Kerk&Israël ONDERWEG Jaargang 16 nummer 1 september 2014 Interview met rabbijn Lody van de Kamp • Nieuw jaarthema: De reis van je leven Belangrijke levensmomenten • De rol van Duitse Joden in de Eerste Wereldoorlog Inhoud 03 Boekpresentatie 08 Duitse Joden en de ‘Groote Oorlog’ Rubrieken 12 Gedicht door Jehoeda Amichai 09 Column Reinier Gosker Lezersreacties ‘Olijfboom achter de MUUR’ 07 Huilen om Gaza – een persoonlijke impressie Jaarthema: De reis van je leven Belangrijke levensmomenten Geboorte 10 Ga en Leer 14 Te doen onderweg 18 Boekbesprekingen Over naamgeving gesproken Mijn voornaam geeft soms verwarring. Regelmatig word ik per mail aangesproken met ‘mevrouw’. Floor is in onze familie echter een echte mannennaam. De naam van mijn opa en van mijn oom was Floor. Meerdere neven hebben de naam Floor. Ons derde en jongste kind durfden we pas te vernoemen: we hebben hem Floris genoemd. Mijn neef en naamgenoot Floor Barnhoorn dacht er blijkbaar net zo over, zijn zoon heet ook Floris. 15 Jaarthema: 19 Een echo uit de synagoge Bij je naam geroepen, door Rineke de Bruin-Beneder 20 René Süss over Shlomo Sand 16 Jaarthema: 22 Bidden met LEV Je leeft je naam, door Jochanan Chaim Belinfante 23 Nieuws Protestantse Raad Logboek Galilea – column Pieter Dronkers 17 Jaarthema: De ene naam is de andere niet, door Enis Odaci Floor Barnhoorn hoofdredacteur 04 24 Varia 11 Interview met Lody van de Kamp Een ChristenUnie/ SGP-symposium Rabbijn en ondernemer over bruggen bouwen met Marokkaanse jongeren De Europese Parlementsfractie zoekt contact met achterban over Israëlstandpunt > > 15 > Nieuw jaarthema ‘De reis van je leven' Joodse, christelijke en moslimvisies op belang­ rijke levensmomenten zoals geboorte (naam) 2 Kerk & Israël Onderweg | september 2014 19 > Partnergemeenten De Rotterdamse Pauluskerk en de lutherse gemeente te Beit Sahour zijn al jaren partners. Een week in mei ... De derde week in mei begon met het bericht dat het Israëlische leger 1.500 fruitbomen en wijnstokken van het Palestijnse boerenbedrijf Tent of Nations had vermorzeld. In diezelfde week werd in Het Heerenhuis aan de Spilsluizen in Groningen een boek gepresenteerd van Johan Feitsma1 met diens eigen waarneming van het boerenleven in Israël en Palestina. J ohan Feitsma (74) is een Nederlandse boer uit Grijpskerk. Begin 2002, ten tijde van de Tweede Intifada (2000-2005), ging hij voor drie maanden naar Ramallah als vrijwillige waarnemer voor United Civilians for Peace2. Via de boeren­ organisatie PFU (Palestinian Farmers Union) kwam hij onder de indruk van hoe Palestijnse boeren omgaan met de bezetting én met de ingrijpende gevolgen van het bouwen van de MUUR3 op hun land. Gewond Feitsma bezoekt boerenbedrijven en Joodse nederzettingen, gaat bij bedoeïenen op bezoek, observeert demonstraties in Tel Aviv en Oost-Jeruzalem, voelt wat het is om door een checkpoint te gaan, bezoekt de Gaza-strook, en neemt poolshoogte bij de geweldloze demonstraties in Bil’in. Dan raakt hij gewond bij een Israëlische liquidatie van een kopstuk van Hamas. Diens chauffeur, een toevallig passerende vrouw en haar kind komen bij de aanslag om. Op een persconferentie na de begrafenis van de Johan Feitsma wil meewerken aan de zoektocht naar vrede. vrouw en haar kind vertelt hij wat hem is overkomen. Het grijpt hem aan als hij tegen de aanwezigen zegt: ‘U ziet aan mijn jasje dat ik objectief waarnemer ben, maar voor vijf minuten gooi ik dat jasje uit en wil ik een Palestijn zijn om jullie mijn solidariteit te betuigen.’ Objectief of neutraal De vele bezoeken die Feitsma sinds 2002 aan Israël en de Palestijnse gebieden gebracht heeft, leerden hem het verschil tussen objectief en neutraal. ‘Neutraliteit wil zeggen dat jij je afzijdig houdt. (...) Dat was duidelijk niet de bedoeling van onze waarnemersmissie van 2002. (…) Nu, in 2013, ben ik behalve waarnemer ook vredesactivist. Daarom heb ik in dit boekje wél duidelijk een mening geventileerd. Niet om te oordelen of te veroordelen, maar om mee te werken aan de zoektocht naar vrede, door ‘waarheid en verzoening’.’ (p. 9) Met deze laatste zin legt de auteur zijn ziel bloot voor de lezer. Reinier Gosker Johan Feitsma, ‘Olijfboom achter de MUUR. Een teken van hoop’. Narratio, Gorinchem 2014. 144 blz. IBSN 978 90 5263 399 2. Prijs: € 15,-. 1 Zie het interview met Johan Feitsma in Kerk & Israël Onderweg van december 2010. 2 UCP is een organisatie die waarnemers uitzendt naar Israël-Palestina – www.unitedcivilians.nl 3 MUUR gebruikt de schrijver voor het totaal van de afscheidingsbarrière. Dit is in stedelijke gebieden en in veel dorpen een echte betonnen muur en op het platteland is het een hek van scheermesjes-prikkeldraad en een militaire weg of greppels voor de controle door het Israëlische leger. Kerk & Israël Onderweg | september 2014 3 De hele wereld ís niet tegen ons. Zij heeft wél vragen áán ons Lody van de Kamp: ‘Bruggen bouwen, daar gaat het mij om.’ • Foto’s: Rick Keus 4 Kerk & Israël Onderweg | september 2014 interview Dit interview vond plaats vóór de oorlog in Gaza. Het verschijnt in ongewijzigde vorm met instemming van rabbijn Van de Kamp. Interview met rabbijn Lody B. van de Kamp ‘Overdrijf de angst niet’ De Belgische overheid en politie gaan de kosten betalen voor het beveiligen van de Joodse gemeenschap. 2 tot 3 miljoen euro. Dit meldde dagblad Trouw medio juni, na een aanslag op het Joods Museum in Brussel eind mei 2014. Daarbij kwamen vier mensen om. De Amsterdamse rabbijn Lody van de Kamp vraagt zich af of extra beveiliging wel nodig is; hij merkt naar eigen zeggen nauwelijks iets van een dreiging. Volgens belangenorganisaties als het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) is die er wel degelijk. Het feit dat Joden zelf ervoor in de buidel tasten zou dat al bewijzen. L ody van de Kamp ervaart dit anders. ‘Ik loop dagelijks met mijn keppeltje door Amsterdam-Oost en -West en ik heb nooit problemen.’ Sinds Van de Kamp met pensioen ging als rabbijn werkt hij samen met Marokkaanse jongeren om de wederzijdse beeldvorming tussen Joden en moslims te verbeteren. ‘Door de hekken heen met elkaar in gesprek gaan. Bruggen bouwen, daar gaat het mij om’, zegt Van de Kamp. Nederlands orthodox-Joodse rabbijn, schrijver, publicist, zakenman en politicus voor het CDA, werd Van de Kamp geboren in Enschede in 1948 in een Joods gezin. Zijn vader zat twee jaar in het concentratiekamp Auschwitz en zijn moeder overleefde de oorlog als onderduikster. Van de Kamp zelf studeerde voor rabbijn aan Talmoedscholen in Zwitserland en Engeland. Ook is hij opgeleid tot ritueel slachter (sjocheet). Vijfentwintig jaar werkte hij als rabbijn in de orthodox-Joodse gemeenten in Londen, Den Haag, Amsterdam en Rotterdam. Toen vond hij het tijd zich met andere dingen bezig te houden. Zoals de Amsterdamse politiek. Hij koos voor het CDA vanwege zijn confessionele, bijbelse grondslag. Regelmatig publiceert Van de Kamp inmiddels in landelijke en lokale bladen over politieke, maatschappelijke en godsdienstige kwesties. Ook geeft hij spreekbeurten over Israël en het Jodendom, bijvoorbeeld voor een organisatie als Christenen voor Israël en bij plaatselijke gereformeerde gemeenten. verleden tijdens een lezing waarbij nazaten van slaven aanwezig waren. Hij ziet een parallel met de naoorlogse generatie Duitsers, die de rol van hun ouders onder ogen moeten zien. ‘De generatie van nu heeft geen schuld. Schuldig ben je alleen als je doorgaat met misstanden. Maar je bent wél verantwoordelijk, onder meer voor de gevolgen van de ellende die vorige generaties aanrichtten.’ Stoer Auteur Ideologische systemen zoals het nazisme hebben mensen ontmenselijkt, stelde Van de Kamp in het EO-interview. Hij zei te beseffen dat ook hijzelf onder zulke omstandigheden ‘dader had kunnen zijn’. Daarom ook kwam de rabbijn de afgelopen tijd in het nieuws door een project om Marokkaanse jongeren met een crimineel verleden een nieuwe start te helpen maken. Enkelen van hen kwam hij op het spoor door een aantal incidenten vast te leggen met een verborgen camera. Van de Kamp: ‘Veel Joodse kinderen in Amsterdam proberen onzichtbaar te zijn uit angst voor antisemitische incidenten. Daarom nemen ze bijvoorbeeld niet de tram, maar gaan ze op de fiets, incognito. Om te onderzoeken of hun angst terecht is, ging ik met een aantal middelbare scholieren de straat op, in Amsterdam-West. Herkenbaar aan onze orthodox-Joodse kledij, begaven we ons midden tussen de islamitische jongeren: geen probleem. Totdat een zestienjarige jongen de Hitlergroet bracht en dit in de media kwam met alle gevolgen van dien: aangifte en Kamervragen. Kort daarop werd ik benaderd door een Marokkaanse jongerenwerker, Said. Van de Kamp is auteur van een aantal op historie gebaseerde boeken, vaak in romanvorm, zoals ‘Weeskinderen’, ‘Oorlogstranen’, ‘Alleen’, ‘Dagboek van een verdoofd rabbijn’, ‘Joden en Christenen’ en, net verschenen, ‘De Joodse slaaf’, over de slavenhandel in de zeventiende en achttiende eeuw. ‘De Joodse gemeenschap koestert zich in haar slachtofferrol’, zei Van de Kamp naar aanleiding van het verschijnen van dit boek begin april. Het vertelt dat Joodse bankiers de slavenhandel financierden en dat veertig Surinaamse plantages met zo’n 9.000 slaven in Joodse handen waren. Van de Kamp werd, vertelde hij bij publicatie van ‘De Joodse slaaf’ aan de EO, ‘overvallen’ door dit pijnlijke en onbekende Joodse Hij wilde iets doen aan het negatieve beeld dat over zijn gemeenschap was ontstaan. ‘Hoe kunnen we dit sámen oplossen?’, vroeg hij. Na contacten met het Openbaar Ministerie, politie, justitie en de gemeente zijn we met de gezinnen en de jongeren zelf om de tafel gaan zitten. Zij hadden thuis de geschiedenis van de Joden vaak niet eens meegekregen. ‘Meneer Lody,’ vroeg de jongen na afloop van de gesprekken, ‘wilt u contact met mij houden en met mij naar het Anne Frankhuis gaan?’ Na afloop van het filmpje waarin Miep Gies over Anne Frank vertelt, zei de jongen: ‘Toen ik de Hitlergroet bracht, dacht ik dat ik stoer was. » Kerk & Israël Onderweg | september 2014 5 interview Maar dit, wat die vrouw deed, dát was stoer!’ Gevolg van deze gesprekken was ook dat zo’n veertig tot vijftig Marokkaanse en Joodse jongeren de oude Joodse begraafplaats hebben opgeknapt. In hun eigen buurt houden Marokkaanse jongeren nu jeugdpatrouilles. Stichting Connect Via de inmiddels opgerichte Stichting Connect gaan ‘Said en Lody’ door met hun streven de wederzijdse beeldvorming te doorbreken. ‘Want die is er ook aan Joodse kant’, weet Van de Kamp. ‘“Alle moslims haten ons”, zeiden Joodse meisjes in een eerste klas laatst tegen ons. Na een documentaire over huisuitzetting in Israël kwam er een serieuze vraag van een veertienjarige islamitische jongen: “Meneer, haat u ons niet?” We ontwikkelen een model om met elkaar in gesprek te gaan en zo incidenten buiten de media en bij het Openbaar Ministerie weg te houden. Het OM zelf en de gemeente helpen hierbij overigens mee. Het zou mooi zijn als de kerken en de Joodse gemeenschap ook een grotere rol zouden gaan spelen.’ Ondanks dramatische aanslagen de laatste tijd op Joodse gebouwen, leeft Lody van de Kamp niet met angst. ‘We leven in een vrij land’, zegt hij. ‘En als er iets gebeurt, dan bel ik de politie. De hele wereld ís niet tegen ons. Zij heeft wél vragen áán ons. Zo heeft het conflict tussen Israël en de Palestijnen al veel te lang geduurd. Voor mijn gevoel is het inmiddels niet meer op te lossen. Al voor 1967 leefden de Palestijnen onder de bezetting, toen van Jordanië. De levensomstandigheden zijn inmiddels verbeterd. Maar mag je na een conflict van bijna honderd jaar al niet blij zijn als het leefbaar wordt in het Midden-Oosten, een soort van vreedzame co-existentie? Uiteindelijk gaat het er niet om wie gelijk heeft, maar gaat het om de vraag: Kunnen we samen vérder, hoe dan ook?’ Tochten In 1996 werd Van de Kamp directeur van de reisorganisatie Jehoeda Services. Hij organiseert tochten naar Joodse herinneringsplekken, zoals een dagtocht langs het voormalige Joodse leven in Antwerpen of een studiereis van tien dagen ‘In de voetsporen van de Kindertransporten’. Onderweg vertelt hij over het Joodse leven vóór de grote verwoesting, over de hedendaagse gemeenschap, over de synagoge en haar gebruiken, over de dagelijkse religieuze Joodse praktijk vanuit de traditie. Leden van Kerk en Israël-commissies en werkgroepen krijgen korting op de deelnameprijs. Dit ondanks het feit dat de Protestantse Kerk Nederland, meent Van de Kamp, zich vaak op het verkeerde been laat zetten. ‘Het is moedig dat de Protestantse Kerk zich buigt over de politiek in het Midden-Oosten, maar zij laat zich daarbij gebruiken door allerlei stromingen, onder meer politieke, ook in Israël. Zo kan Sabeel wel oplossingen aandragen voor het conflict in het Midden-Oosten, maar die zijn er gewoon niet. En Netanjahu kan wel roepen: “Het antisemitisme groeit, kom naar Israël toe.” Maar ik ontdek daarin een zionistische agenda. Zelf zal ik nooit vanuit angst naar Israël vertrekken. Als ik zou gaan, zou dat zijn uit zionistische motieven.’ ‘Niet overdrijven’ In Nederland betaalt de staat niet mee aan Joodse beveiliging, al komt de gemeente Amsterdam de gemeenschap wel tegemoet. Afgelopen najaar maakte de gemeente bekend dat ze over een periode van vier jaar 665.000 euro bijdraagt. Synagogen, scholen en andere Joodse instellingen geven jaarlijks naar eigen 6 Kerk & Israël Onderweg | september 2014 ‘Geen schuld, maar wél verantwoordelijkheid, onder meer voor de gevolgen van de ellende die vorige generaties aanrichtten.’ zeggen zo'n 1 miljoen euro uit aan surveillance en preventie. In Amsterdam, waar de meeste Joden wonen, wordt 800.000 euro. Het bedrag gaat op aan onder meer hekken en camera's bij scholen, beveiligers en portiers. Na de aanslag in Brussel maakte de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan bekend dat de hoofdstad op advies van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) tijdelijk zorgt voor extra beveiliging. Van de Kamp: ‘We moeten met onze angst voor antisemitisme niet overdrijven. Binnen de Joodse gemeenschap doen we wat paniekerig, terwijl we helemaal niet zo kwetsbaar zijn. Als de NCTV zegt dat we waarschijnlijk geen gevaar lopen, dan geloof ik dat. Beveiliging moeten we overlaten aan organen die daarover gaan. Dat ik Joods ben, betekent niet dat ik beter dan anderen in kan schatten of ik wel of geen gevaar loop.’ Van de Kamp: ‘De Nederlandse samenleving verdíent het, het Nederlandse verzet in de jaren 1940-1945 verdíent het, dat wij niet meegaan in de angst voor een zogenaamd groeiend antisemitisme. We kunnen wel enorme bedragen uitgeven aan de beveiliging van Joodse gebouwen, maar voor wie zijn we bang? Voor de moslims? En is dat nodig? En als dat al zo is, wat investeren wij dan zelf als gemeenschap om die kosten te voorkómen? Door de hekken heen met elkaar in gesprek gaan, bruggen bouwen: daar gaat het mij om.’ Beatrice L. Jongkind Meer informatie: www.jehoedaservices.nl Reacties De gebeurtenissen in Israël/Palestina riepen ook in ons land allerlei reacties op. Zie het commentaar bij de tijd van de scriba van de Protestantse Kerk, Arjan Plaisier: ‘Wij accepteren geen land van minder Joden en al helemaal niet van “weg met de Joden”' (www.pkn.nl/kerkenisrael > Nieuws 28 juli 2014), de verklaring van het OJEC: ‘Verzet is geboden tegen oplaaiend antisemitisme’ (zie www.ojec.org) en de verklaring van het Caïro-overleg (Joden, christenen en moslims) ‘Godsdienst is als vuur’ van woensdag 20 augustus (www.pkn.nl > Nieuws). De redactie is bezorgd over de recente gebeurtenissen in Israël/Palestina. Daarom maakt de rubriek 'Onopgeefbaar verbonden, hoe zie je dat?' dit keer plaats voor onderstaand artikel. Een persoonlijke impressie Huilen om Gaza P Foto: vi-images.com Nog maar net zijn we op vakantie, met caravan en fiets naar Parijs, of de oorlog in Gaza breekt los. Op 8 juli beginnen de Israëlische luchtaanvallen op Gaza. De dag erna sta ik op Aéroport de Paris-Orly onze kinderen uit Israël op te wachten. arijs stond al zolang op hun verlanglijst. Na een gezamenlijk bezoek aan de lichtstad zullen we, eerst zwervend door de Franse en Belgische Ardennen, terugkeren naar huis om nog twee weken met hen samen van Nederland te genieten. Precies vier weken later, op dinsdag 5 augustus, gaat de wapenstilstand tussen Israël en Hamas in. Gaza telt inmiddels meer dan achttienhonderd Palestijnse doden en bijna zeventig Israëlische. Twee dagen later vliegen onze kinderen terug naar Tel Aviv. Hoe was de vakantie? heid van de Joods-Israëlische bevolking omtrent hun Palestijnse landgenoten. Over de onwetendheid omtrent het dagelijks leven van de Palestijnen in de bezette gebieden. Over het racisme in de Israëlische samenleving. Over het opgeklopte nationalisme dat door de regering-Netanyahu voortdurend wordt aangewakkerd. ‘Ik weet het’, onderbreek ik hem, ‘maar er zijn toch ook andere geluiden te horen?’ ‘Niet veel’, antwoordt hij, ‘bijna iedereen is voor deze oorlog, hoe ongelooflijk het ook klinkt. Ik ga de discussies liever uit de weg, ik geloof niet dat discussiëren zin heeft.’ Traangas Nog in de ontvangsthal van Paris-Orly vertellen ze hoe blij en opgelucht ze zich voelen om wég te zijn uit Israël, hoewel het nog redelijk rustig en veilig is op de plek waar ze wonen in NoordIsraël. Ze vrezen vooral de grimmige stemming. Tussen de flarden van het wereldnieuws door deden wij Parijs, de Notre-Dame, de Tuilerieën, Montmartre – elders in de stad hielden Franse agenten een groep anti-Israëlische demonstranten tegen, die de Abravanelsynagoge wilden binnendringen. Traangas in de straten van Parijs. Kort daarna begon het grondoffensief van het Israëlische leger, waarbij het aantal doden in Gaza snel opliep (foto). De kranten Terug in Nederland lees ik de kranten1, waarbij ik telkens moet terugdenken aan ons gesprek op het terras in Laon. Het dagblad Trouw noteert uit de mond van de Israëlische schrijver Nir Baram dat ‘de meeste Israëliërs helemaal niet wíllen weten wat er in Gaza gebeurt. Ze hebben geen zin om in het gezicht te staren van iemand die net zeventien familieleden heeft verloren. Mensen geloven liever in de propaganda van de regering. En de media gaan daarin mee.’ Ook heeft hij het over ‘een diepgeworteld racisme in de Israëlische maatschappij’. In NRC laat zijn collega Assaf Gavron weten, dat het in Israël nooit eerder ‘zo militant, bedreigend, onverdraagzaam en onverzoenlijk is geweest’. Die tendens is er al sinds de Israëlische operatie in Gaza van 2008, ‘maar ze wordt alleen maar sterker – er lijkt maar één stem te zijn, georkestreerd door de overheid en de woordvoerder van het leger (…), en deze stem is echt de enige stem die te horen is’. Onderweg proberen we het nieuws te volgen. Op een terras tegenover de kathedraal in Laon komt ons gesprek op de oorlog in Gaza. 'Wat vind jij er van?', vraag ik aan mijn zoon. Op de eerste dag van de oorlog had hij aan zijn Palestijnse vrienden geschreven: ‘Ik ben hartstikke tegen elke militaire actie op Gaza vanaf dag één. Deze bombardementen zullen veel onschuldige mensen doden (inclusief kinderen); weet dat ik mét jullie huil als ik de foto’s zie.’ Aan zijn Israëlische vrienden schreef hij: ‘Vanzelfsprekend ben ook ík tegen het afvuren van raketten. Als jullie ook maar één moment hebben gedacht dat het niet zo was, ken je mij slecht.’ Opgeklopt nationalisme Op het terras ontspint zich een gesprek over de achterliggende problematiek ervan aan Israëlische zijde. Over de onverschillig- Maaike Hoffer, geboren en getogen in Israël en momenteel woonachtig in Nes Ammim, schreef op de achterpagina van Trouw: ‘De afgelopen maanden heb ik het klimaat in het land zien veranderen. Nooit eerder zag ik zoveel haat en agressie om mij heen. Haat die zich richt op Palestijnse en linkse Israëliërs.’ Op 7 augustus keerden onze kinderen terug naar Israël ... Reinier Gosker 1 Citaten uit respectievelijk Trouw van 2 augustus 2014, NRC 4 augustus 2014 en Trouw 5 augustus 2014. Kerk & Israël Onderweg | september 2014 7 Vaderlandslievend en geassimileerd Duitse Joden en de ‘Groote Oorlog’ Het zal niemand zijn ontgaan, dat dit jaar honderd jaar geleden de Eerste Wereldoorlog uitbrak. De ‘Groote oorlog’ genoemd, zolang men nog niet wist dat er later die eeuw een nog grotere zou volgen. Hoe was de positie van de Joden in het Duitsland van die tijd? H et was wel de oorlog waarin voor het eerst in de geschiedenis de technisch-industriële ontwikkeling garant stond voor zoveel dodelijke vernietiging, dat alle negentiende-eeuwse oorlogsromantiek voorgoed tot haar einde kwam in de modder van de loopgraven. Het felle nationalisme van de elkaar bestrijdende staten was er mede oorzaak van dat de zinloze slachting niettemin vier lange jaren duurde. Het is een bekend feit, dat in het Duitsland van begin twintigste eeuw de meeste Joden goed geïntegreerd waren. Ze noemden zichzelf de best geassimileerde Joden ter wereld en vele lieten zich in 1914 met vaderlandslievende vreugde rekruteren voor de strijd aan de fronten. Naoorlogse tellingen wezen uit dat een even groot percentage van de Joden als van de niet-Joden in het Duitse leger diende. Loyaal aan het Keizerrijk Vooral de eerste maanden van de oorlog trokken de soldaten van het Duitse Keizerrijk en bondgenoten nog opgetogen zingend naar de fronten. Zeker als ze waren van een snelle en glorieuze overwinning en als het moest bereid te sterven voor het verheerlijkte vaderland. Zoals één van hen schreef: ‘Wanneer misschien in het Oosten mijn beenderen ver en eenzaam onder een houten kruis liggen te verbleken, dan zal een huivering, ontzetting jullie bevangen en dan zullen jullie het uur gedenken dat hij voor het laatst afscheid van jullie nam. Dan moge de zekerheid jullie troosten, dat hij zich met vreugde en geestdrift aansloot bij de gelederen van hen die strijden moesten voor de rust van het rijk (…) Ik ging omdat ik een Duitser ben. Nooit heb ik met enige vezel van mijn hart anders gevoeld en gedacht dan als Duitser. Reeds als scholier had ik een notie van het edele goudgehalte van de Duitse aard.’ 1 Antisemitisme Er bestond in het Duitsland van toen wel antisemitisme, maar het was nog lang niet het rabiate en raciale antisemitisme dat zich gaandeweg manifesteerde na de Eerste Wereldoorlog. Men zou zelfs kunnen zeggen dat er voor 1914 in een land als Frankrijk meer antisemitisme was dan in Duitsland. Zelfs de jonge soldaat Adolf Hitler, koerier van het List-regiment, viel tijdens de oorlog niet op als een Jodenhater. In 1918 ontving hij het IJzeren Kruis zelfs op voorspraak van een Joodse officier: luitenant Hugo Gutmann van het List-regiment en Hitlers directe superieur. Duitse Joden noemden zichzelf ‘de best geassimileerde Joden ter wereld’ Dit dus schreef op 12 februari 1915 een Duitse vader vanaf het front ‘aan mijn kinderen’. Dat is niet verbazingwekkend. Wél, dat deze onderofficier Immanuel Saul heet, Jood is en naar eigen zeggen ‘altijd trouw de stam is toegedaan waaruit ik ontsproten ben’. En hij was niet de enige Jood die in de Eerste Wereldoorlog met grote loyaliteit voor het Keizerrijk vocht én stierf. Zeven maanden na deze brief sneuvelde hij. Op deze Noord-Franse begraafplaats is te zien dat er ook Joodse soldaten voor het Duitse Keizerrijk vochten in de Eerste Wereldoorlog. • Foto: Wikipedia 1 Uit: Debbie Saul: ‘An meine Kinder. Werk en leven van Reinier Saul, ontwerper (1910-1977)’. Haarlem 2010. 8 Kerk & Israël Onderweg | september 2014 column Navrant is dat Gutmann, nadat hem zijn Duitse burgerschap onder de Neurenbergse wetten was ontnomen, in 1939 met zijn gezin moest vluchten naar de Verenigde Staten. Want inmiddels was het antisemitisme in Duitsland zich onder leiding van Hitler aan het ontwikkelen tot de moordzuchtige vorm die het ten slotte aannam. Een liederlijk heden Verraad van binnenuit Hitler – en vele Duitsers met hem – kon niet begrijpen, dat het edele Duitse Keizerrijk de Grote Oorlog had verloren. Doordrenkt als ze waren met de geest van het nationalisme waren ze niet in staat om de eigen leiders van de oorlogsperiode te kritiseren. Het beslissende verraad moest van binnenuit, uit het volk, zijn gekomen. Bijvoorbeeld van de kant van bolsjewisten en pacifisten. Maar meer en meer richtte men het vizier ook op de Joden als het veronderstelde saboterende volksdeel. Via de primitieve wet van het zondebokmechanisme dat al eerder in de Europese geschiedenis z’n dodelijke werk had gedaan, kregen de Joden in Duitsland steeds meer de schuld van de nederlaag. Het moest een Joodse samenzwering zijn geweest die de dolkstoot in de rug zou hebben gegeven. Wij kennen de gruwelijke gevolgen voor de Joden van – onder andere – deze leugen. W Fred Meijnhardt Lezersreacties Lezersreacties van maximaal 100 woorden zijn welkom. Laat mevrouw Benima eens logeren op de Westbank In het juninummer haalt rabbijn Tamara Benima hard uit naar de Protestantse Kerk: ‘Kan de Protestantse Kerk niet eerst eens vijftig jaar haar mond over de Joden houden?’ en met ‘altijd weer die pogingen om de Joden (….) de les te lezen’. Ook zegt ze in het interview: ‘Ik erger me kapot aan die actiegroepen voor de Palestijnen.’ O ja? In Trouw van 14 juni stond het verhaal van oud-Israëlisch soldaat Yehuda Shaul: ‘Bevrijd de Palestijnen van de ketenen.’ Daarin vertelt hij hoe hij als militair op de Westoever dienst deed als ordebewaarder ... Mevrouw Benima (1950), geboren in een vrij Nederland. Voor haar zou het misschien goed zijn een poosje in een (illegale) nederzetting op de Westbank te gaan logeren. Ze kan dan van dichtbij zien hoe het Palestijnse volk al 47 jaar door de staat Israël wordt onderdrukt. e hebben als redactie plezier in ons werk. Toch luistert het nauw wat wij zeggen en schrijven, want we worden gelezen door een uiteenlopend publiek. We hebben lezers die liefhebbers zijn van het Oude Testament. Er zijn er die focussen op het Jood-zijn van Jezus. Velen zijn in hun geloof geschokt door Auschwitz. Sommigen dwepen met het zionisme. Anderen staan kritisch tegenover de staat Israël. Tal van clubjes popelen om ons van hun gelijk te overtuigen. Bovendien is er de Joodse gemeenschap zelf, veelkleurig als de regenboog. Ook de redactie is geen eenheidsworst. Ze wordt gevormd door een oudtestamenticus, een judaïst, een neerlandicus, een journalist, een vakbondsman, een gemeenteadviseur, een emeritus predikant en ondergetekende, predikant in actieve dienst. Het is een uitdaging om elkaar de bal toe te spelen én kritisch te bevragen. Soms liggen onze meningen mijlenver uit elkaar. Even later zijn we het roerend eens. Dat laatste levert hilarische momenten op, zoals kort geleden. Er lag een bijdrage op tafel over het nieuwe Liedboek dat vorig jaar gelanceerd werd. Iemand verzuchtte dat sinds de invoering ervan de psalmen uit de kerk verdwenen zijn. Alles wat we sindsdien zingen héét een lied. Duizendzestien liederen! De eerste honderdvijftig onderverdeeld in abece, zelfs in deëfenge. ‘De kerk verliedert’, riep hij wanhopig uit en hief een hulpeloze hand ten hemel. Zijn buurman maakte een sissend geluid. ‘Ps ... wég ermee’, zei hij. ‘Samen met de Gezangen van gister zijn ze gefuseerd tot een liederlijk heden.’ D.C. van der Ploeg, Apeldoorn Verfrissend interview Met plezier en genoegen las ik het interview met Tamara Benima in het juninummer. Ons christendom zit kennelijk geloviger in elkaar dan haar Jodendom. Dat is een rake observatie van haar. Maar te midden van alle gemakkelijke praat over Jezus die in de huidige Protestantse Kerk goed lijkt te liggen (God wordt geboren met Kerst en gekruisigd bij Pasen) is het gewoon verfrissend om dit te lezen. Ik zou haast zeggen: Praise the Lord! M. Grashoff, Wildervank ‘Kom kom’, reageerde een ander, ‘we kunnen toch blijven spreken over psalmen en gezangen.’ Want na de eerste 150 psalmen loopt de nummering gewoon door als gezang 151, 152, 153, enzovoorts. Tussen de traditionele psalmberijmingen in staan andere versies, maar ook die kun je gewoon gezangen noemen. Na psalm 23 volgen dus de gezangen 23a t/m g. Het is behoorlijk maf, dat wel, maar qua aanduiding kan er niets mis gaan. Voor de koster is het iets meer werk. Maar dat heeft hij er graag over! Wedden? Reinier Gosker Kerk & Israël Onderweg | september 2014 9 Ga en Leer De oude Jakob In het overbekende Jozef-verhaal is de ontmoeting tussen de oude Jakob en de farao erg levendig weergegeven. Het ligt daarom voor de hand nader stil te staan bij dit tafereeltje. J ozef, als knaap ooit gekidnapt, maar nu al jaren wereldvoedselmanager in Egypte, stelt na een kat-en-muisspel met zijn broers, met een bloedstollende ontknoping, eerst hen en daarna zijn oude vader Jakob aan de farao voor (Genesis 47:1-10). Als je de scène zou filmen, zou de acteur die Jakob speelt in ieder geval volslagen witte haren en een doorgroefd gelaat moeten hebben en ook nog mank dienen te lopen. Tjonge, wat heeft Jakob in zijn leven niet moeten doorstaan! Tweeëntwintig jaar lang is hij opgestaan en naar bed gegaan met de gedachte dat Jozef vast en zeker door een wild dier verscheurd was. Eerder in zijn leven moest hij vluchten voor Esau. In het huis van Laban moest hij zo sappelen om zijn groeiende kinderschaar te voeden dat hij overdag bevangen werd door de hitte en ‘s nachts door de kou. En wat zal het incident rondom Dina en Sichem, uitlopend op een bloedbad, hem hebben gedaan? ‘Hoe oud bent u wel?’ De vriend was op een dwaalspoor gebracht doordat Jakob als twee druppels water op Abraham leek. De farao pakt de kwestie diplomatiek aan en wil eerst uitvissen of Abraham of de vader van Jozef voor hem staat. Een vrijmoedig antwoord Jakob had kunnen volstaan met het noemen van zijn leeftijd, maar hij vertelt aan de farao, een wildvreemd iemand, vrijmoedig over zijn leven. ‘Honderddertig jaar heb ik nu op aarde rondgezworven. Mijn leven, dat ellendig is geweest, heeft nog maar kort geduurd, ik heb nog niet zo lang op aarde rondgezworven als mijn voorouders.’ Wie een oud iemand naar de leeftijd vraagt, nodigt uit tot het vertellen van een levensverhaal. Waarom zouden oude mensen niet zeggen waar ze in hun leven erg mee hebben gezeten? In het Hebreeuws beslaat het gesprek tussen de farao en Jakob 33 woorden (Genesis 47:8-9). Al de bagger van zijn leven gooit Jakob eruit. Hij noemt geen namen en geen situaties, maar je hoeft geen psycholoog te zijn om te voelen hoeveel verdriet er in deze woorden schuilt. Er volgt geen reactie van de farao. Zou hij daarvoor geen tijd hebben gehad of is hij verlegen met de ontboezeming van de vader van zijn superminister? In ieder geval stokt het Schilderij van Salomon de Bray: Jozef ontvangt gesprek. Gaat er ergens iets mis in de zijn vader en broers in Egypte. • Beeld: Wikipedia communicatie? Jakob begint het gesprek en begroet de koning. Wat Jakob zegt, wordt niet vermeld, maar het zal wel iets in de trant van ‘Leve de koning!’ zijn geweest (1 Koningen 1:31). Jakob zou dan de farao een lang leven hebben toegewenst, waarbij de koning kan aanknopen met een vraag naar het leven van Jakob. Het lijkt een uitwisseling van vriendelijkheden, maar de reactie van de farao: ’Hoe oud bent u wel?’ zou een dubbele bodem kunnen hebben. Commentatoren maken eruit op dat Jakob er ontzettend oud moet hebben uitgezien en dat de farao nauwelijks kan geloven dat deze man de vader van Jozef is. Zou het zijn grootvader of zo zijn? Daarom informeert hij minzaam naar de leeftijd van Jakob. ‘Hoe oud bent u wel?’ Volgens een oud verhaal was de farao bevriend met een vorst, die naast hem ook op een troon zat, die hem ooit verteld had dat Abraham een steriele muilezel was die nooit kinderen zou krijgen. Het brengt de farao in verwarring. Hij zegt verbaasd tegen zijn vriend: ‘Hier is zijn kleinzoon met zeventig andere nakomelingen!’ ‘Dat is onmogelijk!’, zegt de vriend. ‘Deze man ziet er erg oud uit. Het moet Abraham zelf zijn!’ God geeft Jakob een standje Een dertiende-eeuwse verzameling Tora-commentaren door studenten van Rasji (1040-1105) legt de vinger bij de haperende communicatie en trekt er een levensles uit. ’God gaf Jakob een standje: “Klaag jij over de ellende in je leven? Heb ik je niet gered uit de handen van Laban en Esau? Heb ik Dina en Jozef niet aan jou teruggegeven? En toch mopper je en klaag je!? Ik zal je jaren verminderen met het aantal woorden dat je tegen mij hebt uitgebracht!” God verkortte daarom Jakobs leven met 33 jaar vanwege zijn jammerklacht van 33 woorden. In plaats van honderdtachtig jaar te leven zoals zijn vader Isaak, stierf Jakob in de leeftijd van honderdzevenenveertig jaar’ (Daät Zekeniem / Wijsheid van de wijzen 47:8). Kees Schakel 10 Kerk & Israël Onderweg | september 2014 De sprekers op het symposium. Derde van links: Europarlementariër Bas Belder (CU/SGP). • Foto's: PR SGP Verslag van een CU/SGP-symposium in Woerden Verstandige woorden over Israël als staat De ChristenUnie/SGP-fractie van het Europees Parlement hield onlangs in Kasteel Woerden een symposium rond de prikkelende vraag: ‘Verbondenheid met het Joodse volk betekent verbondenheid met de Joodse staat?!’ A anleiding was de behoefte die Bas Belder, lid van het Europees Parlement, voelde aan terugkoppeling naar zijn christelijke achterban. Want in dat Europees Parlement trof hij de laatste tijd een ‘hyperkritische houding tegenover de staat Israël’ aan. Dr. M. van Campen : 'De staat is een afgeleide.' Nu valt het in het algemeen niet mee om politiek en religie op een zindelijke manier met elkaar te verbinden. En wanneer een concrete politieke partij dat probeert ten aanzien van de vraag hoe haar opstelling dient te zijn tegenover de staat Israël, liggen uitglijders op de loer. Gods own country Theoloog en predikant dr. M. van Campen begon met de stelling: ‘Israël is het enige volk dat zijn land ontvangen heeft op de wijze van een belofte. Die benaming (het beloofde land, FM) kan geen enkel ander land ter wereld zich toe-eigenen.’ Dat laatste mag mijns inziens christelijk-theologisch waar zijn, maar politiek kan men dit niet zomaar te gelde maken. Er zijn meer volken die de plek waar ze wonen beschouwen als van God gegeven, als Gods own country. Zij ervaren het grondgebied van hun staat als even heilig en onschendbaar. Appèl van de Tora Van Campen realiseert zich dat ook als hij vervolgt: ‘De land­ belofte is niet één op één gelijk te stellen met de huidige vormgeving van de staat. De staat is een afgeleide. Geen volk ter wereld kan zonder de een of andere staatkundige vormgeving. Maar geen enkele politieke vormgeving kan heilig worden verklaard. Ook de Joodse staat is onderhorig aan internationale rechtsregels en geroepen om recht en gerechtigheid te betrachten. En bovendien: de landbelofte blijft overeind maar niet zonder de weg van de gerechtigheid!’ Zoals hij ooit een rabbi in Jeruzalem had horen zeggen: ‘De profeten hebben ons het land beloofd, ook voor de toekomst. Maar de weg waarlangs we het land ontvangen, gaat niet buiten het appèl van de Tora om.’ Van Campen meende ‘dat christenen en met name christenpolitici hiermee een weg gewezen krijgen die ons helpt om onze houding ten aanzien van het Joodse volk te bepalen.’ Het leken mij van alle woorden die er tijdens het symposium verder nog te horen waren, de verstandigste. Fred Meijnhardt Kerk & Israël Onderweg | september 2014 11 12 Een weldadige rust: vragen en antwoorden Mensen in een zaal zo verlicht dat het pijn doet spraken over religie in het leven van de mens van onze tijd en over de plaats van God. Ze spraken met stemmen vol emotie als op luchthavens. Ik liet ze staan: opende een ijzeren deur waarop geschreven stond: ‘Nooduitgang’ en kwam binnen in een weldadige rust: vragen en antwoorden. Tekst: Jehoeda Amichai (Israëlisch dichter, 1924-2000) Beeld: Nationale Beeldbank Kerk & Israël Onderweg | september 2014 Te doen onderweg Volgende uitgave: december 2014 Activiteiten vóór 15 september opgeven bij de redactie. E-mail: [email protected] Vermeld tevens datum, plaats en telefoonnummer. Activiteiten waaraan lezers kunnen deelnemen. In de provincies Groningen en Drenthe in Ommen; ’s middags lernen over Leviticus 16 o.l.v. Peter van ’t Riet. Inlichtingen: (0523) 63 83 88. Zuidlaren. Synagoge Zuiderstraat 1, Werkgroep Kerk & Israël Groningen Drenthe. 30-10 ds. D. Pruiksma: Synagogelezing ‘Het Joods-christelijk gesprek’ Inlichtingen: (0521) 59 06 63. In de provincie Friesland Beetsterzwaag. Buorskip, Vlaslaan 26. De Olterterperkring. 29-9 Kees Posthumus en Juul Beerda: voorstelling ‘Paulus, in het oog van de storm’. 6-10, 3-11, 1-12, 12-1, 9-2 en 9-3. Cursus ‘Wonen in het verhaal van Jezus’. 20-10, 17-11, 15-12, 19-1-2015, 23-2 en 16-3. Cursus ‘Paulus’ brief aan de Romeinen’. 15-10, 12-11, 26-11 en 10-12 dr. W. Veen: Cursus ‘Verzet en overgave’. Inlichtingen: (0512) 51 51 28. Sneek. Zuiderkerk, Rienck Bockemakade 7. Cie. Kerk en Israël Protestantse Gemeente Sneek. 7-10 ds. Sj. v.d. Zee: ‘De Profeten’ van Abraham Joshua Heschel. 4-11 T. Dijkstra: ‘Nes Ammin, dorp met een visie’. 2-12 rabbijn S. Katz: ‘Het wonder van de Hebreeuwse taal’. Inlichtingen: (0515) 41 71 22. In de provincies Overijssel en Flevoland In de provincie Gelderland Nijkerk. Goede Herderkerk, Willem Alexanderplein 14. Christenen voor Israël. 3-9 rabbijn Lody B. van de Kamp en drs. Kees de Vreugd: ‘Israël in de prediking. Preken in oogcontact met Israël’. Israëlcentrum, Patroonstraat 1. 12-11 rabbijn R. Evers en dr. H. Vreekamp: ‘De verlossing van het land en de verlossing van de wereld. Israël tussen particularisme en universalisme’. Inlichtingen: (033) 245 88 24. Oosterbeek. Vredebergkerk. Leerhuis Oosterbeek. Thema: ‘Zing voor de Eeuwige een nieuw lied. De rijkdom van de Psalmen’. 21-10 prof.dr. H. Blumenthal: ’Een Joodse avond in de synagoge’. 28-10 drs. T. Sip: ‘Gelukkig is de mens’. 11-11 prof.dr. A. Wessels: ‘HEER, u kent mij, u doorgrondt mij’. 25-11 Alex van Heusden: ‘Hoor mij, HEER, en antwoord mij’. 9-12 dr. H.M.W. van Grol: ‘Toen de Heer het lot van Sion keerde’. Inlichtingen: (026) 333 57 70. In de provincie Utrecht Ommen. De Kern, Bouwstraat 17. Prov. Kerk Houten. Opstandingskerk, Het Kant 1. en Israëlwerkgroep Overijssel-Flevoland. 4-10 Wandeling: Kennismaking met Joods leven Protestantse Gemeente Houten. 13-11 rabbijn Ies Vorst: ‘Zijn wij alléén ons Nieuw jaarthema 2014-2015 Ook het jaarthema 2014-2015 wordt opgezet als een gesprek tussen een Jood, een christen en een moslim. Meestal (maar niet altijd) in deze volgorde. Dit keer geeft de christelijke scribent een voorzet waarop de twee anderen reageren. Voor de nieuwe jaargang kozen we als jaarthema: De reis van je leven. Belangrijke levensmomenten 1.Geboorte 3.Huwelijk 2. Bar mitswa / adolescentie 4. Begraven 14 Kerk & Israël Onderweg | september 2014 brein? – Chassidische en biologische G.ds wonderen in deze tijd!’ 16-11 chazan Petra Katzenstein: ‘Joodse liturgie door het jaar’. Inlichtingen: (030) 637 72 66. In de provincie Zuid-Holland Oud-Beijerland. De Open Hof, W. van Vlietstraat 2a. 14-10 dr. B.T. Wallet: ‘De Joden en de Oranjes’. 20-11 rabbijn Lody B. van de Kamp over zijn boek ‘De Joodse slaaf’. Inlichtingen: (0186) 61 44 79. In de provincies Noord-Brabant en Limburg Eindhoven. Adventskerk, Camphuysenstraat 4. Werkgroep Kerk en Israël Noord-Brabant en Limburg. 9-9, 28-10, 25-11, 16-12, 20-1, 10-2, 24-3 en 21-4 Leerhuis voor pastores en belangstellenden. Leiding: rabbijn T. Marx. Inlichtingen: (040) 286 30 09. OJEC-studiedag geloofsoverdracht Op maandag 27 oktober brengt het OJEC rabbijnen, predikanten, priesters en andere kerkelijk werkenden samen voor een bijzondere ontmoeting. Onderwerp: ‘Traditie/geloofsoverdracht in kerk en synagoge’ Plaats: De Nieuwe Poort, Amsterdam-Zuid Meer informatie op www.ojec.org Het thema Geboorte spitsen we toe op de naamgeving; de invalshoek is vanuit het generatieve denken. Hoe wordt anno 2014 aan kinderen een naam gegeven? Hoe was dat een paar generaties geleden? Wat is er veranderd, hoe is dat gegaan en waarom? Meer specifiek: waarom worden heden ten dage nog maar weinig kinderen vernoemd? Kortom, van welke maatschappelijke ontwikkelingen is de veranderde naamgeving een uitdrukking en wat betekent dat in theologisch opzicht? jaarthema De reis van je leven. Geboorte Bij je naam geroepen Geboren worden betekent dat je wordt verwacht. Je was er nog niet, maar je leven begon al in de mensen om je heen. En daarom wacht er een naam op je. Een naam waarmee je gekoesterd zult worden, geroepen, herkend en verbonden met anderen. Waardoor je een mens wordt. I n de manier waarop ouders tegenwoordig hun kind een naam geven, weerspiegelen zich maatschappelijke ontwikkelingen van de afgelopen decennia. Tot in de eerste helft van de vorige eeuw was aan een naam vaak het verband waarin men leefde, af te lezen. In families keerden namen steeds terug in opeenvolgende generaties. Katholieke ouders gaven hun kinderen daarnaast namen van heiligen mee; in protestantse kring kwamen meer bijbelse namen voor. Code In de kleine plattelandsgemeenschap waar ik opgroeide waren de namen van pasgeborenen zelden een verrassing. Iedereen kende de code, volgens welke volgorde familieleden vernoemd dienden te worden. Dat was als het ware erfelijk – en soms economisch – bepaald. Mijn ouders, import uit de grote stad, vernoemden hun twee oudste kinderen en voelden zich toen vrij om voor de volgende twee zelf een naam te kiezen. Mijn kinderen werden niet vernoemd. Het waren de jaren ’70. We vonden dat onze kinderen vrij moesten zijn, niet belast met ons verleden. Toch wilden we de verbondenheid met onze ouders en het besef een schakel in de generaties te zijn, vormgeven en kozen voor bijbelse namen. Jonge ouders van nu ontlenen een naam voor hun kind steeds minder aan familie of geschiedenis. Ze zoeken op internet naar een leuke, bijzondere, goedklinkende of internationaal gangbare naam, waarbij de betekenis zelden van primair belang is. De meeste kinderen krijgen tegenwoordig één naam. Het gebruik om een kind meerdere doopnamen te geven is grotendeels verdwenen. Betekent deze ontwikkeling dat afkomst en daarmee gepaard gaande verplichtingen of opdrachten minder belangrijk worden gevonden dan individualiteit en keuzevrijheid? Maken we ons los van onze achtergrond en denken we onze eigen naam te moeten maken, een eigen identiteit te kunnen ontwerpen? Naam en identiteit Naam en identiteit zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Identiteit heeft betrekking op het wezen van de mens. Het eigene, dat in de kern aanwezig is bij de geboorte en gaat groeien en aan het licht komt in de relatie met medemensen en met de wereld. Dat eigene onttrekt zich aan onze begrippen en definities. Het kan zich alleen kenbaar maken wanneer het aangesproken wordt en antwoord geeft. Aangesproken met een eigen naam, een naam die continuïteit verleent aan de manier waarop iemand door zichzelf en anderen wordt beleefd. Al valt identiteit in eigen en andermans ogen nooit volledig samen, ze kan niet bestaan zonder wisselwerking. Haar essentie schuilt niet in de menselijke autonomie, maar in de dialoog die een mens aangaat met zijn gegevenheden, zijn geschiedenis, het beroep dat het leven op hem doet. De uniciteit van een persoon is weliswaar met zijn bestaan gegeven, maar is tegelijkertijd zolang hij leeft in wording, in statu nascendi. Wat zegt het dat de meeste kinderen tegenwoordig één naam krijgen? • Foto: iStock Photo Naamgeving in gelovig perspectief Al in het eerste hoofdstuk van de Bijbel lezen we dat naamgeving een scheppingsgebeuren is. Al het geschapene wordt tevoorschijn geroepen in de NAAM van God, die voorafgaat aan het bestaan van alles en allen. Dat betekent dat wij mogen geloven dat we niet door een blind toeval zijn ontstaan, of bepaald worden door onveranderlijke natuurwetten, maar dat we uitgenodigd worden om mee te doen aan het leven dat ons gegeven is. Dat er op ons gerekend wordt, omdat we genoemd en gekend zijn. In bijbelse verhalen worden mensen aangesproken bij hun naam, die vaak een roeping aanduidt, om hun plaats en taak in de geschiedenis en de gemeenschap op zich te nemen. Wanneer mensen gehoor geven aan de NAAM worden ze zoals zij zijn bedoeld. Als christenen zijn we net als ieder ander kinderen van onze tijd. We worden beïnvloed door veranderingen in de samenleving. We zoeken een weg om deel te zijn van de gemeenschap en om individuele vrijheid te beleven. We worstelen met de balans tussen loyaliteit aan onze afkomst en het verlangen naar zelfontplooiing. Misschien betreuren we het verlies van oude zekerheden of voelen we ons er juist door bevrijd. We kiezen voor de kinderdoop of wijzen die juist af, maar we geloven dat onze namen gegrift staan in de palm van Gods hand. En dat er daarvan geen twee gelijk zijn, ook al worden ze met dezelfde letters gespeld. We kunnen en hoeven niet anders mens te zijn dan op deze concrete plaats in de wereld. Want daar worden wij en onze kinderen bij de naam geroepen en proberen we te verstaan wat dat betekent. Rineke de Bruin-Beneder Rineke de Bruin-Beneder (1946) is lid van een protestantse gemeente en ouderling voor het pastoraat. Tot enkele jaren geleden was zij werkzaam als psychologe en psychotherapeute voor kinderen en ouders. Kerk & Israël Onderweg | september 2014 15 jaarthema De reis van je leven. Geboorte Je leeft je naam Zo kort als mogelijk is wil ik eerst duidelijk maken dat dit een persoonlijke tekst betreft. Met twee Joden heb je al gauw drie meningen en hieronder leest u mijn mening, niet die van het Jodendom, want die mening bestaat niet. H ebt u niet een busje thuis waar ‘zout’ op staat terwijl er al jaren Douwe Egberts-zegeltjes in zitten? Het gaat natuurlijk om de inhoud van het busje en de betekenis daarvan voor de eigenaar. Soms weet je niet eens meer wat erop staat, noch of dat ooit van betekenis geweest is. Het is gewoon een busje met inhoud. God is als het weer Ik ben geboren en leefde jarenlang met de naam die mijn ouders mij – in 1936 – gegeven hebben. Mijn Joodse moeder en protestantse vader hebben mij die gegeven. Mijn moeder was veel Joodser dan mijn vader protestant en mede door de oorlog, de moord op het Joodse volk en dus ook op mijn familie van moeders kant, werd de betekenis van mijn Joods-zijn steeds sterker. Toen ik tien jaar was, wist ik dat ik anders was dan mijn naam weergaf. Het was duidelijk dat ik mijn geliefde vader daarmee niet wilde lastig vallen. Daarmee? Waarmee? Mijn naam dekte de lading niet. Ik ben een Jood, ik voel, denk en leef Joods. God was geen probleem, God IS, net als het weer, meestal fijn, soms minder, maar er is altijd weer. Toen mijn vader overleed en ik jaren later trouwde, was de tijd aangebroken om mijn naam te veranderen en de voornaam, die ik in Israël al gebruikte, te combineren met de achternaam van mijn moeder. Een naam verbindt ook vaak met de stam, familie en nationaliteit Schakel Je naam is meer dan een modieus geluid van welke herkomst dan ook. Je naam, de betekenis daarvan, kan op vele manieren de manier waarop je leeft beïnvloeden: versterken, inspireren en bemoedigen. Voor een Jood is zijn of haar naam ook een belangrijk deel van de schakel tussen verleden en toekomst. Mijn vermoorde grootouders leven via hun namen door in het leven van onze kinderen. ‘Mijn opa Meier zei altijd: …’ Door het noemen van zijn naam is hij er weer eventjes. Je bent pas echt dood als niemand zich jou meer kan herinneren, als niemand je meer noemt. 16 Kerk & Israël Onderweg | september 2014 Een naam dient ook vaak als verbinding met de stam, de familie, de nationaliteit waartoe voorouders, ouders en dus ook de kinderen behoren en waarop ze recht hebben. Voor Joden hoeft hier ‘het geloof’ niet genoemd te worden: je wordt als Jood of Jodin geboren. Ook voor mensen die na een langdurige, intense inwijdingsperiode tot het Jodendom toetreden, is de keuze van hun Joodse naam een belangrijk moment, eindelijk het juiste etiket er op. Onze echte namen Voor religieus levende Joden begint de waarde en betekenis van het Joods-zijn, waarvan de naam een belangrijke en beïnvloedende factor is, al op het moment dat je je naam in TeNaCH ontdekt en je wilt weten wie dat was en of je naar hem of haar vernoemd bent. Enige tijd geleden vroeg een cursist mij of wij, Joden en christenen, niet over onze verschillen kunnen heenstappen en wegen zoeken die ons dichter bij elkaar zouden brengen: er is toch veel meer dat ons bindt dan dat ons scheidt? Hoera, dacht ik, mijn lessen hebben toch zin! Zonder er een seconde over te hebben nagedacht hoorde ik mij zelf zeggen: ‘Wat zou u ervan vinden als wij onze echte, eigen namen zouden gebruiken om dichter bij elkaar te komen?’ TeNaCH is ontvangen, verwoord, beleefd en opgeschreven door het Joodse volk. Het gaat over de geschiedenis van het Joodse volk. Zou het niet prachtig zijn als in een volgende Bijbel de namen van de Joden ook hun Joodse namen zouden zijn? Niet ver-Griekst of ver-Latijnst of anderszins verminkt, maar gewoon hun oorspronkelijke Hebreeuwse namen? TeNaCH in plaats van het Oude Testament; Tora-Pentateuch of de wetboeken van Mozes; Jesjoe’a – Jezus, zijn roepnaam was Jésjoe, wat in het Grieks Jésous en in het Latijn Jesus werd; Mattitjahoe – Mattheüs; Markos – Marcus; Jochanan – Johannes; Loekas – Lucas; Roet – Ruth, dat is in het Nederlands uitgesproken Engels; Sjaöel – Saul; Sjmoeëel – Samuël en nog veel meer. De verschillen zijn niet groot of storend, maar van betekenis, want: Je leeft je naam! Jochanan Chaim Belinfante Jochanan Chaïm Belinfante was voorzanger (chazan) en leraar voor de Tilburgse Liberaal-Joodse Gemeente en voorzitter van het Joodse Leerhuis te Meerssen. Sinds 1999 geeft hij door heel Nederland cursussen over diverse Joodse onderwerpen, onder andere voor het Joods Educatief Centrum ‘Crescas’. De reis van je leven. Geboorte De ene naam is de andere niet Het is bijzonder dat er in de monotheïstische tradities, die allen uitgaan van één God, geen eenduidige overeenstemming bestaat over de correcte naam van die ene God. I n de Joodse traditie wordt bij voorkeur de heilige naam JHWH, de Heer van Israël, niet eens uitgesproken, uit eerbied, respect en ontzag. Het christendom maakt een verbijzondering naar de persoon Jezus en verheerlijkt op vrijwel elke pagina van het Evangelie de naam des Heren. In de islam hebben we te maken met maar liefst 99 namen van Allah. Allah is in het Arabisch overigens een samenvoeging van het Arabische ‘al-ilaah’, wat letterlijk ‘De God’ betekent. Dat is echter een onpersoonlijke, abstracte omschrijving. De 99 namen geven daarom vooral eigenschappen weer van de ene God. De twee belangrijkste eigenschappen of namen van Allah zijn bijvoorbeeld Ar-Rahman en Ar-Rahim: de barmhartige, de genadevolle. Boekenkast Bij elkaar opgeteld kent God in de drie wereldgodsdiensten vele namen en vele eigenschappen. Elke nieuwe profeet introduceert nieuwe woorden om God te omschrijven. Altijd is ook de naam van de profeet zelf een directe verwijzing naar God. Het laat zien dat het begrip van God, met het voortschrijden van de tijd en de ontwikkeling van de mensheid, steeds weer opnieuw verwoord moet worden. Als een boekenkast die stukje bij beetje gevuld wordt met nieuwe literatuur, nieuwe woorden, en daarmee een nieuw begrip over het wezen van God. Godsdienst is in de basis dus een hermeneutische aangelegenheid; we zullen altijd met woorden moeten werken, of ze nu wel of niet letterlijk uit de hemel zijn komen vallen. Mensenwerk Ik zeg weleens gekscherend: God is mensenwerk. Daarmee bedoel ik natuur- lijk niet dat ik in staat ben om God te omschrijven of dat ik mandaat heb om nieuwe namen voor God te bedenken. Ik bedoel: de mens kent vele stadia in zijn leven, en daarmee vele stadia in de ontwikkeling van zijn intellect, inlevingsvermogen en taalbegrip. Het begrip van God verandert als vanzelf mee en dus is God mensenwerk. Voor kinderen kan God een oude man zijn met een lange baard, zwevend op een wolk. Voor ouderen, die op hun sterfbed liggen, is God misschien een onvermijdelijke verrekening of juist een grote troost. Voor atheïsten bestaat God niet eens, maar ze definiëren zich wel met behulp van een niet-bestaande god. Ook daarom is God mensenwerk – voor mensen bestaat Hij altijd in relatie tot henzelf. God moet ook te vinden zijn in andere godsdiensten In de Koran staat in hoofdstuk Loekmaan, vers 27, het volgende: ‘Zelfs al waren de bomen die er op de aarde zijn pennen en al werd de zee (als inkt gebruikt en) daarna nog eens met zeven zeeën aan­ gevuld, dan waren Gods woorden nog niet uitgeput. God is machtig en wijs.’ Dat is een indrukwekkend beeld van de omvang van Gods expressiemogelijkheden. Het is dus duidelijk dat God niet alleen in de heilige boeken van Jodendom, christendom en islam te vinden is. Het betekent heel concreet dat God ook te Een boekenkast wordt gevuld met nieuwe literatuur; zo moeten nieuwe woorden steeds het begrip van God opnieuw verwoorden. vinden moet zijn in andere godsdiensten, in andere tradities en in andere culturen. Nog sterker: God is per definitie te vinden in alle andere talen, en heeft veel meer namen dan wij ooit uit het Hebreeuws en het Arabisch kunnen destilleren. Wijze levenslessen Eén probleem. Met de toenemende mondialisering raakt helaas de zuiverheid van taal in het geding. De oorspronkelijke betekenis van namen raakt vertroebeld. Ik vind, ondanks dat God in elke taal te vinden is, dat de ene naam de andere niet is. Namen die in de Bijbel en Koran voorkomen hebben een speciale betekenis. Zij hebben op de een of andere manier een relatie met Gods hand in de geschiedenis. Profeten, koningen, heersers, goed en kwaad, bezitten een geschiedenis die zijn weerga niet kent. Uit hun levenswandel zijn vele wijze levenslessen te trekken. Zou het niet mooi zijn als ouders bij het kiezen van een naam, naast het eren van hun ouders en grootouders, ook stil zouden staan bij die geschiedenis? Dan zouden we dankzij onze namen onze traditie en onze persoonlijke relatie met God in leven houden. Enis Odaci Ir. Enis Odaci (1975) is voorzitter van de stichting Humanislam en staat een meer Nederlandse en humanistische toepassing van de islam voor. In het dagelijks leven is Enis projectmanager voor verkeer en infrastructuur. Hij adviseert overheden over de aanleg van grootschalige wegenprojecten. Twitter: @Humanislam Kerk & Israël Onderweg | september 2014 17 boekbesprekingen De Reis van je Leven ‘De naam van een mens is veel meer dan een naamkaartje aan een tas of koffer. De naam hoort bij een persoon. En jouw naam hoort bij een speciale persoon die anders is dan alle andere mensen en dat ben jij!!’ Zo begint het boek ‘De Reis van je Leven’ van Rahel Musleah, over de Joodse levenscyclus. De reis van je leven is een tocht vol avonturen en bijzondere gebeurtenissen, schrijft zij. Voor die tocht hebben je ouders ‘je naam met zorg gekozen. Jouw naam zegt iets over de verwachtingen en dromen die zij over jou hebben.’ ‘De Reis van je Leven’ voert de jeugdige lezer langs de vele ceremonies en rituelen waarmee de Joodse gemeenschap de belangrijkste gebeurtenissen in haar Joodse leven viert. Vanaf het moment waarop de baby in het verbond met God wordt opgenomen (brit mila voor de jongen, zewed habat voor het meisje), via de tradities rondom de Bar/Bat Mitswa (jongen/meisje dat volwassen wordt voor de religieuze wet, op respectievelijk 13- en 12-jarige leeftijd) en de choepa (het huwelijk), tot aan het overlijden en de rouwrituelen. Om een voorbeeld te noemen. ‘Wij krijgen allemaal een naam als wij worden geboren. Maar als je joods bent, dan is het krijgen van een naam méér dan het invullen van je geboortebewijs. Die gebeurtenis wordt gevierd met een plechtigheid die jou verbindt met het hele joodse volk, waar ook ter wereld en met onze geschiedenis … Iedere mijlpaal die je op jouw ‘reis van je leven’ bereikt, kun je op een joodse manier vieren.’ Verhalen uit Tora en Tenach lichten de waarden van de rituelen toe, samen met interactieve opdrachten en hedendaagse foto’s van de Joodse levenscyclus. Het boek sluit af met een beracha, een Joodse zegenspreuk. Het is bedoeld voor kinderen vanaf acht jaar. Beatrice L. Jongkind Rahel Musleah: ‘De Reis van je Leven’. 88 blz. ISBN 90 76935 12 2, Prijs: € 9,50. Gewoon anders Een sympathiek boekje, waarbij de vlag niet helemaal de lading dekt. De ondertitel ‘Kerk zijn volgens Leviticus 19’ suggereert een bestudering van het hele hoofdstuk, terwijl de auteur, predikant van de hervormde gemeente Nieuwleusen, de helft bespreekt (Leviticus 19:1-18). Hij noemt dit gedeelte de centrale gebodstekst, die in veel kerken regelmatig klinkt op de zondagmorgen. Als hij hiermee een alternatieve tekst voor de lezing van de Tien Geboden bedoelt, ontbreekt het zevende gebod ‘Gij zult niet echtbreken’. Het boekje bestaat uit acht hoofdstukjes waarin steeds een of meer verzen van de passage uit Leviticus aan de orde komen. Trouwborst spelt de tekstblokjes, met naast zich Joodse commentaren uit de orthodoxe hoek (S.R. Hirsch, E. Munk, N. Sherman/M. Zlotowitz). Elk hoofdstuk heeft gespreksvragen, waardoor het boekje geschikt is voor een bijbelkring die de kern van het gemeente-zijn wil bespreken. Trouwborst heeft, in navolging van Sherman – uitgever van de ArtScroll/ Mesorah Publications – een vlotte pen, waardoor ‘Gewoon anders’ een toegankelijk boekje is dat mensen naar de ongekende schatten van de Tora kan trekken. Kees Schakel G.A. Trouwborst, ‘Gewoon anders – kerk zijn volgens Leviticus 19’. Sifron 2013, 74 blz. ISBN 978 90 820847 1 9. Prijs: € 19,95; ook als e-boek verkrijgbaar: € 4,99. In de ronding van de tijd Van Heleen Pasma verscheen drie jaar geleden een bundeltje korte verhalen, ‘Een klankkast vol verhalen’ uit de Joodse traditie. Het ging om poëtische vertellingen over bijbelse gestalten. Kort geleden verscheen een nieuwe bundel ‘gedichten en gedachten’, die zowel het kerkelijk jaar volgen als de levenscyclus van geboorte tot dood. Valt in deze bundel de hand te ontdekken van een ‘vrijwilliger in kerk en synagoge’, zoals de auteur op de achterflap wordt aangeduid? Voor wie Heleen Pasma kent is dat geen vraag. Zij is lid van de Werkgroep Kerk en Israël Zeeland, gastvoorganger in de Protestantse Kerk, vrijwilliger/rondleider in de synagoge van Middelburg en docente aan de Cursus Theologische Vorming in Goes. 18 Kerk & Israël Onderweg | september 2014 Maar wie de bundel in de hand neemt zonder haar te kennen, zal verrast zijn door de vrijpostige wijze van geloven: ‘als het nu eens waar is, dat er echt niets is, wat dan nog? Dan nog zal ik …’. Ook spreekt de auteur uitdagend over Nieuwjaar als over Rosj haSjana, over ‘Pinksteren op de Sinai’ en over die plek op aarde waar het ‘Onopgeefbaar verbonden’ je aangrijpt alsof het je eigen familie is, Yad Vashem. En als vanzelfsprekend eindigen de zeven stappen ‘Op weg naar het paasfeest’ met de woorden ‘Sterk als de dood is de liefde’ (Hooglied 8:6). Een prima boekje voor opmerkelijke openingen bij eenvoudige vieringen en/of (kerkenraads)vergaderingen. Reinier Gosker Heleen Pasma, ‘In de ronding van de tijd. Gedichten en gedachten’. Narratio, Gorinchem 2014,138 blz. ISBN 978 90 5263 898 0. Prijs: € 12,50. Pauluskerk partner van Palestijnse kerk ‘Wordt het niet tijd om te onderzoeken of er weer zoiets als partnergemeenten geïnitieerd moeten worden?’, vraagt ds. Jaap de Lange zich in het juninummer af1. Daar worden wij blij van! De Rotterdamse Pauluskerk onderhoudt namelijk sinds 1989 een hechte vriendschapsband met de Evangelisch Lutherse Kerk en School in Beit Sahour nabij Bethlehem. Daar getuigen de in 1993 op het school-/kerkplein geplante olijfboom en de daarnaast gelegen gedenksteen van onze everlasting friendship. Sindsdien voelen we ons na regelmatige bezoeken over en weer nauw aan elkaar verbonden als zustergemeenten en bemoedigen wij elkaar materieel en geestelijk in onze wederzijdse betrokkenheid. Ook op het persoonlijke vlak ontwikkelden zich sindsdien warme vriendschapsbanden en delen we elkaars lief en leed. Vele bladzijden zouden gevuld kunnen worden met verhalen hoe inspirerend en verrijkend dit is. Een echo uit de synagoge Schriftlezingen op Sabbat en feest- en treurdagen in de synagoge September 2014 13 september Ki Tavo - Als je komt. Deuteronomium 26:1 - 29:8; Jesaja 60:1-22 20 september Nitsaviem - Aangetreden. Deuteronomium 29:9 - 30:20; Wajelech - En hij ging. Deuteronomium 31:1-30; Jesaja 61:10 - 63:9 25 september Rosj Hasjana eerste dag Nieuwjaar 5775. Genesis 21:1-34; Numeri 29:1-6; 1 Samuël 1:1 - 2:10 26 september Rosj Hasjana tweede dag. Genesis 22:1-24; Numeri 29:1-6; Jeremia 31:2-20 27 september Haäzínoe - Neig het oor. Deuteronomium 32:1-52; Sjabbat Sjoeva - de sjabbat van inkeer. Hosea 14:2-10; Joël 2:15-27 Oktober 2014 4 oktober Jom Kipoer - Grote Verzoendag. Leviticus 16:1-34; Numeri 29:7-11; Jesaja 57:14 - 58:14 (ochtend); Leviticus 18:1-30 (middag); Jona; Micha 7:18-20 Om maar wat te noemen: de dabka-dansgroep (foto) van de lutherse partnergemeente uit Beit Sahour luisterde vorig jaar de opening van onze nieuwe Pauluskerk op. Kortom, als diaconaal centrum Pauluskerk kunnen wij partnerrelaties met kerken in bezet gebied dan ook van harte aanbevelen. Indien kerkelijke gemeenten zoiets willen gaan oppakken, dan zullen onze partners heel graag bemiddelen bij het leggen van contacten. Voor meer informatie kunt u terecht bij Serrie Kamerling, [email protected], en ondergetekende. In een uitgebreider artikel op www.pkn.nl/kerkenisrael > Nieuws verduidelijken we waarom de ontwikkeling van partnerschappen tussen Nederlandse en Palestijnse kerkelijke gemeenten ook belangrijk is voor vrede en voor christenen daar en hier. Kees Thieme Kees Thieme is medewerker van Diaconaal centrum Pauluskerk te Rotterdam e-mail: [email protected] Meer weten over dialoogwerk? Naast dit concrete voorbeeld van partnercontacten tussen gemeenten is er de christelijke organisatie JCJCR die Joodse en christelijke Palestijnse kinderen met elkaar in contact brengt. Ook steunt Kerk in Actie het dialoogwerk van Nes Ammim en de organisatie Rabbi’s for Human Rights. Meer informatie op www.kerkinactie.nl/projecten 9 oktober Soekot - Loofhuttenfeest eerste dag. Leviticus 22:26 - 23:44; Numeri 29:12-16; Zacharia 14:1-21 10 oktober Soekot - Loofhuttenfeest tweede dag. Leviticus 22:26 - 23:44; Numeri 29:12-16; 1 Koningen 8:2-21 11 oktober Sabbat tijdens Soekot. Exodus 33:12 - 34:26; Numeri 29:17-22; Ezechiël 38:18 - 39:16 16 oktober Sjemini Atseret achtste dag - Slotfeest. Deuteronomium 14:22 - 16:17; Numeri 29:35 - 30:1; 1 Koningen 8:54-66 17 oktober Simchat Tora - Vreugde der Wet. Deuteronomium 33:1 - 34:12; Genesis 1:1 - 2:3; Numeri 29:35 - 30:1; Jozua 1:1-18 18 oktober Beresjiet - In het begin. Genesis 1:1 - 6:8; Jesaja 42:5 - 43:10 25 oktober Noach - Noach. Genesis 6:9 - 11:32; Numeri 28:9-15; Jesaja 66:1-24 November 2014 1 november Lech Lecha - Ga jij. Genesis 12:1 - 17:27; Jesaja 40:27 - 41:16 8 november Wajera - En Hij verscheen. Numeri 16:1 - 18:32; Numeri 28:9-15; Jesaja 66:1-24 15 november Chajee Sara - De leeftijd van Sara. Genesis 23:1 - 25:18; 1 Koningen 1:1-31 (Vervolg op pagina 22) 1 Kerk & Israël Onderweg, juni 2014, p. 7 Kerk & Israël Onderweg | september 2014 19 Reactie op het katern InZicht ‘Israël: een recente uitvinding?’ Shlomo Sand en zijn visie op het land Israël ‘Das Land der Juden ist kein kleines begrenztes Territorium, sondern die Welt‘ Sand heeft in zijn beide studies over het volk en het land Israël wat mij betreft gelijk dat hij korte metten maakt met de biologische factoren die hier een rol zouden – moeten – spelen. Het volk en het land zijn cultureel-historische gegevenheden. Hiermee geef ik antwoord op de eerste vraag, gesteld aan het slot van het katern van Hans Schravesande over Shlomo Sand in Kerk & Israël Onderweg van maart 2014. S ands boek over het land vind ik overigens sterker dan dat over het volk. Hij blijkt namelijk weinig waarde te hechten aan de religieuze impact van het gegeven van het volk, dat bij Sinaï werd ‘geboren’. Uiteraard is het fictie (een ‘Erfindung’). Het is tegelijk een subliem verteld verhaal (Exodus 19-20), waaraan je je kunt committeren. En dat is ook gebeurd, de eeuwen door. Daar heeft Sand helaas weinig oog voor. Zo heeft hij niets te melden over de inhoud van Joods religieus leven; hij gaat eraan voorbij alsof het nimmer bestond. Tora, Talmoed, Joodse liturgie, de gebeden voor Sion of de kracht van de Joodse collectieve herinnering zijn in zijn eerste studie praktisch afwezig. Dat lijkt mij een groot manco. 1. In deze reactie richt ik mij op Sands tweede boek, over het land als ‘uitvinding’. Het heeft als ondertitel: mythe en waarheid. Allereerst, die ondertitel is enigszins verwarrend: mythe en waarheid hoeven immers geen tegenstellingen te zijn, zoals Sand meent. In de mythe, in fictie dus, gaat het om een andersoortige waarheid dan een waarheid die wordt gedicteerd door de feiten en die daaraan kan worden getoetst. Voor Sand is het land een zionistisch-geïnspireerde uitvinding, die niet in overeenstemming is met de Joodse traditie. Met een keur aan argumenten onderbouwt hij deze stelling. Hij maakt voor mijn besef overtuigend duidelijk dat de aanvankelijke aarzelingen van de Joodse geestelijke leiders met betrekking tot het zionisme hun oorsprong hadden in het hart van de Joodse traditie, namelijk in de Talmoed, in de zogenoemde drie eden. Zij luiden: a. D e Heilige bezwoer dat het volk niet gesloten, dat wil zeggen, als een muur en met geweld zou mogen optrekken (verwijsplaatsen: Hooglied 2:7, 3:5, 5:8). b. De Heilige bezwoer Israël zich niet te verzetten tegen de wereldlijke volkeren. c. D e Heilige bezwoer dat Israël niet overmatig zou worden geknecht. De – terechte – angst van de rabbijnen was dat het juk van de geboden afgeworpen zou worden en dat alleen het nationalisme zou overblijven. 20 Kerk & Israël Onderweg | september 2014 Sand: ‘In het zionisme loste het land de Tora af en nam de verering van de toekomstige staat de plaats in van de onvoorwaardelijke trouw aan God.’ Kortom, voor de zionisten veranderde het heilige land, een theologisch gegeven, in het land Israël, een sociaal-nationaal, politiek gegeven. De Joods-halachische elementen werden, om zo te zeggen, genationaliseerd. Het is gewenst Joden zakelijker in het vizier te krijgen En het zogenoemde eeuwige verlangen naar Sion dan? Dat is een mythe, die niet aan de werkelijkheid beantwoordt. Sand toont het overtuigend aan, immers: ‘Wanneer Joodse gemeenschappen als gevolg van vervolgingen uit hun woonplaatsen werden verdreven, zochten zij geen toevlucht in hun heilige land, maar spanden ze zich op alle mogelijke manieren in om elders asiel te vinden.’ En dat gold niet alleen voor gemeenschappen, maar veelal ook voor individuen. Zoals zo vele voorvechters van idealen, ook van zionistische, zou Theodor Herzl, die aan de wieg stond van het moderne zionisme, zich omdraaien in zijn graf als hij zag en hoorde wat er ten slotte – bijna vijftig jaar na dato! – in Israël, de reële Judenstaat, van de zijne terecht is gekomen. Herzl: ‘Onze voorvaderen waren in meerderheid niet in het land geboren, maar veroverden het en het recht dat ze daarmee verwierven, verwierven zich ook degenen die het na ons veroverden. (...) En als het zo uitkomt dat er mensen van een ander geloof of een andere nationaliteit onder ons wonen dan de kinderen Israëls tot een volk, op grond van een belofte (Exodus 24:7): ‘Wij zullen doen en horen’ (nota bene de volgorde!). Dit nu is het gezelschap, namelijk dat van het gekozen volk, waarin die Joodse moeders en grootmoeders in hun voorgeslacht zijn te lokaliseren en nergens anders. Nota bene – en daarmee ben ik bij waar Sand heen wil –: de ge­boorte van het volk vond plaats bij de Sinaï, dat is in niemandsland! Dat wil zeggen dat er geen gebied is waarop dit volk van nature en exclusief aanspraak zou kunnen maken. De term ‘het beloofde land’, beter: ‘het land van de belofte’, is conditioneel te verstaan; het is het land waar de Tora gestalte krijgt. Zo niet dan gelden Mozes' woorden in Leviticus 18:24-30. Het land hoort dus niet automatisch tot de Joodse identiteit. Anders gezegd: in de drieslag G’d, Israël en de Tora is het land niet inbegrepen. Het is beloofd en het mag worden geleend, beheerd en gebruikt, maar het blijft het onvervreemdbare bezit van JHWH: Exodus 19:5, Leviticus 25:23. Om het actueel te maken: kortgeleden vierden wij weer de jaarlijkse Seider. ‘Volgend jaar in Jerusalem’, klinkt als af­ sluiting van de Hagada shel Pesach. Het was en het is nog steeds een gebed om een spoedige verlossing; het wordt ook in Jeruzalem gezegd! Het is geen appèl om spoorslags naar het land te vertrekken! zullen wij ervoor zorgen dat zij een fatsoenlijke bescherming en rechtsgelijkheid genieten.’ Een belangrijke vraag in verband hiermee is: Is Israël wel een democratie, en wel de enige in het Midden-Oosten, zoals graag wordt beweerd? Zeker, voor de Joodse inwoners is dit het geval. Maar een derde van de andere bewoners van de staat beschikt niet over gelijke burgerrechten. Israël een democratie? Die vraag kun je niet zonder meer positief beantwoorden. Waarom zouden Joden die tweeduizend jaar niet in het land leefden een bezitsrecht mogen claimen, terwijl de bevolking die er eeuwen wel leefde dit recht wordt ontzegd? 2. De beslissing van de rabbijnen om de moeder maatgevend te laten zijn bij de bepaling van de Joodse identiteit lijkt mij nogal aanvechtbaar, al is zij begrijpelijk in een tijd dat er nog geen DNA-tests bestonden. Wat is een Joodse moeder of een Joodse grootmoeder? Zoals de nazi’s hun theorieën dienaangaande niet rond kregen, zo lukte dit ook de rabbijnen niet. En de zionisten deden in feite hetzelfde als die nazi’s: op zoek gaan naar een Joods gen. Hoewel dat vanzelfsprekend niet werd gevonden, bleef een biologisch aura rond de Joodse geschiedschrijving hangen. Biologische factoren werden kennelijk onmisbaar geacht voor de samenhang van een Joods volk waarmee een staat pas kan worden gesticht. Ten onrechte, lijkt mij. Het is geen goede zaak om ter bepaling van de Joodse identiteit toch weer een biologisch-deterministische factor binnen te smokkelen. Daar verzet Sand zich zeer terecht tegen. Jood ben je door ervoor te kiezen om het te zijn. Bij Sinaï werden 3. De onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël is in de kerken in positieve zin in de plaats gekomen van de traditionele, negatieve invulling van het begrip Jodendom. (Hiermee probeer ik antwoord te geven op de tweede vraag die Schravesande aan het slot van zijn artikel stelt.) Waren we vroeger uitzonderlijk in negatieve zin, nu zijn we het in positieve. Het blijkt nog steeds onmogelijk om ons, Joden, zakelijker in het vizier te krijgen, terwijl dat nu juist zo gewenst is. Nota bene: filosemitisme en antisemitisme zijn de twee kanten van dezelfde medaille. In het Gast-huis magazine van maart 2014 maakte ik in het kader van een aantal opmerkingen over de Joods-christelijke dialoog – die voor mijn besef niet bestaat en ook niet kan bestaan; een gesprek is iets anders – bezwaar tegen de term onopgeefbare verbondenheid, die in de kerkorde van de Protestantse Kerk werd opgenomen zonder dat de consequenties ervan voldoende zijn doordacht. Joden hebben er ook niet om gevraagd, maar dit terzijde. Die onopgeefbare – een niet-bestaand woord! – verbondenheid leidt tot overspannen eisen en verwachtingen waaraan niet kan worden voldaan. Gevolg: wederzijdse frustraties waar niemand iets mee opschiet. In de zin van een ontmythologisering van het volk en het land, in de lijn van Sand dus, zou het gesprek een stuk zakelijker kunnen worden gevoerd. Voldoende hiervoor is de schepselmatige verbondenheid die elk mens verbindt met zijn medemens. Die nu is uit de aard der zaak ‘onopgeefbaar’. Het zou kunnen dat Sands beschouwingen de kerkelijke benen weer wat meer op de grond brengen. René Süss René Süss (1939) studeerde theologie in Amsterdam en Brussel, waar hij in 2005 promoveerde op het thema Luther en de Joden. Van 1984 tot 1999 was hij werkzaam als predikant in de Nederlandse Hervormde Kerk. Tot zijn pensioen was hij actief binnen de Joodse gemeenschap. Kerk & Israël Onderweg | september 2014 21 In deze rubriek bespreken medewerkers van stichting LEV een aantal bekende Joodse gebeden. Bidden met LEV Koningschap der Hemelen Het Alenoe-gebed (‘Aan ons’) behoort naast het Sjema en het Achttiengebed tot de dagelijkse liturgie1. In het kader is een deel van het Alenoe-gebed weergegeven.2 Het Alenoe bestaat uit twee delen. Het eerste deel begint met de woorden ‘Het is aan ons om te prijzen de Heer van het Al’. Het geeft woorden aan de taak van Israël om God te erkennen als Koning en Schepper van het heelal: ‘Hij is waarlijk onze Koning, niets is er behalve Hij’. Hoewel dit deel gericht is op Israël, is die gerichtheid geen doel op zichzelf, want in het tweede deel, ‘Daarom hopen wij op U’, worden ook de volkeren aangesproken. Daarin klinkt de verwachting dat ‘allen het juk van Uw koningschap op zich zullen nemen’. Zo is er een lijn te trekken tussen Deuteronomium 6:4 en Zacharia 14:9. Een lijn die begint bij ‘Hoor Israël’ en eindigt bij ‘op die dag zal de Eeuwige één zijn en zijn Naam één’. Een oproep niet alleen aan Israël maar aan álle mensen om het leven te richten op Gods koningschap. Gods koningschap In het Alenoe-gebed lezen we de oproep God als koning op aarde te erkennen. De vraag die hierbij gesteld kan worden is waaruit die erkenning bestaat. Een midrasj uit de Mechilta van Rabbi Jisjmaeel zegt hierover het volgende: Zijn dienaren spraken tot hem: ‘Vaardig verordeningen over hen uit!’ Hij sprak tot hen: ‘Nee, wanneer zij mijn koningschap aanvaard hebben, zal ik verordeningen over hen uitvaardigen. De opdracht God als koning te erkennen heeft twee kanten: de mens werkt aan die opdracht enerzijds door God als koning over de wereld te erkennen en anderzijds door zich te houden Alenoe-gebed aan de geboden. De midrasj leert dat erkenning van Gods koningHet is aan ons (volk Israël) om te prijzen de Heer schap en het gehoor geven aan van het Al, om te geven grootheid aan Hem die de verordeningen van de koning schiep het begin. (…) onlosmakelijk bij elkaar horen. Hij is onze God, er is geen ander. Het één kan niet zonder het ander. Waarlijk is Hij onze Koning, en niets is er Koningschap is voor de koning behalve Hij. Zoals het beschreven is in zijn Tora noch voor de onderdanen een (in Deuteronomium 4:39): ‘Weet daarom heden vrijblijvende aangelegenheid. en neem het ter harte, dat de Eeuwige de enige God is in de hemel boven en op de aarde Vraag: beneden, er is geen ander.’ Bij de troonswisseling van Daarom hopen wij op u Eeuwige, onze God, (...) koningin Beatrix naar koning om de wereld te ordenen tot het koningschap Willem-Alexander werd gesproken van de Almachtige (...) en allen zullen het juk over ‘het koningschap naar onze van uw koningschap aanvaarden en Gij zult tijd brengen’. Dit suggereerde dat spoedig voor altijd Koning over hen zijn (...) het beeld van koningschap – zeker zoals geschreven is in uw Tora: ‘De Eeuwige zal voor jongeren – niet van deze tijd Koning zijn voor altijd en immer’ (Exodus 15:18). is. Op welke wijze zou het koningEn er is gezegd: ‘En de Eeuwige zal Koning zijn schap van God in onze samenleving over de gehele aarde; op die dag zal de Eeuwige betekenis kunnen krijgen? één zijn en zijn Naam één’ (Zacharia 14:9). ‘Je zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben’ (Exodus 20:3). Waarom wordt dit gezegd? Omdat er gezegd is: ‘Ik ben de Eeuwige jouw God’ (Exodus 20:2). Men kan dit vergelijken met een koning van vlees en bloed die een stad binnenging. Niek de Wilde (Vervolg van pagina 19) Want indien zij mijn koningschap niet aanvaarden, hoe zullen zij dan mijn verordeningen aanvaarden?’ Zo sprak de Alaanwezige tot Israël: ‘Ik ben het wiens koningschap jullie aanvaard hebben, aanvaardt (zo ook) Mijn verordeningen: ‘Je zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben’. 1 Zie hiervoor de twee vorige bijdragen in deze rubriek. 2 Voor de volledige tekst van het Alenoe zie www.stichtinglev.nl 22 Kerk & Israël Onderweg [Mechilta de Rabbi Jismaeel, tractaat ba-Chodesj, parasja 6] | september 2014 22 november Toledot Jitschak De geslachten van Jitschak. Genesis 25:19 - 28:9; 1 Samuël 20:18-42 29 november Wajetsee - En hij vertrok. Genesis 28:10 - 32:3; Hosea 11:7 - 13:5 December 2014 6 december Wajisjlach - En hij zond. Genesis 32:4 - 36:43; Obadja 1:1-21 Kees Schakel Logboekcolumn Galilea Nieuws van de Protestantse Raad voor Kerk en Israël Impuls voor het Joods-christelijke gesprek De Protestantse Raad wil het Joodschristelijke gesprek in Nederland weer op gang brengen, en heeft daarvoor drie thema’s gekozen. O p de vergadering van 8 mei heeft de Raad gesproken over het beleid. Zoals Reinier Gosker in het juninummer van Kerk & Israël Onderweg schreef is de IP-nota1 aan actualisatie toe. De Raad wil de Kerk en Israël-arbeid in een breder kader plaatsen. Dit lijkt noodzakelijk omdat het Joodschristelijke gesprek voor velen naar de achtergrond is verschoven. De Protestantse Raad wil dit gesprek in Nederland weer op gang brengen. De laatste jaren zijn de contacten door de politieke situatie in het Midden-Oosten gedomineerd en daardoor gereduceerd. Het is in het belang van de Protestantse Kerk om inhoudelijke thema’s weer op de agenda te krijgen. Daarbij moet een vast aandachtspunt blijven hoe dat alles met bijvoorbeeld de classicale en provinciale commissies wordt gedeeld. De Raad houdt daarbij ook zijn plaats als adviesorgaan van de Protestantse Kerk in het oog. Hij is zich ervan bewust dat het beleid door de synode wordt bepaald. Drie thema’s Voor de leden van de Raad is de dialoog met Joden een verrijking geweest. De verhouding tot onze eigen, ook theologische, traditie werd erdoor versterkt. Daarom lijkt het zinvol en urgent de dialoog een nieuwe impuls te geven. Voor dit gesprek werden in eerste instantie drie thema’s genoemd: 1. Vragen van bijbels-theologische en hermeneutische aard 2. Meer dogmatische thema’s 3. Theologie en ecologie De Raad ziet het als een uitdaging om bovengenoemde thema’s, bijvoorbeeld via het OJEC, in bespreking te brengen. Internationalisering kan het gesprek nog vruchtbaarder maken. DS. DERK F. BLOM Derk Blom is voorzitter van de Protestantse Raad voor Kerk en Israël van de Protestantse Kerk. Samen picknicken N es Ammim was tot voor kort een dorp van vooral Europese vrijwilligers en een aantal Israëlische huurders. Deze zomer hebben de eerste families hun intrek genomen in de nieuwgebouwde koophuizen rondom het oude dorp. In een eerdere aflevering1 schreef ik al over de zoektocht naar een gedeelde identiteit voor het groeiende Nes Ammim. Maar de komst van de nieuwe bewoners leidt niet alleen tot discussies over centrale waarden. De verhuisgolf gooit ook de sociale structuur van het dorp overhoop. Opeens gaan we dingen samen doen: samen nadenken over gedeelde sport- en vrijetijdsactiviteiten, samen puzzelen over het gebruik van de groene ruimte, brainstormen over het curriculum voor het kleuteronderwijs en mogelijke tweetaligheid in de naschoolse opvang. Hoe gaan we samen religieuze feesten vieren? En, nog ingewikkelder, nationale feestdagen? Er zijn verschillende commissies gevormd om al deze zaken nu echt te organiseren. Om eerlijk te zijn: ik vind het een energievretend en vermoeiend proces. Tijdens een van de laatste vergaderingen realiseerde ik mij opeens waarom zelfs het organiseren van een picknick een uitputtingsslag kan worden: er is een fundamenteel wantrouwen jegens elkaars bedoelingen en intenties. Iedereen lijkt ervan uit te gaan dat de ander het slecht met hem of haar voor heeft. Daardoor krijgen gesprekspartners nooit eens een keer het voordeel van de twijfel. Nu kan ik me zo voorstellen dat dit eigen is aan ieder nieuwbouwproject: inspraakavonden in Nederland zijn ook geen pretje. Maar ik vermoed dat hier een nog veel dieper, in eeuwen opgebouwd wantrouwen meespeelt. Begrijpelijk voor wie de geschiedenis kent; begrijpelijk ook gezien de politieke realiteit van vandaag. Ik realiseerde me ook opeens waarom ik het zo prettig vind om af en toe even in Nederland te zijn: omdat daar het vertrouwen in elkaar veel meer aanwezig lijkt. Nog wel in ieder geval, en het is van groot belang om dat vertrouwen te beschermen. Want het is een groot goed in het maatschappelijke leven, maar ook als je zaken doet en afspraken met elkaar wilt maken. Gelukkig kun je ook in Israël uiteindelijk het vertrouwen winnen. Zo’n gemeenschappelijke picknick die er uiteindelijk toch kwam draagt daaraan zeker bij. Maar de weg naar een meer vanzelfsprekende vorm van vertrouwen is nog lang. Pieter Dronkers Ds. Pieter Dronkers is manager van het Centrum voor studie en dialoog in Nes Ammim. 1‘Het Israëlisch-Palestijns conflict in de context van de Arabische wereld van het Midden-Oosten. Bijdrage tot de meningsvorming in de Protestantse Kerk in Nederland’. Uitgave Generale Synode, april 2008. 1Kerk & Israël Onderweg, maart 2014 Kerk & Israël Onderweg | september 2014 23 Varia Steun het werk van Kerk en Israël Steun het werk van Kerk en Israël via de collecte in uw gemeente op Israëlzondag (5 oktober) of stort direct op IBAN NL 10 ABNA 0444 444 777, ten name van Protestantse Kerk, onder vermelding van ‘Gift Kerk en Israël’. Zie ook www.pkn.nl/ steunons onder collecterooster 2014 Israëlzondag 5 oktober Landelijke ontmoetingsdag De handreiking voor de Israëlzondag 2014 heeft als titel ‘Zoeken naar erkenning’. Dit unieke materiaal is ontstaan in en rondom Nes Ammim in Israël. De handreiking is te downloaden via www.pkn.nl/kerkenisrael of te bestellen via de webwinkel, zie https://webwinkel.pkn.nl Landelijke ontmoetingsdag voor Kerk en Israël op het Landelijk Dienstencentrum te Utrecht. Datum: woensdag 17 september 2014 Thema: ‘Zien we het zitten met Israël in de theologie?’ Met prof.dr. C. van der Kooi, een van de auteurs van ‘Christelijke dogmatiek’ en rabbijn A. Ringer. Zie www.pkn/kerkenisrael > agenda Geef u op via e-mailadres: [email protected] of stuur een kaartje (zie het Colofon). DVD ‘Signs of Hope’ Deze nieuwe documentaire geeft goed weer wat de Protestantse Kerk (Kerk in Actie én Kerk en Israël) met haar Israëlprogramma wil. Bestel de dvd op www.kerkinactie.nl/signs volgend nummer • Interview met Jan Roest van de Olterterperkring • Jaarthema: De reis van je leven. Een Joodse, christelijke en islamitische jongere over volwassen worden. •Katern over Messiasbelijdende Joden Colofon Kerk & Israël Onderweg is een uitgave van de Protestantse Kerk in Nederland en verschijnt viermaal per jaar. Doelstelling van het blad is: de Joodse wortels van het christelijk geloof theologisch doordenken, en allen die geïnteresseerd zijn in of zich verantwoordelijk weten voor de verhouding van Kerk en Israël informeren, inspireren en meningen bieden. De basis hiervoor is artikel I van de Kerkorde: 24 1. De Protestantse Kerk in Nederland is overeenkomstig haar belijden gestalte van de ene heilige apostolische en katholieke of algemene christelijke Kerk die zich, delend in de aan Israël geschonken verwachting, uitstrekt naar de komst van het Koninkrijk van God. (…) 7. De kerk is geroepen gestalte te geven aan haar onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël. Kerk & Israël Onderweg Als Christus-belijdende geloofsgemeenschap zoekt zij het gesprek met Israël inzake het verstaan van de Heilige Schrift, in het bijzonder betreffende de komst van het Koninkrijk van God. Onder ’Israël’ wordt verstaan: het Israël dat wij ontmoeten in de Bijbel en van daaruit in de geschiedenis tot op vandaag. Uitgever: Dienstenorganisatie Protestantse Kerk in Nederland Joseph Haydnlaan 2a, 3533 AE Utrecht Postbus 8504, 3503 RM Utrecht telefoon (030) 880 18 80 e-mailadres [email protected] website www.pkn.nl/kerkenisrael | september 2014 Hoofdredacteur: Floor Barnhoorn Redactie: Reinier Gosker, Greetje van der Harst-de Leeuwe, Beatrice L. Jongkind, Fred Meijnhardt, Rijk Roelofse, Kees Schakel, Adri van der Wal. Eindredacteur: Anja de Zeeuw VORMGEVING EN DRUK Opmaak: Ladenius Communicatie, Houten Ontwerp: Reprovinci, Schoonhoven Druk: De Groot Drukkerij, Goudriaan Abonnementen Particulier abonnement € 9,- per jaar (vier nummers) Pakketabonnement € 4,- per jaar (vier nummers, vanaf 10 exemplaren). Vraag via het mailadres van de redactie een gratis proefnummer aan. Kerk & Israël Onderweg is voor (visueel) gehandicapten ook verkrijgbaar in gesproken vorm op cd-rom (voor de daisyspeler). Nadere informatie hierover is te krijgen bij de Christelijke Bibliotheek voor Blinden en Slechtzienden (CBB) te Ermelo, telefoon (0341) 56 54 99. Artikelen mogen met bronvermelding overgenomen worden in andere uitgaven. Neem voor een Wordbestand van de artikelen contact op met de redactie: [email protected]. De redactie ontvangt graag een exemplaar van deze uitgaven. Het verpakkingsfolie is milieuvriendelijk en kan weggegooid worden in de biobak. ISSN 1566-9033