«titel»

advertisement
Taxonomisch en autecologisch onderzoek van bepaalde
mariene groen-, bruin- en roodwieren van de Indische
Oceaan. (voor meerdere studenten toegankelijk!)
Promotor: Prof. Dr. E. Coppejans
Begeleiding: Drs. F. Leliaert, Drs. T. Schils, Dr. O. De Clerck, Dr. H. Engledow,
afhankelijk van de gekozen wiergroep
In het laboratorium (Plantkunde, RUG) is een uitgebreide collectie mariene
macrowieren van diverse gebieden in de Indische Oceaan aanwezig (Zuid Afrika,
Kenya, Tanzania, Seychellen, Sri Lanka, Indonesië, Papoea Nieuw Guinea,
Filippijnen). Groep na groep wordt monografisch bestudeerd, gedetermineerd en
beschreven: morfologie, anatomie van de thallus en opbouw van de
voortplantingsstructuren worden geanalyseerd, beschreven en geïllustreerd
(stereoscopisch binoculair, microscoop, tekentubus, micro- en macrofotografie).
Dit resulteert in een gedetailleerde, originele beschrijving van de aanwezige taxa die
vergeleken wordt met literatuurgegevens uit andere regio's; hieraan worden
autecologische gegevens toegevoegd (etiketgegevens van aanwezig materiaal,
waarnemingen op het terrein); finaal wordt een determinatiesleutel opgesteld.
Een aantal wiergroepen zijn van bepaalde regio's reeds bestudeerd (scripties ter
inzage). Naargelang de voorkeur van de student(e) kan een andere wiergroep bewerkt
worden, of dezelfde groep in een andere regio.
De finaliteit (op lange termijn) van dit type onderzoek is het opbouwen van een
zeewierflora van de O. Afrikaanse kust of zelfs westelijke Indische Oceaan (versus
oostelijke Indo-Pacific).
Voor geïnteresseerden bestaat dit jaar eventueel (dus niet verplicht) de mogelijkheid
om voor 3/4 weken terreinwerk uit te voeren langs de tropische kust van Tanzania
(incl. Zanzibar) in juli/augustus (± 3 weken). Dit zal onder begeleiding van E.
Coppejans en F. Leliaert gebeuren. Ervaring in snorkel-/duiktechniek strekt dus tot
aanbeveling (zeker voor het partim terreinwerk). Enige eigen financiële inbreng wordt
wel verwacht (te bespreken) indien er meerdere geïnteresseerden zouden zijn.
Morfologisch – anatomische studie in het genus
Grateloupia (Halymeniaceae, Rhodophyta)
Promotor: Prof. Dr. E. Coppejans
Begeleiding: Dr. O. De Clerck
Omschrijving: De familie Halymeniaceae omvat een 23-tal genera, waarvan de
meeste enkel gebaseerd zijn op (dubieuze) morfologische kenmerken (bv.
oppervlaktestructuur, dikte van de cortex, groeivorm, enz.). Recent moleculair
onderzoek toont echter aan dat deze generische classificatie in veel gevallen moet
herzien worden. Het genus Grateloupia vormt hierin waarschijnlijk de zwaarste
dobber. Het genus is in sterke mate polyfyletisch (gebaseerd op sequentiegegevens
van het rbcL-gen). In dit opzicht is het van cruciaal belang dat de morfologie en
reproductieve anatomie wordt herbekeken. Het is de bedoeling van deze scriptie om
een beperkt aantal soorten in detail te bestuderen en met elkaar te vergelijken.
Vooreerst is er de type-soort, Grateloupia filicina (beschreven van de Middellandse
Zee). Deze specimens zullen worden vergeleken met materiaal eveneens van
‘Grateloupia filicina’, afkomstig van Zuid-Afrika. Ook zal de anatomie van G.
filicina var. luxurians worden bestudeerd. Deze laatste is vooral interessant omdat
deze variëteit (of soort al naargelang de auteur) zou geïntroduceerd zijn in Europa.
Wij beperken ons tot onderzoek van specimens afkomstig van de type lokaliteit. Ten
slotte gaat de aandacht ook nog naar 2 Zuid-Afrikaanse soorten: Grateloupia
longifolia en Phyllymenia belangeri. Deze soorten, momenteel dus geklasseerd in 2
verschillende genera, vormen op basis van moleculair onderzoek een zeer duidelijke
groep die helemaal niet verwant is met Grateloupia. Onder een morfologischanatomisch onderzoek wordt een gedetailleerde studie van de thallus verstaan, waarbij
de aandacht voornamelijk zal gaan naar vrouwelijke voortplantingsstructuren (m.a.w.
kleuringstechnieken, microscopie, waarnemen en interpreteren).
Morfologisch – anatomische studies in de Dasyaceae
(Ceramiales, Rhodophyta)
Promotor: Prof. Dr. E. Coppejans
Begeleiding: Dr. O. De Clerck
Omschrijving: De familie Dasyaceae, één van de vier families in de grote orde
Ceramiales, is goed omschreven en wordt gekenmerkt door een aantal morfologische
en reproductieve kenmerken. Veruit het handigste kenmerk (meest eenvoudig
waarneembare) behelst de aanwezigheid van sympodiale groei. Dit kenmerk zou de
Dasyaceae eenduidig onderscheiden van de Rhodomelaceae. Het monospecifieke
genus Amphisbetema vormt hierop echter een uitzondering. De classificatie van dit
genus in de Dasyaceae wordt dan ook niet door iedereen unaniem aanvaard. Als eerste
deel van de scriptie is het de bedoeling in detail te kijken naar de verschillende
kenmerken en deze te interpreteren om zo tot een gedegen besluit te komen aangaande
de plaatsing van dit genus: Dasyaceae versus Rhodomelaceae. Als tweede luik van de
scriptie gaat de aandacht naar een aantal specimens, die lijken op een Heterosiphonia
(eveneens een genus binnen de Dasyaceae), maar het zeker niet zijn. Een aantal
kenmerken zijn sterk afwijkend, en laten een plaatsing in het genus Heterosiphonia
zeker niet toe. Waar deze soort dan wel behoort is de vraagstelling; een nieuw genus?
Onder een morfologisch-anatomisch onderzoek verstaan we een gedetailleerde studie
van de thallus, inclusief voortplantingsstrucutren (m.a.w. kleuringstechnieken,
microscopie, waarnemen en interpreteren).
Taxonomie en biogeografie van Rhodomelaceae
tribussen (Rhodophyta) van de Arabische Zee
Promotor: Prof. Dr. E. Coppejans
Begeleiding: Drs. T. Schils en Dr. O. De Clerck
De Arabische Zee wordt gekenmerkt door een verscheidenheid aan kustecosystemen
waarvan de upwellingsgebieden de meest bijzondere flora herbergen. De
wiergemeenschappen van deze kustgebieden zijn zeer soortenrijk en vertonen
interessante biogeografische verspreidingspatronen. Het endemisch en monospeciek
genus Nizamuddinia vormt er gedurende de zomermaanden met “coastal upwelling”
de structuurbepalende bruinwiervegetaties met een seizoenaal weelderige wierflora.
Bepaalde taxa bezitten interessante biogeografische links met de wierflora’s van
Australië en Zuid-Afrika, distributiepatronen die aanzien worden als Mioceenrelicten.
Andere momenteel disjuncte verspreidingspatronen zijn waarschijnlijk een gevolg van
de onderbemonstering van subtidale habitats in de omringende delen van de Indische
Oceaan.
Taxonomisch en ecologisch onderzoek naar de mariene macroflora van de Arabische
Zee is pas gedurende de laatste helft van het afgelopen decennium goed van start
gegaan. Het laboratorium algologie bezit voortreffelijke wiercollecties van de
eilanden Socotra (Jemen) en Masirah (Oman), aangevuld met externe verzamelingen
in bruikleen. Momenteel worden de roodwieren van het gebied bestudeerd en een
coherent onderdeel hiervan is de familie Rhodomelaceae. Er zal gestart worden met
de Amansieae, een tribus dat recent grondig onderzocht werd met menige
taxonomische veranderingen als gevolg. Na deze kennismaking met de familie zal de
studie van andere tribussen aangevat worden. Het praktisch werk van deze scriptie
omvat microscopie, digitale fotografie en het maken van pentekeningen, steeds
gesteund op een grondige bibliografische kennis.
Download