Omgaan met schizofrenie 1. herhaalde of langdurige psychose 2. een blijvend verminderd functioneren Van schizofrenie is sprake als iemand één langdurige psychose (langer dan 6 maanden) of meerdere psychosen heeft doorgemaakt en in de tussenliggende periodes niet goed functioneert vanwege de zogenaamde ‘negatieve’ symptomen. ‘positieve’ symptomen: (symptomen die men voorheen niet had) psychoses: (zie artikel over psychoses) wanen hallucinaties verward denken en handelen ‘negatieve’ symptomen: (normaal gedrag dat iemand door een psychose kwijtraakt; ook wel: defecten) verlies van vitaliteit en enthousiasme: o gebrek aan initiatief o gevoelsvlakheid o sterke behoefte alleen te zijn o verlies aan belangstelling cognitieve functiestoornissen: (zie ook artikel over dit onderwerp) o concentratieproblemen o snel afgeleid o moeite hebben om twee dingen tegelijk te doen o moeite een geleerde vaardigheid ook toe te passen in een andere, meer complexere situatie o alle prikkels komen even sterk binnen ©Hans Weevers, Veelkleurig, Wageningen, december 2009 1 Specifieke tips voor de omgang met iemand met schizofrene defecten: (zie ook de tips voor het omgaan met psychoses in het betreffende artikel) biedt een rustige omgeving aan (niet te veel prikkels) biedt afwisseling tussen inspanning en rust; zo nodig extra pauzes vermijdt stress(factoren) biedt veiligheid en geborgenheid geef begrip en emotionele steun biedt structuur gebruik korte zinnen wees concreet wees consequent zorg voor continuïteit benoem rustig de realiteit laat de ander zoveel mogelijk zelf de consequenties trekken ga niet bekritiseren en ga niet betuttelen vermijdt een hoge mate van ‘Expressed Emotions’ overlaad de ander niet met jouw emoties onderhandel over wat iemand wel en niet kan / wil verwacht niet teveel o geen initiatief o geen enthousiasme besef dat het puur uitvoeren van opdrachten waardevol is voor de persoon o het geeft structuur dit zal verdere inactiviteit of het wegzakken in een psychose vermijden o betrokkene zal er een lichte mate van voldoening uithalen stimuleer met kleine prikkels leg rustig en geduldig uit o gebruik korte zinnen o las pauzes in o check of hij het begrepen heeft laat de instructie herhalen laat betrokkene de handeling 1x uitvoeren als betrokkene deze opdracht al eerder heeft uitgevoerd: o vraag wat hij nog weet o bevestig het goede o corrigeer en vul aan o als betrokkene er teveel naast zit, herhaal de opdracht van a tot z ©Hans Weevers, Veelkleurig, Wageningen, december 2009 2