onderweg - Protestantse Kerk

advertisement
Kerk&Israël
ONDERWEG
Jaargang 16 nummer 1 september 2014
Interview
met rabbijn
Lody van
de Kamp
• Nieuw jaarthema: De reis van je leven
Belangrijke levensmomenten
• De rol van Duitse Joden
in de Eerste Wereldoorlog
Inhoud
03 Boekpresentatie
08 Duitse Joden en de ‘Groote Oorlog’
Rubrieken
12 Gedicht door Jehoeda Amichai
09 Column Reinier Gosker
Lezersreacties
‘Olijfboom achter de MUUR’
07 Huilen om Gaza –
een persoonlijke impressie
Jaarthema:
De reis van je leven
Belangrijke levensmomenten
Geboorte
10 Ga en Leer
14 Te doen onderweg
18 Boekbesprekingen
Over naamgeving gesproken
Mijn voornaam geeft soms verwarring. Regelmatig
word ik per mail aangesproken met ‘mevrouw’.
Floor is in onze familie echter een echte mannennaam. De naam van mijn opa en van mijn oom
was Floor. Meerdere neven hebben de naam
Floor. Ons derde en jongste kind durfden we pas
te vernoemen: we hebben hem Floris genoemd.
Mijn neef en naamgenoot
Floor Barnhoorn dacht er
blijkbaar net zo over, zijn
zoon heet ook Floris.
15 Jaarthema:
19 Een echo uit de synagoge
Bij je naam geroepen,
door Rineke de Bruin-Beneder
20 René Süss over
Shlomo Sand
16 Jaarthema:
22 Bidden met LEV
Je leeft je naam,
door Jochanan Chaim Belinfante
23 Nieuws Protestantse Raad
Logboek Galilea – column
Pieter Dronkers
17 Jaarthema:
De ene naam is de andere niet,
door Enis Odaci
Floor Barnhoorn
hoofdredacteur
04
24 Varia
11
Interview met
Lody van de Kamp
Een ChristenUnie/
SGP-symposium
Rabbijn en ondernemer
over bruggen bouwen
met Marokkaanse
jongeren
De Europese
Parlementsfractie zoekt
contact met achterban
over Israëlstandpunt
>
>
15
>
Nieuw jaarthema
‘De reis van je leven'
Joodse, christelijke en
moslimvisies op belang­
rijke levensmomenten
zoals geboorte (naam)
2
Kerk & Israël Onderweg
| september 2014
19
>
Partnergemeenten
De Rotterdamse
Pauluskerk en de
lutherse gemeente te
Beit Sahour zijn al jaren
partners.
Een week in mei ...
De derde week in mei begon met het bericht dat het Israëlische leger 1.500 fruitbomen
en wijnstokken van het Palestijnse boerenbedrijf Tent of Nations had vermorzeld.
In diezelfde week werd in Het Heerenhuis aan de Spilsluizen in Groningen een boek
gepresenteerd van Johan Feitsma1 met diens eigen waarneming van het boerenleven
in Israël en Palestina.
J
ohan Feitsma (74) is een Nederlandse boer uit Grijpskerk.
Begin 2002, ten tijde van de Tweede Intifada (2000-2005),
ging hij voor drie maanden naar Ramallah als vrijwillige
waarnemer voor United Civilians for Peace2. Via de boeren­
organisatie PFU (Palestinian Farmers Union) kwam hij onder de
indruk van hoe Palestijnse boeren omgaan met de bezetting én
met de ingrijpende gevolgen van het bouwen van de MUUR3 op
hun land.
Gewond
Feitsma bezoekt boerenbedrijven en Joodse nederzettingen,
gaat bij bedoeïenen op bezoek, observeert demonstraties in Tel
Aviv en Oost-Jeruzalem, voelt wat het is om door een checkpoint
te gaan, bezoekt de Gaza-strook, en neemt poolshoogte bij de
geweldloze demonstraties in Bil’in. Dan raakt hij gewond bij een
Israëlische liquidatie van een kopstuk van Hamas. Diens chauffeur, een toevallig passerende vrouw en haar kind komen bij de
aanslag om. Op een persconferentie na de begrafenis van de
Johan Feitsma wil meewerken aan de zoektocht naar vrede.
vrouw en haar kind vertelt hij wat hem is overkomen. Het grijpt
hem aan als hij tegen de aanwezigen zegt: ‘U ziet aan mijn jasje
dat ik objectief waarnemer ben, maar voor vijf minuten gooi ik
dat jasje uit en wil ik een Palestijn zijn om jullie mijn solidariteit
te betuigen.’
Objectief of neutraal
De vele bezoeken die Feitsma sinds 2002 aan Israël en de
Palestijnse gebieden gebracht heeft, leerden hem het verschil
tussen objectief en neutraal. ‘Neutraliteit wil zeggen dat jij je
afzijdig houdt. (...) Dat was duidelijk niet de bedoeling van onze
waarnemersmissie van 2002. (…) Nu, in 2013, ben ik behalve
waarnemer ook vredesactivist. Daarom heb ik in dit boekje wél
duidelijk een mening geventileerd. Niet om te oordelen of te
veroordelen, maar om mee te werken aan de zoektocht naar
vrede, door ‘waarheid en verzoening’.’ (p. 9) Met deze laatste zin
legt de auteur zijn ziel bloot voor de lezer.
Reinier Gosker
Johan Feitsma, ‘Olijfboom achter de MUUR. Een teken van hoop’. Narratio,
Gorinchem 2014. 144 blz. IBSN 978 90 5263 399 2. Prijs: € 15,-.
1 Zie het interview met Johan Feitsma in Kerk & Israël Onderweg van december 2010.
2 UCP is een organisatie die waarnemers uitzendt naar Israël-Palestina – www.unitedcivilians.nl
3 MUUR gebruikt de schrijver voor het totaal van de afscheidingsbarrière. Dit is in stedelijke gebieden en in veel dorpen een echte betonnen muur en
op het platteland is het een hek van scheermesjes-prikkeldraad en een militaire weg of greppels voor de controle door het Israëlische leger.
Kerk & Israël Onderweg
| september 2014
3
De hele wereld ís niet
tegen ons. Zij heeft wél
vragen áán ons
Lody van de Kamp: ‘Bruggen bouwen, daar gaat het mij om.’
• Foto’s: Rick Keus
4
Kerk & Israël Onderweg
| september 2014
interview
Dit interview vond plaats vóór de oorlog in Gaza. Het verschijnt in ongewijzigde vorm met instemming van rabbijn Van de Kamp.
Interview met rabbijn Lody B. van de Kamp
‘Overdrijf de angst niet’
De Belgische overheid en politie gaan de kosten betalen voor het beveiligen van de
Joodse gemeenschap. 2 tot 3 miljoen euro. Dit meldde dagblad Trouw medio juni, na
een aanslag op het Joods Museum in Brussel eind mei 2014. Daarbij kwamen vier
mensen om. De Amsterdamse rabbijn Lody van de Kamp vraagt zich af of extra beveiliging
wel nodig is; hij merkt naar eigen zeggen nauwelijks iets van een dreiging. Volgens
belangenorganisaties als het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) is die
er wel degelijk. Het feit dat Joden zelf ervoor in de buidel tasten zou dat al bewijzen.
L
ody van de Kamp ervaart dit anders. ‘Ik loop dagelijks met
mijn keppeltje door Amsterdam-Oost en -West en ik heb
nooit problemen.’ Sinds Van de Kamp met pensioen ging
als rabbijn werkt hij samen met Marokkaanse jongeren om de
wederzijdse beeldvorming tussen Joden en moslims te verbeteren.
‘Door de hekken heen met elkaar in gesprek gaan. Bruggen
bouwen, daar gaat het mij om’, zegt Van de Kamp.
Nederlands orthodox-Joodse rabbijn, schrijver, publicist, zakenman en politicus voor het CDA, werd Van de Kamp geboren in
Enschede in 1948 in een Joods gezin. Zijn vader zat twee jaar in
het concentratiekamp Auschwitz en zijn moeder overleefde de
oorlog als onderduikster. Van de Kamp zelf studeerde voor rabbijn
aan Talmoedscholen in Zwitserland en Engeland. Ook is hij
opgeleid tot ritueel slachter (sjocheet). Vijfentwintig jaar werkte
hij als rabbijn in de orthodox-Joodse gemeenten in Londen, Den
Haag, Amsterdam en Rotterdam. Toen vond hij het tijd zich met
andere dingen bezig te houden.
Zoals de Amsterdamse politiek. Hij koos voor het CDA vanwege
zijn confessionele, bijbelse grondslag. Regelmatig publiceert Van
de Kamp inmiddels in landelijke en lokale bladen over politieke,
maatschappelijke en godsdienstige kwesties. Ook geeft hij
spreekbeurten over Israël en het Jodendom, bijvoorbeeld voor
een organisatie als Christenen voor Israël en bij plaatselijke
gereformeerde gemeenten.
verleden tijdens een lezing waarbij nazaten van slaven aanwezig
waren. Hij ziet een parallel met de naoorlogse generatie Duitsers,
die de rol van hun ouders onder ogen moeten zien. ‘De generatie
van nu heeft geen schuld. Schuldig ben je alleen als je doorgaat
met misstanden. Maar je bent wél verantwoordelijk, onder meer
voor de gevolgen van de ellende die vorige generaties aanrichtten.’
Stoer
Auteur
Ideologische systemen zoals het nazisme hebben mensen ontmenselijkt, stelde Van de Kamp in het EO-interview. Hij zei te
beseffen dat ook hijzelf onder zulke omstandigheden ‘dader had
kunnen zijn’. Daarom ook kwam de rabbijn de afgelopen tijd in
het nieuws door een project om Marokkaanse jongeren met een
crimineel verleden een nieuwe start te helpen maken. Enkelen
van hen kwam hij op het spoor door een aantal incidenten vast te
leggen met een verborgen camera. Van de Kamp: ‘Veel Joodse
kinderen in Amsterdam proberen onzichtbaar te zijn uit angst
voor antisemitische incidenten. Daarom nemen ze bijvoorbeeld
niet de tram, maar gaan ze op de fiets, incognito. Om te onderzoeken of hun angst terecht is, ging ik met een aantal middelbare
scholieren de straat op, in Amsterdam-West. Herkenbaar aan
onze orthodox-Joodse kledij, begaven we ons midden tussen de
islamitische jongeren: geen probleem. Totdat een zestienjarige
jongen de Hitlergroet bracht en dit in de media kwam met alle
gevolgen van dien: aangifte en Kamervragen. Kort daarop werd ik
benaderd door een Marokkaanse jongerenwerker, Said.
Van de Kamp is auteur van een aantal op historie gebaseerde
boeken, vaak in romanvorm, zoals ‘Weeskinderen’, ‘Oorlogstranen’,
‘Alleen’, ‘Dagboek van een verdoofd rabbijn’, ‘Joden en Christenen’
en, net verschenen, ‘De Joodse slaaf’, over de slavenhandel in de
zeventiende en achttiende eeuw. ‘De Joodse gemeenschap koestert
zich in haar slachtofferrol’, zei Van de Kamp naar aanleiding van
het verschijnen van dit boek begin april. Het vertelt dat Joodse
bankiers de slavenhandel financierden en dat veertig Surinaamse
plantages met zo’n 9.000 slaven in Joodse handen waren.
Van de Kamp werd, vertelde hij bij publicatie van ‘De Joodse slaaf’
aan de EO, ‘overvallen’ door dit pijnlijke en onbekende Joodse
Hij wilde iets doen aan het negatieve beeld dat over zijn gemeenschap
was ontstaan. ‘Hoe kunnen we dit sámen oplossen?’, vroeg hij.
Na contacten met het Openbaar Ministerie, politie, justitie en
de gemeente zijn we met de gezinnen en de jongeren zelf om de
tafel gaan zitten. Zij hadden thuis de geschiedenis van de Joden
vaak niet eens meegekregen. ‘Meneer Lody,’ vroeg de jongen
na afloop van de gesprekken, ‘wilt u contact met mij houden en
met mij naar het Anne Frankhuis gaan?’ Na afloop van het
filmpje waarin Miep Gies over Anne Frank vertelt, zei de jongen:
‘Toen ik de Hitlergroet bracht, dacht ik dat ik stoer was.
»
Kerk & Israël Onderweg
| september 2014
5
interview
Maar dit, wat die vrouw deed, dát was stoer!’ Gevolg van deze
gesprekken was ook dat zo’n veertig tot vijftig Marokkaanse en
Joodse jongeren de oude Joodse begraafplaats hebben opgeknapt. In hun eigen buurt houden Marokkaanse jongeren nu
jeugdpatrouilles.
Stichting Connect
Via de inmiddels opgerichte Stichting Connect gaan ‘Said en Lody’
door met hun streven de wederzijdse beeldvorming te doorbreken.
‘Want die is er ook aan Joodse kant’, weet Van de Kamp. ‘“Alle
moslims haten ons”, zeiden Joodse meisjes in een eerste klas
laatst tegen ons. Na een documentaire over huisuitzetting in Israël
kwam er een serieuze vraag van een veertienjarige islamitische
jongen: “Meneer, haat u ons niet?” We ontwikkelen een model
om met elkaar in gesprek te gaan en zo incidenten buiten de
media en bij het Openbaar Ministerie weg te houden. Het OM
zelf en de gemeente helpen hierbij overigens mee. Het zou mooi
zijn als de kerken en de Joodse gemeenschap ook een grotere
rol zouden gaan spelen.’
Ondanks dramatische aanslagen de laatste tijd op Joodse gebouwen, leeft Lody van de Kamp niet met angst. ‘We leven in een
vrij land’, zegt hij. ‘En als er iets gebeurt, dan bel ik de politie.
De hele wereld ís niet tegen ons. Zij heeft wél vragen áán ons.
Zo heeft het conflict tussen Israël en de Palestijnen al veel te
lang geduurd. Voor mijn gevoel is het inmiddels niet meer op te
lossen. Al voor 1967 leefden de Palestijnen onder de bezetting,
toen van Jordanië. De levensomstandigheden zijn inmiddels
verbeterd. Maar mag je na een conflict van bijna honderd jaar
al niet blij zijn als het leefbaar wordt in het Midden-Oosten, een
soort van vreedzame co-existentie? Uiteindelijk gaat het er niet
om wie gelijk heeft, maar gaat het om de vraag: Kunnen we
samen vérder, hoe dan ook?’
Tochten
In 1996 werd Van de Kamp directeur van de reisorganisatie
Jehoeda Services. Hij organiseert tochten naar Joodse herinneringsplekken, zoals een dagtocht langs het voormalige Joodse
leven in Antwerpen of een studiereis van tien dagen ‘In de voetsporen van de Kindertransporten’. Onderweg vertelt hij over het
Joodse leven vóór de grote verwoesting, over de hedendaagse
gemeenschap, over de synagoge en haar gebruiken, over de
dagelijkse religieuze Joodse praktijk vanuit de traditie.
Leden van Kerk en Israël-commissies en werkgroepen krijgen
korting op de deelnameprijs. Dit ondanks het feit dat de Protestantse Kerk Nederland, meent Van de Kamp, zich vaak op het
verkeerde been laat zetten. ‘Het is moedig dat de Protestantse
Kerk zich buigt over de politiek in het Midden-Oosten, maar zij
laat zich daarbij gebruiken door allerlei stromingen, onder meer
politieke, ook in Israël. Zo kan Sabeel wel oplossingen aandragen
voor het conflict in het Midden-Oosten, maar die zijn er gewoon
niet. En Netanjahu kan wel roepen: “Het antisemitisme groeit,
kom naar Israël toe.” Maar ik ontdek daarin een zionistische
agenda. Zelf zal ik nooit vanuit angst naar Israël vertrekken. Als
ik zou gaan, zou dat zijn uit zionistische motieven.’
‘Niet overdrijven’
In Nederland betaalt de staat niet mee aan Joodse beveiliging,
al komt de gemeente Amsterdam de gemeenschap wel tegemoet.
Afgelopen najaar maakte de gemeente bekend dat ze over een
periode van vier jaar 665.000 euro bijdraagt. Synagogen,
scholen en andere Joodse instellingen geven jaarlijks naar eigen
6
Kerk & Israël Onderweg
| september 2014
‘Geen schuld, maar wél verantwoordelijkheid, onder meer voor
de gevolgen van de ellende die vorige generaties aanrichtten.’
zeggen zo'n 1 miljoen euro uit aan surveillance en preventie.
In Amsterdam, waar de meeste Joden wonen, wordt 800.000
euro. Het bedrag gaat op aan onder meer hekken en camera's
bij scholen, beveiligers en portiers. Na de aanslag in Brussel
maakte de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan
bekend dat de hoofdstad op advies van de Nationaal Coördinator
Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) tijdelijk zorgt voor extra
beveiliging. Van de Kamp: ‘We moeten met onze angst voor
antisemitisme niet overdrijven. Binnen de Joodse gemeenschap
doen we wat paniekerig, terwijl we helemaal niet zo kwetsbaar
zijn. Als de NCTV zegt dat we waarschijnlijk geen gevaar lopen,
dan geloof ik dat. Beveiliging moeten we overlaten aan organen
die daarover gaan. Dat ik Joods ben, betekent niet dat ik beter
dan anderen in kan schatten of ik wel of geen gevaar loop.’
Van de Kamp: ‘De Nederlandse samenleving verdíent het, het
Nederlandse verzet in de jaren 1940-1945 verdíent het, dat wij
niet meegaan in de angst voor een zogenaamd groeiend antisemitisme. We kunnen wel enorme bedragen uitgeven aan de
beveiliging van Joodse gebouwen, maar voor wie zijn we bang?
Voor de moslims? En is dat nodig? En als dat al zo is, wat investeren
wij dan zelf als gemeenschap om die kosten te voorkómen? Door
de hekken heen met elkaar in gesprek gaan, bruggen bouwen:
daar gaat het mij om.’
Beatrice L. Jongkind
Meer informatie: www.jehoedaservices.nl
Reacties
De gebeurtenissen in Israël/Palestina riepen ook in
ons land allerlei reacties op. Zie het commentaar
bij de tijd van de scriba van de Protestantse Kerk,
Arjan Plaisier: ‘Wij accepteren geen land van minder
Joden en al helemaal niet van “weg met de Joden”'
(www.pkn.nl/kerkenisrael > Nieuws 28 juli 2014),
de verklaring van het OJEC: ‘Verzet is geboden tegen
oplaaiend antisemitisme’ (zie www.ojec.org) en de
verklaring van het Caïro-overleg (Joden, christenen en
moslims) ‘Godsdienst is als vuur’ van woensdag
20 augustus (www.pkn.nl > Nieuws).
De redactie is bezorgd over de recente gebeurtenissen in Israël/Palestina. Daarom maakt de rubriek 'Onopgeefbaar
verbonden, hoe zie je dat?' dit keer plaats voor onderstaand artikel.
Een persoonlijke impressie
Huilen om Gaza
P
Foto: vi-images.com
Nog maar net zijn we op vakantie, met
caravan en fiets naar Parijs, of de oorlog
in Gaza breekt los. Op 8 juli beginnen de
Israëlische luchtaanvallen op Gaza. De
dag erna sta ik op Aéroport de Paris-Orly
onze kinderen uit Israël op te wachten.
arijs stond al zolang op hun verlanglijst. Na een
gezamenlijk bezoek aan de lichtstad zullen we, eerst
zwervend door de Franse en Belgische Ardennen,
terugkeren naar huis om nog twee weken met hen samen
van Nederland te genieten. Precies vier weken later, op dinsdag
5 augustus, gaat de wapenstilstand tussen Israël en Hamas in.
Gaza telt inmiddels meer dan achttienhonderd Palestijnse doden
en bijna zeventig Israëlische. Twee dagen later vliegen onze
kinderen terug naar Tel Aviv. Hoe was de vakantie?
heid van de Joods-Israëlische bevolking omtrent hun Palestijnse
landgenoten. Over de onwetendheid omtrent het dagelijks leven
van de Palestijnen in de bezette gebieden. Over het racisme in
de Israëlische samenleving. Over het opgeklopte nationalisme
dat door de regering-Netanyahu voortdurend wordt aangewakkerd.
‘Ik weet het’, onderbreek ik hem, ‘maar er zijn toch ook andere
geluiden te horen?’ ‘Niet veel’, antwoordt hij, ‘bijna iedereen is voor
deze oorlog, hoe ongelooflijk het ook klinkt. Ik ga de discussies
liever uit de weg, ik geloof niet dat discussiëren zin heeft.’
Traangas
Nog in de ontvangsthal van Paris-Orly vertellen ze hoe blij en
opgelucht ze zich voelen om wég te zijn uit Israël, hoewel het
nog redelijk rustig en veilig is op de plek waar ze wonen in NoordIsraël. Ze vrezen vooral de grimmige stemming. Tussen de flarden
van het wereldnieuws door deden wij Parijs, de Notre-Dame, de
Tuilerieën, Montmartre – elders in de stad hielden Franse agenten een groep anti-Israëlische demonstranten tegen, die de Abravanelsynagoge wilden binnendringen. Traangas in de straten van
Parijs. Kort daarna begon het grondoffensief van het Israëlische
leger, waarbij het aantal doden in Gaza snel opliep (foto).
De kranten
Terug in Nederland lees ik de kranten1, waarbij ik telkens moet
terugdenken aan ons gesprek op het terras in Laon. Het dagblad
Trouw noteert uit de mond van de Israëlische schrijver Nir Baram dat ‘de meeste Israëliërs helemaal niet wíllen weten wat er
in Gaza gebeurt. Ze hebben geen zin om in het gezicht te staren
van iemand die net zeventien familieleden heeft verloren. Mensen geloven liever in de propaganda van de regering. En de media gaan daarin mee.’ Ook heeft hij het over ‘een diepgeworteld
racisme in de Israëlische maatschappij’. In NRC laat zijn collega
Assaf Gavron weten, dat het in Israël nooit eerder ‘zo militant,
bedreigend, onverdraagzaam en onverzoenlijk is geweest’. Die
tendens is er al sinds de Israëlische operatie in Gaza van 2008,
‘maar ze wordt alleen maar sterker – er lijkt maar één stem te
zijn, georkestreerd door de overheid en de woordvoerder van het
leger (…), en deze stem is echt de enige stem die te horen is’.
Onderweg proberen we het nieuws te volgen. Op een terras tegenover de kathedraal in Laon komt ons gesprek op de oorlog
in Gaza. 'Wat vind jij er van?', vraag ik aan mijn zoon. Op de eerste
dag van de oorlog had hij aan zijn Palestijnse vrienden geschreven:
‘Ik ben hartstikke tegen elke militaire actie op Gaza vanaf dag één.
Deze bombardementen zullen veel onschuldige mensen doden
(inclusief kinderen); weet dat ik mét jullie huil als ik de foto’s zie.’
Aan zijn Israëlische vrienden schreef hij: ‘Vanzelfsprekend ben ook
ík tegen het afvuren van raketten. Als jullie ook maar één moment
hebben gedacht dat het niet zo was, ken je mij slecht.’
Opgeklopt nationalisme
Op het terras ontspint zich een gesprek over de achterliggende
problematiek ervan aan Israëlische zijde. Over de onverschillig-
Maaike Hoffer, geboren en getogen in Israël en momenteel
woonachtig in Nes Ammim, schreef op de achterpagina van
Trouw: ‘De afgelopen maanden heb ik het klimaat in het land
zien veranderen. Nooit eerder zag ik zoveel haat en agressie om
mij heen. Haat die zich richt op Palestijnse en linkse Israëliërs.’
Op 7 augustus keerden onze kinderen terug naar Israël ...
Reinier Gosker
1 Citaten uit respectievelijk Trouw van 2 augustus 2014, NRC 4 augustus 2014 en Trouw 5 augustus 2014.
Kerk & Israël Onderweg
| september 2014
7
Vaderlandslievend en geassimileerd
Duitse Joden
en de ‘Groote Oorlog’
Het zal niemand zijn ontgaan, dat dit jaar honderd jaar geleden de Eerste Wereldoorlog
uitbrak. De ‘Groote oorlog’ genoemd, zolang men nog niet wist dat er later die eeuw een
nog grotere zou volgen. Hoe was de positie van de Joden in het Duitsland van die tijd?
H
et was wel de oorlog waarin voor het eerst in de
geschiedenis de technisch-industriële ontwikkeling
garant stond voor zoveel dodelijke vernietiging, dat alle
negentiende-eeuwse oorlogsromantiek voorgoed tot haar einde
kwam in de modder van de loopgraven. Het felle nationalisme
van de elkaar bestrijdende staten was er mede oorzaak van dat
de zinloze slachting niettemin vier lange jaren duurde.
Het is een bekend feit, dat in het Duitsland van begin twintigste
eeuw de meeste Joden goed geïntegreerd waren. Ze noemden
zichzelf de best geassimileerde Joden ter wereld en vele lieten
zich in 1914 met vaderlandslievende vreugde rekruteren voor
de strijd aan de fronten. Naoorlogse tellingen wezen uit dat een
even groot percentage van de Joden als van de niet-Joden in
het Duitse leger diende.
Loyaal aan het Keizerrijk
Vooral de eerste maanden van de oorlog trokken de soldaten van
het Duitse Keizerrijk en bondgenoten nog opgetogen zingend
naar de fronten. Zeker als ze waren van een snelle en glorieuze
overwinning en als het moest bereid te sterven voor het verheerlijkte vaderland. Zoals één van hen schreef:
‘Wanneer misschien in het Oosten mijn beenderen ver en eenzaam onder een houten kruis liggen te verbleken, dan zal een
huivering, ontzetting jullie bevangen en dan zullen jullie het uur
gedenken dat hij voor het laatst afscheid van jullie nam. Dan
moge de zekerheid jullie troosten, dat hij zich met vreugde en
geestdrift aansloot bij de gelederen van hen die strijden moesten
voor de rust van het rijk (…) Ik ging omdat ik een Duitser ben.
Nooit heb ik met enige vezel van mijn hart anders gevoeld en
gedacht dan als Duitser. Reeds als scholier had ik een notie van
het edele goudgehalte van de Duitse aard.’ 1
Antisemitisme
Er bestond in het Duitsland van toen wel antisemitisme, maar het
was nog lang niet het rabiate en raciale antisemitisme dat zich
gaandeweg manifesteerde na de Eerste Wereldoorlog. Men zou
zelfs kunnen zeggen dat er voor 1914 in een land als Frankrijk
meer antisemitisme was dan in Duitsland. Zelfs de jonge soldaat
Adolf Hitler, koerier van het List-regiment, viel tijdens de oorlog
niet op als een Jodenhater. In 1918 ontving hij het IJzeren Kruis
zelfs op voorspraak van een Joodse officier: luitenant Hugo
Gutmann van het List-regiment en Hitlers directe superieur.
Duitse Joden
noemden zichzelf
‘de best geassimileerde
Joden ter wereld’
Dit dus schreef op 12 februari 1915 een Duitse vader vanaf het
front ‘aan mijn kinderen’. Dat is niet verbazingwekkend. Wél, dat
deze onderofficier Immanuel Saul heet, Jood is en naar eigen
zeggen ‘altijd trouw de stam is toegedaan waaruit ik ontsproten
ben’. En hij was niet de enige Jood die in de Eerste Wereldoorlog
met grote loyaliteit voor het Keizerrijk vocht én stierf. Zeven
maanden na deze brief sneuvelde hij.
Op deze Noord-Franse begraafplaats is te zien dat er ook
Joodse soldaten voor het Duitse Keizerrijk vochten in de
Eerste Wereldoorlog. • Foto: Wikipedia
1 Uit: Debbie Saul: ‘An meine Kinder. Werk en leven van Reinier Saul, ontwerper (1910-1977)’. Haarlem 2010.
8
Kerk & Israël Onderweg
| september 2014
column
Navrant is dat Gutmann, nadat hem zijn Duitse burgerschap onder
de Neurenbergse wetten was ontnomen, in 1939 met zijn gezin
moest vluchten naar de Verenigde Staten. Want inmiddels was het
antisemitisme in Duitsland zich onder leiding van Hitler aan het
ontwikkelen tot de moordzuchtige vorm die het ten slotte aannam.
Een liederlijk
heden
Verraad van binnenuit
Hitler – en vele Duitsers met hem – kon niet begrijpen, dat het
edele Duitse Keizerrijk de Grote Oorlog had verloren. Doordrenkt
als ze waren met de geest van het nationalisme waren ze niet
in staat om de eigen leiders van de oorlogsperiode te kritiseren.
Het beslissende verraad moest van binnenuit, uit het volk, zijn
gekomen. Bijvoorbeeld van de kant van bolsjewisten en pacifisten.
Maar meer en meer richtte men het vizier ook op de Joden als
het veronderstelde saboterende volksdeel.
Via de primitieve wet van het zondebokmechanisme dat al eerder in
de Europese geschiedenis z’n dodelijke werk had gedaan, kregen
de Joden in Duitsland steeds meer de schuld van de nederlaag.
Het moest een Joodse samenzwering zijn geweest die de dolkstoot in de rug zou hebben gegeven. Wij kennen de gruwelijke
gevolgen voor de Joden van – onder andere – deze leugen.
W
Fred Meijnhardt
Lezersreacties
Lezersreacties van maximaal 100 woorden zijn welkom.
Laat mevrouw Benima eens logeren op de Westbank
In het juninummer haalt rabbijn Tamara Benima hard uit naar
de Protestantse Kerk: ‘Kan de Protestantse Kerk niet eerst eens
vijftig jaar haar mond over de Joden houden?’ en met ‘altijd
weer die pogingen om de Joden (….) de les te lezen’. Ook zegt
ze in het interview: ‘Ik erger me kapot aan die actiegroepen voor
de Palestijnen.’
O ja? In Trouw van 14 juni stond het verhaal van oud-Israëlisch
soldaat Yehuda Shaul: ‘Bevrijd de Palestijnen van de ketenen.’
Daarin vertelt hij hoe hij als militair op de Westoever dienst deed
als ordebewaarder ...
Mevrouw Benima (1950), geboren in een vrij Nederland. Voor
haar zou het misschien goed zijn een poosje in een (illegale)
nederzetting op de Westbank te gaan logeren. Ze kan dan van
dichtbij zien hoe het Palestijnse volk al 47 jaar door de staat
Israël wordt onderdrukt.
e hebben als redactie plezier in ons werk. Toch luistert
het nauw wat wij zeggen en schrijven, want we worden
gelezen door een uiteenlopend publiek. We hebben
lezers die liefhebbers zijn van het Oude Testament. Er zijn er die
focussen op het Jood-zijn van Jezus. Velen zijn in hun geloof
geschokt door Auschwitz. Sommigen dwepen met het zionisme.
Anderen staan kritisch tegenover de staat Israël. Tal van clubjes
popelen om ons van hun gelijk te overtuigen. Bovendien is er de
Joodse gemeenschap zelf, veelkleurig als de regenboog.
Ook de redactie is geen eenheidsworst. Ze wordt gevormd
door een oudtestamenticus, een judaïst, een neerlandicus,
een journalist, een vakbondsman, een gemeenteadviseur, een
emeritus predikant en ondergetekende, predikant in actieve
dienst. Het is een uitdaging om elkaar de bal toe te spelen én
kritisch te bevragen. Soms liggen onze meningen mijlenver uit
elkaar. Even later zijn we het roerend eens. Dat laatste levert
hilarische momenten op, zoals kort geleden.
Er lag een bijdrage op tafel over het nieuwe Liedboek dat vorig
jaar gelanceerd werd. Iemand verzuchtte dat sinds de invoering
ervan de psalmen uit de kerk verdwenen zijn. Alles wat we
sindsdien zingen héét een lied. Duizendzestien liederen! De
eerste honderdvijftig onderverdeeld in abece, zelfs in deëfenge.
‘De kerk verliedert’, riep hij wanhopig uit en hief een hulpeloze
hand ten hemel. Zijn buurman maakte een sissend geluid.
‘Ps ... wég ermee’, zei hij. ‘Samen met de Gezangen van gister
zijn ze gefuseerd tot een liederlijk heden.’
D.C. van der Ploeg, Apeldoorn
Verfrissend interview
Met plezier en genoegen las ik het interview met Tamara Benima
in het juninummer. Ons christendom zit kennelijk geloviger in
elkaar dan haar Jodendom. Dat is een rake observatie van haar.
Maar te midden van alle gemakkelijke praat over Jezus die in de
huidige Protestantse Kerk goed lijkt te liggen (God wordt geboren
met Kerst en gekruisigd bij Pasen) is het gewoon verfrissend om
dit te lezen. Ik zou haast zeggen: Praise the Lord!
M. Grashoff, Wildervank
‘Kom kom’, reageerde een ander, ‘we kunnen toch blijven spreken
over psalmen en gezangen.’ Want na de eerste 150 psalmen
loopt de nummering gewoon door als gezang 151, 152, 153,
enzovoorts. Tussen de traditionele psalmberijmingen in staan
andere versies, maar ook die kun je gewoon gezangen noemen.
Na psalm 23 volgen dus de gezangen 23a t/m g. Het is behoorlijk
maf, dat wel, maar qua aanduiding kan er niets mis gaan. Voor
de koster is het iets meer werk. Maar dat heeft hij er graag over!
Wedden?
Reinier Gosker
Kerk & Israël Onderweg
| september 2014
9
Ga en Leer
De oude Jakob
In het overbekende Jozef-verhaal is de ontmoeting tussen de oude Jakob en de farao erg
levendig weergegeven. Het ligt daarom voor de hand nader stil te staan bij dit tafereeltje.
J
ozef, als knaap ooit gekidnapt, maar nu al jaren wereldvoedselmanager in Egypte, stelt na een kat-en-muisspel
met zijn broers, met een bloedstollende ontknoping,
eerst hen en daarna zijn oude vader Jakob aan de farao voor
(Genesis 47:1-10).
Als je de scène zou filmen, zou de acteur die Jakob speelt in
ieder geval volslagen witte haren en een doorgroefd gelaat
moeten hebben en ook nog mank dienen te lopen. Tjonge, wat
heeft Jakob in zijn leven niet moeten doorstaan! Tweeëntwintig
jaar lang is hij opgestaan en naar bed gegaan met de gedachte
dat Jozef vast en zeker door een wild
dier verscheurd was. Eerder in zijn leven
moest hij vluchten voor Esau. In het huis
van Laban moest hij zo sappelen om
zijn groeiende kinderschaar te voeden
dat hij overdag bevangen werd door de
hitte en ‘s nachts door de kou. En wat
zal het incident rondom Dina en Sichem,
uitlopend op een bloedbad, hem hebben
gedaan?
‘Hoe oud bent u wel?’
De vriend was op een dwaalspoor gebracht doordat Jakob
als twee druppels water op Abraham leek. De farao pakt de
kwestie diplomatiek aan en wil eerst uitvissen of Abraham of
de vader van Jozef voor hem staat.
Een vrijmoedig antwoord
Jakob had kunnen volstaan met het noemen van zijn leeftijd,
maar hij vertelt aan de farao, een wildvreemd iemand, vrijmoedig
over zijn leven. ‘Honderddertig jaar heb ik nu op aarde rondgezworven. Mijn leven, dat ellendig is geweest, heeft nog maar
kort geduurd, ik heb nog niet zo lang op
aarde rondgezworven als mijn voorouders.’
Wie een oud iemand naar de leeftijd
vraagt, nodigt uit tot het vertellen van
een levensverhaal. Waarom zouden
oude mensen niet zeggen waar ze in
hun leven erg mee hebben gezeten?
In het Hebreeuws beslaat het gesprek
tussen de farao en Jakob 33 woorden
(Genesis 47:8-9). Al de bagger van
zijn leven gooit Jakob eruit. Hij noemt
geen namen en geen situaties, maar
je hoeft geen psycholoog te zijn om
te voelen hoeveel verdriet er in deze
woorden schuilt. Er volgt geen reactie
van de farao. Zou hij daarvoor geen tijd
hebben gehad of is hij verlegen met
de ontboezeming van de vader van zijn
superminister? In ieder geval stokt het
Schilderij van Salomon de Bray: Jozef ontvangt gesprek. Gaat er ergens iets mis in de
zijn vader en broers in Egypte. • Beeld: Wikipedia communicatie?
Jakob begint het gesprek en begroet
de koning. Wat Jakob zegt, wordt niet
vermeld, maar het zal wel iets in de
trant van ‘Leve de koning!’ zijn geweest
(1 Koningen 1:31). Jakob zou dan de farao
een lang leven hebben toegewenst,
waarbij de koning kan aanknopen met
een vraag naar het leven van Jakob.
Het lijkt een uitwisseling van vriendelijkheden, maar de reactie van de farao:
’Hoe oud bent u wel?’ zou een dubbele bodem kunnen hebben.
Commentatoren maken eruit op dat Jakob er ontzettend oud
moet hebben uitgezien en dat de farao nauwelijks kan geloven
dat deze man de vader van Jozef is. Zou het zijn grootvader of zo
zijn? Daarom informeert hij minzaam naar de leeftijd van Jakob.
‘Hoe oud bent u wel?’
Volgens een oud verhaal was de farao bevriend met een vorst,
die naast hem ook op een troon zat, die hem ooit verteld had
dat Abraham een steriele muilezel was die nooit kinderen zou
krijgen. Het brengt de farao in verwarring. Hij zegt verbaasd
tegen zijn vriend: ‘Hier is zijn kleinzoon met zeventig andere
nakomelingen!’ ‘Dat is onmogelijk!’, zegt de vriend. ‘Deze man
ziet er erg oud uit. Het moet Abraham zelf zijn!’
God geeft Jakob een standje
Een dertiende-eeuwse verzameling Tora-commentaren door
studenten van Rasji (1040-1105) legt de vinger bij de haperende
communicatie en trekt er een levensles uit.
’God gaf Jakob een standje: “Klaag jij over de ellende in je leven?
Heb ik je niet gered uit de handen van Laban en Esau? Heb ik
Dina en Jozef niet aan jou teruggegeven? En toch mopper je en
klaag je!? Ik zal je jaren verminderen met het aantal woorden
dat je tegen mij hebt uitgebracht!” God verkortte daarom Jakobs
leven met 33 jaar vanwege zijn jammerklacht van 33 woorden.
In plaats van honderdtachtig jaar te leven zoals zijn vader Isaak,
stierf Jakob in de leeftijd van honderdzevenenveertig jaar’
(Daät Zekeniem / Wijsheid van de wijzen 47:8).
Kees Schakel
10
Kerk & Israël Onderweg
| september 2014
De sprekers op het symposium. Derde van links: Europarlementariër Bas Belder (CU/SGP). • Foto's: PR SGP
Verslag van een CU/SGP-symposium in Woerden
Verstandige woorden
over Israël als staat
De ChristenUnie/SGP-fractie van het Europees Parlement hield onlangs in Kasteel
Woerden een symposium rond de prikkelende vraag: ‘Verbondenheid met het Joodse
volk betekent verbondenheid met de Joodse staat?!’
A
anleiding was de behoefte die Bas Belder, lid van het
Europees Parlement, voelde aan terugkoppeling naar zijn
christelijke achterban. Want in dat Europees Parlement
trof hij de laatste tijd een ‘hyperkritische houding tegenover de
staat Israël’ aan.
Dr. M. van Campen : 'De staat is een afgeleide.'
Nu valt het in het algemeen niet mee om politiek en religie op
een zindelijke manier met elkaar te verbinden. En wanneer een
concrete politieke partij dat probeert ten aanzien van de vraag
hoe haar opstelling dient te zijn tegenover de staat Israël, liggen
uitglijders op de loer.
Gods own country
Theoloog en predikant dr. M. van Campen begon met de stelling:
‘Israël is het enige volk dat zijn land ontvangen heeft op de wijze
van een belofte. Die benaming (het beloofde land, FM) kan geen
enkel ander land ter wereld zich toe-eigenen.’
Dat laatste mag mijns inziens christelijk-theologisch waar zijn,
maar politiek kan men dit niet zomaar te gelde maken. Er zijn
meer volken die de plek waar ze wonen beschouwen als van
God gegeven, als Gods own country. Zij ervaren het grondgebied
van hun staat als even heilig en onschendbaar.
Appèl van de Tora
Van Campen realiseert zich dat ook als hij vervolgt: ‘De land­
belofte is niet één op één gelijk te stellen met de huidige
vormgeving van de staat. De staat is een afgeleide. Geen volk
ter wereld kan zonder de een of andere staatkundige vormgeving.
Maar geen enkele politieke vormgeving kan heilig worden verklaard. Ook de Joodse staat is onderhorig aan internationale
rechtsregels en geroepen om recht en gerechtigheid te
betrachten. En bovendien: de landbelofte blijft overeind maar
niet zonder de weg van de gerechtigheid!’
Zoals hij ooit een rabbi in Jeruzalem had horen zeggen: ‘De
profeten hebben ons het land beloofd, ook voor de toekomst.
Maar de weg waarlangs we het land ontvangen, gaat niet
buiten het appèl van de Tora om.’ Van Campen meende ‘dat
christenen en met name christenpolitici hiermee een weg
gewezen krijgen die ons helpt om onze houding ten aanzien
van het Joodse volk te bepalen.’
Het leken mij van alle woorden die er tijdens het symposium
verder nog te horen waren, de verstandigste.
Fred Meijnhardt
Kerk & Israël Onderweg
| september 2014
11
12
Een weldadige rust:
vragen en antwoorden
Mensen in een zaal zo verlicht dat het pijn doet
spraken over religie
in het leven van de mens van onze tijd
en over de plaats van God.
Ze spraken met stemmen vol emotie
als op luchthavens.
Ik liet ze staan:
opende een ijzeren deur waarop geschreven stond:
‘Nooduitgang’ en kwam binnen
in een weldadige rust: vragen en antwoorden.
Tekst: Jehoeda Amichai (Israëlisch dichter, 1924-2000)
Beeld: Nationale Beeldbank
Kerk & Israël Onderweg
| september 2014
Te doen
onderweg
Volgende uitgave: december 2014
Activiteiten vóór 15 september opgeven bij
de redactie. E-mail: [email protected]
Vermeld tevens datum, plaats en
telefoonnummer.
Activiteiten waaraan lezers kunnen deelnemen.
In de provincies Groningen en Drenthe
in Ommen; ’s middags lernen over Leviticus 16
o.l.v. Peter van ’t Riet.
Inlichtingen: (0523) 63 83 88.
Zuidlaren. Synagoge Zuiderstraat 1,
Werkgroep Kerk & Israël Groningen Drenthe.
30-10 ds. D. Pruiksma: Synagogelezing
‘Het Joods-christelijk gesprek’
Inlichtingen: (0521) 59 06 63.
In de provincie Friesland Beetsterzwaag. Buorskip, Vlaslaan 26.
De Olterterperkring.
29-9 Kees Posthumus en Juul Beerda:
voorstelling ‘Paulus, in het oog van de storm’.
6-10, 3-11, 1-12, 12-1, 9-2 en 9-3.
Cursus ‘Wonen in het verhaal van Jezus’.
20-10, 17-11, 15-12, 19-1-2015, 23-2 en 16-3.
Cursus ‘Paulus’ brief aan de Romeinen’.
15-10, 12-11, 26-11 en 10-12 dr. W. Veen:
Cursus ‘Verzet en overgave’.
Inlichtingen: (0512) 51 51 28.
Sneek. Zuiderkerk, Rienck Bockemakade 7.
Cie. Kerk en Israël Protestantse Gemeente Sneek.
7-10 ds. Sj. v.d. Zee: ‘De Profeten’ van Abraham
Joshua Heschel.
4-11 T. Dijkstra: ‘Nes Ammin, dorp met een visie’.
2-12 rabbijn S. Katz: ‘Het wonder van de
Hebreeuwse taal’.
Inlichtingen: (0515) 41 71 22.
In de provincies Overijssel en Flevoland In de provincie Gelderland
Nijkerk. Goede Herderkerk, Willem
Alexanderplein 14. Christenen voor Israël.
3-9 rabbijn Lody B. van de Kamp en drs. Kees
de Vreugd: ‘Israël in de prediking. Preken in
oogcontact met Israël’.
Israëlcentrum, Patroonstraat 1.
12-11 rabbijn R. Evers en dr. H. Vreekamp:
‘De verlossing van het land en de verlossing
van de wereld. Israël tussen particularisme en
universalisme’.
Inlichtingen: (033) 245 88 24.
Oosterbeek. Vredebergkerk. Leerhuis
Oosterbeek.
Thema: ‘Zing voor de Eeuwige een nieuw lied.
De rijkdom van de Psalmen’.
21-10 prof.dr. H. Blumenthal:
’Een Joodse avond in de synagoge’.
28-10 drs. T. Sip: ‘Gelukkig is de mens’.
11-11 prof.dr. A. Wessels:
‘HEER, u kent mij, u doorgrondt mij’.
25-11 Alex van Heusden:
‘Hoor mij, HEER, en antwoord mij’.
9-12 dr. H.M.W. van Grol:
‘Toen de Heer het lot van Sion keerde’.
Inlichtingen: (026) 333 57 70.
In de provincie Utrecht Ommen. De Kern, Bouwstraat 17. Prov. Kerk
Houten. Opstandingskerk, Het Kant 1.
en Israëlwerkgroep Overijssel-Flevoland.
4-10 Wandeling: Kennismaking met Joods leven
Protestantse Gemeente Houten.
13-11 rabbijn Ies Vorst: ‘Zijn wij alléén ons
Nieuw jaarthema 2014-2015
Ook het jaarthema 2014-2015 wordt opgezet als een gesprek
tussen een Jood, een christen en een moslim. Meestal (maar niet
altijd) in deze volgorde. Dit keer geeft de christelijke scribent een
voorzet waarop de twee anderen reageren.
Voor de nieuwe jaargang kozen we als jaarthema:
De reis van je leven. Belangrijke levensmomenten
1.Geboorte
3.Huwelijk
2. Bar mitswa / adolescentie 4. Begraven
14
Kerk & Israël Onderweg
| september 2014
brein? – Chassidische en biologische G.ds
wonderen in deze tijd!’
16-11 chazan Petra Katzenstein:
‘Joodse liturgie door het jaar’.
Inlichtingen: (030) 637 72 66.
In de provincie Zuid-Holland Oud-Beijerland. De Open Hof, W. van
Vlietstraat 2a.
14-10 dr. B.T. Wallet: ‘De Joden en de Oranjes’.
20-11 rabbijn Lody B. van de Kamp over zijn
boek ‘De Joodse slaaf’.
Inlichtingen: (0186) 61 44 79.
In de provincies Noord-Brabant en Limburg Eindhoven. Adventskerk, Camphuysenstraat
4. Werkgroep Kerk en Israël Noord-Brabant en
Limburg.
9-9, 28-10, 25-11, 16-12, 20-1, 10-2, 24-3 en
21-4 Leerhuis voor pastores en
belangstellenden. Leiding: rabbijn T. Marx.
Inlichtingen: (040) 286 30 09.
OJEC-studiedag
geloofsoverdracht
Op maandag 27 oktober brengt het OJEC
rabbijnen, predikanten, priesters en
andere kerkelijk werkenden samen voor
een bijzondere ontmoeting.
Onderwerp: ‘Traditie/geloofsoverdracht in
kerk en synagoge’
Plaats: De Nieuwe Poort, Amsterdam-Zuid
Meer informatie op www.ojec.org
Het thema Geboorte spitsen we toe op de naamgeving;
de invalshoek is vanuit het generatieve denken. Hoe wordt anno
2014 aan kinderen een naam gegeven? Hoe was dat een paar
generaties geleden? Wat is er veranderd, hoe is dat gegaan
en waarom? Meer specifiek: waarom worden heden ten dage
nog maar weinig kinderen vernoemd? Kortom, van welke
maatschappelijke ontwikkelingen is de veranderde naamgeving
een uitdrukking en wat betekent dat in theologisch opzicht?
jaarthema
De reis van je leven. Geboorte
Bij je naam geroepen
Geboren worden betekent dat je wordt verwacht. Je was er nog niet, maar je leven
begon al in de mensen om je heen. En daarom wacht er een naam op je. Een naam
waarmee je gekoesterd zult worden, geroepen, herkend en verbonden met anderen.
Waardoor je een mens wordt.
I
n de manier waarop ouders tegenwoordig hun kind een naam
geven, weerspiegelen zich maatschappelijke ontwikkelingen van
de afgelopen decennia. Tot in de eerste helft van de vorige eeuw
was aan een naam vaak het verband waarin men leefde, af te lezen.
In families keerden namen steeds terug in opeenvolgende generaties.
Katholieke ouders gaven hun kinderen daarnaast namen van heiligen
mee; in protestantse kring kwamen meer bijbelse namen voor.
Code
In de kleine plattelandsgemeenschap waar ik opgroeide waren de
namen van pasgeborenen zelden een verrassing. Iedereen kende de
code, volgens welke volgorde familieleden vernoemd dienden
te worden. Dat was als het ware erfelijk – en soms economisch –
bepaald. Mijn ouders, import uit de grote stad, vernoemden hun
twee oudste kinderen en voelden zich toen vrij om voor de volgende
twee zelf een naam te kiezen. Mijn kinderen werden niet vernoemd.
Het waren de jaren ’70. We vonden dat onze kinderen vrij moesten
zijn, niet belast met ons verleden. Toch wilden we de verbondenheid
met onze ouders en het besef een schakel in de generaties te zijn,
vormgeven en kozen voor bijbelse namen. Jonge ouders van nu ontlenen een naam voor hun kind steeds minder aan familie of geschiedenis. Ze zoeken op internet naar een leuke, bijzondere, goedklinkende of internationaal gangbare naam, waarbij de betekenis zelden
van primair belang is. De meeste kinderen krijgen tegenwoordig
één naam. Het gebruik om een kind meerdere doopnamen te geven
is grotendeels verdwenen. Betekent deze ontwikkeling dat afkomst
en daarmee gepaard gaande verplichtingen of opdrachten minder
belangrijk worden gevonden dan individualiteit en keuzevrijheid?
Maken we ons los van onze achtergrond en denken we onze eigen
naam te moeten maken, een eigen identiteit te kunnen ontwerpen?
Naam en identiteit
Naam en identiteit zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Identiteit heeft betrekking op het wezen van de mens. Het eigene, dat in
de kern aanwezig is bij de geboorte en gaat groeien en aan het licht
komt in de relatie met medemensen en met de wereld. Dat eigene
onttrekt zich aan onze begrippen en definities. Het kan zich alleen
kenbaar maken wanneer het aangesproken wordt en antwoord
geeft. Aangesproken met een eigen naam, een naam die continuïteit verleent aan de manier waarop iemand door zichzelf en anderen
wordt beleefd. Al valt identiteit in eigen en andermans ogen nooit
volledig samen, ze kan niet bestaan zonder wisselwerking. Haar
essentie schuilt niet in de menselijke autonomie, maar in de dialoog
die een mens aangaat met zijn gegevenheden, zijn geschiedenis,
het beroep dat het leven op hem doet. De uniciteit van een persoon
is weliswaar met zijn bestaan gegeven, maar is tegelijkertijd zolang
hij leeft in wording, in statu nascendi.
Wat zegt het dat de meeste kinderen tegenwoordig één
naam krijgen? • Foto: iStock Photo
Naamgeving in gelovig perspectief
Al in het eerste hoofdstuk van de Bijbel lezen we dat naamgeving
een scheppingsgebeuren is. Al het geschapene wordt tevoorschijn
geroepen in de NAAM van God, die voorafgaat aan het bestaan
van alles en allen. Dat betekent dat wij mogen geloven dat we niet
door een blind toeval zijn ontstaan, of bepaald worden door onveranderlijke natuurwetten, maar dat we uitgenodigd worden om mee
te doen aan het leven dat ons gegeven is. Dat er op ons gerekend
wordt, omdat we genoemd en gekend zijn.
In bijbelse verhalen worden mensen aangesproken bij hun naam,
die vaak een roeping aanduidt, om hun plaats en taak in de geschiedenis en de gemeenschap op zich te nemen. Wanneer mensen
gehoor geven aan de NAAM worden ze zoals zij zijn bedoeld.
Als christenen zijn we net als ieder ander kinderen van onze tijd.
We worden beïnvloed door veranderingen in de samenleving. We
zoeken een weg om deel te zijn van de gemeenschap en om individuele vrijheid te beleven. We worstelen met de balans tussen
loyaliteit aan onze afkomst en het verlangen naar zelfontplooiing.
Misschien betreuren we het verlies van oude zekerheden of voelen
we ons er juist door bevrijd. We kiezen voor de kinderdoop of wijzen
die juist af, maar we geloven dat onze namen gegrift staan in de
palm van Gods hand. En dat er daarvan geen twee gelijk zijn, ook al
worden ze met dezelfde letters gespeld. We kunnen en hoeven niet
anders mens te zijn dan op deze concrete plaats in de wereld. Want
daar worden wij en onze kinderen bij de naam geroepen en proberen we te verstaan wat dat betekent.
Rineke de Bruin-Beneder
Rineke de Bruin-Beneder (1946) is lid van een
protestantse gemeente en ouderling voor het pastoraat.
Tot enkele jaren geleden was zij werkzaam als psychologe en psychotherapeute voor kinderen en ouders.
Kerk & Israël Onderweg
| september 2014
15
jaarthema
De reis van je leven. Geboorte
Je leeft je naam
Zo kort als mogelijk is wil ik eerst duidelijk maken dat dit een persoonlijke tekst
betreft. Met twee Joden heb je al gauw drie meningen en hieronder leest u mijn
mening, niet die van het Jodendom, want die mening bestaat niet.
H
ebt u niet een busje thuis waar ‘zout’ op staat terwijl er
al jaren Douwe Egberts-zegeltjes in zitten? Het gaat
natuurlijk om de inhoud van het busje en de betekenis
daarvan voor de eigenaar. Soms weet je niet eens meer wat
erop staat, noch of dat ooit van betekenis geweest is. Het is
gewoon een busje met inhoud.
God is als het weer
Ik ben geboren en leefde jarenlang met de naam die mijn
ouders mij – in 1936 – gegeven hebben. Mijn Joodse moeder
en protestantse vader hebben mij die gegeven. Mijn moeder
was veel Joodser dan mijn vader protestant en mede door de
oorlog, de moord op het Joodse volk en dus ook op mijn familie
van moeders kant, werd de betekenis van mijn Joods-zijn
steeds sterker.
Toen ik tien jaar was, wist ik dat ik anders was dan mijn naam
weergaf. Het was duidelijk dat ik mijn geliefde vader daarmee
niet wilde lastig vallen. Daarmee? Waarmee? Mijn naam dekte
de lading niet. Ik ben een Jood, ik voel, denk en leef Joods. God
was geen probleem, God IS, net als het weer, meestal fijn, soms
minder, maar er is altijd weer.
Toen mijn vader overleed en ik jaren later trouwde, was de tijd
aangebroken om mijn naam te veranderen en de voornaam, die
ik in Israël al gebruikte, te combineren met de achternaam van
mijn moeder.
Een naam verbindt ook
vaak met de stam, familie
en nationaliteit
Schakel
Je naam is meer dan een modieus geluid van welke herkomst
dan ook. Je naam, de betekenis daarvan, kan op vele manieren
de manier waarop je leeft beïnvloeden: versterken, inspireren
en bemoedigen. Voor een Jood is zijn of haar naam ook een
belangrijk deel van de schakel tussen verleden en toekomst.
Mijn vermoorde grootouders leven via hun namen door in het
leven van onze kinderen. ‘Mijn opa Meier zei altijd: …’ Door het
noemen van zijn naam is hij er weer eventjes. Je bent pas echt
dood als niemand zich jou meer kan herinneren, als niemand je
meer noemt.
16
Kerk & Israël Onderweg
| september 2014
Een naam dient ook vaak als verbinding met de stam, de familie,
de nationaliteit waartoe voorouders, ouders en dus ook de
kinderen behoren en waarop ze recht hebben. Voor Joden hoeft
hier ‘het geloof’ niet genoemd te worden: je wordt als Jood of
Jodin geboren. Ook voor mensen die na een langdurige, intense
inwijdingsperiode tot het Jodendom toetreden, is de keuze van
hun Joodse naam een belangrijk moment, eindelijk het juiste
etiket er op.
Onze echte namen
Voor religieus levende Joden begint de waarde en betekenis
van het Joods-zijn, waarvan de naam een belangrijke en beïnvloedende factor is, al op het moment dat je je naam in TeNaCH
ontdekt en je wilt weten wie dat was en of je naar hem of haar
vernoemd bent.
Enige tijd geleden vroeg een cursist mij of wij, Joden en christenen,
niet over onze verschillen kunnen heenstappen en wegen zoeken
die ons dichter bij elkaar zouden brengen: er is toch veel meer
dat ons bindt dan dat ons scheidt? Hoera, dacht ik, mijn lessen
hebben toch zin! Zonder er een seconde over te hebben nagedacht hoorde ik mij zelf zeggen: ‘Wat zou u ervan vinden als wij
onze echte, eigen namen zouden gebruiken om dichter bij
elkaar te komen?’
TeNaCH is ontvangen, verwoord, beleefd en opgeschreven door
het Joodse volk. Het gaat over de geschiedenis van het Joodse
volk. Zou het niet prachtig zijn als in een volgende Bijbel de
namen van de Joden ook hun Joodse namen zouden zijn? Niet
ver-Griekst of ver-Latijnst of anderszins verminkt, maar gewoon
hun oorspronkelijke Hebreeuwse namen?
TeNaCH in plaats van het Oude Testament; Tora-Pentateuch
of de wetboeken van Mozes; Jesjoe’a – Jezus, zijn roepnaam
was Jésjoe, wat in het Grieks Jésous en in het Latijn Jesus
werd; Mattitjahoe – Mattheüs; Markos – Marcus; Jochanan –
Johannes; Loekas – Lucas; Roet – Ruth, dat is in het Nederlands
uitgesproken Engels; Sjaöel – Saul; Sjmoeëel – Samuël en nog
veel meer. De verschillen zijn niet groot of storend, maar van
betekenis, want: Je leeft je naam!
Jochanan Chaim Belinfante
Jochanan Chaïm Belinfante was voorzanger (chazan) en
leraar voor de Tilburgse Liberaal-Joodse Gemeente en
voorzitter van het Joodse Leerhuis te Meerssen. Sinds
1999 geeft hij door heel Nederland cursussen over
diverse Joodse onderwerpen, onder andere voor het
Joods Educatief Centrum ‘Crescas’.
De reis van je leven. Geboorte
De ene naam
is de andere niet
Het is bijzonder dat er in de monotheïstische tradities,
die allen uitgaan van één God, geen eenduidige
overeenstemming bestaat over de correcte naam
van die ene God.
I
n de Joodse traditie wordt bij voorkeur
de heilige naam JHWH, de Heer van
Israël, niet eens uitgesproken, uit
eerbied, respect en ontzag. Het christendom maakt een verbijzondering naar de
persoon Jezus en verheerlijkt op vrijwel
elke pagina van het Evangelie de naam
des Heren. In de islam hebben we te
maken met maar liefst 99 namen van Allah.
Allah is in het Arabisch overigens een
samenvoeging van het Arabische ‘al-ilaah’,
wat letterlijk ‘De God’ betekent. Dat is
echter een onpersoonlijke, abstracte
omschrijving. De 99 namen geven daarom
vooral eigenschappen weer van de ene
God. De twee belangrijkste eigenschappen
of namen van Allah zijn bijvoorbeeld
Ar-Rahman en Ar-Rahim: de barmhartige,
de genadevolle.
Boekenkast
Bij elkaar opgeteld kent God in de drie
wereldgodsdiensten vele namen en vele
eigenschappen. Elke nieuwe profeet
introduceert nieuwe woorden om God te
omschrijven. Altijd is ook de naam van de
profeet zelf een directe verwijzing naar
God. Het laat zien dat het begrip van God,
met het voortschrijden van de tijd en de
ontwikkeling van de mensheid, steeds
weer opnieuw verwoord moet worden.
Als een boekenkast die stukje bij beetje
gevuld wordt met nieuwe literatuur,
nieuwe woorden, en daarmee een nieuw
begrip over het wezen van God. Godsdienst
is in de basis dus een hermeneutische
aangelegenheid; we zullen altijd met
woorden moeten werken, of ze nu wel of
niet letterlijk uit de hemel zijn komen vallen.
Mensenwerk
Ik zeg weleens gekscherend: God is
mensenwerk. Daarmee bedoel ik natuur-
lijk niet dat ik in staat ben om God te
omschrijven of dat ik mandaat heb om
nieuwe namen voor God te bedenken.
Ik bedoel: de mens kent vele stadia in
zijn leven, en daarmee vele stadia in de
ontwikkeling van zijn intellect, inlevingsvermogen en taalbegrip. Het begrip van
God verandert als vanzelf mee en dus is
God mensenwerk. Voor kinderen kan God
een oude man zijn met een lange baard,
zwevend op een wolk. Voor ouderen, die
op hun sterfbed liggen, is God misschien
een onvermijdelijke verrekening of juist
een grote troost. Voor atheïsten bestaat
God niet eens, maar ze definiëren zich wel
met behulp van een niet-bestaande god.
Ook daarom is God mensenwerk – voor
mensen bestaat Hij altijd in relatie tot
henzelf.
God moet ook
te vinden zijn
in andere
godsdiensten
In de Koran staat in hoofdstuk Loekmaan,
vers 27, het volgende: ‘Zelfs al waren de
bomen die er op de aarde zijn pennen
en al werd de zee (als inkt gebruikt en)
daarna nog eens met zeven zeeën aan­
gevuld, dan waren Gods woorden nog
niet uitgeput. God is machtig en wijs.’
Dat is een indrukwekkend beeld van de
omvang van Gods expressiemogelijkheden.
Het is dus duidelijk dat God niet alleen
in de heilige boeken van Jodendom,
christendom en islam te vinden is. Het
betekent heel concreet dat God ook te
Een boekenkast wordt gevuld met nieuwe
literatuur; zo moeten nieuwe woorden steeds
het begrip van God opnieuw verwoorden.
vinden moet zijn in andere godsdiensten,
in andere tradities en in andere culturen.
Nog sterker: God is per definitie te vinden
in alle andere talen, en heeft veel meer
namen dan wij ooit uit het Hebreeuws en
het Arabisch kunnen destilleren.
Wijze levenslessen
Eén probleem. Met de toenemende
mondialisering raakt helaas de zuiverheid
van taal in het geding. De oorspronkelijke
betekenis van namen raakt vertroebeld.
Ik vind, ondanks dat God in elke taal te
vinden is, dat de ene naam de andere niet
is. Namen die in de Bijbel en Koran voorkomen hebben een speciale betekenis. Zij
hebben op de een of andere manier een
relatie met Gods hand in de geschiedenis.
Profeten, koningen, heersers, goed en
kwaad, bezitten een geschiedenis die zijn
weerga niet kent. Uit hun levenswandel
zijn vele wijze levenslessen te trekken.
Zou het niet mooi zijn als ouders bij het
kiezen van een naam, naast het eren van
hun ouders en grootouders, ook stil zouden
staan bij die geschiedenis? Dan zouden
we dankzij onze namen onze traditie en
onze persoonlijke relatie met God in leven
houden.
Enis Odaci
Ir. Enis Odaci (1975) is
voorzitter van de stichting
Humanislam en staat een meer
Nederlandse en humanistische
toepassing van de islam voor.
In het dagelijks leven is Enis projectmanager voor
verkeer en infrastructuur. Hij adviseert overheden
over de aanleg van grootschalige wegenprojecten.
Twitter: @Humanislam
Kerk & Israël Onderweg
| september 2014
17
boekbesprekingen
De Reis van je Leven
‘De naam van een mens is veel meer
dan een naamkaartje aan een tas of
koffer. De naam hoort bij een persoon.
En jouw naam hoort bij een speciale
persoon die anders is dan alle andere
mensen en dat ben jij!!’
Zo begint het boek ‘De Reis van je Leven’
van Rahel Musleah, over de Joodse
levenscyclus. De reis van je leven is
een tocht vol avonturen en bijzondere
gebeurtenissen, schrijft zij. Voor die
tocht hebben je ouders ‘je naam met zorg gekozen. Jouw naam
zegt iets over de verwachtingen en dromen die zij over jou hebben.’
‘De Reis van je Leven’ voert de jeugdige lezer langs de vele ceremonies
en rituelen waarmee de Joodse gemeenschap de belangrijkste
gebeurtenissen in haar Joodse leven viert. Vanaf het moment
waarop de baby in het verbond met God wordt opgenomen (brit
mila voor de jongen, zewed habat voor het meisje), via de tradities
rondom de Bar/Bat Mitswa (jongen/meisje dat volwassen wordt voor
de religieuze wet, op respectievelijk 13- en 12-jarige leeftijd) en de
choepa (het huwelijk), tot aan het overlijden en de rouwrituelen.
Om een voorbeeld te noemen. ‘Wij krijgen allemaal een naam als wij
worden geboren. Maar als je joods bent, dan is het krijgen van een
naam méér dan het invullen van je geboortebewijs. Die gebeurtenis
wordt gevierd met een plechtigheid die jou verbindt met het hele
joodse volk, waar ook ter wereld en met onze geschiedenis …
Iedere mijlpaal die je op jouw ‘reis van je leven’ bereikt, kun je op
een joodse manier vieren.’
Verhalen uit Tora en Tenach lichten de waarden van de rituelen
toe, samen met interactieve opdrachten en hedendaagse foto’s van
de Joodse levenscyclus. Het boek sluit af met een beracha, een
Joodse zegenspreuk. Het is bedoeld voor kinderen vanaf acht jaar.
Beatrice L. Jongkind
Rahel Musleah: ‘De Reis van je Leven’. 88 blz. ISBN 90 76935 12 2, Prijs: € 9,50.
Gewoon anders
Een sympathiek boekje, waarbij de vlag niet helemaal de lading
dekt. De ondertitel ‘Kerk zijn volgens Leviticus 19’ suggereert een
bestudering van het hele hoofdstuk, terwijl de auteur, predikant
van de hervormde gemeente Nieuwleusen, de helft bespreekt
(Leviticus 19:1-18). Hij noemt dit gedeelte de centrale gebodstekst,
die in veel kerken regelmatig klinkt op de zondagmorgen. Als hij
hiermee een alternatieve tekst voor de lezing van de Tien Geboden
bedoelt, ontbreekt het zevende gebod ‘Gij zult niet echtbreken’.
Het boekje bestaat uit acht hoofdstukjes waarin steeds een of meer
verzen van de passage uit Leviticus aan de orde komen. Trouwborst
spelt de tekstblokjes, met naast zich Joodse commentaren uit de
orthodoxe hoek (S.R. Hirsch, E. Munk, N. Sherman/M. Zlotowitz). Elk
hoofdstuk heeft gespreksvragen, waardoor het boekje geschikt is
voor een bijbelkring die de kern van het gemeente-zijn wil bespreken.
Trouwborst heeft, in navolging van
Sherman – uitgever van de ArtScroll/
Mesorah Publications – een vlotte
pen, waardoor ‘Gewoon anders’ een
toegankelijk boekje is dat mensen
naar de ongekende schatten van de
Tora kan trekken.
Kees Schakel
G.A. Trouwborst, ‘Gewoon anders –
kerk zijn volgens Leviticus 19’. Sifron 2013,
74 blz. ISBN 978 90 820847 1 9.
Prijs: € 19,95; ook als e-boek verkrijgbaar:
€ 4,99.
In de ronding van de tijd
Van Heleen Pasma verscheen drie jaar
geleden een bundeltje korte verhalen, ‘Een
klankkast vol verhalen’ uit de Joodse traditie.
Het ging om poëtische vertellingen over
bijbelse gestalten. Kort geleden verscheen
een nieuwe bundel ‘gedichten en gedachten’,
die zowel het kerkelijk jaar volgen als de
levenscyclus van geboorte tot dood.
Valt in deze bundel de hand te ontdekken
van een ‘vrijwilliger in kerk en synagoge’,
zoals de auteur op de achterflap wordt
aangeduid? Voor wie Heleen Pasma kent is
dat geen vraag. Zij is lid van de Werkgroep Kerk en Israël Zeeland,
gastvoorganger in de Protestantse Kerk, vrijwilliger/rondleider in de
synagoge van Middelburg en docente aan de Cursus Theologische
Vorming in Goes.
18
Kerk & Israël Onderweg
| september 2014
Maar wie de bundel in de hand neemt zonder haar te kennen, zal
verrast zijn door de vrijpostige wijze van geloven: ‘als het nu eens
waar is, dat er echt niets is, wat dan nog? Dan nog zal ik …’. Ook
spreekt de auteur uitdagend over Nieuwjaar als over Rosj haSjana,
over ‘Pinksteren op de Sinai’ en over die plek op aarde waar het
‘Onopgeefbaar verbonden’ je aangrijpt alsof het je eigen familie is,
Yad Vashem.
En als vanzelfsprekend eindigen de zeven stappen ‘Op weg naar
het paasfeest’ met de woorden ‘Sterk als de dood is de liefde’
(Hooglied 8:6).
Een prima boekje voor opmerkelijke openingen bij eenvoudige
vieringen en/of (kerkenraads)vergaderingen.
Reinier Gosker
Heleen Pasma, ‘In de ronding van de tijd. Gedichten en gedachten’.
Narratio, Gorinchem 2014,138 blz. ISBN 978 90 5263 898 0. Prijs: € 12,50.
Pauluskerk partner
van Palestijnse kerk
‘Wordt het niet tijd om te onderzoeken of er weer zoiets als partnergemeenten geïnitieerd moeten worden?’, vraagt ds. Jaap de Lange zich in
het juninummer af1. Daar worden wij blij van! De Rotterdamse Pauluskerk onderhoudt namelijk sinds 1989 een hechte vriendschapsband met
de Evangelisch Lutherse Kerk en School in Beit Sahour nabij Bethlehem.
Daar getuigen de in 1993 op het school-/kerkplein geplante olijfboom
en de daarnaast gelegen gedenksteen van onze everlasting friendship.
Sindsdien voelen we ons na regelmatige bezoeken over en weer nauw
aan elkaar verbonden als zustergemeenten en bemoedigen wij elkaar
materieel en geestelijk in onze wederzijdse betrokkenheid. Ook op het
persoonlijke vlak ontwikkelden zich sindsdien warme vriendschapsbanden en delen we elkaars lief en leed. Vele bladzijden zouden gevuld
kunnen worden met verhalen hoe inspirerend en verrijkend dit is.
Een echo uit
de synagoge
Schriftlezingen op Sabbat
en feest- en treurdagen in
de synagoge
September 2014
13 september Ki Tavo - Als je komt.
Deuteronomium 26:1 - 29:8; Jesaja 60:1-22
20 september Nitsaviem - Aangetreden.
Deuteronomium 29:9 - 30:20;
Wajelech - En hij ging.
Deuteronomium 31:1-30; Jesaja 61:10 - 63:9
25 september Rosj Hasjana eerste dag Nieuwjaar 5775.
Genesis 21:1-34; Numeri 29:1-6; 1 Samuël 1:1 - 2:10
26 september Rosj Hasjana tweede dag.
Genesis 22:1-24; Numeri 29:1-6; Jeremia 31:2-20
27 september Haäzínoe - Neig het oor.
Deuteronomium 32:1-52;
Sjabbat Sjoeva - de sjabbat van inkeer.
Hosea 14:2-10; Joël 2:15-27
Oktober 2014
4 oktober Jom Kipoer - Grote Verzoendag.
Leviticus 16:1-34; Numeri 29:7-11; Jesaja 57:14 - 58:14
(ochtend); Leviticus 18:1-30 (middag); Jona; Micha 7:18-20
Om maar wat te noemen: de dabka-dansgroep (foto) van de lutherse
partnergemeente uit Beit Sahour luisterde vorig jaar de opening van
onze nieuwe Pauluskerk op. Kortom, als diaconaal centrum Pauluskerk
kunnen wij partnerrelaties met kerken in bezet gebied dan ook van
harte aanbevelen. Indien kerkelijke gemeenten zoiets willen gaan
oppakken, dan zullen onze partners heel graag bemiddelen bij het
leggen van contacten. Voor meer informatie kunt u terecht bij Serrie
Kamerling, [email protected], en ondergetekende.
In een uitgebreider artikel op www.pkn.nl/kerkenisrael > Nieuws
verduidelijken we waarom de ontwikkeling van partnerschappen tussen
Nederlandse en Palestijnse kerkelijke gemeenten ook belangrijk is voor
vrede en voor christenen daar en hier.
Kees Thieme
Kees Thieme is medewerker van Diaconaal centrum Pauluskerk te Rotterdam
e-mail: [email protected]
Meer weten over dialoogwerk?
Naast dit concrete voorbeeld van partnercontacten tussen
gemeenten is er de christelijke organisatie JCJCR die
Joodse en christelijke Palestijnse kinderen met elkaar in
contact brengt. Ook steunt Kerk in Actie het dialoogwerk
van Nes Ammim en de organisatie Rabbi’s for Human
Rights. Meer informatie op www.kerkinactie.nl/projecten
9 oktober Soekot - Loofhuttenfeest eerste dag.
Leviticus 22:26 - 23:44; Numeri 29:12-16; Zacharia 14:1-21
10 oktober Soekot - Loofhuttenfeest tweede dag.
Leviticus 22:26 - 23:44; Numeri 29:12-16; 1 Koningen 8:2-21
11 oktober Sabbat tijdens Soekot.
Exodus 33:12 - 34:26; Numeri 29:17-22; Ezechiël 38:18 - 39:16
16 oktober Sjemini Atseret achtste dag - Slotfeest.
Deuteronomium 14:22 - 16:17; Numeri 29:35 - 30:1;
1 Koningen 8:54-66
17 oktober Simchat Tora - Vreugde der Wet.
Deuteronomium 33:1 - 34:12; Genesis 1:1 - 2:3;
Numeri 29:35 - 30:1; Jozua 1:1-18
18 oktober Beresjiet - In het begin.
Genesis 1:1 - 6:8; Jesaja 42:5 - 43:10
25 oktober Noach - Noach.
Genesis 6:9 - 11:32; Numeri 28:9-15; Jesaja 66:1-24
November 2014
1 november Lech Lecha - Ga jij.
Genesis 12:1 - 17:27; Jesaja 40:27 - 41:16
8 november Wajera - En Hij verscheen.
Numeri 16:1 - 18:32; Numeri 28:9-15; Jesaja 66:1-24
15 november Chajee Sara - De leeftijd van Sara.
Genesis 23:1 - 25:18; 1 Koningen 1:1-31
(Vervolg op pagina 22)
1 Kerk & Israël Onderweg, juni 2014, p. 7
Kerk & Israël Onderweg
| september 2014
19
Reactie op het katern InZicht ‘Israël: een recente uitvinding?’
Shlomo Sand en zijn
visie op het land Israël
‘Das Land der Juden ist kein kleines begrenztes Territorium, sondern die Welt‘
Sand heeft in zijn beide studies over het volk en het land Israël wat mij betreft
gelijk dat hij korte metten maakt met de biologische factoren die hier een rol zouden
– moeten – spelen. Het volk en het land zijn cultureel-historische gegevenheden.
Hiermee geef ik antwoord op de eerste vraag, gesteld aan het slot van het katern van
Hans Schravesande over Shlomo Sand in Kerk & Israël Onderweg van maart 2014.
S
ands boek over het land vind ik overigens sterker dan dat
over het volk. Hij blijkt namelijk weinig waarde te hechten
aan de religieuze impact van het gegeven van het volk, dat
bij Sinaï werd ‘geboren’. Uiteraard is het fictie (een ‘Erfindung’).
Het is tegelijk een subliem verteld verhaal (Exodus 19-20), waaraan je je kunt committeren. En dat is ook gebeurd, de eeuwen
door. Daar heeft Sand helaas weinig oog voor. Zo heeft hij niets
te melden over de inhoud van Joods religieus leven; hij gaat
eraan voorbij alsof het nimmer bestond. Tora, Talmoed, Joodse
liturgie, de gebeden voor Sion of de kracht van de Joodse
collectieve herinnering zijn in zijn eerste studie praktisch
afwezig. Dat lijkt mij een groot manco.
1. In deze reactie richt ik mij op Sands tweede boek, over het
land als ‘uitvinding’. Het heeft als ondertitel: mythe en waarheid.
Allereerst, die ondertitel is enigszins verwarrend: mythe en
waarheid hoeven immers geen tegenstellingen te zijn, zoals
Sand meent. In de mythe, in fictie dus, gaat het om een andersoortige waarheid dan een waarheid die wordt gedicteerd
door de feiten en die daaraan kan worden getoetst. Voor Sand
is het land een zionistisch-geïnspireerde uitvinding, die niet in
overeenstemming is met de Joodse traditie. Met een keur aan
argumenten onderbouwt hij deze stelling. Hij maakt voor mijn
besef overtuigend duidelijk dat de aanvankelijke aarzelingen van
de Joodse geestelijke leiders met betrekking tot het zionisme hun
oorsprong hadden in het hart van de Joodse traditie, namelijk in
de Talmoed, in de zogenoemde drie eden. Zij luiden:
a. D
e Heilige bezwoer dat het volk niet gesloten, dat wil zeggen,
als een muur en met geweld zou mogen optrekken (verwijsplaatsen: Hooglied 2:7, 3:5, 5:8).
b. De Heilige bezwoer Israël zich niet te verzetten tegen de
wereldlijke volkeren.
c. D
e Heilige bezwoer dat Israël niet overmatig zou worden
geknecht.
De – terechte – angst van de rabbijnen was dat het juk van de
geboden afgeworpen zou worden en dat alleen het nationalisme
zou overblijven.
20
Kerk & Israël Onderweg
| september 2014
Sand: ‘In het zionisme loste het land de Tora af en nam de
verering van de toekomstige staat de plaats in van de onvoorwaardelijke trouw aan God.’
Kortom, voor de zionisten veranderde het heilige land, een
theologisch gegeven, in het land Israël, een sociaal-nationaal,
politiek gegeven. De Joods-halachische elementen werden, om
zo te zeggen, genationaliseerd.
Het is gewenst Joden
zakelijker in het vizier
te krijgen
En het zogenoemde eeuwige verlangen naar Sion dan? Dat is
een mythe, die niet aan de werkelijkheid beantwoordt. Sand
toont het overtuigend aan, immers: ‘Wanneer Joodse gemeenschappen als gevolg van vervolgingen uit hun woonplaatsen
werden verdreven, zochten zij geen toevlucht in hun heilige
land, maar spanden ze zich op alle mogelijke manieren in om
elders asiel te vinden.’
En dat gold niet alleen voor gemeenschappen, maar veelal ook
voor individuen.
Zoals zo vele voorvechters van idealen, ook van zionistische, zou
Theodor Herzl, die aan de wieg stond van het moderne zionisme,
zich omdraaien in zijn graf als hij zag en hoorde wat er ten slotte
– bijna vijftig jaar na dato! – in Israël, de reële Judenstaat, van
de zijne terecht is gekomen.
Herzl: ‘Onze voorvaderen waren in meerderheid niet in het land
geboren, maar veroverden het en het recht dat ze daarmee
verwierven, verwierven zich ook degenen die het na ons
veroverden. (...) En als het zo uitkomt dat er mensen van een
ander geloof of een andere nationaliteit onder ons wonen dan
de kinderen Israëls tot een volk, op grond van een belofte
(Exodus 24:7): ‘Wij zullen doen en horen’ (nota bene de volgorde!).
Dit nu is het gezelschap, namelijk dat van het gekozen volk, waarin
die Joodse moeders en grootmoeders in hun voorgeslacht zijn te
lokaliseren en nergens anders.
Nota bene – en daarmee ben ik bij waar Sand heen wil –: de ge­boorte van het volk vond plaats bij de Sinaï, dat is in niemandsland!
Dat wil zeggen dat er geen gebied is waarop dit volk van nature
en exclusief aanspraak zou kunnen maken. De term ‘het beloofde
land’, beter: ‘het land van de belofte’, is conditioneel te verstaan;
het is het land waar de Tora gestalte krijgt. Zo niet dan gelden
Mozes' woorden in Leviticus 18:24-30.
Het land hoort dus niet automatisch tot de Joodse identiteit.
Anders gezegd: in de drieslag G’d, Israël en de Tora is het land
niet inbegrepen. Het is beloofd en het mag worden geleend,
beheerd en gebruikt, maar het blijft het onvervreemdbare bezit
van JHWH: Exodus 19:5, Leviticus 25:23.
Om het actueel te maken: kortgeleden vierden wij weer de
jaarlijkse Seider. ‘Volgend jaar in Jerusalem’, klinkt als af­
sluiting van de Hagada shel Pesach. Het was en het is nog
steeds een gebed om een spoedige verlossing; het wordt ook
in Jeruzalem gezegd! Het is geen appèl om spoorslags naar
het land te vertrekken!
zullen wij ervoor zorgen dat zij een fatsoenlijke bescherming
en rechtsgelijkheid genieten.’
Een belangrijke vraag in verband hiermee is: Is Israël wel een
democratie, en wel de enige in het Midden-Oosten, zoals graag
wordt beweerd? Zeker, voor de Joodse inwoners is dit het geval.
Maar een derde van de andere bewoners van de staat beschikt
niet over gelijke burgerrechten. Israël een democratie? Die vraag
kun je niet zonder meer positief beantwoorden.
Waarom zouden Joden die tweeduizend jaar niet in het land
leefden een bezitsrecht mogen claimen, terwijl de bevolking die
er eeuwen wel leefde dit recht wordt ontzegd?
2. De beslissing van de rabbijnen om de moeder maatgevend te
laten zijn bij de bepaling van de Joodse identiteit lijkt mij nogal
aanvechtbaar, al is zij begrijpelijk in een tijd dat er nog geen
DNA-tests bestonden. Wat is een Joodse moeder of een Joodse
grootmoeder? Zoals de nazi’s hun theorieën dienaangaande niet
rond kregen, zo lukte dit ook de rabbijnen niet. En de zionisten
deden in feite hetzelfde als die nazi’s: op zoek gaan naar een
Joods gen. Hoewel dat vanzelfsprekend niet werd gevonden,
bleef een biologisch aura rond de Joodse geschiedschrijving
hangen. Biologische factoren werden kennelijk onmisbaar
geacht voor de samenhang van een Joods volk waarmee een
staat pas kan worden gesticht. Ten onrechte, lijkt mij. Het is
geen goede zaak om ter bepaling van de Joodse identiteit toch
weer een biologisch-deterministische factor binnen te smokkelen.
Daar verzet Sand zich zeer terecht tegen.
Jood ben je door ervoor te kiezen om het te zijn. Bij Sinaï werden
3. De onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël is in de
kerken in positieve zin in de plaats gekomen van de traditionele,
negatieve invulling van het begrip Jodendom. (Hiermee probeer
ik antwoord te geven op de tweede vraag die Schravesande aan
het slot van zijn artikel stelt.) Waren we vroeger uitzonderlijk in
negatieve zin, nu zijn we het in positieve. Het blijkt nog steeds
onmogelijk om ons, Joden, zakelijker in het vizier te krijgen,
terwijl dat nu juist zo gewenst is.
Nota bene: filosemitisme en antisemitisme zijn de twee kanten
van dezelfde medaille.
In het Gast-huis magazine van maart 2014 maakte ik in het kader
van een aantal opmerkingen over de Joods-christelijke dialoog
– die voor mijn besef niet bestaat en ook niet kan bestaan; een
gesprek is iets anders – bezwaar tegen de term onopgeefbare
verbondenheid, die in de kerkorde van de Protestantse Kerk
werd opgenomen zonder dat de consequenties ervan voldoende
zijn doordacht. Joden hebben er ook niet om gevraagd, maar
dit terzijde.
Die onopgeefbare – een niet-bestaand woord! – verbondenheid
leidt tot overspannen eisen en verwachtingen waaraan niet kan
worden voldaan. Gevolg: wederzijdse frustraties waar niemand
iets mee opschiet. In de zin van een ontmythologisering van het
volk en het land, in de lijn van Sand dus, zou het gesprek een
stuk zakelijker kunnen worden gevoerd.
Voldoende hiervoor is de schepselmatige verbondenheid die elk
mens verbindt met zijn medemens. Die nu is uit de aard der zaak
‘onopgeefbaar’. Het zou kunnen dat Sands beschouwingen de
kerkelijke benen weer wat meer op de grond brengen.
René Süss
René Süss (1939) studeerde theologie in Amsterdam
en Brussel, waar hij in 2005 promoveerde op het thema
Luther en de Joden. Van 1984 tot 1999 was hij werkzaam
als predikant in de Nederlandse Hervormde Kerk. Tot zijn
pensioen was hij actief binnen de Joodse gemeenschap.
Kerk & Israël Onderweg
| september 2014
21
In deze rubriek bespreken medewerkers van stichting
LEV een aantal bekende Joodse gebeden.
Bidden met LEV
Koningschap
der Hemelen
Het Alenoe-gebed (‘Aan ons’) behoort naast het Sjema en het Achttiengebed tot de
dagelijkse liturgie1. In het kader is een deel van het Alenoe-gebed weergegeven.2
Het Alenoe bestaat uit twee delen. Het
eerste deel begint met de woorden ‘Het
is aan ons om te prijzen de Heer van het
Al’. Het geeft woorden aan de taak van
Israël om God te erkennen als Koning
en Schepper van het heelal: ‘Hij
is waarlijk onze Koning, niets is er
behalve Hij’.
Hoewel dit deel gericht is op Israël,
is die gerichtheid geen doel op
zichzelf, want in het tweede deel,
‘Daarom hopen wij op U’, worden
ook de volkeren aangesproken.
Daarin klinkt de verwachting dat
‘allen het juk van Uw koningschap
op zich zullen nemen’.
Zo is er een lijn te trekken tussen
Deuteronomium 6:4 en Zacharia
14:9. Een lijn die begint bij ‘Hoor
Israël’ en eindigt bij ‘op die dag
zal de Eeuwige één zijn en zijn
Naam één’. Een oproep niet alleen
aan Israël maar aan álle mensen
om het leven te richten op Gods
koningschap.
Gods koningschap
In het Alenoe-gebed lezen we de
oproep God als koning op aarde
te erkennen. De vraag die hierbij
gesteld kan worden is waaruit die
erkenning bestaat. Een midrasj uit
de Mechilta van Rabbi Jisjmaeel
zegt hierover het volgende:
Zijn dienaren spraken tot hem: ‘Vaardig
verordeningen over hen uit!’ Hij sprak
tot hen: ‘Nee, wanneer zij mijn
koningschap aanvaard hebben, zal ik
verordeningen over hen uitvaardigen.
De opdracht God als koning te erkennen
heeft twee kanten: de mens werkt aan
die opdracht enerzijds door God als
koning over de wereld te erkennen
en anderzijds door zich te houden
Alenoe-gebed
aan de geboden. De midrasj leert
dat erkenning van Gods koningHet is aan ons (volk Israël) om te prijzen de Heer
schap en het gehoor geven aan
van het Al, om te geven grootheid aan Hem die
de verordeningen van de koning
schiep het begin. (…)
onlosmakelijk bij elkaar horen.
Hij is onze God, er is geen ander.
Het één kan niet zonder het ander.
Waarlijk is Hij onze Koning, en niets is er
Koningschap is voor de koning
behalve Hij. Zoals het beschreven is in zijn Tora
noch voor de onderdanen een
(in Deuteronomium 4:39): ‘Weet daarom heden
vrijblijvende aangelegenheid.
en neem het ter harte, dat de Eeuwige de enige
God is in de hemel boven en op de aarde
Vraag:
beneden, er is geen ander.’
Bij de troonswisseling van
Daarom hopen wij op u Eeuwige, onze God, (...)
koningin Beatrix naar koning
om de wereld te ordenen tot het koningschap
Willem-Alexander werd gesproken
van de Almachtige (...) en allen zullen het juk
over ‘het koningschap naar onze
van uw koningschap aanvaarden en Gij zult
tijd brengen’. Dit suggereerde dat
spoedig voor altijd Koning over hen zijn (...)
het beeld van koningschap – zeker
zoals geschreven is in uw Tora: ‘De Eeuwige zal
voor jongeren – niet van deze tijd
Koning zijn voor altijd en immer’ (Exodus 15:18).
is. Op welke wijze zou het koningEn er is gezegd: ‘En de Eeuwige zal Koning zijn
schap van God in onze samenleving
over de gehele aarde; op die dag zal de Eeuwige
betekenis kunnen krijgen?
één zijn en zijn Naam één’ (Zacharia 14:9).
‘Je zult geen andere goden voor Mijn
aangezicht hebben’ (Exodus 20:3).
Waarom wordt dit gezegd? Omdat er
gezegd is: ‘Ik ben de Eeuwige jouw
God’ (Exodus 20:2). Men kan dit vergelijken met een koning van vlees en
bloed die een stad binnenging.
Niek de Wilde
(Vervolg van pagina 19)
Want indien zij mijn koningschap niet
aanvaarden, hoe zullen zij dan mijn
verordeningen aanvaarden?’ Zo sprak
de Alaanwezige tot Israël: ‘Ik ben het
wiens koningschap jullie aanvaard
hebben, aanvaardt (zo ook) Mijn
verordeningen: ‘Je zult geen andere
goden voor Mijn aangezicht hebben’.
1 Zie hiervoor de twee vorige bijdragen in deze rubriek.
2 Voor de volledige tekst van het Alenoe zie www.stichtinglev.nl
22
Kerk & Israël Onderweg
[Mechilta de Rabbi Jismaeel, tractaat
ba-Chodesj, parasja 6]
| september 2014
22 november Toledot Jitschak De geslachten van Jitschak.
Genesis 25:19 - 28:9; 1 Samuël 20:18-42
29 november Wajetsee - En hij vertrok.
Genesis 28:10 - 32:3; Hosea 11:7 - 13:5
December 2014
6 december Wajisjlach - En hij zond.
Genesis 32:4 - 36:43; Obadja 1:1-21
Kees Schakel
Logboekcolumn
Galilea
Nieuws van de Protestantse
Raad voor Kerk en Israël
Impuls voor het
Joods-christelijke
gesprek
De Protestantse Raad wil het Joodschristelijke gesprek in Nederland weer
op gang brengen, en heeft daarvoor drie
thema’s gekozen.
O
p de vergadering van 8 mei heeft de Raad gesproken
over het beleid. Zoals Reinier Gosker in het juninummer
van Kerk & Israël Onderweg schreef is de IP-nota1 aan
actualisatie toe. De Raad wil de Kerk en Israël-arbeid in een
breder kader plaatsen. Dit lijkt noodzakelijk omdat het Joodschristelijke gesprek voor velen naar de achtergrond is verschoven.
De Protestantse Raad wil dit gesprek in Nederland weer op gang
brengen. De laatste jaren zijn de contacten door de politieke
situatie in het Midden-Oosten gedomineerd en daardoor
gereduceerd. Het is in het belang van de Protestantse Kerk om
inhoudelijke thema’s weer op de agenda te krijgen. Daarbij moet
een vast aandachtspunt blijven hoe dat alles met bijvoorbeeld
de classicale en provinciale commissies wordt gedeeld. De Raad
houdt daarbij ook zijn plaats als adviesorgaan van de Protestantse
Kerk in het oog. Hij is zich ervan bewust dat het beleid door de
synode wordt bepaald.
Drie thema’s
Voor de leden van de Raad is de dialoog met Joden een verrijking
geweest. De verhouding tot onze eigen, ook theologische, traditie
werd erdoor versterkt. Daarom lijkt het zinvol en urgent de dialoog
een nieuwe impuls te geven. Voor dit gesprek werden in eerste
instantie drie thema’s genoemd:
1. Vragen van bijbels-theologische en hermeneutische aard
2. Meer dogmatische thema’s
3. Theologie en ecologie
De Raad ziet het als een uitdaging om bovengenoemde thema’s,
bijvoorbeeld via het OJEC, in bespreking te brengen. Internationalisering kan het gesprek nog vruchtbaarder maken.
DS. DERK F. BLOM
Derk Blom is voorzitter van de Protestantse Raad voor Kerk
en Israël van de Protestantse Kerk.
Samen
picknicken
N
es Ammim was tot voor kort een dorp van vooral
Europese vrijwilligers en een aantal Israëlische
huurders. Deze zomer hebben de eerste families hun
intrek genomen in de nieuwgebouwde koophuizen rondom
het oude dorp. In een eerdere aflevering1 schreef ik al over
de zoektocht naar een gedeelde identiteit voor het groeiende
Nes Ammim. Maar de komst van de nieuwe bewoners leidt
niet alleen tot discussies over centrale waarden.
De verhuisgolf gooit ook de sociale structuur van het dorp
overhoop. Opeens gaan we dingen samen doen: samen
nadenken over gedeelde sport- en vrijetijdsactiviteiten,
samen puzzelen over het gebruik van de groene ruimte,
brainstormen over het curriculum voor het kleuteronderwijs
en mogelijke tweetaligheid in de naschoolse opvang.
Hoe gaan we samen religieuze feesten vieren? En, nog
ingewikkelder, nationale feestdagen?
Er zijn verschillende commissies gevormd om al deze zaken
nu echt te organiseren. Om eerlijk te zijn: ik vind het een
energievretend en vermoeiend proces. Tijdens een van de
laatste vergaderingen realiseerde ik mij opeens waarom zelfs
het organiseren van een picknick een uitputtingsslag kan
worden: er is een fundamenteel wantrouwen jegens elkaars
bedoelingen en intenties. Iedereen lijkt ervan uit te gaan dat
de ander het slecht met hem of haar voor heeft. Daardoor
krijgen gesprekspartners nooit eens een keer het voordeel
van de twijfel.
Nu kan ik me zo voorstellen dat dit eigen is aan ieder
nieuwbouwproject: inspraakavonden in Nederland zijn ook
geen pretje. Maar ik vermoed dat hier een nog veel dieper,
in eeuwen opgebouwd wantrouwen meespeelt. Begrijpelijk
voor wie de geschiedenis kent; begrijpelijk ook gezien de
politieke realiteit van vandaag.
Ik realiseerde me ook opeens waarom ik het zo prettig vind
om af en toe even in Nederland te zijn: omdat daar het
vertrouwen in elkaar veel meer aanwezig lijkt. Nog wel in
ieder geval, en het is van groot belang om dat vertrouwen
te beschermen. Want het is een groot goed in het maatschappelijke leven, maar ook als je zaken doet en afspraken
met elkaar wilt maken.
Gelukkig kun je ook in Israël uiteindelijk het vertrouwen
winnen. Zo’n gemeenschappelijke picknick die er uiteindelijk
toch kwam draagt daaraan zeker bij. Maar de weg naar een
meer vanzelfsprekende vorm van vertrouwen is nog lang.
Pieter Dronkers
Ds. Pieter Dronkers is manager van het
Centrum voor studie en dialoog in Nes Ammim.
1‘Het Israëlisch-Palestijns conflict in de context van de
Arabische wereld van het Midden-Oosten. Bijdrage tot de
meningsvorming in de Protestantse Kerk in Nederland’.
Uitgave Generale Synode, april 2008.
1Kerk & Israël Onderweg, maart 2014
Kerk & Israël Onderweg
| september 2014
23
Varia
Steun het werk van
Kerk en Israël
Steun het werk van Kerk en Israël
via de collecte in uw gemeente op
Israëlzondag (5 oktober) of stort
direct op IBAN NL 10 ABNA 0444
444 777, ten name van Protestantse
Kerk, onder vermelding van ‘Gift
Kerk en Israël’. Zie ook www.pkn.nl/
steunons onder collecterooster 2014
Israëlzondag
5 oktober
Landelijke
ontmoetingsdag
De handreiking voor de
Israëlzondag 2014 heeft als titel
‘Zoeken naar erkenning’.
Dit unieke materiaal is ontstaan in
en rondom Nes Ammim in Israël.
De handreiking is te downloaden
via www.pkn.nl/kerkenisrael of
te bestellen via de webwinkel, zie
https://webwinkel.pkn.nl
Landelijke ontmoetingsdag voor Kerk en Israël op het
Landelijk Dienstencentrum te Utrecht.
Datum: woensdag 17 september 2014
Thema: ‘Zien we het zitten met Israël in de theologie?’
Met prof.dr. C. van der Kooi, een van de auteurs van
‘Christelijke dogmatiek’ en rabbijn A. Ringer.
Zie www.pkn/kerkenisrael > agenda
Geef u op via e-mailadres:
[email protected] of stuur een kaartje (zie het Colofon).
DVD ‘Signs
of Hope’
Deze nieuwe documentaire geeft
goed weer wat de Protestantse
Kerk (Kerk in Actie én Kerk en
Israël) met haar Israëlprogramma
wil. Bestel de dvd op
www.kerkinactie.nl/signs
volgend nummer
• Interview met Jan Roest van de Olterterperkring
• Jaarthema: De reis van je leven. Een Joodse, christelijke
en islamitische jongere over volwassen worden.
•Katern over Messiasbelijdende Joden
Colofon
Kerk & Israël Onderweg is een uitgave van de
Protestantse Kerk in Nederland en verschijnt
viermaal per jaar. Doelstelling van het blad is: de
Joodse wortels van het christelijk geloof theologisch
doordenken, en allen die geïnteresseerd zijn in of zich
verantwoordelijk weten voor de verhouding van Kerk
en Israël informeren, inspireren en meningen bieden.
De basis hiervoor is artikel I van de Kerkorde:
24
1. De Protestantse Kerk in Nederland is overeenkomstig haar belijden gestalte van de ene heilige
apostolische en katholieke of algemene christelijke
Kerk die zich, delend in de aan Israël geschonken
verwachting, uitstrekt naar de komst van het
Koninkrijk van God.
(…)
7. De kerk is geroepen gestalte te geven aan haar
onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël.
Kerk & Israël Onderweg
Als Christus-belijdende geloofsgemeenschap zoekt
zij het gesprek met Israël inzake het verstaan van
de Heilige Schrift, in het bijzonder betreffende
de komst van het Koninkrijk van God.
Onder ’Israël’ wordt verstaan: het Israël dat
wij ontmoeten in de Bijbel en van daaruit in de
geschiedenis tot op vandaag.
Uitgever:
Dienstenorganisatie Protestantse
Kerk in Nederland
Joseph Haydnlaan 2a, 3533 AE Utrecht
Postbus 8504, 3503 RM Utrecht
telefoon (030) 880 18 80
e-mailadres [email protected]
website www.pkn.nl/kerkenisrael
| september 2014
Hoofdredacteur: Floor Barnhoorn
Redactie: Reinier Gosker,
Greetje van der Harst-de Leeuwe,
Beatrice L. Jongkind, Fred Meijnhardt,
Rijk Roelofse, Kees Schakel, Adri van der Wal.
Eindredacteur: Anja de Zeeuw
VORMGEVING EN DRUK
Opmaak: Ladenius Communicatie, Houten
Ontwerp: Reprovinci, Schoonhoven
Druk: De Groot Drukkerij, Goudriaan
Abonnementen
Particulier abonnement € 9,- per jaar (vier nummers)
Pakketabonnement € 4,- per jaar (vier nummers,
vanaf 10 exemplaren). Vraag via het mailadres van de
redactie een gratis proefnummer aan.
Kerk & Israël Onderweg is voor (visueel)
gehandicapten ook verkrijgbaar in gesproken vorm
op cd-rom (voor de daisyspeler). Nadere informatie
hierover is te krijgen bij de Christelijke Bibliotheek
voor Blinden en Slechtzienden (CBB) te Ermelo,
telefoon (0341) 56 54 99.
Artikelen mogen met bronvermelding overgenomen
worden in andere uitgaven. Neem voor een
Wordbestand van de artikelen contact op met de
redactie: [email protected]. De redactie ontvangt
graag een exemplaar van deze uitgaven.
Het verpakkingsfolie is milieuvriendelijk en kan
weggegooid worden in de biobak.
ISSN 1566-9033
Download