Ondersteuningsplan Schooljaar 2013-2014 Inhoudsopgave Inleiding 4 1. Het zorgsysteem 5 1.1. Werkwijze op OBS De Delta 6 1.2. De voorbereide omgeving 7 1.3. Zelfstandigheid 7 1.4. Leeromgeving 7 1.5. Ouderbetrokkenheid 1.6. 8 Werkkeuze 1. Het onderwijsaanbod 10 1.1. Onderwijsbehoeften 10 1.2. Handelingsgericht werken wordt het hart van ons zorgsysteem 11 1.3. Inhoudelijke gebieden 13 1.4. De zorgniveaus 18 1.5. Incidentele zorg 21 1.6. Onderwijsbehoeften 21 1.7. Schematisch overzicht van het zorgtraject 1. Organisatorische componenten 22 24 1.1. Schoolbeleid leerlingenzorg 24 1.2. Coördinatie leerlingenzorg 25 1.3. Leerlingvolgsysteem 33 1.1. 34 Leerlingoverleg 1. Begeleiding van de leerkracht 40 1. Cyclus Handelingsgericht werken 41 1. Zorg op maat ‘de komende jaren’ 42 1. Weer samen naar school 43 1.1. Activiteiten op bestuursniveau 44 1.2. 45 Activiteiten op schoolniveau Zorgplan OBS De Delta 2 Schooljaar 2013-2014 Zorgplan OBS De Delta 3 Schooljaar 2013-2014 Inleiding Dit handboek is een weergave van het beleid ten aanzien van de zorg op onze school. Het geeft een overzicht van de manier waarop wij de zorg voor alle kinderen in de praktijk gestalte geven. Onze onderwijskundige visie met betrekking tot de zorg voor onze kinderen staat hierin verwoord. Zowel de beleidsmatige en theoretische kant als de praktische uitwerking van dit beleid is in dit handboek terug te vinden. Dit document moet gezien worden als een groeidocument. Dit betekent dat is beschreven wat reeds is afgesproken of bereikt. Tevens is aangegeven waar we naartoe willen werken. Het ondersteuningsplan zal jaarlijks geëvalueerd worden op basis van nieuwe ervaringen, ontwikkelingen en visies voor onze school voor de toekomst en de landelijke ontwikkelingen. Beleidspunten worden jaarlijks aangegeven in het JOP (jaarontwikkelplan). Zorgplan OBS De Delta 4 Schooljaar 2013-2014 1. Het zorgsysteem Missie en visie OBS De Delta biedt onderwijs aan waarin kinderen hun talenten zo goed en volledig mogelijk kunnen ontwikkelen. Wij doen dit vanuit een sterke missie: OBS De Delta bereidt kinderen voor op de toekomst! Technologieën volgen elkaar in hoog tempo op. Dit leidt tot een stortvloed aan informatie. Leren je weg te vinden in deze steeds nieuwe en groter wordende multimediale wereld is iets waar wij de kinderen zo goed mogelijk op willen voorbereiden. Vaardigheid, creatief zijn en zelfredzaamheid staan bij ons hoog in het vaandel. Het nieuwe leren kenmerkt zich door de overgang van een passieve manier van leren naar een meer actieve vorm van onderwijs. Het nieuwe leren is: leren denken, leren samenwerken, creatief zijn, leren leren. Vanuit deze filosofie werkt OBS De Delta. Op OBS De Delta hebben we hoge verwachtingen van alle kinderen. Dit betekent dat wij als school een belangrijke belofte doen. We beloven dat wij altijd als uitgangspunt hebben om het beste uit elk kind naar boven te halen. Hier richten wij ons onderwijs op in, aansluitend bij het niveau van en passend bij het kind. Wij stimuleren kinderen om uit te blinken op het gebied van taal en rekenen. Onze ambitie ligt hoog, omdat wij vinden dat kinderen daar recht op hebben. Drie pijlers Als school voor de toekomst kiezen wij voor een onderwijsprogramma dat is gebouwd op drie pijlers: Δ Sterk taal- en rekenonderwijs, omdat deze vaardigheden een grote rol spelen in net vervolgonderwijs en bij het ontwikkelen van zelfredzaamheid. Δ ICT- behendig en -kritisch, zodat kinderen leren omgaan met de kansen en bedreigingen van de digitale samenleving. Δ Kunst en cultuur, die diepgang en kwaliteit geven aan het bestaan. Muziek en drama staan hierbij centraal. OBS De Delta biedt onderwijs aan waarin kinderen hun talenten zo goed en volledig mogelijk ontwikkelen. Iedereen mag en kan zijn wie hij/zij is. We respecteren de ander in hetgeen hij/zij meebrengt aan talent, kwaliteiten en cultuur. Samen werken we aan gemeenschappelijke groei, ontwikkeling en nieuw inzicht binnen een lerende school. Zorgplan OBS De Delta 5 Schooljaar 2013-2014 1.1. Werkwijze op OBS De Delta Een kind is actief, niet passief. Activiteit is kenmerkend voor 'leven' en dus inherent aan het kind: het is nieuwsgierig, leergierig en van nature behept met de drang om te weten. Een kind wordt niet uitsluitend door de omgeving gevormd: ontwikkeling is een proces waaraan het kind zelf een onvervangbare bijdrage levert. Tijdens de eerste levensjaren is er een enorme energie en actiedrang in het kind aanwezig. Van uit zichzelf wordt het gemotiveerd om zich te ontwikkelen, om te leren. Dat uit zich in een spontane belangstelling van kinderen. De onderwerpen van die belangstelling verschillen per kind en veranderen met. Dit betekent dat kinderen kortere of langere perioden ontvankelijk zijn voor bepaalde leergebieden. Het is de taak en de deskundigheid van de leerkracht om te reageren door het juiste aanbod te bieden en hierin de koppeling te maken naar de kerndoelen en de doelen van ons onderwijs waarin beschreven staat wat kinderen in een leerjaar moeten kennen en kunnen. We gebruiken hiervoor het registratieobservatiesysteem Kijk! Kinderen verschillen wezenlijk van volwassenen, niet slechts kwantitatief, maar ook kwalitatief. Ze zijn geen miniatuurvolwassenen, maar worden gekenmerkt door geheel eigen behoeften en activiteiten. De bevrediging daarvan gedurende de allereerste levensfase (globaal tot ongeveer het zesde jaar) is van groot belang voor de latere ontwikkeling. 1.2. De voorbereide omgeving De omgeving waar het kind in leeft, moet geschikt gemaakt worden als werkomgeving. Dat wil zeggen dat er weloverwogen en doelgericht prikkels aanwezig moeten zijn; het kind moet uitgedaagd worden om dingen aan te pakken, uit te proberen. Dit betekent ook dat de kinderen de vrijheid moeten krijgen te kiezen waar ze mee willen werken. De klassen zijn ook zo ingericht dat de kinderen uitgedaagd worden keuzes te maken, materiaal te pakken en aan het werk te gaan, alleen of met een ander. We noemen dit de voorbereide omgeving. Na een fase van het implementeren van nieuwe werkwijze en nieuwe methoden zijn wij dit schooljaar gestart met het borgen. Het borgingsproces wordt voortdurend geëvalueerd door teamvergaderingen, groepsbesprekingen en klassenconsultaties. Zo houden wij de kwaliteit van ons onderwijs scherp in de gaten. Als school van de toekomst zijn wij voortdurend in ontwikkeling. Alle ontwikkelingen die een kind in de eerste levensjaren doormaakt, vinden plaats in wisselwerking met de omgeving waar het kind in opgroeit. Ouders, broertjes en zusjes, andere familieleden, maar ook het land, de cultuur waar het kind ter wereld komt, maken deel uit van die omgeving. Allerlei indrukken prikkelen het kind om zich te ontwikkelen. Het is belangrijk dat deze prikkels een positief karakter hebben en tegemoet komen aan de basisbehoeftes van een kind. Een kind heeft behoefte aan veiligheid en liefde, maar ook aan interessante bezigheden waarmee hij of zij de wereld kan ontdekken. Deze behoeften vertalen wij naar onderwijsbehoeften. Deze liggen ten grondslag aan de groepsplannen en individuele plannen. 1.3. Zelfstandigheid Elk kind heeft van nature de drang om groot te worden. Het groot worden, het uitgroeien tot een onafhankelijke persoonlijkheid moet het kind zelf doen. Daarom is het belangrijk dat het kind de vrijheid krijgt om zelf zijn omgeving te ontdekken en zelf datgene te doen wat binnen zijn mogelijkheden ligt. Daarbij is de hulp van volwassenen onmisbaar. Zorgplan OBS De Delta 6 Schooljaar 2013-2014 1.4. Leeromgeving Ook op school scheppen de teamleden een leeromgeving waarin de kinderen materialen en activiteiten vinden die passen bij hun ontwikkeling en belangstelling. Hierdoor is de kans groot dat kinderen hun aangeboren nieuwsgierigheid behouden. De verschillen tussen kinderen en hun ontwikkelingsgang leiden tot allerlei vormen van differentiatie. 1.5. Samen staan wij voor de kinderen, ouderbetrokkenheid OBS De Delta streeft naar een grote ouderbetrokkenheid zodat ouders samen met het team zorgen voor een cirkel om het kind heen. Door in gesprek te blijven met ouders en hen d.m.v. oudermomenten en de communicatie goed op de hoogte te houden, proberen wij de ouderbetrokkenheid te vergroten. Ouders krijgen de mogelijkheid om mee te denken over onderwijsvernieuwingen binnen de Denktank. Eenmaal per maand kunnen ouders een koffieochtend bezoeken waar een teamlid samen met de ouders over een actueel onderwerp spreekt. Op deze manier houden wij niet alleen de ouders op de hoogte maar horen wij als school ook wat ouder bezighoudt en hoe wij daar op in kunnen spelen. Als een kind in het Groot Zorgteam besproken wordt, nodigen wij ouders ook uit om deel te nemen aan de bespreking. Vooraf vullen de ouders een formulier in, het formulier ondersteunt de ouder bij het formuleren van de hulpvraag. Inzet ICT ter ondersteuning van adaptief onderwijs Als school voor de toekomst willen wij onze leerlingen onderwijs geven dat past bij deze tijd en verder kijkt dan vandaag. Op het gebied van ICT is er in het onderwijs nog een ware inhaalslag te maken. Op onze school geloven we dat ICT een prachtig middel kan zijn om je doelen te bereiken. De kinderen van nu zullen in de toekomst nog meer te maken krijgen met een samenleving waarin moderne technologische ontwikkelingen centraal staan. OBS De Delta wil kinderen voorbereiden op deze samenleving en ze een open, maar ook kritische houding meegeven t.a.v. deze digitale middelen. Naast de 39 laptops en vaste computers die verdeeld staan over de groepen circuleren 38 iPads langs de klassen zodat kinderen in circuitvorm kunnen werken met educatieve apps. Deze apps sluiten aan bij de leerstof die aangeboden wordt in de klas. Daarnaast beschikt iedere klas over een eigen groepstablet. De groepen 4,5 en 6 werken voor de vakgebieden taal, rekenen, spelling en begrijpend lezen op een tablet. De verwerkingsstof wordt in deze groepen niet meer via een werkboek aangeboden, maar via de tablet. De rol van de leerkracht blijft van belang, omdat instructie nog steeds via de leerkracht wordt aangeboden. Ook speelt de leerkracht een essentiële rol in het coachen en begeleiden van kinderen die extra ondersteuning of zorg nodig hebben. Hij of zij blijft belangrijk in het aanbieden van lesstof en het richting geven aan de ontwikkeling van kinderen. De tablet dient als slimme vervanger voor de traditionele les- en werkboeken en deze sluit direct aan op de door onze school gekozen lesmethodes. 1.6 Werkkeuze Kleuterbouw Werken met de weektaak Alle kinderen op school werken vanaf groep 1 met weektaken. De ontwikkeling loopt op van één of meerdere opdrachten per dag in de onderbouw tot een volledige weektaak in de bovenbouw. Ze Zorgplan OBS De Delta 7 Schooljaar 2013-2014 werken met een weektaak die bestaat uit verschillende opdrachten op het gebied van de basisvaardigheden lezen, rekenen, schrijven en taal, motoriek, creatief, verdieping/verrijking en keuzetaken. Voor de planning van de taken gebruiken we een weektaakformulier. Aan het werken met een weektaak gaat een instructie vooraf. Door het werken met een weektaak krijgen de kinderen inzicht in: · de hoeveelheid werk · de samenstelling van een taak · de soorten opdrachten · hun eigen mogelijkheden Kinderen worden op deze manier ‘eigenaar’ van het leerproces. Ze worden uitgedaagd om zelf keuzes te maken en eigen doelen te formuleren. In de weektaak hebben de kinderen een zo ruim mogelijke variatie aan vakgebieden, waarbinnen ieder kind op eigen niveau en onderwijsbehoeften, in eigen tempo en volgens een zelf bepaalde volgorde, het werk binnen een van tevoren afgesproken tijd maakt. Zo bieden wij onderwijs op maat en komen we tegemoet aan de verschillen tussen kinderen. Werken in de groepen De kinderen, de bouwcoördinatoren, de leerkrachten werken samen. We onderscheiden hierbij de onderbouw, de middenbouw en de bovenbouw. De kinderen zullen instructie krijgen in de eigen groep, maar er zullen ook veel groepsoverstijgende activiteiten plaatsvinden. Jongere en oudere kinderen leren zo van elkaar. Kinderen laten zich qua ontwikkeling niet ‘vangen’ in één groep. Met het zoveel mogelijk adaptief werken in de groepen spelen we in op de verschillen tussen kinderen. Het ene kind is ergens halverwege groep 2 toe aan lezen, terwijl een ander kind hier in groep 3 klaar voor is. Inspelen op dit soort ontwikkelingsverschillen vraagt om een flexibele aanpak. Met individuele lessen en groepslessen stimuleert en begeleidt de leerkracht het leerproces van ieder kind individueel maar ook gekoppeld aan de groep. Het kind wordt aangemoedigd om het niveau te behalen dat voor hem of haar bereikbaar is. De beoordeling van de werkzaamheden van het kind vindt plaats in het licht van de individuele mogelijkheden, waarbij tevens de tussendoelen en het ontwikkelingsperspectief in de gaten wordt gehouden. Bij de beoordeling wordt gekeken naar de door het Ministerie van Onderwijs opgestelde kerndoelen basisonderwijs. De ouders/verzorgers ontvangen tweemaal per jaar een uitgebreid (digitaal) rapport over het functioneren van het kind op school. Er zijn twee vaste gespreksmomenten in een schooljaar (oktober, februari). Daarnaast is er in april/mei nog een gespreksmoment voor leerlingen waarover twijfel en zorg bestaat op initiatief van de leerkracht en/of de ouders. De gemaakte groeps- of individuele handelingsplannen zijn dan het uitgangspunt voor het gesprek. Zorgplan OBS De Delta 8 Schooljaar 2013-2014 1. Het Onderwijsaanbod Het onderwijsaanbod wordt afgestemd op de mogelijkheden en onderwijsbehoeften van kinderen. Hierbij staan de volgende basisbehoeften van kinderen centraal: ▪ Het ervaren van competentie ▪ Het ervaren van autonomie ▪ Het hebben van goede sociale relaties Wij willen omgaan met de verschillen van kinderen en zorg op maat leveren. Dit geldt voor onder- en bovenpresteerders. Dat betekent dat er passende zorgmaatregelen door de leerkracht in de groep en door de school als geheel moeten worden gerealiseerd. Dit vraagt van de leerkrachten dat zij preventieve zorg geven en planmatig werken. Het vraagt in ieder geval van leerkrachten sterke vaardigheden op het punt van differentiatie. Bij convergente differentiatie worden voor alle leerlingen in de groep minstens de gestelde minimumdoelen voor de basisvaardigheden gehanteerd als uitgangspunt. Er is dus niet alleen sprake van differentiatie naar doelen, centraal staat wat leerlingen nodig hebben om deze doelen te bereiken. Omdat het voor alle kinderen belangrijk is om minimale doelen te behalen in de basisvaardigheden wordt convergente differentiatie over het algemeen naar voren geschoven als een goede differentiatievorm voor het adequaat omgaan met verschillen. Dit geeft ons meer overzicht en de mogelijkheid tot een klassenmanagement waarin alle kinderen aan bod komen. Binnen deze differentiatievorm werken wij met verschillende instructiegroepen op basis van onderwijsbehoeften (instructiebehoeften en pedagogische behoeften.). We onderscheiden hierin de instructieafhankelijke, instructiegevoelige en instructieonafhankelijke leerlingen. 1.1. Onderwijsbehoeften Bij het benoemen van onderwijsbehoeften van een leerling zegt zowel de leerkracht als de betreffende leerling iets over: ▪ de doelen die in de komende periode worden nagestreefd; ▪ wat de leerling nodig heeft om deze doelen te bereiken. In iedere groep zitten leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften. Wanneer een school werkt met groepsplannen, betekent dit dat deze leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften worden geclusterd. Omdat leerkrachten niet meer dan drie verschillende niveaus kunnen hanteren in de groep leidt dit tot differentiatie in drie groepen. In de groepen hanteren we de volgende indeling: Instructieonafhankelijke leerlingen. Dit zijn de sterke leerlingen die vaak voldoende hebben aan een korte instructie. Instructiegevoelige leerlingen. Dit is de basisgroep, waartoe over het algemeen het merendeel van de leerlingen behoort. Zij ontvangen de basisinstructie. Zorgplan OBS De Delta 9 Schooljaar 2013-2014 Instructieafhankelijke leerlingen. Dit zijn de leerlingen die meer instructie en begeleiding van de leerkracht nodig hebben. Zij ontvangen naast de basisinstructie verlengde instructie. Leerkrachten hebben bij het uitvoeren van goed klassenmanagement en optimale zorg de hulp nodig van de collega’s, het zorgteam en de directie. De leerlingzorg dient een gezamenlijke zorg te zijn, een teamverantwoordelijkheid. Op school moet voldoende deskundigheid aanwezig zijn alsmede een goede structuur om zorg op maat te realiseren. Om aan deze afstemming tegemoet te kunnen komen, maken we steeds meer en beter gebruik van onze zorgcyclus en van het handelingsgericht werken. 1.2. Handelingsgericht werken wordt het hart van ons zorgsysteem De leerkracht realiseert de zorgmaatregelen die aansluiten bij de onderwijsbehoeften van het kind. De zorgmaatregelen worden specifieker naarmate de onderwijsbehoeften van het kind dit noodzakelijk maken. De groepsbespreking op het niveau van handelingsgericht werken Bij handelingsgericht werken (HGW) maakt de leerkracht, voor een periode van steeds een paar maanden een plan om het taal-/leesonderwijs en rekenonderwijs vorm en inhoud te geven. Wij kiezen ervoor drie keer per jaar de cyclus HGW te doorlopen, met de bijbehorende stappen die hieronder beschreven staan. Voor de leerkrachten is een zorgplanner opgesteld waarin iedere stap wordt aangekondigd. Waarnemen Verzamelen van gegevens, evalueren vorig plan: Hoe gaat het met de taal/leesontwikkeling en rekenonderwijs van de leerlingen in mijn groep? ▪ Signaleren van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften: Welke leerlingen vallen op bijvoorbeeld door een lage of opvallend hoge AVI-score en DMTscore? Is er incidenteel sprake van terugval/sterke vooruitgang of speelt dit al langere tijd? (dataanalyse op groepsniveau) Begrijpen ▪ Onderwijsbehoeften benoemen: Wat vragen deze leerlingen van mij? Plannen ▪ Het clusteren van leerlingen: Welke leerlingen kan ik hiervoor bij elkaar brengen als (tijdelijk) groepje omdat ze (ongeveer) hetzelfde van mij vragen? ▪ Opstellen van een groepsplan: Wat bied ik deze groep leerlingen aan? Zorgplan OBS De Delta 10 Schooljaar 2013-2014 Realiseren ▪ Uitvoeren van het groepsplan: Op welke momenten doe ik dit? Voor een verdere uitwerking verwijzen we naar “werken met groepsplannen binnen handelingsgericht werken”. (www.taalpilots.nl/www.rekenpilots.nl) Wij streven ernaar dat iedere leerling binnen onze school de zorg krijgt die hij/zij nodig heeft. Wij onderscheiden hiervoor zes inhoudelijke gebieden en vijf zorgniveaus waarin we deze zorg organiseren. Verder wordt het handelen van de leerkracht en de school ondersteund door vier organisatorische componenten. 1.3. Inhoudelijke gebieden Als school stellen we zorgverbreding centraal in ons beleid. We richten ons op preventief en planmatig werken in directe samenhang met de volgende zes inhoudelijke gebieden: ▪ ontwikkeling van het jonge kind ▪ sociaal-emotionele ontwikkeling en het gedrag ▪ technisch lezen ▪ begrijpend lezen ▪ spellen ▪ rekenen en wiskunde Deze zes inhoudelijke gebieden zijn een keuze. Ze omvatten niet het gehele leer- en vormingsaanbod van onze school. Niet alle door ons nagestreefde doelen worden erdoor omvat. De leer- en vormingsgebieden zijn zo gekozen dat het die gebieden omvat waar ontwikkeling zich concentreert. Zorgplan OBS De Delta 11 Schooljaar 2013-2014 De vijf laatstgenoemde gebieden worden gebruikt bij de advisering voor het voortgezet onderwijs en de verwijzing naar het Speciaal Basisonderwijs. Bij alle niveaus van zorg is het klassenmanagement van groot belang. Zorg realiseren voor leerlingen is allereerst iets dat gebeurt op de klassenvloer door de groepsleerkracht. Alleen een leerkracht die in staat is haar/zijn groep effectief en flexibel te organiseren, kan extra en speciale zorg in de groep realiseren. Hierbij maken wij gebruiken van het GIP-model (van groepsgericht naar individueel gericht pedagogisch en didactisch handelen van de leerkracht). Het zelfstandig werken van de leerlingen wordt hierbij aangemoedigd. De leerkracht maakt gebruik van de ‘Gip-lat” om het verloop en de voorspelbaarheid van de les aan te geven. Tijdens de les loopt de leerkracht vaste rondes in de groep om elke leerling aandacht te kunnen geven. Tussen de rondes werken de kinderen zelfstandig en vragen ze hulp aan elkaar. Zodoende heeft de leerkracht tijd om extra instructie te geven aan leerlingen die meer aandacht of uitdaging nodig hebben. De kinderen leren: ▪ plannen ▪ samenwerken ▪ om te gaan met uitgestelde aandacht ▪ te werken met een weektaak ▪ zelf hun werk te overzien ▪ zelf hun werk te corrigeren en te beoordelen ▪ zelf problemen op te lossen De gebieden komen bij het leerlingvolgsysteem verder aan de orde. 1.4. Arrangeren vanuit ondersteuningsbehoefte (AVO) 2013-2014 Met de invoering van passend onderwijs wordt het mogelijk voor scholen om samen met ouders snel, passende ondersteuning te organiseren, zodat leerlingen en leerkrachten (en gezinnen) zo worden ondersteund dat de leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen. Dit vraagt enige voorbereiding want we gaan van indiceren (en verwijzen) naar handelingsgericht arrangeren, organiseren en evalueren. De structuur waarbinnen deze nieuwe werkwijze vorm moet krijgen, staat beschreven in de “visie op het arrangeren (en toewijzen) van ondersteuning (AVO) in de Zaanstreek”. Het werkmodel zoals in de visie beschreven, geldt vanaf 1 augustus 2014 voor de scholen van Zaan Primair, SPOOR (in de Zaanstreek) en de Werf. Context 1. De scholen in de Zaanstreek werken al jaren met een Groot Zorgteam (GZT). In dit multidisciplinaire overleg vraagt de school advies over het bieden van de beste ondersteuning voor een leerling (en het gezin). Scholen zijn over het algemeen tevreden over dit overleg met externen op de school. De essentie van het werkmodel is dan ook dat de regie en het eigenaarschap voor het (multidisciplinair) overleg bij de scholen ligt. Omdat de term “zorg” de lading van het overleg Zorgplan OBS De Delta 12 Schooljaar 2013-2014 niet (meer) dekt, noemen we dit overleg binnen de nieuwe werkwijze “het ondersteuningsteam”. 2. Met de invoering van passend onderwijs verdwijnt de toewijzingssystematiek voor extra ondersteuning en/of verwijzing zoals wij die nu kennen (CvI en PCL). Het wordt mogelijk om ondersteuning flexibeler en meer vraaggericht in te gaan zetten. Vorig schooljaar is met een aantal scholen, in het kader van de AVO-pilot, gekeken naar het flexibeler inzetten van onderwijsondersteuningsarrangementen (OOA’s). Op basis van de ondersteuningsbehoefte van de leerling is gekeken welke (extra) ondersteuning (tijdelijk) nodig was, zodat de leerling zich optimaal kon ontwikkelen. Een OOA kan bestaan uit: inzet van expertise (o.a. vanuit het externe aanbod SBO, PAB), inzet van aandacht en tijd (extra handen), voorzieningen (protocollen, materialen / leermiddelen), mogelijkheden van het gebouw en/of samenwerking met externe organisatie. In het werkmodel krijgt het ondersteuningsteam een belangrijke rol bij het arrangeren van (extra) ondersteuningsarrangementen. 3. Vanaf januari 2013 voert het samenwerkingsverband meer regie op het verwijzen van leerlingen naar het SBO. PCL-aanvragen worden geanalyseerd en besproken in een multidisciplinair overleg (MDO). Met de school wordt gekeken wat er nodig is om de leerlingen eventueel met extra ondersteuning (OOA) op school te houden. In het werkmodel wordt de afweging of een leerling naar een separate voorziening wordt verwezen, ook in het ondersteuningsteam gemaakt. Voorbereidingstraject passend onderwijs in schooljaar 2013-2014 In schooljaar 2013-2014 oefenen alle scholen van ZP met het arrangeren en toewijzen van een onderwijsondersteuningsarrangement volgens het werkmodel. Overgangsperiode Het schooljaar 2013-2014 is een overgangsjaar naar passend onderwijs waarin ook de transitie van de jeugdzorg verder vorm zal krijgen. De scholen hebben voor dit schooljaar nog de Groot Zorgteamvergaderingen ingepland. Vanuit Centrum Jong neemt de jeugdverpleegkundige daar aan deel. De medewerker vanuit de SBZW vertegenwoordigt de onderwijskant (voor de scholen in Zaanstad wordt dit tot 1 januari 2014 gefaciliteerd). Aangezien het nog onvoldoende duidelijk is hoe de gemeente in het kader van de transitie van de Jeugdzorg de aansluiting met het onderwijs vorm wil gaan geven, richten wij ons in het voorbereidingstraject voornamelijk op de inzet van de schoolondersteuner en het arrangeren van onderwijsondersteuningsarrangementen. De gemeente Zaanstad heeft het voornemen uitgesproken te gaan werken met wijkgebonden Jeugdteams. Een generalist van uit de Jeugdteams verzorgt de aansluiting tussen onderwijs en jeugdzorg. Deze generalist zal naar verwachting de functie van “gezinsondersteuner” uit het werkmodel vervullen. Zorgplan OBS De Delta 13 Schooljaar 2013-2014 Werkmodel De kern van het werkmodel wordt gevormd door het organiseren van ondersteuningsteams op schoolniveau. Binnen het werkmodel wordt dit als volgt vormgegeven: De schoolondersteuner ondersteunt de school bij het vinden van een passend onderwijsaanbod voor een leerling en biedt ondersteuning aan het gezin op het moment dat er vragen zijn op het gebied van het opgroeien en/of de opvoeding van een kind. De ondersteuners zijn structureel voor de school beschikbaar. In het ondersteuningsteam (de grote driehoek) geven de schoolondersteuner en de gezinsondersteuner de leerkracht, ouders en IB-er handelingsgericht advies. De leerkracht speelt in op onderwijsbehoeften die leerlingen hebben. Interne ondersteuningsstructuur (kleine driehoek) Op het moment dat een leerkracht vragen heeft over de ontwikkeling van een leerling wordt dit met de ouder(s) en IB-er en/of interne specialisten besproken (het huidige klein zorgteam). Het is mogelijk dat zij de conclusie trekken dat er ondersteuning van uit het externe aanbod van het SBO nodig is. Deze ondersteuning is dan direct aan te vragen bij de coördinator van het externe aanbod. Op het moment dat er na het interne overleg toch nog vragen zijn, of dat de verwachting is dat er extra ondersteuning nodig is, kan de school de vraag “opschalen”. In het werkmodel schakelt de school dan het ondersteuningsteam in. Dit schooljaar is het voor scholen ook nog mogelijk om de vraag te bespreken in het GZT. De leerkracht geeft extra zorg aan kinderen die dat nodig hebben en begeleidt de kinderen op basis van de onderwijsbehoeften en signaleringsgegevens. De beslissing wordt met de ouders besproken. Zorgplan OBS De Delta 14 Schooljaar 2013-2014 Ondersteuningsteam (grote driehoek) Het is aan de school te bepalen aan wie zij advies vragen: aan het GZT of aan de schoolondersteuner. De afspraak is dat (i.h.k. van regie op SBO-aanvragen) de schoolondersteuner altijd een gesprek voert met de school op het moment dat zij van plan zijn een leerling te verwijzen. Op het moment dat een school overweegt een leerling te verwijzen, wordt dus geadviseerd direct een schoolondersteuner te betrekken bij het gesprek. Dit ondersteuningsteam kan tot de conclusie komen dat er voor een leerling, de leerkracht of het gezin extra ondersteuning nodig is. Het ondersteuningsteam vervangt na dit schooljaar het GZT. Het idee is dat het ondersteuningsteam op afroep beschikbaar is voor de school. In de praktijk moet blijken of dit een werkbaar model is of dat scholen toch een aantal vaste overlegmomenten afspreken. Dit kan ook per school verschillen. Schoolondersteuner De schoolondersteuner ondersteunt de school bij het analyseren van de hulpvraag en eventueel met het formuleren van het onderwijsondersteuningsarrangement. De schoolondersteuner voert het arrangement niet zelf uit. Naast hun taak als schoolversterker, in het kader van de AVO-pilot en de regie op de SBO-aanvragen, hebben de huidige schoolversterkers binnen het samenwerkingsverband de taak van schoolondersteuner uitgevoerd. Het ligt voor de hand dat zij deze taak ook dit schooljaar uitvoeren. Het is te verwachten dat de werkzaamheden van de schoolondersteuner in de loop van het jaar toenemen. Voor de schoolversterkers betekent dit dat zij hun inzet als schoolversterker (systeembegeleidingstaken) zullen afbouwen. Als er nog belangrijke ontwikkelvragen liggen, worden hierover afspraken gemaakt met het schoolbestuur. Van de schoolondersteuners wordt verwacht dat zij: - de scholen en ouders handelingsgericht kunnen adviseren over een passend (onderwijs) aanbod; - een kritische houding hebben t.o.v. de school en de ouders; - de school vraagt controleert of er integraal is gekeken naar de ondersteuningsvraag van de leerling en zijn/haar gezin; - werken volgens de gezamenlijk ontwikkelde formulieren en werkwijze; - deelnemen aan de (intervisie)bijeenkomsten en meewerken aan de evaluatie. Gezinsondersteuner De gezinsondersteuner ondersteunt de ouders (en de school) bij het analyseren van de hulpvraag van het gezin en met het organiseren van een aanpak op het gebied van opgroei- of opvoedingsondersteuning. Als de school inschat dat er ook aan de gezinskant ondersteuning nodig is, kan de school afhankelijk van de lokale situatie bepalen wie zij als gezinsondersteuner willen uitnodigingen. Dit kan de jeugdverpleegkundige zijn die ook deelneemt aan het GZT. In Zaanstad zijn sommige scholen benaderd door een generalist vanuit een Jeugdteam. Deze generalist is op afroep beschikbaar voor de school. Vanuit het samenwerkingsverband (SMV) heeft het SMW de verbinding tussen onderwijs en Jeugdzorg vormgegeven. Het SMW is ook dit schooljaar voor alle scholen inzetbaar bij vragen over gezinsaanpak. Ondersteuningsarrangementen De ondersteuning kan bestaan uit (onderwijs)arrangementen die reeds beschikbaar zijn voor de scholen zoals; PAB, AB, extern aanbod SBO en/of een aanbod van uit het CJG. Het benodigde onderwijsondersteuningsarrangement (OOA) kan echter ook bestaan uit extra tijd/aandacht. Om deze arrangementen mogelijk te maken is een budget beschikbaar. Zorgplan OBS De Delta 15 Schooljaar 2013-2014 Toewijzer Volgens het werkmodel vindt de afweging van het best passende arrangement in het ondersteuningsteam plaats. De toewijzer kijkt over de schouder van de schoolondersteuner mee, geeft feedback op de rol van de schoolondersteuner en zorgt voor rugdekking bij moeilijke beslissingen. Daarnaast houdt deze overzicht over de aangevraagde arrangementen. Wanneer is een leerling een zorg leerling en is er ondersteuning nodig? Elk kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo en heeft zijn eigen mogelijkheden. Als school willen we daar goed mee omgaan en willen we het kind tot zijn recht laten komen. Soms ontwikkelt een kind zich sneller, soms trager. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Om de leerling goed in beeld te krijgen maken wij gebruik van KIJK,SCOL, methode gebonden toetsen en de resultaten van de M en E meting van CITO. De volgende criteria worden daarbij gehanteerd: Voor groep 1/2: een achterstand of voorsprong in de ontwikkeling op één of meerdere gebieden van 6 maanden. Voor groep 2 t/m 8: Bij stagnatie (stilstand of te weinig groei) in de ontwikkeling op methode gebonden toetsen of CITO toetsen. Extreem hoge scores op enkele opeenvolgende methode gebonden toetsen en/of hoge I scores op meerdere CITO toetsen. Deze scores geven aanleiding tot het invullen van het signaleringsformulier Pluskinderen. Gedragsproblemen die de ontwikkeling van de leerling verstoren en/of problemen opleveren voor de andere kinderen in de groep. Een beperkt verstandelijk vermogen. Sociaal emotionele problemen. Vormen van ondersteuning in de groep. Als een leerling is aangemerkt als zorg leerling, zal er ondersteuning plaats vinden. Dit kan op verschillende manieren gebeuren, afhankelijk van het probleem. Deze hulp is altijd van te voren besproken met de ouders en leerling, waar nodig zal bij dit de intern begeleider aanschuiven.De hulp wordt in principe in de eigen groep gegeven door de eigen leerkracht op één van de volgende manieren: Verlengde instructie: Als de groep na instructie aan het werk gaat ,neemt de leerkracht één of enkel leerlingen apart aan de instructietafel om extra uitleg te geven. Dit kan zowel enkele keren, bij een eenmalig specifiek probleem, als voor een langere periode. Extra instructie tijdens zelfstandig werken. Als kinderen zelfstandig bezig zijn met leerstof(b.v. tijdens de weektaak), neemt de leerkracht een leerling(of meerdere met hetzelfde probleem) apart om specifieke problemen aan te pakken. Op deze manier kunnen ook kinderen die meer uitdaging nodig hebben extra instructie krijgen voor meer uitdagende leerstof. Zorgplan OBS De Delta 16 Schooljaar 2013-2014 Als aanvulling op de extra instructie kunnen leerlingen oefenstof krijgen om tijdens zelfstandig werken met het specifieke probleem te oefenen of om met extra uitdagende leerstof aan de slag te gaan. Dit kan eventueel ook thuis(in overleg met de ouders). Eigen leerlijn(OPP). Als kinderen erg ver achter zijn in hun ontwikkeling op één of meerdere terreinen, is meedoen met de groep niet(meer)mogelijk. Een leerling kan dan een eigen leerlijn krijgen met werk op eigen niveau. Een eigenleerlijn wordt ingezet n.a.v een capaciteitenonderzoek en niet eerder dan eind groep 5/begin groep 6. Het einddoel moet voor leerlingen met een eigen leerlijn in het handelingsplan zijn omschreven.( bijlage: stappenplan en format voor het maken van een OPP) Pre-teaching: Pre-teaching is een begeleidingsmethode waarbij bepaalde lessen die op school gegeven worden van te voren door de klassenleerkracht/RT leerkracht al een keer worden behandeld. Hulpmiddelen gedragsproblemen: Als kinderen tijdelijke/minder zware gedragsproblemen hebben, kan de leerkracht gebruik maken van hulpmiddelen zoals een (tijdelijk) beloningssysteem, een heen-en-weer schrift , inzetten van de lessen van de Kanjertraining . Verder kan het inzetten bij de hulpvraag van de leerkracht één van de gedragsspecialisten ingezet worden. Zorgroute: Indien een groepsleerkracht bij een leer-en/of gedragsproblemen constateert waar meer nodig is dan de eerder genoemde ondersteuning, wordt door de leerkracht een handelingsplan opgesteld, eventueel in overleg met de intern begeleider. Zo nodig verricht de intern begeleider aanvullend onderzoek en/of gerichte observatie. De hulp die in het handelingsplan staat beschreven zal in principe binnen de groep worden geboden. De leerkracht stelt de ouders op de hoogte van de inhoud van het handelingsplan en laat het plan ondertekenen. Tijdens de korte voortgangsgesprekken(om de 2 weken) wordt het lopende handelingsplan met de ouders besproken. Na een afgesproken periode (ongeveer 10 weken) volgt evaluatie door de klassenleerkracht. N.a.v. de evaluatie wordt indien nodig een vervolg handelingsplan opgesteld door de leerkracht. Indien de geboden hulp niet voldoende resultaat heeft, wordt gezocht naar andere mogelijkheden. De leerling zal besproken worden in het KZO(klein zorgoverleg)hierin zitten de leden van het KWT zorg en op uitnodiging de taal/rekenspecialist. Wanneer blijkt dat al deze interventies niet het beoogde effect hebben en er dus sprake is van handelingsverlegenheid zal in het KZO besloten kunnen worden ,de leerling aan te melden bij het Samenwerkingsverband voor advisering. In de eerst volgende GZO (groot zorgoverleg) zal de specifieke expert dan aansluiten samen met de ouders, leerkracht, (adjunct) directeur, Centrum Jong en de intern begeleider om zo tot een vervolgplan te komen, die de leerling verder kan helpen in zijn/haar ontwikkeling. Zorgplan OBS De Delta 17 Schooljaar 2013-2014 2.5 De vijf verschillende niveaus van zorg: 1. Algemene zorg 2. Extra zorg 3. Speciale zorg 4. Uitgebreide zorg 5. Externe zorg Deze zorgniveaus zijn met elkaar verbonden; ze volgen elkaar op. Onze school garandeert op deze manier dat alle kinderen een zo optimaal mogelijk ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Niveau 1: Algemene zorg De leerkracht speelt in op onderwijsbehoeften die leerlingen hebben. De leerkracht richt zijn/haar onderwijs zo in dat problemen (bijv. stagnatie, afname welbevinden) zoveel mogelijk worden voorkomen. De leerkracht: ▪ Geeft de leerlingen voldoende tijd en gelegenheid tot leren; ▪ Stelt duidelijke doelen (in het groepsplan voor alle kinderen en waar nodig in individuele plannen); ▪ Biedt effectieve instructie en verwerking; ▪ Voert een goed klassenmanagement; ▪ Schept een positief werkklimaat; ▪ Hanteert een flexibele klassenorganisatie; ▪ Is deskundig met betrekking tot de methoden. ▪ Werkt samen met collega’s en stuurt het groepsplan altijd digitaal aan de intern begeleider voor feedback en ter informatie; ▪ Evalueert regelmatig de vorderingen van de leerlingen en stelt waar nodig de doelen en aanpak bij. We hanteren hiervoor de principes en cycli van handelingsgericht werken hanteren. Dit komt in de groepsplannen en de groepsbesprekingen met de intern begeleider tot uiting komen. Indien de ontwikkeling van leerlingen daartoe aanleiding geeft, gaat de leerkracht over tot extra zorg niveau 2. Niveau 2: Extra zorg De leerkracht geeft extra zorg aan kinderen die dat nodig hebben en begeleidt de kinderen op basis van de onderwijsbehoeften en signaleringsgegevens. Bij twijfel over de aanpak kan de leerkracht de leerling inbrengen in de leerlingbespreking binnen het KOO (klein ondersteuningsoverleg). De leerkracht kan hiervoor het HGW-formulier gebruiken. (bijlage 1) Zorgplan OBS De Delta 18 Schooljaar 2013-2014 De leerkracht geeft extra zorg door: ▪ Verlengde instructie en meer tijd voor verwerking; ▪ Extra feedback aan kinderen; ▪ Het inzetten van extra didactische materialen; ▪ Het nemen van extra pedagogische maatregelen. De leerkracht past het groepsplan aan of stelt een individueel handelingsplan op en informeert de ouders en de intern begeleider. De intern begeleider ontvangt altijd digitaal het plan. De leerkracht evalueert de gegeven hulp en gaat na of de extra zorg het beoogde effect heeft gehad. Deze periode beslaat hooguit 6 weken. Op grond van deze evaluatie wordt een voortgangsbeslissing genomen. Dit kan zijn: ▪ ▪ ▪ Doorgaan met de huidige aanpak totdat het gewenste resultaat is bereikt; Teruggaan naar het niveau van de algemene zorg à niveau 1; Aanmelden bij de intern begeleider; de problematiek is ernstiger en vraagt om speciale zorg à niveau 3. De beslissing wordt met de ouders besproken. Niveau 3: Speciale zorg De leerkracht bespreekt de leerling aan de hand van een handelingsgericht werken (HGW) formulier met evaluatie van de geboden hulp met de intern begeleider. Indien nodig kan de intern begeleider pedagogisch-didactisch onderzoek (PDO) doen. Gezamenlijk wordt er een “plan” met een tijdspad opgesteld, zo mogelijk passend in het groepsplan, anders in een individueel handelingsplan. (bijlage 3) In het plan staan de speciale zorgactiviteiten die de leerkracht met de leerling gaat uitvoeren beschreven. Deze leerling noemen we aandachtleerling. De leerkracht brengt de ouders op de hoogte. Het plan wordt vervolgens in de groep uitgevoerd, eventueel met ondersteuning van de intern begeleider. Het inzetten van speciale zorg richt zich op: ▪ Het creëren van (extra) effectieve leertijd tijdens school; ▪ Het aanscherpen van de beschrijving van de onderwijsbehoeften; ▪ Het vaststellen van aangepaste doelen; ▪ De intensivering van individuele instructie en verwerking; ▪ Ondersteuning d.m.v. ortho-didactische/pedagogische hulpmaterialen; ▪ Het creëren van een positief werkklimaat. De leerkracht evalueert de gegeven hulp en gaat na of de speciale zorg effect heeft (hooguit een periode van 8 weken) Op grond van deze evaluatie nemen de leerkracht en de intern begeleider een voortgangsbeslissing. Zorgplan OBS De Delta 19 Schooljaar 2013-2014 Dit kan zijn: ▪ ▪ ▪ ▪ Doorgaan met de speciale zorg op dit niveau tot het gewenste resultaat bereikt is; Teruggaan naar het niveau van extra zorg à niveau 2; Teruggaan naar het niveau van algemene zorg à niveau 1; Aanmelden bij het klein- en/of groot zorgteamoverleg à niveau 4. De beslissing wordt met de ouders besproken. Voor het groot ondersteuningsoverleg wordt altijd een toestemmingsformulier tot bespreking in het GOO getekend. Niveau 4: Uitgebreide zorg De leerling wordt door de betrokken leerkracht ingebracht in het maandelijkse klein ondersteuningsoverleg (KOO). We spreken dan van een aandachtsleerling. Indien nodig wordt besloten de leerling in het groot ondersteuningsoverleg (GOO) te bespreken. Naast de leden van ons zorgteam zijn daarbij standaard de schoolpsycholoog van de Schoolbegeleidingsdienst (tot eind januari 2014), de leerkracht, ouders en de verpleegkundige van de GGD aanwezig. Ouders geven voor de bespreking altijd eerst schriftelijk toestemming om hun kind te bespreken. Gezamenlijk wordt een plan van aanpak met tijdspad opgesteld. De aanpak in de groep wordt bijgesteld of voortgezet. Indien nodig wordt het kind aangemeld voor psycho-diagnostisch onderzoek (PDO). Er wordt altijd een follow-up-datum vastgesteld, waarop de voortgang wordt besproken en/of geëvalueerd. Indien gewenst kunnen andere externe hulpverleners of instanties worden ingeschakeld. Hierbij valt te denken aan de schoolarts, de logopediste, Bureau Jeugdzorg, GGZ enz. Het betrokken zorgteamlid bespreekt de adviezen uit het zorgteam met de leerkracht. Deze voert het plan uit, ondersteund door de intern begeleider. De aanpak wordt geëvalueerd in het zorgteam en er wordt een voortgangsbeslissing genomen. Dit kan zijn: ▪ Teruggaan naar een van de eerdere niveaus van zorg à niveaus 1, 2 of 3; ▪ Doorgaan met de begeleiding beschreven in het groepsplan of individueel (handelings)plan à niveau 4; ▪ Einddoelen en tussendoelen van de leerling aanpassen aan zijn/haar mogelijkheden (individuele leerlijn zie bijlage 4) à niveau 4; ▪ Overgang naar het niveau van bovenschoolse zorg à niveau 5. De te nemen stappen worden met de ouders besproken. Niveau 5: Externe zorg Wanneer een leerling niet verder verantwoord begeleid kan worden op onze school is onze grens van de zorg op maat bereikt. Het besluit tot deze uitspraak wordt altijd genomen in het G.O.O. In overleg met de ouders wordt besloten tot een aanmelding bij het ondersteuningteam (zie werkmodel). De aanmelding gaat vergezeld van een onderwijskundig rapport waarin een overzicht van het afgelopen ondersteuningtraject staat vermeld. Het ondersteuningsteam bespreekt de leerling aan de hand van het onderwijskundig rapport. Zij brengen advies uit aan de school en samen met school en ouder zal een definitief besluit omtrent specifieke zorg/ondersteuning genomen worden. Dit kan een verwijzing zijn richting SBO/SO of externe ondersteuning binnen de eigen organisatie. Zorgplan OBS De Delta 20 Schooljaar 2013-2014 De volgende criteria spelen een rol bij de aanmelding: ▪ Het kind ervaart de niet-opgeloste problematiek als frustrerend ervaren en vertoont daardoor een grotere faalangst en/of grotere emotionele blokkades. Het kind vertoont hierdoor de behoefte aan een andere omgeving waarin het haar/zijn problematiek als meer geaccepteerd ervaart; ▪ Ondanks de geboden hulp stagneert de ontwikkeling; ▪ Onze school kan na de reeds geboden hulp geen verdere adequate hulp bieden. 1.5. Incidentele zorg In uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat een leerling voor doublure, tussentijdse versnelling of terugplaatsing in aanmerking komt. Leerlingen worden dan aanvullend onderzocht en/of geobserveerd door een lid van het zorgteam. Deze informatie en de toelichting van de leerkracht worden besproken in het GOO. Het besluit wordt altijd in het GOO genomen. Ouders worden tijdig bij dit proces betrokken, hun mening en ook de mening van het kind (afhankelijk van de leeftijd) maken deel uit van de besluitvorming. 1.6. Onderwijsbehoeften Bij het benoemen van onderwijsbehoeften van een leerling zegt de leerkracht iets over: ▪ de doelen die in de komende periode voor het kind worden nagestreefd; ▪ wat het kind nodig heeft om deze doelen te bereiken. In iedere groep zitten leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften. Als een school werkt met groepsplannen, worden leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften geclusterd. Omdat leerkrachten niet meer dan drie verschillende niveaus kunnen hanteren in de groep, leidt dit tot differentiatie in drie groepen. In het groepsplan is ruimte om ook specifieke onderwijsbehoefte van een leerling te vermelden. In de formulieren hanteren we de volgende indeling: Instructieonafhankelijke leerlingen. Dit zijn de cognitief sterke leerlingen die vaak voldoende hebben aan een korte instructie. Instructiegevoelige leerlingen. Dit is de basisgroep, waartoe over het algemeen het merendeel van de leerlingen behoort. Zij ontvangen de basisinstructie. Instructieafhankelijke leerlingen. Dit zijn de leerlingen die meer instructie en begeleiding van de leerkracht nodig hebben. Zij ontvangen naast de basisinstructie verlengde instructie. Leerkrachten hebben bij het uitvoeren van goed klassenmanagement en optimale zorg de hulp nodig van de collega’s, het zorgteam en de directie. De leerlingzorg dient een gezamenlijke zorg te zijn, een teamverantwoordelijkheid. Wij streven ernaar dat iedere leerling binnen onze school de zorg krijgt die hij/zij nodig heeft. Wij onderscheiden hiervoor zes inhoudelijke gebieden en vijf zorgniveaus waarin we deze zorg organiseren. Verder wordt het handelen van de leerkracht en de school ondersteund door vier organisatorische componenten. Zorgplan OBS De Delta 21 Schooljaar 2013-2014 Ontwikkelperspectief Voor leerlingen waar wij niet de juiste aansluiting met het reguliere aanbod kunnen maken, stellen wij een ontwikkelperspectief op. Dit kan een perspectief zijn op een of meerdere vakgebieden. Voorafgaand is een capaciteitenonderzoek afgenomen en is de leerling besproken in het groot zorgteam. Zorgplan OBS De Delta 22 Schooljaar 2013-2014 1.7. Schematisch overzicht van het zorgtraject Zorgtraject Niveau 1: algemene zorg De groepsleerkracht neemt preventieve maatregelen, waardoor problemen bij leerlingen voorkomen worden en legt dit vast in een groepsoverzicht en groepsplan waarin instructiegroepen zijn vastgelegd op basis van onderwijsbehoeften. â Niveau 2: extra zorg Specifiekere onderwijsbehoeften worden gesignaleerd. De groepsleerkracht stelt het groepsplan bij of een individueel handelingsplan op. De leerkracht vult eventueel het leerlingbespreekformulier in en bespreekt de leerling in het bouwoverleg. De intern begeleider en de ouders worden geïnformeerd. De aanpak wordt uitgevoerd en geëvalueerd (hooguit 4 weken). Ouders worden op de hoogte gesteld. â Niveau 3: speciale zorg De groepsleerkracht en de intern begeleider bespreken de problemen aan de hand van het leerlingbespreekformulier. Zij stellen een plan van aanpak op (bijstellen groepsplan en/of opstellen individueel handelingsplan.) Het plan wordt met de ouders besproken. Het plan wordt uitgevoerd en geëvalueerd (periode hooguit 8 weken). Ouders worden op de hoogte gesteld en tekenen eventueel het toestemmingsformulier voor bespreking in het groot zorgteam. â Niveau 4: uitgebreide zorg De intern begeleider bespreekt de leerling in het klein en/of groot zorgteamoverleg. Er wordt een plan van aanpak besproken. De groepsleerkracht en de intern begeleider bespreken het plan van aanpak en leggen dit vast in het groepsplan of individueel plan. Dit kan een individueel handelingsplan zijn, maar in deze fase kan met toestemming van ouders, directie en de groot zorgteamleden ook worden vastgesteld dat we overgaan op een individuele leerlijn. Het plan wordt met de ouders besproken en door ouders ondertekend. De leerkracht voert het plan uit en evalueert. â Niveau 5: externe zorg In overleg met de ouders meldt de school de leerling aan bij het ondersteuningsteam. De groepsleerkracht en de intern begeleider vullen het onderwijskundig rapport in en bespreken dit met de ouders. Zorgplan OBS De Delta 23 Schooljaar 2013-2014 1. Organisatorische componenten Het nemen van zorgmaatregelen door de leerkracht en de school wordt ondersteund door vier organisatorische componenten. Dit zijn: 1. Schoolbeleid leerlingenzorg 2. Coördinatie van de leerlingenzorg 3. Leerlingvolgsysteem 4. Leerlingoverleg Deze componenten stellen de leerkracht en de school in staat onderwijsmaatregelen te treffen, die passen bij de specifieke onderwijsbehoeften van de kinderen. Ze ondersteunen de leerkracht en de school bij het realiseren van zorg met betrekking tot het leer- en vormingsaanbod. 1.1. Schoolbeleid leerlingondersteuning Dit schoolbeleid zorgverbreding omvat aspecten op de volgende gebieden: ▪ onderwijskundig ▪ personeel ▪ organisatorisch ▪ beheersmatig Onderwijskundig beleid Het onderwijskundig beleid omvat de schoolvisie met betrekking tot pedagogisch en didactisch handelen. Ook betreft het de vertaling van dat beleid in streefdoelen en concrete activiteiten. Dit is beschreven in ons jaarontwikkelplan en meerjarig ontwikkelplan (JOP en MOP). Dit schooljaar werkt zowel het team als de directie aan doelen die staan weergegeven op een leanbord. We hebben het schooljaar verdeeld in drie sprints en tijdens iedere sprint werkt ieder aan een aantal doelen. De directie is zoveel mogelijk gericht op het ondersteunen van leerkrachten bij het behalen van een optimaal onderwijsrendement. De taken in het team zijn verdeeld op basis van specifieke deskundigheid. ▪ De leerkracht zorgt voor de uitvoering van de zorgmaatregelen in de groep; ▪ Het zorgteam coördineert de zorgactiviteiten op schoolniveau en ondersteunt de leerkrachten bij de uitvoering van specifieke zorgactiviteiten; ▪ De directie stimuleert de verbetering van de zorgverbreding op school en zorgt voor een planmatig beleid. Zorgplan OBS De Delta 24 Schooljaar 2013-2014 Personeelsbeleid Dit betreft het inzetten van formatie voor de leerlingenzorg. Onze school heeft gekozen voor een zorgteam. Dit team bestaat op dit moment uit: de directeur of adjunct-directeur, psycholoog, verpleegkundige, leerkracht en intern begeleider. In de school bestaat een actief scholingsbeleid. Leerkrachten worden gestimuleerd tot het volgen van na-/bijscholingscursussen. De school maakt gebruik van de volgende diensten: Jaarlijks worden er voortgangsgesprekken gevoerd met alle medewerkers van de school en vinden er klassenbezoeken plaats. In ieder geval tweemaal door de intern begeleider en eenmaal door de directie en door leden uit de kwaliteitsteams (Zorg, Taal, Rekenen, Kunst en Cultuur en ICT). Daarnaast pleegt de directie met regelmaat flitsbezoeken en bezoeken n.a.v. de doelen op het leanbord. Organisatorische aspecten Elk schooljaar wordt de zorgplanner worden bijgesteld (bijlage zorgplanner). In dit plan wordt de organisatie van de zorgverbreding op onze school beschreven. Het zorgteam en de directie zorgen voor de bewaking van het zorgbeleid. Beheersmatige aspecten De zorgteamleden hebben de beschikking over een werkruimte. De zorgmaterialen bevinden zich in de orthotheek. De orthotheek bevindt zich in de kamer van de intern begeleider en de centrale ruimtes. Voor de zorgverbreding is een budget beschikbaar. Dit wordt beheerd door de directie. Het zorgteam schaft in overleg met de directie de benodigde materialen aan. 1.2. Coördinatie leerlingenzorg Het zorgteam bestaat uit: ▪ ▪ ▪ ▪ ▪ Voorzitter directeur Oversteegen Intern Begeleider Verpleegkundige Centrum Jong Psycholoog Lid kwaliteitsteam Zorgplan OBS De Delta Babs Schipper of adjunct-directeur Marleen Yvonne Hoogenstrijd Irene van Amersfoort ( op afroep) Betty Prins Karlijn Musman/ Gabriëlle Dijkhof/ Bas Russcher 25 Schooljaar 2013-2014 Klein ondersteuningoverleg “KOO”( bijgestaan door Kwaliteitsteam zorg) Inhoud: ▪ ▪ Leerontwikkeling op individueel en groepsniveau Delen zorg en geven van feedback op het gebied van begeleiding van leerkrachten en vragen m.b.t. onze leerlingen Signaleren van trends Onderhouden van externe contacten zoals met schoolarts, logopediste, Speciaal Basisonderwijs, Maatschappelijk Werk, Bureau Jeugdzorg, GGZ Adviseren van directie over gewenste schoolontwikkeling ▪ ▪ ▪ Groot ondersteuningsoverleg (GOO) We werken met een multidisciplinair ondersteuningsteam, d.w.z. mensen va nuit verschillende disciplines en met diverse expertise. Zij voeren gezamenlijk overleg om te komen tot handelingsgerichte adviezen voor kind, leerkracht, de IB’er en / of de school. Centraal staat de vraag: ▪ Wat heeft dit kind nodig? Wat zijn ondersteuning- en onderwijsbehoeften van dit kind? ▪ Wat heeft deze leerkracht nodig? ▪ Wat heeft de IB’er en / of dit team nodig? Deelnemers zijn de leden: ▪ Verpleegkundige GGD ▪ Schoolpsycholoog ▪ Directie ▪ Intern begeleider ▪ Leerkracht en ouders ▪ Schoolmaatschappelijk werker Irene van Amersfoort Vanuit Avo of Betty Prins (op aanvraag) Babs Schipper of Marleen Oversteegen Yvonne Hoogenstrijd Andrea Roelofs (op aanvraag) Inhoud: ▪ ▪ ▪ Leerlingbespreking zorgkinderen Signaleren van trends Zorgbegeleiding Taakverdeling zorgteam Hierna volgt de taakverdeling gedurende het schooljaar 2013-2014. Jaarlijks wordt de taakverdeling door de directie vastgesteld. Babs Schipper – directeur of Marleen Oversteegen - adjunct-directeur Voorzitter ▪ Voorzitter ondersteuningsteam overleg; ▪ Zorgbeleid opzetten en bewaken; ▪ Bewaken van procedures en afspraken in de school voor: ▪ Systematische signalering, het leerlingvolgsysteem, verwijzing naar het speciaal basisonderwijs en inschakelen van externe hulp; ▪ In beeld brengen en uitbreiding orthotheek; ▪ Coördinatie van de inzet van assistenten voor de zorgleerlingen; Zorgplan OBS De Delta 26 Schooljaar 2013-2014 ▪ Coördinatie van de inzet van ICT voor zorgleerlingen; ▪ Plannen van de zorgverbredingactiviteiten: signaleren, analyseren, diagnosticeren, remediëren en evalueren; ▪ Resultaten en opbrengsten op schoolniveau en groepsniveau monitoren; ▪ Houden van opbrengstgerichte gesprekken met leerkracht n.a.v. de Cito-resultaten. Yvonne Hoogenstrijd ▪ ▪ ▪ ▪ ▪ ▪ ▪ ▪ ▪ ▪ ▪ ▪ ▪ ▪ Intern Begeleider Voorzitter Klein ondersteuningsoverleg Voorzitter Kwaliteitsteam Zorg Notulist Groot ondersteuningoverleg Agenda’s opstellen KOO en GOO Voeren van analysegesprekken met de leerkrachten Bijhouden van zorgdossiers voor de leerlingen van de groepen Afname pedagogisch-didactisch Onderzoek Begeleiden bij het opstellen van groepsoverzichten, groepsplannen en individuele plannen Coachen van leerkrachten Coördineren van begeleiding zorgleerlingen (bijv. rugzakbegeleider, AB) Aanschaf en bijhouden Cito. Coördineren eindtoets afname groep 8 Coördinatie verwijzing VO-traject In kaart brengen van opbrengsten toetsen Hoogbegaafde leerlingen (Hoog)begaafde kinderen worden besproken in de groepsbespreking tussen leerkracht en internbegeleider. Voor deze kinderen wordt aanbod gepland in het groepsplan bij de instructieonafhankelijke groep en zo nodig wordt “een plan van aanpak” opgesteld. Vanaf eind groep 4 wordt de screening voor hoogbegaafdheid door de leerkracht afgenomen en met ouders besproken. Hieruit kan een verzoek tot toelating Plusklas voortvloeien (zie beleid Plusklas ZP). Binnen onze school zijn deze Plusklassen voor de groepen 5/6 en 7/8 aanwezig. Hier maken zowel onze eigen leerlingen als leerlingen van andere ZP-scholen gebruik van. De groepen worden begeleid door een leerkracht van onze eigen school (Stienske Streefkerk). In de Plusklas wordt de kinderen verdieping geboden in de vorm van moeilijke opdrachten over behandelde onderwerpen en specifieke thema’s. ▪ ▪ Verrijking, inspelen op interessegebieden van de kinderen; Compacten, zo krijgen ook deze kinderen instructie, maar oefenen zij minder en alleen hetgeen geoefend moet worden. Voor rekenen gebruiken we de verrijking uit onze methode. Denkwerk, Rekentijgers en Plustaken worden ingezet in overleg met de IB’er. In het kader van het zelfstandig en onderzoekend werken, dagen wij begaafde leerlingen steeds meer uit tot eigen initiatieven en zelfwerkzaamheid op hun niveau. Hierbij wordt ingespeeld op de Zorgplan OBS De Delta 27 Schooljaar 2013-2014 interesse en behoeften van de kinderen. De kinderen werken aan extra opdrachten, die inspelen op hun interesse en behoeften. Voor de groepen kleuterbouw en onderbouw zijn kasten ingericht met plusmateriaal. Deze pluskasten bieden een passend antwoord op de ontwikkelvraag van deze leerlingen. Er is een RTrooster opgesteld. Dyslexie (Zie voor stappenplan zorgroutekaarten in bijlage.) In 1995 kwam de Gezondheidsraad tot de volgende werkdefinitie: “Er is sprake van dyslexie wanneer de automatisering van woordidentificatie (lezen) en/of schriftbeeldvorming (spellen) zich niet, dan wel zeer onvolledig of zeer moeizaam ontwikkelt.” Twee criteria worden hier aangegeven: hardnekkigheid (extra aantoonbare, intensieve en planmatige inspanningen gedurende minimaal een half jaar, die niet leiden tot een vergelijkbare ontwikkeling van de normgroep) en leerrendement. (Hierbij gaat het om de achterstand: het leerrendement is minder dan 50%) Van der Ley (1998) geeft aan, dat het om méér gaat dan de waarneembare verschijnselen, dat het meer is dan een hardnekkig decodeerprobleem. Zijn model wordt algemeen in wetenschappelijk Nederland aanvaard en vormt nu het uitgangspunt bij onderzoek en behandeling van dyslexie. Zijn definitie luidt: "Dyslexie is een hardnekkig, taakspecifiek automatiseringstekort in het (sub-) lexicaal decoderen en in de spelling. Dit gaat gepaard met een contrast met de verbale vaardigheid, een (groot) verschil met de algemene taalontwikkeling. Hoe groter het contrast, des te ernstiger de dyslexie.” Onder lexicaal verstaat men het lezen van losse woorden; sublexicaal is het lezen van woorddelen. Taakspecifiek betekent “bij het lezen”. Decoderen is ontsleutelen, het omzetten van letters in klanken, van lettergroepen in klankgroepen, van geschreven woorden in gesproken woorden. De diagnose dyslexie kan alleen gesteld worden door een psycholoog. Het Dyslexieprotocol (verspreid door het Ministerie van Onderwijs) wordt voor de begeleiding van onze leerlingen als uitgangspunt genomen. Daaruit voortvloeiend willen wij gebruik gaan maken van Connect- en Ralfilezen voor de kinderen die extra begeleiding nodig hebben. Hoe er binnen ons samenwerkingsverband is afgesproken om te gaan met dyslexiediagnoses is te vinden op de website van ons samenwerkingsverband en het meerjarenplan van WSNS (geplaatst op de site van onze school). Motorische Remedial Teaching Astrid Ormondt werkt als fysiotherapeut in ons schoolgebouw. Zij kan kinderen begeleiden die een achterstand of moeite hebben in de fijne en/of grote motoriek. Bij de grove of grote motoriek kan dit zijn springen, hinkelen, rennen of klimmen. Bij fijne motoriek kan dit bijvoorbeeld zijn moeite hebben met knippen, kleuren, tekenen en/of schrijven. Het voordeel van behandelen op school is het directe contact met de leerkrachten van de kinderen. Ook is het voor de kinderen minder vermoeiend aangezien ze niet buiten schooltijd nog eens langs de fysiotherapeut hoeven. Ze worden simpelweg een half uurtje uit de klas gehaald. Zorgplan OBS De Delta 28 Schooljaar 2013-2014 Externe hulpverlening We onderhouden contacten met professionele hulpverleners. Bureau Jeugdzorg: In de loop van de basisschool worden de kinderen enkele keren door een medewerker van de afdeling Jeugdgezondheidszorg onderzocht. Groep 2,4 en 7: Uitgebreid onderzoek gericht op het totale kind en zijn functioneren op school en thuis. De gewoontes van voeding en slapen, hobby’s, het testen van ogen, oren, motoriek, lichamelijk onderzoek van hart, longen, rug en benen. Ook het gedrag thuis en op school wordt met de ouders/verzorgers doorgenomen. De verpleegkundige die nauw samenwerkt met de schoolarts bespreekt de leerlingen na met de intern begeleider en de groepsleerkracht. Leerlingen in groep 7 worden in de maand mei/juni 2014 opgeroepen. Van leerlingen in groep 4 worden in april/mei 2014 op school de ogen en oren gecontroleerd door de verpleegkundige. Leerlingen uit groep 2 die geboren zijn in de tweede helft van 2008 worden op school door de logopediste gescreend. Leerlingen uit groep 2 geboren in 2009 worden in mei/juni door de logopediste gescreend. Schoolmaatschappelijk Werk: Andrea Roelofs is onze vaste schoolmaatschappelijk werkster verbonden aan ons bestuur en kan indien nodig elk moment ingezet worden en/of om advies gevraagd worden. Zorgplan OBS De Delta 29 Schooljaar 2013-2014 1.3. Leerlingvolgsysteem Het leerlingvolgsysteem (LVS) vormt de derde component van het zorgsysteem. Het leerlingvolgsysteem is een hulpmiddel om op een systematische manier de vorderingen van alle leerlingen over langere periodes in kaart te brengen. Wij maken hiervoor gebruik van het webbased programma ESIS B. Het stelt de leerkracht in staat vast te stellen of de ontwikkeling van de leerlingen naar wens verloopt, zowel op individueel als groepsniveau. Het stelt de school in staat trendanalyses en dwarsdoorsnedes te maken voor de school als geheel en ook op groepsniveau. Vanaf het eerste toetsmoment van onze school (januari 2011) is hier mee gewerkt. Tevens worden de gegevens van zorgleerlingen in dit systeem vastgelegd. Met behulp van Esis stelt de leerkracht driemaal per jaar (volgens de zorgplanner) vast of: ▪ de leerlingen voldoende vooruit zijn gegaan; ▪ de leerstof is afgestemd op het niveau van de leerling; ▪ de leerlingen extra hulp of uitdaging nodig hebben; ▪ verbeteringen in de didactische en /of pedagogische vaardigheden van de leerkracht nodig zijn; ▪ onderdelen van het onderwijsprogramma voor verbetering in aanmerking komen. Naast het programma Esis B gebruiken de leerkrachten hun eigen observaties, methodegebonden toetsen en gesprekken met kinderen en ouders om antwoorden te formuleren op voorgaande punten en onderwijsbehoeften in beeld te krijgen. Met voorgaande gegevens krijgt onze school een steeds beter beeld van de kwaliteit en de doelmatigheid van het onderwijs. 1.1.1. De (digitale) klassenmap De digitale klassenmap bestaat uit: 1. De groepsvorderingen (Esis leerlingvolgsysteem) 2. De individuele vorderingen (Esis leerlingvolgsysteem) 3. Toetskalender/ Zorgplanner 4. Groepsbesprekingen 5. Wereld in Getallen 6. Taal/ spelling in Beeld 7. Kijk en SCOL 8. Engels 9. Nieuwsbegrip 10. Topografie 11. Topondernemers 12. Handvaardigheid en tekenen 13. Muziek moet je doen 14. Spreekbeurt / werkstuk 1.1.2. De digitale leerlingenmap Zorgplan OBS De Delta 30 Schooljaar 2013-2014 Per leerling is een apart blad in de map aanwezig. Hierop staan: ▪ Bespreekpunten, afspraken gemaakt voor de spreekavonden; ▪ Individuele groei of opvallende gegevens specifiek voor het kind; ▪ Aangepaste leerstof of benaderingswijze; ▪ Gedragspunten; ▪ Sociale factoren; ▪ Medische gegevens; ▪ Formulier leerlingbespreking. 1.1.3. Het leerlingdossier digitaal Voor elk kind is er een leerlingdossier. In dit dossier worden de resultaten van observaties en toetsen bewaard. Dit dossier wordt bewaard in de archiefkasten en is in ESIS digitaal vanaf groep 6 t/m 8 gearchiveerd en opgeslagen. Vanaf schooljaar 2013-2014 zullen vanaf groep 1 t/m 5 ook alle documenten gearchiveerd in ESIS staan. Elk nieuw document wordt direct in ESIS geplaatst. Het dossier bevat: ▪ ▪ ▪ ▪ Aanmeldingsformulier van de leerling; Eventuele gegevens van de vorige school, bijvoorbeeld het onderwijskundig rapport; Overige relevante zaken; Verslagen van externe instanties. Ontwikkeling van het jonge kind (kleuter) De leerkrachten van de groepen 1-2 houden in de (digitale) klassenmap het ontwikkelingsverloop van de kinderen bij. In januari en juni worden de Cito’s Taal voor kleuters en Rekenen voor kleuters digitaal afgenomen. Deze gegevens worden via het LOVS van Cito in Esis geplaatst en geanalyseerd, zodat de leerkracht gericht kan inzetten op elk niveau. De uitkomsten zijn medebepalend voor de indeling van de groepsplannen. Voor leerlingen met een opvallend lage score kan worden overwogen om de toetsen in te voeren op itemniveau. Tevens wordt door leerkrachten in januari en juni de signaleringslijst Beginnende geletterdheid afgenomen. In mei wordt dit aangevuld met de screening van de oudste kleuters. Deze gegevens worden per leerling genoteerd. Het registratie-/observatiesysteem Kijk! wordt gebruikt om zowel de cognitieve als de sociaal emotionele ontwikkeling van het jonge kind te volgen. Indien gewenst kunnen door de intern begeleider aanvullende toetsen zoals het curriculum schoolrijpheid en observaties binnen de groep, worden uitgevoerd. Op deze manier kan een zo zorgvuldig mogelijk besluit worden genomen om een leerling van groep 2 te laten verlengen. Sociaal-emotionele ontwikkeling en het gedrag Voor groep 1-2 wordt tweemaal per jaar het observatie-/registratiesysteem KIJK! ingevuld. De gegevens hieruit worden besproken met de intern begeleider als onderdeel van de groepsbespreking binnen de cyclus van handelingsgericht werken. Deze informatie kan een goede aanvulling geven t.b.v. het vaststellen van de onderwijsbehoeften. Op schoolniveau worden de uitkomsten tijdens de jaarlijkse analyse van opbrengsten geëvalueerd. Trends worden besproken in het zorgoverleg (KOO, GOO). Zorgplan OBS De Delta 31 Schooljaar 2013-2014 Tevens werkt de school met een Sociale Competentie ObservatieLijst (SCOL). Dit is een leerlingvolgsysteem voor sociale competentie. Technisch lezen In groep 3 wordt de herfstsignalering van de methode Veilig Leren Lezen afgenomen. Dit zijn ook de toetsen die gebruikt worden in het protocol van leesproblemen en dyslexie. Deze toets omvat de grafementoets, het fonemendictee, de toets woorden lezen en de toets tekstlezen. Bij leerlingen die uitvallen, wordt gestart met opbouw van een leesdossier. In januari wordt de wintersignalering van de methode Veilig Leren Lezen afgenomen, de DMT-kaarten 1 en 2 en AVI 2009. Eind maart volgt de lentesignalering van de methode Veilig leren lezen. In juni wordt de DMT-kaarten 1, 2 en 3 en AVI 2009 afgenomen. In de groepen 4, 5, 6, 7 en 8 worden in januari en juni de DMT-kaarten 3 (indien nodig ook kaart 1 en 2 en AVI 2009 afgenomen. De gegevens worden door de leerkracht ingevoerd in ESIS. Aan de hand van de individuele en groepsgegevens wordt een analysegesprek gehouden met de IB’er. Vervolgens wordt door de leerkracht een nieuw groepsplan opgesteld. Indien nodig kan een kind volledig getoetst worden op alle deelvaardigheden van het technisch lezen en spellen. Dit pedagogisch-didactisch onderzoek wordt de IB’er afgenomen. Voor aandachtsleerlingen wordt remediërend materiaal ingezet. Hierbij valt te denken aan Speciale leesbegeleiding van Luc Koning, software van Veilig Leren Lezen. Voor de zorgleerlingen wordt het Connect-lezen en Ralfi-lezen ingezet. Begrijpend lezen In groep 3 wordt in juni LOVS Begrijpend lezen afgenomen. In groep 4 wordt in januari en juni LOVS Begrijpend lezen afgenomen. In de groepen 5, 6, 7 en 8 wordt LOVS Begrijpend in januari afgenomen. Individuele resultaten en groepsgegevens worden besproken tijdens de groepsbespreking met de IB’er. Spellen De dictees voor spelling van het Cito worden vanaf groep 3 in januari en juni afgenomen. Vanaf eind groep 7 worden ook dictees voor werkwoordspelling afgenomen. Voor de kinderen die een V scoren, wordt een foutenanalyse gemaakt. Individuele resultaten en groepsgegevens worden besproken tijdens de groepsbespreking met de IB’er. Hierbij worden de individuele en groepsgegevens besproken. Zo nodig kan het PI-dictee worden afgenomen voor nader onderzoek. Het aanbod in het groepsplan wordt bijgesteld op basis van de gegevens en zo nodig wordt er een handelingsplan opgesteld. (bijv. wanneer er mogelijk een dyslexieverklaring moet worden aangevraagd). Onze taal- en spellingmethode, respectievelijk Taal in Beeld en Spelling in Beeld, inclusief de bijbehorende software, biedt veel mogelijkheden tot differentiatie. Tevens is het woordenschatsoftwareprogramma ‘Woord in Beeld’ aangeschaft, dat kinderen op eigen niveau laat oefenen. Daarnaast wordt er gebruikgemaakt van Ambrasoft en Zelfstandig spellen. Zorgplan OBS De Delta 32 Schooljaar 2013-2014 Rekenen Op de Delta werken wij met de methode de Wereld in Getallen (versie 4). In groep 3 t/m 8 wordt elk blok na 4 à 5 weken afgerond met een methodetoets. In januari en juni worden in de groepen 1 t/m 8 de Cito toetsen Rekenen en Wiskunde 2011 afgenomen. De toetsen worden digitaal afgenomen. Na het afronden van de Cito-toetsen worden de gegevens overgezet naar Esis. De leerkrachten gebruiken deze gegevens voor het maken van groepsoverzichten en foutenanalyses voor kinderen met een score die vragen oproept. Het aanbod in het groepsplan wordt bijgesteld op basis van deze gegevens, maar ook tussendoor naar aanleiding van de methodetoetsen. Individuele resultaten en groepsgegevens worden besproken met de Intern begeleider tijdens de groepsbespreking. Indien nodig kan de intern begeleider aanvullend onderzoek doen. De methode de Wereld in Getallen biedt de leerstof aan op drie niveaus. Voor goede rekenaars gebruiken we daarbij nog het plusboek en hebben we een pluskast met onder andere rekenspellen. Voor (hoog)begaafde kinderen die naar de plusklas gaan, zijn we bezig met compacten via de routeboekjes van het SLO. Als remediërend materiaal gebruiken we het bijwerkboek, dat gebruikt wordt bij de verlengde instructie en daarna een eenvoudigere verwerking hiervan. Sinds kort gebruiken wij ook Met Sprongen Vooruit voor groep 3 en 4, zowel klassikaal als voor de zwakke rekenaars. De computer wordt ingezet voor de methodesoftware, maar ook voor apps en websites als Rekenweb, Tafeltrainer, Rekentuin enz. NIO-test en advisering groep 8 Hoe komt het advies tot stand? In de loop van drie jaar bovenbouw verzamelt de leerkracht gegevens over het kind, niet alleen met betrekking tot vorderingen, maar ook met betrekking tot werkwijze en gedrag. De school neemt de toetsen van Cito af. Deze toetsen meten de schoolvorderingen van het kind. Tevens biedt het de school inzicht in de opbrengsten zijn van 8 jaar basisschool op OBS De Delta. Deze schoolgegevens worden meegenomen in de resultaten en opbrengsten van de school in gesprekken met de inspectie. De Van Geldergroep neemt in groep acht de NIO-toets en de SAQI af. Dit is een toets die de intelligentie en de interesse van het kind meet. De SAQI -vragenlijst wordt op de computer ingevuld. Op basis van alle verzamelde gegevens (resultaten van het LOVS, de NIO-toets, de SAQI en de informatie van de leerkracht) stelt de school in samenspraak met de IB’er een voorlopig advies voor het voorgezet onderwijs op. Dit advies wordt met ouders en leerling besproken. Deze gesprekken vinden meestal in oktober/november plaats. In de maanden hierna kan dan extra aandacht worden besteed aan bepaalde schoolse vaardigheden. Het kiezen van een school voor voortgezet onderwijs Uiteindelijk geeft de school in februari het definitieve advies. In de maanden januari/februari bezoeken de ouders en de kinderen diverse scholen voor voortgezet onderwijs. Deze bezoeken vormen de belangrijkste informatiebron voor het kiezen van een school. De data voor de open dagen worden te zijner tijd bekend gemaakt en op de website van zowel de Zorgplan OBS De Delta 33 Schooljaar 2013-2014 school als van POVO vermeld. In de POVO-brochure kunnen kaarten ingevuld worden om diverse open avonden op het VO te volgen. De inschrijfprocedure Uiterlijk 1 april 2014 moet het inschrijfformulier voorzien van een aantal bijlagen op de betreffende school voor voortgezet onderwijs ingeleverd zijn. De school zorgt ervoor dat alle benodigde formulieren op het voortgezet onderwijs worden geleverd. De volgende formulieren gaan mee naar het voortgezet onderwijs. Achter de formulieren staat vermeld wie verantwoordelijk is voor het aanleveren ervan. ▪ ▪ ▪ ▪ ▪ Brief met definitief advies – school NIO-uitslag – school Cito-Entreeformulier – school Onderwijskundig rapport (overzicht leerling gegevens: gedrag / werkhouding / schoolresultaten) – school Inschrijfformulier voortgezet onderwijs – ouders en school De formulieren die de leerkracht invult en verstuurt naar de gekozen school voor voortgezet onderwijs dienen door de ouders/verzorgers “voor gezien” getekend te worden. Alle benodigde formulieren worden verzameld bij de leerkracht. Deze controleert of het pakket compleet is en zorgt dat het op de betreffende school komt. De overdracht Wanneer de leerling is aangenomen op de desbetreffende school vindt de warme overdracht plaats. De intern begeleider, leerkracht van groep 8 en de onderbouwcoördinator van het VO bespreken de leerlingen. Nazorg De school voor voortgezet onderwijs stuurt in het eerste jaar van de brugklas de toetsuitslagen van de leerlingen naar de basisschool. Als een school voor voortgezet onderwijs het nodig vindt, nemen zij contact op met de basisschool. Tijdspad November: Ouders/verzorgers en leerlingen worden uitgenodigd om de Cito-entree groep 7 en de Cito-resultaten te bespreken. Tijdens dit gesprek wordt ook het voorlopige advies gegeven. Januari : In deze maand worden de Cito-toetsen M8 afgerond; de SAQI en de NIO worden afgenomen. Ouders en kinderen bezoeken open dagen van het voortgezet onderwijs. De ouder/verzorger kiest samen met het kind de school waar het kind naartoe zal gaan. Ook op de scholen van het voortgezet onderwijs zijn de inschrijfformulieren te verkrijgen. Februari: Het definitieve advies n.a.v. de toetsresultaten die in januari zijn afgenomen. Maart / april: De basisschool vult ook de benodigde formulieren in. De formulieren die de school over de leerling invult, moeten worden ondertekend voor gezien door de ouders / verzorgers. De leerkrachten roepen de ouders / verzorgers op. Zorgplan OBS De Delta 34 Schooljaar 2013-2014 Mei / juni: Scholen van voortgezet onderwijs nemen contact op met de school en/of ouders / verzorgers. Wanneer de procedure voor een kind afwijkt, dan neemt de leerkracht persoonlijk contact met de ouders / verzorgers op. Zorgplan OBS De Delta 35 Schooljaar 2013-2014 1.4. Leerlingoverleg De vierde component van het zorgsysteem is het leerlingoverleg. Op school wordt regelmatig overleg gevoerd over leerlingen. Het zorgteam vervult hierin een spilfunctie. Zij ondersteunen de leerkrachten bij het analyseren, oplossen en evalueren van speciale begeleidingsvragen van kinderen met problemen. In onze school onderscheiden we verschillende typen van leerlingoverleg: Bouwoverleg Elk bouwoverleg biedt leerkrachten de mogelijkheid een kind in te brengen. Dit kind kan besproken worden aan de hand van de “Incidentmethode”. Handelingsadviezen worden vastgesteld. Groepsbespreking Gedurende het schooljaar voeren de IB’er en de leerkracht drie keer een groepsbespreking over een groep. De leerkracht vult vooraf een groepsbesprekingsformulier in. In dit gesprek bespreken de leerkracht en de IB’er de signaleringsgegevens aan de hand van de gegevens uit het leerlingvolgsysteem. In januari en juni worden de resultaten van de gehele groep en specifiek de resultaten van de zorgleerlingen besproken en vastgelegd in het groepsbesprekingsformulier. De leerkracht vult het formulier vooraf in en het formulier wordt tijdens de bespreking aangevuld. Daarnaast neemt de leerkracht toetsgegevens van Cito en de methodegebonden toetsen mee naar de bespreking. Op basis hiervan wordt door de leerkracht het groepsplan geschreven. De intern begeleider ondersteunt en geeft feedback. Er wordt vastgesteld welke zorgleerlingen in het zorgteamoverleg (KZT/ GZT) nader besproken moeten worden. Op basis van de groepsbespreking kunnen leerkracht en IB’er besluiten tot aanvullend onderzoek door de IB’er. De taakverdeling tussen de groepsleerkracht en de IB’er wordt vastgelegd. Diagnosegesprek De groepsleerkracht en de intern begeleider bespreken de gegevens uit aanvullende onderzoeken/PDO. Deze gegevens kunnen aan de orde komen op een zorgteamoverleg. Evaluatiegesprek In dit gesprek wordt de voortgang van de zorgleerlingen besproken. De effecten van de uitgevoerde handelingsplannen worden geëvalueerd. Inloopbespreking Deze bespreking geeft leerkrachten de gelegenheid tussentijds “zorgleerlingen” aan te melden. De problemen zijn zodanig dat tussentijdse aanmelding vereist is. De leerkracht beschrijft de problemen op het leerling bespreekformulier en maakt een afspraak met de intern begeleider. Hierbij kan de intern begeleider hulp inroepen van één van de specialisten uit het Kwaliteitsteam Zorg. KOO Zorgplan OBS De Delta 36 Schooljaar 2013-2014 6 x in het jaar één week tot 2 weken voor het GOO overleg zal er een bijeenkomst plaatsvinden samen met de leden van het kwaliteitsteam en de leerkracht. Hier kan besloten worden een leerling door te schuiven naar het GOO overleg. GOO Maandelijks overleg van het zorgteam aangevuld met de leerkracht en ouders /verzorgers en als vaste leden de schoolpsycholoog en schoolmaatschappelijk werkster (op afroep). Oudergesprekken Leerkrachten zijn verplicht ouders / verzorgers goed en tijdig op de hoogte te brengen van de vorderingen en de problemen/zorgen van hun kind. Bij het zorgtraject moeten de ouders / verzorgers in elke stap gekend worden. De schooladviezen worden steeds besproken. De mening van ouders / verzorgers is belangrijk. Het is van belang dat ouders/verzorgers en leerkrachten goed van elkaar weten hoe zij het kind begeleiden. Respect voor elkaars mening moet er zijn. Er kan afgesproken worden wat de ouders/verzorgers zelf aan de problematiek van hun kind kunnen doen. Meestal zal de groepsleerkracht de gesprekken met de ouders/verzorgers voeren. De IB’er kan bij gesprekken aanwezig zijn om bepaalde onderzoeken en/of handelingsplannen toe te lichten. Ook kan de IB’er de groepsleerkracht ondersteunen bij lastige gesprekken. De IB’er is aanwezig bij de nabespreking van een psychologisch onderzoek en als er sprake is van een voorstel voor verlenging en verwijzing. Zorgplan OBS De Delta 37 Schooljaar 2013-2014 1. Begeleiding van de leerkracht Bij SVIB (school-video-interactiebegeleiding) worden aan de hand van korte video-opnames succesvolle interacties tussen leerkracht en leerling(en) geanalyseerd. Door middel van beeld-voorbeeldanalyses wordt gekeken hoe geslaagde contactmomenten tot stand komen. De interactie, didactiek en het klassenmanagement worden met elkaar in verband gebracht. Juist door de interactie te plaatsen in samenhang met andere vaardigheden worden alternatieven uitvoerbaar. Door SVIB wordt de leerkracht (en/of de leerling) geactiveerd en ondersteund bij het eigen handelen. Via reflectie op dit handelen en door het bekijken van de videobeelden, wordt als vanzelf een proces van bewustwording in gang gezet, waarbij de leerkracht (of de leerling) zijn/haar denken over de oorzaak van de problemen verandert. De externe attributie van de begeleide leerkracht verandert dikwijls in een meer interne attributie als “Dit is een probleemleerling; ik heb alles al geprobeerd en niets kan meer helpen” in “Wat is de gebruiksaanwijzing van deze leerling en wat kan ik doen om hem te ondersteunen en zich verder te ontwikkelen?” De IB’er Yvonne Hoogenstrijd en de adjunct-directeur Marleen Oversteegen hebben zowel een afgeronde tweejarige SVIB-opleiding als een volwaardige coachingopleiding. Zorgplan OBS De Delta 38 Schooljaar 2013-2014 1. Cyclus HandelingsGericht Werken Het systematisch doorlopen van de stappen binnen de cyclus van handelingsgericht werken (waarnemen, begrijpen plannen en realiseren) wordt de cyclus voor handelingsgericht werken genoemd. Deze cyclus gebruiken wij sinds het schooljaar 2011-2012 drie keer per jaar. Het zorgteam heeft als taak dit proces te coördineren. Het doel van dit alles is de groepsleerkrachten te ondersteunen bij de zorg voor leerlingen. Zorgplan OBS De Delta 39 Schooljaar 2013-2014 Schematisch overzicht Waarnemen 1. De leerkracht bereidt dit voor t.b.v. groepsbespreking in groepsoverzicht. 2. De IB’er en leerkracht bespreken een eerste analyse. a. Verzamelen van gegevens, evalueren vorig Begrijpen De leerkracht en IB’er m.b.v. de lijst onderwijsbehoeften. Onderwijsbehoeften benoemen: Wat vragen deze leerlingen van mij? Plannen De leerkracht in overleg met IB’er tijdens groepsbespreking. De leerkracht doet een eerste aanzet tijdens de voorbereiding. a. Het clusteren van leerlingen: Realiseren De leerkracht, zo nodig ondersteund door de IB’er. Uitvoeren van het groepsplan: Op welke momenten doe ik dit? Zorgplan OBS De Delta plan: Hoe gaat het bijvoorbeeld met de taal/leesontwikkeling van de leerlingen in mijn groep? b. Signaleren van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften: Welke leerlingen vallen op door bijvoorbeeld een lage of opvallend hoge AVI-score en DMT-score? Is er incidenteel sprake van terugval/sterke vooruitgang of speelt dit al langere tijd? (data-analyse op groepsniveau) 40 Welke leerlingen kan ik hiervoor bij elkaar brengen als (tijdelijk) groepje omdat ze (ongeveer) hetzelfde van mij vragen? b. Opstellen van een groepsplan: Wat bied ik deze groep leerlingen aan? Schooljaar 2013-2014 1. Zorg op maat ‘de komende jaren’ Jaarlijks wordt het zorgbeleid geëvalueerd door directie, zorgteam en de bouwcoördinatoren. Van uit deze evaluatie worden de gewenste beleidsontwikkelingen voor het komend schooljaar beschreven in het plan van aanpak en besproken met de teamleden. Voor het schooljaar 2013 – 2014 zijn de volgende aandachtspunten voor onze zorg gekozen: ▪ Coaching van IB’er op de werkvloer gericht op de klassenorganisatie en pedagogisch klimaat; ▪ Het frequent inzetten van het KOO; ▪ Het borgen van de in de voorgaande jaren gemaakte afspraken: DIM, GIP. Zorgplan OBS De Delta 41 Schooljaar 2013-2014 ▪ 1. Weer samen naar school (Samenvatting Zorgplan Samenwerkingsverband) ▪ ▪ 1.1. Activiteiten op bestuursniveau Het Zaans Netwerk voor Advies en Ondersteuning (Zaans Netwerk) is een adviesloket voor complexe onderwijs- en zorggerelateerde vragen. Het adviesloket is er voor alle basisscholen van de samenwerkingsverbanden 2701 en 2703. Tevens kunnen ouders er terecht. Het Zaans Netwerk screent aanvragen voor een SBO-beschikking (op compleetheid) alvorens deze doorgestuurd worden naar de PCL en bereidt de indicatiestelling voor REC 4-dossiers voor. Het Zaans Netwerk bestaat in ieder geval uit een orthopedagoog met secretariële ondersteuning. pakken. Samenwerkingsverband 2701 bestaat uit 31 reguliere basisscholen en twee scholen voor speciaal basisonderwijs. De scholen vallen onder drie schoolbesturen, te weten twee openbare schoolbesturen Zaan Primair (23 scholen) en SPOOR (6 scholen) en éénpitter De Werf (algemeen bijzonder). Tussen de twee samenwerkingsverbanden is structureel overleg. Een aantal voorzieningen is gezamenlijk opgezet. Afspraken hierover zijn vastgelegd in een convenant. In het kader van Passend Onderwijs is inmiddels gestart met de vorming van een Regionaal Netwerk Passend Onderwijs, waarin ook het voortgezet onderwijs en het speciaal onderwijs (REC’s) betrokken zijn. Doel van het samenwerkingsverband 2701 Het samenwerkingsverband 2701 gaat uit van gedeelde verantwoordelijkheid en solidariteit ten aanzien van de kwaliteit van ons onderwijs. Het samenwerkingsverband wil dat vooral bereiken door het onderwijs af te stemmen op de onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van de leerlingen. Daarnaast zijn er voorzieningen binnen het samenwerkingsverband. Zo nodig worden regionale partners bij de zorg voor leerlingen betrokken. Missie Om dit mogelijk te maken bestaat het scholenbestand van het samenwerkingsverband (in 2013) uit kwalitatief goede scholen die een breed aanbod aan zorg kunnen bieden. De scholen weten op effectieve wijze gebruik te maken van hun netwerk om leerlingen het onderwijsarrangement te bieden waar ze recht op hebben. Hierbij zien zij ook een belangrijke rol voor de (v)so- en sbovoorzieningen binnen de regio. Uitgangspunten Kinderen kunnen dicht bij huis onderwijs volgen waarbij secuur gekeken moet worden wat de specifieke leerling nodig heeft voor een betekenisvolle schoolloopbaan. Het kind staat centraal en de rol van ouders is hierbij cruciaal. De basisschool heeft de inspanningsverplichting zo veel mogelijk leerlingen een passend onderwijszorgarrangement te bieden. De onderwijsbehoeften van de leerling zijn leidend bij het bepalen van een passend aanbod. Zorgplan OBS De Delta 42 Schooljaar 2013-2014 Om zoveel mogelijk kinderen een passend onderwijszorgarrangement te kunnen bieden, moet de reguliere onderwijszorg in het basisonderwijs goed zijn. Daarbij gaat het in eerste instantie om het realiseren van kwalitatief goed onderwijs in de klas en op school. Daarbij speelt de mogelijke ondersteuning van anderen, zowel op school- als op bovenschools niveau, een belangrijke rol. Het samenwerkingsverband dient zo ingericht te worden dat scholen goed kunnen functioneren en daarbij gebruik kunnen maken van een effectief (zorg)netwerk. Daarnaast ligt er in het kader van passend onderwijs de verantwoordelijkheid afspraken te maken over een regionaal dekkend (zorg)netwerk. Doelstellingen t/m augustus 2014 Passend onderwijs vraagt veel van de organisatie van het onderwijs in de klas; daar moet het vorm krijgen. Aan de hand van de missie en de uitgangspunten van het samenwerkingsverband zijn voorwaarden genoemd. Deze voorwaarden zijn vertaald naar doelstellingen voor 2013. Veel van de genoemde doelstellingen vallen onder verantwoordelijkheid van de schoolbesturen. Van uit het samenwerkingsverband wordt gewerkt aan de randvoorwaarden om de realisatie van deze doelstellingen mogelijk te maken binnen de scholen. Voorwaarden om de doelstellingen in 2013-2014 te bereiken Intake en prognose: Om als school aan een kind een passend onderwijsaanbod te kunnen bieden, is het van belang dat de beschikbare informatie gebruik wordt om voor elk kind een specifieke prognose (ontwikkelingsperspectief) te maken. Hiermee wordt een aanzet gegeven om onderwijs in te richten op basis van onderwijsbehoeften van de leerling. Zorgplan OBS De Delta 43 Schooljaar 2013-2014 ▪ Korte lijnen ouders – school: De school ziet de ouders als (pedagogische) partner bij het optimaliseren van de ontwikkelingskansen van kinderen. ▪ Positief (leer)klimaat voor leerlingen: Er wordt gekeken naar de mogelijkheden van een kind. De leerkrachten zien bijzonder gedrag als een variant met beperkingen én mogelijkheden. De leerlingen leren van diversiteit in de klas. Goede sociale cohesie in de school maakt het omgaan met gedragsproblemen eenvoudiger. ▪ Goede aansluiting met naschoolse voorzieningen (nsa/nso): Veel kinderen maken na schooltijd gebruik van naschoolse opvang of nemen deel aan naschoolse activiteiten. Voor de optimale ontwikkelingskansen voor kinderen is de aansluiting tussen het onderwijs en deze voorzieningen van belang. ▪ School als lerende organisatie: De schoolbesturen en de scholen zetten in op de competentie ontwikkeling van het personeel en gebruiken de bestaande expertise zo optimaal mogelijk. ▪ Hoge kwaliteit van de school (primaire proces). De (verdere) ontwikkeling naar passend onderwijs is alleen mogelijk als de kwaliteit van de basis goed is. Hiervoor is het nodig dat alle scholen zicht hebben op de eigen kwaliteit van het onderwijs. In het kader van de onderwijszorg hebben alle scholen een bepaald standaardniveau op orde. ▪ Pedagogisch-didactisch handelen: Elke leerling heeft recht op een onderwijsaanbod dat is toegespitst op zijn/haar mogelijkheden en behoeften. Van de scholen wordt verwacht dat ze onderwijs bieden dat recht doet aan de Flexibele inzet onderwijszorg: externe onderwijszorg moet flexibel ingezet kunnen worden. Het moet mogelijk zijn leerlingen voor een kortere tijd een specifiek onderwijszorgarrangement aan te bieden. ▪ Gebruik van partners in de zorg voor een leerling: Het reguliere basisonderwijs kan niet voor alle /problemen een oplossing bieden. Goede aansluiting met externe (zorg)instellingen is daarom van belang. ▪ Bestuurs- en organisatiestructuur van het samenwerkingsverband: De invoering van passend onderwijs vraagt van het samenwerkingverband een organisatiestructuur die het verband in staat stelt slagvaardig en effectief te opereren. ▪ Regionaal netwerk: Om te komen tot een regionaal dekkend (zorg)netwerk worden afspraken gemaakt tussen primair onderwijs, voortgezet en speciaal onderwijs. Binnen dit netwerk is de aansluiting tussen het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs is een belangrijk aspect. Veel van de bovenstaande doelstellingen vragen om een uitwerking op school(bestuurlijk) niveau. Daarbij kan het samenwerkingsverband een bijdrage leveren. Zorgplan OBS De Delta 44 Schooljaar 2013-2014 1.2. Activiteiten op schoolniveau Uitgangspunt Uitgangspunt is dat kinderen dicht bij huis onderwijs kunnen volgen waarbij secuur gekeken moet worden wat de specifieke leerling nodig heeft voor een betekenisvolle schoolloopbaan. Hierbij is rol van ouders en korte lijnen tussen ouders en school cruciaal. Doel De school ziet de ouders als (pedagogische) partner bij het optimaliseren van de ontwikkelingskansen van kinderen. Basisscholen richten de onderwijszorg zo in dat slechts 2% van de leerlingen verwezen hoeft te worden naar het speciaal basisonderwijs. Om scholen optimaal te ondersteunen moet de (externe) zorg flexibel ingezet kunnen worden. Zorgplan OBS De Delta 45 Schooljaar 2013-2014 Perspectief ▪ Ouders zijn op de hoogte van het (zorg)beleid van de school, het schoolbestuur en het samenwerkingsverband. ▪ Ouders worden vroegtijdig betrokken bij zorgen over een leerling en worden blijvend geïnformeerd door de school. ▪ Bij eventuele hulpvraag van ouders kan snel gehandeld worden. Bijvoorbeeld voor een aanbod van opvoedingsondersteuning. ▪ Het is scholen duidelijk op welke momenten ze ouders in ieder geval moeten betrekken. ▪ Ouders weten, indien nodig, het Zaans Netwerk te vinden. ▪ Schoolteams zijn in staat om invulling te geven aan Passend Onderwijs binnen de visie van het samenwerkingsverband. ▪ Externe expertise die een school kan inzetten, komt bij voorkeur uit het onderwijs zelf, van uit bao, sbo of so. Externe expertise komt bij de leerkrachten en leerlingen aan tafel zodat leerling, leerkracht en schoolorganisatie kunnen profiteren van de externe expertise. ▪ Ambulante begeleiding wordt zo veel mogelijk vraaggestuurd en cluster-doorbroken aangeboden. ▪ Het moet mogelijk zijn leerlingen voor een kortere tijd een specifiek onderwijszorgarrangement aan te bieden (gastplaats voor observatie, time-out,e.d.). ▪ Het GOO werkt handelingsgericht en levert een bijdrage aan de (verdere) professionalisering van de (interne) leerlingzorg van de school. ▪ Middelen die binnen het samenwerkingsverband vrij komen, worden zoveel mogelijk toegevoegd aan het zorgontwikkelingsbudget van de school. Scholen zetten het zorgontwikkelingsbudget in voor de ontwikkeling en uitvoering van het zorgbeleid van de school. ▪ Schoolmaatschappelijk werk wordt effectief en vraag gestuurd ingezet op alle scholen. ▪ Bij verwijzing van leerlingen naar het speciaal basisonderwijs staat de onderwijsbehoefte van de leerling i.p.v. de kindkenmerken centraal. ▪ Hoge kwaliteit van de school (primaire proces) ▪ De (verdere) ontwikkeling naar passend onderwijs is alleen mogelijk als de kwaliteit van de basis goed is. Zorgplan OBS De Delta 46 Schooljaar 2013-2014 ▪ De scholen werken structureel aan het vergroten van de kwaliteit van het onderwijs. Hiervoor is het van belang dat scholen zicht hebben op de eigen onderwijskwaliteit. ▪ Elke school heeft de onderdelen van de checklist onderwijszorg op orde. Schoolbesturen voeren als integraal onderdeel van het kwaliteitsbeleid jaarlijks een gesprek met hun scholen over deze standaard. ▪ Het zorgprofiel van de school wordt eens in de twee jaar geëvalueerd en doelen worden opnieuw vastgesteld. Hiervoor wordt het Instrument Profiel leerlingenzorg gebruikt. De doelen maken integraal onderdeel uit van het kwaliteitsbeleid van de school. ▪ Scholen werken volgens de principes van handelingsgericht werken (HGPD/ HGW). Zorgplan OBS De Delta 47 Schooljaar 2013-2014