Bronnenboekje Boek paragraaf 1.5 Bron 1: Keurvorsten kronen Karel V KEIZER KAREL EN ZIJN TIJD KEIZER KAREL 1. Een rijk waar de zon nooit ondergaat Karel de Vijfde werd op 24 februari 1500 in het Prinsenhof te Gent geboren als oudste zoontje van Filips de Schone en Johanna van Castilië. Hij was het resultaat van een geslaagd staaltje “huwelijkspolitiek”. In het verleden trouwden prinsen en koningen niet zozeer uit liefde. Ze zochten een rijke en jonge vrouw van adel, die hun vele nakomelingen kon geven om zo hun macht uit te breiden. Stamboom van Karel V Bourgondië Maria van Bourgondië 1457-1482 hertogin van Bourgondië x Oostenrijk /Habsburg Spaanse gebieden Maximiliaan I van Oostenrijk Ferdinand van Aragon 1459-1519 1452-1516 keizer van Duitsland X Isabella van Castilië 1451-1504 Margaretha van Oostenrijk 1480-1530 regentes van de Nederlanden Filips de Schone x Johanna van Castilië 1478-1506 1479-1555 heer van de Nederlanden koning van Spanje KEIZER KAREL 1500-1558 X Isabella van Portugal Filips II 1527-1598 koning van Spanje De kleine Karel erfde van zijn vader, Filips de Schone, en van zijn Spaanse grootouders een enorm groot rijk. Zo groot zelfs, dat Karel V keizer werd van een “rijk waar de zon nooit onderging”. Hij regeerde letterlijk over zodanig veel landen op zoveel verschillende plaatsen in de wereld, dat de zon altijd wel ergens scheen. Uitleg kaartje: Karels Spaanse grootouders lieten hem Spanje, de Amerikaanse kolonies (Midden- en Zuid-Amerika) en het Italiaanse zuiden na. Van zijn vader kreeg hij de Nederlanden en van zijn Habsburgse grootvader de Oostenrijkse erflanden met Hongarije en Bohemen. 2. Kindertijd Karel was zes jaar toen zijn vader stierf. Zijn moeder kon dat verlies niet aan en werd gek van verdriet. Daarom is Johanna van Castilië de geschiedenis in gegaan als “Johanna de Waanzinnige”. Karels grootvader, Maximiliaan I van Oostenrijk (zie stamboom), werd voortaan de voogd van de jonge Karel en stelde zijn dochter Margaretha van Oostenrijk aan om de jonge hertog in haar paleis in Mechelen op te voeden. Mechelen,binnentuin Paleis Margaretha van Oostenrijk 3. ‘Keizer’ Karel In 1515 werd Karel vijftien jaar. Op die leeftijd werden de jongens toen meerderjarig. Karel mocht vandanaf zelf over de Nederlanden regeren. In 1516 erfde hij de Spaanse gebieden en in 1519 de Oostenrijks-Habsburgse. (zie kaartje) Toen zijn grootvader, keizer Maximiliaan I in 1519 stierf was Karel ook kandidaat voor de keizerskroon, maar die moest hij wel “kopen”. De keizer werd gekozen door de zeven keurvorsten, de grootste vorsten van het Duitse rijk. Om deze belangrijke heren te overtuigen voor hem te kiezen, moest Karel gebruik maken van zijn machtigste wapen: geld. Karel leende dit bij de Fuggers, een schatrijke bankiersfamilie uit Augsburg1. Op 23 oktober 1520 werd Karel uiteindelijk tot keizer van het Heilig Roomse Rijk gekroond te Aken. 4. Tante Margaretha Margaretha van Oostenrijk, die Karel opgevoed had, speelde een belangrijke rol in het leven van haar (nu) keizerlijke neef. Margaretha van Oostenrijk werd de eerste in een rij landvoogdessen die onvoorwaardelijk in dienst stonden van de mannelijke heersers uit hun familie. Die landvoogdessen regeerden en vervingen de vorsten in die gebieden waar deze zelf onmogelijk aanwezig konden zijn. Zo heerste Margaretha van Oostenrijk over onze streken, de Nederlanden. 1 Stad in Duitsland. Als koning van Spanje en Duitse keizer heerste Karel V over een groot gebied, waarvan de Nederlanden maar een klein - maar belangrijk en welvarend -onderdeel vormden. De bevolking hier had intussen wel begrepen dat de belangen van Keizer Karel verder reikten dan die van de Nederlanden. 5. Eén katholiek Europa: de droom van Karel V Karel was nu wel al keizer gekroond maar hij wou meer. Keizer Karel droomde van één groot katholiek rijk. Het enorme gebied waarover Keizer Karel regeerde moest verdedigd worden voor directe aanvallen. De Turken rukten namelijk op en wilden hun godsdienst, de Islam, verspreiden tot in het hart van Europa. Karel stak hier een stokje voor en voerde vele bloedige oorlogen uit met hen. Karel kreeg ook te kampen met de protestanten, die letterlijk protesteerden tegen alle mistoestanden in de Katholieke Kerk. De Duitse monnik Maarten Luther (zie “Luther protesteert”) was één van de bekendste protestanten in die tijd. Luther wou echter geen nieuwe Kerk stichten, maar hij streefde naar een “beweging” binnen de katholieke Kerk die de mistoestanden zou bannen. Deze beweging noemen we de Reformatie. Hoeveel respect Keizer Karel in eerste instantie ook had voor de oprechte kritiek van Luther, toch was hij vastberaden de godsdienstige eenheid te bewaren omdat dit een stevigere basis garandeerde voor zijn rijk. In 1521 werd Luther in Worms veroordeeld: hij werd uit de Kerk gebannen en riskeerde in het Rijk de doodstraf. Maar Luther was niet de enige die vond dat er iets moest veranderen, ook enkele Duitse vorsten vonden dat. Uiteindelijk brak er een gruwelijke oorlog uit tussen de Duitse protestanten en de katholieken. Aanvankelijk vond Keizer Karel niet veel gehoor bij de paus in Rome om op te treden tegen de protestantse leer. Karel trad echter vanaf het begin hard op tegen de andersdenkenden: protestanten riskeerden hun leven en vonden vaak de dood. Boeken met commentaar op de katholieke Kerk werden verboden. Wie de boeken wel las, kreeg zware straffen. 6. De derde vijand Karel had niet alleen de Turken en de protestanten als vijanden. Frans I, de Franse koning, was ook niet erg geliefd bij Karel. De Franse koning was als de dood voor de omsingeling van zijn rijk door Karel V. Een blik op de kaart maakt duidelijk dat hij daarvoor echt wel redenen had. Frans I probeerde zijn rijk te vergroten en viel regelmatig Karels grondgebied (vooral in Italië) binnen. uit: Gentenaars. Stropdragers, Johan Decavele, Gent 1995 Karel V en Frans I voerden vier keer oorlog met elkaar. De oorlogen eisten niet alleen ontzettend veel slachtoffers, ook kroop er veel geld in. Karel had voortdurend geld nodig en kwam dat o.a. in onze streken zoeken. Maar de Nederlanden vonden dat ze al genoeg betaalden en kwamen in opstand. Zo protesteerde o.a. Gent tegen het geldverslindende oorlogmachine van Karel. (zie “De Stroppendragers”) 7. De Stroppendragers Hoewel Karel geboren was in Gent, was hij rond 1540 niet erg geliefd meer in zijn geboortestad. De Gentenaars weigerden o.a.belastingen voor de oorlog tegen Frans I te betalen. De zwaar beledigde Keizer kwam met een leger naar de stad en vernederde haar bewoners. De vertegenwoordigers van het gewone volk moesten in hun hemd, op blote voeten en met een strop om de nek voor Karel knielen. Tot op vandaag dragen de trotse Gentenaars daarom de bijnaam ”stroppendragers”. . De jaarlijkse optocht van de Gentse stroppendragers waarbij de vernedering van de Gentenaars in 1540 door Keizer Karel wordt herdacht Fotomix Gent 8. Karels droom eindigt in een nachtmerrie Tussen 1530 en 1552 volgden de haastig gesloten verdragen, veldtochten, kortstondige vredes, Turkse invallen en Franse aanvallen elkaar snel op. Karel was voortdurend op reis om ter plaatste orde op zaken te stellen. In 1555 deed keizer Karel in Brussel troonafstand, helemaal uitgeput en verbitterd. Alles leek mislukt: geen definitieve overwinning op Frankrijk of op de Turken, geen ééngemaakt katholiek Europa. Zijn zoon, Filips II, volgde hem op en erfde de Nederlanden en de Spaanse gebieden. De keizerskroon ging echter naar Karels enige broer Ferdinand. Ziek trok de vermoeide Keizer zich terug in het San Jéronimoklooster te Yuste (Spanje) waar hij op 21 september 1558 overleed. Het bestuur Het bestuur van de Habsburgse Nederlanden was als volgt georganiseerd. Aan het hoofd stond de vorst. Deze had de leiding over de centrale administratie en was opperbevelhebber van het leger. In zijn afwezigheid werd het beleid gevoerd door de landvoogd. Op gewestelijk niveau werd de vorst vertegenwoordigd door de stadhouder. Hij zag toe op de openbare orde en de vorstelijke domeinen, had het recht de provinciale Staten bijeen te roepen, deed benoemingen en vaardigde reglementen uit. De Habsburgse Nederlanden (1477-1555) Door het huwelijk van keizer Maximiliaan (1459-1519) met Maria van Bourgondië (1457-1482) in 1477, kwamen de Nederlanden in handen van de Habsburgers. Maximiliaan werd in 1504 opgevolgd door zijn zoon Filips de Schone (14781506). De nieuwe landsheer voerde een andere politiek dan zijn vader. Terwijl Maximiliaan voornamelijk de groot-Habsburgse belangen wilde dienen, kwam Filips, die alleen landsheer der Nederlanden was, meer op voor de belangen van de Nederlanden. Doordat Filips toegaf aan de traditionele verlangens van de gewesten (zonder daarbij de centrale macht te verzwakken), slaagde hij er in een goede reputatie op te bouwen bij de Nederlanders. In 1506 stierf Filips, maar zijn beoogde opvolger, zoon Karel (1500-1558) (rechts), de latere keizer Karel V, was nog te jong om te regeren. Maximiliaan werd regent voor zijn kleinzoon. Het bestuur van de Nederlanden liet hij over aan zijn dochter, Margaratha van Oostenrijk (1480-1530). In 1515 werd Karel meerderjarig verklaard. Het bestuur van de Nederlanden liet hij echter in 1517 weer aan zijn tante over. In 1532 werd zij opgevolgd door Maria van Hongarije (1505-1558), zus van Karel.