ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING

advertisement
OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006
ONDERWIJS- EN
EXAMENREGELING
BACHELOR OF SCIENCE
OPLEIDINGEN
van de
Faculteit der Economische
Wetenschappen en Econometrie
STUDIEJAAR 2005- 2006
OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
2
Inleiding
4
Vaststelling en publicatie
5
Hoofdstuk 1: Algemene regels voor alle bacheloropleidingen van de FEE
-
artikel 1:
artikel 2:
artikel 3:
artikel 4:
artikel 5:
artikel 6:
artikel 7:
artikel 8:
artikel 9:
artikel 10:
artikel 11:
artikel 12:
artikel 13:
artikel 14:
artikel 15:
artikel 16:
artikel 17:
artikel 18:
artikel 19:
artikel 20:
artikel 21:
artikel 22:
artikel 23:
Toepasselijkheid
Examencommissie
Eindtermen
Het Studieprogramma
Deeltijd/Voltijd
Afleggen Tentamens, Examens en Cum Laude Regeling
Geldigheidsduur Tentamens
Tentamenreglement
Fraude
Bijzondere Tentamenregelingen
Openbaarheid
Bekendmaking Tentamenresultaat
Inzage Tentamens
Vrijstellingen
Bindend Studieadvies Propedeuse
Toelating tot Tentamens in de Bachelor
Deelname aan het Onderwijs
Taal
Studievoortgang en -begeleiding
Toelating Nederlandstalige opleidingen
Toelating Engelstalige opleidingen
Eisen Colloquium Doctum
Deficiënties
Hoofdstuk 2: De bacheloropleiding Actuariële Wetenschappen
2.1
2.2
2.3
2.4
Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude
Programma’s 2005-2006
Vakkenlijsten
Ingangseisen per vak
Hoofdstuk 3: De bacheloropleiding Econometrie en Operationele research
3.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude
3.2 Programma’s 2005-2006
3.3 Vakkenlijsten
3.4 Ingangseisen per vak
6
7
7
7
7
9
9
10
10
10
11
11
11
12
12
12
15
15
16
16
17
17
17
18
19
20
22
23
25
26
27
30
32
35
2
OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006
Hoofdstuk 4: De bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde
4.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude
4.2 Onderwijsprogramma
4.3 Vakkenlijsten
4.4 Ingangseisen per vak
Hoofdstuk 5: De bacheloropleiding Fiscale Economie
5.1 Eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude
5.2 Onderwijsprogramma
5.3 Vakkenlijsten
5.4 Ingangseisen per vak
37
38
41
55
65
68
69
71
73
75
Bijlagen
Bijlage A:
vervallen per 1 september 2005
Bijlage B:
vervallen per 1 september 2005
Bijlage C:
Overgangsregelingen 2005-2006
76
Inhoudsopgave
77
1. Leeswijzer Overgangsregelingen
79
2. Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen
80
3. Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
88
4. Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
100
5. Overgangsregelingen Fiscale Economie
116
Bijlage D:
Reglement: Bachelorscripties en Stages aan de FEE 2005-2006
122
Bijlage E:
Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEE
136
Bijlage F:
Klachtenregeling FEE
139
Bijlage H:
Honoursprogramma FEE
144
3
OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006
Inleiding
Inleiding
In dit Onderwijs- en Examenreglement van de Bacheloropleidingen van de Faculteit der Economische
Wetenschappen en Econometrie 2005-2006 zijn alle door de Wet Hoger Onderwijs vereiste regels en
regelingen opgenomen met betrekking tot de bacheloropleidingen Actuariële Wetenschappen,
Econometrie en Operationele research, Economie en Bedrijfskunde, en Fiscale economie.
De belangrijkste veranderingen in vergelijking met het Onderwijs- en Examenreglement (OER)
2004-2005 zijn:
- er is één gemeenschappelijke OER gekomen voor alle bacheloropleidingen van de FEE;
er worden nieuwe onderwijsprogramma’s aangeboden voor de Nederlandstalige en Engelstalige
propedeuses (zie hoofdstukken 4 en 5);
- de eisen aan het onderwijsprogramma van de Vrije Studierichting binnen de bachelor Economie en
Bedrijfskunde zijn ingrijpend aangepast (zie hoofdstuk 4);
- de varianten Accountancy en Management accounting en control binnen de studierichting
Bedrijfseconomie in de bachelor Economie en Bedrijfskunde zijn samengevoegd (zie hoofdstuk 4);
- het tweede en derde studiejaar van de opleiding Fiscale economie is ingrijpend gewijzigd (zie
hoofdstuk 5).
Per opleiding dient in deze OER gelezen te worden:
- hoofdstuk 1;
- het hoofdstuk van de betreffende opleiding;
- alle bijlagen, voor zover relevant.
In hoofstuk 1 zijn de regels opgenomen die op alle bacheloropleidingen van de Faculteit der
Economische Wetenschappen en Econometrie betrekking hebben. In sommige gevallen heeft een
bacheloropleiding met betrekking tot een bepaald onderwerp een afwijkende regeling; deze wordt dan
specifiek vermeld bij de algemene regeling.
In de hoofdstukken 2 tot en met 5 komen de vier afzonderlijke bacheloropleidingen aan bod.
Per bacheloropleiding wordt ingegaan op:
- de eindtermen naar doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude
- het onderwijsprogramma
- de vakkenlijsten
- de ingangseisen per vak
Dit Onderwijs- en Examenreglement wordt afgesloten met een vijftal bijlagen, namelijk:
- Bijlage C:
Overgangsregelingen 2005-2006
- Bijlage D:
Reglement: Bachelorscripties en Stages aan de FEE 2005-2006
- Bijlage E:
Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEE
- Bijlage F:
Klachtenregeling FEE
- Bijlage H:
Honoursprogramma FEE
Deze bijlagen gelden voor alle bacheloropleidingen van de FEE.
4
OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006
Vaststelling en publicatie
Vaststelling en publicatie
1. Deze Onderwijs- en Examenregeling voor alle bacheloropleidingen van de Faculteit der
Economische Wetenschappen en Econometrie 2005-2006 is vastgesteld door de decaan van de
faculteit op (5 juli 2005), na advies van:
- de Opleidingscommissie AEO (2 mei 2005)
- de Opleidingscommissie Economie en Bedrijfskunde (2 juni 2005)
- de Opleidingscommissie Fiscale economie (1 april 2005)
- de Examencommissie AEO (15 maart 2005)
- de Examencommissie Economie (15 maart 2005)
- de Examencommissie Fiscale economie (15 maart 2005)
- de Ondernemingsraad FEE (12 mei 2005)
en na instemming van de facultaire studentenraad FEE (4 juli 2005).
2. Deze Onderwijs- en Examenregeling wordt bekend gemaakt door een verkorte opname in de
studiegids van de faculteit. De volledige tekst wordt op het FEE-web gepubliceerd
(www.fee.uva.nl/onderwijsinstituut).
3. Deze Onderwijs- en Examenregeling kan voor een specifieke opleiding worden aangehaald als
‘Onderwijs- en Examenregeling Bachelor of Science in [betreffende opleiding] UvA studiejaar
2005-2006’ of kortweg OER BSc [betreffende opleiding] 2005-2006. De betreffende opleidingen
zijn: Actuariële wetenschappen, Econometrie en Operationele research, Economie en Bedrijfskunde,
en Fiscale economie.
5
OER BSc 2005-2006
Hoofdstuk I
Algemene regels
voor alle
Bacheloropleidingen
van de
Faculteit der
Economische Wetenschappen en
Econometrie
6
OER BSc 2005-2006
Algemene regels
Hoofdstuk 1
Artikel 1. - Toepasselijkheid
1. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de volgende vier
bacheloropleidingen:
- Bachelor of Science in Actuariële wetenschappen;
- Bachelor of Science in Econometrie en Operationele research;
- Bachelor of Science in Economie en Bedrijfskunde;
- Bachelor of Science in Fiscale economie.
De bacheloropleidingen zijn opleidingen van de Faculteit der Economische Wetenschappen en
Econometrie, verder te noemen: 'de faculteit'.
2. Indien in deze regeling gesproken wordt van ‘de opleiding’ zonder nadere toevoeging, dan heeft dit
betrekking op elke bacheloropleiding van de faculteit.
3. Indien in deze regeling gesproken wordt van de opleiding Actuariële wetenschappen, of van de
opleiding Econometrie en Operationele research, of van de opleiding Economie en Bedrijfskunde,
of van de opleiding Fiscale economie, dan heeft dit alleen betrekking op de genoemde
bacheloropleiding.
Artikel 2. – Examencommissie
(art.7.12 WHW)
1. De Examencommissie is een door de decaan ingestelde commissie die tot taak heeft de controle op
het afnemen van tentamens, alsook op de organisatie en coördinatie van de tentamens.
2. De Examencommissie is tevens bevoegd te beslissen in gevallen waarin deze regeling niet voorziet.
Artikel 3. - Eindtermen
(art.7.13.2.a,b,c WHW)
1. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de bacheloropleiding
Actuariële wetenschappen zijn opgenomen in hoofdstuk 2.
2. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de bacheloropleiding
Econometrie en Operationele research zijn opgenomen in hoofdstuk 3.
3. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de bacheloropleiding
Economie en Bedrijfskunde zijn opgenomen in hoofdstuk 4.
4. De eindtermen qua doelstelling, kennis, vaardigheden en attitude voor de bacheloropleiding
Fiscale economie zijn opgenomen in hoofdstuk 5.
Artikel 4. – Het studieprogramma
(art. 7.13.2.a,d,e WHW)
1. Studiepunten worden berekend volgens het systeem van european credits (ec). De opleiding
bestaat uit een propedeutische fase met een studielast van 60 studiepunten (ec), afgesloten met
een propedeutisch examen, en een bachelorfase met een studielast van 120 studiepunten (ec),
afgesloten met het Bachelor of Science examen.
Een uitgebreide beschrijving van het studieprogramma 2005-2006 van elke bacheloropleiding staat
7
OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006
Algemene regels
weergegeven in de hoofdstukken 2 tot en met 5.
2. Er zijn binnen de opleiding Economie en Bedrijfskunde twee propedeuseprogramma’s, waarvan één
in het Nederlands wordt aangeboden en één in het Engels. Beide programma’s staan beschreven in
hoofdstuk 4.
Deelname aan het Engelstalige propedeuse programma is aan beperkingen onderhevig conform
artikel 21 in hoofdstuk 1 van deze OER.
3. In de bachelorfase van de opleiding Economie en Bedrijfskunde worden grotendeels
Nederlandstalige en Engelstalige versies onderscheiden. De grotendeels Nederlandstalige en de
Engelstalige versies staan beschreven in hoofdstuk 4. Deelname aan de Engelstalige versie van de
bachelorfase is aan beperkingen onderhevig conform artikel 21 in hoofdstuk 1 van deze OER.
4. De vakken waaruit elk studieprogramma bestaat worden jaarlijks vastgesteld en in de studiegids
bekend gemaakt. In de hoofdstukken 2, 3, 4 en 5 worden per opleiding de vakken beschreven
waaruit elk studieprogramma in 2005-2006 bestaat.
5. a. Voor de (oude) doctoraalopleidingen Economie, Fiscale Economie, Econometrie en
Operationele research en Actuariële Wetenschappen zijn de volgende overgangsregelingen van
toepassing:
• Studenten die voor 1 september 2002 met het doctoraal zijn begonnen kunnen tot 1 september
2006 de doctoraalopleiding afronden indien ze hiervoor toestemming van de Examencommissie
hebben gekregen. Op welke wijze vakken in de BaMa structuur in het doctoraalprogramma
kunnen worden ingepast staat beschreven in bijlage C van de OER’en 2003-2004 en 2004-2005.
• Studenten die voor 1 september 2002 met het doctoraal zijn begonnen mochten overstappen
naar de nieuwe BaMa opleiding die op 1 september 2002 van start is gegaan. Op welke manier
reeds behaalde doctoraalvakken meetellen in het nieuwe BaMa programma is per opleiding
beschreven in bijlage C van de OER’en 2003-2004, 2004-2005 en 2005-2006. Een student
werd in dit verband geacht aan het doctoraal te zijn begonnen indien minimaal één onderdeel
van het doctoraalexamen met succes was afgerond.
b. Voor de bacheloropleidingen Economie en Bedrijfskunde, Fiscale Economie, Econometrie en
Operationele research, en Actuariële wetenschappen zijn alle overgangsregelingen - voor zover
nog relevant - in bijlage C van deze OER opgenomen.
c. In alle gevallen, waarin bijlage C van de OER’en 2002-2003, 2003-2004, 2004-2005 en 20052006 niet voorziet, besluit de Examencommissie.
6. Aan het einde van de bachelorfase dient een bachelorscriptie te worden geschreven. Deze dient te
voldoen aan de eisen die staan vermeld in het ‘Reglement: Bachelorscripties en Stages aan de
FEE 2005-2006’ (Bijlage D).
7. In het kader van de bacheloropleiding mag - indien het propedeutisch examen is behaald - een
‘keuzevakstage’ worden gelopen. Hieraan worden 10 studiepunten in de vrije keuzeruimte
toegekend. De stage dient te voldoen aan de eisen die staan vermeld in het ‘Reglement:
Bachelorscripties en Stages aan de FEE 2005-2006’ (Bijlage D).
8. In het kader van de bachelorfase van de opleiding Economie en Bedrijfskunde mag in samenhang
met de bachelorscriptie een ‘bachelorscriptiestage’ worden gelopen; aan de bachelorscriptiestage
worden geen studiepunten toegekend. Deze stage wordt afzonderlijk op de cijferlijst vermeld. De
stage dient te voldoen aan de eisen die staan vermeld in het ’Reglement: Bachelorscripties en
Stages aan de FEE 2005-2006’ (Bijlage D).
9. Aan het bachelorprogramma mogen extra vakken toegevoegd worden. Het toevoegen van vakken
aan het bachelorprogramma is alleen toegestaan als voldaan wordt aan elk van de vijf
onderstaande voorwaarden:
• het vak is behaald bij de UvA, of bij een andere Nederlandse universiteit, of bij een door de
Examencommissie goedgekeurde buitenlandse universiteit;
• het vak is behaald in de periode dat de student bij een bacheloropleiding van de FEE stond
ingeschreven;
• het vak wordt niet gebruikt voor een andere opleiding waarvoor de student ook staat
8
OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006
Algemene regels
ingeschreven;
aantoonbaar is dat het betreffende vak minimaal het niveau heeft van een postpropedeutisch
vak;
• voor het betreffende vak is geen vrijstelling verleend.
10. Tijdens de propedeuse en de bachelorfase kan een student aan de Examencommissie toestemming
vragen om aan het universitaire Honoursprogramma te mogen deelnemen. De studielast van het
universitaire Honoursprogramma komt bovenop die van de reguliere opleiding. Toestemming
voor deelname aan het Honoursprogramma wordt alléén verleend wanneer voldaan is aan de
daarvoor gestelde (toelatings)voorwaarden (zie Bijlage H).
•
Artikel 5. – Deeltijd / Voltijd
(art. 7.13.2.i WHW)
Elke opleiding is voltijds ingericht.
Artikel 6. – Afleggen Tentamens en Examens en Cum Laude Regeling
(art.7.13.2.h, j WHW)
1. a. Voor alle vakken geldt dat in de periode van twaalf maanden, gerekend vanaf de aanvang
van het onderwijs dat voorbereidt op een bepaald tentamen, ten minste driemaal de
gelegenheid wordt geboden het tentamen af te leggen, waarvan éénmaal aansluitend op het
verzorgde onderwijs.
b. Voor een onderdeel uit het studieprogramma waarvoor in een bepaald studiejaar geen
onderwijs wordt aangeboden, kan toch ten minste éénmaal in dat studiejaar het tentamen
worden afgelegd.
c. Voor vakken binnen de opleiding die door een andere faculteit worden getentamineerd, geldt
het tentamenreglement van de betreffende faculteit.
2. Tot het afleggen van de examens wordt zesmaal per jaar de gelegenheid geboden aan die student die
bewijzen kan overleggen dat alle tentamens van de tot het desbetreffende examen behorende
onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd.
3. Aan het propedeusediploma wordt het judicium cum laude toegekend, indien:
• het gewogen gemiddelde judicium van de behaalde studieonderdelen (60 studiepunten) ten
minste 8 bedraagt;
• er voor maximaal 10 studiepunten aan vrijstelling is verleend;
• er voor geen enkel studieonderdeel een onvoldoende werd behaald;
• voor elk studieonderdeel minimaal het cijfer 7 is behaald; het tentamen van een
studieonderdeel waarvoor een voldoende is behaald, mag herhaald worden, waarbij voor deze
regeling het laatst behaalde cijfer geldt;
• het propedeutisch examen behaald is binnen 18 maanden na aanvang van de studie.
4. Aan het bachelordiploma wordt het judicium cum laude toegekend, indien:
• het gewogen gemiddelde judicium van alle op de bij het bachelordiploma behorende cijferlijst
vermelde studieonderdelen ten minste 8 bedraagt;
• er voor maximaal 20 studiepunten vrijstelling is verleend;
• er voor geen enkel studieonderdeel een onvoldoende werd behaald; het tentamen van een
studieonderdeel waarvoor een voldoende is behaald, mag herhaald worden, waarbij voor deze
regeling het laatst behaalde cijfer geldt;
• voor elk studieonderdeel minimaal het cijfer 7 is behaald;
• het judicium van de bachelorscriptie ten minste 8 is;
9
OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006
•
Algemene regels
het bachelorexamen is behaald binnen 48 maanden na aanvang van de opleiding (inclusief de
propedeuse).
Artikel 7. – Geldigheidsduur Tentamens
(art.7.13.2.k WHW)
1. De geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens van de propedeutische fase is drie
jaar en van de bachelorfase van de opleiding zes jaar, behoudens de bevoegdheid van de
Examencommissie die geldigheidsduur te verlengen.
2. In uitzondering op het in lid 1 gestelde geldt voor met goed gevolg afgelegde tentamens van
doctoraalvakken - die vóór 1 september 2002 zijn behaald en die na 31 augustus 2002 zijn
meegenomen bij de overstap van een doctoraalprogramma naar een bachelor- en masterprogramma
- een geldigheidsduur van 10 jaar, behoudens de bevoegdheid van de Examencommissie die
geldigheidsduur te verlengen.
Artikel 8. - Tentamenreglement
(art.7.13.2.l WHW)
1. a. De tentamens van de onderwijseenheden in de propedeutische fase worden schriftelijk
afgelegd.
b. De tentamens van de onderwijseenheden in het tweede en derde studiejaar van de opleiding
worden afgenomen in de vorm zoals jaarlijks vermeld in de studiegids.
c. Indien een tentamen bestaat uit verschillende onderdelen, wordt in de studiegids aangegeven uit
welke onderdelen het tentamen bestaat en welke gewichten aan die onderdelen worden
toegekend.
d. De Examencommissie kan bepalen dat van het bovenstaande wordt afgeweken. Een afwijking
wordt minimaal één kalendermaand vóór het tentamen bekend gemaakt. Deze bekendmaking
gebeurt zoveel mogelijk persoonlijk aan de student(en), alsmede door middel van een aankondiging bij de onderwijsmededelingen op het UvA web.
2. Om deel te mogen nemen aan een schriftelijk tentamen dient een student zich vooraf in te schrijven.
Nadere regels omtrent het inschrijven voor tentamens zijn vastgesteld in het ‘Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEE’ (Bijlage E).
3. Een student die zich heeft ingeschreven voor een tentamen maar hier niet aan zal deelnemen kan
zich afmelden voor het betreffende tentamen. Nadere regels omtrent het afmelden voor tentamens
zijn vastgesteld in het ‘Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEE’ (Bijlage E).
4. De regels omtrent schriftelijke tentamens zijn vastgelegd in het “Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEE” (Bijlage E).
Artikel 9. – Fraude
(art. 7.12.4 WHW)
1. Indien tijdens een tentamen wordt geconstateerd dat een student handelt in strijd met de
voorschriften zoals opgenomen in het “Huishoudelijk Reglement Schriftelijke Tentamens FEE”
(Bijlage E), wordt dit gemeld aan de Examencommissie. De Examencommissie bepaalt na het
horen van student en docent de sanctie.
2. Indien een docent bij het beoordelen van een tentamen of een onderdeel daarvan (zoals paper,
huiswerk, werkstuk of scriptie) constateert dat een student op ontoelaatbaar geachte wijze gebruik
10
OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006
Algemene regels
heeft gemaakt van door anderen opgestelde teksten wordt dit gemeld aan de Examencommissie.
De Examencommissie bepaalt na het horen van student en docent de sanctie.
3. Als aan een student vanwege fraude of een andere onregelmatigheid een sanctie wordt opgelegd,
dan wordt deze geregistreerd in het dossier van de desbetreffende student.
4. De sanctie die door de Examencommissie op basis van de Wet Hoger Onderwijs (WHW) aan een
student in het geval van fraude opgelegd kan worden is dat een student gedurende een periode van
maximaal 12 maanden aan geen enkel tentamen en/of examen binnen de instelling mag
deelnemen.
Artikel 10. – Bijzondere Tentamenregelingen
(art. 7.13.2.m WHW)
1. Aan gehandicapte studenten wordt de gelegenheid geboden de tentamens af te leggen op een zo veel
mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze. De aanpassing kan inhouden dat meer tijd
wordt gegeven voor het maken van het tentamen, of dat het tentamen wordt gemaakt in een aparte
ruimte. Er moeten wel officiële bronnen zijn waaruit de handicap en de ernst ervan blijkt. Gehandicapte studenten kunnen zich met een verzoek om een voorziening formeel wenden tot de
Examencommissie. Indien een student zich niet houdt aan de door de faculteit gestelde regels met
betrekking tot deze extra faciliteiten, kan de Examencommissie als sanctie de extra faciliteiten
tijdelijk dan wel permanent intrekken.
2. Studenten met een niet-Nederlandstalige achtergrond kunnen in hun eerste studiejaar van een
Nederlandstalig programma een half uur verlenging van de tentamentijd krijgen. Studenten die
hiervoor in aanmerking komen, dienen vooraf toestemming van de Examencommissie te verkrijgen.
3. De FEE heeft bijzondere regelingen vastgesteld omtrent tentamendata voor topsporters. Voor meer
informatie hierover kan de student zich wenden tot de studieadviseurs.
4. De Examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen over de wijze waarop
tentamens bedoeld in artikel 10, lid 1,2,3 dienen te worden afgelegd.
Artikel 11. – Openbaarheid
(art.7.13.2.n WHW)
Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar tenzij de Examencommissie anders bepaalt.
Artikel 12. – Bekendmaking Tentamenresultaat
(art.7.13.2.o WHW)
1. Direct na afloop van een mondeling tentamen wordt de uitslag vastgesteld en aan de student bekend gemaakt. De examinator verstrekt de geëxamineerde een schriftelijke verklaring waaruit de
uitslag blijkt.
2. Binnen 15 werkdagen na het afleggen van een schriftelijk tentamen wordt de uitslag door de examinator vastgesteld. Op verzoek van de examinator kan de termijn van 15 werkdagen met vijf
werkdagen worden verlengd. Een dergelijk verzoek dient voor de tentamendatum te worden gericht
aan de Examencommissie.
3. De examinator deelt de uitslag van het tentamen schriftelijk mee aan de Onderwijsadministratie van
de faculteit. Deze zorgt ervoor dat de uitslag binnen drie werkdagen na inlevering bekend wordt
gemaakt aan de student, die voor het betreffende tentamen stond ingeschreven én die voldeed aan de
ingangseisen van het betreffende vak.
11
OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006
Algemene regels
4. Op het voorblad van een schriftelijk tentamen wordt vermeld wat de uiterste datum is waarop de uitslag aan de student wordt bekendgemaakt. Conform lid 2 en 3 van dit artikel is dit uiterlijk 18
werkdagen na de tentamendatum.
5. Indien voor een vak een hertentamen plaats vindt binnen 6 weken na de tentamendatum, geldt het
onder lid 2, 3 en 4 gestelde niet. De uitslag van een schriftelijk tentamen dient dan door de
examinator binnen 10 werkdagen te zijn vastgesteld en de uitslag dient door de
Onderwijsadministratie binnen twee werkdagen bekend gemaakt te worden. Op het voorblad van
het tentamen dient de datum vermeld te worden waarop de uitslag aan de student bekend wordt
gemaakt; dit is uiterlijk 12 werkdagen na de tentamendatum.
6. De Onderwijsadministratie draagt zorg voor de registratie van de uitslagen van examens en
tentamens. Zij registreert tevens welke getuigschriften aan een student zijn uitgereikt.
Artikel 13. – Inzage Tentamens
(art.7.13.2.p,q WHW)
1. Indien een tentamen schriftelijk is afgenomen, verleent de examinator de student op diens verzoek
inzage in het beoordeelde werk. Op het voorblad van een schriftelijk tentamen wordt aangegeven
op welke wijze er inzage is in dat tentamen.
2. Indien de betrokkene binnen 30 werkdagen na de bekendmaking van de uitslag aantoont door
overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te
verschijnen, wordt hem / haar een andere mogelijkheid geboden.
3. De examinator kan bepalen dat de inzage collectief geschiedt op een vooraf vastgestelde tijd en
plaats. Hierbij blijven artikel 13, lid 1 en 2 onverminderd van toepassing.
4. Op verzoek wordt elke belanghebbende gedurende de in artikel 13, lid 1 en 2 bedoelde periode in de
gelegenheid gesteld kennis te nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen,
alsmede van de normen op grond waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Tegen kostprijs
wordt hem / haar op verzoek een kopie van vragen, opdrachten en beoordelingsnormen verschaft.
Artikel 14. - Vrijstellingen
(art.7.13.2.r WHW)
1. De gronden waarop de Examencommissie vrijstellingen voor het afleggen van één of meer tentamens binnen de opleiding kan verlenen, zijn:
a. het behaald hebben van het propedeutisch examen van een gelijkwaardige opleiding aan een
andere universiteit in Nederland;
b. het behaald hebben van het propedeutisch examen van een verwante opleiding binnen de faculteit of binnen de eigen instelling;
c. het behaald hebben van een diploma van een HBO of WO-opleiding;
d. het behaald hebben van een tentamen van een qua inhoud en studielast overeenkomstige
onderwijseenheid van een andere universitaire opleiding in Nederland of in het buitenland,
dan wel van een vergelijkbare hogere beroepsopleiding in Nederland.
2. Verzoeken om vrijstelling voor één of meer vakken dienen te worden gericht aan de
Examencommissie die binnen dertig werkdagen over de verzoeken beslist.
3. Voor het voldoen aan de eisen van het bachelorexamen (180 studiepunten incl. de propedeuse) mag
voor maximaal 90 studiepunten aan vrijstellingen zijn opgenomen.
Artikel 15. – Bindend Studieadvies Propedeuse
(art.7.8.b; WHW)
12
OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006
Algemene regels
1. a. In het eerste jaar van inschrijving ontvangt elke student vóór 15 december een
resultatenoverzicht en een voorlopig studieadvies. In het tweede jaar van inschrijving krijgen
studenten die op dat moment het propedeutisch examen nog niet hebben behaald vóór 15
december een resultatenoverzicht en een voorlopig studieadvies.
b. Elke student op wie dit artikel van toepassing is, ontvangt vóór 15 maart een resultatenoverzicht
en een (waarschuwings)advies én voor 15 mei een tweede (waarschuwings)advies alsmede een
resultatenoverzicht.
c. Voor het einde van het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding geeft de faculteit de
studenten een studieadvies.
d. Een negatief studieadvies wordt gegeven indien de student aan het einde van het eerste jaar
van inschrijving de BSA-norm van 30 studiepunten niet heeft behaald. Een negatief
studieadvies zal tevens worden gegeven aan studenten die twee jaar na aanvang van de
propedeuse niet hebben voldaan aan de eisen van het propedeutisch examen.
e. Een negatief studieadvies is bindend.
f. Een student met een negatief studieadvies mag zich gedurende drie jaar niet voor dezelfde
opleiding bij de faculteit inschrijven. Evenmin mag een student met een negatief studieadvies
zich gedurende deze periode van drie jaar inschrijven voor een aanverwante opleiding aan de
faculteit. Voor de economische opleidingen zijn aanverwante opleidingen: de opleiding
Economie en Bedrijfskunde en de opleiding Fiscale Economie. Voor de kwantitatief
economische opleidingen zijn aanverwante opleidingen de opleidingen Econometrie en
Operationele research en de opleiding Actuariële Wetenschappen.
g. Een negatief bindend studieadvies wordt gegeven door de decaan van de faculteit namens het
College van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam.
h. Alvorens een bindend negatief studieadvies wordt uitgereikt, wordt de student in de gelegenheid
gesteld te worden gehoord door de Examencommissie, namens de decaan van de faculteit.
i. Tegen een bindend negatief studieadvies kan binnen vier weken na de dag waarop de
beslissing is gedateerd, beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor de Examens
(COBEX) van de Universiteit van Amsterdam (UvA).
j. Een positief studieadvies wordt bij minimaal 30 studiepunten aan het eind van het eerste jaar
van inschrijving gegeven door de decaan of de Examencommissie.
k. Studenten die in het tweede jaar van inschrijving voldoen aan de voorwaarden van het
propedeutisch examen ontvangen aan het eind van het tweede jaar een positief advies.
2. a. Van het verbinden van een afwijzing aan het advies als bedoeld in Artikel 15, lid 1, kan
worden afgezien indien persoonlijke omstandigheden van de student ertoe hebben geleid dat
aan de BSA-norm van 30 studiepunten na één jaar en het propedeutisch examen na twee jaar
niet is voldaan.
Persoonlijke omstandigheden die voor erkenning in aanmerking komen zijn:
- ziekte van betrokkene
- bijzondere familieomstandigheden
- lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van betrokkene
- zwangerschap van betrokkene
- topsport van betrokkene
b. Een student die meent op basis van de persoonlijke omstandigheden genoemd in Artikel 15, lid
2.a., in aanmerking te komen voor dispensatie van het BSA dient een verzoek in te dienen bij
de Examencommissie.
c. Bij de beoordeling van het verzoek genoemd in Artikel 15, lid 2.b., hanteert de
Examencommissie de volgende criteria:
Ziekte van student wordt erkend als een persoonlijke omstandigheid indien
13
OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006
-
Algemene regels
De ziekteperiode minstens 20 dagen omvat, dan wel de student als gevolg van ziekte
vijf relevante tentamenmogelijkheden mist; en
De student tijdens of tot 5 werkdagen na afloop van de ziekte, schriftelijk meldt bij
een studieadviseur dat ziekte de reden is van het niet afleggen of mogelijk niet halen
van de tentamens; en
Deze ziekmelding vergezeld gaat van een verklaring van de behandelende arts die de
duur en de ziekteperiode vermeldt. In het geval geen verklaring van een behandelende
arts kan worden overlegd, dient de student contact op te nemen met een
studieadviseur, een studentendecaan of een studentenpsycholoog.
Bijzondere familieomstandigheden worden erkend als een persoonlijke omstandigheid indien:
De Examencommissie beoordeelt dat de familieomstandigheden van doorslaggevende
invloed zijn geweest op de studieresultaten. De Examencommissie wint - indien
nodig - hierover deskundig advies in; en
De student kan aantonen dat de aangevoerde bijzondere familieomstandigheid heeft
plaats gevonden; en
De student in de periode van 5 werkdagen vóór, tot 5 werkdagen na de toetsdatum(s)
bij een studieadviseur meldt dat een bijzondere familieomstandigheid de reden is van
het niet afleggen of mogelijk niet halen van de tentamens;
In het geval de student niet kan aantonen dat de bijzondere familieomstandigheid
heeft plaats gevonden, dient student contact op te nemen met een studieadviseur, een
studentendecaan of een studentenpsycholoog.
Studenten met een lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis dienen hiervan bij
aanvang van hun studie of zo spoedig mogelijk na het ontstaan van de functiestoornis,
melding te maken bij een studieadviseur. Indien door de studieadviseur wordt vastgesteld dat
de BSA norm niet gehaald kan worden als gevolg van een functiestoornis, dient de student
samen met de studieadviseur een studieplan op te stellen.
Zwangerschap van student wordt erkend als een persoonlijke omstandigheid indien:
De zwangerschap is gemeld bij een studieadviseur; en
De melding is vergezeld van een geboortebewijs, dan wel een doktersverklaring of
een verklaring van een verloskundige.
In het geval geen verklaring van een behandelend arts kan worden overlegd, dient betrokkene
contact op te nemen met een studieadviseur, een studentendecaan of eenstudentenpsycholoog.
Topsport van student wordt als persoonlijke omstandigheid erkend, als:
- de student de officiële UvA topsportstatus van de studentdecanen heeft gekregen; en
- de student kan aantonen dat zijn sportschema tot studievertraging heeft geleid; en
- de student op tijd, doch uiterlijk twee maanden na de vertraging, hiervan melding heeft
gedaan bij de studieadviseurs; en
- de student een verantwoord studeergedrag heeft getoond.
d. Van het verbinden van een afwijzing aan het advies als bedoeld in artikel 15, lid 1, wordt
afgezien indien de student kan aantonen een tweede universitaire of HBO opleiding te volgen
naast de opleiding aan de faculteit en minimaal voor beide opleidingen tesamen 60 ec heeft
behaald in het eerste studiejaar. Na het tweede jaar van inschrijving wordt een negatief
studieadvies gegeven indien het propedeutisch examen van de opleiding bij de faculteit niet is
behaald.
14
OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006
Algemene regels
e. Indien van het verbinden van een afwijzing aan het advies als bedoeld in artikel 15, lid 1,
wordt afgezien, dient de student in het eerst blok van het daarop volgende collegejaar een
studieplan in overleg met de studieadviseurs te maken en wordt dit studieplan opgenomen in
het dossier van de betreffende student.
f.
Studenten die voor 1 januari in hun eerste jaar van inschrijving een verzoek tot uitschrijving
indienen en op grond daarvan per 1 februari worden uitgeschreven, krijgen aan het einde van
dat studiejaar geen bindend studieadvies. Zij kunnen in een volgend studiejaar éénmalig
opnieuw met dezelfde opleiding beginnen.
Artikel 16. – Toelating tot tentamens in de bachelor
(art. 7.13.2.j en 7.30.3 WHW)
1. Met uitzondering van het gestelde in artikel 16, lid 2 en 3 kan een student één of meer onderdelen
van het bachelor examen (of van het doctoraal examen) afleggen, terwijl hij / zij het propedeutisch
examen nog niet heeft behaald als voldaan is aan de overige ingangseisen van het vak en indien ten
minste 30 van de 60 studiepunten van de propedeutische fase zijn behaald of dat daarvoor
vrijstelling is verleend.
2. Voor toelating tot het afleggen van een tentamen van een verbredingsvak is het behaald hebben
van het propedeutisch examen alsmede het behaald hebben van het tentamen van het (de)
bijbehorende basisvak(ken) vereist.
3. Voor toelating tot het afleggen van een tentamen van een keuzevak is het behaald hebben van het
propedeutisch examen vereist én dient voldaan te zijn aan eventuele extra ingangseisen.
4. De Examencommissie is bevoegd een uitzondering te maken op het gestelde in Artikel 16, lid 1, 2
en 3.
Artikel 17. – Deelname aan het Onderwijs
(art. 7.13.2.j en 7.30.3 WHW)
1. Met uitzondering van het onderwijs van de de propedeusevakken - is deelname aan het onderwijs
mogelijk indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a. een student heeft op grond van het in artikel 16 gestelde recht op het afleggen van een tentamen
voor het betreffende vak.
b. een student heeft zich minimaal twee weken voor aanvang van het college ingeschreven.
Inschrijving is mogelijk via internet en op een alternatieve wijze, die jaarlijks in de studiegids
bekend wordt gemaakt.
c. een student voldoet aan het gestelde in artikel 17, lid 2.
d. een student voldoet aan eventueel aanvullende eisen zoals bedoeld in artikel 17, lid 4.
Indien een student niet aan deze voorwaarden voldoet kan het Onderwijsinstituut van de faculteit
hem / haar uitsluiten van het deelnemen aan een college. Dit wordt voor aanvang van het eerste
college aan de student medegedeeld. Een student zal niet worden uitgesloten indien een tentamen
voor een vak dat als ingangseis geldt zoals bedoeld in artikel 16, lid 2, nog niet is nagekeken bij
aanvang van het college, mits aan de overige ingangseisen is voldaan.
2. Een student kan zich voor maximaal 25 studiepunten per blok inschrijven voor colleges. Na toestemming van de Examencommissie kan dit maximum in individuele gevallen worden verhoogd.
3. Indien het aantal groepen voor het onderwijs van een vak ontoereikend is om elke student, die zich
vóór de aanvang van het onderwijs voor het betreffende vak heeft ingeschreven, een plaats te
bieden, dan kunnen door het Onderwijsinstituut studenten uitgesloten worden. Voor uitsluiting
kunnen de volgende drie criteria gehanteerd worden:
15
OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006
Algemene regels
a. de student staat niet ingeschreven voor de opleiding waarbinnen het betreffende vak een
verplicht onderdeel is of kan zijn;
b. de student heeft niet de propedeuse behaald van de opleiding waarbinnen het betreffende vak
een verplicht onderdeel is of kan zijn;
c. de student voldoet niet aan de ingangeisen (van het tentamen) van het betreffende vak.
4. Het Onderwijsinstituut van de faculteit kan aanvullende ingangseisen stellen voor de deelname aan
colleges en tentamens. Deze worden jaarlijks in de studiegids bekendgemaakt. Het
Onderwijsinstituut stelt de Facultaire Studentenraad in staat vooraf te reageren op voorgenomen
aanvullende ingangseisen.
5. Het Onderwijsinstituut van de faculteit kan in overleg met de docent de inschrijvingsverplichting
voor bepaalde colleges opheffen.
6. Een bachelorscriptie dient te worden geschreven over een door de opleidingsdirecteur of
studierichtingscoördinator goedgekeurd onderwerp binnen de opleiding; het onderwerp van de
bachelorscriptie dient aan te sluiten bij een relevant vakgebied van het door de student gekozen
studieprogramma. Voor toelating tot het schrijven van een bachelorscriptie dient een student
inclusief vrijstellingen en propedeuse minimaal 120 ec te hebben behaald, waaronder ten minste één
verbredingsvak, én dient het studieprogramma te zijn goedgekeurd door de Examencommissie
(Bijlage D). Ten slotte dient bij de kwantitatief economische opleidingen een student voor toelating
tot het schrijven van een bachelorscriptie aan het afstudeerseminar deel te nemen.
Artikel 18. - Taal
(art. 7.2.b,c WHW)
1. De opleiding Economie en Bedrijfskunde kent een Engelstalige en een grotendeels
Nederlandstalige versie. In de Nederlandstalige versie wordt het mondelinge onderwijs gegeven en
worden de tentamens afgenomen in het Nederlands. In afwijking hiervan kan Engels als taal worden
gebezigd, indien het onderwijs betreft dat in het kader van een college door een anderstalige docent
gegeven wordt of indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs, dan wel
de herkomst van de studenten, daartoe noodzaakt. Jaarlijks zal per vak in de studiegids bekend
worden gemaakt of onderwijs in het Engels wordt gegeven en of tentamens in het Engels worden
afgenomen. In de Engelstalige versie van de opleiding wordt het onderwijs gegeven en worden de
tentamens afgenomen in het Engels.
2. Voor alle niet in lid 1 van artikel 18 genoemde opleidingen geldt, dat het onderwijs wordt gegeven
en de tentamens worden afgenomen in het Nederlands. In afwijking hiervan kan Engels als taal
worden gebezigd, indien het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een
anderstalige docent wordt gegeven of indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het
onderwijs, dan wel de herkomst van de studenten, daartoe noodzaakt. Jaarlijks zal per vak in de
studiegids bekend worden gemaakt of het onderwijs in het Engels wordt gegeven en/of tentamens in
het Engels worden afgenomen.
Artikel 19. – Studievoortgang en -begeleiding
(art.7.13.2.u WHW)
1. Propedeusestudenten ontvangen na iedere tentamenperiode een overzicht van de tot dan toe
behaalde studieresultaten.
2. Op verzoek van de student wordt aan hem / haar door de Onderwijsadministratie van de faculteit
een overzicht verschaft van de door hem / haar behaalde tentamenresultaten.
3. Een student die voor de opleiding is ingeschreven, kan voor studiebegeleiding een beroep doen op
de studieadviseur van de opleiding.
16
OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006
Algemene regels
4. In college- en tentamenperioden kunnen studenten dagelijks terecht bij een telefonisch en een inloop
spreekuur van de studieadviseurs. Iedere student die zich bij het inloopspreekuur meldt, wordt te
woord gestaan.
5. Een student kan een klacht indienen tegen de gevolgde procedure van of situatie aan de faculteit. De
klachtenregeling is beschreven in Bijlage F.
Artikel 20. – Toelating Nederlandstalige Opleidingen
1. Toelating tot de Nederlandstalige opleiding Economie en Bedrijfskunde en tot de Nederlandstalige
opleiding Fiscale economie is mogelijk op grond van de volgende toelatingsvereisten:
- VWO diploma nieuwe stijl (‘met profielen’) met wiskunde A1 én A2 en/of Wiskunde B1, en
Economie 1;
- VWO diploma oude stijl (‘zonder profielen’) met wiskunde A en/of B;
- propedeusediploma HBO met wiskunde op VWO niveau zoals hiervoor omschreven.
2. Toelating tot de Nederlandstalige opleiding Actuariële wetenschappen en tot de Nederlandstalige
opleiding Econometrie en Operationele research is mogelijk op grond van de volgende
toelatingsvereisten:
- VWO diploma oude stijl (‘zonder profielen’) met wiskunde B;
- VWO diploma nieuwe stijl (‘met profielen’) met wiskunde B1 en/of B2.
3. In uitzondering op het in lid 1 en 2 gestelde is de Examencommissie bevoegd toelating te verlenen
op grond van een Colloquium Doctum wanneer voldaan wordt aan de in artikel 22 gestelde eisen.
4. In uitzondering op het in lid 1 en 2 gestelde is de Examencommissie bevoegd toelating te verlenen
wanneer voldaan is aan de in artikel 23 gestelde deficiënties.
Artikel 21. – Toelating Engelstalige Opleidingen
1. Toelating tot de Engelstalige opleiding Economie en Bedrijfskunde is aan selectie onderhevig.
Selectie vindt plaats door een selectiecommissie die door de decaan jaarlijks wordt ingesteld. De
selectiecommissie selecteert op basis van
- kennis van de Engelse taal
- kennis van de wiskunde
- niveau en inhoud van de vooropleiding(en)
Bovendien zal bij gelijke geschiktheid worden gestreefd naar een evenwichtige opbouw van
nationaliteiten.
De selectiecommissie voert met elke student die aan de ingangseisen voldoet een gesprek voordat
tot inschrijving wordt overgegaan.
2. Studenten die in hun eerste jaar van inschrijving bij de Engelstalige opleiding Economie en
Bedrijfskunde minder dan 50 studiepunten hebben behaald, worden door een
begeleidingscommissie opgeroepen voor een gesprek. Deze commissie adviseert de student over de
inrichting van het vervolg van de studie.
Artikel 22. – Eisen Colloquium Doctum
(7.29 WHW)
Bij het colloquium doctum onderzoek, als bedoeld in artikel 7.29 WHW worden aan de kandidaat de
volgende eisen gesteld:
a. Nederlands op VWO-eindexamenniveau voor de Nederlandstalige opleidingen;
17
OER Bacheloropleidingen FEE 2005-2006
Algemene regels
b. Engels op VWO-eindexamen niveau;
c. wiskunde op VWO-B1 niveau;
d. algemene ontwikkeling: er wordt gekeken naar de vooropleiding en praktische ervaring van de
kandidaat, o.a. blijkend uit het door de kandidaat overlegd documentatiemateriaal. De colloquium
doctum commissie behoudt zich het recht voor, wanneer daartoe naar haar mening aanleiding
bestaat, de kandidaat op te roepen voor een nader gesprek.
e. minimaal de leeftijd van 21 jaar.
Artikel 23. - Deficiënties
(7.25 en 7.28 WHW)
Een deficiëntie in de vooropleiding van zowel VWO-abituriënten als van bezitters van een gelijkwaardig buitenlands diploma m.b.t. het vak wiskunde wordt opgeheven door het met goed gevolg
afleggen van de wiskundetoets van het toelatingsonderzoek als bedoeld in artikel 22. Aan de eis inzake
voldoende beheersing van de Nederlandse taal (voor de Nederlandse variant) voor bezitters van een
buitenlands diploma wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van de toets Nederlands op
niveau 3, afgenomen door het Instituut voor Nederlands als Tweede Taal van de Universiteit van
Amsterdam, ofwel door het behalen van het Staatsexamen Nederlands.
Een bezitter van een getuigschrift hoger onderwijs (propedeutisch- , kandidaats-, bachelor of
afsluitend examen) wordt alleen met kennis van het vak wiskunde op VWO-niveau (wiskunde A1/2
of Wiskunde B1) toegelaten tot de opleidingen Economie en Bedrijfskunde alsmede Fiscale
Economie. Voor de opleidingen Econometrie en Operationele research alsmede Actuariële
Wetenschappen geldt als eis wiskunde B1 en/of B2 op VWO niveau. Deze kennis kan desgewenst
worden aangetoond door het met goed gevolg afleggen van de wiskundetoets van het
toelatingsonderzoek als bedoeld in artikel 22.
18
OER BSc Actuariële wetenschappen 2005-2006
Hoofdstuk 2
Bacheloropleiding
Actuariële Wetenschappen
Studiejaar 2005-2006
19
OER BSc Actuariële Wetenschappen 2005-2006
Eindtermen
2.1 Eindtermen
Eindtermen
(art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 1 in hoofdstuk 1 van deze OER)
Doelstelling
De opleiding is gericht op vorming tot een academisch niveau van denken en werken. Studenten
verwerven hiertoe kennis van en vaardigheden in de verschillende methoden alsmede de daaraan ten
grondslag liggende literatuur op het vakgebied van het actuariaat. Aldus worden zij opgeleid tot
beroepen in bedrijf, beleid of onderzoek waarin op een wetenschappelijk niveau met actuariële kennis
wordt gewerkt. Binnen de opleiding wordt de basis gelegd voor een analyse van de financiële
vertaling, herverdeling en afwikkeling van risicoprocessen en spaarprocessen die optreden in het
financiële systeem van een samenleving. Een diepgaande kennis van de wiskunde, kansrekening en
statistiek is hiervoor essentieel. Hierbij dienen methoden en technieken toegepast te kunnen worden
die (1) risico’s vertalen in een verantwoord en hanteerbaar, op statistieken gestoeld beeld in termen
van kasstromen; (2) dit beeld vertalen in een deterministisch of stochastisch tijdsafhankelijk
kasstroommodel waarmee de werkelijkheid kan worden nagebootst, zodat die met minder
onzekerheid en meer doelgericht kan worden beheerst. Voor de beheersing van risico’s in de
financiële, verzekerings- en pensioenpraktijk worden gangbare financieringsmethodieken aangeleerd.
Tevens leert men de modelveronderstellingen die gehanteerd worden voortdurend en systematisch te
toetsen aan de gerealiseerde uitkomsten. Naast deze wetenschappelijke basis is een bachelor in het
actuariaat in staat een adequate wisselwerking tussen theorie en beroepspraktijk te onderhouden.
Hoewel oriëntatie op het beroep van belang is, staat de academische vorming voorop.
De bacheloropleiding actuariaat biedt een voorbereiding op de beide varianten van de MSc Actuariële
Wetenschappen, waarin de specialistische vakken actuariaat aan bod komen, maar waarin ook verdere
verdieping plaatsvindt van de kennis op het gebied van financiering en beleggingen.
Eindtermen qua kennis
Kennis en inzicht dienen opgebouwd te worden over de probleemgebieden en praktische toepassingsvelden waarop de Actuaris zich begeeft, de methoden en technieken die hiertoe beschikbaar zijn en de
wijze waarop deze kunnen worden uitgevoerd en toegepast. Inzicht in vraagstukken houdt in dat de
afgestudeerde in staat is deze vanuit theoretische concepten te analyseren, alsmede in staat is kritisch
te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen voor problemen. Deze kennis
en inzichten dienen zowel nationaal als internationaal aan te sluiten.
Qua inhoudelijke kennis wordt onderscheid gemaakt in drie niveaus.
Niveau A: inleidende kennis.
Dit betreft kennis van de basisbegrippen, standaardtheorieën en algemene inzichten van het vakgebied. Tevens inzicht in de relevantie van het vak voor de opleiding Actuariaat.
Niveau B: basiskennis.
Hierbij gaat het om een gedegen kennis van de belangrijkste methoden en technieken van het vakgebied. Veelal zal dit gepaard gaan met een nadere bestudering van praktijkvoorbeelden.
Niveau C: uitgebreide kennis.
Op dit niveau wordt de basiskennis uitgebreid met kennis van alternatieve methoden en technieken
binnen het vakgebied. Ook wordt de student geleerd deze kennis op academisch niveau toe te passen.
Studenten hebben na het voltooien van de bacheloropleiding de volgende kennis.
a) Kennis op niveau B van wiskundige en statistische methoden, voor zover deze gebruikt worden in
het actuariaat: kansrekening, mathematische statistiek, lineaire algebra, calculus, optimalisatie,
differentiaal- en differentievergelijkingen en beschrijvende statistiek.
20
OER BSc Actuariële Wetenschappen 2005-2006
Eindtermen
b) Kennis op niveau A van micro- en macro-economie.
c) Kennis op niveau B van financiering.
d) Kennis op niveau B van de technieken van de mathematische besliskunde, met name de
deterministische.
e) Kennis op niveau B van de econometrie.
f) Kennis op niveau C van de toepasbaarheid, reikwijdte en beperkingen van actuariële methoden in
praktijksituaties. De actuariële methoden omvatten: stochastische en deterministische financiële
wiskunde, sterftemodellen en demografie, stochastische kasstroommodellen voor elementaire en
meervoudige levensverzekeringen, financieringsvormen voor levensverzekeringen, spaar- en
risicoprocessen, opbouw van pensioenregelingen, financieringsvormen voor pensioenfondsen,
overlappende generatiemodellen, risicotheorie, het verwachte nutsmodel, het collectieve en het
individuele risicomodel, het klassieke ruïnemodel, premieprincipes en risicomaten, bonus-malus
systemen en ordening van risico's.
Eindtermen qua vaardigheden
a) In staat zijn een praktijkprobleem te vertalen naar een probleemstelling die met actuariële
methoden kan worden geanalyseerd, en de resultaten van dergelijke analyses terug te vertalen
naar de praktijksituatie.
b) Zich toegang kunnen verschaffen tot relevante literatuurbronnen.
c) Het gebruik kunnen maken van moderne informatietechnologie; dit houdt in het gebruik van
standaard softwarepakketten en van een programmeertaal, en het gebruik van het internet als
informatiebron.
d) In staat zijn om op zorgvuldige en heldere wijze schriftelijk en mondeling te rapporteren, zowel
aan vakgenoten als aan niet-vakgenoten.
e) In staat zijn actuariële resultaten te interpreteren en evalueren.
Eindtermen qua attitude
a) Een primair kwantitatieve en analytische benadering van probleemstellingen uit de financiële of
verzekeringspraktijk;
b) Een besef van de maatschappelijke context waarbinnen het vak wordt beoefend; dit houdt onder
meer in de maatschappelijke rol van op actuariële analyses gebaseerde beleidsaanbevelingen
(zowel bij de overheid als in het bedrijfsleven);
c) Het vermogen om zowel zelfstandig te functioneren, als in teamverband constructief samen te
werken;
d) Een multidisciplinaire instelling; de actuaris heeft in zijn beroepsuitoefening rechtstreeks te
maken met onder meer econometristen, statistici, accountants, economen, fiscalisten, juristen,
demografen, medici, technici en risicomanagers.
21
OER BSc Actuariële Wetenschappen 2005-2006
Programma’s
2.2 Programma’s 2005-2006
In paragraaf 2.2 staan de studieprogramma’s weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. Deze
programma’s zijn tevens verschenen in de studiegids 2005-2006. Studiepunten worden weergegeven
in ec studiepunten. De omrekening van studiepunten oude stijl naar ec studiepunten wordt beschreven
in bijlage C.
Propedeuse
Eerste Semester
Blok I
Analyse A
Lineaire Algebra A
Data-analyse
4
Micro voor AEO 5
Oriëntatie ORM
Tweede Semester
Blok III
Analyse B
Lineaire Algebra B
Kansr.&Stat. 1
4
Financ. voor AEO 5
Oriëntatie Actuariaat
Blok II
Informatica
Macro voor AEO
5
5
3
5
3
Blok IV
Kansr.&Stat. 2
Oriëntatie Ectrie
5
5
5
3
3
Bachelorfase
Tweede Jaar
Derde Semester
Blok I
Wisk. AEO V
Kansr.& Stat. 3
Programm. A
5
5
5
Blok II
Financiering (bv)
Kansr.& Stat. 4
Oper. Res. 1D
5
5
5
Vierde Semester
Blok III
Basis Act 1
Econometrie 1
Vak naar keuze
Blok IV
Basis Act 2
Econometrie 2
Vak naar keuze
5
5
5
5
5
10
Zesde Semester
Blok III
Blok IV
Vak naar keuze
5
Vak naar keuze
Pensioen Act 2
5
Leven Act 2
Afstudeerseminar en Bachelorscriptie
5
5
10
5
5
5
Derde Jaar
Vijfde Semester
Blok I
Blok II
Leven Act 1
5
Pensioen Act. 1
Schade Act 1
5
Schade Act 2
Beleggings- en Portefeuilletheorie
22
OER BSc Actuariële Wetenschappen 2005-2006
Vakkenlijsten
2.3 Vakkenlijsten 2005-2006
In paragraaf 2.3 staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. De vakken zijn
ingedeeld naar studiefase. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de studiegids 2005-2006.
1. Vakkenlijst propedeuse
De vakken die in de propedeuse gevolgd moeten worden liggen vast. Deze worden hieronder
weergegeven.
Code
215P03
225P05
224P05
226P05
216P03
203P03
204P03
205P02
206P02
207P02
227P05
228P05
229P05
230P05
Vaknaam
Data-analyse
Macro-Economie voor AEO
Micro-Economie voor AEO
Financiering voor AEO
Informatica
Kansrekening en Statistiek 1
Kansrekening en Statistiek 2
Oriëntatie Actuariaat
Oriëntatie Econometrie
Oriëntatie ORM
Analyse A
Analyse B
Lineaire Algebra A
Lineaire Algebra B
studiepunten
4
5
5
5
3
4
5
3
3
3
5
5
5
5
Blok
I
II
I
III
II
III
IV
III + IV
IV
I + II
I/II
III/IV
I/II
III/IV
2. Vakkenlijst bachelorfase
De vakkenlijst geeft een overzicht van de vakken in het Bachelorprogramma Actuariële
Wetenschappen.
Vakcode
7101
Vaknaam
Basisvakken
Basis actuariaat 1
Basis actuariaat 2
Econometrie 1
Econometrie 2
Financiering
Leven actuariaat 1
Operationele research 1D
Pensioen actuariaat 1
Schade actuariaat 1
Verbredingsvakken
Beleggings- en portefeuilletheorie
7312
7313
Leven actuariaat 2
Pensioen actuariaat 2
4024
4025
4005
4006
6003
4026
4016
4027
4028
studiepunten
Blok
5
5
5
5
5
5
5
5
5
III
IV
III
IV
II
I
II
II
I
10
I/II;
III/IV
IV
III
5
5
23
OER BSc Actuariële Wetenschappen 2005-2006
Vakcode
7311
3500
3501
3506
3514
3510
Vaknaam
Schade actuariaat 2
Steunvakken
Kansrekening & statistiek 3
Kansrekening & statistiek 4
Programmeren A
Wiskunde AEO V
Afstudeerseminar en Bachelorscriptie
Afstudeerseminar en Bachelorscriptie actuariaat
Vakkenlijsten
studiepunten
5
Blok
II
5
5
5
5
I
II
I
I
10
III/IV
Aanbevolen keuzevakken voor de bachelor Actuariële Wetenschappen
Alle bachelorvakken (exclusief propeusevakken) van de vakkenlijsten Economie en AEO kunnen als
keuzevak worden opgenomen mits aan de gestelde ingangseisen wordt voldaan.
Niet toegestane keuzevakken Actuariële Wetenschappen
De onderstaande vakken mogen niet als keuzevak in het studieprogramma worden opgenomen.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Applied Econometrics
Bedrijfssimulatie
Econometrics
Econometrie voor Economen
Financiële Rekenkunde en Levensverzekeringswiskunde
Financiële Tijdreeksanalyse
Mathematica voor Economen
Operationeel Management voor Bedrijfskunde
Statistiek 2 / Statistics 2
Statistiek 3
Statistiek H1 en H2
Wiskunde 3 / Mathematics 3
24
OER BSc Actuariële Wetenschappen 2005-2006
Ingangseisen
2.4 Ingangseisen per vak
Om aan het onderwijs en tentamen van een verbredingsvak en van een keuzevak te mogen deelnemen
geldt dat naast de in de onderstaande lijst vermelde ingangseisen ook het propedeutisch examen
behaald dient te zijn.
Vakcode
4024
4025
4005
4006
6003
4026
4016
4027
4028
7101
7312
7313
7311
3500
3501
3506
3514
3510
Vaknaam
Basisvakken
Basis actuariaat 1
Basis actuariaat 2
Econometrie 1
Econometrie 2
Financiering
Leven actuariaat 1
Operationele research 1D
Pensioen actuariaat 1
Schade actuariaat 1
Verbredingsvakken
Beleggings- en portefeuilletheorie
Leven actuariaat 2
Pensioen actuariaat 2
Schade actuariaat 2
Steunvakken
Kansrekening & Statistiek 3
Kansrekening & Statistiek 4
Programmeren A
Wiskunde AEO V
Afstudeerseminar BSc
Afstudeerseminar
Ingangseis (verplicht)*
----Oriëntatie Econometrie [p]
Oriëntatie Econometrie [p]
----------Financiering [b]
Basis actuariaat 1 en 2 [b] of Inleiding Leven 1 en 2
Basis actuariaat 1 en 2 [b] of Inleiding Leven 1 en 2
----------Minimaal 120 ec behaald binnen de opleiding én
minimaal één behaald verbredingsvak
*[p] = propedeusevak; [b] = basisvak.
25
OER BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006
Hoofdstuk 3
Bacheloropleiding
Econometrie en Operationele
research
Studiejaar 2005-2006
26
OER BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006
Eindtermen
3.1 Eindtermen
Eindtermen
(art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 2 in hoofdstuk 1 van deze OER)
Doelstelling
De opleiding is gericht op vorming tot een academisch niveau van denken en werken. Studenten
verwerven hiertoe kennis en vaardigheden van de verschillende concepten en methoden alsmede de
daaraan ten grondslag liggende literatuur op de vakgebieden van de Econometrie en van de
Operationele research en management (ORM). Aldus worden zij opgeleid tot beroepen in bedrijf,
beleid of onderzoek waarin op een wetenschappelijk niveau met econometrische en ORM kennis
wordt gewerkt. Binnen de opleiding wordt de wetenschappelijke basis gelegd voor de uitoefening van
beroepen waarin statistische en wiskundige methoden worden gebruikt ter analyse en oplossing van
algemeen- of bedrijfseconomische problemen. Een diepgaande kennis van de wiskunde, kansrekening
en statistiek is hiervoor essentieel. Daarnaast biedt de opleiding een voorbereiding op de
masteropleidingen Econometrics en Operations Research and Management.
Binnen de Econometrie worden metingen van economische variabelen, wiskundig geformuleerde
economische modellen en statistische methoden gecombineerd om economische verbanden te kwantificeren. Met deze kennis wordt aan economische theorieën praktische inhoud gegeven en kunnen
toekomstige ontwikkelingen voorspeld worden of kan een strategisch beleid ontworpen worden om
gewenste ontwikkelingen te bewerkstelligen (door de overheid, de centrale bank, het management van
een bedrijf, etc.).
Binnen de Operationele research en het Operationeel management staat centraal het oplossen van
logistieke en operationele problemen met behulp van kwantitatieve methoden en optimalisatietechnieken. Globaal worden drie doelstellingen onderscheiden:
• Het herkennen van praktijk probleemstellingen waarvoor methoden en modelvorming uit de
ORM gewenst zijn.
• Het in staat zijn deze probleemstellingen om te zetten in wiskundige of relationele modellen die
door middel van ORM-kennis, inzichten en technieken kwantitatief en kwalitatief te analyseren
zijn.
• Het zowel analytisch als met software-matige ondersteuning toepassen van deze methoden en
technieken en het terugvertalen van de resultaten voor de praktische of theoretische probleemstellingen.
Eindtermen qua kennis
Kennis en inzicht dienen opgebouwd te worden over de probleemgebieden en praktische toepassingsvelden waarop de Econometrie en ORM zich begeven, de methoden en technieken die hiertoe beschikbaar zijn en de wijze waarop deze kunnen worden uitgevoerd en toegepast. Inzicht in vraagstukken houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vanuit theoretische concepten te analyseren,
alsmede in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen
voor problemen. Deze kennis en inzichten dienen zowel nationaal als internationaal aan te sluiten.
Qua inhoudelijke kennis wordt onderscheid gemaakt in drie niveaus.
Niveau A: inleidende kennis.
Dit betreft kennis van de basisbegrippen, standaardtheorieën en algemene inzichten van een vakgebied. Tevens behelst dit inzicht in de relevantie van een vakgebied voor de opleiding in zijn geheel.
Niveau B: basiskennis.
27
OER BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006
Eindtermen
Hierbij gaat het om een gedegen kennis van de belangrijkste stromingen van een vakgebied. Veelal
zal dit gepaard gaan met een nadere bestudering van praktijkvoorbeelden.
Niveau C: uitgebreide kennis.
Op dit niveau wordt de basiskennis uitgebreid met kennis van alternatieve stromingen binnen het
vakgebied. Ook wordt de student geleerd deze kennis op academisch niveau toe te passen.
Studenten hebben na het voltooien van de opleiding de volgende kennis.
a) Kennis op niveau A van micro-economie, macro-economie en financiering.
b) Kennis op niveau B van wiskundige en statistische methoden, voor zover deze gebruikt worden in
de Econometrie en Operationele research: lineaire algebra, calculus, optimalisatie, differentiaalen differentievergelijkingen, kansrekening, beschrijvende statistiek en mathematische statistiek.
c) Kennis op niveau B van de Econometrie en Operationele research.
Verder, afhankelijk van de gekozen variant:
Bij Econometrie:
d) Kennis op niveau C van een deelgebied van de algemene economie of bedrijfseconomie.
e) Kennis op niveau C van de econometrie en wiskundige economie. Wat betreft econometrie omvat
dit het lineaire regressiemodel en de gewone kleinste-kwadraten techniek, alsmede de meest
gangbare uitbreidingen daarvan (gegeneraliseerde kleinste-kwadraten, niet-lineaire regressiemodellen, maximum likelihood, instrumentele variabelen). Wat betreft de wiskundige economie
omvat dit de theorie van consumenten- en producentengedrag, marktvormen en speltheorie.
Bij Operationele research en Management
d) Kennis op niveau C van Operationele research. Dit betreft lineaire, geheeltallige en niet-lineaire
programmering, dynamische programmering, netwerktheorie, simulatie, wachttijdtheorie en
combinatorische optimalisering.
e) Kennis op C niveau van Operationeel Management. Dit betreft enerzijds technieken als project
management, lijn balanceren, MRP, als in breder verband de velerlei vraagstellingen en
technieken op het gebied van geaggregeerde planning en voorraadbeheer.
f) Voor zowel Operationele research als Operationeel management kennis van de diversiteit aan
toepassingsgebieden en de daarbij behorende probleemstellingen.
Eindtermen qua vaardigheden
a) In staat zijn een praktijkprobleem te vertalen naar een probleemstelling welke met methoden uit
de Econometrie en Operationele research kan worden geanalyseerd, en de resultaten van
dergelijke analyses terug te vertalen naar de praktijksituatie.
b) Zich toegang kunnen verschaffen tot relevante literatuurbronnen.
c) Het gebruik kunnen maken van moderne informatietechnologie; dit houdt in het gebruik van
standaard softwarepakketten en van een programmeertaal, en het gebruik van het internet als
informatiebron.
d) In staat zijn om op zorgvuldige en heldere wijze schriftelijk en mondeling te rapporteren, zowel
aan vakgenoten als aan niet-vakgenoten.
e) In staat zijn resultaten van econometrische en/of Operationele research en management analyses
te interpreteren, de rol daarin van aannames te onderkennen, en waar mogelijk dergelijke
aannames empirisch te verifiëren.
Eindtermen qua attitude
a) Een primair kwantitatieve en analytische benadering van praktische maatschappelijke dan wel
bedrijfsmatige probleemstellingen;
28
OER BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006
Eindtermen
b) Een besef van de maatschappelijke context waarbinnen het vak wordt beoefend; dit houdt onder
meer in de maatschappelijke rol van op econometrische en/of Operationele research en
Management analyses gebaseerde beleidsaanbevelingen (zowel bij de overheid als in het
bedrijfsleven);
c) Het vermogen om zowel zelfstandig te functioneren, als in teamverband constructief samen te
werken;
d) Een multidisciplinaire instelling.
29
OER BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006
Onderwijsprogramma’s
3.2 Programma’s 2005-2006
In paragraaf 3.2 staan de onderwijsprogramma’s weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. Deze
programma’s zijn tevens verschenen in de studiegids 2005-2006. Studiepunten worden weergegeven
in ec studiepunten. De omrekening van studiepunten oude stijl naar ec studiepunten wordt beschreven
in bijlage C.
Propedeuse
Eerste Semester
Blok I
Analyse A
Lineaire Algebra A
Data-analyse
4
Micro voor AEO 5
Oriëntatie ORM
5
5
3
5
3
Tweede Semester
Blok III
Analyse B
Lineaire Algebra B
Kansr.&Stat. 1
4
Financ. voor AEO 5
Oriëntatie Actuariaat
5
5
5
Vierde Semester
Blok III
Econometrie 1
Wisk. Econ. A
Vak naar keuze
5
5
5
Zesde Semester
Blok III
Blok IV
Tijdr.analyse
5
Stoch. Process.
Vak naar keuze
5
Vak naar keuze
Afstudeerseminar & Bachelorscriptie
Blok II
Informatica
Macro voor AEO
Blok IV
Kansr.&Stat. 2
Oriëntatie Ectrie
5
5
5
3
3
Bachelorfase, Variant Econometrie
Tweede en Derde Jaar
Derde Semester
Blok I
Wisk. AEO V
5
Kansr.& Stat. 3
5
Programm. A
5
Blok II
Financiering bv
Kansr.&Stat. 4
Oper. Res. 1D
Vijfde Semester
Blok I
Econometrie 3
Inl. Speltheorie
Vak naar keuze
Blok II
Wisk. Econ. B
Dyn. Systemen
Vak naar keuze
5
5
5
5
5
5
Blok IV
Econometrie 2
OR 1S
Vak naar keuze
5
5
5
5
5
10
In de keuzevakkenruimte dient tenminste 10 studiepunten besteed te worden aan basis- en
verbredingsvakken economie. Voor studenten die in de masteropleiding Econometrics de variant
Financiële Econometrie willen volgen, is het verbredingsvak Beleggings- en Portefeuilletheorie (10
ec) verplicht.
Bachelorfase, Variant Operationele research en Management
In de keuzevakruimte van de bacheloropleiding Econometrie en Operationele research, variant
Operationele research en Management, is het vanaf 1 september 2004 verplicht het steunvak
Schriftelijke vaardigheden in het studieprogramma op te nemen. Dit steunvak kan in elk blok gevolgd
worden. Om toegelaten te kunnen worden tot de Afstudeerseminar & Praktijkopdracht ORM in het
tweede semester van het derde studiejaar dient het steunvak Schriftelijke Vaardigheden te zijn behaald
(zie de overgangsregeling in paragraaf 3.4 van bijlage C).
30
OER BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006
Onderwijsprogramma’s
Bachelorfase, variant Operationele research en Management
Tweede en Derde Jaar
Derde Semester
Blok I
Wisk. AEO V
5
Kansr.& Stat. 3
5
Programmeren A 5
Blok II
Keuzevak BE/BK
Kansr.& Stat. 4
Oper. Res. 1D
Vijfde Semester
Blok I
OR 2D
5
Blok II
OM 2
5
OR 2S
5
Simulatie
5
5
5
5
Vierde Semester
Blok III
Econometrie 1
OM 1
Programmeren B
5
5
5
Blok IV
Econometrie 2
OR 1S
Schriftelijke
vaardigheden
Zesde Semester
Blok III
Blok IV
Operations
5 OR cases 1*
Scheduling**
Management
5 Vak naar keuze
Support
Systems**
Afstudeerseminar & Praktijkopdracht ORM
Vak naar keuze
5
OM cases 1*
5
* Minimaal één van de vakken OM cases 1 en OR cases 1 is verplicht.
5
5
5
5
5
10
**Minimaal één van de vakken OS en MSS is verplicht.
31
OER BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006
Vakkenlijsten
3.3 Vakkenlijsten 2005-2006
In paragraaf 3.3 staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. De vakken zijn
ingedeeld naar studiefase, -richting en –variant. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de
studiegids 2005-2006.
1. Vakkenlijst propedeuse
De vakken die in de propedeuse gevolgd moeten worden liggen vast. Deze worden hieronder
weergegeven.
Code
Vaknaam
studiepunten
Blok
215P03
Data-analyse
4
I
225P05
Macro-economie voor AEO
5
II
224P05
Micro-economie voor AEO
5
I
226P05
Financiering voor AEO
5
III
216P03
Informatica
3
II
203P03
Kansrekening en Statistiek 1
4
III
204P03
Kansrekening en Statistiek 2
5
IV
205P02
Oriëntatie Actuariaat
3
III / IV
206P02
Oriëntatie Econometrie
3
IV
207P02
Oriëntatie ORM
3
I / II
227P05
Analyse A
5
I/II
228P05
Analyse B
5
III/IV
229P05
Lineaire Algebra A
5
I/II
230P05
Lineaire Algebra B
5
III/IV
2. Vakkenlijst bachelorfase
De vakkenlijst geeft een overzicht van de vakken in de bachelorfase van de opleiding Econometrie en
Operationele research.
Variant Econometrie
Vakcode
4005
4006
6003
4021
4016
4017
4029
7101
7401
7315
7314
3505
Vaknaam
Basisvakken
Econometrie 1
Econometrie 2
Financiering
Inleiding speltheorie
Operationele research 1D
Operationele research 1S
Wiskundige economie A
Verbredingsvakken
Beleggings- en portefeuilletheorie
Econometrie 3
Tijdreeksanalyse
Wiskundige economie B
Steunvakken
Dynamische systemen
studiepunten
Blok
5
5
5
5
5
5
5
III
IV
II
I
II
IV
III
10
5
5
5
I/II; III/IV
I
III
II
5
II
32
OER BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006
Vakcode
3500
3501
3506
3513
3514
3511
7419
Vaknaam
Kansrekening & statistiek 3
Kansrekening & statistiek 4
Programmeren A
Stochastische processen
Wiskunde AEO V
Afstudeerseminar en Bachelorscriptie
Afstudeerseminar en Bachelorscriptie Econometrie
Keuzevak
Multivariate technieken
Vakkenlijsten
studiepunten
5
5
5
5
5
Blok
I
II
I
IV
I
10
III/IV
5
III
studiepunten
Blok
5
5
5
5
5
5
III
IV
III
III
II
IV
5
5
5
5
5
5
5
II
II
I
I
IV
III
II
5
5
5
5
5
5
I
II
I
III
I
elk blok
10
III/IV
Variant Operationele research en Management
Vakcode
4005
4006
6581
4015
4016
4017
7403
7405
7406
7407
7408
7418
7410
3500
3501
3506
3507
3514
8001
3512
Vaknaam
Basisvakken
Econometrie 1
Econometrie 2
Management support systems
Operationeel management 1
Operationele research 1D
Operationele research 1S
Verbredingsvakken
Operationeel management 2
Operationeel management cases 1
Operationele research 2D
Operationele research 2S
Operationele research cases 1
Operations scheduling
Simulatie
Steunvakken
Kansrekening & statistiek 3
Kansrekening & statistiek 4
Programmeren A
Programmeren B
Wiskunde AEO V
Schriftelijke vaardigheden
Afstudeerseminar en Praktijkopdracht
Afstudeerseminar en praktijkopdracht ORM
Aanbevolen keuzevakken voor de bachelor Econometrie en Operationele research
Alle bachelorvakken (exclusief propeusevakken) van de vakkenlijsten Economie en AEO kunnen als
keuzevak worden opgenomen mits aan de gestelde ingangseisen wordt voldaan.
Niet toegestane keuzevakken Econometrie en Operationele research.
De onderstaande vakken mogen niet als keuzevak in het studieprogramma van de varianten
Econometrie en Operationele research & management worden opgenomen.
•
•
•
Applied Econometrics
Bedrijfssimulatie
Econometrics
33
OER BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Vakkenlijsten
Econometrie voor Economen
Financiële Rekenkunde en Levensverzekeringswiskunde
Financiële Tijdreeksanalyse
Mathematica voor Economen
Operationeel Management voor Bedrijfskunde
Statistics 2 / Statistiek 2
Statistiek 3
Statistiek H1 en H2
Wiskunde 3 / Mathematics 3
Binnen de variant Econometrie van de bacheloropleiding Econometrie en Operationele research
mogen onderstaande vakken niet als keuzevak worden opgenomen:
• Micro-economie (bv; vakcode 6011)
• Microeconomics: Game theory (vv; vakcode 322BE)
• Theorie van Industriële organisatie (vv; vakcode 7140)
• Theory of Industrial organisation (vv; vakcode 331BE)
34
OER BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006
Ingangseisen
3.4 Ingangseisen per vak
Om aan het onderwijs en tentamen van een verbredingsvak en van een keuzevak te mogen deelnemen
geldt dat naast de in de onderstaande lijst vermelde ingangseisen ook het propedeutisch examen
behaald dient te zijn.
Variant Econometrie 2005-2006
Vakcode
3511
Vaknaam
Basisvakken
Econometrie 1
Econometrie 2
Inleiding Speltheorie
Operationele research 1D
Operationele research 1S
Wiskundige Economie A
Verbredingsvakken
Beleggings- en Portefeuilletheorie
Econometrie 3
Tijdreeksanalyse
Wiskundige Economie B
Steunvakken
Dynamische Systemen
Kansrekening & Statistiek 3
Kansrekening & Statistiek 4
Programmeren A
Stochastische Processen
Wiskunde AEO V
Afstudeerseminar BSc
Afstudeerseminar
7419
Keuzevak
Multivariate technieken
4005
4006
4021
4016
4017
4029
7101
7401
7315
7314
3505
3500
3501
3506
3513
3514
Ingangseis (verplicht)*
Oriëntatie Econometrie [p]
Oriëntatie Econometrie [p]
--------Financiering [b]
Econometrie 1 [b], Kansrekening & Statistiek 3 [s]
Econometrie 1 en 2 [b]
----------Kansrekening & Statistiek 1,2 [p] en 3 [b]
--Minimaal 120 ec behaald binnen de opleiding én
minimaal één behaald verbredingsvak
Econometrie 2 [b]
*[p] = propedeusevak; [b] = basisvak; [s] = steunvak.
Variant Operationele research en Management 2005-2006
Vakcode
4005
4006
6519
4015
4016
4017
Vaknaam
Basisvakken
Econometrie 1
Econometrie 2
Management Support Systems
Operationeel Management 1
Operationele research 1D
Operationele research 1S
Verbredingsvakken
Ingangseis (verplicht)*
Oriëntatie Econometrie [p]
Oriëntatie Econometrie [p]
--------35
OER BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006
Vakcode
7403
7405
7406
7407
7408
7418
7410
3500
3501
3506
3507
3514
8001
3512
Vaknaam
Operationeel Management 2
Operationeel Management Cases 1
Operationele research 2D
Operationele research 2S
Operationele research Cases 1
Operations scheduling
Simulatie
Steunvakken
Kansrekening & Statistiek 3
Kansrekening & Statistiek 4
Programmeren A
Programmeren B
Wiskunde AEO V
Schriftelijke vaardigheden
Afstudeerseminar BSc
Afstudeerseminar
Ingangseisen
Ingangseis (verplicht)*
Oper. research 1D, Oper. Management 1 [b]
Operationeel Management 1 [b]
Operationele research 1D [b]
Operationele research 1S [b]
Oper. research 1D, 1S [b], Programmeren B [s]
Oper. research 1D, Oper. Management 1 [b]
Oper. Research 1S [b], Programmeren B [s]
------Programmeren A [s]
----Minimaal 120 ec behaald binnen de opleiding én
minimaal één behaald verbredingsvak én
Schriftelijke vaardigheden [s; vakcode 8001]
*[p] = propedeusevak; [b] = basisvak; [s] = steunvak.
36
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Hoofdstuk 4
Bacheloropleiding
Economie en Bedrijfskunde
Studiejaar 2005-2006
37
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Eindtermen
4.1 Eindtermen
Eindtermen
(art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 3, in hoofdstuk 1 van deze OER)
Doelstelling
De opleiding is gericht op vorming tot een academisch niveau van denken en werken. Studenten verwerven kennis van de wetenschappelijke literatuur op het vakgebied van de economie en bedrijfskunde en
krijgen training in methoden en vaardigheden om deze kennis toe te passen. Aldus worden de studenten
opgeleid voor beroepen waarin met deze kennis wordt gewerkt.
De economische wetenschap bestudeert processen en instituties die te maken hebben met de
aanwending en verdeling van schaarse, alternatief aanwendbare middelen. Hierbij worden drie
subdisciplines of studierichtingen onderscheiden: Algemene Economie, Bedrijfseconomie en
Bedrijfskunde. De Algemene Economie concentreert zich op de theorie en praktijk van allocatie via
markten en overheidsinstituties en de Bedrijfseconomie bestudeert het functioneren van ondernemingen
vanuit de economische theorie, zowel intern als in de context waarin ze werkzaam zijn. De
Bedrijfskunde houdt zich bezig met de bedrijfsvoering in de markt- en publieke sector en streeft een
integrale en interdisciplinaire aanpak na voor de benadering van complexe bedrijfsproblemen. Alle
afgestudeerden dienen een brede inleidende kennis van de Algemene Economie, Bedrijfseconomie en
Bedrijfskunde te combineren met kernkennis van de verschillende vakgebieden binnen één van de drie
genoemde studierichtingen. De eindtermen qua kennis zijn daarom gedeeltelijk gedifferentieerd naar
een door de student te kiezen studierichting.
Eindtermen qua kennis
De opleiding biedt kennis en inzicht gericht op zowel nationale als internationale economische vraagstukken. Kennis en inzicht in vraagstukken houdt in dat de afgestudeerde in staat is deze vanuit theoretische inzichten te analyseren, in staat is kritisch te zijn ten opzichte van de in de theorie en praktijk
gekozen oplossingen voor problemen alsmede scholing heeft gehad in het zelf aandragen van
oplossingen. Qua inhoudelijke kennis wordt onderscheid gemaakt in drie niveaus.
Niveau A: inleidende kennis.
Dit betreft kennis van de basisbegrippen, standaardtheorieën en algemene inzichten van de
economische wetenschap. Tevens gaat het hierbij om de oriëntatie op de betreffende studierichtingen en
de ertoe behorende vakgebieden.
Niveau B: basiskennis.
Hierbij gaat het om het verwerven van de kernkennis van de verschillende vakgebieden van een
studierichting en van de belangrijkste stromingen binnen een vakgebied. Veelal zal dit gepaard gaan
met een nadere bestudering van praktijkvoorbeelden.
Niveau C: uitgebreide kennis.
Op dit niveau wordt de kernkennis verdiept en uitgebreid met kennis van alternatieve stromingen
binnen een vakgebied. Ook wordt de student geleerd deze kennis op academisch niveau toe te passen.
Studenten hebben na het voltooien van de opleiding de volgende kennis.
a) Kennis op niveau A van: consumenten- en producententheorie, de werking van markten, macro-economische processen en verbanden, economie van de publieke sector, internationale economische betrekkingen, geld-, krediet- en bankwezen, financial accounting, management accounting,
38
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Eindtermen
economische organisatietheorie, interne organisatie, marketing, informatiemanagement en
financiering.
b) Kennis van de beginselen van wiskunde en statistiek, benodigd voor elk onderscheiden
studierichting.
c) Kennis op niveau A van: algemeen wetenschapsfilosofische beginselen en van methodologische
beoordelingscriteria binnen de economische wetenschap.
Verder, afhankelijk van de gekozen studierichting:
Studierichting Algemene Economie
a) Kennis op niveau B van: de internationale handelstheorie en –politiek, wisselkoersen, het internationaal financieel verkeer en internationale economische instituties.
b) Kennis op niveau B van: de rol van geld en krediet én van monetaire instituties en financiële
instellingen in de economie.
c) Kennis op niveau B van: de wijze waarop investerings-, beleggings- en financieringsbeslissingen in
organisaties worden genomen.
d) Kennis op niveau B van: de geschiedenis van de economische wetenschap, in het bijzonder de
economische theorie.
e) Kennis op niveau B van: de werking van markten in een gemengde economische orde.
f) Kennis op niveau B van: macro-economische vraagstukken en de daarvoor gebruikte analysemethoden.
g) Kennis op niveau B van: de wijze waarop allocatie via het budgetmechanisme plaatsvindt, de wijze
waarop overheidsbeslissingen worden genomen en de invloed van de overheid op economische
beslissingen van individuen.
h) Kennis op niveau B van: econometrische onderzoeksmethoden, met name regressieanalyse.
i) Kennis op niveau B van: de meest gangbare wiskundige technieken die in de studierichting
Algemene Economie worden toegepast.
j) Kennis op niveau C van: ten minste twee vakgebieden binnen de studierichting Algemene
Economie. De volgende zeven vakgebieden worden onderscheiden: Macro-Economie, MicroEconomie, Internationale Economische Betrekkingen, Economie van de Publieke Sector,
Methodologie en Geschiedenis van de Economische Wetenschap, Monetaire Economie en
Financiële Instellingen, en ten slotte Institutionele Economie.
Studierichting Bedrijfseconomie
a) Kennis op niveau B van: de wijze waarop investerings-, beleggings- en financieringsbeslissingen in
organisaties worden genomen.
b) Kennis op niveau B van: het management van organisaties, in het bijzonder de economische theorie
van het strategisch management, alsmede de wijze waarop organisaties worden bestuurd en de
positie van organisaties in de markt waarbinnen ze opereren en de invloed van deze positie op
bedrijfsbeslissingen.
c) Kennis op niveau B van: de wijze waarop de financiële administratie in organisaties plaatsvindt.
d) Kennis op niveau B van: de aard, doelstellingen en effecten van marketingactiviteiten in organisaties.
e) Kennis op niveau B van: de hoofdlijnen van het privaatrecht, in het bijzonder het vermogensrecht en
het ondernemingsrecht.
f) Kennis op niveau B van: de meest gangbare statistische methoden die binnen de studierichting
Bedrijfseconomie worden gebruikt.
g) Kennis op niveau C van: tenminste twee vakgebieden binnen de studierichting Bedrijfseconomie.
De volgende acht vakgebieden worden onderscheiden: Administratieve Organisatie,
39
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Eindtermen
Bedrijfstakorganisatie, Beleggingsleer, Externe Verslaggeving, Interne Organisatie, Management
Accounting, Ondernemingsfinanciering en ten slotte Economische Organisatietheorie.
Studierichting Bedrijfskunde
a) Kennis op niveau B van: het inrichten en management van organisaties, alsmede de wijze waarop
organisaties hun strategie bepalen en ten uitvoer brengen.
b) Kennis op niveau B van: de aard, doelstellingen en effecten van marketingactiviteiten in
organisaties.
c) Kennis op niveau B van: de wijze waarop investerings- en financieringsbeslissingen in
organisaties worden genomen.
d) Kennis op niveau B van: de bijdrage van informatie en ICT aan het functioneren en innoveren van
organisaties, alsmede de wijze waarop het management van deze bijdrage plaats vindt.
e) Kennis op niveau B van: de wijze waarop het management van organisaties kan worden
ondersteund door middel van financiële inzichten en rapportages.
f) Kennis op niveau C van: tenminste drie hiervoor genoemde bedrijfskundige vakgebieden, in
relatie met het richten (‘strategie’), inrichten (‘ontwerpen’) en het verrichten (‘uitvoeren’) van
activiteiten van organisaties.
g) Kennis van: inzichten uit andere vakgebieden die de student in staat stelt zijn kennis over
organisaties te verbreden, situaties beter te begrijpen en hierover vanuit meerdere gezichtspunten
te communiceren.
h) Kennis van: de meest gangbare onderzoeks- en organisatieveranderingsmethoden binnen de
bedrijfskunde.
Eindtermen qua vaardigheden
a) Het kritisch kunnen beoordelen van theorieën uit diverse subdisciplinaire achtergronden en deze
kunnen combineren voor het oplossen van economische en/of bedrijfskundige vraagstukken.
b) Het kritisch kunnen beoordelen van wetenschappelijk onderzoek op deugdelijkheid en relevantie.
c) Het kunnen uitvoeren van toegepast of theoretisch wetenschappelijk onderzoek, waarbij
vraagstukken worden geanalyseerd en oplossingsrichtingen worden ontwikkeld.
d) Het gebruik kunnen maken van moderne ICT voor bronnenonderzoek, dataverwerking, mondelinge
en schriftelijke verslaggeving.
e) Het kunnen construeren en managen van nieuwe informatie op wetenschappelijk niveau.
f) Het in teamverband kunnen ontwikkelen van nieuwe kennis.
g) Het helder en bondig zowel mondeling als schriftelijk kunnen rapporteren.
h) Op adequate wijze kunnen communiceren met personen die in organisaties in andere disciplines
werkzaam zijn.
Eindtermen qua attitude
a) Een multidisciplinaire instelling.
b) Het vermogen om zowel zelfstandig te functioneren, als in teamverband constructief samen te
werken.
c) Een besef van de cruciale rol die mensen spelen in het functioneren en veranderen van organisaties.
d) Een besef van de maatschappelijke context waarbinnen de economie en bedrijfskunde worden
beoefend.
40
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Onderwijsprogramma’s
4.2 Programma’s 2005-2006
In paragraaf 4.2 staan de studieprogramma’s weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. Deze
programma’s worden tevens opgenomen in de bachelorgids 2005-2006. Studiepunten worden
weergegeven in ec studiepunten. De omrekening van studiepunten oude stijl naar ec studiepunten
wordt beschreven in bijlage C.
De opleiding kent vier studierichtingen:
Algemene Economie
Bedrijfseconomie
Bedrijfskunde
Vrije Studierichting1
Deze vier studierichtingen kennen een gemeenschappelijke propedeuse (ook gemeenschappelijk met
de bacheloropleiding Fiscale Economie). De propedeuse wordt in twee varianten aangeboden: een
Engelstalig en een Nederlandstalig programma. Toelating tot de Engelstalige variant is aan selectie
onderhevig (zie artikel 20 van de hoofdtekst van deze OER).
De studieprogramma’s van de Nederlandstalige en de Engelstalige propedeuse
Per 1 september 2005 zijn de studieprogramma’s van de Nederlandstalige en de Engelstalige
propedeuse ingrijpend gewijzigd. Voor studenten die per 1 september 2005, de propedeuse nog niet
hebben afgerond, geldt een overgangsregeling, welke in paragraaf 4.3 van bijlage C is opgenomen.
Studenten die van mening zijn dat zij gedupeerd worden door de overgangsregeling, kunnen zich tot
de Examencommissie wenden.
Propedeuse (Nederlandstalig)
Eerste Semester
Blok I
Blok II
Organisatie en
5
Management
omgeving
accounting
Financial
5
Microeconomie
accounting
Oriëntatie Fis.Ec 2
Wiskunde 1
Practicum Academische vaardigheden 1
Propedeuse (Engelstalig)
Eerste Semester
Blok I
Blok II
Marketing
5
Management acc.
Financial acc.
5
Microeconomics
Mathematics 1
Practicum Academic Skills 1
4
Blok III
Statistiek 1
Tweede Semester
Blok IV
5
Financiering
7
Organisatie en
management
5
2
Wiskunde 2
Practicum Academische vaardigheden 2
4
7
5
4
6
Macroeconomie
5
7
4
3
Tweede Semester
Blok IV
5
Finance
5
Macroeconomics
Mathematics 2
Practicum Academic Skills 2
Blok III
Organisation
Statistics I
5
7
4
4
1
De Vrije Studierichting Economie en Bedrijfskunde is per 1 september 2005 ingrijpend gewijzigd. De
belangrijkste reden hiervoor is dat het binnen deze richting door de student samengestelde vakkenpakket geen
enkele garantie gaf op een aansluitende facultaire master.
41
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Onderwijsprogramma’s
De bachelorfase
De bachelorfase heeft betrekking op het tweede en derde studiejaar van de bachelor Economie en
Bedrijfskunde. Voor elk van de genoemde 4 studierichtingen worden hierna de studieprogramma’s
weergegeven. Voor de studierichting Algemene Economie worden ook de Engelstalige
studieprogramma’s weergegeven. Aan het Engelstalige bachelorprogramma binnen de
bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde kan alleen deelgenomen worden als een student conform het in artikel 21 van de hoofdtekst van deze OER gestelde - tot de Engelstalige
bacheloropleiding is toegelaten.
De vakken binnen de studierichtingen
Binnen elke studierichting worden in de bachelor- en masterstructuur verschillende soorten vakken
onderscheiden. Hieronder volgt een overzicht.
•
•
Basisvakken (BV)
Verbredingsvakken (VV): voor deelname aan een verbredingsvak dient het
corresponderende basisvak en het propedeutisch examen behaald te zijn.
Binnen de studierichting Algemene Economie worden twee typen verbredingsvakken
onderscheiden, namelijk: Advanced Intensive Core Courses (AIC) en Advanced Core
Extension Courses (AEC). Beide typen verbredingsvakken hebben hetzelfde eindniveau, maar
verschillen in de vervolgmogelijkheden. Een AIC heeft een mastervak als vervolg en geldt
voor dat mastervak als ingangeis; een AEC heeft daarentegen geen mastervak als vervolg.
• Integratieprojecten: dit type vak komt alléén in de studierichting Bedrijfskunde voor. De
ingangseisen per Integratieproject staan bij de vakomschrijvingen in de studiegids voor de
bacheloropleidingen vermeld.
• Steunvakken: dit zijn niet-economische of multidisciplinaire vakken waarvan kennis binnen
de opleiding noodzakelijk geacht wordt.
• Keuzevakken: voor deelname aan keuzevakken dient het propedeutisch examen behaald te
zijn. Keuzevakken mogen geen vakken op propedeuseniveau zijn, tenzij de
Examencommissie hier toestemming voor heeft gegeven.
• Mastervakken: mastervakken komen alléén in de masteropleiding voor. Voor deelname aan
een mastervak dient het corresponderende verbredingsvak en het bachelorexamen behaald te
zijn.
Naast de hiervoor vermelde ingangeisen kunnen per vak aanvullende ingangseisen voor deelname
worden gesteld. In paragraaf 4.4 en bij de vakomschrijvingen in de facultaire studiegidsen wordt
dit aangegeven.
Studierichting Algemene Economie
Per 1 september 2004 hebben er binnen het programma van de studierichting Algemene Economie
ingrijpende wijzigingen plaats gevonden; de wijzigingen hebben met name betrekking op het laatste
studiejaar van de bacheloropleiding. Voor studenten, die vóór 1 september 2004 al met het
studieprogramma Algemene Economie zijn begonnen, geldt een overgangsregeling (zie bijlage C).
Studenten die van mening zijn dat zij gedupeerd worden door de overgangsregeling, kunnen zich tot
de Examencommissie wenden.
De studierichting Algemene Economie binnen de bachelor Economie en Bedrijfskunde kent vier
varianten die toegang geven tot de masteropleiding Economics.
42
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Onderwijsprogramma’s
Elk van de vier onderstaande varianten is grotendeels Nederlandstalig en / of volledig Engelstalig.
• Economie / Economics
• International Economics
• International Economics and Finance2
• Industrial Organization.3
Binnen de studierichting Algemene Economie worden twee typen verbredingsvakken (VV)
onderscheiden, namelijk Advanced Intensive Core Courses (AIC) en Advanced Core Extension
Courses (AEC). AEC hebben géén aansluitend mastervak; verdere specialisatie is dus niet mogelijk
en is sprake van eindkennis. Bij Advanced Intensive Core Courses (AIC) daarentegen kan via een
mastervak verdere specialisatie plaats vinden op het betreffende gebied. Tussen beide typen van
verbredingsvakken bestaat geen verschil van niveau.
Zowel in de bachelor als in de master kunnen naar keuze beide typen verbredingsvakken gevolgd
worden. Aanbevolen wordt om met name in het bachelorprogramma al Advanced Intensive Core
Courses (AIC) op te nemen, omdat deze toegang geven tot aansluitende mastervakken in het
masterprogramma waardoor onnodige studievertraging voorkomen kan worden.
Bijna alle verbredingsvakken binnen de studierichting Algemene Economie hebben een omvang van 5
studiepunten (ec)4. Voor elk verbredingsvak geldt (minimaal) één basisvak als ingangseis.
Aan de invulling van de (eventuele) keuzeruimte binnen een variant wordt alléén de eis gesteld dat het
géén vak op propedeuseniveau betreft; voor uitzonderingen hierop dient toestemming bij de
Examencommissie te worden aangevraagd.
De bachelorscriptie (5 ec) dient geschreven te worden op een onderwerp van een relevant vakgebied
binnen de door de student gekozen variant van de studierichting Algemene Economie.
Voor het onderwerp van de bachelorscriptie dient onder meer toestemming van de betreffende
studierichtingscoördinator of opleidingsdirecteur verkregen te worden; voor een volledig overzicht
van alle voorwaarden om met een bachelorscriptie te mogen beginnen, wordt verwezen naar Bijlage
D.
A. De variant Economie binnen de studierichting Algemene Economie
Binnen de variant Economie van de studierichting Algemene Economie dienen 25 studiepunten (ec)
naar keuze besteed te worden aan verbredingsvakken (AIC en/of AEC) en keuzevakken. Hierbij geldt
2
Tot 1 september 2004 werd de variantbenaming "Finance and International Economics" gebezigd en is
vervangen door de variantbenaming International Economics and Finance . De variant International Economics
and Finance wordt zowel Nederlandstalig als Engelstalig aangeboden.
3
Tot 1 september 2004 was de aanduiding "International Industrial Economics". De naam is gewijzigd in die uit
de hoofdtekst.
4
Uitzonderingen hierop zijn twee verbredingsvakken binnen de variant IFE en twee binnen de variant IO.
43
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Onderwijsprogramma’s
echter de algemene eis dat minimaal 10 studiepunten (ec) aan verbredingsvakken (Advanced Intensive
Core Courses en/of Advanced Core Extension Courses) besteed dienen te worden.5
Studierichting Algemene Economie: Variant Economie (Nederlandstalig)
Tweede studiejaar
Eerste Semester
Tweede Semester
Blok I
Blok II
Blok III
Blok IV
GKB
5
Financiering
5
Micro10
Macroeconomie
economie
GET
5
IEB 1
5
Statistiek 2
5
Wetenschapsleer
5
Wiskunde 3
5
IEB 2
Derde studiejaar
Eerste Semester
Tweede Semester
Blok I
Blok II
Blok III
Blok IV
Econometrie voor 10
Economie van de 10 Onderzoeksprac5
Bachelorscriptie
Economen
Publieke Sector
ticum AE
Schriftelijke
5
VV/KV
Vaardigheden
Naar keuze
VV/KV
5
VV/KV
5
VV/KV
5
VV/KV
naar keuze*
naar keuze*
Naar keuze*
Naar keuze*
10
5
5
5
5
*
In het studieprogramma dienen minimaal 10 ec besteed te worden aan AIC’s en/of AEC’s. Aanbevolen wordt
om twee AIC’s in het bachelorprogramma op te nemen, omdat deze toegang tot een aansluitend mastervak
geven. Voor keuzevakken (KV) geldt de algemene eis dat het geen vakken op propedeuseniveau mogen zijn,
tenzij hiervoor bij de Examencommissie toestemming is gevraagd.
B. De variant International Economics binnen de studierichting Algemene Economie
Studierichting Algemene Economie: variant International Economics (Engelstalig)*
Tweede studiejaar
Eerste Semester
Tweede Semester
Blok I
Blok II
Blok III
Blok IV
MCB
5
Finance
5
International
5
International
Trade
Money
Mathematics 3
5
Economic
5
Micro10 MacroMethodology
economics
economics
Statistics 2
5
Econometrics
5
5
10
Derde studiejaar
Blok I
Int. Public
Economics
Eerste Semester
Blok II
5
Choice
5
Blok III
International
Economics
(AIC)
Tweede Semester
Blok IV
5
Intern. Economic
Organizations
(AEC)
5
5
Indien een student voor 1 september 2004 een algemeen economisch verbredingsvak van 10 studiepunten (ec)
heeft behaald, is voldaan aan de gestelde eis van minimaal 10 ec voor verbredingsvakken.
44
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Principles of Ind.
Organization
Applied
Econometrics
Onderwijsprogramma’s
5
Choice
5
5
Choice
5
Eur. Economic
Integration
Writing skills
5
5
Transition
Economics
Bachelor thesis
5
5
*
Aan de Engelstalige variant International Economics binnen de studierichting Algemene Economie kunnen
alléén die studenten deelnemen die toegelaten zijn tot de Engelstalige bacheloropleiding Economics and
Business.
C. De variant Industrial Organization binnen de studierichting Algemene Economie
Studierichting Algemene Economie: variant Industrial Organization (Engelstalig)*
Tweede studiejaar
Eerste Semester
Tweede Semester
Blok I
Blok II
Blok III
Blok IV
Industrial
5
Game Theory:
5
International
5
Experimental
Organization:
Introduction
Trade
Economics
Principles
Mathematics 3
5
Economic
5
Micro10
MacroMethodology
economics
Economics
Statistics 2
5
Econometrics
5
5
10
Derde studiejaar
Blok I
Applied
Econometrics
Choice
Eerste Semester
Blok II
5
Choice
5
Choice
Industrial Organization: Theory (AIC):
Tweede Semester
Blok IV
5
Transition
Economics
5
Bachelor thesis
5
Blok III
Eur. Economic
Integration
Writing skills
10
Industrial Organization: Applied (AEC)
5
5
5
10
*
Aan de Engelstalige variant Industrial Organization binnen de studierichting Algemene Economie kunnen
alléén die studenten deelnemen die toegelaten zijn tot de Engelstalige bacheloropleiding Economics and
Business.
D. De variant International Economics and Finance binnen de studierichting
Algemene Economie
Studierichting Algemene Economie: variant International Economics and Finance
(Engelstalig)*
Tweede studiejaar
Eerste Semester
Tweede Semester
Blok I
Blok II
Blok III
Blok IV
MCB
5
Finance
5
Intern. Trade
5
Intern. Money
5
Mathematics 3
5
10
Statistics 2
5
Economic
Methodology
Econometrics
5
Microeconomics
10
MacroEconomics
5
45
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Onderwijsprogramma’s
Derde studiejaar
Blok I
Accounting
Choice
Eerste Semester
Blok II
5
Choice
5
Choice
Investment and Portfolio theory (AIC)
5
Tweede Semester
Blok III
Blok IV
Advanced Corporate Finance (AIC)
10
5
Writing skills
5
Bachelor thesis
5
10
International
Economics
(AIC)
5
Int. Economic
Organizations
(AEC)
5
*
Aan de Engelstalige variant International Economics and Finance binnen de studierichting Algemene
Economie kunnen alléén die studenten deelnemen die toegelaten zijn tot de Engelstalige bacheloropleiding
Economics and Business.
Studierichting Algemene Economie: Variant International Economics and Finance
(Nederlandstalig)
Tweede studiejaar
Eerste Semester
Tweede Semester
Blok I
Blok II
Blok III
Blok IV
GKB
5
Financiering
5
Intern. Trade3
5
IEB2
5
Mathematics 31
5
Wetenschapsleer
5
10
Statistiek 2
5
Econometrics2
5
Microeconomie
10
MacroEconomie
Derde studiejaar
Blok I
Accounting
Vak naar keuze
Eerste Semester
Blok II
5
Vak naar keuze
5
Vak naar keuze4
Beleggings en Portefeuilletheorie (AIC)
Tweede Semester
Blok IV
5
Int. Economic
Organizations
(AEC)
5
Bachelorscriptie
5
Blok III
International
Economics
(AIC)
Writing skills5
10
Advanced Corporate Finance (AIC)
5
5
5
10
1
Mag vervangen worden door Wiskunde 3.
Mag vervangen worden door Financiële tijdreeksanalyse.
3
Mag vervangen worden door IEB1:handel.
4
Aanbevolen wordt: Monetary Economics (aic; vakcode 7142)
5
Mag vervangen worden door Schriftelijke vaardigheden.
2
Studierichting Bedrijfseconomie
De studierichting Bedrijfseconomie kent vanaf 1 september 2005 drie varianten:
• Accountancy en Control
• Financiering
• Organisatie economie
46
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Onderwijsprogramma’s
Voor elk van de drie varianten ligt het programma vrijwel volledig vast. Voor elke onderscheiden
variant is hierdoor een probleemloze doorstroming naar een aansluitend masterprogramma
gegarandeerd.
De programma’s voor de bedrijfseconomische varianten Accountancy en Control, Financiering en
Organisatie economie worden in de volgende schema’s weergegeven.
Het eerste semester van het tweede studiejaar is identiek voor alle varianten.
Het tweede semester van het tweede studiejaar is vrijwel identiek voor de varianten Financiering en
Organisatie economie.
De variant Accountancy en Control binnen de studierichting Bedrijfseconomie
Per 1 september 2005 is de nieuwe variant Accountancy en Control ingesteld. Hiermee zijn de
varianten Accountancy alsmede Management accounting en Control per 1 september 2005 vervallen.
De nieuwe variant Accountancy en Control binnen de studierichting Bedrijfseconomie biedt toegang
tot zowel de mastervariant Accountancy als tot de mastervariant Control binnen de master
Accountancy en Control.
De nieuwe variant Accountancy en Control kent met betrekking tot de oude varianten Accountancy en
Management Accounting & Control slechts twee verschillen.
Aleereerst dient bij de oude variant Accountancy in plaats van het verbredingsvak BIV-AO: MC nu
het basisvak Inleiding belastingrecht gevolgd te worden; het verbredingsvak BIV-AO: MC is naar het
masterprogramma verschoven.
Vervolgens dient bij de oude variant Management Accounting & Control het steunvak Financiële
rekenkunde en Levensverzekeringswiskunde in plaats van het steunvak Statistiek 3 gevolgd te
worden.
Overgangsregeling voor de oude variant Accountancy.
Studenten die het verbredingsvak BIV-AO: MC hebben behaald of in het collegejaar 2005-2006
alsnog bij de hertentamens zullen behalen, hoeven het basisvak Inleiding Belastingrecht niet in hun
studieprogramma op te nemen; zij dienen dan het basisvak Inleiding Belastingrecht in hun
masterprogramma Accountancy en Control, variant Accountancy op te nemen.
Studenten die vóór 1 september 2005 zijn gestart met de ‘oude’ variant Accountancy, mogen echter
het basisvak Inleiding Belastingrecht in plaats van het verbredingsvak BIV-AO: MC in hun
bachelorprogramma opnemen; zij dienen dan het verbredingsvak BIV-AO: MC in plaats van het
basisvak Inleiding Belastingrecht in hun masterprogramma Accountancy en Control, variant
Accountancy op te nemen.
Overgangsregeling voor de oude variant Management Accounting & Control.
Studenten die het steunvak Statistiek 3 hebben behaald of in het collegejaar 2005-2006 alsnog bij de
hertentamens zullen behalen, hoeven het steunvak Financiële rekenkunde en
Levensverzekeringswiskunde niet in hun studieprogramma op te nemen.
Blok I
GKB
Statistiek 2
Studierichting Bedrijfseconomie: Variant Accountancy en Control
Tweede studiejaar
Eerste Semester
Tweede Semester
Blok II
Blok III
Blok IV
5
Financiering
5
Man. Acc.
5 Strat. Man.
5
IEB1
5
Innoveren m/ ICT 5 Internal Control
5
5
47
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Schr. Vaard.
5
Wetensch. Leer
BE
Onderwijsprogramma’s
5
CEV
10
Derde studiejaar
Eerste Semester
Blok I
Blok II
Bedrijfsadm.
5
Financiële
rekenkunde en
LevensverzekeRingswiskunde
Management Accounting vv
Externe Verslaggeving 1 vv
Tweede Semester
Blok IV
5
Ondern.recht
5
Blok III
Vermogensrecht
10
10
Inleiding Belastingrecht voor Economen*
Bachelorscriptie
5
10
10
*Dit basisvak kan niet meer vervangen worden door het basisvak Inleiding Belastingrecht (vakcode 5000) bij de
FdR, omdat het vak Inleiding Belastingrecht bij de FdR per 1 september 2005 is vervallen.
De variant Financiering binnen de studierichting Bedrijfseconomie
Blok I
GKB
Statistiek 2
Schr. Vaard.
Studierichting Bedrijfseconomie: Variant Financiering
Tweede studiejaar
Eerste Semester
Tweede Semester
Blok II
Blok III
Blok IV
5
Financiering
5
Man. Acc.
5
Fin. Tijdr.analyse
5
IEB1
5
Marketing
5
Marktwerking en
Mededinging bv
5
Wetenschapsleer 5
CEV
BE
5
5
10
Derde studiejaar
Blok I
Strat. Man.
Eerste Semester
Blok II
5
Vak naar keuze
Beleggings- en Portefeuilletheorie (vv)
Verbredingsvak of vak(ken) naar keuze
5
Tweede Semester
Blok III
Blok IV
Vermogensrecht
5
Ondern.recht
5
10
10
Advanced Corporate Finance (vv)
Bachelorscriptie
10
10
De variant Organisatie economie binnen de studierichting Bedrijfseconomie
In onderstaand schema staat het programma voor de variant Organisatie economie weergegeven.
Met betrekking tot het programma van 2003-2004 hebben per 1 september 2004 de volgende twee
veranderingen plaats gevonden.
Allereerst zijn vervallen de steunvakken Bedrijfsadministratie en Statistiek 3; in plaats daarvan is
gekomen het steunvak Econometrie voor Economen (10 ec).
Vervolgens is het verbredingsvak Industriële Organisatie geen verplicht verbredingsvak meer; in
plaats daarvan dient een verbredingsvak gekozen te worden uit de volgende vier vakken:
Advanced Corpate Finance (VV), Theorie van industriële organisatie (VV), Management Accounting
(VV), Micro-economics: Game theory (ic; 5 ec) én in combinatie daarmee Micro-economics:
Behavioral Game theory (ec; 5 ec) of Labour economics (5 ec).
48
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Blok I
GKB
Statistiek 2
Schr. Vaard.
Onderwijsprogramma’s
Studierichting Bedrijfseconomie: Variant Organisatie economie
Tweede studiejaar
Eerste Semester
Tweede Semester
Blok II
Blok III
Blok IV
5
Financiering
5
Man. Acc. bv
5
Strat. Man. bv
5
IEB1
5
Marketing bv
5
Marktwerking en
Mededinging bv
5
Wetensch. Leer
5
CEV
BE
5
5
10
Derde studiejaar
Eerste Semester
Blok I
Blok II
Econometrie voor 10
Verbredingsvak
Economen
(ken) of
Vakken naar
keuze
Verbredingsvak uit lijst Org. Economie (vv)
10
Blok III
Vermogensrecht
EOM 1 (vv)
10
Bachelorscriptie
Tweede Semester
Blok IV
5
Ondern.recht
5
10
10
Vrije Studierichting
Per 1 september 2005 is het niet meer mogelijk af te studeren in de Vrije Studierichting Economie en
Bedrijfskunde. Studenten die voor 1 september 2005 gestart zijn met de Vrije Studierichting
Economie en Bedrijfskunde en die voor 1 november 2005 hun studieprogramma voor de Vrije
Studierichting Economie en Bedrijfskunde bij de Examencommissie hebben ingediend, mogen nog
afstuderen op basis van de voorwaarden van de (per 1 september 2005 vervallen) Vrije Studierichting
Economie en Bedrijfskunde.
In plaats daarvan zijn gekomen de Vrije Studierichting Algemene economie, de Vrije Studierichting
Financiering en de Vrije Studierichting Organisatie economie. Kenmerkend voor elk van de drie
nieuwe Vrije Studierichtingen is dat het studieprogramma een vast vakkenpakket omvat, dat er een
keuzeruimte is van 30 studiepunten en dat er een naadloos aansluitende master is. Bij de per 1
september 2005 vervallen Vrije Studierichting Economie en Bedrijfskunde was een aansluitende
master niet gegarandeerd.
Daarnaast was het tot 1 februari 2005 mogelijk om binnen de studierichting Bedrijfseconomie de
zogenaamde Vrije Variant Bedrijfseconomie te kiezen op basis van de voorwaarden in het (oude)
doctoraalprogramma; de student diende dan wel voor 1 september 2002 minimaal 1 doctoraalvak te
hebben behaald6. Deze mogelijkheid bestaat dus niet meer.
6
De algemene eisen van de (vervallen) Vrije Variant Bedrijfseconomie waren:
30 ec verplichte vakken. Dit betreft alle vakken in het eerste semester van het tweede studiejaar van de
studierichting Bedrijfseconomie;
• 30 ec bedrijfseconomische basisvakken
• 20 ec bedrijfseconomische verbredingsvakken
•
49
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Onderwijsprogramma’s
De Vrije Studierichting Financiering, de Vrije Studierichting Organisatie economie en de Vrije
Studierichting Algemene economie vervangen zowel de vervallen Vrije Variant Bedrijfseconomie als
de vervallen Vrije Studierichting Economie en Bedrijfskunde.
Een belangrijk nadeel van de opgeheven Vrije Variant Bedrijfseconomie en van de opgeheven Vrije
Studierichting Economie en Bedrijfskunde is dat een aansluitend masterprogramma niet gegarandeerd
is. Studenten die een aansluitende master bij de FEE willen volgen op basis van de vervallen Vrije
variant Bedrijfseconomie of op basis van de vervallen Vrije Studierichting Economie en
Bedrijfskunde, dienen bij de samenstelling van hun programma rekenig te houden met de
ingangseisen van de door hen gewenste master; algemene informatie over de ingangseisen van de
master is opgenomen in de artikelen 19 en 20 van de hoofdtekst van het OER van elke master en
(eventuele) specifieke informatie in bijlage G.
Studenten die binnen de bachelor Economie en Bedrijfskunde geopteerd hebben voor de vervallen
Variant Bedrijfseconomie of voor de vervallen Vrije Studierichting Economie en Bedrijfskunde,
dienen - indien zij dat nog niet gedaan hebben – zo snel mogelijk het door hen voorgenomen
masterprogramma bij de Examencommissie in te dienen; hierdoor kan voorkomen worden dat zij na
afronding van hun bachelorprogramma nog een onverwacht deficiëntieprogramma moeten volgen
voor toelating tot de door hen gewenste master7.
In het onderwijsprogramma van de nieuwe Vrije Studierichting worden drie tamelijk vastomlijnde
varianten onderscheiden, namelijk:
• de Vrije Studierichting Algemene Economie
• de Vrije Studierichting Financiering
• de Vrije Studierichting Organisatie economie.
Behalve bij de Vrije Studierichting Algemene Economie hebben de twee andere varianten van de
nieuwe Vrije Studierichting een keuzevakruimte van 30 studiepunten (ec); de keuzevakruimte van de
Vrije Studierichting Algemene Economie bedraagt echter 25 studiepunten (ec).
• 15 ec verbredings- en/of vak(ken) naar keuze
• 10 ec steunvakken Vermogensrecht en Ondernemingsrecht
• Statistiek 3 (5 ec), of Financiële Tijdreeksanalyse (5 ec) of Econometrie voor Economen (10 ec)
10 ec bachelorscriptie
Studenten die van de Examencommissie toestemming hebben gekregen om binnen de (vervallen) Vrije Variant
Bedrijfseconomie te mogen afstuderen, worden voor nadere informatie over deze variant verwezen naar de
OER’en 2002-2003, 2003-2004 en 2004-2005.
7
De algemene eisen van de (vervallen) Vrije Studierichting Economie en Bedrijfskunde waren:
• 5 ec aan Schriftelijke Vaardigheden of Management Research 1
• 5 ec aan Statistiek 2 of Management Research 2
• 5 ec aan Statistiek 3 of Wiskunde 3 of Financiële Tijdreeksanalyse
• 5 ec aan Wetenschapsleer (bedrijfs)economie
• 15 ec keuze uit GKB, Financiering of Corporate Financial Management, IEB1, Management Accounting,
of Management Accounting en Control, Org. inrichting en Strategisch Management
• 15 ec aan basisvakken Economie en Bedrijfskunde
• 20 ec aan verbredingsvakken Economie en Bedrijfskunde
• 10 ec aan basis-of verbredingsvakken Economie en Bedrijfskunde
• 10 ec bachelorscriptie
• 30 ec keuzevakken
Studenten die vóór 1 september 2005 van de Examencommissie toestemming hebben gekregen om binnen de
(vervallen) Vrije Studierichting Economie en Bedrijfskunde te mogen afstuderen, worden voor nadere
informatie over deze studierichting verwezen naar de OER’en 2002-2003, 2003-2004 en 2004-2005.
50
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Onderwijsprogramma’s
De keuzeruimte binnen de nieuwe Vrije Studierichting kan besteed worden aan:
- een universitaire minor bij de UvA (30 ec)
- een semester in het buitenland studeren (30 ec)
- de lerarenopleiding Algemene economie en/of Bedrijfseconomie
- het kiezen van vakken naar keuze (30 ec)
Bij de invulling van de keuzevakruimte moet altijd voldaan zijn aan de algemene eis dat alleen
postpropedeutische vakken in aanmerking komen voor invulling van de keuzevakruimte, tenzij van de
Examencommissie vooraf toestemming is verkregen om hiervan te mogen afwijken.
Niet elke minor uit de studiegids Majors en Minors aan de UvA wordt door de Examencommissie van
de FEE goedgekeurd. Er dient dan ook altijd vooraf toestemming aan de Examencommissie te
worden gevraagd voor het volgen van een specifieke minor. Samen vormen de major en de minor een
unieke en volwaardige wetenschappelijke bacheloropleiding.
Vrije Studierichting Algemene Economie
Het studieprogramma van de Vrije Studierichting Algemene Economie is nagenoeg hetzelfde
als dat van de Nederlandstalige variant Economie. Het enige verschil is dat er geen twee
verbredingsvakken (AIC of AEC) in het bachelorprogramma opgenomen behoeven te worden. Het
studieprogramma van de Vrije Studierichting Algemene Economie is alleen toegankelijk voor
studenten die voor een Nederlandstalige opleiding bij de FEE staan ingeschreven.
Het studieprogramma van de Vrije Studierichting Algemene Economie wordt hieronder weergegeven.
Blok I
GKB
GET
Statistiek 2
Vrije Studierichting Algemene Economie (Nederlandstalig)
Tweede studiejaar
Eerste Semester
Tweede Semester
Blok II
Blok III
Blok IV
5
Financiering
5
Micro10
MacroEconomie
economie
5
IEB 1
5
5
Wetenschapsleer
5
Wiskunde 3
5
IEB 2
10
5
Derde studiejaar
Eerste Semester
Tweede Semester
Blok I
Blok II
Blok III
Blok IV
Econometrie voor 10
Economie van de 10 Onderzoeksprac5
Bachelorscriptie
Economen
Publieke Sector
ticum AE
Schriftelijke
5
Vak naar keuze*
Vaardigheden
Vak naar keuze*
5
Vak naar keuze*
5
Vak naar keuze*
5
Vak naar keuze*
*
5
5
5
Het vak naar keuze dient een postpropedeutisch vak naar keuze te zijn. Een propedeusevak mag alleen in het
studieprogramma opgenomen worden als vooraf toestemming van de Examencommissie is verkregen.
Toestemming voor het opnemen van propedeusevakken wordt alleen verleend als er een duidelijke functionele
relatie is met de inhoud van het studieprogramma. Aan propedeusevakken mag nooit meer dan 10 studiepunten
(ec) in het programma opgenomen worden
Vrije Studierichting Financiering
Het studieprogramma van de Vrije Studierichting Financiering is gebaseerd op het hiervoor
weergegeven studieprogramma van de variant Financiering. Van de volgende drie vakken mag de
student twee vakken laten vervallen: Marketing (5 ec), Vermogensrecht (5 ec) en Ondernemingsrecht
(5 ec). Aanbevolen wordt om de twee niet in het bachelorprogramma opgenomen vakken in het
masterprogramma Financiering op te nemen.
51
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Onderwijsprogramma’s
Binnen de Vrije Studierichting Financiering heeft de bachelorscriptie een omvang van 5 ec (in plaats
van 10 ec bij de variant Financiering in de studierichting Bedrijfseconomie).
Het studieprogramma van de Vrije Studierichting Financiering waarbinnen de totale keuzeruimte een
omvang van 30 ec heeft, wordt hieronder weergegeven.
Blok I
GKB
Statistiek 2
Schr. Vaard.
Vrije Studierichting Financiering
Tweede studiejaar
Eerste Semester
Tweede Semester
Blok II
Blok III
Blok IV
5
Financiering
5
Man. Acc. bv
5
Fin. Tijdr.analyse
5
IEB1
5
Marketing/Vak
5
Marktwerking en
naar keuze’
Mededinging bv
5
Wetenschapsleer 5
CEV
BE
5
5
10
Derde studiejaar
Blok I
Strat. Man.
Eerste Semester
Blok II
5
Vak naar keuze
Beleggings- en Portefeuilletheorie (vv)
Verbredingsvak of vak(ken) naar keuze
‘
5
10
10
Tweede Semester
Blok III
Blok IV
Vermogensrecht
5
Ondern.recht of
of Vak naar
Vak naar keuze’
’
keuze
Advanced Corporate Finance (vv)
Vak naar keuze
5
Bachelorscriptie
5
10
5
Van de drie met een accent aangegeven vakken mogen er maximaal twee naar keuze ingevuld worden.
Aanbevolen wordt om twee van de drie niet opgenomen vakken in het masterprogramma op te nemen Het vak
naar keuze dient een postpropedeutisch vak naar keuze te zijn. Een propedeusevak mag alleen in het
studieprogramma opgenomen worden als vooraf toestemming van de Examencommissie is verkregen.
Toestemming voor het opnemen van propedeusevakken wordt alleen verleend als er een duidelijke functionele
relatie is met de inhoud van het studieprogramma. Aan propedeusevakken mag nooit meer dan 10 studiepunten
(ec) in het programma opgenomen worden
Vrije Studierichting Organisatie economie
Het studieprogramma van de Vrije Studierichting Organisatie economie is gebaseerd op het eerder
weergegeven studieprogramma van de variant Organisatie economie. De volgende drie vakken mag
de student twee vakken laten vervallen: Marketing (5 ec), Vermogensrecht (5 ec) en
Ondernemingsrecht (5 ec). Aanbevolen wordt om twee van de drie niet in het bachelorprogramma
opgenomen vakken in het masterprogramma Organisatie economie op te nemen.
Binnen de Vrije Studierichting Organisatie economie heeft de bachelorscriptie een omvang van 5 ec
(in plaats van 10 ec bij de variant Organisatie economie binnen de studierichting Bedrijfseconomie).
Het studieprogramma van de Vrije Studierichting Organisatie economie waarbinnen de totale
keuzeruimte een omvang van 30 ec heeft, wordt hieronder weergegeven.
Blok I
GKB
Vrije Studierichting Organisatie economie
Tweede studiejaar
Eerste Semester
Tweede Semester
Blok II
Blok III
Blok IV
5
Financiering
5
Man. Acc. Bv
5
Strat. Man. Bv
5
52
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Onderwijsprogramma’s
Statistiek 2
5
IEB1
5
Schr. Vaard.
5
Wetensch. Leer
BE
5
Marketing of Vak
naar keuze*
CEV
5
Marktwerking en
Mededinging bv
5
10
Derde studiejaar
Eerste Semester
Blok I
Blok II
Econometrie voor 10
VerbredingsEconomen
vak(ken) of
Vakken naar
keuze
Verbredingsvak uit lijst Org. Economie (vv)
10
10
Tweede Semester
Blok III
Blok IV
Vermogensrecht
5
Ondern.recht of
of Vak naar
Vak naar keuze*
keuze*
EOM 1 (vv)
Vak naar keuze
5
Bachelorscriptie
5
10
5
*De met een accent aangegeven vakken mogen naar keuze ingevuld worden. Aanbevolen wordt om twee van
de drie niet opgenomen vakken in het masterprogramma op te nemen Het vak naar keuze dient een
postpropedeutisch vak naar keuze te zijn. Een propedeusevak mag alleen in het studieprogramma opgenomen
worden als vooraf toestemming van de Examencommissie is verkregen. Toestemming voor het opnemen van
propedeusevakken wordt alleen verleend als er een duidelijke functionele relatie is met de inhoud van het
studieprogramma. Aan propedeusevakken mag nooit meer dan 10 studiepunten (ec) in het programma
opgenomen worden
Lerarenopleiding Economie
Door een combinatie van de Vrije Studierichting Algemene Economie, of van de Vrije Studierichting
Financiering, of van de Vrije Studierichting Organisatie economie met een masteropleiding bestaat de
mogelijkheid om een eerstegraads onderwijsbevoegdheid te behalen in de Algemene Economie en / of
Bedrijfseconomie. De lerarenopleiding valt onder verantwoordelijkheid van het Instituut voor de
Lerarenopleiding (ILO) van de Universiteit van Amsterdam. Om een eerstegraads bevoegdheid te
verkrijgen dient een student zowel aan de eisen van het ILO als aan de eisen van de Vrije
Studierichting Algemene Economie, of van de Vrije Studierichting Financiering, of van de Vrije
Studierichting Organisatie economie te voldoen. Dit betekent dat zowel het bachelor- als het
masterprogramma door de Examencommissie goedgekeurd dient te worden.
Studierichting Bedrijfskunde
In het tweede studiejaar wordt een basis in de bedrijfskunde gegeven en in het derde jaar een
verbreding en verdieping. Kenmerkend voor de studierichting Bedrijfskunde zijn de zogeheten
integratieprojecten. De integratieprojecten vinden plaats in de laatste vier collegeweken in elk
semester. De studierichting bedrijfskunde kent geen varianten.
De eisen die aan het programma Bedrijfskunde worden gesteld zijn als volgt.
• 30 ec bedrijfskundige basisvakken
• 15 ec bedrijfskundige verbredingsvakken
• 20 ec uit keuzelijst bedrijfskunde of verbredingsvakken bedrijfskunde
• 20 ec onderzoeksvaardigheden bedrijfskunde
• 25 ec integratieprojecten
• 10 ec vrije keuze
Tweede studiejaar
53
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Eerste Semester
Blok I
Blok II
Strat. Man.
5 Corp FM
5
Organisatie
5 vak naar
5
Inrichting
keuze**
Management Research 1*
5
Onderwijsprogramma’s
Blok IIa
Project 1
(5)
Tweede Semester
Blok IV
5 M. Acc&C. 5
5 vak naar
5
keuze**
Management Research 2*
5
Blok III
Inn m/ ICT
Marketing
Blok IVa
Project 2
(5)
Derde studiejaar
Blok I
vv Bedrk.
Eerste Semester
Blok II
5 Vv Bedrk. 5
Blok IIa
Blok III
vv Bedrk.
Tweede Semester
Blok IV
5 vak naar
5
keuze**
5
Project 3
vak naar
5 vak naar
5 (5)
vak naar
keuze**
keuze**
keuze**
*
Management Research 3
5
Management Research 4*
*De vakken Management Research zijn de nieuwe benamingen voor de (oude) vakken:
Blok IVa
Project 4
(10)
5
-
Management Research 1: Inleiding Onderzoeken en Ontwerpen
Management Research 2: Onderzoeksmethoden Bedrijfskunde 1
Management Research 3: Onderzoeksmethoden Bedrijfskunde 2
- Management Research 4: Afstudeerseminar Bedrijfskunde.
**
De totale keuzevakruimte is 30 ec. Minimaal 20 van de 30 ec van de keuzevakruimte dient gebruikt te worden
voor vakken uit de kernvakkenlijsten van de studierichting Bedrijfskunde en maximaal 10 van de 30 ec van de
keuzevakruimte mag vrij ingevuld worden mits het geen propedeusevak betreft. In plaats van vakken uit de
kernvakkenlijsten van de studierichting Bedrijfskunde mogen bedrijfskundige vakken van andere faculteiten en
universiteiten in binnen- en buitenland in het studieprogramma worden opgenomen, mits de vakken
bedrijfskundig relevant zijn en vooraf toestemming van de Examencommissie is verkregen. De totale
keuzevakruimte (30 ec) mag ook gebruikt worden voor een universitaire minor mits vooraf toestemming van de
Examencommissie is verkregen. Keuzevakken mogen nooit propedeusevakken zijn, tenzij vooraf toestemming
van de Examencommissie is verhregen.
54
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Vakkenlijsten
4.3 Vakkenlijsten 2005-2006
In paragraaf 4.3 staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. De vakken zijn
ingedeeld naar studiefase, -richting en –variant. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de
studiegids 2005-2006. Studiepunten worden weergegeven in ec studiepunten. De omrekening van
studiepunten oude stijl naar ec studiepunten wordt beschreven in bijlage C.
1. Vakkenlijst propedeuse
De vakken die in de Nederlandstalige propedeuse gevolgd moeten worden liggen vast. Deze worden
hieronder weergegeven. De met een asteriks aangegeven vakken zijn per 1 september 2005 vervallen.
Nederlandstalige propedeuse
Code Vaknaam
153P Financial accounting
152P Financiering
160P Informatiemanagement*
169P Organisatie en Omgeving
170P Organisatie en Management
154P Macro-economie*
167P Macro-economie
150P Management accounting
162P Marketing*
165P Micro-economie*
168P Micro-economie
163P Organisatie*
161P Oriëntatie Fiscale Economie
172P Pract. Academische Vaardigheden 1
173P Pract. Academische Vaardigheden 2
164P Statistiek 1
158P Wiskunde 1
159P Wiskunde 2
ec
5
5
4*
5
6
8*
7
4
5*
8*
7
5*
2
2
3
5
5
4
blok
I
IV
--I
III
--IV
II
----II
--I
I/II
III/IV
III
I/II
III/IV
*Als gevolg van een nieuw propedeutisch programma zijn de met een asteriks aangegeven vakken per 1 september 2005
vervallen. In het collegejaar 2005-2006 worden echter aan studenten, die voor 1 september 2005 met de propedeuse zijn
begonnen, (minimaal) twee tentamengelegenheden aangeboden om de oude propedeusevakken te behalen en daarmee de
(oude) propedeuse alsnog te behalen.
De vakken die in de Engelstalige propedeuse gevolgd moeten worden liggen vast. Deze worden
hieronder weergegeven. De met een asteriks aangegeven vakken zijn per 1 september 2005 vervallen.
Engelstalige propedeuse
Code
Vaknaam
100PE
Financial accounting
101PE
Finance
102PE
Information management*
103PE
Introduction to International Economics 1*
112PE
Introduction to International Economics 2*
113PE
Macroeconomics
104PE
Macro-economics*
ec
5
5
4*
4*
4*
7
5*
Blok
I
IV
------IV
--55
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
105PE
106PE
107PE
108PE
114PE
109PE
110PE
115PE
117PE
111PE
Management accounting
Marketing
Mathematics 1
Mathematics 2
Microeconomics
Micro-economics*
Organisation
Practicum Academic Skills 1
Practicum Academic Skills 2
Statistics 1
Vakkenlijsten
4
5
5
4
7
5*
5
4
4
5
II
I
I/II
III/IV
II
--III
I/II
III/IV
III
*Als gevolg van een nieuw propedeutisch programma zijn de met een asteriks aangegeven vakken per 1 september 2005
vervallen. In het collegejaar 2005-2006 worden echter aan studenten, die voor 1 september 2005 met de propedeuse zijn
begonnen, (minimaal) twee tentamengelegenheden aangeboden om de oude propedeusevakken te behalen en daarmee de
(oude) propedeuse alsnog te behalen.
2. Vakkenlijst bachelor
De vakkenlijst geeft een overzicht van de vakken waarmee de bachelorprogramma’s van het tweede
en het derde studiejaar (‘de bachelorfase’) van de opleiding Economie en Bedrijfskunde kunnen
worden ingevuld. Deze vakken zijn geordend naar studierichting en afstudeervariant. Omdat sommige
vakken in verschillende varianten opgenomen (kunnen) worden, komen deze in verschillende lijsten
voor. Daarnaast is er een aparte lijst van keuzevakken, voor zover die niet bij een variant zijn
opgenomen. De varianten behoren tot het Nederlandstalige deel van het programma tenzij anders
aangegeven.
Om aan het onderwijs en tentamen van een verbredingsvak en van een keuzevak te mogen deelnemen
geldt dat naast de in de onderstaande lijst vermelde ingangseisen ook het propedeutisch examen
behaald dient te zijn.
Binnen de studierichting Algemene Economie worden, zoals eerder vermeld, twee typen
verbredingsvakken (VV) onderscheiden, namelijk AIC’s en AEC’s.
Binnen de studierichting Algemene Economie is er een Keuzevakkenlijst Algemene Economie. De
vakken die in de keuzevakkenlijsten per variant vermeld worden, sluiten goed aan bij de betreffende
variant. De student is echter volledig vrij om andere vakken binnen en buiten de faculteit in zijn
programma op te nemen. Keuzevakken mogen echter niet het niveau van een propedeusevak hebben,
tenzij daarvoor toestemming van de Examencommissie is verkregen.
Om aan een keuzevak te mogen deelnemen geldt dat de propedeuse volledig afgerond dient te zijn.
Studierichting Algemene Economie
Variant Economie
Vakcode Vaknaam
Basisvakken (bv)
6015
Geld, krediet en bankwezen
6004
Geschiedenis. van de economische theorie
6013
Economie van de publieke sector
6003
Financiering
6016
IEB 1: Handel
6011
Micro-economie
ec
Blok
Avond
5
5
10
5
5
10
I
I
II
II
II
III
II
56
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Vakcode
6017
6008
319BE
324BE
7142
322BE
321BE
7146
320BE
329BEU
331BEU
337BEU
336BEU
328BEU
333BEU
326BEU
325BEU
334BEU
335BEU
7140U
330BEU
6561
6583
6593
6595
221BE
6568
220BE
6567
212BE
314BE
6582
6571
6508
3006
3009
7625
Vaknaam
IEB 2: Monetaire stelsels
Macro-economie
Verbredingsvakken:
Advanced Intensive Core Courses (AIC)
History and methodology of Economics
Public economics
Monetary economics
Microeconomics: Game theory
Macroeconomics: Growth theory
1
Microeconomics for Development
International economics
Advanced Core Extension Courses (AEC)
Institutional Economics : Micro inst. persp.
International environmental economics
Post-Keynesian macro-economics
Political economy
Institutional Economics : Macro inst. Persp.
Macroeconomics: Monetary and Fiscal policy
History and methodology of Economics
Public economics: Applied and Behavioural
Microeconomics: Behavioral game theory
Labour Economics
Ontwikkelingseconomie
International Economic Organizations
Keuzevakken (kv)
Population Economics
Ontwikkelingseconomie
Methoden en technieken van survey-onderzoek
Financial Institutions
European Economic Integration
Economic Systems2
Labour Economics: Applied
Economische Orde en Sociale Zekerheid
Experimental Economics
Transition Economics
Milieu-economie
Geschiedenis van de Economische wetenschap
en Nederland
Steunvakken (sv)
Econometrie voor economen
Statistiek 2
Wetenschapsleer Economie
Onderzoekspracticum Algemene Economie
Vakkenlijsten
ec
5
10
Blok
IV
IV
Avond
-
5
5
5
5
5
5
5
I
I
II
II
II
II
I en III
-
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
I
I
I
II
III
III
III
IV
IV
IV
III
IV
-
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
I
I
II
II
III
III
III
IV
IV
IV
IV
IV
-
10
5
5
5
I
I
II
III
-
-
-
1
Dit vak wordt in samenwerkingsverband met de FEE door de Vrije Universiteit van Amsterdam (VU)
aangeboden. Het verbredingsvak Microeconomics for Development (AIC; 5 ec; vakcode 7146) of het
verbredingsvak International Economics (AIC; 5 ec; vakcode 320BE; indien behaald voor 1 september 2005)
geldt als ingangseis voor de mastervakken Globalization, Growth and Development (5 ec; aangeboden door de
VU) en Human Development (5 ec; aangeboden door de FEE).
2
Het keuzevak Economische Selsels wordt in 2005-2006 niet aangeboden, wel in 2006-2007.
57
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Vakcode
3010
8001
Vaknaam
Wiskunde 3
Schriftelijke vaardigheden
Variant International Economics (Engelstalig)
Vakcode Vaknaam
Basisvakken (bv)
311BE
Public economics: International
210BE
Industrial organization: Principles
200BE
Money, credit, and banking (MCB)
203BE
Finance
206BE
Microeconomics
207BE
International trade
208BE
Macroeconomics
209BE
International money
Verbredingsvakken:
Advanced Intensive Core Courses (AIC)
Zie bij variant Economie hiervoor
Advanced Core Extension Courses (AEC)
Zie bij variant Economie hiervoor
Keuzevakken (kv)
Zie bij variant Economie hiervoor
Steunvakken (sv)
302BE
Applied econometrics
201BE
Mathematics 3
202BE
Statistics 2
205BE
Econometrics
204BE
Economic methodology
315BE
Writing skills
Variant Industrial Organization (Engelstalig)
Vakcode Vaknaam
Basisvakken (bv)
210BE
Industrial organisation: Principles
211BE
Game theory: Introduction
207BE
International trade
206BE
Micro-economics
208BE
Macro-economics
212BE
Experimental economics
Verbredingsvakken:
Advanced Intensive Core Courses (AIC)
331BE
Industrial organization: Theory
Zie verder bij variant Economie hiervoor
Advanced Core Extension Courses (AEC)
332BE
Industrial organization: Applied
Zie verder bij variant Economie hiervoor
Steunvakken (sv)
Zie hiervoor bij de variant International Economics
Keuzevakken (kv)
Zie bij variant Economie hiervoor
Vakkenlijsten
ec
5
5
Blok
III
I/II/III/IV
ec
Blok
5
5
5
5
10
5
10
5
I
I
I
II
III
III
IV
IV
5
5
5
5
5
5
I
I
I
II
II
III
ec
Blok
5
5
5
10
10
5
I
II
III
III
IV
IV
10
I/II
10
III/IV
Avond
I en IV
58
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Vakkenlijsten
Variant International Economics and Finance (Engelstalig en Nederlandstalig)
Vakcode Vaknaam
ec
Basisvakken (bv)
203BE
Finance
5
6003
Financiering
5
6015
Geld, krediet en bankwezen
5
200BE
Money, Credit and Banking (MCB)
5
6016
IEB 1: Handel
5
6017
IEB 2: Monetaire stelsels
5
209BE
International money
5
207BE
International trade
5
208BE
Macroeconomics
10
6008
Macro-economie
10
206BE
Microeconomics
10
6011
Micro-economie
10
Verbredingsvakken:
Advanced Intensive Core Courses (AIC)
301BE
Advanced corporate finance
10
7100
Advanced corporate finance
10
320BE
International economics
5
7101
Beleggings- en portefeuilletheorie
10
312BE
3016
300BE
205BE
204BE
3003
201BE
8001
202BE
3006
3009
3010
315BE
Investments and portfolio theory
Zie verder bij variant Economie hiervoor
Advanced Core Extension Courses (AEC)
Zie bij variant Economie hiervoor
Steunvakken (sv)
Accounting voor IFE (ned)
Accounting for IFE (eng)
Econometrics
Economic methodology
Financiële tijdreeksanalyse
Mathematics 3
Schriftelijke vaardigheden
Statistics 2
Statistiek 2
Wetenschapsleer economie
Wiskunde 3
Writing skills
Keuzevakken (kv)
Zie bij variant Economie hiervoor
Blok
II
II
I
I
II
IV
IV
III
IV
IV
III
III
10
III/IV
III/IV
III
I/II en
III/IV
I/II
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
I
I
II
II
IV
I
I/II/III/IV
I
I
II
III
III
59
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Vakkenlijsten
Niet toegestane combinaties van vakken in de studierichting Algemene economie
BSc Studierichting AE & MSc Economics 2005/2006
Nieuwe Vakken die niet gecombineerd mogen worden met oude vakken
Vakcode Nieuw vak
Blok Oud vak
Advanced Intensive Core Courses (AIC; elk AIC heeft een studielast van 5 ec)
I
319BE
History and Methodology of
oud VV 10 ec
Economics:
economic methodology and
contemporary
science theory
I en
320BE
International Economics
oud VV 10 ec
III
II
321BE
Macroeconomics: growth theory
oud VV 10 ec
II
322BE
Microeconomics: Game Theory
Game Theory: Introduction
II
7142
Monetary Economics
oud VV MEFI, 10 ec
I
324BE
Public Economics
oud VV 10 ec
Advanced Core Extension Courses (AEC; elk AEC heeft een studielast van 5 ec)
325BEU Public Economics: Applied and
IV
Geen
Behavioural Public Economics
328BEU Institutional Economics:
III
oud VV 10 ec
macro-institutional perspective
329BEU Institutional Economics:
I
oud VV 10 ec
Micro-institutional perspective
330BEU International Economics:
IV
oud VV 10 ec
international economic
organisations
331BEU International Environmental
I
oud MV IEB: variant Internat.Trade & Env
Economics
Policy
335BEU Labour Economics
IV
oud VV 10 ec;
KV Labour Economics: Applied
333BEU Macroeconomics: fisc & mon
III
oud VV 10 ec
policy
334BEU Microeconomics: Behavioural
IV
oud VV 10 ec;
Game Theory
Experimental Economics
336BEU Political Economy: dialectical
II
oud KV Pol.Econ. (5 ec; vakcode: 6584)
methodology
Keuzevakken (elk keuzevak heeft een studielast van 5 ec)
220BE
Labour Economics:
III
AEC Labour Economics (10ec; vakcode 7126);
Applied in international context
oud VV Labour Economics (10ec)
212BE
Experimental Economics
IV
VV Game Th (oud);
AEC Micro: Behav game theory
7142
Monetary Economics
II
oud VV MEFI 10 ec
Studierichting Bedrijfseconomie
Variant Accountancy en Control
Vakcode Vaknaam
Basisvakken (bv)
6000
Comptabele externe verslaggeving
ec
Blok
Avond
10
III/IV
III/IV
60
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Vakcode
6003
6015
6016
6026
6022
6009
6024
6019
7102
7106
7114
3000
3002
3005
8001
3006
3008
3011
8803
Vaknaam
Financiering
Geld, krediet en bankwezen
IEB 1: Handel
Inleiding belastingrecht voor economen
Innoveren met ICT
Management accounting
Internal control
Strategisch management
Verbredingsvakken (vv)
BIV-AO: MC
Externe verslaggeving 1
Management accounting
Steunvakken (sv)
Bedrijfsadministratie
Financiële rekenkunde en levensverzekeringwisk.
Ondernemingsrecht
Schriftelijke vaardigheden
Statistiek 2
Vermogensrecht
Wetenschapsleer bedrijfseconomie
Bachelorscriptie
Bachelorscriptie
Variant Financiering
Vakcode Vaknaam
Basisvakken (bv)
6000
Comptabele externe verslaggeving
6003
Financiering
6015
Geld, krediet en bankwezen
6016
IEB 1: Handel
6028
Marktwerking en mededinging
6009
Management accounting
6010
Marketing
6019
Strategisch management
Verbredingsvakken (vv)
7100
Advanced corporate finance
7101
Beleggings- en portefeuilletheorie
3003
3005
8001
3006
3008
3011
8803
Steunvakken (sv)
Financiële tijdreeksanalyse
Ondernemingsrecht
Schriftelijke vaardigheden
Statistiek 2
Vermogensrecht
Wetenschapsleer bedrijfseconomie
Bachelorscriptie
Bachelorscriptie
Vakkenlijsten
ec
5
5
5
10
5
5
5
5
Blok
II
I
II
III/IV
III
III
IV
IV
Avond
II
III
I/IV
10
10
10
III/IV
I/II
I/II en
III/IV
III/IV
I/II
I/II
5
5
5
5
5
5
5
I
IV
I/II/III/IV
I
III
II
I
II
IV
I en IV
III
II
10
III/IV
-
ec
Blok
Avond
10
5
5
5
5
5
5
5
III/IV
II
I
II
IV
III
III
IV
III/IV
II
III
I/IV
10
10
III/IV
I/II
III/IV
I/II en
III/IV
5
5
5
5
5
5
IV
IV
I/II/III/IV
I
III
II
IV
I en IV
III
-
10
III/IV
61
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Variant Organisatie economie
Vakcode Vaknaam
6000
6003
6015
6016
6028
6009
6010
6019
7121
7140
7114
7100
322BE
334BEU
335BEU
3005
8001
3006
6508
3008
3011
8803
1
Basisvakken (bv)
Comptabele externe verslaggeving
Financiering
Geld, krediet en bankwezen
IEB 1: Handel
Marktwerking en mededinging
Management accounting
Marketing
Strategisch management
Verbredingsvakken (vv)
Economie van organisatie en management 1
Theorie van industriële organisatie
Management Accounting
Advanced Corporate Finance
Micro-economics: Game Theory1
Micro-economics: Behavioral Game Theory1
Labour economics
Steunvakken (sv)
Ondernemingsrecht
Schriftelijke vaardigheden
Statistiek 2
Econometrie voor Economen
Vermogensrecht
Wetenschapsleer bedrijfseconomie
Bachelorscriptie
Bachelorscriptie
Vakkenlijsten
ec
Blok
Avond
10
5
5
5
5
5
5
5
III/IV
II
I
II
IV
III
III
IV
III/IV
II
III
I/IV
10
10
10
I/II
I/II
10
5
5
5
III/IV
I/II
I/II en
III/IV
III/IV
II
IV
IV
III/IV
-------
5
5
5
10
5
5
IV
I/II/III/IV
I
I
III
II
IV
I en IV
III
-
10
III/IV
-
Binnen de variant Organisatie economie geldt het basisvak Marktwerking en mededinging als ingangseis voor
de verbredingsvakken Micro: Gametheory (AIC) en Micro: Behavioral Game Theory (AEC).
Studierichting Bedrijfskunde
3
3
Voor studenten die vóór 1 september 2002 met het doctoraal van de opleiding Economie en Bedrijfskunde zijn
gestart en ingestroomd zijn in het bachelor- en masterprogramma Business Studies, geldt ten aanzien van de
volgende vakken een afwijkende regeling. Wanneer voor 1 september 2003 één of meerdere van de
onderstaande bedrijfseconomische vakken is behaald, dan mag dit behaalde bedrijfseconomische vak in het
bachelorprogramma Bedrijfskunde opgenomen worden als vervanging van het daarvoor aangegeven
bedrijfskundige vak. Als bijvoorbeeld het bedrijfseconomische basisvak Financiering is behaald voor 1
september 2003, dan geldt dit als vervanging van het bedrijfskundige basisvak Corporate Financial
Management.
- Corporate Financial Management (code 6021) mag worden vervangen door Financiering (code 6003);
- Management research 1 (code 8011) mag worden vervangen door Schriftelijke vaardigheden (code 8001);
- Management Research 2 (code 8012) mag worden vervangen door Statistiek 2 (code 3006);
- Project 1: Literatuurstudie entrepreneurship (code 8006) mag worden vervangen door Werkstuk (oude stijl
van 4 studiepunten);
- Management Accounting en Control (bv, code 6023) mag worden vervangen door Management Accounting
(code 6009);
62
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Vakcode
8011
8012
8013
8014
8006
8007
8008
8009
Vaknaam
Basisvakken (bv)
Corporate Financial Management (CFM)
Innoveren met ICT (IICT)
Management Accounting & Control (MAC)
Marketing (Mark)
Organisatie-inrichting (OI)
Strategisch management (SM)
Verbredingsvakken (vv)
Cases in Entrepreneurship (Entr)
Corporate Financial Management (CFM)
DetailHandelsMarketing (DHM)
E-Business (Ebus)
Human Resource Management (HRM)
Intermediate financial accounting
InformatieArchitectuur en –Infrastructuur (IA&I)
Informatiemanagement (IM)
Management Accounting & Control (MA&C)
Marketing Management (MM)
Strategie en Organisatie (S&O)
Sustainable Management (SusMan)
Onderzoeksvaardigheden en Integratieprojecten
Management Research 1 (MR1)
Management Research 2 (MR2)
Management Research 3 (MR3)
Management Research 4 (MR4)
Project 1: Literatuurstudie enterepreneurship (PR1)
Project 2: Onderzoek sustainable management
Project 3: Wetenschappelijk atelier (PR3)
Project 4: Afstudeeropdracht (PR4)
3013
6593
6028
3005
3014
6594
Keuze- en Steunvakken
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Methoden en technieken van survey-onderzoek
Marktwerking en mededinging
Ondernemingsrecht
Bedrijfssimulatie
Operationeel management voor Bedrijfskunde
6021
6022
6023
6010
6025
6019
7134
7138
7136
7133
7132
7139
7131
7130
7129
7137
7128
7127
Vakkenlijsten
ec
Blok
5
5
5
5
5
5
II
III
IV
III
I
I/IV
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
I
III
I
III
III
IV
II
I
I
II + III
II + IV
IV
5
5
5
5
5
5
5
10
I/II
III/IV
I/II
III/IV + I/II
IIa
IVa
IIa + IVa
IV/IVa +
II/IIa
5
5
5
5
5
5
II
II
IV
IV
IV
II
3. Keuzevakken Economie en Bedrijfskunde
Voor alle keuzevakken geldt als ingangseis dat het propedeutisch examen behaald dient te zijn;
daarnaast kunnen aanvullende ingangseisen worden gesteld (zie de vakbeschrijvingen in studiegids).
Code
220BE
-
Vaknaam
Applied labour economics
Credits
5
Blok
III
Avond
-
Wetenschapsleer (code 3009 en 3011) mag worden opgenomen in de ruimte voor keuzevakken
bedrijfskunde.
63
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
6560E
6559E
3014
6591
6553
6551
6567
6568
221BE
6595
3013
6559
6560
6581
6582
6593
6526
6583
6594
6561
6592
6532
6588
314BE
6590
Airline economics
Airport economics
Bedrijfssimulatie
Corporate Governance
Economie en transport: Personenvervoer
Economie en transport: Goederenvervoer
Economische orde en sociale zekerheid
Economic Systems
European economic integration
Financial institutions*
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Luchthaveneconomie
Luchtvaarteconomie
Management support systems
Milieu-economie
Methoden en technieken van survey-onderzoek
Mondeling debatteren
Ontwikkelingseconomie
Operationeel management voor Bedrijfskunde
Population economics
Regulering
Schrift. Argumenteren over management en beleid
Technology Management
Transition economics
Vastgoedkunde
Vakkenlijsten
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
5
III
III
IV
III
I
II
IV
III
III
II
II
III
III
III
IV
II
III
I
II
I
I
IV
II
IV
II
IV
*
Voor beide vakken geldt dat naast de propedeuse ook het basisvak GKB (vakcode 6015) of MCB (vakcode
200BE) behaald dient te zijn.
-
64
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Ingangseisen
4.4 Ingangseisen per vak
Om aan colleges of tentamens van basis- of steunvakken te mogen deelnemen geldt de algemene eis
dat de student minimaal 40 ec aan vakken in de propedeuse behaald of daarvoor vrijstelling verkregen
dient te hebben; aanvullende ingangseisen worden per vak in de onderstaande vakkenlijst(en)
weergegeven. Voor deelname aan een basisvak wordt (vaak) het corresponderende propedeusevak als
ingangseis gesteld.
Voor deelname aan een keuzevak dient de propedeuse volledig afgerond te zijn.
Om aan het onderwijs en tentamen van een verbredingsvak te mogen deelnemen geldt de algemene
eis dat de propedeuse met goed gevolg afgerond dient te zijn; aanvullende ingangseisen worden per
vak in de onderstaande vakkenlijsten weergegeven. Voor deelname aan een verbredingsvak wordt
(vaak) het corresponderende basisvak als ingangseis gesteld.
Vakcode Vaknaam
Basisvakken
6000
Comptabele externe verslaggeving
6021
Corporate financial management
6013
Economie vd publieke sector
212BE Experimental economics
203BE Finance
6003
Financiering
211BE Game theory: Introduction
6015
Geld, krediet en bankwezen
6004
Geschiedenis vd economische theorie
6016
IEB 1: Handel
6017
IEB 2: Monetaire stelsels
6026
Inleiding belastingrecht voor economen
6022
Innoveren met ICT
6024
Internal Control
209BE International money
311BE International public economics
207BE International trade
208BE Macro-economics
6008
Macro-economie
6009
Management accounting
6023
Management accounting & control
6010
Marketing
6028
Marktwerking en mededinging
206BE Micro-economics
6011
Micro-economie
200BE Money, credit and banking
6025
Organisatie inrichting
210BE Industrial organization: Principles
6019
Strategisch management
Verbredingsvakken
7100
Advanced corporate finance
301BE Advanced corporate finance
Ingangseis (verplicht)*
Financial accounting [p]
--Micro-economie [p] + Macro-economie [p]
------Micro-economics [p]
--Micro-economie [p] + Macro-economie [p]
Micro-economie [p]
Macro-economie [p]
--Informatiemanagement [p]
Management accounting [p]
Macro-economics [p]
Micro-economics [p] + Macro-economics [p]
Micro-economics [p]
Micro-economics [p] + Macro-economics [p]
Micro-economie [p] en Macro-economie [p]
Management accounting [p]
Management accounting [p]
Marketing [p]
Micro-economie [p]
Micro-economics [p]
Micro-economie [p]
----Micro-economics [p] + Mathematics 1 [p]
--Financiering [b]
Finance [b]
65
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Vakcode Vaknaam
332BEU Industrial organization: Applied
7101
Beleggings- en Portefeuilletheorie
7134
Cases in Entrepreneurship
7138
Corporate Financial Management
7136
DetailHandelsMarketing
7133
E-Business
318BE Economics of org. & management 1
7121
Economie, organisatie & management 1
7106
Externe verslaggeving 1
319BE History and meth. of economics [AIC]
326BEU History and meth. of economics [AEC]
7132
Human Resource Management
7131
InformatieArchitectuur en –Infrastructuur
7130
InformatieManagement
329BEU Institutional economics I: Micro [AEC]
328BEU Institutional economics II: Macro [AEC]
7139
Intermediate financial accounting
320BE International economics [AIC]
330BEU International economic organisations
331BEU
312BE
333BEU
321BE
7114
7129
7137
322BE
Int. environmental economics [AEC]
Investments and portfolio theory
Macro: Mon. & fiscal policy [AEC]
Macro-economics: Growth theory [AIC]
Management accounting
Management accounting & control
Marketing management
Microeconomics: Game theory [AIC]
335BEU Labour economics [AEC]
334BEU Micro: Behavioral game theory [AEC]
7146
Microeconomics for Development
7142
7140U
336BEU
337BEU
324BE
Mon. economics
Ontwikkelingseconomie [AEC]
Political economy [AEC]
Post keynesian macro-economics [AEC]
Public Economics [AIC]
325BEU Public Economics: Applied [AEC]
7128
7127
7140
Strategie en Organisatie
Sustainable Management
Industriële organisatie: Theorie
Ingangseisen
Ingangseis (verplicht)*
Industrial organization: Theory [v]
Financiering [b]
Project 1 [s]
Corporate financial management [b]
Marketing [b]
Innoveren met ICT [b]
IO of SM of Micro-economie of FIN [b]
IO of SM of Micro-economie of FIN [b]
Comptabele externe verslaggeving [b]
Geschiedenis vd economische theorie[b]
Geschiedenis vd economische theorie[b]
SM of OI [b]
Innoveren met ICT [b]
Innoveren met ICT [b] of Marketing [b]
Micro-economics [b] of Micro-economie [b]
Macro-economics [b] of Macro-economie [b]
--IEB1 [b] of Int. Trade [b] + IEB2 [b] of Int.
Money [b]
IEB1 [b] of Int. Trade [b] + IEB2 [b] of Int.
Money [b]
IEB: Handel [b] of International Trade [b]
Finance [b]
Macro-economie [b] of Macroeconomics [b]
Macro-economie [b] of Macroeconomics [b]
Management accounting [b]
Management accounting & control [b]
Marketing [b]
Micro-economie [b] of Industial organisation
[b] of Marktwerking en Mededinging [b]
Micro-economie [b] of Industial organisation
[b] of Marktwerking en Mededinging [b]
Micro-economie [b] of Industial organisation
[b] of Marktwerking en Mededinging [b] of
Wiskundige economie A [b]
IEB1 [b] of Int. Trade [b] + IEB2 [b] of Int.
Money [b]
GKB [b] of Money, credit and banking [b]
IEB1 [b] +IEB2 [b]
GET [b]
Macro-economie [b]
Economie van de publieke sector [b] of
International public economics [b]
Economie van de publieke sector [b] ] of
International public economics [b]
SM [b] of OI [b]
2 uit: PR2 [s]; OI., SM., Mark., MAC [b]
Industrial organisation: Principles [b] of
Industrial organisation [b]
66
OER BSc Economie en Bedrijfskunde 2005-2006
Ingangseisen
Vakcode Vaknaam
331BE Industrial organization: Theory
300BE
3016
302BE
3000
3014
205BE
6508
204BE
3002
3003
8011
8012
8013
8014
201BE
3005
7625
8006
8007
8008
8001
202BE
3006
3008
3011
3009
3010
315BE
8009
Ingangseis (verplicht)*
Industrial organisation: Principles [b] of
Marktwerking en mededinging [b]
Steunvakken, onderzoeksvaardigheden en integratieprojecten
Accounting (for IFE)
Financial accounting [p]
Accounting (voor IFE)
Financial accounting [p]
Applied econometrics
Econometrics [s]
Bedrijfsadministratie
Financial accounting [p]
Bedrijfssimulatie
Wiskunde 2 + Statistiek 1 [p]
Econometrics
Statistiek 1 [p]
Econometrie voor economen
Statistiek 2 [s] of Statistiek H2
Economic methodology
Micro-economics + Macro-economics [p]
Financiële rekenkunde en levensverz.wisk.
Financiële tijdreeksanalyse
Statistiek 2 [s] of (Statistiek H1 + H2) [sch]
Management research 1
--Management research 2
--Management research 3
Management research 1 [s]
Management research 4
Management research 3 + Project 3 [s]
Mathematics 3
Mathematics 1 + Mathematics 2 [p]
Ondernemingsrecht
--Onderzoekspracticum algemene economie Micro-economie [b] + Econometrie voor
economen
Project 1: Literatuurstudie enterepreneurship --Project 2: Onderz. sustainable management MR1[s]+2uit: SM,IO,CFM,Mark,IICT,MAC
Project 3: Wetenschappelijk atelier
MR1+MR2 [s]+1 [v] bedrijfskunde
Schriftelijke vaardigheden
--Statistics 2
--Statistiek 2
--Vermogensrecht
--Wetenschapsleer bedrijfseconomie
--Wetenschapsleer economie
Micro-economie + Macro-economie [p]
Wiskunde 3
Wiskunde 1+2 of Wiskunde H [sch]
Writing skills
--Scriptie BSc
Project 4: Afstudeeropdracht
minimaal 120 ec; minimaal 1 behaald
verbredingsvak [v] én MR3 [s] of Schriftelijke
vaardigheden [s]
*[p] = propedeusevak; [b] = basisvak; [s] = Steunvak, onderzoeksvaardigheid of integratieproject; [v] = verbredingsvak; [sch] = vak uit het schakeltraject voor HBO-ers; + = én (beide vakken zijn ingangseis).
67
OER BSc Fiscale economie 2005-2006
Hoofdstuk 5
Bacheloropleiding
Fiscale economie
Studiejaar 2005-2006
68
OER BSc Fiscale economie 2005-2006
Eindtermen
5.1 Eindtermen
Eindtermen
(art.7.13.2.a,b,c WHW en artikel 3, lid 4, in hoofdstuk 1 van deze OER )
Doelstelling
De opleiding heeft tot doel studenten op te leiden zodat zij beschikken over een wetenschappelijk
kennisniveau van de moderne fiscaal economische literatuur, alsmede de vaardigheid om deze kennis
adequaat toe te passen. Hoewel oriëntatie op een beroep van belang is, staat de academische vorming
voorop. De fiscale economie houdt zich bezig met het bestuderen van het belastingrecht vanuit een
economisch perspectief.
Eindtermen qua kennis
De opleiding biedt kennis en inzicht gericht op zowel de nationale als de internationale fiscaal
economische situatie en opvattingen. Inzicht in vraagstukken houdt in dat de afgestudeerde in staat is
deze vanuit theoretische concepten te analyseren, alsmede in staat is kritisch te zijn ten opzichte van
de in de theorie en praktijk gekozen oplossingen voor problemen. Qua inhoudelijke kennis wordt
onderscheid gemaakt in drie niveaus.
Niveau A: inleidende kennis.
Dit betreft kennis van de basisbegrippen, standaardtheorieën en algemene inzichten van het vakgebied
tevens inzicht in de relevantie van een vakgebied voor de opleiding in zijn geheel.
Niveau B: basiskennis.
Hierbij gaat het om een gedegen kennis van de belangrijkste stromingen van het vakgebied. Veelal zal
dit gepaard gaan met een nadere bestudering van praktijkvoorbeelden.
Niveau C: uitgebreide kennis.
Op dit niveau wordt de basiskennis verdiept en uitgebreid met kennis van alternatieve stromingen
binnen het vakgebied. Ook wordt de student geleerd deze kennis op academisch niveau toe te passen.
Studenten hebben na het voltooien van de opleiding de volgende kennis:
a) Kennis op niveau A van consumenten en producenten theorie, de werking van markten, macroeconomische processen en verbanden, economie van de publieke sector, financial en management
accounting, organisatie theorie, interne organisatie, marketing, informatie management en
financiering, vermogens- en ondernemingsrecht.
b) Kennis van de benodigde beginselen van wiskunde en statistiek met betrekking tot elk
onderscheiden economisch vakgebied.
c) Kennis op niveau A van algemeen filosofische en theoretische principes en theorieën over het
beoefenen van de economische wetenschap.
d) Kennis op niveau B van de verhouding tussen economie en recht in zijn algemeenheid, van
boekhouden, van financiering en financial accounting en van omzetbelasting .
e) Kennis op niveau C van de relatie tussen overheid en fiscaliteit, van comptabele externe
verslaggeving, en van inkomstenbelasting.
Eindtermen qua vaardigheden
a) Het kritisch kunnen beoordelen en analyseren van fiscaal-economische vraagstukken.
b) Het helder en bondig zowel mondeling als schriftelijk kunnen rapporteren.
d) Op adequate wijze kunnen communiceren met personen die in organisaties in andere disciplines
werkzaam zijn.
69
OER BSc Fiscale economie 2005-2006
Eindtermen
e) Het zowel kunnen communiceren met juristen als met economen vanuit het inzicht de samenhang
tussen beide disciplines naar voren te brengen.
f) Het vermogen om zelfstandig te kunnen werken.
Eindtermen qua attitude
a) Een multidisciplinaire instelling.
b) Het vermogen om zowel zelfstandig te functioneren als in teamverband constructief samen te
werken.
c) Een besef van de maatschappelijke context waarbinnen de fiscale economie wordt beoefend.
70
OER BSc Fiscale economie 2005-2006
Onderwijsprogramma’s
5.2 Programma 2005-2006
In paragraaf 5.2 staan de onderwijsprogramma’s weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. Deze
programma’s zijn tevens verschenen in de studiegids 2005-2006. Studiepunten worden weergegeven
in ec studiepunten. De omrekening van studiepunten oude stijl naar ec studiepunten wordt
beschreven in bijlage C.
Per 1 september 2005 zijn de studieprogramma’s van de Nederlandstalige en de Engelstallige
propedeuse ingrijpend gewijzigd. Voor studenten die per 1 september 2005, de propedeuse nog niet
hebben afgerond, geldt een overgangsregeling, welke in paragraaf 4.3 van bijlage C is opgenomen.
Studenten die van mening zijn dat zij gedupeerd worden door de overgangsregeling, kunnen zich tot
de Examencommissie wenden.
De invulling van de keuzeruimte in het bachelorprogramma Fiscale economie is vrij; het mag echter
geen propedeusevak zijn. Voor vakken buiten de faculteit dient vooraf toestemming van de
Examencommissie te zijn verkregen.
Per 1 september 2005 is het tweede en derde studiejaar van het bachelorprogramma Fiscale economie
ingrijpend gewijzigd. De volgende veranderingen zijn aangebracht.
• Het basisvak Inleiding Belastingrecht (BA; 10 ec; vakcode 5000) is vervallen en vervangen
door het basisvak Inkomstenbelasting Particulieren (5 ec; vakcode B2160)
• Het verbredingsvak Europees Belastingrecht (5 ec; vakcode M1915) is nieuw.
• Het basisvak Management Accounting (5 ec; vakcode 6009) is nieuw.
• Het basisvak Belasting naar Particulier Inkomen (BD; 10 ec; vakcode 7000) is vervallen en
vervangen door het verbredingvak Inkomstenbelasting dga (5 ec; vakcode B2170).
• Het basisvak Omzetbelasting (BC; 10 ec; vakcode 5001) is vervallen en vervangen door het
basisvak Omzet- en Overdrachtsbelasting (BC; 10 ec; vakcode B2310).
• Het verbredingsvak Inkomstenbelasting (BEa; 5 ec; vakcode 7005) is vervallen en vervangen
door het verbredingsvak Fiscale Winstbepaling (5 ec; vakcode M2005).
Voor alle (hiervoor genoemde) vervallen vakken bij de FdR worden door de juridische faculteit nog
minimaal twee hertentamens in het collegejaar 2005-2006 aangeboden, zodat het mogelijk is in het
het collegejaar 2005-2006 het oude bachelorprogramma Fiscale economie volledig af te ronden.
Als gevolg van deze wijzigingen in het tweede en het derde studiejaar van de bacheloropleiding
Fiscale economie geldt voor studenten, die voor 1 september 2005 met hun bachelor Fiscale economie
zijn begonnen, een overgangsregeling. Deze overgangsregeling, die alléén in het collegejaar 20052006 geldt, staat beschreven in deel 5 van bijlage C (‘Overgangsregelingen Fiscale economie’).
Propedeuse (Nederlandstalig)
Eerste Semester
Blok I
Blok II
Organisatie en
5
Management
Omgeving
accounting
Financial
5
Microeconomie
accounting
Oriëntatie Fis.Ec 2
Wiskunde 1
Practicum Academische vaardigheden 1
4
Blok III
Statistiek 1
Tweede Semester
Blok IV
5
Financiering
7
Organisatie en
management
6
5
2
Wiskunde 2
Practicum Academische vaardigheden 2
5
Macroeconomie
7
4
3
71
OER BSc Fiscale economie 2005-2006
Onderwijsprogramma’s
Tweede en Derde Studiejaar
Eerste Semester
Blok I
Blok II
Bedrijfsadm.
5
Financiering
Statistiek 2
5
Wetens. leer BE
5
5
Economie en Recht
Eerste Semester
Blok I
Europees
5
Belastingrecht2
Overheid en Fiscaliteit
Vak naar keuze
5
Blok II
Fin.Rek.& LVW
10
Tweede Semester
Blok III
Blok IV
Vermogensrecht
5
Ondern. Recht
Inkomstenbelas5
Schrift. Vaardigh
ting particulieren1
Comptabele Externe Verslaggeving
10
5
Tweede Semester
Blok III
Blok IV
Omzet- en Overdrachtsbelasting3
10
10
Fiscale
Winstbepaling6
5
Management
Accounting bv4
Vak naar keuze
5
5
Inkomstenbelasting dga5
Bach.scriptie7
5
5
5
5
1
Aangeboden door de FdR. Het basisvak Inkomstenbelasting Particulieren (5 ec; vakcode B2160) vervangt het vervallen
basisvak Inleiding Belastingrecht (BA; 10 ec; vakcode 5000).
2
Aangeboden door de FdR Het verbredingsvak Europees Belastingrecht: beginselen (5 ec; vakcode M1915) is
vanaf 1 september 2005 een nieuw vak in bachelorprogramma Fiscale economie.
Aangeboden door de FdR Het nieuwe basisvak Omzet- en Overdrachtsbelasting (10 ec; B2310) vervangt het
oude basisvak Omzetbelasting (BC; 10 ec; vakcode 5001).
4
Het basisvak Management Accounting is per 1 september 2005 een verplicht onderdeel geworden van het
bachelorprogramma Fiscale Economie.
5
Aangeboden door de FdR Het nieuwe verbredingsvak Inkomstenbelasting dga (5 ec; vakcode B2170) vervangt
het oude verbredingsvak Belasting naar Particulier Inkomen (BD; 10 ec; vakcode 7000).
3
6
Aangeboden door de FdR Het verbredingsvak Fiscale Winstbepaling (5 ec; vakcode M2005) vervangt het vervallen
verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa; 5 ec; vakcode 7005) van de FdR.
7
Mag aan de FEE of FdR worden geschreven. Voor een scriptie bij de FdR is toestemming van de opleidingsdirecteur FE
vereist.
72
OER BSc Fiscale economie 2005-2006
Vakkenlijsten
5.3 Vakkenlijsten
In deze paragraaf staan de vakkenlijsten weergegeven voor het studiejaar 2005-2006. De vakken zijn
ingedeeld naar studiefase. De vakkenlijsten zijn tevens verschenen in de studiegids 2005-2006 (deel
4). Studiepunten worden weergegeven in ec studiepunten. De omrekening van oude stijl studiepunten
naar ec studiepunten wordt beschreven in bijlage C.
1. Vakkenlijst propedeuse
De vakken die in de Nederlanstalige propedeuse gevolgd moeten worden liggen vast. Deze worden
hieronder weergegeven. De met een asteriks aangegeven vakken zijn per 1 september 2005 vervallen.
Nederlandstalige propedeuse
Code Vaknaam
153P Financial accounting
152P Financiering
160P Informatiemanagement*
169 P Organisatie en Omgeving
170 P Organisatie en Management
154P Macro-economie*
167 P Macro-economie
150P Management accounting
162P Marketing*
165P Micro-economie*
168 P Micro-economie
163P Organisatie*
161P Oriëntatie Fiscale Economie
172P Pract. Academische Vaardigheden 1
173P Pract. Academische Vaardigheden 2
164P Statistiek 1
158P Wiskunde 1
159P Wiskunde 2
ec
5
5
4*
5
6
8*
7
4
5*
8*
7
5*
2
2
3
5
5
4
Blok
I
IV
--I
III
--IV
II
----II
--I
I/II
III/IV
III
I/II
III/IV
*Als gevolg van een nieuw propedeutisch programma zijn de met een asteriks aangegeven vakken per 1 september 2005
vervallen. In het collegejaar 2005-2006 worden echter aan studenten, die voor 1 september 2005 met de propedeuse zijn
begonnen, (minimaal) twee tentamengelegenheden aangeboden om de oude propedeusevakken te behalen en daarmee de
(oude) propedeuse alsnog te behalen.
2. Vakkenlijst bachelor
De vakkenlijst geeft een overzicht van de vakken waarmee het programma van de bachelorfase van de
opleiding Fiscale Economie kan worden ingevuld. De vakkenlijst van de bachelor Fiscale economie is
ingrijpend gewijzigd; de overgangsregeling is in deel 5 van bijlage C opgenomen.
Vakcode
6000
6001
6003
B2160*
6009
Vaknaam
Basisvakken
Comptabele externe verslaggeving
Economie en recht
Financiering
Inkomstenbelasting Particulieren
Management Accounting
Ec
blok
Avond
10
10
5
5
5
III/IV
I/II
II
III
III
III/IV
I/II
II
III
III
73
OER BSc Fiscale economie 2005-2006
B2310*
M1915*
M2005*
B2170*
7002
3000
3002
3005
8001
3006
3008
3011
8208
Omzet- en Overdrachtsbelasting
Verbredingsvakken
Europees Belastingrecht: beginselen
Fiscale Winstbepaling
Inkomstenbelasting, dga
Overheid en fiscaliteit
Steunvakken
Bedrijfsadministratie
Financiële Rekenkunde en Levensverz. Wiskunde
Ondernemingsrecht
Schriftelijke vaardigheden
Statistiek 2
Vermogensrecht
Wetenschapsleer bedrijfseconomie
Scriptie BSc
Bachelorscriptie BSc
Vakkenlijsten
10
III/IV
III/IV
5
5
5
10
I
II
IV
I/II
I
II
IV
I/II
5
5
5
5
5
5
5
I
II
IV
I,II,III,IV
I
III
II
I
IV
I en IV
I
III
II
5
IV
-
* Deze vakken worden aangeboden door de FdR.
74
OER BSc Fiscale economie 2005-2006
Ingangseisen
5.4 Ingangseisen per vak
De vakkenlijst van de bachelor Fiscale economie is ingrijpend gewijzigd; de overgangsregeling is in
deel 5 van bijlage C opgenomen.
Om aan het onderwijs en tentamen van een verbredingsvak en van een keuzevak te mogen deelnemen
geldt dat het propedeutisch examen behaald dient te zijn; daarnaast kunnen nog aanvullende eisen
worden gesteld. Bij elke vakomschrijving wordt informatie over de ingangseisen gegeven
Vakcode
M1915
Vaknaam
Basisvakken
Comptabele externe verslaggeving
Economie en recht
Financiering
Inkomstenbelasting Particulieren
Management Accounting
Omzet- en Overdrachtsbelasting
Verbredingsvakken
Europees Belastingrecht: beginselen
B2170
Inkomstenbelasting, dga
M2005
Fiscale Winstbepaling
7002
Overheid en fiscaliteit
Steunvakken
Bedrijfsadministratie
Financiële rekenkunde en
levensverzekeringswiskunde
Ondernemingsrecht
Schriftelijke vaardigheden
Statistiek 2
Vermogensrecht
Wetenschapsleer bedrijfseconomie
Scriptie BSc
Bachelorscriptie BSc
6000
6001
6003
B2160
6009
B2310
3000
3002
3005
8001
3006
3008
3011
8208
Ingangseis (verplicht)*
Financial accounting [p]
------Management Accounting [b]
--Inkomstenbelasting Particulieren (B2160) of
Inleiding Belastingrecht (5000) of Inleiding
Belastingrecht voor Economen (6026)
Inkomstenbelasting Particulieren (B2160) of
Inleiding Belastingrecht (5000) of Inleiding
Belastingrecht voor Economen (6026)
Inkomstenbelasting Particulieren (B2160) of
Inleiding Belastingrecht (5000) of Inleiding
Belastingrecht voor Economen (6026)
--Financial accounting [p]
------minimaal 120 ec; minimaal 1 behaald
verbredingsvak [v] én Schriftelijke
vaardigheden [s]
*[p] = propedeusevak; [b] = basisvak; [v] = verbredingsvak; [s] = steunvak.
75
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
BIJLAGE C
Overgangsregelingen 2005-2006
76
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Inhoudsopgave bijlage C
1. Leeswijzer Overgangsregelingen
79
2. Overgangsregelingen Actuariële wetenschappen
80
80
81
82
82
82
82
83
84
85
85
87
87
Inleiding
2.1 Overgangsregeling propedeuse Actuariële wetenschappen
2.2 Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master
2.2.1 Uitgangspunten
2.2.2 Overstappen op de nieuwe bachelor- en masterprogramma’s
2.2.2.1 Instromen in de Bachelor Actuariaat
2.2.2.2 Instromen in de Master Actuariaat
2.3 Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal
2.3.1 Afronden propedeuse Actuariaat
2.3.2 Afronden doctoraalopleiding Actuariaat
2.4 Overgangsregelingen BSc Actuariële wetenschappen 2005-2006
2.4.1 De propedeuse Actuariële wetenschappen
3. Overgangsregelingen Econometrie en Operationele Research
Inleiding
3.1 Overgangsregeling propedeuse Econometrie en Operationele research
3.2 Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master
3.2.1 Uitgangspunten
3.2.2 Overstappen op de nieuwe Bachelor- en Masterprogramma’s
3.2.3 Instromen in de Bachelor Econometrie en OR
3.2.3.1 Instromen in de variant Econometrie
3.2.3.2 Instromen in de variant Operationele research en Management
3.2.4 Instromen in de MSc Econometrics
3.2.5 Instromen in de MSc Operationele research en Management
3.3 Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal
3.3.1 Afronden propedeuse Econometrie en Operationele research
3.3.2 Afronden opleiding Econometrie en OR, studierichting
Econometrie
3.3.3 Afronden opleiding Econometrie en OR, studierichting Operationele
research, variant Operationele research
3.3.4 Afronden opleiding Econometrie en OR, studierichting Operationele
research, variant Operationeel management
3.4 Overgangsregeling BSc Econometrie en ORM 2004-2005
3.5 Overgangsregelingen BSc Econometrie en ORM 2005-2006
3.5.1 De propedeuse Econometrie en Operationele research
4. Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
Inleiding
4.1 Overgangsregelingen 2002-2003 en 2003-2004: van doctoraal naar bachelor/master
4.1.1 Inleiding
88
88
89
90
90
90
90
90
91
92
93
94
94
95
96
97
98
99
99
100
100
101
101
77
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
4.1.2 Propedeuse
4.1.3 Instroom in Bachelor of Master in Economie en Bedrijfskunde
4.1.3.1 Instromen in de Bachelor of Science in Economie en
Bedrijfskunde
4.1.3.1.1 Studierichting Algemene Economie
4.1.3.1.2 Studierichting Bedrijfseconomie
4.1.3.1.3 Studierichting Bedrijfskunde
4.1.3.2 Instromen in de MSc in Accountancy and Control
4.1.3.3 Instromen in de MSc in Business Economics
4.1.3.4 Instromen in de MSc in Economics
4.1.3.5 Vakkenlijst
4.2 Overgangsregeling 2004-2005
4.2.1 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de variant Financering
4.2.2 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de variant Vastgoedkunde
4.2.3 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de variant Organisatie economie
4.2.4 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de Vrije Variant Business
Economics
4.2.4.1 Het vakkenpakket
4.2.4.2 Verbredingsvakken van 10 naar 5 ec
4.2.4.3 Uitbreiding van het aantal mastervakken
4.2.5 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de master Business Studies
4.2.5.1 Verbredingsvakken van 10 naar 5 ec
4.2.5.2 Uitbreiding van het aantal mastervakken
4.2.6 Overgangregelingen 2004-2005 voor de master Economics
4.3 Overgangsregeling 2005-2006
4.3.1 Overgangsregeling voor de Nederlandstalige propedeuse
Economie en Bedrijfskunde
4.3.2 Overgangsregeling voor de Engelstalige propedeuse
Economie en Bedrijfskunde
4.3.3 Overgangsregeling voor de nieuwe variant Accountancy en Control
5. Overgangsregelingen Fiscale Economie
Inleiding
5.1 Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master
5.1.1 Propedeuse
5.1.2 Instroom in Bachelor of master
5.2 Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal
5.3 Overgangsregeling 2003-2004
5.4 Overgangsregeling 2004-2005
5.5 Overgangsregeling 2005-2006
5.5.1 Overgangsregeling voor propedeuse Fiscale Economie
5.5.2 Overgangsregeling voor het tweede en derde studiejaar van de
bacheloropleiding Fiscale Economie
101
101
102
102
103
104
105
105
106
106
106
106
107
107
108
108
109
109
110
110
110
111
113
113
114
115
116
116
117
117
117
118
119
119
120
120
120
78
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
1. Leeswijzer overgangsregelingen
In de afgelopen jaren hebben een groot aantal veranderingen plaats gevonden bij alle opleidingen van de
Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie (FEE). Bestaande opleidingen zijn
veranderd en nieuwe opleidingen zijn er bij gekomen. Als gevolg hiervan is een groot aantal
overgangregelingen ontstaan. In bijlage C zijn alle overgangregelingen opgenomen die voor het
collegejaar 2005-2006 nog relevant (kunnen) zijn.
De bijlagen A en B uit de voorgaande OER’en zijn vervallen omdat de inhoud van de bijlagen A en B
bepaald werd door de betreffende opleiding waar deze bijlagen bijhoorden; specifieke informatie per
opleiding is in de OER 2005-2006 opgenomen in de hoofdstukken 2 tot en met 5.
Om de vergelijkbaarheid van deze gemeenschappelijke OER met de voorgaande OER’en zo groot
mogelijk te houden is dezelfde indeling en nummering van alle bijlagen aangehouden.
Voor het zo snel mogelijk kunnen vinden van relevante informatie is hieronder een overzicht
opgenomen van alle in bijlage C opgenomen overgangsregelingen. De overgangsregelingen zijn per
opleiding gerangschikt in 4 afzonderlijke hoofdstukken. Het nummer van elk hoofdstuk in bijlage C
komt overeen met het nummer van het hoofdstuk in de hoofdtekst. Zo wordt in hoofdstuk 4 in de
hoofdtekst de opleiding Economie en Bedrijfskunde besproken; in hoofdstuk 4 van bijlage C worden de
overgangsregelingen met betrekking tot de opleiding Economie en Bedrijfskunde weergegeven.
Indien een student nadere informatie wil over een in bijlage C opgenomen overgangsregeling, dan kan
hij het best contact opnemen met één van de facultaire studieadviseurs.
Een algemeen uitgangspunt bij alle overgangsregelingen is dat een student binnen het wettelijk kader
van de Wet Hoger Onderwijs (WHW) nooit door een overgangsregeling gedupeerd mag worden.
Indien een student van mening is dat hij door een overgangsregeling gedupeerd wordt, dient hij
contact op te nemen met één van de facultaire studieadviseurs.
79
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen
2. Overgangsregelingen Actuariële
Wetenschappen
Inleiding
In september 1998 werd aan de FEE een nieuw doctoraal programma ingevoerd. Dit nieuwe programma werd gefaseerd ingevoerd zodat studenten zoveel mogelijk het eigen studieprogramma konden
afmaken. In september 1998 is het vernieuwde tweede studiejaar ingevoerd, met ingang van
september 1999 is het nieuwe programma volledig ingevoerd. Vervolgens is op 1 september 2002 een
nieuwe structuur voor alle opleidingen ingevoerd. De doctoraalopleiding is gesplitst in een Bacheloren een Masteropleiding (BaMa).
Door bovengenoemde wijzigingen kunnen studenten Actuariële Wetenschappen te maken hebben
(gehad) met meerdere overgangsregelingen. De Examencommissie beschikt over een volledig
overzicht van alle overgangsregelingen. Op de facultaire web site is gedetailleerde informatie te
vinden over een groot aantal overgangsregelingen. Met vragen over de overgangsregelingen kan men
zowel bij de studieadviseurs als bij de Examencommissie terecht.
Per 1 september 2002 zijn alle studenten van de FEE, die geacht werden aan het doctoraal van de
opleiding Actuariële Wetenschappen te zijn begonnen, in de BaMa structuur geplaatst, tenzij de
student bij de Examencommissie een verzoek had ingediend om in het (oude) doctoraal te mogen
afstuderen. Studenten, die hiervoor toestemming van de Examencommissie hebben gekregen, dienden
tevens goedkeuring van hun doctoraal studieprogramma aan te vragen. Voor alle studenten die van de
Examencommissie toestemming hebben gekregen in het (oude) doctoraal te mogen afstuderen, zijn de
studieprogramma’s door de Examencommissie vastgesteld, goedgekeurd en in het studentdossier
opgenomen.
In alle bachelor- en masteropleidingen worden studiepunten (‘credits’) berekend volgens het European
Credit Transfer System. Een europese credit (ec) komt overeen met 28 studie-uren. Voor een studiepunt
in het oude doctoraal (stp) gold dat deze overeen kwam met 40 studie-uren.
De volgende overgangsregelingen zijn opgenomen.
Overgangsregeling propedeuse Actuariële Wetenschappen (zie 2.1 hierna).
Met de invoering van de nieuwe programma’s per 1 september 2002 is ook de propedeuse voor de
opleiding Actuariële Wetenschappen veranderd. Deze overgangsregeling is bedoeld voor studenten
die vóór 1 september 2003 met de propedeuse zijn begonnen maar deze op die datum nog niet hadden
afgerond. In de OER 2003-2004 wordt deze overgangsregeling ook weergegeven in hoofdstuk C3 in
bijlage 4.
Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master (zie 2.2 hierna)
Deze regeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van
de opleiding Actuariële Wetenschappen. Een student wordt in dit verband geacht met het doctoraal te
zijn gestart wanneer minimaal één onderdeel van het doctoraal met succes is afgerond. Deze
overgangsregeling beschrijft de mogelijkheden voor een zo probleemloos mogelijke overstap van het
(oude) doctoraal naar de (nieuwe) bachelor- en masterstructuur. In de OER 2003-2004 staat deze
overgangsregeling ook weergegeven in hoofdstuk C4 in bijlage C.
80
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen
Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal (zie 2.3 hierna)
Deze regeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van
de opleiding Actuariële Wetenschappen. Studenten hebben de mogelijkheid tot 1 september 2006 af te
studeren volgens het (oude) doctorale programma, indien ze daartoe toestemming van de
Examencommissie hebben gekregen. Deze regeling beschrijft hoe vakken uit de BaMa structuur passen
binnen het doctoraal. In de OER 2003-2004 staat deze overgangsregeling ook weergegeven in
hoofdstuk C5 in bijlage C.
Overgangsregelingen BSc Actuariële wetenschappen 2005-2006 (zie 2.4 hierna)
Deze regeling is bedoeld voor studenten die op 1 september 2005 de propedeuse Actuariële
wetenschappen nog niet afgerond hebben. In deze regeling wordt aangegeven op welke wijze de
propedeuse alsnog afgerond kan worden.
2.1 Overgangsregeling propedeuse Actuariële wetenschappen
Met de invoering van de nieuwe programma’s per 1 september 2002 is ook de propedeuse voor de
opleiding Actuariële Wetenschappen veranderd. Deze overgangsregeling is bedoeld voor studenten die
vóór 1 september 2003 met de propedeuse zijn begonnen maar deze op die datum nog niet hadden
afgerond.
In de schema’s hieronder zijn in de linkerkolom de nieuwe-stijl propedeusevakken opgenomen. Het
behaald hebben van de oude-stijl vakken levert een vrijstelling op voor de corresponderende nieuwe
vakken.
Bij elk vak staat tussen haakjes het aantal studiepunten (ec) aangegeven; voor de nieuwe vakken staat
bovendien aangegeven in welk studiejaar en in welk blok (bijvoorbeeld 2.III voor studiejaar 2, blok
III) het vak staat geprogrammeerd.
Wijzigingen ten aanzien van het propedeuse programma van het studiejaar 2001/2002:
• Het vak Wiskunde I AEO (5) is nieuw; voor het vak wordt een vrijstelling gegeven als het oudestijl vak Wiskunde AEO 1 behaald is;
• De vakken Vaardigheden: Informatietechnologie (1), Spreadsheets (1) en Mathematica (1) zijn
samengevoegd tot het nieuwe vak Informatica (3).
Nieuw vak
I
I
I
II
II
I+II
II
Wiskunde AEO I (5)
Data-analyse (4)
Micro-economie voor AEO (5)
Wiskunde AEO II (5)
Macro-economie voor AEO (5)
Oriëntatie ORM (3)
Informatica (3)
III
III
III
IV
Wiskunde AEO III (5)
Kansrekening en Statistiek 1 (4)
Financiering voor AEO (5)
Wiskunde AEO IV (5)
Oud vak
Wiskunde 1 AEO (5)
Data-analyse (5)
Economie 1: Macro-economie (5)
Wiskunde 1 AEO (5)
Economie 2: Micro-economie (5)
Oriëntatie ORM (3)
Vaardigheden: Informatietechnologie (1),
Spreadsheets (1) en Mathematica (1)
Wiskunde 2 AEO (5)
Kansrekening en Statistiek 1 (5)
Economie 3: Financiering (5)
Wiskunde 3 AEO (5)
81
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
IV
III+
IV
IV
Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen
Kansrekening en Statistiek 2 (5)
Oriëntatie Actuariaat (3)
Kansrekening en Statistiek 2 (5)
Oriëntatie Actuariaat (3)
Oriëntatie Econometrie (3)
Oriëntatie Econometrie (3)
2.2 Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master
2.2.1 Uitgangspunten
De aanleiding voor deze overgangsregeling is dat de doctoraalopleiding Actuariaat met ingang van 1
september 2002 is opgesplitst in de BSc (bachelor of science) opleiding Actuariaat en de MSc (master
of science) opleiding Actuariaat. De nieuwe programma’s zijn per 1 september 2002 ineens
ingevoerd, en dus niet geleidelijk per studiejaar. In deze overgangsregeling wordt beschreven hoe
oude-stijl studenten kunnen overstappen op de Bachelor-Master structuur, en dus eerder behaalde
tentamens kunnen laten meetellen voor de nieuwe Bachelor- en Masterprogramma’s.
Vrijwel elk vak uit de (oude) doctoraalopleiding Actuariaat heeft een identieke of nauwelijks
afwijkende pendant in de BaMa-structuur. Op enige uitzonderingen na kan men dus gewoon zijn
doctoraalprogramma afmaken, dan wel soepel overstappen op de nieuwe structuur.
Sommige vakken krijgen een andere naam:
•
•
•
•
De vakken Basis Actuariaat 1+2 treden in de plaats van de vakken Inleiding Leven 1+2, Leven
Actuariaat 1+2 in die van Inleiding Leven 3+4.
Markov modellen vervangt Leven A; Leven: bedrijfsanalyse en embedded value vervangt Leven
B.
Schade Actuariaat 1+2 zijn de voortzetting van Inleiding Schade en Schade: Risicotheorie.
Pensioen Actuariaat 1+2 vervangen de vakken Inleiding Pensioenen en SVeP A; Caput
Pensioenfinanciering vervangt Caput SVeP.
2.2.2
Overstappen op de nieuwe Bachelor- en Masterprogramma’s
In de schema’s hieronder zijn in de linkerkolom de nieuwe-stijl bachelor- en mastervakken
opgenomen. Het behaald hebben van de oude propedeuse- en doctoraalvakken rechts levert een
vrijstelling op voor de corresponderende vakken links.
Bij elk vak staat tussen haakjes het aantal ec studiepunten aangegeven.
2.2.2.1 Instromen in de Bachelor Actuariaat
Wijzigingen ten aanzien van het doctoraalprogramma van het studiejaar 2001/2002:
• Het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec) is niet meer verplicht. Als u het vak al behaald
heeft, kunt u het als keuzevak opnemen;
• Het basisvak Financiering (5 ec) is een verplicht basisvak geworden;
• Het verbredingsvak Beleggings- en Portefeuilletheorie (10 ec) is een verplicht vak geworden;
82
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
•
•
•
Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen
Boekhouden voor actuarissen (5 ec) is als afzonderlijk vak vervallen, en wordt ingekapseld in
andere vakken. Als u het vak al behaald heeft, kunt u het als keuzevak in uw studieprogramma
opnemen;
De actuariële vakken hebben andere namen gekregen; zie onderstaande tabel;
Het basisvak Inleiding speltheorie (5 ec) is niet meer verplicht, maar wordt wel aanbevolen. Als u
het basisvak Inleiding Speltheorie al behaald heeft, kunt u dit vak als keuzevak in uw
studieprogramma opnemen.
Nieuw vak
Oud vak
Verplichte vakken
Tweede studiejaar
I
Wiskunde AEO V (5)
Wiskunde 4 (5)
I
Kansrekening en Statistiek 3 (5)
Kansrekening en Statistiek 3 (5)
I
Programmeren A (5)
Programmeren A (5)
II
Financiering bv (5)
Financiering bv (5)
II
Kansrekening en Statistiek 4 (5)
Kansrekening en Statistiek 4 (5)
II
Operationele Research 1D (5)
Operationele Research 1D (5)
III
Econometrie 1 (5)
Econometrie 1 (5)
III
Basis Actuariaat 1 (5)
Inleiding Leven 1 (5)
IV
Econometrie 2 (5)
Econometrie 2 (5)
IV
Basis Actuariaat 2 (5)
Inleiding Leven 2 (5)
Derde studiejaar
I
Leven Actuariaat 1 (5)
Inleiding Leven 3 (5)
I
Schade Actuariaat 1 (5)
Inleiding Schade (5)
I,II Beleggings- & Portefeuilletheorie (10)
Beleggings- & Portefeuilletheorie (10)
II
Pensioen Actuariaat 1 (5)
Inleiding Pensioenen (5)
II
Schade Actuariaat 2 (5)
Schade: Risicotheorie (5)
III
Leven Actuariaat 2 (5)
Inleiding Leven 4 (5)
III + Afstudeerseminar & Werkstuk (10)
--IV
IV
Pensioen Actuariaat 2 (5)
SVeP A (5)
Keuzevakken (20 ec) uit het aanbod van de opleidingen Bachelors Econometrie + ORM en de tweede
en derdejaarsvakken van de BSc in Economie en Bedrijfskunde. Aanbevolen wordt een vak
Wiskundige Economie of Inleiding Speltheorie, alsook het vak OR 1S op te nemen. Zie ook de
studiegids 2001/2002, blz 154-155, kopje keuzevakken.
Let op: De specialisatievakken Actuariaat kunnen alleen in de masters worden opgenomen.
2.2.2.2 Instromen in de Master Actuariaat
Wijzigingen ten opzichte van het doctoraalprogramma van het studiejaar 2001/2002:
• SVeP B wordt vervangen door nieuwe vakken. Zie onderstaand schema;
• In de oude structuur kon men een theoretische scriptie schrijven voor 14 oude studiepunten,
of een praktische voor 10 oude studiepunten. De eerste mogelijkheid vervalt; alle theses
worden 15 ec (is gelijk aan 10 oude studiepunten). Wel blijft de mogelijkheid bestaan een
scriptie te baseren op een stage; de stage wordt echter niet als zodanig in het studiepakket
opgenomen.
83
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
•
•
•
•
•
Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen
Caput Risicobeheer van obligatieportefeuilles is een verplicht mastervak geworden (was eerst
een keuzevak).
Er komen twee varianten binnen de master Actuariaat, namelijk de variant Technisch
Actuariaat (TA) en de variant Financieel Actuariaat (FA).
Elk vak heeft ingangseisen waaraan u moet voldoen. Als u vóór 1/9/2002 doctoraalvakken
heeft behaald, is het niet nodig dat u eerst de bachelor volledig heeft afgerond.
De vakken basisvak Financiering (5 ec), Beleggings- en Portefeuilletheorie (10 ec), alsmede
het afstudeerseminar/werkstuk (10 ec) zijn nieuw in het programma. Zonder deze vakken kan
men geen Bachelor Actuariaat halen, en dus ook geen Master.
De master kent twee nieuwe (master)vakken, namelijk Caput Derivatives en ALM 1.
Nieuwe vakken
Oude vakken
Verplichte vakken TA en FA
I
Caput Derivatives
Geen
II
Asset-Liability Management 1
Geen
III
Asset-Liability Management 2
SVeP B
II
Markov modellen
Leven A
III
Caput Risicobeheer van
Caput Risicobeheer van Obligatieportefeuilles
Obligatieportefeuilles
Verplichte vak FA
IV
Stochastic Calculus (5)
Stochastische Calculus i.d. Financiering (10)
Verplichte vakken TA
I
Schade: Statistische Technieken
Schade: Statistische Technieken
I
Leven: Bedr.Anal.+Emb.Val.
Leven B
Keuzevakken FA: 15 ec uit onderstaande lijsten
De verplichte vakken TA; zie hierboven
De keuzevakken van TA; zie hieronder
Capita op het gebied van Financiering;
Financial econometrics;
Keuzevakken TA: 2 vakken uit het aanbod Capita Actuariaat
II
Caput Pensioenfinanciering
Caput SveP
III
Caput Leven of Schade
Caput Leven of Schade of Toezicht
IV
Praktijk Actuariaat
Praktijk Actuariaat
Thesis (15)
2.3 Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal
Deze regeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van
de opleiding Actuariële Wetenschappen. Het is niet van belang of deze studenten hierbij gebruik
maken van één van de oudere overgangsregelingen, genoemd in bijlage C van de OER 2003-2004.
Studenten hebben de mogelijkheid tot 1 september 2006 af te studeren volgens het doctorale
programma, indien ze daartoe toestemming van de Examencommissie hebben gekregen. Deze
regeling beschrijft hoe vakken uit de BaMa structuur passen binnen het doctoraal.
In deze regeling wordt beschreven hoe studenten het oudestijl doctoraaldiploma kunnen behalen,
waarbij aan nog niet behaalde vereisten zoveel mogelijk wordt voldaan met behulp van onderdelen uit
de nieuwe programma’s.
84
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen
In de schema’s hieronder zijn in de linkerkolom de oude-stijl propedeuse- en doctoraalvakken
opgenomen. Als het oude-stijl vak nog niet is behaald, dient het corresponderende nieuwe vak uit de
rechterkolom te worden behaald.
Indien het aantal studiepunten van oude vakken verandert in de Bachelor- of Masteropleiding, wordt
het verschil verrekend in de keuzevak-ruimte. Vervallen vakken die verplicht zijn voor een bepaalde
oude-stijl variant mogen worden vervangen door vakken naar keuze.
2.3.1 Afronden propedeuse Actuariaat
De omrekening in ec studiepunten van vakken volgens de tabel in paragraaf 1 leidt ertoe dat de
vakken van het oude-stijl programma tesamen slechts 57 in plaats van 60 ec waard zijn. Dit heeft
echter geen praktische consequenties: het oude programma is 42 oude studiepunten en daarmee 60 ec
waard. Als u alle vakken van de propedeuse heeft afgerond en u komt niet op 60 ec uit, dan wordt uw
programma door de Examencommissie met een vrijstelling aangevuld tot 60 ec.
Oude vakken
Data-analyse (5)
Economie 1: Macro-economie (5)
Economie 2: Micro-economie (5)
Economie 3: Financiering (5)
Kansrekening en Statistiek 1 (5)
Kansrekening en Statistiek 2 (5)
Oriëntatie Actuariaat (3)
Oriëntatie Econometrie (3)
Oriëntatie ORM (3)
Vaardigheden: Computergebruik + Spreadsheets
(1+1)
Vaardigheden: Mathematica (1)
Wiskunde 1 AEO (5)
Wiskunde 2 AEO (5)
Wiskunde 3 AEO (5)
Nieuwe vakken
Data-analyse (4) [I]
Economie 2: Macro-economie (5) [II]
Economie 1: Micro-economie (5) [I]
Economie 3: Financiering (5) [III]
Kansrekening en Statistiek 1 (4) [III]
Kansrekening en Statistiek 2 (5) [IV]
Oriëntatie Actuariaat (3) [IV]
Oriëntatie Econometrie (3) [IV]
Oriëntatie ORM (3) [II]
Informatica (3) [II]
(1) Vak is onderdeel van nieuwe vakken
Wiskunde AEO I-IV. Afspraak docent voor
opdracht.
Wiskunde AEO II (5) [II]
Wiskunde AEO III (5) [III]
Wiskunde AEO IV (5) [IV]
2.3.2 Afronden doctoraalopleiding Actuariaat
De onderdelen die men nog niet gedaan heeft kan men vanaf studiejaar 2002/2003 door onderdelen
van de nieuwe opleiding vervangen, en wel volgens de tabel aan het einde van dit hoofdstuk.
Als men studeert volgens het doorstroomprogramma actuariaat (oftewel de verkorte opleiding
actuariaat, of ook wel de kopstudie actuariaat genoemd), heeft men een studieprogramma afgesproken
met de Examencommissie. Dit maakt men af met inachtneming van onderstaande tabel. Aan het einde
van het traject krijgt men de titel drs. Bij twijfel, overleg met de Opleidingsdirecteur Actuariaat.
Wie afstudeert volgens het oude programma moet rekening houden met het volgende:
• Alle actuariële vakken hebben een nieuwe naam gekregen, maar de meeste zijn niet of nauwelijks
veranderd.
85
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
•
•
•
•
•
•
Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen
SVeP B vervalt. Als men al begonnen was aan het onderwijs in dit vak, kon men nog tentamen
voor de laatste keer in januari 2003 tentamen erover afleggen. Men kan er anders voor kiezen om
ofwel het Caput Pensioenfinanciering op te nemen in zijn programma, ofwel de ruimte voor SVeP
B plus een deel van de keuzeruimte te besteden aan de vakken Asset-Liability Management
(ALM) 1 en 2. Studenten die de kopstudie Actuariaat doen kunnen kiezen tussen Caput
Pensioenfinanciering of ALM 1 of ALM 2.
Schriftelijke vaardigheden: als men dit vak van 5 ec niet voor 1/2/2003 heeft behaald, doet men
mee aan het 10 ec bachelors afstudeerseminar + scriptie, ten koste van de keuzeruimte.
Praktijk actuariaat: dit vak is een keuzevak geworden in de nieuwe masteropleiding, maar is
verplicht voor afstuderen in de doctoraalstructuur.
Boekhouden voor actuarissen wordt ingekapseld in andere vakken. Als men al begonnen was aan
het onderwijs in dit vak, kon men voor de laatste keer in januari 2003 tentamen erover afleggen;.
Anders moet men in plaats van dit vak een ander vak naar keuze doen.
De keuzevakken Caput Algemeen Verzekeringsgeval en Caput Financieel Toezicht zijn
per1/9/2002 uit het aanbod verdwenen.
Afstudeerscriptie: voor de doctoraalopleiding kan men kiezen tussen een scriptie van 10 oude
studiepunten (praktisch; 15 ec) of van 14 oude studiepunten (theoretisch; 20 ec);
In de onderstaande substitutietabel zijn in de linkerkolom de oude-stijl doctoraalvakken opgenomen.
Als het oude-stijl vak nog niet is behaald, dient het corresponderende nieuwe vak uit de rechterkolom
te worden behaald.
Indien het aantal studiepunten van oude vakken verandert in de Bachelor- of Masteropleiding, wordt
het verschil verrekend in de keuzevak-ruimte. Vervallen vakken die verplicht zijn voor een bepaalde
oude-stijl variant mogen worden vervangen door vakken naar keuze.
Substitutietabel vakken specifiek voor opleidingen Actuariaat
Vak uit de doctoraalstijl (3 of 4 oude stp)
Vak uit de bama-opleiding (5 ec)
Basisvakken
Inleiding Leven 1
Basis Actuariaat 1 [III]
Inleiding Leven 2
Basis Actuariaat 2 [IV]
Inleiding Leven 3
Leven Actuariaat 1 [I]
Inleiding Leven 4
Leven Actuariaat 2 [II]
Inleiding Schade
Schade Actuariaat 1 [I]
Inleiding Pensioenen
Pensioen Actuariaat 1 [II]
Econometrie 1
Econometrie 1 [III]
Econometrie 2
Econometrie 2 [IV]
Financiering bv
Financiering bv [II]
Inleiding Speltheorie
Inleiding Speltheorie [I]
Operationele Research 1D
Operationele Research 1D [II]
Verbredingsvakken
SveP A
Pensioen Actuariaat 2 [III]
Schade: Risicotheorie
Schade Actuariaat 2 [II]
Leven A
Markovmodellen [II]
Beleggings&Portefeilletheorie (7 sw)
Beleggings&Portef.Th. (10 ec) [I+II, of III+IV]
Specialisatievakken
Caput Leven
Caput Leven [III; 2-jaarlijks]
Leven B
Leven: Bedr.Anal. en Emb. Value [I]
Caput AVG *)
Vervalt
86
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Caput Financieel Toezicht *)
Praktijk Actuariaat
SveP B *)
Caput Schade
Schade: Statistische technieken
Caput SveP
Steunvakken
Kansrekening en Statistiek 3
Kansrekening en Statistiek 4
Programmeren A
Schriftelijke Vaardigheden *)
Wiskunde 4
Boekhouden voor Actuarissen *)
Overgangsregelingen Actuariële Wetenschappen
Vervalt
Praktijk Actuariaat [IV]
ALM 1+2 of Caput Pens.fin. [II+III resp. II]
Caput Schade [III; 2-jaarlijks]
Schade: Stat.techn. [I]
Caput Pensioenfinanciering [II]
Kansrekening en Statistiek 3 [I]
Kansrekening en Statistiek 4 [II]
Programmeren A [I]
Keuzevak
Wiskunde AEO V [I]
Keuzevak
*)Voor deze onderdelen is geen eenvoudige 1 op 1 substitutie mogelijk.
2.4 Overgangsregelingen BSc Actuariële wetenschappen 2005-2006
2.4.1
De propedeuse Actuariële wetenschappen
Per 1 september 2005 zijn de vakken Wiskunde AEO I, II, II, en IV vervallen, In plaats
daarvan zijn gekomen de vakken Analyse A ( 5 ec), Analyse B (5 ec), Lineaire Algebra A (5
ec) en Lineaire Algebra B (5 ec).
-
-
Studenten die in het collegejaar 2004-2005 of eerder zijn gestart, maken de propedeuse van
het collegejaar 2004-2005 af en nemen dus deel aan de hertentamens van de oude
wiskundevakken.
Voor de vervallen propedeusevakken Wiskunde AEO I, II, II, en IV worden in het collegejaar
nog minimaal 2 hertentamens aangeboden.
Studenten kunnen de colleges van de nieuwe wiskundevakken gebruiken om zich voor te
bereiden op de hertentamens. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten.
• de leerstof van Wiskunde AEO I wordt behandeld in blok 1 bij de colleges van de nieuwe
propedeusevakken Analyse A en Lineaire Algebra A
• de leerstof van Wiskunde AEO II wordt behandeld in blok 2 bij de colleges van de
nieuwe propedeusevakken Analyse A en Lineaire Algebra A
• de leerstof van Wiskunde AEO III wordt behandeld in blok 3 bij de colleges van de
nieuwe propedeusevakken Analyse B en Lineaire Algebra B
• de leerstof van Wiskunde AEO IV wordt behandeld in blok 4 bij de colleges van de
nieuwe propedeusevakken Analyse B en Lineaire Algebra B
Studenten die hun studie voor 1 februari 2005 zijn gestaakt en de studie per 1 september 2005
(of later) weer gaan starten, moeten een studieplanning met de studieadviseur maken en
afspreken.
Studenten die van deze overgangsregeling voor de propedeuse willen afwijken, kunnen een
gemotiveerd verzoek bij de Examencommissie indienen.
87
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
3. Overgangsregelingen Econometrie en
Operationele Research
Inleiding
In september 1998 werd aan de FEE een nieuw doctoraal programma ingevoerd. Dit nieuwe programma werd gefaseerd ingevoerd zodat studenten zoveel mogelijk het eigen studieprogramma konden
afmaken. In september 1998 is het vernieuwde tweede studiejaar ingevoerd, met ingang van
september 1999 is het nieuwe programma volledig ingevoerd. Vervolgens is op 1 september 2002 een
nieuwe structuur voor alle opleidingen ingevoerd. De doctoraalopleiding is gesplitst in een Bacheloren een Masteropleiding (BaMa).
Door bovengenoemde wijzigingen kunnen studenten Econometrie en Operationele research te maken
hebben (gehad) met meerdere overgangsregelingen. De Examencommissie beschikt over een volledig
overzicht van alle overgangsregelingen. Op de facultaire web site is gedetailleerde informatie te
vinden over een groot aantal overgangsregelingen. Met vragen over de overgangsregelingen kan men
zowel bij de studieadviseurs als bij de Examencommissie terecht.
Per 1 september 2002 zijn alle studenten van de FEE, die geacht werden aan het doctoraal van de
opleiding Econometrie en Operationele research te zijn begonnen, in de BaMa structuur geplaatst,
tenzij de student bij de Examencommissie een verzoek had ingediend om in het (oude) doctoraal te
mogen afstuderen. Studenten, die hiervoor toestemming van de Examencommissie hebben gekregen,
dienden tevens goedkeuring van hun doctoraal studieprogramma aan te vragen. Voor alle studenten
die van de Examencommissie toestemming hebben gekregen in het (oude) doctoraal te mogen
afstuderen, zijn de studieprogramma’s door de Examencommissie vastgesteld, goedgekeurd en in het
studentdossier opgenomen.
In alle bachelor- en masteropleidingen worden studiepunten (‘credits’) berekend volgens het European
Credit Transfer System. Een europese credit (ec) komt overeen met 28 studie-uren. Voor een studiepunt
in het oude doctoraal (stp) gold dat deze overeen kwam met 40 studie-uren.
De volgende overgangsregelingen zijn opgenomen.
Overgangsregeling propedeuse Econometrie en Operationele Research (zie 3.1 hierna)
Met de invoering van de nieuwe programma’s per 1 september 2002 is ook de propedeuse voor de
opleiding Econometrie en Operationele research veranderd. Deze overgangsregeling is bedoeld voor
studenten die vóór 1 september 2003 met de propedeuse zijn begonnen maar deze op die datum nog niet
hebben afgerond.
Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master (zie 3.2 hierna)
Deze regeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van
de opleiding Econometrie en Operationele Research. Een student wordt in dit verband geacht met het
doctoraal te zijn gestart wanneer minimaal één onderdeel van het doctoraal met succes is afgerond.
Deze overgangsregeling beschrijft de mogelijkheden voor een zo probleemloos mogelijke overstap
van het (oude) doctoraal naar de (nieuwe) bachelor- en masterstructuur.
In de OER 2003-2004 staat deze overgangsregeling ook weergegeven in hoofdstuk C4 in bijlage C.
Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal (zie 3.3 hierna)
88
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
Deze regeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van de
opleiding Econometrie en Operationele Research. Studenten hebben de mogelijkheid tot 1 september
2006 af te studeren volgens het doctorale programma, indien ze daartoe toestemming van de
Examencommissie hebben gekregen. Deze regeling beschrijft hoe vakken uit de BaMa structuur passen
binnen het doctoraal.
In de OER 2003-2004 staat deze overgangsregeling ook weergegeven in hoofdstuk C5 in bijlage C.
Overgangsregeling BSc Econometrie en ORM 2004-2005 (zie 3.4 hierna)
Per 1 september 2004 is een beperkt aantal wijzigingen ingevoerd in de variant ORM van de
bacheloropleiding Econometrie en Operationele Research. De gevolgen hiervan worden in deze
overgangsregeling beschreven.
Overgangsregelingen BSc Econometrie en Operationele research 2005-2006
(zie 3.5 hierna)
Deze regeling is bedoeld voor studenten die op 1 september 2005 de propedeuse Actuariële
wetenschappen nog niet afgerond hebben. In deze regeling wordt aangegeven op welke wijze de
propedeuse alsnog afgerond kan worden.
3.1 Overgangsregeling propedeuse Econometrie en Operationele Research
Met de invoering van de nieuwe programma’s per 1 september 2002 is ook de propedeuse voor de
opleiding Econometrie en Operationele Research veranderd. Deze overgangsregeling is bedoeld voor
studenten die vóór 1 september 2003 met de propedeuse zijn begonnen maar deze op die datum nog niet
hadden afgerond.
In de schema’s hieronder zijn in de linkerkolom de nieuwe-stijl propedeusevakken opgenomen. Het
behaald hebben van de oude-stijl vakken levert een vrijstelling op voor de corresponderende vakken.
Bij elk vak staat tussen haakjes het aantal studiepunten (ec) aangegeven; voor de nieuwe vakken staat
bovendien aangegeven in welk studiejaar en in welk blok (bijvoorbeeld 2.III voor studiejaar 2, blok
III) het vak staat geprogrammeerd.
Wijzigingen ten aanzien van het propedeuse programma van het studiejaar 2001/2002:
• Het vak Wiskunde I AEO (5) is nieuw; voor het vak wordt een vrijstelling gegeven als het oudestijl vak Wiskunde AEO 1 behaald is;
• De vakken Vaardigheden: Informatietechnologie (1), Spreadsheets (1) en Mathematica (1) zijn
samengevoegd tot het nieuwe vak Informatica (3).
Nieuw vak
I
I
I
II
II
I+II
II
Wiskunde AEO I (5)
Data-analyse (4)
Micro-economie voor AEO (5)
Wiskunde AEO II (5)
Macro-economie voor AEO (5)
Oriëntatie ORM (3)
Informatica (3)
III
Wiskunde AEO III (5)
Oud vak
Wiskunde 1 AEO (5)
Data-analyse (5)
Economie 1: Macro-economie (5)
Wiskunde 1 AEO (5)
Economie 2: Micro-economie (5)
Oriëntatie ORM (3)
Vaardigheden: Informatietechnologie (1),
Spreadsheets (1) en Mathematica (1)
Wiskunde 2 AEO (5)
89
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
III
III
IV
IV
III+
IV
IV
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
Kansrekening en Statistiek 1 (4)
Financiering voor AEO(5)
Wiskunde AEO IV (5)
Kansrekening en Statistiek 2 (5)
Oriëntatie Actuariaat (3)
Kansrekening en Statistiek 1 (5)
Economie 3: Financiering (5)
Wiskunde 3 AEO (5)
Kansrekening en Statistiek 2 (5)
Oriëntatie Actuariaat (3)
Oriëntatie Econometrie (3)
Oriëntatie Econometrie (3)
3.2 Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master
3.2.1 Uitgangspunten
De aanleiding voor deze overgangsregeling is dat de doctoraalopleiding Econometrie en Operationele
Research met ingang van 1 september 2002 is opgesplitst in de BSc (bachelor of science) opleiding
Econometrie en Operationele Research en de MSc (master of science) opleidingen Econometrics en
ORM. De nieuwe programma’s zijn per 1 september 2002 ineens ingevoerd, en dus niet geleidelijk
per studiejaar. In deze overgangsregeling wordt beschreven hoe oude-stijl studenten kunnen
overstappen op de Bachelor-Master structuur, en dus eerder behaalde tentamens kunnen laten
meetellen voor de nieuwe Bachelor- en Masterprogramma’s.
Vrijwel elk vak uit de huidige doctoraalopleiding Econometrie en Operationele research heeft een
identieke of nauwelijks afwijkende pendant in de BaMa-structuur. Op enige uitzonderingen na kan
men dus gewoon zijn doctoraalprogramma afmaken, dan wel soepel overstappen op de nieuwe
structuur.
3.2.2 Overstappen op de nieuwe Bachelor- en Masterprogramma’s
In de schema’s hieronder zijn in de linkerkolom de nieuwe-stijl Bachelor- en Mastervakken
opgenomen. Het behaald hebben van de oude-stijl propedeuse- en doctoraalvakken rechts levert een
vrijstelling op voor de corresponderende vakken links.
Bij elk vak staat tussen haakjes het aantal studiepunten (ec) aangegeven.
3.2.3 Instromen in de Bachelor Econometrie en Operationele research
3.2.3.1 Instromen in de variant Econometrie
Wijzigingen ten aanzien van het doctoraal programma van het studiejaar 2001/2002:
• Het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec) is samen met het Werkstuk (5 ec) vervangen door
het Afstudeerseminar en de Bachelorscriptie (10 ec);
• Het basisvak Financiering (5 ec) is een verplicht basisvak geworden;
• Het verbredingsvak Econometrie 4 (5 ec) is verplaatst naar de Masteropleiding;
• De nieuwe vakken Tijdreeksanalyse (5 ec; voorheen onderdeel van Financiële Econometrie) en
Stochastische Processen (5 ec; voorheen keuzevak Inleiding Waarschijnlijkheidsmodellen) zijn
verplicht.
90
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Nieuw vak
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
Oud vak
Verplichte vakken
Tweede studiejaar
I
I
I
II
II
II
III
III
IV
IV
Wiskunde AEO V (5)
Kansrekening en Statistiek 3 (5)
Programmeren A (5)
Financiering bv (5)
Kansrekening en Statistiek 4 (5)
Operationele Research 1D (5)
Econometrie 1 (5)
Wiskundige Economie A (5)
Econometrie 2 (5)
Operationele Research 1S (5)
Wiskunde 4 (5)
Kansrekening en Statistiek 3 (5)
Programmeren A (5)
Financiering bv (5)
Kansrekening en Statistiek 4 (5)
Operationele Research 1D (5)
Econometrie 1 (5)
Wiskundige Economie 2 (5)
Econometrie 2 (5)
Operationele Research 1S (5)
Derde studiejaar
I
I
II
II
III
IV
III
IV
Econometrie 3 (5)
Inleiding Speltheorie (5)
Wiskundige Economie B (5)
Dynamische Systemen (5)
Stochastische Processen (5)
Tijdreeksanalyse (5)
Afstudeerseminar & Bachelorscriptie (10)
Econometrie 3 (5)
Inleiding Speltheorie (5)
Wiskundige Economie 1 (5)
Dynamische Systemen (5)
Inleiding Waarschijnlijkheidsmodellen (10)
Financiële Econometrie (10) *
Schriftelijke Vaardigheden + Werkstuk (5+5)
of Toegepast Economisch Onderzoek (10)
of Wiskundige Economie 3 (10)
Keuzevakken (30 ec), waarvan tenminste 10 ec besteed aan basis- en verbredingsvakken van de
Bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde. Voor de variant Financial Econometrics van de
Masteropleiding Econometrie is het verbredingsvak Beleggings- en Portefeuilletheorie (10 ec);
verplicht. Zie ook de studiegids 2001/2002, blz 154-155, kopje keuzevakken.
Let op: Het keuzevak Multivariate Technieken (10 ec) wordt om het andere jaar (niet in 2002-2003)
aangeboden.
* Het vak Financiële Econometrie (10) geeft tevens vrijstelling voor het Mastervak Financial Econometrics (5 ec).
3.2.3.2 Instromen in de variant Operationele Research en Management (ORM)
Wijzigingen ten aanzien van het doctoraal programma van het studiejaar 2001/2002:
• De varianten OR en OM zijn (in de Bachelor) samengevoegd.
• Schriftelijke vaardigheden is verplichte voorkennis voor het Afstudeerseminar en de
Praktijkopdracht ORM. Het steunvak Schriftelijke vaardigheden moet in de keuzeruimte worden
opgenomen en kan in elk blok gevolgd worden.
• Het vak Oriëntatie Operationeel Management (5 ec) vervalt, maar mag als vrijstelling voor het
Bachelorvak Operationeel Management 1 (5 ec) gelden. Als zowel het vak Oriëntatie OM als het
vak OM 1 al zijn behaald voor 1 september 2002, dan mag één van beide in de keuzeruimte
worden opgenomen.
• Het vak Logistieke Informatiesystemen (5 ec) vervalt; een reeds behaald tentamen voor dit vak
kan in de keuzeruimte van de Bacheloropleiding worden opgenomen.
• Het ‘oude’ vak Management Support Systems (10 ec) wordt opgesplitst in een nieuw vak
Management Support Systems (5 ec) + keuzevak (5 ec).
91
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Nieuw vakken
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
Oud vakken
Verplichte vakken
Tweede studiejaar
I
I
I
II
II
III
III
III
IV
IV
Wiskunde AEO V (5)
Kansrekening en Statistiek 3 (5)
Programmeren A (5)
Kansrekening en Statistiek 4 (5)
Operationele Research 1D (5)
Econometrie 1 (5)
Operationeel Management 1 (5)
Programmeren B (5)
Econometrie 2 (5)
Operationele Research 1S (5)
Wiskunde 4 (5)
Kansrekening en Statistiek 3 (5)
Programmeren A (5)
Kansrekening en Statistiek 4 (5)
Operationele Research 1D (5)
Econometrie 1 (5)
Oper. Management 1 (5) of Oriëntatie OM (5)
Programmeren B (5)
Econometrie 2 (5)
Operationele Research 1S (5)
Derde studiejaar
I
Operationele Research 2D (5)
Operationele Research 2D (5)
I
Operationele Research 2S (5)
Operationele Research 2S (5)
II
Operationeel Management 2 (5)
Operationeel Management 2 (5)
II
Simulatie (5)
Simulatie (5)
II
Operationeel Management Cases 1 (5)**
Operationeel Management Cases 1 (5)
III
Operations Scheduling (5)*
Productie- en Voorraadtheorie (5)
III
Management Support Systems (5)*
Management Support Systems (10)
IV
Operationele Research Cases 1 (5)**
Operationele Research Cases 1 (5)
III
ORM Seminar en Praktijkopdracht (10)
Operationeel Management 3 + OM Cases 2 (5+5)
IV
* Slechts één van beide vakken is verplicht in de BSc ORM.
** Slechts één van beide vakken is verplicht in de BSc ORM.
Keuzevakken (30 ec), waarvan 5 ec besteed dienen te worden aan een basis- of verbredingsvak van
de variant Bedrijfseconomie van de BSc in Economie en Bedrijfskunde of aan een vak van de MSc in
Bedrijfseconomie en 5 ec aan het steunvak Schriftelijke Vaardigheden.
3.2.4 Instromen in de MSc Econometrics
Wijzigingen ten aanzien van het doctoraal programma van het studiejaar 2001/2002:
• Alle grote specialisatievakken (10 ec) zijn verkleind tot of opgesplitst in vakken van 5 ec. In het
bijzonder geldt dit voor:
- Financiële Econometrie (10 ec), wordt opgesplitst in Financial Econometrics (5 ec) en
bachelorvak Tijdreeksanalyse (5 ec);
- Micro-Econometrie (10 ec), wordt Micro-Econometrics (5 ec);
- Stochastische Calculus i.d. Financiering (10 ec, verbredingsvak) wordt mastervak Stochastic
Calculus (5 ec);
- WE: Evenwicht en Onevenwichtigheid (10 ec) wordt General Equilibrium Theory (5 ec);
- WE: Niet-Lineaire Economische Dynamica (10 ec), wordt Nonlinear Economic Dynamics (5
ec) en Caput Mathematical Economics 1 (5 ec);
- WE: Toepassingen van de Speltheorie (10 ec), wordt Game Theory (5 ec) en Caput
Mathematical Economics 2 (5 ec);
Als u één van de bovenstaande specialisatievakken voor 10 ec heeft behaald dan kunt u deze voor 5
ec laten meetellen in de MSc als ‘vak te kiezen uit onderstaande lijst’ (zie schema!). De resterende 5
92
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
•
•
•
•
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
ec kunt u opnemen in de keuzeruimte van de MSc. Het vak wordt voor 10 ec op uw cijferlijst
vermeld.
4 kernvakken (20 ec) zijn verplicht voor alle studenten; daarnaast kiest men 3 vakken
Econometrie en Wiskundige Economie (15 ec) uit een lijst van 6 vakken. Deze keuze bepaalt,
samen met het onderwerp van de Thesis, de variant:
- Econometrics: Financial Econometrics (5 ec) en Micro-Econometrics (5 ec);
- Financial Econometrics: Financial Econometrics (5 ec) en Stochastistic Calculus (5 ec);
daarnaast Caput Derivatives (5 ec) als keuzevak.
- Mathematical Economics: Nonlinear Economic Dynamics (5 ec) en Caput Mathematical
Economics 1 of 2 (elk 5 ec).
De Master Thesis wordt 15 in plaats van 20 ec ;
Advanced Econometrics 2 (5 ec) is nieuw, maar bevat gedeelten van het oude-stijl vak MicroEconometrie. Als u Micro-econometrie al heeft behaald, kunt u dit als een verplicht vak in de Msc
opnemen in plaats van het vak Advanced Econometrics 2; neem in geval van twijfel contact op
met de opleidingsdirecteur prof. dr. C.H. Hommes;
Colleges en tentamens worden aangeboden in het Engels.
Nieuwe vakken
Oude vakken
Verplichte vakken
I
Advanced Econometrics 1 (5)
Econometrie 4 (5)
I
General Equilibrium Theory (5)
WE: Evenwicht en onevenwichtigheid (10)
II
Advanced Econometrics 2 (5)
II
Game Theory (5)
WE: Toepassingen van de Speltheorie (10)
Vakken te kiezen uit onderstaande lijst (voor 15 ec)
II
Caput Mathematical Economics 1 (5)
WE: Niet-lineaire Economische Dynamica (10)
III
Caput Mathematical Economics 2 (5)
WE: Toepassingen van de Speltheorie (10)
III
Financial Econometrics (5)
Financiële Econometrie (10)
III
Micro-Econometrics (5)
Micro-Econometrie (10)
I
Nonlinear Economic Dynamics (5)
WE: Niet-lineaire Economische Dynamica (10)
IV
Stochastic Calculus (5)
Stochastische Calculus i.d. Financiering (10)
Keuzevakken (10 ec), te kiezen uit master- / specialisatievakken van de Msc in Economics, Business
Economics, Econometrics of van de opleiding Wiskunde.
Let op: Voor de variant Financial Econometrics is het Caput Derivatives (5 ec; nieuwe vak)
verplicht.
Master Thesis (15 ec)
3.2.5 Instromen in de MSc ORM
Wijzigingen ten aanzien van het doctoraalprogramma van het studiejaar 2001/2002:
• Het vak Operationeel Management 3 vervalt; in combinatie met OM Cases 2 kan dit als
vrijstelling worden gebruikt voor ORM Seminar en Praktijkopdracht (zie “Instromen in de
Bachelor Econometrie en Operationele research, variant ORM”). Als u slechts één van beide
vakken heeft behaald kunt u het opnemen als keuzevak;
• De stof uit Combinatorische Optimalisering 1 en 2 is herordend in Combinatorische
Optimalisering R en M. Als u slechts één van beide vakken heeft behaald kunt u het als
vervanging van één van beide nieuwe vakken opnemen in uw studieprogramma; neem in geval
van twijfel contact op met de coördinator.
93
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
•
•
•
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
De stage in combinatie met een scriptie is uitgebreid tot 30 ec.
De varianten OR en OM zijn samengevoegd.
Colleges en tentamens worden aangeboden in het Engels, indien daar behoefte aan is.
Nieuwe vakken
Oude vakken
Vakken te kiezen uit onderstaande lijst (voor minimaal 20 EC)
I
Advanced Simulation (5)
I
Combinatorial Optimization M (5)
III
Combinatorial Optimization R (5)
IV
Operational Management Cases 2 (5)
II
Operational Research Cases 2 (5)
II
Stochastic Decision Problems (5)
Keuzevakken (10 ec)
Stage en scriptie (30 ec)
Voortgezette Simulatie (5)
Combinatorische Optimalisering 2 (5)
Combinatorische Optimalisering 1 (5)
Operationele Management Cases 2 (5)
Operationeel Research Cases 2 (5)
Stochastische Beslissingsproblemen (5)
Stage of scriptie (20 ec) + Keuzevakken (10 ec)
3.3 Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal
Deze regeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van de
opleiding Econometrie en Operationele Research. Studenten hebben de mogelijkheid tot 1 september
2006 af te studeren volgens het doctorale programma, indien ze daartoe toestemming van de
Examencommissie hebben gekregen. Deze regeling beschrijft hoe vakken uit de BaMa structuur passen
binnen het doctoraal.
In deze regeling wordt beschreven hoe studenten het oudestijl doctoraaldiploma kunnen behalen,
waarbij aan nog niet behaalde vereisten zoveel mogelijk wordt voldaan met behulp van onderdelen uit
de nieuwe programma’s.
In de schema’s hieronder zijn in de linkerkolom de oude-stijl propedeuse- en doctoraalvakken
opgenomen. Als het oude-stijl vak nog niet is behaald, dient het corresponderende nieuwe vak uit de
rechterkolom te worden behaald.
Indien het aantal studiepunten van oude vakken verandert in de Bachelor- of Masteropleiding, wordt
het verschil verrekend in de keuzevak-ruimte. Vervallen vakken die verplicht zijn voor een bepaalde
oude-stijl variant mogen worden vervangen door vakken naar keuze.
3.3.1 Afronden Propedeuse Econometrie en Operationele Research
De omrekening in ec studiepunten van vakken volgens de tabel in paragraaf 1 leidt ertoe dat de
vakken van het oude-stijl programma tesamen slechts 57 in plaats van 60 ec waard zijn. Dit heeft
echter geen praktische consequenties: het oude programma is 42 (oude) studiepunten en daarmee 60
ec waard. Als u alle vakken van de propedeuse heeft afgerond en u komt niet op 60 ec uit, dan wordt
uw programma door de Examencommissie met een vrijstelling aangevuld tot 60 ec.
Oude vakken
Data-analyse (5)
Nieuwe vakken
Data-analyse (4) [I]
94
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Economie 1: Macro-economie (5)
Economie 2: Micro-economie (5)
Economie 3: Financiering (5)
Kansrekening en Statistiek 1 (5)
Kansrekening en Statistiek 2 (5)
Oriëntatie Actuariaat (3)
Oriëntatie Econometrie (3)
Oriëntatie ORM (3)
Vaardigheden: Computergebruik + Spreadsheets
(1+1)
Vaardigheden: Mathematica
Wiskunde 1 AEO (5)
Wiskunde 2 AEO (5)
Wiskunde 3 AEO (5)
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
Economie 2: Macro-economie (5) [II]
Economie 1: Micro-economie (5) [I]
Economie 3: Financiering (5) [III]
Kansrekening en Statistiek 1 (4) [III]
Kansrekening en Statistiek 2 (5) [IV]
Oriëntatie Actuariaat (3) [IV]
Oriëntatie Econometrie (3) [IV]
Oriëntatie ORM (3) [II]
Informatica (3) [II]
Vak is onderdeel van nieuwe vakken Wiskunde
AEO I-IV. Afspraak docent voor opdracht.
Wiskunde AEO II (5) [II]
Wiskunde AEO III (5) [III]
Wiskunde AEO IV (5) [IV]
3.3.2 Afronden doctoraalopleiding Econometrie en Operationele research,
studierichting Econometrie
•
•
•
•
•
•
De onderdelen die men nog niet gedaan heeft in het doctoraal kan men vanaf studiejaar
2002/2003 door onderdelen van de nieuwe opleiding vervangen, en wel volgens de volgende
tabel. Achter elk nieuw vak staat hoeveel ec het waard is en in welk blok het vak wordt
geprogrammeerd;
Indien het aantal studiepunten van oude vakken verandert, wordt het verschil verrekend in de
keuzevak-ruimte.
De vakken Toegepast Economisch Onderzoek en Wiskundige Economie 3 zijn vervallen;
studenten die één van deze vakken gevolgd hebben maar nog niet met een voldoende resultaat
hebben afgerond, kunnen deze vakken niet meer herkansen.
Een aantal verbredings- en specialisatievakken zijn opgesplitst of verkleind tot 5 ec vakken. In het
cursusjaar 2002-2003 wordt nog tweemaal een hertentamen aangeboden van de oude (10 ec)
versies van deze vakken; neem in geval van twijfel contact op met de coördinator.
Vervallen vakken die verplicht zijn voor een bepaalde oude-stijl variant mogen worden vervangen
door nieuwe vakken naar keuze.
De nieuwe vakken rechts kunnen als vervanging van de corresponderende vakken links worden
opgenomen.
Oude vakken
Basisvakken
Econometrie 1 (5)
Econometrie 2 (5)
Inleiding Speltheorie (5)
Operationele Research 1D (5)
Operationele Research 1S (5)
Wiskundige Economie 1 (5)
Wiskundige Economie 2 (5)
Verplichte verbredingsvakken
Econometrie 3 (5)
Econometrie 4 (5)
Nieuw vakken
Econometrie 1 (5) [III]
Econometrie 2 (5) [IV]
Inleiding Speltheorie (5) [I]
Operationele Research 1D (5) [II]
Operationele Research 1S (5) [IV]
Wiskundige Economie B (5) [II]
Wiskundige Economie A (5) [III]
Econometrie 3 (5) [I]
Advanced Econometrics 1 (5) [I]
95
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Minimaal 1 verbredingsvak te kiezen uit:
Beleggings- en Portefeuilletheorie (10)
Experimentele Economie (10)
Multivariate Technieken (10)
Stochastische Calculus i.d. Financiering (10)
Toegepast Economisch Onderzoek (10)
Wiskundige Economie 3 (10)
2 specialisatievakken te kiezen uit:
Financiële Econometrie (10)
Micro-Econometrie (10)
WE: Evenwicht en Onevenwichtigheid (10)
WE: Niet-lineaire Economische Dynamica (10)
WE: Toepassingen van de Speltheorie (10)
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
Beleggings- en Portefeuilletheorie (10) [I+II;
III+IV]]
Strategie en Rationaliteit (10) [IV]
Multivariate Technieken (10)
Stochastic Calculus (5) [IV] + Caput Derivatives
(5) [I]
Vervallen; keuzevak (10)
Vervallen; keuzevak (10)
Tijdreeksanalyse (5) [IV] + Financial
Econometrics (5) [III]
Micro-Econometrics (5) [III] + Advanced
Econometrics 2 [II] of aanvullende opdracht (5)
General Equilibrium Theory (5) [I]
Nonlinear Economic Dynamics (5) [I] + Caput
Mathematical Economics 1 (5) [II]
Game Theory (5) [II] + Caput Mathematical
Economics 2 (5) [III]
Steunvakken
Dynamische Systemen (5)
Kansrekening en Statistiek 3 (5)
Kansrekening en Statistiek 4 (5)
Programmeren A (5)
Schriftelijke Vaardigheden (5)
Dynamische Systemen (5) [II]
Kansrekening en Statistiek 3 (5) [I]
Kansrekening en Statistiek 4 (5) [II]
Programmeren A (5) [I]
Afstudeerseminar en Bachelorscriptie
Econometrie (10) [III+IV] of Schriftelijke
vaardigheden (5)
Wiskunde 4 (5)
Wiskunde AEO V (5) [I]
Keuzevakken (40 ec): doctoraalvakken van alle opleidingen van de FEE, m.u.v. vakken uit de lijst
‘Niet toegestane keuzevakken’ uit bijlage B.
Schriftelijke verplichtingen
Werkstuk (5)
Afstudeerseminar en Scriptie van de Bachelor
(10) [III+IV] of Werkstuk (5)
Scriptie (20)
Scriptie (15)
3.3.3 Afronden doctoraalopleiding Econometrie en Operationele research,
studierichting Operationele Research, variant Operationele Research
•
•
•
•
Achter elk nieuw vak staat hoeveel ec het waard is en in welk blok het vak wordt geprogrammeerd;
Indien het aantal studiepunten van oude vakken verandert, wordt het verschil verrekend in de
keuzevak-ruimte.
Vervallen vakken die verplicht zijn voor een bepaalde oude-stijl variant mogen worden vervangen
door vakken naar keuze.
De nieuwe vakken rechts kunnen als vervanging van de corresponderende oude vakken links
worden opgenomen.
96
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Oud vak
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
Nieuw vak
Basisvakken
Econometrie 1 (5)
Econometrie 1 (5) [III]
Econometrie 2 (5)
Econometrie 2 (5) [IV]
Operationeel Management 1 (5)
Operationeel Management 1 (5) [III]
Operationele Research 1D (5)
Operationele Research 1D (5) [II]
Operationele Research 1S (5)
Operationele Research 1S (5) [IV]
Oriëntatie Operationeel Management (5)
Keuzevak (5)
Verbredingsvakken
Combinatorische Optimalisering 1 (5)
Combinatorial Optimization R (5) [III]
Operationele Research 2D (5)
Operationele Research 2D (5) [I]
Operationele Research 2S (5)
Operationele Research 2S (5) [I]
Operationele Research Cases 1 (5)
Operationele Research Cases 1 (5) [IV]
Simulatie (5)
Simulatie (5) [II]
Specialisatievakken
Combinatorische Optimalisering 2 (5) *)
Combinatorial Optimization M (5) [I]
Operationele Research Cases 2 (5)
Operational Research Cases 2 (5) [II]
Stochastische Beslissingsproblemen (5)
Stochastic Decision Problems (5) [II]
Voortgezette Simulatie (5) *)
Advanced Simulation (5) [I]
Steunvakken
Kansrekening en Statistiek 3 (5)
Kansrekening en Statistiek 3 (5) [I]
Kansrekening en Statistiek 4 (5)
Kansrekening en Statistiek 4 (5) [II]
Programmeren A (5)
Programmeren A (5) [I]
Programmeren B (5)
Programmeren B (5) [III]
Schriftelijke Vaardigheden (5)
Schriftelijke Vaardigheden (5)
Wiskunde 4 (5)
Wiskunde AEO V (5) [I]
Keuzevakken (60 ec): doctoraalvakken van alle opleidingen van de FEE, m.u.v. vakken uit de lijst
‘Niet toegestane keuzevakken’ in par. 3.3 van hoofdstuk 3 van deze OER .
Schriftelijke verplichtingen
Scriptie OR of stage OR (20)
Scriptie OR of stage OR (20)
*) De vakken Combinatorische Optimalisering 2 en Voortgezette Simulatie werden in het doctoraalprogramma
afwisselend om het andere jaar gegeven; slechts één van beide is verplicht voor afronding van het oude
doctoraalprogramma.
3.3.4 Afronden doctoraalopleiding Econometrie en OR, studierichting Operationele
Research, variant Operationeel Management
•
•
•
•
•
Achter elk nieuw vak staat hoeveel ec het waard is en in welk blok het vak wordt geroosterd;
Indien het aantal studiepunten van oude vakken verandert, wordt het verschil verrekend in de
keuzevak-ruimte;
De vakken Oriëntatie OM, OM 3 en Logistieke Informatiesystemen zijn vervallen; deze vakken
kunnen niet meer worden herkanst;
Vervallen vakken die verplicht zijn voor een bepaalde oude-stijl variant mogen worden vervangen
door vakken naar keuze;
De nieuwe vakken rechts kunnen als vervanging van de corresponderende oude vakken links
worden opgenomen.
97
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Oud vak
Basisvakken
Econometrie 1 (5)
Econometrie 2 (5)
Logistieke Informatiesystemen (5)
Management Support Systems (10)
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
Nieuw vak
Econometrie 1 (5) [III]
Econometrie 2 (5) [IV]
Vervallen; keuzevak (5)
Management Support Systems (5) [III] +
keuzevak (5)
Operationeel Management 1 (5) [III]
Operationele Research 1D (5) [II]
Operationele Research 1S (5) [IV]
Vervallen; keuzevak (5)
Operationeel Management 1 (5)
Operationele Research 1D (5)
Operationele Research 1S (5)
Oriëntatie Operationeel Management (5)
Verbredingsvakken
Operationeel Management 2 (5)
Operationeel Management 2 (5) [II]
Operationeel Management 3 (5)
Vervallen; keuzevak (5)
Operationeel Management Cases 1 (5)
Operationeel Management Cases 1 (5) [II]
Operationele Research 2D (5)
Operationele Research 2D (5) [I]
Operationele Research 2S (5)
Operationele Research 2S (5) [I]
Productie- en voorraadtheorie (5)
Operations Scheduling (5) [III]
Simulatie (5)
Simulatie (5) [II]
Specialisatievak
Operationeel Management Cases 2 (5)
Operational Management Cases 2 (5) [IV]
Steunvakken
Kansrekening en Statistiek 3 (5)
Kansrekening en Statistiek 3 (5) [I]
Kansrekening en Statistiek 4 (5)
Kansrekening en Statistiek 4 (5) [II]
Programmeren A (5)
Programmeren A (5) [I]
Programmeren B (5)
Programmeren B (5) [III]
Schriftelijke Vaardigheden (5)
Schriftelijke Vaardigheden (5)
Wiskunde 4 (5)
Wiskunde AEO V (5) [I]
Keuzevakken (45 ec): doctoraalvakken van alle opleidingen van de FEE, m.u.v. vakken uit de lijst
‘Niet toegestane keuzevakken’ (zie par. 3.3 in hoofdstuk 3 van deze OER).
Schriftelijke verplichtingen
Scriptie ORM of stage ORM (20)
Scriptie ORM of stage ORM (20)
3.4 Overgangsregeling BSc Econometrie en ORM 2004-2005
Per 1 september 2004 is voor elke student binnen de variant ORM van de bachelor Econometrie en
Operationele research het steunvak Schriftelijke vaardigheden (5 ec) verplicht. Om aan het
Afstudeerseminar & Praktijkopdracht ORM te kunnen deelnemen, dient het steunvak Schriftelijke
vaardigheden met succes te zijn afgerond. Het steunvak Schriftelijke Vaardigheden dient in de
beschikbare keuzeruimte opgenomen te worden.
Voor studenten die binnen de BaMa structuur hun BSC Econometrie en Operationele Research,
variant ORM, volgen, geldt de volgende overgangsregeling:
• Een student die vóór 1 september 2004 zijn studieprogramma bij de Examencommissie heeft
ingeleverd én die niet het steunvak Schriftelijke Vaardigheden in zijn studieprogramma heeft
opgenomen, is niet verplicht om het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (alsnog) in zijn
studieprogramma ORM op te nemen.
• Een student die per 1 september 2004 minimaal 120 ec van het bachelorprogramma (inclusief de
propedeuse) heeft behaald, kan dispensatie bij de Examencommissie aanvragen met betrekking tot
de verplichting het steunvak Schriftelijke Vaardigheden in de variant ORM op te nemen.
98
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Econometrie en Operationele research
3.5 Overgangsregelingen BSc Econometrie en Operationele
research 2005-2006
3.5.1
De propedeuse Actuariële wetenschappen
Per 1 september 2005 zijn de vakken Wiskunde AEO I, II, II, en IV vervallen, In plaats
daarvan zijn gekomen de vakken Analyse A ( 5 ec), Analyse B (5 ec), Lineaire Algebra A (5
ec) en Lineaire Algebra B (5 ec).
-
-
Studenten die in het collegejaar 2004-2005 of eerder zijn gestart, maken de propedeuse van
het collegejaar 2004-2005 af en nemen dus deel aan de hertentamens van de oude
wiskundevakken.
Voor de vervallen propedeusevakken Wiskunde AEO I, II, II, en IV worden in het collegejaar
nog minimaal 2 hertentamens aangeboden.
Studenten kunnen de colleges van de nieuwe wiskundevakken gebruiken om zich voor te
bereiden op de hertentamens. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten.
• de leerstof van Wiskunde AEO I wordt behandeld in blok 1 bij de colleges van de nieuwe
propedeusevakken Analyse A en Lineaire Algebra A
• de leerstof van Wiskunde AEO II wordt behandeld in blok 2 bij de colleges van de
nieuwe propedeusevakken Analyse A en Lineaire Algebra A
• de leerstof van Wiskunde AEO III wordt behandeld in blok 3 bij de colleges van de
nieuwe propedeusevakken Analyse B en Lineaire Algebra B
• de leerstof van Wiskunde AEO IV wordt behandeld in blok 4 bij de colleges van de
nieuwe propedeusevakken Analyse B en Lineaire Algebra B
Studenten die hun studie voor 1 februari 2005 zijn gestaakt en de studie per 1 september 2005
(of later) weer gaan starten, moeten een studieplanning met de studieadviseur maken en
afspreken.
Studenten die van deze overgangsregeling voor de propedeuse willen afwijken, kunnen een
gemotiveerd verzoek bij de Examencommissie indienen.
99
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
4. Overgangsregelingen Economie en
Bedrijfskunde
Inleiding
In september 1997 is aan de FEE een nieuw doctoraalprogramma Economie ingevoerd. Dit nieuwe
programma werd gefaseerd ingevoerd zodat studenten zoveel mogelijk het eigen studieprogramma
konden afmaken. Uiteindelijk is in september 1998 het nieuwe programma volledig ingevoerd. In het
studiejaar 1999/2000 is nog een aantal minder ingrijpende wijzigingen aangebracht in de vakken en in
de samenstelling van diverse studierichtingen. Tenslotte is de opleiding per 1 september 2002
omgezet in een Bachelor- en Master structuur (BaMa).
Door bovengenoemde wijzigingen kunnen studenten Economie te maken hebben gehad met meerdere
overgangsregelingen. De Examencommissie beschikt over een volledig overzicht van alle
overgangsregelingen. Op de facultaire web site is gedetailleerde informatie te vinden over een groot
aantal overgangsregelingen. Met vragen over de overgangsregelingen kan men zowel bij de
studieadviseurs als bij de Examencommissie terecht.
Per 1 september 2002 zijn alle studenten van de FEE, die geacht werden aan het doctoraal van de
opleiding Economie te zijn begonnen, in de BaMa structuur geplaatst, tenzij de student bij de
Examencommissie een verzoek had ingediend om in het (oude) doctoraal te mogen afstuderen.
Studenten, die hiervoor toestemming van de Examencommissie hebben gekregen, dienden tevens
goedkeuring van hun doctoraal studieprogramma aan te vragen. Voor alle studenten die van de
Examencommissie toestemming hebben gekregen in het (oude) doctoraal te mogen afstuderen, zijn de
studieprogramma’s door de Examencommissie vastgesteld, goedgekeurd en in het studentdossier
opgenomen. Voor studenten die in het (oude) doctoraal tot 1 september 2006 mogen afstuderen, is het
dan ook niet nodig meer de voor hen geldende overgangsregeling hier op te nemen.
De volgende overgangsregelingen worden weergegeven:
Overgangsregelingen 2002-2003: van doctoraal naar bachelor/master (zie 4.1 hierna)
Deze regelingen, welke ook in de OER 2002-2003 en 2003-2004 zijn opgenomen in paragraaf C4 van
bijlage C, zijn bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van
de (oude) doctoraal opleiding Economie. Een student wordt geacht met het doctoraal te zijn gestart
wanneer minimaal één onderdeel van het doctoraal met succes is afgerond. Deze overgangsregeling
beschrijft de mogelijkheden voor een zo probleemloos mogelijke overstap van het (oude) doctoraal
naar de (nieuwe) bachelor- en masterstructuur.
Overgangsregelingen 2004-2005 (zie 4.2 hierna)
Per 1 september 2004 is een groot aantal veranderingen ingevoerd bij verschillende bachelor- en
masterprogramma’s. De Overgangsregelingen 2004-2005 geven een overzicht van alle veranderingen
en van de mogelijke gevolgen van deze veranderingen. Indien een student van mening is dat hij
gedupeerd wordt door de Overgangsregelingen 2004-2005, dan kan hij zich tot de Examencommissie
wenden.
100
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
Overgangsregelingen 2005-2006 (zie 4.3 hierna)
Per 1 september 2005 zijn de propedeuses van de Nederlandstalige en de Engelstalige
bacheloropleidingen Economie en Bedrijfskunde ingrijpend gewijzigd.
Daarnaast zijn de (oude) varianten Accountancy en Management accounting en Control
samengevoegd.
De overgangsregelingen voor deze veranderingen worden in paragraaf 4.3 weergegeven.
4.1 Overgangsregelingen 2002-2003: van doctoraal naar bachelor/master
4.1.1 Inleiding
De aanleiding voor deze overgangsregelingen is dat de doctorale opleidingen zijn opgesplitst in een
driejarige bacheloropleiding en een éénjarige masteropleiding. De nieuwe programma’s zijn per 1
september 2002 ineens ingevoerd In deze overgangsregeling wordt beschreven hoe doctoraal
studenten kunnen overstappen op de Bachelor-Master structuur, en dus eerder behaalde tentamens
kunnen laten meetellen voor de nieuwe Bachelor- en Masterprogramma’s. Voor de meeste vakken uit
de (oude) doctoraalstructuur is er een gelijknamig vak in de (nieuwe) BaMa structuur. Een lijst met
uitzonderingen op deze regel wordt gegeven in paragraaf 3.5.
Studenten die overstappen op de (nieuwe) BaMa structuur kunnen (oude) doctoraal vakken laten
meetellen in de nieuwe BaMa structuur zonder verlies van studiepunten. Deze regelingen hebben
betrekking op de wijze waarop wijzigingen ten aanzien van het (oude) doctoraalprogramma van het
studiejaar 2001-2002 kunnen worden gecompenseerd.
4.1.2 Propedeuse
De propedeuse Economie & Bedrijfskunde is qua vakken hetzelfde als de propedeuse Economie van
het studiejaar 2001/2002. Wie per 1 september 2000 of later met de studie Economie is gestart en de
propedeuse Economie per 1 september 2002 nog niet heeft behaald kan instromen in de propedeuse
Economie & Bedrijfskunde. De behaalde vakken kunnen, indien de geldigheidsduur van de
betreffende vakken nog niet verstreken is, worden opgenomen in de nieuwe propedeuse. Wie vóór 1
september 2000 is gestart met de propedeuse Economie kan instromen in de propedeuse Economie en
Bedrijfskunde maar moet rekening houden met het vervallen van tentamens, aangezien de
geldigheidsduur van behaalde tentamens in de propedeuse drie jaar is.
4.1.3 Instroom in Bachelor of Master in Economie en Bedrijfskunde
Studenten die op 1 september 2002 nog geen doctoraalvak succesvol hebben afgerond dienen in te
stromen in de Bachelor of Science in Economie en Bedrijfskunde. Zij dienen te voldoen aan de OER
2002-2003. Op hun studieprogramma is geen overgangsregeling van toepassing.
Studenten die op 1 september 2002 ten minste één onderdeel van het (oude) doctoraal succesvol
hebben afgerond kunnen overstappen op de (nieuwe) BaMa structuur. Studenten die overstappen
stromen in de BSc opleiding in, indien ze nog niet aan alle verplichtingen van deze opleiding hebben
voldaan. De faculteit staat toe dat studenten die overstappen, tentamens in de MSc opleiding afleggen
voordat de BSc is afgerond. Wel moet zijn voldaan aan de ingangseisen van het mastervak.
Studenten die bij overstap aan alle eisen van de BSc Economie en Bedrijfskunde hebben voldaan
kunnen een BSc diploma krijgen en stromen in een MSc opleiding in.
101
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
Indien de ‘oude vakken’ die worden opgenomen in het Bachelor en -Masterprogramma meer of
minder studiepunten omvatten dan de corresponderende (nieuwe) BaMa vakken, dan wordt dit
verrekend in de keuzeruimte.
Het Bachelor programma omvat altijd minimaal 180 ec, het Master programma omvat altijd minimaal
60 ec. In principe bestaat voor alle studenten het totale programma uit 240 ec. Studenten die als
gevolg van de overgangsregeling de studieprogramma’s van de Bachelor en Master samen alleen
kunnen afronden met meer dan 240 ec, kunnen zich schriftelijk melden bij de Examencommissie
Economie (Roeterstraat 11, 1018 WB Amsterdam). De Examencommissie stelt in dergelijke gevallen
het studieprogramma vast voor de individuele student.
Let op: De Examencommissie kan niet garanderen dat overstappende studenten alleen de Bachelor
kunnen afronden met 180 ec.
In de nieuwe BaMa opleiding heten de vroegere specialisatievakken mastervakken.
In de nieuwe opleidingen hebben alle keuzevakken een omvang van 5 ec gekregen. Studenten die een
keuzevak van 10 ec (7 studiepunten oude stijl) hebben afgerond kunnen deze studiepunten uiteraard in
de keuzeruimte opnemen, voorzover het programma dit toelaat.
In alle bachelor- en masteropleidingen worden studiepunten (‘credits’) berekend volgens het European
Credit Transfer System. Een europese credit (ec) komt overeen met 28 studie-uren. Voor een studiepunt
in het oude doctoraal (stp) gold dat deze overeen kwam met 40 studie-uren.
4.1.3.1 Instromen in de Bachelor of Science in Economie en Bedrijfskunde
4.1.3.1.1 Studierichting Algemene Economie
A. Variant Economie
Wijzigingen ten aanzien van het doctoraal programma van het studiejaar 2001/2002:
a. Extra basisvak: Financiering
Nieuw is het basisvak Financiering (5 ec) dat verplicht is gesteld. De invoering hiervan is ten koste
gegaan van de keuzeruimte. Voor wie vóór 1 september 2002 doctoraalvakken heeft behaald geldt
deze eis niet. De keuzeruimte breidt daarmee uit met 5 ec.
b. Plaats Ontwikkelingseconomie
Het verbredingsvak Ontwikkelingseconomie wordt een keuzevak van 5 ec. Wie het vak reeds heeft
behaald kan het voor 10 ec als verbredingsvak opnemen in het programma.
c. Specialisatievak Institutionele Economie vervalt
Het vak wordt niet langer aangeboden. Wie het reeds heeft behaald kan het als mastervak opnemen in
de MSc in Economics.
B. Variant International Economics and Finance
Wijzigingen ten aanzien van het doctoraal programma van het studiejaar 2001/2002:
d. Studierichting IFE opgeheven
102
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
De studierichting International Economics and Finance wordt opgeheven. Studenten die willen
overstappen kunnen instromen in de variant Finance & International Economics van de studierichting
Algemene Economie van de Bachelor of Science in Economie en Bedrijfskunde.
In welke masteropleiding wordt ingestroomd hangt af van het onderwerp van de masterscriptie.
Een student die een scriptie wil schrijven over Financiering, IFE of MEFI kan zich
inschrijven voor de variant Financiering in de MSc in Business Economics. Binnen deze
opleiding kan geen scriptie worden geschreven voor IEB.
Een student die een scriptie wil schrijven over IEB kan zich inschrijven voor de MSc in
Economics. In deze opleiding kan geen scriptie worden geschreven voor Financiering. Wel is
het mogelijk binnen deze opleiding een scriptie te schrijven voor MEFI of IFE. Bij
inschrijving in de MSc in Economics of de MSc in Business Economics, variant Financiering,
wordt het verbredingsvak ACF in het programma van de MSc opgenomen in plaats van in de
BSc. Een keuzevak wordt verschoven van de MSc naar de BSc. In de BSc blijft de
aantekening Finance & International Economics op de cijferlijst opgenomen worden.
Bij instroom in de variant Finance & International Economics van de BSc opleiding gelden de
volgende regelingen:
• De verplichting om het steunvak Wiskunde 3 (5 ec) en het basisvak Micro-Economie (10 ec)
te volgen vervalt. Er wordt 15 ec toegevoegd aan de keuzeruimte.
• Voor wie het steunvak Financiële Tijdreeksanalyse (5 ec) met succes heeft afgerond vervalt
de verplichting om het steunvak Econometrics (5 ec) te doen.
• Voor wie het basisvak MEFI (10 ec) met succes heeft afgerond vervalt de verplichting om het
basisvak Macro-economie (10 ec) te doen.
• Vanaf 2002/2003 kan worden deelgenomen aan het verbredingsvak MEFI als het basisvak
Geld, Krediet en Bankwezen is behaald.
• Voor wie het basisvak Comptabele Externe Verslaggeving (10 ec) met succes heeft afgerond
vervalt de verplichting om één van de steunvakken Accounting (5 ec) of Bedrijfsadministratie
(5 ec) te doen. Tevens wordt 5 ec van de keuzeruimte benut.
• Wie het steunvak Internationaal Financieel Recht (5 ec) met succes heeft afgerond kan dit
opnemen in de keuzeruimte.
• Wie heeft voldaan aan de verplichtingen met betrekking tot schriftelijke vaardigheden (5 ec)
en het werkstuk (5 ec) heeft voldaan aan de gecombineerde verplichting schriftelijke
vaardigheden plus werkstuk (10 ec).
• Wie heeft voldaan aan de verplichtingen voor het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec)
maar nog geen werkstuk heeft afgerond dient een werkstuk voor 5 ec af te ronden.
4.1.3.1.2 Studierichting Bedrijfseconomie
Tot 1 september 2006 kan binnen de vrije varianten van de BSc in Economie en Bedrijfskunde en de
MSc in Business Economics worden afgestudeerd met een studieprogramma waarin vakken zijn
opgenomen van de varianten Organisatie, Strategie en Marketing en Informatiemanagement zoals die
in het studiejaar 2001/2002 werden aangeboden. Hiertoe dient wel vóór 1 februari 2005 het
studieprogramma ter goedkeuring aan de Examencommissie te zijn aangeboden. Wijzigingen ten
aanzien van het doctoraal programma van het studiejaar 2001/2002 (alle varianten):
a. Werkstuk uitgebreid
Het werkstuk in de Bachelor wordt 10 ec. Wie overstapt naar de Bachelor of Master en een werkstuk
van 5 ec (4 studiepunten oude stijl) heeft geschreven kan de resterende ruimte van 5 ec opvullen met
103
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
een vak naar keuze.Wie als overstapper van plan is een werkstuk voor 5 ec te schrijven krijgt
hiervoor toestemming.
b. Informatiemanagement en Control
Het basisvak Informatiemanagement & Control (IMC; 10 ec) wordt opgesplitst in de basisvakken
Innoveren met ICT (5 ec) en Internal Control (5 ec). Wie het vak IMC met succes heeft afgerond
krijgt vrijstelling voor de vakken Innoveren met ICT en Internal Control.
A. Variant Management Accounting en Control
c. Basisvak Marketing niet langer verplicht
Het basisvak Marketing is niet langer verplicht. Wie instroomt in de variant en het basisvak
Marketing al heeft behaald kan het opnemen in de keuzeruimte.
De specialisatievakken Management Accounting (Organizational Control en Advanced Costing and
Evaluation) zijn samengevoegd. Wie één van deze vakken heeft behaald kan het opnemen in het
Masterprogramma in plaats van het nieuwe specialisatievak Management Accounting en Control. Wie
beide ‘oude’ specialisatievakken heeft behaald hoeft het afstudeerseminar niet te volgen. De
masterscriptie heeft een omvang van 15 ec.
B. Variant Financiering
d. Nieuwe steunvakken
Statistiek 3 is niet langer verplicht. Nieuw is het steunvak Financiële Tijdreeksanalyse (FTA; 5 ec) en
een steunvak naar keuze (5 ec). Dit steunvak kan Statistiek 3 maar mag ook een ander steunvak zijn.
Overigens mag FTA en het steunvak naar keuze samen worden geruild voor Econometrie voor
Economen.
Wie overstapt naar de Bachelor kan het steunvak Statistiek 3 (5 ec) invullen in het studieprogramma
in plaats van het steunvak Financiële Tijdreeksanalyse (5 ec).
C. Vrije Variant
e. Keuze uit basisvakken
In plaats van een verplicht pakket aan basisvakken (45 ec) mag u een keuze maken uit een lijst (30
ec). Hierdoor ontstaat extra keuzeruimte. Het basisvak Financiering (5 ec) blijft verplicht. Wie niet
verplichte basisvakken reeds heeft afgerond neemt deze op in de keuzeruimte.
f. Meer keuze uit steunvakken
Verplicht zijn 10 ec aan steunvakken, waaronder het steunvak Financiële Tijdreeksanalyse (5 ec) of
het steunvak Statistiek 3 (5 ec) en een steunvak naar keuze.
Wie overstapt naar de Bachelor Bedrijfseconomie, vrije variant kan naar keuze voor 5 ec Financiële
Tijdreeksanalyse of Statistiek 3 behalen. Indien het steunvak Statistiek 3 al is afgerond dan hoeft geen
aanvullend steunvak te worden behaald. De keuzeruimte in de Bsc breidt hierdoor uit met 5 ec.
4.1.3.1.3 Studierichting Bedrijfskunde
a. Overstappen beperkt mogelijk. De studierichting bedrijfskunde is nieuw. Omdat er maar weinig
overeenkomsten zijn met de vroegere varianten in de studierichting bedrijfseconomie is overstappen
slechts beperkt mogelijk. Bij overstap gelden de volgende regelingen.
• De verplichte basisvakken Strategisch Management (5 ec) en Marketing (5 ec) zijn wel
opgenomen in het nieuwe programma.
• Wie het basisvak Financiering (5 ec) heeft behaald, mag niet het bedrijfskundige basisvak
Corporate Financial Management (5 ec) in zijn studieprogramma opnemen.
• De keuzeruimte kan voor 15 ec worden opgevuld uit de volgende vakken:
- basisvak Financiering (5 ec)
104
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
- steunvak Ondernemingsrecht (5 ec)
- basisvak Industriële Organisatie (5 ec)
- steunvak Wetenschapsleer Bedrijfseconomie (5 ec).
• In de vrije keuzeruimte (10 ec) kan nog een eerder afgerond vak worden opgenomen.
• Voor wie het basisvak IMC (10 ec) heeft afgerond vervalt de verplichting om de vakken
Internal Control (5 ec) en Innovatie met ICT (5 ec) te doen.
• Voor wie het steunvak Schriftelijke Vaardigheden (5 ec) heeft afgerond vervalt de
verplichting om het vak Management Research 1 (of het oude vak Inleiding Onderzoeken en
Ontwerpen) te doen.
• Voor wie het steunvak Statistiek 2 (5 ec) heeft afgerond vervalt de verplichting om het vak
Management Research 2 (of het oude vak Onderzoeksmethoden Bedrijfskunde) te doen.
• Voor wie het vak doctororaal werkstuk (5 ec) heeft afgerond vervalt de verplichting om het
Integratieproject 1: Literatuurstudie Entrepeneurship te doen.
4.1.3.2 Instromen in de MSc in Accountancy and Control
a. Specialisatievakken Management Accounting samengevoegd
De specialisatievakken Management Accounting: Organizational Control en Management
Accounting: Advanced Costing and Valuation zijn samengevoegd. Wie één van deze twee
specialisatievakken heeft behaald kan het opnemen in het Masterprogramma. Het komt dan in de
plaats van het nieuwe specialisatievak Management Accounting en Control. Wie beide ‘oude’
specialisatievakken heeft behaald hoeft het Afstudeerseminar niet te volgen.
4.1.3.3 Instromen in de MSc in Business Economics
Tot 1 september 2006 kan binnen de vrije varianten van de BSc in Economie en Bedrijfskunde en de
MSc in Business Economics worden afgestudeerd met een studieprogramma waarin vakken zijn
opgenomen van de varianten Organisatie, Strategie en Marketing en Informatiemanagement zoals die
in het studiejaar 2001/2002 werden aangeboden.
a. Overstappen vanuit International Economics and Finance
Voor wie vanuit de (oude) studierichting IFE overstapt op de variant Financiering van de master
Business Economics vervalt de verplichting om het afstudeerseminar te volgen. Als Mastervakken
dienen International Economics and Finance (10 ec) en twee caputs (te zamen 10 ec) in het
programma te worden opgenomen. In de keuzeruimte dient het verbredings ACF te worden
opgenomen.
Voor wie vanuit de (oude) studierichting IFE overstapt op de master Economics, dient te voldoen aan
de eisen van de master Economics; het in de master Economics voorgeschreven verbredingsvak dient
ingevuld te worden met het verbredingvak ACF.
b. Meer specialisatievakken
In de variant Financiering dient men 25 ec aan mastervakken te volgen uit de vakkenlijst voor de master
Financiering. In de (oude) doctoraal structuur kon men met 10 ec uit deze lijst (en 10 ec aan een ander
specialisatievak) volstaan. Wie niet aan de eisen voor de variant Financiering voldoet studeert af in de
vrije variant van de MSc in Business Economics.
c. Keuzevakken op het gebied van de Vastgoedkunde verzwaard
Twee (nieuwe) mastervakken op het gebied van Vastgoedkunde zijn gebaseerd op (oude)
keuzevakken van het studiejaar 2001/2002 van de opleiding Economie. De mastervakken zijn echter
105
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
zwaarder en daardoor niet goed meer vergelijkbaar met de keuzevakken. Wie de keuzevakken Real
Estate Finance & Economics en Real Estate Investments heeft behaald kan deze niet als mastervak
gebruiken. De vakken blijven keuzevakken.
4.1.3.4 Instromen in de MSc in Economics
a. Institutionele Economie niet langer in programma
Het specialisatievak Institutionele Economie wordt niet langer in het masterprogramma opgenomen.
Studenten die dit vak reeds hebben afgerond kunnen het tot 1 september 2006 het specialisatievak
Institutionele Economie als mastervak in het programma opnemen.
b. Specialisatievakken uit AE lijst
Beide specialisatie- of mastervakken dienen gekozen te worden uit de AE lijst (zie bijlage B).
Studenten die al twee specialisatievakken hebben afgerond en voldoen aan de eisen van de oude
opleiding Economie, studierichting Economie maar niet aan de eisen van de nieuwe opleiding worden
aangeraden de (oude) doctoraal opleiding af te ronden.
4.1.3.5 Vakkenlijst
Met inachtneming van bovenstaande overgangsregels kunnen studenten reeds in het (oude) doctoraal
behaalde vakken opnemen in de (nieuwe) BaMa programma’s. Vakken waarvan de naam niet
veranderd is worden hier niet apart vermeld.
Specialisatievakken uit de (oude) doctoraal opleiding worden in de (nieuwe) BaMa opleidingen als
Mastervakken aangeduid. Voorzover hierbij de naam van het vak verder niet verandert worden ze hier
niet apart vermeld.
Alle keuzevakken zijn teruggebracht tot 5 ec. Voorzover ze niet van naam zijn veranderd worden ze
hier niet apart vermeld.
Onderstaande tabel geeft voor de overige vakken weer, hoe u aan de verplichting voor (nieuwe) BaMa
vakken (eerste kolom) kunt voldoen met behaalde (oude) doctoraal vakken.
Nieuw(e) vak(ken) in de BaMa
Verbredingsvak Labour Economics (10 ec)
basisvakken Innoveren met ICT (5 ec) en
Internal Control (5 ec)
Oud(e) doctoraal vak(ken)
verbredingsvak Arbeidseconomie (10 ec)
basisvak Informatiemanagement en Control (10
ec)
4.2 Overgangsregelingen 2004-2005
De overgangsregelingen 2004-2005 zijn per 1 september 2004 ingegaan.
Studenten die van mening zijn dat zij gedupeerd worden door de in dit deel beschreven
overgangsregelingen kunnen zich tot de studieadviseurs en/of de Examencommissie wenden.
Overgangsregelingen 2004-2005 voor de master Business Economics
4.2.1 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de variant Financiering
Na 1 september 2004 is het niet meer mogelijk binnen de mastervariant Financiering een
masterscriptie voor 15 ec te schrijven. Als gevolg hiervan gelden de volgende overgangsregels:
106
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
a.
b.
c.
d.
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
Elke student die de Afstudeerseminar Financiering (10 ec) voor 1 september 2004 heeft
behaald, schrijft zijn masterscriptie voor 15 ec.
Elke student die de Afstudeerseminar Financiering (5 ec) na 1 september 2004 heeft behaald,
schrijft zijn afstudeerscriptie voor 20 ec.
Studenten die na 1 september 2004 deelnemen aan de Afstudeerseminar Financiering (5 ec)
én van wie het studieprogramma vóór 1 september 2004 is goedgekeurd, dienen bij de
Examencommissie wijziging van hun studieprogramma te melden. De wijzigingen houden in
dat de Afstudeerseminar voor 5 in plaats van 10 ec wordt gevolgd en dat de (master)scriptie
voor 20 in plaats van 15 ec wordt geschreven.
Studenten die niet voor 1 november 2004 hun masterprogramma Financiering ter goedkeuring
aan de Examencommissie hebben aangeboden, dienen binnen het masterprogramma
Financiering de twee keuzevakken als volgt in te vullen. Eén keuzevak (10 ec) dient een
master- dan wel verbredingsvak te zijn uit de bedrijfseconomische vakkenlijsten; het andere
keuzevak (10 ec) mag vrij gekozen worden mits het een aan de vakgebieden van de
masteropleiding gerelateerd vak is en geen propedeusevak betreft.
4.2.2 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de variant Vastgoedkunde
Na 1 september 2004 is het niet meer mogelijk binnen de mastervariant Vastgoedkunde een
masterscriptie voor 15 ec te schrijven. Als gevolg hiervan gelden de volgende overgangsregels:
a.
Elke student die de Afstudeerseminar Financiering (10 ec) voor 1 september 2004 met succes
heeft afgelegd, schrijft zijn masterscriptie voor 15 ec.
b.
Elke student die de Afstudeerseminar Financiering (5 ec) na 1 september 2004 met succes
heeft afgelegd, schrijft zijn afstudeerscriptie voor 20 ec.
c.
Studenten die na 1 september 2004 deelnemen aan de Afstudeerseminar Financiering (5
ec) én van wie het studieprogramma vóór 1 september 2004 is goedgekeurd, dienen bij de
Examencommissie wijziging van hun studieprogramma te melden. De wijzigingen houden in
dat de Afstudeerseminar voor 5 in plaats van 10 ec wordt geschreven en dat de
(master)scriptie voor 20 in plaats van 15 ec wordt geschreven.
4.2.3 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de variant Organisatie economie
In het bachelor- en masterprogramma van de variant Organsiatie economie vonden per 1 september
2004 de volgende veranderingen plaats.
a.
In het bachelorprogramma van de variant Organisatie economie zijn de steunvakken
Bedrijfsadministratie (5 ec) en Statistiek 3 (5 ec) vervallen; in plaats daarvan is gekomen het
steunvak Econometrie voor Economen (10 ec). Voor studenten die voor 1 september 2004
aan een tentamen van ofwel Statistiek 3 ofwel Bedrijfsadministratie hebben deelgenomen,
vervalt de verplichting om het steunvak Econometrie voor Economen in hun
studieprogramma op te nemen; het is hierbij niet van belang of zij geslaagd of gezakt zijn
voor het tentamen van het steunvak Statistiek 3 of Bedrijfsadministratie.
b.
In het bachelorprogramma van de variant Organisatie economie is het verbredingsvak
Industriële Organisatie 1 (10 ec) géén verplicht vak meer; in plaats daarvan dient een
verbredingsvak (totaal 10 ec) gekozen te worden uit de volgende lijst: Advanced Corporate
Finance (VV; 10 ec), Industriële Organisatie (VV; 10 ec), Management Accounting (VV; 10
ec), Speltheorie (VV; 5 ec) én in combinatie daarmee Toegepaste Speltheorie (VV; 5 ec).
c.
Studenten die niet voor 1 november 2004 hun masterprogramma Organisatie economie ter
goedkeuring aan de Examencommissie hebben aangeboden, dienen binnen het
masterprogramma Organisatie economie de twee keuzevakken als volgt in te vullen.
107
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
Eén keuzevak dient een master- dan wel verbredingsvak te zijn uit de Keuzevakkenlijst
Organisatie economie (zie bijlage B van de betreffende OER); uiteraard geldt hier de
beperking dat dit vak geen onderdeel gevormd mag hebben van het bachelorprogramma. Het
andere keuzevak mag vrij gekozen worden mits het een aan de vakgebieden van de
masteropleiding gerelateerd vak is en geen propedeusevak betreft.
4.2.4 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de Vrije Variant Business Economics
In het kader van de overgangsregeling naar de BaMa structuur mogen studenten die op 1 september
2002 al doctoraalvakken hebben behaald, vakken in het onderstaande overzicht als mastervakken
opnemen in de MSc Business Economics, Vrije Variant. Het betreft vakken uit de oude
doctoraalvarianten Informatiemanagement en Organisatie, Strategie en Marketing.
Hierbij worden wel de volgende twee voorwaarden gesteld.
Allereerst dienen studenten, die van deze overgangsregeling gebruik (willen) maken, hun opleiding
voor 1 september 2006 volledig afgerond te hebben.
Vervolgens dienen studenten, die van deze overgangsregeling gebruik (willen) maken, goedkeuring
van hun studieprogramma voor 1 februari 2005 bij de Examencommissie aangevraagd te hebben.
Na 1 februari 2005 wordt door de Examencommissie geen toestemming meer verleend om gebruik te
maken van deze overgangsregeling. Dat betekent dat het niet meer mogelijk is om na 1 februari 2005
studieprogramma’s voor de Vrije Variant Bedrijfseconomie bij de Examencommissie in te dienen.
Binnen de master Business Economics kan dan nog alleen afgestudeerd worden op basis van de
varianten Financiering, Vastgoedkunde of Organisatie economie.
De volgende drie punten zijn van groot belang voor de toegestane mogelijkheden binnen de Vrije
variant Business Economics.
4.2.4.1 Het vakkenpakket
Binnen de Vrije Variant van de MSc in Business Economics zijn alle mastervakken toegestaan die
opgenomen zijn in de bijlagen A en B van de OER van de MSc in Business Economics. Daarnaast is
in het kader van deze overgangsregeling toegestaan dat tot 1 september 2006 binnen de Vrije Variant
van de MSc Business Economics de vakken uit de onderstaande tabel in het studieprogramma
opgenomen mogen worden.
Toegestane Mastervakken (of oude doctoraal vakken)
in de Vrije Variant van de MSc Business Economics (tot 1 september 2006)
Mastervakken
7603
BIV/AO – Internal control
10
7606
Externe verslaggeving 2
10
7608
Informatie-infrastructuur
10
7630
Management Accounting, Afstudeerseminar
10
7615
Marketing management 2
10
7619
Organisatieveranderingen met IT
10
7620
Strategisch management en organisatie
10
Een aantal van de bovenstaande mastervakken (of oude doctoraal vakken) is binnen de BaMa
structuur vervangen door nieuwe mastervakken. In onderstaande twee tabellen wordt hier een
overzicht van gegeven. Een behaald nieuw vak in de BaMa kan slechts éénmaal ter vervanging van
een (oud) doctoraal vak worden gebruikt. Dat betekent dat uit elk blok in de rechterkolom van
108
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
onderstaande tabel in 4.3 slechts één (master)vak in het studieprogramma van de Vrije Variant
opgenomen mag worden.
4.2.4.2 Verbredingsvakken van 10 naar 5 ec
Als u al tienpunts verbredingsvakken van de varianten Organisatie, Strategie & Marketing of
Informatiemanagement heeft behaald, kunt u die volgens onderstaande tabel opnemen in uw
studieprogramma voor de Bachelor Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfskunde,
respectievelijk de Master of Science in Business Studies. Als u een (oud) doctoraal vak uit de
linkerkolom hebt behaald dan telt dit vak in uw studieprogramma als equivalent van de
corresponderende (nieuwe) BaMa vakken in de rechter kolom. Als u een (oud) doctoraal vak uit de
linker kolom heeft behaald, mag u het corresponderende (nieuwe) BaMa vak uit de rechterkolom niet
meer in uw studieprogramma opnemen.
Overigens wordt op uw cijferlijst altijd het werkelijk behaalde vak vermeld.
Let op:
De oude (niet behaalde) vakken moeten volledig vervangen worden door de nieuwe vakken.
Als u bijvoorbeeld het oude verbredingsvak STROA nog moet behalen mag u niet volstaan met alleen
het nieuwe verbredingsvak Strategie & Organisatie. U moet ook het verbredingsvak Human Resource
Management behalen.
Overzicht oude en nieuwe verbredingsvakken
Oud vak
Innoveren en Informatiesystemen (10 ec, vv)
Informatieplanning en –beleid (10 ec, vv)
STROA (10 ec, vv)
Marketing Management 1 (10 ec, vv)
Te vervangen door:
- E-business (5 ec, vv) én Informatiemanagement* (5
ec, vv), óf
- E-business (5 ec, vv) én Project 3 met goedgekeurd
onderwerp*
- Informatie-architectuur en infrastructuur (5 ec, vv)
én Informatiemanagement *(5 ec, vv), óf
- Informatie-architectuur en infrastructuur (5 ec, vv)
én Project 3 met goedgekeurd onderwerp*
Strategie en Organisatie (5 ec, vv) én
Human Resource Management (5 ec, vv)
Marketing Management (5 ec, vv) én
Detailhandelsmarketing (5 ec, vv)
*Informatiemanagement en Project 3 mogen ieder maar éénmaal ter vervanging dienen. Wie Innoveren en
Informatiesystemen én Informatieplanning en –beleid wil doen, dient daarom E-business,
Informatiemanagement, Informatie-architectuur en infrastructuur én project 3 in het programma op te nemen.
4.2.4.3 Uitbreiding van het aantal mastervakken
Er is meer keus gekomen in de mastervakken. Een aantal oude specialisatievakken is opgesplitst in
meerdere nieuwe mastervakken. Als u een (oud) specialisatie- of mastervak uit de linkerkolom heeft
behaald mag u vanwege overlap de (nieuwe) BaMa vakken uit het corresponderende rechter blok niet
in uw studieprogramma opnemen. Uitgangspunt zijn steeds de oude mastervakken en uw door de
Examencommissie goedgekeurde studieprogramma.
Let op:
• Heeft u bijvoorbeeld het oude Marketing Management 2 behaald dan mag u niet ook het
nieuwe Marketing Management: Customer Equity in uw studieprogramma opnemen.
• Het is niet mogelijk om met alleen strategie- of met alleen marketingvakken af te studeren.
Als u bijvoorbeeld het vak Marketing Management: Customer Equity als mastervak gebruikt
en plaats van Marketing Management 2, dan moet u uw tweede mastervak uit een andere
109
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
•
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
discipline dan marketing kiezen. U mag een tweede marketing mastervak alleen opnemen als
keuzevak.
Conform de studieprogramma’s van studiejaar 2002/2003 (en eerder) is het alleen toegestaan
af te studeren met twee verschillende mastervakken Informatiemanagement, indien uw
studieprogramma voor 1 november 2004 is goedgekeurd door de Examencommissie.
Overzicht oude en nieuwe mastervakken
Informatie Infrastructuur (10 ec, mv)
Organisatieveranderingen met IT (10 ec, mv)
Strategisch Management en Organisatie (10 ec,
mv)
Marketing Management 2 (10 ec, mv)
-
ICT en dienstverlening (10 ec, mv) óf
ICT en Organiseren (10 ec, mv) óf
IM: Toepassingen in de praktijk (10 ec, mv)**
ICT en dienstverlening (10 ec, mv) óf
ICT en Organiseren (10 ec, mv) óf
IM: Toepassingen in de praktijk (10 ec, mv)**
Strategie en Concurrentievoordeel (10 ec, mv) óf
HRM en Arbeidsverhoudingen (10 ec, mv) óf
Strategie, Organisatie en Context (10 ec, mv) óf
Strategie en Organisatievernieuwing (10 ec, mv)
Marketing Management: Customer Equity (10 ec,
mv) óf
Marketing Management: Strategic Brand
Management (10 ec, mv) óf
Marketing Management: Services Marketing (10 ec,
mv) óf
Detailhandelsmarketing (10 ec, mv)
*Informatiemanagement en Project 3 mogen ieder maar éénmaal ter vervanging dienen. Wie Innoveren en
Informatiesystemen én Informatieplanning en –beleid wil doen, dient daarom E-business,
Informatiemanagement, Informatie-architectuur en infrastructuur én project 3 in het programma op te nemen.
**Een behaald vak uit de rechter kolom kan slechts éénmaal ter vervanging van een vak uit de linker kolom
worden gebruikt.
4.2.5 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de master Business Studies
Per 1 september 2003 zijn de nieuwe verbredings- en mastervakken van de Bachelor Economie &
Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfskunde alsmede de nieuwe Master of Science in Business Studies
ingevoerd. Deze overgangsregeling geldt dus voor zowel het collegejaar 2003-2004 als voor het
collegejaar 2004-2005.
4.2.5.1 Verbredingsvakken van 10 naar 5 ec
Als u al tienpunts verbredingsvakken van de varianten Organisatie, Strategie & Marketing of
Informatiemanagement heeft behaald, kunt u die volgens onderstaande tabel opnemen in uw
studieprogramma voor de Bachelor Economie en Bedrijfskunde, studierichting Bedrijfskunde,
respectievelijk de Master of Science in Business Studies. Als u een (oud) doctoraal vak uit de
linkerkolom hebt behaald dan telt dit vak in uw studieprogramma als equivalent van de
corresponderende (nieuwe) BaMa vakken in de rechter kolom. Als u een (oud) doctoraal vak uit de
linker kolom heeft behaald, mag u het corresponderende (nieuwe) BaMa vak uit de rechterkolom niet
meer in uw studieprogramma opnemen.
Overigens wordt op uw cijferlijst altijd het werkelijk behaalde vak vermeld.
4.2.5.2 Uitbreiding van het aantal mastervakken
Er is meer keus gekomen in de mastervakken.
110
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
Als u een (oud) specialisatie- of mastervak uit de linkerkolom heeft behaald mag u vanwege
overlap de (nieuwe) BaMa vakken uit het corresponderende rechter blok niet in uw
studieprogramma opnemen. Heeft u bijvoorbeeld het (oude) doctoraal vak Marketing
Management 2 behaald dan mag u niet ook nog eens het (nieuwe) BaMa vak Marketing
Management: Customer Equity in uw studieprogramma opnemen.
Oud vak
Innoveren en Informatiesystemen (10 ec, vv)
Informatieplanning en –beleid (10 ec, vv)
STROA (10 ec, vv)
Marketing Management 1 (10 ec, vv)
Informatie Infrastructuur (10 ec, mv)
Organisatieveranderingen met IT (10 ec, mv)
Strategisch Management en Organisatie (10 ec,
mv)
Marketing Management 2 (10 ec, mv)
Te vervangen door:
E-business (5 ec, vv) én Informatiemanagement* (5 ec,
vv), óf
E-business (5 ec, vv) én Project 3 met goedgekeurd
onderwerp*
Informatie-architectuur en infrastructuur (5 ec, vv) én
Informatiemanagement *(5 ec, vv), óf
Informatie-architectuur en infrastructuur (5 ec, vv) én
Project 3 met goedgekeurd onderwerp*
Strategie en Organisatie (5 ec, vv) én
Human Resource Management (5 ec, vv)
Marketing Management (5 ec, vv) én
Detailhandelsmarketing (5 ec, vv)
ICT en dienstverlening (10 ec, mv) óf
ICT en Organiseren (10 ec, mv) óf
IM: Toepassingen in de praktijk (10 ec, mv)**
ICT en dienstverlening (10 ec, mv) óf
ICT en Organiseren (10 ec, mv) óf
IM: Toepassingen in de praktijk (10 ec, mv)**
Strategie en Concurrentievoordeel (10 ec, mv) óf
HRM en Arbeidsverhoudingen (10 ec, mv) óf
Strategie, Organisatie en Context (10 ec, mv) óf
Strategie en Organisatievernieuwing (10 ec, mv)
Marketing Management: Customer Equity (10 ec, mv)
óf
Marketing Management: Strategic Brand Management
(10 ec, mv) óf
Marketing Management: Services Marketing (10 ec,
mv) óf
Detailhandelsmarketing (10 ec, mv)
*Informatiemanagement en Project 3 mogen ieder maar éénmaal ter vervanging dienen. Wie de
verbredingsvakken Innoveren en Informatiesystemen én Informatieplanning en –beleid wil doen, dient daarom
E-business, Informatiemanagement, Informatie-architectuur en infrastructuur én project 3 in het programma op
te nemen.
**Een behaald vak uit de rechter kolom kan slechts éénmaal ter vervanging van een vak uit de linker kolom
worden gebruikt.
4.2.6 Overgangsregelingen 2004-2005 voor de master Economics
Het algemene uitgangspunt is dat alle studenten met betrekking tot hun bachelor- en
masterprogramma afstuderen volgens de nieuwe regels; de aangebrachte veranderingen zijn zodanig
dat (in principe) niemand benadeeld wordt. Indien een student van mening is dat hij door de
aangebrachte veranderingen wel benadeeld wordt, kan hij zich tot de Examencommissie wenden.
111
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
Studenten die vóór 1 november 2004 al een studieprogramma bij de Examencommissie hebben
ingediend, kunnen op basis van dat studieprogramma hun bachelor- dan wel masteropleiding
afronden, mits het door de student ingevulde studieprogramma door de Examencommissie wordt of is
goedgekeurd.
De volgende zes punten zijn van belang voor die studenten die al gestart zijn met hun bachelor- dan
wel masteropleiding in de Algemene Economie
1.
Binnen de variant Economie van de studierichting Algemene Economie in de bachelor Economie
en Bedrijfskunde dienen in de nieuwe opzet 25 studiepunten (ec) naar keuze besteed te worden
aan verbredingsvakken (VV: IC of EC)of keuzevakken. Hierbij geldt de algemene eis dat
minimaal 10 studiepunten (ec) aan twee (nieuwe) vijfpunts verbredingsvakken besteed dienen te
worden. Indien een student voor 1 september 2004 een algemeen economisch verbredingsvak
van 10 studiepunten (ec) heeft behaald, is voldaan aan de (nieuw) gestelde eis van minimaal 10
ec voor verbredingsvakken; de overige 15 studiepunten kunnen op basis van persoonlijke
voorkeuren ingevuld worden met verbredingsvakken (IC of EC) of keuzevakken.
2. Voor alle (oude) verbredingsvakken van 10 studiepunten (ec) wordt in 2004/05 nog één maal
een tentamengelegenheid aangeboden indien er in 2003/04 drie tentamenmogelijkheden waren, en
nog twee tentamengelegenheden indien er in 2003/04 (slechts) twee tentamenmogelijkheden
waren.
3. Studenten die voor 1 november 2004 hun algemeen economisch bachelor- en/of
masterprogramma op basis van de OER 2003-2004 bij de Examencommissie hebben ingediend,
mogen hun studieprogramma aanpassen op basis van de regelgeving in de OER 2005-2006.
Daartoe dienen zij een schriftelijk verzoek bij de Examencommissie in te dienen.
4. Oude tienpunts verbredingsvakken mogen vervangen worden door nieuwe vijfpunts
verbredingsvakken. De student is volledig vrij in zijn keuze met betrekking tot het type
verbredingsvak (Advanced Intensive Core Courses of Advanced Core ExtensionCourses).
5. Een aantal vakken binnen de studierichting Algemene economie van de bachelor
Economie en Bedrijfskunde en binnen de master Economics mogen niet in combinatie met een
ander vak gevolgd en in het studieprogramma opgenomen worden. Hierbij kunnen twee situaties
onderscheiden worden.
Allereerst is het mogelijk dat een student een bepaald vak (dat niet meer wordt aangeboden na 1
september 2004) al behaald heeft of nog zal behalen en dat dit vak niet gecombineerd mag
worden met een nieuw vak binnen de opleiding vanwege inhoudelijke overlap.
Vervolgens is er een aantal vakken die na 1 september 2004 een inhoudelijke overlap met andere
vakken (kunnen) hebben. Elke niet toegestane combinatie van vakken wordt in onderstaande tabel
weergegeven.
6. In alle gevallen waarin deze overgangsregeling niet voorziet beslist de Examencommissie.
112
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
BSc Studierichting AE & MSc Economics 2005/2006
Nieuwe Vakken die niet gecombineerd mogen worden met oude vakken
Vakcode Nieuw vak
Blok Oud vak
Advanced Intensive Core Courses (AIC; elk AIC heeft een studielast van 5 ec)
I
oud VV 10 ec
History and Methodology of
319BE
Economics:
economic methodology and
contemporary
science theory
International Economics
320BE
I en
III
II
II
II
I
oud VV 10 ec
I
oud VV 10 ec
IV
oud VV 10 ec
Macroeconomics: growth theory
oud VV 10 ec
321BE
Microeconomics: Game Theory
Game Theory: Introduction
322BE
Monetary Economics
oud VV MEFI, 10 ec
7142
Public Economics
oud VV 10 ec
324BE
Advanced Core Extension Courses (AEC; elk AEC heeft een studielast van 5 ec)
325BEU Public Economics: Applied and
IV Geen
Behavioural Public Economics
III
oud VV 10 ec
328BEU Institutional Economics:
329BEU
330BEU
331BEU
335BEU
333BEU
334BEU
336BEU
macro-institutional perspective
Institutional Economics:
micro-institutional perspective
International Economics:
international economic
organisations
International Environmental
Economics
Labour Economics
Macroeconomics: fisc & mon
policy
Microeconomics: Behavioural
Game Theory
Political Economy: dialectical
methodology
I
IV
III
IV
II
oud MV IEB: variant Internat.Trade & Env Policy
oud VV 10 ec;
KV Labour Economics: Applied
oud VV 10 ec
oud VV 10 ec;
Experimental Economics
oud KV Pol.Econ. (5 ec; vakcode: 6584)
Keuzevakken (elk keuzevak heeft een studielast van 5 ec)
Labour Economics:
III
AEC Labour Economics (10ec; vakcode 7126);
220BE
212BE
Applied in international context
Experimental Economics
IV
7142
Monetary Economics
II
oud VV Labour Economics (10ec)
VV Game Th (oud);
AEC Micro: Behav game theory
oud VV MEFI 10 ec
4.3 Overgangsregelingen 2005-2006
4.3.1
Overgangsregeling voor Nederlandstalige propedeuse Economie en
Bedrijfskunde
De volgende regels gelden als uitgangspunt voor alle studenten die per 1 september 2004 of eerder
met de Nederlandstalige propedeuse Economie en Bedrijfskunde bij de FEE zijn begonnen en
die de propedeuse per 1 september 2005 nog niet afgerond hadden.
113
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
Studenten die in het studiejaar 2004-2005 of eerder zijn gestart, maken de propedeuse van het
studiejaar 2004-2005 af door het maken van de hertentamens van de vervallen vakken.
Voor alle vervallen propedeusevakken worden in het collegejaar 2005-2006 drie
hertentamens aangeboden.
Opdrachten van het propedeusevak Informatiemanagement kunnen in overleg met de
betreffende vakcoördinator herkanst worden.
Het onderwijs van de nieuwe vakken Micoreconomie (7 ec) en Macroeconomie (7 ec) is
(volledig) te gebruiken als voorbereiding op de hertentamens van de betreffende twee
vervallen vakken (elk 8 ec). De hertentamens worden tegelijkertijd afgenomen met de
tentamens van de nieuwe propedeusevakken.
Studenten die hun studie voor 1 februari 2005 zijn gestaakt en die de studie per 1 september
2005 (of later) weer gaan starten, moeten een studieplaning maken en afspreken met de
studieadviseur.
Studenten die van deze overgangsregeling voor de propedeuse willen afwijken, kunnen een
gemotiveerd verzoek bij de Examencommissie indienen.
4.3.2
Overgangsregeling voor de Engelstalige propedeuse Economie en Bedrijfskunde
De volgende uitgangspunten gelden voor alle studenten die per 1 september 2004 met
hun Engelstalige propedeuse Economie en Bedrijfskunde bij de FEE zijn begonnen en
die de propedeuse per 1 september 2005 nog niet afgerond hadden.
-
-
-
Het propedeuseprogramma dat gold in het collegejaar 2004-2005, dient volledig afgerond te
worden. Dit betekent dat het niet mogelijk is de nieuwe vakken uit het propedeutische programma
2005-2006 in het propedeutische programma 2004-2005 op te nemen, tenzij hier toestemming van
de Examencommissie voor is gekregen
Voor alle propedeusevakken uit het collegejaar 2004-2005 worden in het collegejaar 2005-2006
drie hertentamens aangeboden.
Uitgezonderd voor de vakken Introduction to International Economics 1, Introduction to
International Economics 2 en Informationmanagement kan voor alle andere vakken onderwijs
gevolgd worden als voorbereiding op de tentamens.
Voor de oude propedeusevakken Microeconomics (5 ec) en Macroeconomics (5 ec) kan het
onderwijs gevolgd worden van de nieuwe propedeusevakken Microeconomics (7 ec) en
Macroeconomics (7 ec). De hertentamens van de vakken Microeconomics (5 ec) en
Macroeconomics (5 ec) hebben echter alléén betrekking op de oude leerstof.
Voor de vervallen propedeusevakken Introduction to International Economics 1, Introduction to
International Economics 2 en Informationmanagement wordt géén onderwijs meer aangeboden.
Studenten die bij de voorbereiding op de hertentamens van de drie genoemde en vervallen vakken,
behoefte hebben aan ondersteunende begeleiding, dienen minimaal 4 weken voor de betreffende
tentamendatum contact met de studie-adviseur op te nemen.
4.3.3
Overgangsregeling voor de nieuwe variant Accountancy en Control binnen de
studierichting Bedrijfseconomie in de bachelor Economie en Bedrijfskunde
Per 1 september 2005 is de nieuwe variant Accountancy en Control ingesteld. Hiermee zijn de
varianten Accountancy alsmede Management accounting en Control per 1 september 2005 vervallen.
De nieuwe variant Accountancy en Control biedt toegang tot de variant Accountancy en tot de variant
Control binnen de master Accountancy en Control.
114
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Economie en Bedrijfskunde
De nieuwe variant Accountancy en Control is met betrekking tot de oude varianten Accountancy en
Management accounting op twee punten veranderd.
Allereerst dient in vergelijking met de oude variant Accountancy het basisvak Inleiding
belastingrecht in plaats van het verbredingsvak BIV-AO: MC gevolgd te worden; het verbredingsvak
BIV-AO: MC is naar het masterprogramma verschoven.
Vervolgens dient in vergelijking met de oude variant Management accounting en Control het
steunvak Financiële rekenkunde en Levensverzekeringswiskunde in plaats van het (vervallen)
steunvak Statistiek 3 opgenomen te worden.
Door deze twee veranderingen zijn de programma’s van de oude varianten Accountancy en
Management accounting en Control volledig aan elkaar gelijk geworden.
Voor het collegejaar 2005-2006 geldt de volgende overgangregeling.
Binnen de oude variant Accountacy mogen studenten alléén in het collegejaar 2005-2006 het basisvak
Inleiding Belastingrecht in plaats van het verbredingsvak BIV-AO: MC in hun studieprogramma
opnemen; zij dienen dan het verbredingsvak BIV-AO: MC in plaats van het basisvak Inleiding
Belastingrecht in hun masterprogramma op te nemen.
Binnen de oude variant Management accounting en Control mogen studenten via de hertentamens
alléén in het collegejaar 2005-2006 het steunvak Statistiek 3 in plaats van het steunvak Financiële
rekenkunde en Levensverzekeringswiskunde in hun studieprogramma opnemen.
115
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangregelingen Fiscale Economie
5. Overgangsregelingen Fiscale Economie
Inleiding
In september 1998 werd aan de FEE een nieuw doctoraal programma ingevoerd. Dit nieuwe programma werd gefaseerd ingevoerd zodat studenten zoveel mogelijk het eigen studieprogramma konden
afmaken. In september 1998 is het vernieuwde tweede studiejaar ingevoerd, met ingang van
september 1999 is het nieuwe programma volledig ingevoerd. Vervolgens is op 1 september 2002 een
nieuwe structuur voor alle opleidingen ingevoerd. De doctoraalopleiding is gesplitst in een Bacheloren een Masteropleiding (BaMa).
Door bovengenoemde wijzigingen kunnen studenten Fiscale Economie te maken hebben (gehad) met
meerdere overgangsregelingen. De Examencommissie beschikt over een volledig overzicht van alle
overgangsregelingen. Op de facultaire web site is gedetailleerde informatie te vinden over een groot
aantal overgangsregelingen. Met vragen over de overgangsregelingen kan men zowel bij de
studieadviseurs als bij de Examencommissie terecht.
Per 1 september 2002 zijn alle studenten van de FEE, die geacht werden aan het doctoraal van de
opleiding Fiscale Economie te zijn begonnen, in de BaMa structuur geplaatst, tenzij de student bij de
Examencommissie een verzoek had ingediend om in het (oude) doctoraal te mogen afstuderen.
Studenten, die hiervoor toestemming van de Examencommissie hebben gekregen, dienden tevens
goedkeuring van hun doctoraal studieprogramma aan te vragen. Voor alle studenten die van de
Examencommissie toestemming hebben gekregen in het (oude) doctoraal te mogen afstuderen, zijn de
studieprogramma’s door de Examencommissie vastgesteld, goedgekeurd en in het studentdossier
opgenomen.
In alle bachelor- en masteropleidingen worden studiepunten (‘crdits’) berekend volgens het European
Credit Transfer System. Een europese credit (ec) komt overeen met 28 studie-uren. Voor een studiepunt
in het oude doctoraal (stp) gold dat deze overeen kwam met 40 studie-uren.
De volgende overgangsregelingen worden weergegeven:
Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master (zie 5.1 hierna)
In de OER 2003-2004 staat deze overgangsregeling weergegeven in hoofdstuk C4 in bijlage C.
Deze regeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van
de opleiding Fiscale Economie. Een student wordt in dit verband geacht met het doctoraal te zijn
gestart wanneer minimaal één onderdeel van het doctoraal met succes is afgerond. Deze
overgangsregeling beschrijft de mogelijkheden voor een zo probleemloos mogelijke overstap van het
(oude) doctoraal naar de (nieuwe) bachelor- en masterstructuur.
Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal (zie 5.2 hierna)
In de OER 2003-2004 staat deze overgangsregeling weergegeven in hoofdstuk C5 in bijlage C.
Deze regeling is bedoeld voor studenten die vóór 1 september 2002 zijn gestart met het doctoraal van de
opleiding Fiscale Economie. Studenten hebben de mogelijkheid tot 1 september 2006 af te studeren
volgens het doctorale programma, indien ze daartoe toestemming van de Examencommissie hebben
gekregen. Deze regeling beschrijft hoe vakken uit de BaMa structuur passen binnen het doctoraal.
Overgangsregeling Fiscale Economie 2003-2004 (zie 5.3 hierna)
116
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Fiscale Economie
In deze overgangsregeling wordt beschreven wat de gevolgen zijn voor het bachelor- en
masterprogramma Fiscale Economie als gevolg van de invoering van de bachelor- en masterstructuur
bij de Faculteit der Rechtsgeleerdheid per 1 september 2004.
Overgangsregeling Fiscale Economie 2004-2005 (zie 5.4 hierna)
Per 1 september heeft slechts één verandering plaats gevonden in de bacheloropleiding Fiscale
economie. Wat de gevolgen van deze verandering zijn, wordt aangegeven in paragraaf 5.4.
Overgangsregeling Fiscale Economie 2005-2006 (zie 5.5 hierna)
Per 1 september 2005 is de propedeuse Fiscale Economie ingrijpend gewijzigd. Wat de gevolgen van
deze veranderingen zijn wordt aangegeven in paragraaf 5.5.1.
Het tweede en derde studiejaar van de bacheloropleiding Fiscale economie zijn eveneens ingrijpend
gewijzigd; de daarbij behorende overgangsregeling staat in paragraaf 5.5.2 beschreven.
5.1 Overgangsregeling van doctoraal naar bachelor en master
De opleiding Fiscale Economie is voor wat betreft de economische - en integratieve vakken per 1
september 2002 op de Bachelor Master programma’s (BaMa) overgegaan. De juridische faculteit is
in september 2003 overgegaan op de Bachelor Master programma’s en heeft grote wijzigingen
doorgevoerd. De FEE biedt de studenten Fiscale Economie de garantie dat ze door de wijzigingen niet
worden benadeeld. Studenten worden in het algemeen aangeraden over te stappen naar de nieuwe
BaMa structuur. In grote lijnen is de doctoraalopleiding gesplitst in een Bachelor opleiding van drie
jaar en een Master opleiding van één jaar. Voor de meeste vakken uit de doctoraal structuur is er een
gelijknamig vak in de BaMa structuur. Studenten die overstappen op de BaMa structuur kunnen
(oude) doctoraal vakken laten meetellen in de (nieuwe) BaMa structuur zonder verlies van
studiepunten. Deze regeling heeft betrekking op de wijze waarop wijzigingen ten aanzien van het
doctoraalprogramma van het studiejaar 2001-2002 kunnen worden gecompenseerd.
5.1.1 Propedeuse
De propedeuse Fiscale Economie is qua vakken hetzelfde als de propedeuse Fiscale Economie van het
studiejaar 2001/2002. Wie per 1 september 2000 of later met de studie Fiscale Economie is gestart en
de propedeuse per 1 september 2002 nog niet heeft behaald kan instromen in de nieuwe propedeuse
Fiscale Economie. De behaalde vakken kunnen worden opgenomen in de nieuwe propedeuse.
5.1.2 Instroom in Bachelor of Master
Studenten die op 1 september 2002 nog geen doctoraalvak succesvol hebben afgerond dienen in te
stromen in de Bachelor of Science in Fiscale Economie. Zij dienen te voldoen aan de OER 2003-2004.
Op hen is geen overgangsregeling van toepassing.
Studenten die op 1 september 2002 ten minste één onderdeel van het doctoraal succesvol hebben
afgerond kunnen overstappen op de BaMa structuur. Studenten die overstappen stromen in de BSc
opleiding in, indien ze nog niet aan alle verplichtingen van deze opleiding hebben voldaan. De faculteit
staat toe dat studenten die overstappen tentamens in de MSc opleiding afleggen voordat de BSc is
afgerond. Wel moet zijn voldaan aan de ingangseisen van het vak.
Studenten die bij overstap aan alle eisen van de BSc Fiscale Economie hebben voldaan kunnen een
BSc diploma krijgen en stromen in een MSc opleiding in.
117
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Fiscale Economie
Wie op 1 september 2002 ten minste één doctoraalvak heeft behaald krijgt toestemming om in plaats
van het werkstuk het basisvak Management Accounting in de Bachelorfase op te nemen (beide 5 ec).
Indien de ‘oude doctoraalvakken’, die worden opgenomen in het Bachelor Master programma, meer
of minder studiepunten omvatten dan de corresponderende ‘nieuwe vakken’ wordt dit verrekend in de
keuzeruimte.
Het Bachelor programma omvat altijd minimaal 180 ec, het Master programma omvat altijd minimaal
60 ec. In principe bestaat voor alle studenten het totale programma uit 240 ec. Studenten die als
gevolg van de overgangsregeling de studieprogramma’s van de Bachelor en Master samen alleen
kunnen afronden met meer dan 240 ec, kunnen zich schriftelijk melden bij de Examencommissie
Fiscale Economie (Roeterstraat 11, 1018 WB Amsterdam). De Examencommissie stelt in dergelijke
gevallen het studieprogramma vast voor de individuele student.
Let op: De Examencommissie kan niet garanderen dat overstappende studenten alleen de Bachelor
kunnen afronden met 180 ec.
Als de Examencommissie een student geen goed studieprogramma kan bieden in het Bachelor
Masterprogramma dan behoudt zij zich het recht voor om studenten uitsluitend een ‘oud’doctoraal
programma aan te bieden.
In de nieuwe BaMa structuur heten de vroegere specialisatievakken mastervakken.
In de nieuwe BaMa opleidingen zijn hebben alle keuzevakken van de FEE een omvang van 5 ec
gekregen. Studenten die een keuzevak van 10 ec (7 studiepunten oude stijl) hebben afgerond kunnen
deze studiepunten uiteraard in de keuzeruimte opnemen, voorzover het programma dit toelaat.
Wie op dit moment bezig is met het mr.drs. traject kan dit traject afronden. Wie het traject wil starten
dient een afspraak maken met de studieadviseur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Om het mr.
drs. traject zonder problemen te kunnen afronden, dient eerst het masterexamen Fiscale economie
behaald te worden.
Studenten die op dit momenteel deelnemen aan het duale traject kunnen dit traject afronden. Vanaf 1
september 2002 kan niet meer worden gestart met het duale traject.
Voor studenten die van het doctoraal naar de BaMa zijn overgestapt geldt met betrekking tot het
Werkstuk en het vak Belastingrecht BJ het volgende.
Werkstuk
Als u voor 1 september 2002 doctoraalvakken hebt behaald en u staat ingeschreven voor de Bachelor
of Science in Fiscale Economie dan hebt u de keus: u kunt het basisvak Management Accounting in
uw studieprogramma opnemen of u kunt een werkstuk schrijven ter grootte van 5 ec. Neemt u beide
onderdelen op in uw studieprogramma dan komt Management Accounting basisvak in plaats van het
keuzevak.
5.2 Overgangsregeling afstuderen oude stijl doctoraal
Studiepunten in de nieuwe opleidingen worden hier weergegeven volgens de European Credit
Transfer System (ec). Studiepunten in de oude opleidingen werden weergegeven in studieweken
(studiepunten oude stijl). In het Overzicht aan het begin van bijlage C is een tabel gegeven waarin is
aangegeven hoe de omzetting van oude stijl studiepunten naar ec studiepunten plaatsvindt.
118
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Fiscale Economie
Afronden Doctoraal Fiscale Economie
De Bachelor en Master programma's Fiscale Economie zijn qua vakken hetzelfde als het doctoraal
Fiscale Economie van het studiejaar 2001/2002. Het programma is niet gewijzigd qua inhoud en
zwaarte van de vakken. Wel is er een semester roostering ingevoerd en is de studielast uitgedrukt in
europese studiepunten. Studenten die op 1 september 2002 ten minste één doctoraalvak met succes
hebben afgerond kunnen de oude stijl afmaken door de vakken volgens het oude programma af te
ronden; hiertoe moet wel toestemming door de Examencommissie zijn verleend. Voor verdere
informatie wordt verwezen naar hoofdstuk C5 in bijlage C van de OER 2003-2004.
5.3 Overgangsregelingen 2003-2004
Het vak Belastingrecht BJ binnen het doctoraalprogramma
Binnen het doctoraalprogramma blijft het vak Belastingrecht BJ wel verplicht; dit in tegenstelling tot
het programma binnen de BaMa.
Voor studenten die van het doctoraal naar de BaMa zijn overgestapt geldt met betrekking tot het
Werkstuk en het vak Belastingrecht BJ het volgende.
Het vak Belastingrecht BJ binnen de BaMa
Het vak Belastingrecht BJ is niet meer verplicht binnen de MSc Fiscale economie.
BJ is behaald voor 1 september 2003
Als het vak Belastingrecht BJ behaald is voor 1 september 2003, kan dit als keuzevak opgenomen
worden in de bachelor of in de master.
Als het vak belastingrecht BJ is behaald voor 1 september 2003 en daarnaast wordt gekozen voor het
nieuwe vak Formeel Belastingrecht BF (10 ec), hoeft niet nogmaals het onderdeel ‘spelproces’ te
worden behaald. Als het vak BF (naast het vak BJ) wordt behaald, dan wordt dit gehonoreerd met 10
ec.
BJ is niet behaald voor 1 september 2003
Als geopteerd wordt om na 1 september 2003 zowel het vak Belastingrecht BJ (5 ec) als het vak
Formeel Belastingrecht BF (10 ec) te behalen, dan is dit toegestaan. Het vak BJ gaat dan niet alleen
ten koste van de keuzeruimte, maar het totale masterprogramma Fiscale economie krijgt dan een
omvang van 65 ec.
5.4
Overgangsregelingen 2004-2005
In het bachelorprogramma Fiscale economie heeft per 1 september 2004 één verandering plaats
gevonden; het verbredingsvak Financiële verslaggeving (10 ec; vakcode 7004) vormt geen onderdeel
meer van het bachelorprogramma Fiscale economie. Dit tienpunts verbredingsvak is in het
masterprogramma Fiscale economie opgenomen.
In plaats daarvan is in het bachelorprogramma Fiscale economie het vijfpunts verbredingsvak
Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa; 5 ec; vakcode 80048) gekomen; dit
verbredingsvak vormt vanaf 1 september 2004 geen verplicht onderdeel meer van het
masterprogramma Fiscale economie. Als gevolg van deze substitutie is de keuzeruimte in het
bachelorprogramma met 5 ec toegenomen. De invulling van de keuzeruimte in het
bachelorprogramma Fiscale economie is vrij; het mag echter geen propedeusevak zijn.
119
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
Overgangsregelingen Fiscale Economie
Studenten die het verbredingsvak Financiële verslaggeving (10 ec; vakcode 7004) al hebben behaald,
nemen het vijfpunts verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa; 5 ec;
vakcode 80048) niet in hun bachelorprogramma maar in hun masterprogramma op. Studenten die in
het collegejaar 2003-2004 minimaal één tentamenpoging voor het verbredingsvak Financiële
verslaggeving hebben gedaan, mogen alléén in het collegejaar 2004-2005 alsnog het verbredingsvak
Financiële verslaggeving in hun bachelorprogramma opnemen; zij nemen het vijfpunts
verbredingsvak Inkomstenbelasting en Winst uit onderneming (BEa) dan in hun masterprogramma
op.
5.5
Overgangsregelingen 2005-2006
5.5.1
Overgangsregeling voor propedeuse Fiscale Economie
De volgende regels gelden als uitgangspunt voor alle studenten die per 1 september 2004 of eerder
met de Nederlandstalige propedeuse Economie en Bedrijfskunde bij de FEE zijn begonnen en
die de propedeuse per 1 september 2005 nog niet afgerond hadden.
Studenten die in het studiejaar 2004-2005 of eerder zijn gestart, maken de propedeuse van het
studiejaar 2004-2005 af door het maken van de hertentamens van de vervallen vakken.
Voor alle vervallen propedeusevakken worden in het collegejaar 2005-2006 drie
hertentamens aangeboden.
Opdrachten van het propedeusevak Informatiemanagement kunnen in overleg met de
betreffende vakcoördinator herkanst worden.
Het onderwijs van de nieuwe vakken Micoreconomie (7 ec) en Macroeconomie (7 ec) is
(volledig) te gebruiken als voorbereiding op de hertentamens van de betreffende twee
vervallen vakken (elk 8 ec). De hertentamens worden tegelijkertijd afgenomen met de
tentamens van de nieuwe propedeusevakken.
Studenten die hun studie voor 1 februari 2005 zijn gestaakt en die de studie per 1 september
2005 (of later) weer gaan starten, moeten een studieplaning maken en afspreken met de
studieadviseur.
Studenten die van deze overgangsregeling voor de propedeuse willen afwijken, kunnen een
gemotiveerd verzoek bij de Examencommissie indienen.
5.5.2
Overgangsregeling voor het tweede en derde studiejaar van de bacheloropleiding
Fiscale Economie
Per 1 september 2005 is het tweede en derde studiejaar van het bachelorprogramma Fiscale economie
ingrijpend gewijzigd. Alléén in het collegejaar 2005-2006 gelden de volgende overgangsregelingen.
-
-
Indien het oude basisvak Inleiding Belastingrecht (BA; 10 ec; vakcode 5000) of het basisvak
Inleiding Belastingrecht voor Economen (10 ec; vakcode 6026) is behaald én indien het oude
basisvak Belasting naar Particulier Inkomen (BD; 10 ec; vakcode 7000) is behaald, kan het
studieprogamma volledig afgemaakt worden op basis van de in het OER 2004-2005 weergegeven
studieprogramma. Binnen dit studieprogramma kan in plaats van het (oude) vak
Inkomstenbelasting (BEa; 5 ec; vakcode 7005) het (nieuwe) verbredingsvak Fiscale
Winstbepaling (5 ec; vakcode M2005) opgenomen worden en kan in plaats van het (oude)
basisvak Omzetbelasting (BC; 10 ec; vakcode 5001) het (nieuwe) basisvak Omzet- en
Overdrachtsbelasting (10 ec; vakcode B2310) opgenomen worden.
Indien het oude basisvak Inleiding Belastingrecht (BA; 10 ec; vakcode 5000) of het basisvak
Inleiding Belastingrecht voor Economen (10 ec; vakcode 6026) is behaald, hoeft het nieuwe
120
OER BSc 2005-2006 Bijlage C
-
-
-
-
-
Overgangsregelingen Fiscale Economie
basisvak Inkomstenbelasting Particulieren (5 ec; vakcode B2160) niet in het studieprogramma
opgenomen te worden.
Het vak Inleiding Belastingrecht voor Economen (10 ec; vakcode 6026) mag vanaf 1 september
2005 niet meer in het bachelorprogramma Fiscale economie worden opgenomen als vervanging
van het vak Inleiding Belastingrecht (10 ec; vakcode 5000) van de FdR.
Indien gekozen wordt het om het nieuwe basisvak Inkomstenbelasting Particulieren (5 ec;
vakcode B2160) in het studieprogramma op te nemen in plaats van het het oude basisvak
Inleiding Belastingrecht (BA; 10 ec; vakcode 5000) of het basisvak Inleiding Belastingrecht voor
Economen (10 ec; vakcode 6026), dient het nieuwe basisvak Europees belastingrecht: Beginselen
(5 ec; vakcode M1915) of het basisvak Management Accounting (5 ec; vakcode 6009) in het
studieprogramma opgenomen te worden.
Indien het oude basisvak Belasting naar Particulier Inkomen (BD; 10 ec; vakcode 7000) is
behaald, hoeft het nieuwe verbredingvak Inkomstenbelasting dga (5 ec; vakcode B2170) niet in
het studieprogramma opgenomen te worden.
Indien gekozen wordt het nieuwe verbredingsvak Inkomstenbelasting dga (5 ec; vakcode B2170)
in het studieprogramma op te nemen in plaats van het oude basisvak Belasting naar Particulier
Inkomen (BD; 10 ec; vakcode 7000), dient het nieuwe basisvak Europees belastingrecht:
Beginselen (5 ec; vakcode M1915) of het basisvak Management Accounting (5 ec; vakcode 6009)
in het studieprogramma opgenomen te worden.
In het studieprogramma dient ofwel het oude basisvak Omzetbelasting (BC; 10 ec; vakcode 5001)
ofwel het nieuwe basisvak Omzet- en Overdrachtsbelasting (BC; 10 ec; vakcode B2310)
opgenomen te worden.
In het studieprogramma dient ofwel het oude verbredingsvak Inkomstenbelasting (BEa; 5 ec;
vakcode 7005) ofwel het nieuwe verbredingsvak Fiscale Winstbepaling (BEa; 5 ec; vakcode
M2005) opgenomen te worden.
Alléén in het studiejaar 2005-2006 mag een student vooraf een verzoek bij de Examencommissie
indienen om het basisvak Management Accounting (5 ec; vakcode 6009; derde blok) te vervangen
door het basisvak Management Accounting en Control (5 ec; vakcode 6023; vierde blok).
Alléén in het studiejaar 2005-2006 mag een student vooraf een verzoek bij de Examencommissie
indienen om het basisvak Europees belastingecht: Beginselen (5 ec; vakcode M1915; eerste blok)
te vervangen door een ander belastingrechtvak dat niet in het eerste blok is geroosterd én dat niet
als verplicht vak in de bachelor- en masteropleiding Fiscale economie is opgenomen.
Voor alle (hiervoor genoemde) vervallen vakken bij de FdR worden door de juridische faculteit
nog minimaal twee hertentamens in het collegejaar 2005-2006 aangeboden, zodat het mogelijk is
in het het collegejaar 2005-2006 het oude bachelorprogramma Fiscale economie volledig af te
ronden.
Als een student van mening is dat hij gedupeerd wordt door de Overgangsregelingen Fiscale
economie 2005-2006, dient hij contact op te nemen met de Examencommissie.
121
OER BSc 2005-2006
BIJLAGE D
Reglement :
Bachelorscripties en Stages aan de
FEE 2005-2006
122
OER BSc 2005-2006 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
Reglement :
Bachelorscripties en Stages aan de FEE
2005-2006
Inhoud
1 Inleiding
124
2 Algemene begrippen en regels
124
124
125
125
126
126
126
2.1 Begrippen
2.2 Opschorting van de openbaarheid
2.3 Examenbevoegdheid
2.4 Termijnen, herzien en afhandeling
2.5 Bezwaar en beroep
2.6 Plagiaat
3 Scripties in de bachelorfase
3.1 Wat is een bachelorscriptie?
3.2 Ingangseisen
3.3 Regels voor het beginnen met de bachelorscriptie
3.4 Beoordeling
3.5 Regels voor het bewaren van bachelorscripties
127
127
128
128
129
130
4 Stages
130
131
131
131
133
133
4.1 Soorten stages
4.2 Stages binnen de opleidingen aan de FEE
4.3 Doelstelling stage
4.4 Procedure aanmelding en goedkeuring stage
4.5 Stagebureau FEE, doelstelling en taken
4.6 Verdere informatie
Bijlage:
Bachelorscriptieformulier
134
123
OER BSc 2005-2006 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
1. Inleiding
Met ingang van 1 september 2005 geldt de regeling Reglement: Bachelorscripties en Stages aan de
Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie (FEE) 2005-2006. In deze regeling wordt
aangegeven welke voorwaarden van toepassing zijn op bachelorscripties en stages. Dit reglement is
de opvolger van de regeling Reglement en Formulieren: Bachelorscripties, Masterscripties en Stages
aan de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie (FEE) 2004-2005.
Dit reglement voorziet in de vormeisen voor bachelorscripties en beschrijft de procedure rondom de
inschrijving voor een bachelorscriptie. Het reglement bevat tevens een uitwerking van de eisen ten
aanzien van vorm en inhoud en de te volgen procedure bij stages binnen de opleidingen aan de FEE.
In dit reglement wordt meestal gesproken van de ‘beoordelaar’; veelal zal dit ook de feitelijke begeleider
zijn.
2. Algemene begrippen en regels
2.1 Begrippen
Aan de FEE gelden de volgende algemene begrippen en regels ten aanzien van scripties en stages:
Bachelorscriptie
Een bachelorscriptie dient aan het einde van de opleiding te worden geschreven over een door de
opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator goedgekeurd onderwerp binnen de opleiding; het
onderwerp van de bachelorscriptie dient aan te sluiten bij een relevant vakgebied van het door de
student gekozen studieprogramma, bij voorkeur bij een behaald verbredingsvak. Indien het onderwerp
van de bachelorscriptie niet aansluit bij een behaald verbredingsvak dient het kwalitatief ten minste
aan te sluiten bij het niveau van verbredingsvakken.
Voor toelating tot het schrijven van een bachelorscriptie dient een student inclusief vrijstellingen en
propedeuse minimaal 120 ec te hebben behaald, waaronder ten minste één verbredingsvak, én dient
het studieprogramma te zijn goedgekeurd door de Examencommissie.
Tevens dient bij de opleidingen AEO een student voor toelating tot het schrijven van een
bachelorscriptie aan het afstudeerseminar deel te nemen.
Ten slotte geldt dat, als het steunvak Schriftelijke Vaardigheden deel uitmaakt van de opleiding, de
student dit steunvak moet hebben behaald voordat met de bachelorscriptie kan worden begonnen.
Studenten die in het doctoraal afstuderen kunnen volgens de richtlijnen van de overgangsregeling een
werkstuk van 5 of 10 ec schrijven.
Bachelorscriptiestage
Een bachelorscriptiestage is een stage aan het einde van de bacheloropleiding Economie en
Bedrijfskunde, die in het kader van de bachelorscriptie kan worden gelopen. Aan deze
bachelorscriptiestage worden afhankelijk van de gekozen variant 5 of 10 ec toegekend. Er worden
geen extra punten toegekend voor het lopen van een stage, de stage wordt wel op de cijferlijst
vermeld. Een bachelorscriptiestage wordt alleen als bachelorscriptiestage erkend als deze volgens de
procedure van het Stagebureau FEE is verlopen.
Binnen de bacheloropleiding Econometrie en Operationele research, variant Operationele research &
Management dient bij de bachelorscriptie aan een verplichte praktijkopdracht deelgenomen en met
124
OER BSc 2005-2006 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
goed gevolg afgerond te worden; aan deze praktijkopdracht worden geen afzonderlijke studiepunten
toegekend.
Keuzevakstage
Een keuzevakstage kan binnen elke bacheloropleiding van de FEE als keuzevak worden gewaardeerd
(10 ec). Indien de keuzevakruimte van de gekozen variant kleiner is dan de omvang van de
keuzevakstage (10 ec), wordt de keuzevakstage toch voor 10 studiepunten (ec) op de cijferlijst
opgenomen, waardoor het bachelordiploma meer studiepunten heeft dan volgens de wet noodzakelijk
is. Indien de gekozen variant geen keuzevakruimte biedt kan de stage als extra onderdeel op de
cijferlijst worden vermeld. Een keuzevakstage wordt alleen als keuzevakstage erkend als deze volgens
de procedure van het Stagebureau FEE is verlopen.
Praktijkstage
Een student kan buiten de faculteit een praktijkstage lopen. Deze valt buiten de opleidingen van de
FEE, er worden geen studiepunten aan toegekend en de praktijkstage wordt niet op de cijferlijst
vermeld.
2.2 Opschorting van de openbaarheid
De bachelorscriptie en/of het stageverslag zijn in principe openbaar. Als de student van mening is dat
bepaalde gegevens die hij gebruikt in de bachelorscriptie of het stageverslag vertrouwelijk dienen te
blijven, moet hij een verzoek doen om opschorting van de openbaarheid. Wat de vertrouwelijke scripties
betreft is er een 'Beoordelingsrichtlijn voor verzoeken tot opschorting van de openbaarheid van
scriptie, werkstuk of stageverslag', vastgesteld op 4 december 2000, ingaande 1 september 2001. Deze
is te verkrijgen bij de Examencommissie.
De student kan opteren voor één van de volgende drie mogelijkheden: een beperkte vertrouwelijkheid
(tot maximaal drie jaar) of een uitbreiding hiervan (tot maximaal zes jaar, echter slechts in
uitzonderlijke gevallen), of een parallel versie van de scriptie, d.w.z. een scriptie of stageverslag
waaruit de vertrouwelijke gegevens zijn verwijderd of anderszins zijn geanonimiseerd. In alle
gevallen geldt dat goedkeuring door de Examencommissie is vereist.
Het verzoek moet schriftelijk en goed gemotiveerd worden gedaan en mede ondertekend zijn door de
beoordelaar. Het verzoek moet worden ingediend bij de Examencommissie van de desbetreffende
opleiding. Zie voor de wijze van bewaring van bachelorscripties met vertrouwelijke gegevens par. 3.5. De
student behoort het verzoek in te dienen zodra hem bekend is dat de te gebruiken gegevens vertrouwelijk
zijn.
2.3 Examenbevoegdheid
Alleen docenten die examenbevoegd zijn, mogen als beoordelaar optreden bij scripties of stages. Dit
betekent dat zij deel moeten uitmaken van de vaste wetenschappelijke staf van een afdeling. Om die
reden zijn bijvoorbeeld Assistenten in Opleiding (AIO's), Onderzoekers in Opleiding (OIO's) en docenten
in tijdelijke dienst niet examenbevoegd, tenzij een docent in tijdelijke dienst door de Examencommissie
examenbevoegd is verklaard. Zij mogen echter wel begeleiden, maar de bachelorscriptie en/of de stage
kan alleen door een examenbevoegd docent worden beoordeeld. Alleen bij masterscripties is sprake van
een eerste én een tweede beoordelaar.
Behalve voor de opleiding Fiscale economie geldt verder dat scripties en stages alleen beoordeeld
125
OER BSc 2005-2006 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
kunnen worden door een docent van de FEE en niet door docenten van andere faculteiten of
universiteiten.1 Voor de opleiding Fiscale economie is het echter mogelijk om een examenbevoegd
docent zowel aan de FEE als aan de FdR te kiezen.
2.4 Termijnen, herzien en afhandeling
Voor het nakijken van scripties geldt een vaste termijn van officieel 28 dagen conform het
Studentenstatuut van de UvA. Er wordt ook wel gesproken over 20 werkdagen als termijn, wat per saldo
op hetzelfde neerkomt. De beoordelaar moet de student binnen uiterlijk vier weken na ontvangst van de
bachelorscriptie of het stageverslag het cijfer laten weten, dan wel informeren over het commentaar.
Als de bachelorscriptie of het stageverslag onvoldoende wordt bevonden, krijgt de student de gelegenheid
tot herschrijven volgens de aanwijzingen van de beoordelaar.
De beoordelaar dient het uitslagformulier ('tentamenbriefje') in te vullen en in te leveren bij de
Onderwijsadministratie, die het cijfer registreert. In geval van een bachelorscriptie heeft de
Onderwijsadministratie ook een goedgekeurd exemplaar van de scriptie nodig. Het tentamenbriefje en
de scriptie moeten ondertekend worden door de beoordelaar. In het geval van een scriptiestage moet
de stage en de naam van het bedrijf of organisatie, waar deze is uitgevoerd, duidelijk op het
tentamenbriefje van de bachelorscriptie vermeld worden.
De datum die op het tentamenbriefje vermeld wordt, is de datum waarop het cijfer (van de laatste
versie) van de bachelorscriptie of stageverslag door de beoordelaar is vastgesteld.
2.5 Bezwaar en beroep
In geval van een conflict is het de student aan te raden eerst zelf door middel van een gesprek met de
begeleider te proberen het probleem op te lossen voordat het formele traject wordt gevolgd dat hieronder
is beschreven. Studenten kunnen ook altijd terecht bij de studieadviseurs of in geval van een stage bij het
Stagebureau FEE; zij kunnen de student van onpartijdig advies voorzien.
In geval van een conflict tussen student en docent kan de student een aantal acties ondernemen. In eerste
instantie moet hij zich wenden tot de voorzitter van de betreffende afdeling; deze wordt geacht te
bemiddelen. Als dit geen bevredigende oplossing biedt, kan de student terecht bij de Examencommissie
van de opleiding door schriftelijk het probleem voor te leggen. Deze stuurt binnen uiterlijk vier weken
een antwoord. In laatste instantie kan hij/zij zich wenden tot het College van Beroep voor de Examens
(COBEX) van de UvA.
2.6 Plagiaat
De FEE ziet er strikt op toe dat studenten zich bij schriftelijke opdrachten niet schuldig maken aan
plagiaat, dat wil zeggen het overnemen van schriftelijke bronnen op een onjuiste manier
(bijvoorbeeld: zonder bronvermelding, of te veel uit dezelfde bron, of letterlijk overgenomen zonder
dat het een citaat is). De faculteit maakt gebruik van Urkund, een systeem om digitaal na te gaan of
1
De Examencommissie kan besluiten van deze eis af te wijken als zij meent dat er bijzondere redenen zijn die
rechtvaardigen dat de scriptie wordt begeleid en/of beoordeeld door een docent van buiten de FEE. De student
moet daartoe een schriftelijk en goed gemotiveerd verzoek bij de Examencommissie indienen.
126
OER BSc 2005-2006 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
schriftelijke opdrachten van studenten overlap vertonen met documenten op het internet. Het is een
database, opgezet door universitaire docenten uit Zweden, waarvoor de FEE een gebruikslicentie
heeft. Het werkt als volgt: de student stuurt op verzoek zijn schriftelijke opdracht naar het
Urkundmailadres van de docent, Urkund gaat na in hoeverre er overlap is en stuurt de docent een
overzicht van de bevindingen. De docent beoordeelt de bevindingen en besluit zo nodig tot verdere
acties.
Als er sprake is van plagiaat, wordt de Examencommissie van de FEE ingeschakeld. Deze bepaalt
welke sanctie aan de student wordt opgelegd. Urkund wordt verplicht gebruikt bij de bachelorscriptie
en de masterscriptie vanaf 1 september 2005 als onderdeel van de scriptiebeoordeling. De FEE raadt
docenten aan Urkund ook te gebruiken bij andere schriftelijke opdrachten. Wie meer wil weten over
Urkund kan terecht op de website: www.urkund.com.
3. Scripties in de bachelorfase
In de bacheloropleidingen van de FEE is het schrijven van een bachelorscriptie als afsluiting van de
bachelorfase een verplicht onderdeel.
3.1 Wat is een bachelorscriptie?
Inhoudelijke eisen
Onder een bachelorscriptie wordt verstaan ‘een verslag van een leeronderzoek’. Het moet voldoen aan
de volgende inhoudelijke eisen. Het moet gaan om een oorspronkelijk, zelfstandig werkstuk dat
speciaal voor deze gelegenheid is vervaardigd en dat het creatieve gedachtegoed van de student zelf
bevat. Dit wil zeggen dat de bachelorscriptie niet mag bestaan uit overgeschreven bronnen (internet,
boeken, tijdschriften) en dat het niet elders (ander vak, andere studie, andere universiteit) al mag zijn
ingeleverd en gewaardeerd met een cijfer. Het leeronderzoek moet een wetenschappelijk karakter
hebben. Gedacht moet worden aan een werkstuk waarin een beoordelende of adviserende
onderzoeksvraag wordt beantwoord. De bachelorscriptie dient verslag te doen van een bescheiden,
door de student zelfstandig, uitgevoerd onderzoek.
Verder gelden de algemene eisen voor de inhoud en de vormgeving van wetenschappelijke teksten
(onder meer als het gaat om de omgang met bronnen en de literatuurverwijzingen). Zie hiervoor S.
Gerritsen (2001), Schrijfgids voor economen. Bussum: Coutinho, 2e druk.
De bachelorscriptie mag zowel in het Nederlands als in het Engels geschreven worden.
Omvang
De omvang van een bachelorscriptie ligt in principe tussen de 10 tot 15 pagina's (5 ec) , meer
specifiek 3000-4500 woorden, of 15 tot 30 pagina's (10 ec), meer specifiek 4500-9000 woorden. Van
deze voorgeschreven omvang kan worden afgeweken; dit is ter beoordeling van de beoordelaar (zie
paragraaf 3.3).
Gegevens voorblad
Het voorblad van de scriptie dient ten minste de volgende gegevens te bevatten: titel, naam auteur,
collegekaartnummer, datum definitieve versie, afstudeervariant, FEE, UvA, en de naam van de
beoordelaar.
Afstudeerseminar
127
OER BSc 2005-2006 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
Bij sommige opleidingen is deelname aan een zogenoemd afstudeerseminar voor de bachelorscriptie
verplicht. De student moet zich tijdig op de hoogte stellen van de specifieke eisen die de opleiding
stelt als het gaat om de bachelorscriptie.
Gemeenschappelijke scriptie
Als studenten de bachelorscriptie samen willen schrijven, is het verplicht vooraf een schriftelijke
aanvraag ter goedkeuring aan de Examencommissie voor te leggen. In deze aanvraag moeten de
studenten aangeven welk deel van het onderzoek zij elk afzonderlijk en welk deel zij gemeenschappelijk
zullen verrichten. Elke student dient een substantieel deel van het onderzoek te verrichten. Hij dient
afzonderlijk verslag te doen van het verrichte onderzoek. De omvang en het niveau van het verrichte
werk bij een gemeenschappelijke scriptie dienen vergelijkbaar te zijn met het werk dat moet worden
gedaan door een student die een scriptieonderzoek alleen uitvoert. De aanvraag dient te worden
ondertekend door de aanvragende studenten en de begeleidende docent.
3.2 Ingangseisen
Een bachelorscriptie dient te worden geschreven over een door de opleidingsdirecteur of
studierichtingscoördinator goedgekeurd onderwerp binnen de opleiding; het onderwerp van de
bachelorscriptie dient aan te sluiten bij een relevant vakgebied van het door de student gekozen
studieprogramma; bij voorkeur bij een behaald verbredingsvak. Indien het onderwerp van de
bachelorscriptie niet aansluit bij een behaald verbredingsvak dient het kwalitatief ten minste aan te
sluiten bij het niveau van verbredingsvakken.
Voor toelating tot het schrijven van een bachelorscriptie dient een student (inclusief vrijstellingen en
propedeuse) minimaal 120 ec te hebben behaald, waaronder ten minste één verbredingsvak, én dient
het studieprogramma te zijn goedgekeurd door de Examencommissie.
Tevens dient bij de opleidingen AEO een student voor toelating tot het schrijven van een
bachelorscriptie aan het afstudeerseminar deel te nemen.
Ten slotte geldt dat wanneer het steunvak Schriftelijke Vaardigheden deel uitmaakt van het
studieprogramma van de gekozen studierichting en variant, de student dit vak moet hebben behaald
voordat met de bachelorscriptie kan worden begonnen.
Studenten die in het doctoraal afstuderen kunnen volgens de richtlijnen van de overgangsregeling een
werkstuk van 5 of 10 ec schrijven.
3.3 Regels voor het beginnen met de bachelorscriptie
Als de student wil beginnen met zijn bachelorscriptie, of met het tweede gedeelte van het
Afstudeerseminar bij de opleidingen Actuariële Wetenschappen, Econometrie en Operationele
Research en Management, moet hij daar toestemming voor vragen. De student moet hiervoor het
volgende doen:
1
Inschrijven
De student vult een maand voor aanvang van het schrijven van de bachelorscriptie of de
bachelorscriptiestage deel A in van het bachelorscriptieformulier (zie bijlage), en levert dit in
bij de Onderwijsadministratie (OAI). De OAI controleert of is voldaan aan een aantal formele
eisen om met de scriptie (en evt. de stage) te mogen beginnen. Wanneer de
Onderwijsadministratie dit deel van het formulier heeft gecontroleerd en deel B heeft
ingevuld, ontvangt de student van de OAI een tweede formulier met de delen C en D. Als niet
is voldaan aan de formele eisen kan de student niet aan de scriptie of scriptiestage deelnemen
128
OER BSc 2005-2006 Bijlage D
2
Bachelorscripties en stages
Een begeleider vinden
Hierna zoekt de student een begeleidend docent van de FEE die werkzaam is op het terrein
waarop hij de bachelorscriptie wil schrijven en bespreekt ruim van tevoren de opzet van de
bachelorscriptie met deze docent. Voor de opleidingen Actuariële Wetenschappen,
Econometrie en Operationele Research zoekt de student aan het begin van blok III in overleg
met de coördinator van het Afstudeerseminar een onderwerp en een begeleidend docent.
Als de opzet rond is, vult de docent deel C van het formulier in en voegt de opzet van de
bachelorscriptie als bijlage aan het bachelorscriptieformulier toe. Als er sprake is van een stage
in het kader van de scriptie dient de student tegelijkertijd ook de procedure voor stages te
bewandelen (zie § 4.4). In aanvulling op de bachelorscriptieopzet dient de student een stageplan
te schrijven, dat ook bij het bachelorscriptieformulier wordt gevoegd. Dit stageplan dient te zijn
afgerond alvorens met de stage kan worden begonnen.
Onder een opzet moet worden verstaan: een centrale vraag, een tekststructuur, een voorlopige
literatuurlijst en een toelichting op dit geheel of een eerste versie van de inleiding. Het is niet aan
te raden om met een opzet naar een docent te gaan die zich niet bezighoudt met het onderwerp
van de bachelorscriptie. Mocht dit bij vergissing toch voorkomen, dan zal de docent de student
doorverwijzen naar een collega die zich wel bezighoudt met dit scriptieonderwerp. Vaak kost het
enige tijd voordat de docent het met de student eens is over de opzet, daarom wordt geadviseerd
om er rekening mee te houden dat de opzet eerst nog moet worden bijgesteld voordat de docent
akkoord gaat.
3
Goedkeuring van de bachelorscriptie- (en stage-)opzet door de opleidingsdirecteur of
studierichtingscoördinator
De opleidingsdirecteur of studierichtingcoördinator toetst de opzet na ontvangst marginaal en
wijst een beoordelaar aan voor de bachelorscriptie. De opleidingsdirecteur of
studierichtingcoördinator kan dit delegeren aan de scriptie- en stagecoördinator van de
betreffende opleiding of studierichting. Als beoordelaar wordt meestal de docent aangewezen
met wie de opzet is besproken.
De beoordelaar is meestal de daadwerkelijke scriptiebegeleider met wie de student in de praktijk
het meest te maken zal hebben. Als echter een andere docent als beoordelaar wordt aangewezen,
mag dit alleen nadat eerst met de student is overlegd.
Als de opleidingsdirecteur of studierichtingcoördinator de scriptieopzet (eventueel met stageplan)
goedkeurt laat hij dit aan de student en de betreffende docent weten (deel D van het
bachelorscriptieformulier). Het bachelorscriptieformulier wordt doorgestuurd naar de
Onderwijsadministratie. Als alles in orde is kan de student beginnen aan de bachelorscriptie.
4
Starten met de bachelorscriptie
Indien de stappen 1 t/m 3 zijn doorlopen en de student van de opleidingsdirecteur dan wel
studierichtingscoördinator bericht heeft gehad dat zijn bachelorscriptieopzet is goedgekeurd,
kan begonnen worden met de bachelorscriptie. Indien de student zich niet houdt aan de
hiervoor beschreven procedure, kan dit tot gevolg hebben dat zijn bachelorscriptie niet wordt
goedgekeurd door de Examencommissie.
3.4 Beoordeling
Er is een aantal regels die afdelingen en docenten moeten aanhouden bij het beoordelen van een
bachelorscriptie. Zo moeten bachelorscripties altijd worden beoordeeld door (minstens) één docent (de
beoordelaar). De opleidingsdirecteur of de studierichtingcoördinator bepaalt uiteindelijk welke docent de
129
OER BSc 2005-2006 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
scriptie gaat begeleiden en beoordelen (zie ook § 2.3). Dat een begeleidend docent akkoord gaat met de
opzet en de scriptie ook wil begeleiden, is dus niet voldoende; de opleidingsdirecteur of de
studierichtingcoördinator neemt de uiteindelijke beslissing.
Als de scriptie naar de mening van de student af is, moet deze de scriptie inleveren bij de beoordelaar. De
beoordelaar stelt het cijfer voor de scriptie vast en laat de student binnen vier weken het cijfer weten.
Als de scriptie niet voldoende is (lager dan 6), krijgt de student de gelegenheid de scriptie te verbeteren
volgens de aanwijzingen van de beoordelaar. Als vervolgens een verbeterde definitieve versie wordt
ingeleverd, hoort de student ook weer binnen vier weken te vernemen tot welk cijfer de beoordelaar heeft
besloten.
Als de scriptie voldoende is, vult de beoordelaar het uitslagformulier ('tentamenbriefje') in. Op het
tentamenbriefje hoort als datum te worden vermeld de datum waarop het cijfer door de beoordelaar is
vastgesteld; zoals hiervoor vermeld is dit binnen 4 weken na inlevering van de bachelorscriptie.
Op de titelpagina van de scriptie zet de beoordelaar zijn handtekening. De beoordelaar levert het
uitslagformulier en de scriptie (eventueel met stageverslag) met zijn handtekening in bij de
Onderwijsadministratie. Als niet aan deze vereisten is voldaan, wordt de scriptie niet door de
Onderwijsadministratie geaccepteerd.
De Onderwijsadministratie registreert het cijfer. De student krijgt ook een exemplaar van het uitslagformulier van de beoordelaar.
3.5 Regels voor het bewaren van bachelorscripties
Nadat de beoordelaar de bachelorscriptie heeft goedgekeurd levert de student twee definitieve
exemplaren van de scriptie in bij de docent in hardcopy. Deze worden door de beoordelaar behouden.
Daarnaast dient de student ook het digitale bestand van de scriptie per diskette of e-mail bij de
beoordelaar in te leveren.
De beoordelaar stuurt het tentamenbriefje van de scriptie door naar de Onderwijsadministratie zodra
hij het digitale bestand van de student heeft ontvangen. Vanaf het studiejaar 2005-2006 wordt de
bachelorscriptie alleen nog digitaal opgeslagen Pierson Révész Bibliotheek.
Als een scriptie (met verleende toestemming) vertrouwelijk is (zie § 2.2), dan wordt de scriptie
opgeslagen in de databank van de bibliotheek, maar kan – afhankelijk van de beslising van de
Examencommissie in uitzonderlijke gevallen maximaal 6 jaar niet worden ingezien. De scriptie kan in
dat geval alleen worden ingezien door de schrijver, de scriptiebeoordelaars, de opleidingsdirecteur, de
scriptiecoördinator, de voorzitter van de Examencommissie, het hoofd van de Onderwijsadministratie en
de directeur van het Onderwijsinstituut. Desgevraagd mogen de vertrouwelijke scripties ook worden
ingezien door externe Visitatiecommissies, die landelijk de kwaliteit van onderwijs beoordelen.
4. Stages
4.1 Soorten stages
Zie voor een beschrijving van de verschillende stagemogelijkheden § 2.1.
130
OER BSc 2005-2006 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
4.2 Stages binnen de bacheloropleidingen aan de FEE
Keuzevakstage
In alle bacheloropleidingen is het mogelijk een keuzevakstage in het studieprogramma op te nemen.. Aan
een keuzevakstage worden 10 studiepunten (ec) toegekend. Indien de keuzevakruimte van de opleiding
kleiner is dan het aantal studiepunten (ec), dan worden de extra studiepunten op de cijferlijst vermeld.
Binnen de studierichting Bedrijfskunde kan een student ervoor kiezen een keuzevakstage voor 5 ec in de
keuzevakruimte op te nemen en (in overleg met de begeleider) voor 5 ec als integratieproject 3.
Scriptiestage
Alléén bij de bacheloropleiding Economie en Bedrijfskunde is het mogelijk om een stage te vervullen in
het kader van de bachelorscriptie. Aan een bachelorscriptiestage worden geen studiepunten (ec)
toegekend, deze wordt wel op de cijferlijst vermeld.
4.3 Doelstelling stage
Een stage geeft de student de mogelijkheid om in een periode van 2-6 (keuzevakstage) of 3-6
(scriptiestage) maanden werkervaring op te doen op het niveau waarvoor hij is opgeleid. De student
kan zo kennismaken met het toepassen van zijn kennis in de praktijk en de opgedane ervaring
meenemen bij het verder afronden van de studie. Het volgen van een stage, waarin de student eigen
verantwoordelijkheid krijgt toegewezen, vergroot het kritisch inzicht en de analytische vaardigheden
en de student leert creatief en innovatief met wetenschappelijke kennis om te gaan. Daarnaast heeft
het vervullen van een stage tot doel oriëntatie op de arbeidsmarkt, aanscherping van de persoonlijke
leerdoelen en studiemotivatie van de student. Een stage komt daarmee tegemoet aan de doelstellingen
en eindtermen van de opleidingen aan de FEE (zie studiegids FEE).
4.4 Procedure aanmelding en goedkeuring stage
De aanmelding en goedkeuring van een stage vinden plaats in een aantal stappen:
1
2
2
3
4
Aanmelding als stagezoekende
Een student die stage wil lopen dient zich in te schrijven bij het Stagebureau FEE. Wanneer de
student een stageplaats zoekt, kan dit op twee manieren. De student kan zich inschrijven op
openstaande stageplaatsen2 uit het aanbod van het Stagebureau of zelf een stageplaats
organiseren.
Voor aanvang van de stage
Wanneer de student een stageplaats gevonden heeft, zoekt hij een begeleidend docent van de
FEE die werkzaam is op het terrein van de stage. De docent beoordeelt of de stage inhoudelijk
van voldoende academisch niveau is. Dit houdt in dat de uit te voeren werkzaamheden liggen
op het niveau van de door de student genoten opleiding.3 Vervolgens stelt de student een
stageplan op, waarmee de contactpersoon van het bedrijf of organisatie akkoord gaat. De
begeleidend docent beoordeelt het stageplan op basis van een aantal criteria, waaronder het
criterium dat een stageplaats academisch niveau moet hebben.4 Het stageplan dient door de
Het Stagebureau biedt stageplaatsen aan, studieverenigingen aan de FEE doen dit ook.
Zie Richtlijnen voor stages aan de FEE voor docenten en studenten (te vinden op www.fee.uva.nl/stage ).
Zie Richtlijnen voor stages aan de FEE voor docenten en studenten (te vinden op www.fee.uva.nl/stage ).
131
OER BSc 2005-2006 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
student, de begeleidend docent en de bedrijfscontactpersoon te worden ondertekend en door het
Stagebureau geparafeerd. Het stageplan moet zijn afgerond en ondertekend voordat de stage
van start gaat. De student stuurt een kopie van het stageplan naar het Stagebureau FEE.
In geval van een scriptiestage vraagt de student door middel van het bachelorscriptieformulier
(zie §. 3.3 en bijlage) gelijktijdig toestemming voor het schrijven van de scriptie.
5
6
3
Vervullen stage en begeleiding
De student wordt vanuit de FEE begeleid door de begeleidend docent. Beoordeling van de
werkzaamheden binnen de stage vindt plaats door de contactpersoon van het bedrijf of de
instelling. Het is belangrijk dat de student met zowel zijn begeleidend docent als de
begeleider binnen het bedrijf goede afspraken maakt over de vorm van begeleiding en de
regelmaat van het contact, zodat tijdig gesignaleerd kan worden of de stage dreigt mis te gaan.
4
Schrijven stageverslag
Na afloop van de stage dient de student een stageverslag te schrijven. In het geval van een
keuzevakstage dienen duidelijk en logisch geordend het doel van de stage, de stage-ervaringen,
de tijdens de stage verzamelde gegevens en de resultaten van de stage te worden vermeld,
alsmede een evaluatie van de verrichte activiteiten en persoonlijke doelstellingen. De omvang
van het verslag over een keuzevakstage is 12-15 pagina’s, meer specifiek 3500-4500 woorden.
Het verslag over een scriptiestage is aanvullend op de bachelor-/masterscriptie, hiervoor gelden
andere richtlijnen.5 Inzake vorm en taal worden aan deze verslagen dezelfde eisen gesteld als
aan een bachelorscriptie. De omvang van het verslag van een scriptiestage is 4-5 pagina’s.
Daarnaast dient de bedrijfsbegeleider een evaluatieformulier6 in te vullen. Deze evaluatie zal niet
worden meegewogen in de beoordeling door de docent, tenzij de docent dit vooraf heeft duidelijk
gemaakt. Het dient in de eerste plaats ter informatie aan de student en het stagebureau. Een kopie
van het formulier dient te worden ingeleverd bij het stagebureau.
5
Beoordeling stageverslag en vermelding van stage op cijferlijst
Beoordeling van het stageverslag vindt plaats door de begeleidend docent. In geval van een
bachelorscriptiestage beoordeelt de beoordelaar niet alleen de bachelorscriptie maar ook het
stageverslag. Het stageverslag dient door de student, de beoordelaar en de
bedrijfscontactpersoon te worden ondertekend. Na goedkeuring van het stageverslag worden
de stage en het bedrijf of instelling waar de (keuzevak- of scriptie)stage is gelopen, op de
cijferlijst bij het diploma vermeld. De docent dient hiertoe in het geval van een
keuzevakstage een tentamenbriefje uit te schrijven, dan wel de stage en de naam van de
stage-instelling duidelijk op het tentamenbriefje van de scriptie te vermelden.
6
Stagebibliotheek
De student levert een kopie van het ondertekende stageverslag in bij het Stagebureau FEE.
Het stageverslag wordt door het Stagebureau FEE opgenomen in haar bibliotheek, waar
iedereen het stageverslag kan inzien. Het wordt echter niet uitgeleend. Een stageverslag is
openbaar, tenzij in het overeengekomen stageplan tijdelijke opschorting of beperking van de
openbaarheid van gegevens is verkregen (zie § 2.2) Stageverslagen blijven vijf jaar in de
stagebibliotheek opgenomen. Op gemotiveerd verzoek van de desbetreffende afdeling kunnen
stageverslagen definitief in de stagebibliotheek worden opgenomen.
Zie Richtlijnen voor stages aan de FEE voor docenten en studenten (te vinden op www.fee.uva.nl/stage).
Te downloaden van www.fee.uva.nl/stage
132
OER BSc 2005-2006 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
4.5. Stagebureau FEE, doelstelling en taken
Het Stagebureau FEE stelt zich ten doel het accommoderen van stages binnen de opleidingen aan de FEE.
Het Stagebureau FEE rekent tot haar taken het geven van informatie, advies en begeleiding aan studenten
bij het vinden, organiseren, lopen en afronden van een stage. Het Stagebureau ontwikkelt en draagt bij
aan de bewaking van een heldere procedure ten aanzien van stages aan de FEE. Het informeert studenten,
docenten en bedrijven en organiseert waar nodig samenwerking met docenten en bedrijven, en biedt een
aanspreekpunt op het gebied van stages binnen en buiten de faculteit. Daarnaast neemt het Stagebureau
FEE een deel van de administratie rondom stages voor haar rekening.
4.6. Verdere informatie
Voor vragen en advies omtrent stages kan de student terecht bij het Stagebureau FEE. Voor vragen
over een mogelijke begeleider kan de student zich wenden tot de scriptie- of stagecoördinator van de
opleiding (zie de studiegids en website). Voor zover het gaat om vragen en problemen die direct
betrekking hebben op het vak, het onderwerp of de begeleiding van de scriptie of de stage, kan de
student zich het beste wenden tot de begeleidend docent. Het advies aan de student is om van tevoren
en tussentijds goede afspraken te maken met de begeleider, zodat duidelijk is wat de student mag
verwachten van de begeleider en waaraan hij zich moet houden.
133
OER BSc 2005-2006 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
BACHELORSCRIPTIEFORMULIER FEE
Aanvraagformulier voor het schrijven van een bachelorscriptie
De student vult alleen deel A van dit formulier in en vraagt goedkeuring van de
onderstaande gegevens bij de Onderwijsadministratie (OAI)
Naam + voorletters:
_____________________________________________________
Adres:
_____________________________________________________
A
_____________________________________________________
Collegekaartnr.:
_____________________________________________________
Geboortedatum :
_____________________________________________________
Opleiding:
_____________________________________________________
Studierichting:
_____________________________________________________
Variant:
_____________________________________________________
Onderwerp van de bachelorscriptie: ___________________________________________
________________________________________________________________________
Deel B wordt alleen door de Onderwijsadministratie (OAI) ingevuld
B
Toetsing formele vereisten (in te vullen door Onderwijsadministratie)
inschrijving
ja/nee*
propedeuse behaald
ja/nee*
aantal EC punten (min. 120 ec ):______
minimaal 1 verbredingsvak behaald, namelijk:
opmerking:
opmerking:
opmerking:
Goedkeuring studieprogramma is:
in behandeling
reeds verkregen
Paraaf OAI:
IN ORDE
NIET IN ORDE
N.B. Extraneï en niet-ingeschreven studenten hebben geen recht op scriptiebegeleiding.
*)Doorhalen wat niet van toepassing is.
134
OER BSc 2005-2006 Bijlage D
Bachelorscripties en stages
BACHELORSCRIPTIEFORMULIER
Goedkeuring voor het schrijven van een scriptie in de bachelorfase
De hieronder staande gegevens worden ingevuld door de begeleidende docent
C
Onderwerp van de bachelorscriptie: __________________________________________
Werktitel (Nederlands):
___________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Bijlagen:
0
Bijgevoegd is een bachelorscriptieopzet (2 à 3 pp A4)
0
Bijgevoegd is een stageplan (in geval van een bachelorscriptiestage is dit
verplicht, dit geldt alleen voor studenten BSc in Economie en Bedrijfskunde)
Naam docent:
Handtekening docent:
Datum:
D
De hieronder staande gegevens worden ingevuld door de
opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator
Naam bachelorscriptiebegeleider: ______________________________________________
Bachelorscriptiestage: ja/nee
De opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator tekent voor akkoord met het gekozen onderwerp
van de bachelorscriptie alsmede bijgaande scriptieopzet (en evt. stageplan) en heeft bovenstaande
scriptiebeoordelaar aangewezen.
Opleidingsdirecteur of studierichtingscoördinator:
Datum:
Als dit laatste deel en daarmee het gehele formulier volledig is ingevuld, levert de bachelorscriptie-begeleider dit
formulier in bij de Onderwijsadministratie, waarna met de bachelorscriptie (en eventueel de stage) kan worden
begonnen. Indien de student klachten heeft over de doorlopen procedure of de daarbij verkregen behandeling, kan
de student zich met zijn klacht wenden tot de Examencommissie.
135
OER BSc 2005-2006 Bijlage E
Huishoudelijk Reglement schriftelijke tentamens
BIJLAGE E
Huishoudelijk Reglement
Schriftelijke Tentamens
136
OER BSc 2005-2006 Bijlage E
Huishoudelijk Reglement schriftelijke tentamens
Huishoudelijk Reglement Schriftelijke
Tentamens
Dit reglement is van toepassing op schriftelijke tentamens aan de FEE. Voortgangstoetsen en
tussentoetsen zijn geen formeel tentamen. Derhalve is dit reglement daar niet op van toepassing. De
regels voor dergelijke tussentijdse toetsing worden vastgesteld door de docent van het vak.
1.
Aan- en afmelden van het tentamen:
a.
De student kan zich tot uiterlijk de woensdag die voorafgaat aan de week
waarin het betreffende tentamen plaats vindt inschrijven voor dat tentamen.
b.
c.
d.
2.
Toezicht:
a.
b.
c.
3.
Inschrijving is mogelijk via internet en bij de Onderwijsadministratie.
In het geval dat de student zich niet voor het tentamen heeft ingeschreven, heeft
hij/zij geen recht op judicium. Hoewel hij/zij recht heeft het tentamen af te leggen,
kan hieraan niet het recht op het verkrijgen van judicium worden ontleend.
Verzoeken tot het alsnog verkrijgen van judicium kunnen worden gericht aan de
Examencommissie.
De student is verplicht zich op verzoek van of vanwege de Examencommissie te
legitimeren met het bewijs van inschrijving, vergezeld van stamkaart met foto, of
een ander geldig legitimatiebewijs. Onder de laatste worden een geldig paspoort,
een rijbewijs of een ander officieel identificatiebewijs verstaan.
De student kan zich afmelden voor een tentamen via internet en de
Onderwijsadministratie tot de laatste dag voor het tentamen.
De desbetreffende afdelingsvoorzitter draagt ervoor zorg, dat ten behoeve van de
schriftelijke tentaminering surveillanten worden aangewezen, die erop toezien dat
het tentamen in goede orde verloopt.
Tijdens het tentamen dient tenminste één ter zake kundige aanwezig te zijn, die
kan antwoorden op vak- en tentamentechnische vragen t.a.v. het te houden
tentamen.
Indien er meerdere surveillanten op het tentamen aanwezig zijn, wordt er één
hoofdsurveillant aangewezen, die de eindverantwoordelijkheid draagt.
Te laat komen:
a.
b.
c.
d.
Als een onderdeel schriftelijk wordt afgenomen, worden studenten tot 30 minuten
na het officiële tijdstip van aanvang van het tentamen tot het tentamen toegelaten.
Als een onderdeel schriftelijk wordt afgenomen, mogen de studenten gedurende de
eerste 30 minuten van het tentamen de ruimte waarin het tentamen wordt
afgenomen niet verlaten.
Een student die te laat op het tentamen komt, krijgt geen extra tijd om het
tentamen af te leggen.
Bij onvoorziene omstandigheden - zoals grote ongeregeldheden in het openbaar
vervoer - kan de hoofdsurveillant, zoals omschreven in artikel 2, lid c, besluiten
ten gunste van de student af te wijken van hetgeen is gesteld in artikel 3, lid a,b en
c.
4. De orde tijdens het tentamen:
137
OER BSc 2005-2006 Bijlage E
a.
b.
c.
d.
e.
f.
g.
Huishoudelijk Reglement schriftelijke tentamens
Er geldt tijdens het tentamen een rookverbod.
Tijdens het tentamen is toiletbezoek niet toegestaan, tenzij de hoofdsurveillant
hier toestemming voor geeft; de student dient dan de aanwijzingen van de
hoofdsurveillant op te volgen. Tijdens toiletbezoek mag er niet gesproken worden
en mag de student niet in het bezit zijn van ongeoorloofde hulpmiddelen, zoals
bijvoorbeeld een draagbare telefoon, aantekeningen of syllabi.
De student dient alleen pen, potlood en gum als hulpmiddel op tafel te hebben,
tenzij op het voorblad van het tentamen aanvullende hulpmiddelen aangegeven
zijn. Aanvullende hulpmiddelen worden op het college bekendgemaakt. Mobiele
telefoons dienen uitgezet te worden en in een tas of koffer naast de tentamentafel
opgeborgen te worden. De tas of koffer dient dicht te zijn.
Het gebruik van grafische rekenmachines tijdens het tentamen is nooit toegestaan,
tenzij op het voorblad van het tentamen expliciet vermeld wordt dat het gebruik
van grafische rekenmachines wel is toegestaan.
Bij een geconstateerde onregelmatigheid kan de student door de (hoofd)surveillant
worden uitgesloten van het tentamen. De student dient dan direct de tentamenzaal
te verlaten zonder dat hij / zij het tentamen meeneemt.
Een geconstateerde onregelmatigheid wordt schriftelijk gerapporteerd door de
hoofdsurveillant aan de Examencommissie
Als een door de (hoofd)surveillant geconstateerde onregelmatigheid achteraf
onjuist blijkt te zijn en deze geleid heeft tot het voortijdig verlaten van de
tentamenzaal door de student, zoals beschreven in artikel 4, lid e, heeft de student
recht op een extra hertentamen op een in overleg met de student nader te bepalen
tijdstip.
5. Meenemen vragen:
a.
Na afloop van het tentamen mogen de vragen en het voorblad van het tentamen
door de student worden meegenomen.
6. Hardheidsclausule:
a.
De Examencommissie is bevoegd in bijzondere gevallen ten gunste van de student
af te wijken van dit huishoudelijk reglement.
138
OER BSc 2005-2006
BIJLAGE F
Klachtenregeling FEE
139
OER BSc 2005-2006 Bijlage F
Klachtenregeling FEE
Klachtenregeling FEE
Algemene Bepalingen
Artikel 1
1. Iedere studerende aan de Faculteit der Economische Wetenschappen en Econometrie van de
Universiteit van Amsterdam (zowel reguliere als niet-reguliere studerenden, als ook
promotiestudenten) heeft de mogelijkheid om over de wijze waarop een orgaan (bestuurlijke- of
organisatorische eenheid) van de faculteit zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem/ haar
heeft gedragen, een mondelinge of schriftelijke klacht in te dienen bij de decaan.
2. Een gedraging van een persoon, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een orgaan van de
faculteit, wordt aangemerkt als een gedraging van dat orgaan.
Artikel 2
De decaan draagt zorg voor behoorlijke behandeling van schriftelijke en mondelinge klachten.
Artikel 3
De decaan belast een klachtenpersoon met de behandeling van en de advisering over klachten. De
klachtenpersoon behandelt elke klacht die volgens dit reglement is ingediend.
Artikel 4
De behandeling van de klacht gebeurt door een persoon die niet betrokken is geweest bij de gedraging
waarop de klacht betrekking heeft.
Artikel 5
De persoon als bedoeld in artikel 3, tracht de klacht zo mogelijk via bemiddeling op te lossen.
Het indienen van klachten
Artikel 6
1. Het indienen van klachten dient op één van de volgende manieren gebeuren:
a. via een suggestiebus in de hal van het E-gebouw
b. aan de klachtenpersoon (zowel mondeling als schriftelijk).
2. Ingediende klachten worden door de klachtenpersoon dusdanig frequent verzameld, dat de
klachtenpersoon kan voldoen aan het gestelde in artikel 15, lid 1.
Artikel 7
1. De klachtenpersoon dient immer de privacy van de klager in acht te nemen.
2. Indien het klaagschrift niet in het Nederlands of Engels is gesteld en een vertaling voor een goede
behandeling van de klacht noodzakelijk is, dient de indiener van de klacht zorg te dragen voor een
vertaling.
Artikel 8
140
OER BSc 2005-2006 Bijlage F
Klachtenregeling FEE
1. Een ingediende klacht dient minimaal de onderstaande gegevens te bevatten:
a persoonsgegevens van de indiener (naam en adres)
b datum van indienen klacht
c omschrijving tegen wie de klacht gericht is
d omschrijving klacht
2. Indien het klaagschrift niet voldoet aan de voorwaarden als bedoeld in dit artikel, wordt de
klager in de gelegenheid gesteld alsnog aan zijn / haar verplichtingen te voldoen.
Het in behandeling nemen van klachten
Artikel 9
1. Klachten over de klachtenpersoon en de decaan kunnen door de klager worden voorgelegd aan de
Ombudsman van de Universiteit van Amsterdam.
2. Wanneer een klacht betrekking heeft op de decaan (of de klachtenpersoon) wordt de student
gewezen op de mogelijkheid de klacht direct voor te leggen aan de ombudsman van de
Universiteit.
Artikel 10
De klachtenpersoon is niet verplicht de klacht te behandelen indien:
a. het klaagschrift niet voldoet aan de vereisten van artikel 8 lid 1;
b. de klacht een gedraging betreft die langer dan een jaar voor indiening van de klacht heeft
plaatsgevonden;
c. de klager een ander is dan degene jegens wie de gedraging heeft plaatsgevonden;
d. een klacht reeds eerder op een in dit reglement beschreven wijze is afgehandeld
Artikel 11
De klachtenpersoon als bedoeld in artikel 3 is niet bevoegd een klacht te behandelen indien ten
aanzien van de gedraging voor de klager een wettelijke, dan wel binnen de Universiteit van
Amsterdam geregelde klachten-, bezwaar-, of beroepsprocedure open staat, dan wel open heeft
gestaan en de klager daarvan geen gebruik heeft gemaakt.
Artikel 12
1. Van het niet in behandeling nemen van de klacht wordt de klager zo spoedig mogelijk maar
uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift schriftelijk in kennis gesteld onder
vermelding van de redenen.
2. Indien tegen de gedraging waarop de klacht betrekking heeft een andere klacht, bezwaar-, of
beroepsmogelijkheid bestaat, stelt de klachtenpersoon de klager daarvan zo spoedig mogelijk in
kennis.
Afhandeling van klachten
Artikel 13
1. De decaan draagt zorg voor een goede registratie van de ingediende mondelinge, schriftelijke en
digitale klachten (e-mail).
1. De volgende gegevens kunnen per klacht worden vermeld:
a. persoonsgegevens van de indiener
b. datum van indienen klacht
c. omschrijving klacht
141
OER BSc 2005-2006 Bijlage F
Klachtenregeling FEE
d. verantwoordelijke voor afhandeling
e. genomen acties
f. datum van afhandeling.
Artikel 14
1. Zodra de eenheid/het orgaan, al dan niet via bemiddeling, naar tevredenheid van de klager aan
diens klacht tegemoet is gekomen, vervalt de verplichting de bepalingen van dit reglement verder
toe te passen.
2. Van het niet verder behandelen van de klacht als bedoeld in dit artikel wordt schriftelijk
mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.
Artikel 15
1. Binnen vijf werkdagen na ontvangst van de klacht wordt een schriftelijke ontvangstbevestiging
naar de indiener gestuurd.
2. Een afschrift van het klaagschrift wordt binnen 5 werkdagen gezonden naar de beklaagde.
Artikel 16
De klacht wordt zo spoedig mogelijk door de klachtenpersoon behandeld. Daarin wordt bepaald:
a. waarop of op wie de klacht betrekking heeft;
b. welke acties er door de klachtenpersoon worden genomen, wat betreft de ingediende klacht
Artikel 17
1. De klachtenpersoon stelt klager en degene op wiens gedragingen de klacht betrekking heeft in de
gelegenheid te worden gehoord. Het horen geschiedt door de klachtenpersoon.
2. Van het horen van de klager kan worden afgezien indien deze heeft verklaard geen gebruik te
willen maken van het recht te worden gehoord.
3. Van het horen wordt een kort verslag gemaakt
Artikel 18
De klachtenpersoon die belast is met de behandeling van klachten stuurt een rapport van bevindingen,
vergezeld van een advies en eventuele aanbevelingen aan de decaan. Het rapport bevat tevens het
verslag van het horen.
Artikel 19
1. De decaan handelt de klacht af binnen zes weken na ontvangst van het klaagschrift.
2. De decaan kan de afhandeling met ten hoogste vier weken uitstellen. Van het uitstel wordt
schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht
betrekking heeft.
Artikel 20
1. De decaan stelt de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft schriftelijk en
gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht alsmede van de
eventuele conclusies die de decaan daaraan verbindt.
2. Indien de conclusies van de decaan afwijken van het advies wordt in de conclusies de reden voor
afwijking vermeld en wordt het advies meegezonden met de kennisgeving, bedoeld in lid 1.
142
OER BSc 2005-2006 Bijlage F
Klachtenregeling FEE
3. Indien vervolgens nog een klacht kan worden ingediend bij een persoon of college aangewezen
om klachten over de faculteit te behandelen, wordt daarvan bij de kennisgeving melding gemaakt.
Artikel 21
1. Tegen een besluit inzake de behandeling van een klacht over een gedraging van een orgaan kan
geen beroep worden ingesteld.
2. Tegen het oordeel over de klacht en de daaraan verbonden conclusies kan geen beroep worden
ingesteld.
Overige Bepalingen
Artikel 22
De decaan draagt zorg voor de bekendmaking van deze klachtenregeling.
Artikel 23
Een verwijzing van deze regeling wordt in ieder geval opgenomen in de studiegids en op de website
van de faculteit.
Artikel 24
1. De decaan brengt jaarlijks over elk kalenderjaar een openbaar verslag uit. In dit verslag wordt
aangegeven:
a. het aantal behandelde klachten
b. de aard en inhoud van de klachten
c. de conclusies over de klachten
2. Het verslag wordt toegezonden aan:
a. de decaan
b. de Facultaire Studentenraad
c. het College van Bestuur
d. de Ombudsman
e. de Opleidingscommissies
f. het Onderwijsinstituut
g. de Examencommissie
Slotbepaling
Artikel 25
Dit reglement is in werking getreden op 1 februari 2001
143
OER BSc 2005-2006 Bijlage H
BIJLAGE H
Honoursprogramma FEE
144
OER BSc 2005-2006 Bijlage H
Honoursprogramma
Honoursprogramma FEE
10
De Universiteit van Amsterdam kent een honoursprogramma voor studenten die meer willen en meer
kunnen dan het volgen van een reguliere bacheloropleiding. Het honoursprogramma omvat tenminste
27 ec verspreid over vijf opeenvolgende semesters startende in het tweede semester van het eerste jaar
van de bacheloropleiding. Het biedt uitdagend en verzwaard onderwijs en komt bovenop de reguliere
opleiding. Deelname is niet voor iedere student mogelijk.
20
Een student kan deelnemen aan het eerste semester van het honoursprogramma (d.i. semester 2 van
het propedeusejaar) van de Universiteit van Amsterdam indien de student voldoet aan de volgende
voorwaarden:
• De student is een eerstejaars-student die alle 30 ec van het eerste semester heeft behaald.
• Het gemiddelde tentamencijfer (gewogen naar ec) is 7,0 of hoger.
De student dient zich twee weken vóór het einde van het eerste semester van het propedeusejaar
schriftelijk aan te melden bij de Examencommissie. De Examencommissie geeft de student voor het
begin van het tweede semester uitsluitsel over deelname.
30
Eerstejaars-studenten die net niet aan bovengenoemde eisen voldoen, kunnen de Examencommissie
verzoeken om toch te worden toegelaten. Dit verzoek dient schriftelijk te worden ingediend en een
motivatie voor deelname te bevatten. Deze studenten dienen tenminste 25 ec in het eerste semester te
hebben behaald met een gewogen gemiddeld tentamencijfer van tenminste 7,0.
40
Na elk semester beoordeelt de Examencommissie of de student de mogelijkheid wordt geboden door
te gaan met het honoursprogramma. De student krijgt deze mogelijkheid indien de student voldoet aan
de volgende voorwaarden:
• De student heeft in het afgelopen semester alle 30 ec van het reguliere programma behaald.
Voor studenten die gedurende het afgelopen semester in het buitenland hebben gestudeerd
volstaat dat zij 30 ec hebben behaald.
• Het gemiddelde tentamencijfer van de vakken gehaald in het afgelopen semester van het
reguliere programma is (gewogen naar ec) 7,0 of hoger.
• De student heeft het honours-onderdeel van het afgelopen semester behaald.
Het honoursprogramma van de Universiteit van Amsterdam is als volgt opgebouwd:
Deel
1
2
3
4
5
Jaar
1
2
2
3
3
Semester
II
I
II
I
II
Programma
Interdisciplinaire cursus (6 ec)
Disciplinaire (5 ec) of Interdisciplinaire cursus (6 ec)
Disciplinaire (5 ec) of Interdisciplinaire cursus (6 ec)
Disciplinaire (5 ec) of Interdisciplinaire cursus (6 ec)
Disciplinaire cursus (5 ec)
Een disciplinaire cursus is een cursus die wordt aangeboden door de FEE of een andere economische
faculteit. Disciplinaire cursussen mogen qua inhoud niet of nauwelijks overlappen met elkaar of
cursussen uit het reguliere bachelorprogramma (inclusief propedeuse). De interdisciplinaire cursussen
145
OER BSc 2005-2006 Bijlage H
10
20
Honoursprogramma
worden aangeboden door het Instituut voor Interdisciplinaire Opleidingen (IIS) van de Universiteit
van Amsterdam.
De student behaalt een honoursdiploma indien:
• Alle onderdelen van het honoursprogramma met goed gevolg zijn afgerond. Het programma
dient te bestaan uit tenminste twee disciplinaire en twee interdisciplinaire onderdelen. De
onderdelen van het honoursprogramma moeten van elkaar en van de vakken van het reguliere
studieprogramma verschillen. Het totaal aantal ec van het honoursprogramma dient 27 ec of
hoger te zijn.
• Het gemiddelde tentamencijfer van de vakken gehaald in het reguliere programma is
(gewogen naar ec) is 7,0 of hoger.
1
• Het reguliere studieprogramma is afgerond binnen 3 jaar.
Een student die het honoursprogramma niet afmaakt kan indien het reguliere studieprogramma dat
toestaat, de door de student met een voldoende afgesloten onderdelen van het honoursprogramma
brengen binnen de vrije keuzeruimte van het reguliere studieprogramma. Als het reguliere
studieprogramma dat niet toestaat, kan de student de met een voldoende afgesloten onderdelen van het
honoursprogramma toevoegen aan de vakken op de vakkenlijst die hoort bij het bachelordiploma.
30
Onder bepaalde voorwaarden kan een student toestemming krijgen om deel te nemen aan een
interdisciplinair onderdeel van het honoursprogramma. De student dient daartoe toestemming te
verkrijgen van de Examencommissie. Een verzoek daartoe dient schriftelijk te worden ingediend
tenminste een maand voordat het betreffende onderdeel van start gaat. Toestemming wordt verleend
indien de student voldoet aan de volgende voorwaarden:
•
•
•
In de afgelopen 12 maanden heeft de student tenminste 60 ec van het reguliere
studieprogramma verdiend.
Het gemiddelde cijfer van deze vakken (gewogen naar ec) is tenminste 7,5.
Een eventueel eerder gevolgd interdisciplinair onderdeel van het honoursprogramma is met
een voldoende afgelegd.
40
In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist de Examencommissie.
50
07/07/2005/
1
De Examencommissie kan afwijken van deze driejarige termijn. Studenten die een semester in het buitenland
hebben gestudeerd of
studievertraging hebben opgelopen als gevolg van bijzondere persoonlijke
omstandigheden (zie Artikel 15, OER), kunnen de Examencommissie (beargumenteerd) verzoeken deze termijn
te verlengen.
146
Download