5 ec) Een disciplinaire cursus is een cursus die wordt aangeboden door de FEE of een andere economische faculteit. Disciplinaire cursussen mogen qua inhoud niet of nauwelijks overlappen met elkaar of cursussen uit het reguliere bachelorprogramma (inclusief propedeuse). De interdisciplinaire cursussen 145 OER BSc 2005-2006 Bijlage H 10 20 Honoursprogramma worden aangeboden door het Instituut voor Interdisciplinaire Opleidingen (IIS) van de Universiteit van Amsterdam. De student behaalt een honoursdiploma indien: • Alle onderdelen van het honoursprogramma met goed gevolg zijn afgerond. Het programma dient te bestaan uit tenminste twee disciplinaire en twee interdisciplinaire onderdelen. De onderdelen van het honoursprogramma moeten van elkaar en van de vakken van het reguliere studieprogramma verschillen. Het totaal aantal ec van het honoursprogramma dient 27 ec of hoger te zijn. • Het gemiddelde tentamencijfer van de vakken gehaald in het reguliere programma is (gewogen naar ec) is 7,0 of hoger. 1 • Het reguliere studieprogramma is afgerond binnen 3 jaar. Een student die het honoursprogramma niet afmaakt kan indien het reguliere studieprogramma dat toestaat, de door de student met een voldoende afgesloten onderdelen van het honoursprogramma brengen binnen de vrije keuzeruimte van het reguliere studieprogramma. Als het reguliere studieprogramma dat niet toestaat, kan de student de met een voldoende afgesloten onderdelen van het honoursprogramma toevoegen aan de vakken op de vakkenlijst die hoort bij het bachelordiploma. 30 Onder bepaalde voorwaarden kan een student toestemming krijgen om deel te nemen aan een interdisciplinair onderdeel van het honoursprogramma. De student dient daartoe toestemming te verkrijgen van de Examencommissie. Een verzoek daartoe dient schriftelijk te worden ingediend tenminste een maand voordat het betreffende onderdeel van start gaat. Toestemming wordt verleend indien de student voldoet aan de volgende voorwaarden: • • • In de afgelopen 12 maanden heeft de student tenminste 60 ec van het reguliere studieprogramma verdiend. Het gemiddelde cijfer van deze vakken (gewogen naar ec) is tenminste 7,5. Een eventueel eerder gevolgd interdisciplinair onderdeel van het honoursprogramma is met een voldoende afgelegd. 40 In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist de Examencommissie. 50 07/07/2005/ 1 De Examencommissie kan afwijken van deze driejarige termijn. Studenten die een semester in het buitenland hebben gestudeerd of studievertraging hebben opgelopen als gevolg van bijzondere persoonlijke omstandigheden (zie Artikel 15, OER), kunnen de Examencommissie (beargumenteerd) verzoeken deze termijn te verlengen. 146