SAMEN WERKEN IN EEN WERELD IN BEWEGING CNV Sociaal Politiek Program 2016 - 2020 Voorwoord De volgende verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn in maart 2017. Na een jarenlange focus op gezonde staatsfinanciën kan - en moet - de blik weer meer worden gericht op de kwaliteit van leven en op de kwaliteit en de stabiliteit van onze samenleving. Met de voorstellen in dit Sociaal Politiek Program wil het CNV hieraan bijdragen. De economische crisis - die in 2008 begon - is voor veel mensen in Nederland niet zonder gevolgen gebleven. Banen verdwenen, toeslagen werden uitgekleed, belastingen stegen. Het is nu tijd om een inhaalslag te maken, vooral voor middengroepen. Het bestaan van een vitale middenklasse is belangrijk voor de samenhang; zonder middenklasse geen kans voor mensen om zich aan armoede te ontworstelen. Met de voorstellen in dit politiek program wil het CNV de middengroepen weer in positie brengen, door werk te beschermen en de werkgelegenheid en koopkracht te vergroten. Dit geldt ook nadrukkelijk voor de koopkracht van mensen die hun loopbaan al beëindigd hebben. Werk moet weer zekerheid geven en weer op waarde worden geschat. In dit Sociaal Politiek Program doet het CNV voorstellen om die zekerheid terug te brengen. Om het gelijke speelveld op de arbeidsmarkt te herstellen. Werkgevers moeten werknemers weer op een fatsoenlijke manier in dienst nemen. Wat het CNV betreft wordt er paal en perk gesteld aan de groei van het aantal zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) en moeten we af van payroll-constructies, contracting of van het eindeloos verstrekken van korte tijdelijke contracten. Zpp’ers moeten verplicht verzekerd zijn tegen arbeidsongeschiktheid en iedereen moet een goed pensioen opbouwen. De Nederlandse regering moet zich in Brussel blijvend sterk maken om het principe; gelijk loon, voor gelijk werk, op dezelfde werkplek handen en voeten geven. Wanneer dat principe in de praktijk niet geldt, holt dat het draagvlak voor de Europese samenwerking onvermijdelijk verder uit. Werkenden hebben in dit alles altijd ook een persoonlijke verantwoordelijkheid. In een sneller veranderende wereld is ontwikkeling en scholing steeds belangrijker. Dat zal iedere werkende zich niet alleen goed moeten realiseren, hij of zij zal er ook naar moeten handelen. Maar mensen moeten daartoe ook wel in staat worden gesteld. In dit Sociaal Politiek Program pleit het CNV dan ook voor het invoeren van een individueel ontwikkelingsbudget. Een budget beschikbaar gesteld door werkgevers, waarmee werknemers hun eigen ontwikkeling kunnen vormgeven, een budget ontdaan van iedere vorm van belastingheffing door de overheid. Om er voor te zorgen dat iedere werkende in Nederland op een fatsoenlijke manier aan de slag kan blijven. Ik hoop dat u zich herkent in dit program en in de komende periode samen met het CNV wil optrekken. Maurice Limmen, CNV voorzitter 2 Inleiding In deze snel veranderende wereld komt het CNV vanuit haar christelijk-sociale waarden, op voor de belangen van werkenden, anders actieven en gepensioneerden in het algemeen en onze leden in het bijzonder. In aanloop naar de Tweede Kamer-verkiezingen publiceert het CNV daarom zijn sociaal-politiek program: Samen werken in een wereld in beweging. Het CNV wil met dit program een bijdrage leveren aan de programma’s van de verschillende politieke partijen. Het doel is dat de parlementsverkiezingen van 2017, en het daaruit volgende regeerakkoord, een bijdrage leveren aan de ontspannen, solidaire en duurzame wereld die het CNV voor ogen heeft. Leeswijzer De wereld om ons heen verandert steeds sneller. Die verandering biedt kansen, maar zorgt ook voor onzekerheden. Er wordt weleens gezegd dat verandering de enige constante is. Het is daarom van belang om enkele trends en ontwikkelingen nader te bekijken, omdat die ten grondslag liggen aan de keuzes van het CNV in dit program. De keuzes en standpunten van het CNV worden nog meer ingegeven door de waarden van waaruit het CNV is ontstaan en werkt. Nadat is stilgestaan bij de waarden van het CNV en de uitgangspunten en omgevingsanalyse wordt kort de kern van dit Sociaal Politiek Program uit de doeken gedaan. Aansluitend volgen concrete voorstellen aan de politiek om de door het CNV gewenste samenleving dichterbij te brengen. De waarden van het CNV Het CNV is een christelijk-sociale vereniging van werkenden, anders-actieven en gepensioneerden. Daarbij is het CNV een waardengedreven-organisatie. De basis van het CNV ligt in waarden als solidariteit, rechtvaardigheid, verantwoordelijkheid, duurzaamheid en naastenliefde. Steeds opnieuw probeert het CNV binnen het domein van werk en inkomen, haar waarden te vertalen in standpunten en opvattingen die een antwoord bieden op de vragen van deze tijd. De notie dat ieder een verantwoordelijkheid heeft voor zichzelf en voor de ander is van groot belang. In dit perspectief is het CNV een beweging van mensen. Mensen die zich onderling met elkaar verbinden met het doel mensen te helpen deze persoonlijke en collectieve verantwoordelijkheid in te vullen. Daarbij moet een balans bestaan tussen beide. Het CNV vindt dat werk belangrijk is voor mensen. Al was het maar omdat mensen door werk in hun levensonderhoud moeten kunnen voorzien. Maar voor het CNV is werk meer dan geld verdienen. Het geeft zinvolle invulling en structuur aan het leven. Mensen krijgen de kans zich te ontwikkelen en om samen met anderen bij te dragen aan de ontwikkeling van onze samenleving. Dat is van belang en moet herkenbaar zijn in goed en toekomstig gericht sociaaleconomisch en arbeidsmarktbeleid. 3 In een complexe, steeds mondialere samenleving lopen mensen risico’s. Solidariteit is daarom continu van belang. Werkloosheid en arbeidsongeschiktheid vormen forse bedreigingen. Het past dat de samenleving zoekt naar een stevig draagvlak om deze risico’s op te vangen. Daarbij moet er veel ruimte zijn voor (groepen) mensen om hun eigen arrangementen te ontwikkelen. Niet elke verantwoordelijkheid in de samenleving is een taak van de overheid. Onze samenleving is ook een netwerk van generaties, oud en jong geven samen vorm aan de maatschappij. Oplossingen voor problemen moeten op korte termijn werkzaam en op langere termijn houdbaar zijn. Deze hoofdregel geldt voor het sociale domein, maar ook in onze omgang met de schepping, die wij mogen bewerken en moeten bewaren. Steeds sneller veranderende wereld Op economisch gebied is er sprake van steeds verdergaande globalisering. Bedrijven kunnen steeds gemakkelijker de productie verplaatsen, maar ook consumenten zijn met één klik op de muis in staat om aan de andere kant van de wereld inkopen te doen. Het idee van een thuismarkt vervaagt voor zowel vraag als aanbod van producten als de vraag en aanbod van werk. Het voordeel dat een consument krijgt door een lagere prijs, kent zijn ongewenste keerzijde doordat werkgevers steeds zoeken naar mogelijkheden om kosten te verlagen. Dit zorgt voor druk op cao’s en vaste arbeidsrelaties met als gevolg de opkomst van het flexibele contract en ZZP-constructies. En belangrijker: dit zorgt voor daarbij behorende onzekerheid voor mensen. Ook kan de druk op kosten leiden tot het verplaatsen van middenkaderbanen naar het buitenland. Een andere economische ontwikkeling is de zich steeds sneller ontwikkelende technologie. In de jaren ‘80 spraken we over computerisering, vandaag noemen we het robotisering. Technologische ontwikkeling verandert onze manier van leven en onze manier van werken. Banen verdwijnen en het is nog onduidelijk welke nieuwe (nog onbekende) banen daarvoor in de plaats ontstaan. De ontwikkeling gaat zo hard, dat een groot deel van de kinderen die nu op de basisschool zit, in de toekomst werk doet wat vandaag nog niet bestaat. Deze technologische ontwikkelingen leveren naast winnaars ook verliezers op, zeker als we niets doen. Winnaars en verliezers die zich ook steeds meer onderscheiden door hun opleidingsniveau, door hun woonomgeving en door hun levensverwachting. De omslag naar een meer duurzame samenleving is een belangrijke economische ontwikkeling en staat daardoor hoog op de politieke agenda. Verder hebben de ontwikkelingen in Europa een grote invloed op de Nederlandse samenleving. De grote interne markt heeft bijgedragen aan onze welvaart en gezorgd voor economische mogelijkheden. De snelle uitbreiding en een eenzijdige technocratische, focus op de vrije markt hebben echter ook de schaduwkanten blootgelegd. Steeds meer mensen hebben te maken met negatieve gevolgen van de interne markt; werk verdwijnt of wordt overgenomen door (vaak) oneerlijke concurrentie. Arbeidsvoorwaarden, het Nederlandse arbeidsrecht en sociale zekerheidsrecht staan onder grote druk. Dat leidt tot groeiende scepsis in onze achterban. Ook op sociaal gebied verandert er veel, bijvoorbeeld in de bevolkingsopbouw. Er komen relatief meer ouderen en minder jongeren. Deze beweging heeft tot gevolg dat kostendruk van de (ouderen)zorg toeneemt en dat er steeds meer geld moet worden uitgegeven aan de oudedags4 voorziening. Daarnaast heeft de vergrijzing tot gevolg dat een grotere arbeidsparticipatie noodzakelijk is om de relatief hoge welvaart in Nederland te behouden. Naast een wereld die steeds verder globaliseert, zien we ook een wereld waarin individuele mensen steeds meer ruimte krijgen en nemen om zichzelf te ontwikkelen en te ontplooien. Keerzijde van deze ontwikkelingen is dat mensen vaker op zichzelf teruggeworpen worden. Dit maakt dat traditionele collectieve arrangementen heroverwogen worden. De uitdaging voor het CNV is om de positieve elementen van collectiviteit en solidariteit, die volgens onderzoek nog zeer worden gewaardeerd, te behouden. Maar om ook oog te hebben voor de persoonlijke verantwoordelijkheid van mensen. En om mensen de ruimte te bieden eigen keuzes te maken, vanuit die verantwoordelijkheid. Het CNV staat voor het zogenoemde Rijnlandse model. Dit model gaat uit van een overheid die zich actief bezighoudt met zaken als milieu, ruimtelijke ordening, onderwijs en sociale vraagstukken. Het veronderstelt een samenwerkingsbereidheid tussen overheid, werkgevers en werknemers en andere maatschappelijke organisaties. Naast het Rijnlandse model bestaat het Angelsaksische model. Op de golven van het neoliberalisme, met de focus op markt en conflict, is deze steeds meer in zwang geraakt. Werknemers zijn in dat model inwisselbaar. Ondernemerslasten en risico’s worden bijvoorbeeld in de vorm van flexibele arbeidscontracten of flitsfaillissementen op hen afgewenteld. Het CNV verzet zich tegen deze neoliberale stroming, die zich in de Nederlandse politiek heeft ontpopt tot de dominante stroming. De kern van het CNV-programma Het CNV streeft naar werk waarmee mensen op een goede manier in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Waarbij werkzekerheid een stabiele basis vormt voor mensen om hun bestaan vorm te geven. Daarvoor moet iedereen kunnen bouwen op een goede opleiding en startkwalificatie om zich op de arbeidsmarkt te begeven. Hebben mensen mogelijkheden zich, door scholing en ervaring, op de arbeidsmarkt te blijven ontwikkelen. Om zich zo, gedurende hun werkende leven, steeds goed kunnen voorbereiden op veranderingen. Er hoort een stevig vangnet te zijn en goede ondersteuning bij bijvoorbeeld ziekte, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid. Kern daarbij is dat werkgevers en overheid hun verantwoordelijkheid nemen waar nodig. Maar ook dat werkenden, anders actieven en gepensioneerden elkáár onderling helpen, zoveel mogelijk, in herkenbare collectieven. Werk moet gezond zijn en met plezier kunnen worden verricht. Met aandacht voor vakmanschap, beroepstrots en een goede balans tussen werk en privé, en met voldoende inspraak van medewerkers. Na een werkzaam leven moet sprake zijn van een goed pensioen. Vanuit haar christelijk-sociale beginselen is het CNV voorstander van een sociale markteconomie en een Europa gebaseerd op het Rijnlandse model, waarin het welzijn van mensen centraal staat en niet het behalen van winst. Het CNV streeft ook naar een waardig leven voor mensen wereldwijd, nu en in de toekomst, op een gezonde planeet. Hierbij hoort de bescherming van arbeidsrechten wereldwijd. Ook de aanpak van klimaatsverandering en andere duurzaamheidsvraagstukken zijn hierbij van groot belang. 5 Het CNV pleit daarom voor een samenleving met… 1. … werk waarmee mensen op een goede manier in hun levensonderhoud kunnen voorzien, waarbij werkzekerheid een stabiele basis vormt voor mensen om hun bestaan vorm te geven. Het CNV ziet het hebben van werk als een zinvolle bijdrage aan de samenleving. Werk tegen een eerlijk loon draagt er aan bij dat iemand in staat is zijn of haar naasten een goede toekomst te bieden. Groei van de werkgelegenheid en daling van de werkloosheid is en blijft daarom voor het CNV een topprioriteit. De groep langdurig werklozen, maar ook mensen met een arbeidshandicap blijven extra aandacht vragen. Werk moet zekerheid geven, maar door de wildgroei aan tijdelijke contracten, contracting of payroll-constructies en de explosie van het aantal ZZP’ers, waaronder een grote groep die dit onvrijwillig is, doet dat het steeds minder. Ook oneerlijke concurrentie, uitbuiting en verdringing als gevolg van slechte Europese regels draagt bij aan een onzekere arbeidsmarkt. Deze ontwikkelingen moeten worden gekeerd. a. Eerlijk loon en koopkracht - De overheid moet opkomen voor goede arbeidsvoorwaarden voor alle werkenden, en heeft daarbij in zijn rol als werkgever een voorbeeldfunctie, - ook heeft de overheid een verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat meer jonge mensen instromen bij de overheid, - voor alle werkenden moet gelden dat de belastingdruk op arbeid daalt en het besteedbaar inkomen stijgt. In plaats van arbeid kan consumptie, vervuiling en vermogen hoger worden belast, - arbeidsvoorwaarden moeten leeftijdsonafhankelijk zijn, daarom moeten de jeugdschalen vanaf 18 jaar worden afgeschaft, - de inkomensontwikkeling van alle werkenden binnen een arbeidsorganisatie moet gelijke tred houden. Dit geldt ook voor de inkomens voor de top van de organisatie en de beloningen voor de leden van de de Raden van Commissarissen of Raden van Toezicht. Bij voorkeur gebeurt dit in gesprek tussen werkgevers en werknemers aan de cao-tafel. Het moet mogelijk zijn dit onderwerp te bespreken in de ondernemingsraad. Als topinkomens zich desondanks disproportioneel blijven ontwikkelen kan regulering noodzakelijk zijn. b. Groei van de werkgelegenheid daling van de werkloosheid - De werkgelegenheid kan worden gestimuleerd door meer bedrijven naar Nederland te lokken. Dit kan door een gunstig fiscaal klimaat te creëren voor het aannemen van mensen. Of door gerichte investeringen in verduurzaming van de economie zoals in duurzame energie en woningisolatie. Zo kan de overheid de groei van werkgelegenheid stimuleren, 6 - - - - - - de overheid moet publieke en private investeringen in onderzoek en ontwikkeling meer stimuleren, sociale partners moeten actief worden betrokken bij het vormgeven van de overgang van de ene naar de andere baan van mensen die door technologische of andere economische ontwikkelingen hun werk kwijt raken, de overheid moet aan de slag om de veel te hoge werkloosheid onder ouderen te bestrijden. Daarvoor is het van groot belang om het negatieve beeld over de oudere werknemer bij de werkgever te veranderen en om leeftijdsdiscriminatie tegen te gaan, door maatregelen als de doorwerkbonus, betere van-werk-naar-werk-arrangementen en persoonlijke ondersteuning door het UWV, kan de overheid ervoor zorgen dat ouderen niet alleen langer moeten werken, maar het werk ook langer kunnen volhouden, extra inzet van de overheid is nodig om meer mensen met een arbeidshandicap aan het werk te krijgen. Door vereenvoudiging van de regelgeving uit de Participatiewet, krijgen overheid en werkgevers een extra duwtje in de rug, de overheid moet veel meer doen om beschutte werkplekken te realiseren. Daarvoor moet in de verschillende arbeidsmarkregio’s de daarvoor geschikte SW-infrastructuur behouden blijven. c. Herziening van de regels bij faillissement - Bij faillissementen moeten werknemers meer zeggenschap krijgen en vakbonden eerder in het proces worden betrokken, - er moet een transitiefonds komen dat regelt dat werknemers die hun werk verliezen, doordat hun werkgever failliet gaat, surseance van betaling is verleend of de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is, ook een transitievergoeding krijgen, - de regeling ‘overgang van onderneming’ moet in overeenstemming worden gebracht met de Europese regels hierover. Dit versterkt de positie van werknemers. d. Tegen verdringing, uitbuiting en oneerlijke concurrentie - Er moet een gelijk speelveld zijn voor alle werkenden. Iedereen heeft recht op gelijke kansen, een gelijk sociaal vangnet en vergelijkbare pensioenopbouw - de wildgroei van onzekere contracten die door decentralisaties zoals in de zorg is ontstaan, moet worden tegengegaan, - gemeenten moeten bij de inkoop van zorg rekening houden met de arbeidsvoorwaarden van de betreffende werknemers, - om een gelijk speelveld tussen werknemers en ZZP’ers te creëren, maar ook om oneigenlijke concurrentie met kleine MKB-bedrijven te voorkomen, moeten afspraken in cao’s over minimumtarieven voor ZZP’ers mogelijk zijn. Daarvoor is het van belang dat deze afspraken worden uitgezonderd van het mededingingsrecht en algemeen verbindend kunnen worden verklaard, - ZPP’ers moeten wettelijk worden verplicht zich te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid en geld opzij te zetten voor het pensioen, - de zelfstandigenaftrek moet een tijdelijke faciliteit zijn. Doorgroeien tot een onderneming met meerdere werknemers moet fiscaal worden ondersteunt, - de Europese detacheringsrichtlijn moet worden aangepast, zodat alle kostenvoordelen van buitenlandse werknemers verdwijnen ten opzichte van Nederlandse werknemers. Dan gaat het onder andere om loondoorbetaling bij ziekte en pensioenopbouw, 7 - - - - de Nederlandse overheid zou in Europa een voortrekkers rol moeten vervullen, om de detacheringsrichtlijn te veranderen, payroll-constructies worden verboden. Werknemers die via deze constructies aan het werk zijn moeten in dienst te komen bij de werkgever voor wie zij werken, contracting wordt tegengegaan, de Inspectie SZW moet meer capaciteit krijgen. Zowel om het toezicht op veilig en gezond werken te verstevigen, maar vooral om schijnconstructies en arbeidsmarktfraude aan te pakken. e. Cao als instrument - De cao en het instrument van de algemeen verbindend verklaring vormen de beste basis voor stabiliteit op de arbeidsmarkt. Dat moet zo blijven. 8 Het CNV pleit daarom voor een samenleving met… 2. … voor iedereen een goede basis om zich op de arbeidsmarkt te begeven en waarmee mensen zich gedurende hun werkende leven steeds goed kunnen voorbereiden op veranderingen. Scholing en ontwikkeling zijn essentieel in een steeds veranderende wereld en op de steeds sneller veranderende arbeidsmarkt. Dit betreft scholing voor kinderen en jongeren die in de nabije toekomst de arbeidsmarkt betreden, maar ook ontwikkeling, omscholing en herscholing van mensen die nu al op de arbeidsmarkt actief zijn. Daarbij hoort natuurlijk dat er tijd en geld beschikbaar is. De tijd dat mensen hun hele arbeidzame leven hetzelfde werk konden doen, is immers voorbij. Ook voor mensen die tijdelijk geen werk hebben blijft scholing van groot belang, om ervoor te zorgen kennis en vaardigheden actueel blijven. Iedereen heeft een grote persoonlijke verantwoordelijkheid om zich te scholen en te ontwikkelen. Leraren, opleiders en ander professionals kunnen daarbij helpen. De kwaliteit van deze mensen is daarbij essentieel. a. Scholing van jongeren - De overheid moet integratie van (kinder-)opvang en onderwijs mogelijk maken, - bij elke studie komt een ‘arbeidsmarkt-bijsluiter’, waarin de kansen op de arbeidsmarkt na het volgen van de betreffende opleiding worden weergegeven, - de overheid moet zorgen voor een betere stimuleringsregeling van leer-werk banen. Uitbuiting (via stages en leerervaringsplekken) moet stoppen, - de keuze van jongeren voor een technische studie moet worden gestimuleerd, - er moet een einde komen aan de toetscultuur in het onderwijs, zeker bij jonge kinderen. Er moet meer worden vertrouwd op de professionaliteit van de docent, - er moet een structurele financiering komen voor zomerscholen, die ‘zitten blijven’ effectief bestrijden, - het lerarenregister is van en voor het onderwijs, het is niet aan de overheid aan dit register consequenties te verbinden. b. Ontwikkeling, omscholing en herscholing van werkenden - De overheid moet zelf meer investeren in ontwikkeling, herscholing en omscholing van werkenden en moet ook werkgevers daar meer toe aanzetten, - mensen moeten meer individuele regie op de eigen scholing en loopbaan krijgen door middel van een individueel ontwikkelingsbudget. Hierover moeten werknemers en werkgevers afspraken maken in de cao. Barrières in wet- en regelgeving moeten worden opgeheven en alle geldstromen naar en uit dit budget zouden vrijgesteld moeten zijn van belastingheffing, - de inkoop van scholing, ook buiten het individuele ontwikkelingsbudget, moet worden vrijgesteld van belastingheffing, - er moet een wettelijk recht komen op (scholings-) ontwikkelingsverlof. c. Her- en erkenning van scholing op de werkvloer - Er moet een sluitend systeem komen waardoor ervaring opgedaan op de werkplek kan worden geformaliseerd. Het stelsel van EVC’s moet verder worden geoptimaliseerd. 9 Het CNV pleit daarom voor een samenleving met… 3. … een goed vangnet en goede ondersteuning bij ziekte of werkloosheid. Kern daarbij is dat werkgevers en overheid hun verantwoordelijkheid nemen waar nodig, maar ook dat werkenden elkáár onderling helpen, zoveel mogelijk in herkenbare collectieven. Voor het CNV is de kern van solidariteit en het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid het delen van risico’s, zoals bij ziekte, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid. Dat moet ook in de toekomst zo blijven. Risico’s die iedereen kan lopen, moeten breed worden gedeeld, tussen werkgevers en alle werkenden. Iedereen moeten daarom kunnen profiteren van en bijdragen aan de sociale zekerheid. De overheid heeft een belangrijke taak als het gaat om het uitvoeren van de sociale zekerheid, zoals via het UWV. Het CNV vindt dat sociale partners daarin meer te zeggen moeten krijgen. Bovenop de huidige sociale zekerheid moet het mogelijk worden nieuwe arrangementen te organiseren, zoals reparatie van het derde-jaar WW. a. Ziektewet, arbeidsongeschiktheid en WW - De kern van het stelsel van de Nederlandse sociale zekerheid is goed. Die kern moet de overheid koesteren, - wanneer werknemers en/of werkgevers samen proberen op deze goede basis extra arrangementen te organiseren, zoals reparatie van de polisvoorwaarden in de WW, moet de overheid dit zoveel mogelijk faciliteren, - Sociale partners krijgen zoals afgesproken een centrale plek binnen het toekomstige arbeidsmarktbeleid en de dienstverlening aan werkzoekenden. De regio is daarin een belangrijke spil. b. Begeleiding van mensen in de sociale zekerheid - De loondoorbetalingsverplichting voor werkgevers biedt zekerheid en moet gehandhaafd blijven. Extra inzet is nodig om de re-integratie van zieke werknemers te bevorderen, - Het UWV moet meer mogelijkheden krijgen voor persoonlijke begeleiding. In het bijzonder voor de ondersteuning van oudere langdurige werklozen. c. Participatiewet, bijstand en wajong - De expertise en de bestaande infrastructuur van de SW-bedrijven moet worden gebruikt om te voorkomen dat mensen met een arbeidsbeperking de aansluiting tot de arbeidsmarkt verliezen, - voor mensen met een arbeidsbeperking is het belangrijk dat zij ook mee kunnen doen. Daarom is het van het grootste belang dat de in de banenafspraak afgesproken 125.000 extra banen (100.000 bedrijfsleven, 25.000 overheid) voor deze doelgroep er komen. Als dit niet lukt, moet alsnog de quotumwet ingaan, - voor mensen met een arbeidsbeperking die niet in staat zijn om bij een reguliere werkgever (met loonkostensubsidie) aan de slag te gaan is het belangrijk dat de beloofde 30.000 beschutte werkplekken er komen. Mochten deze er niet vanzelf komen dan moet dit wettelijk worden verplicht, 10 - - - 11 het is belangrijk dat de plaatsingen van mensen met een arbeidsbeperking duurzaam zijn. Er mag geen sprake zijn van draaideurconstructies. Hier is tot nu toe weinig zicht op. Er moet hierover meer duidelijkheid komen en mocht het nodig zijn extra maatregelen worden genomen, uit cijfers van Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat het aantal gedeeltelijk arbeidsongeschikte jongeren in de bijstand met 2 a 3 duizend is toegenomen. Het is zorgelijk dat veel van deze jongeren niet aan het werk komen. Zij moeten daarbij extra worden ondersteund om te voorkomen dat ze een slechte start maken en/of uit beeld verdwijnen, gemeenten moeten de mogelijkheid krijgen meer maatwerk te leveren aan mensen in de bijstand. Vaak is sprake van een stapeling aan problematiek die niet alleen met ondersteuning naar werk is op te lossen. Het CNV pleit daarom voor een samenleving met… 4 … iedereen kan meedoen, gezond en plezierig werk. Met aandacht voor vakmanschap, beroepstrots en een goede balans tussen werk en privé, en met voldoende inspraak van medewerkers. Voorgaande kabinetten zijn de weg ingeslagen naar een zogenaamde participatiesamenleving. Een samenleving waarin mensen naast hun werk meer verantwoordelijkheid zouden moeten nemen voor hun eigen zorg en de zorg voor hun naasten. Het CNV wil dat iedereen die wil werken kan werken, maar dat ook kan combineren met andere taken. Dat betekent dat jonge ouders werk en zorg voor de kinderen makkelijk en betaalbaar moeten kunnen combineren. Voorkomen moet worden dat een jonge moeder of vader zich (tijdelijk) terugtrekt van de arbeidsmarkt. Regelingen om dit te ondersteunen moeten niet alleen zijn opengesteld voor de lage-, maar zeker ook voor de middeninkomens. Hetzelfde geldt voor mensen die (tijdelijk) de zorg hebben over een zieke in de naaste omgeving. In een vergrijzende samenleving zal dit steeds vaker het geval zijn. Dit vraagt om nieuwe arrangementen zoals het betaald mantelzorg verlof. Naast goede regelingen om zorg, privé en werk te combineren, is het ook van belang voldoende ruimte te krijgen om tijd vrij te maken familie en vrienden. De zondag heeft voor veel mensen, gezinnen en families een bijzondere positie dat wil het CNV zo houden. Werken op zondag is altijd een eigen keuze die niet kan worden opgelegd. Beroepstrots ontstaat als een professional kan laten zien wat hij of zij kan. Het CNV vindt dat vakmanschap meer moet worden gewaardeerd. Beroepstrots betekent ook dat professionals moeten kunnen meepraten over de inhoud van hun werk en zich veilig kunnen voelen op hun werk. a. Combineren werk en gezin - Vaders krijgen minimaal twee weken verlof na de geboorte van een kind. Hiermee volgt Nederland een Europese aanbeveling op, - de overheid moet extra investeren in de kwaliteit van de kinderopvang en de medewerkers in de kinderopvang. b. Betaald mantelzorgverlof - Er moet een regeling komen die een inkomen verschaft aan mantelzorgers die tijdelijk minder of niet kunnen werken omdat zij werk en zorg moeten combineren. c. Werken op zondag - De zondag is geen werkdag. In cao’s worden afspraken gemaakt onder welke voorwaarden op zondagwerken kan. Dit is altijd een vrije keuze van de werknemer. De overheid moet dit garanderen, - gemeenten moeten de mogelijkheid houden de zondagsrust te handhaven. d. Geef ruimte aan vakmanschap en professionaliteit - De overheid moet vakmanschap beschermen. Voor sommige beroepen zouden daarom be12 - - - paalde diploma’s verplicht moeten worden. Het middenstandsdiploma zou opnieuw moeten worden ingevoerd. Hiermee wordt scholing lonend en wordt de kwaliteit van het vakmanschap geborgd, de regeldruk en administratieve lasten voor professionals, in het bijzonder in de zorg en het onderwijs, moet worden beperkt, zodat zoveel mogelijk tijd en energie kan gaan naar leerling en patiënt, onduidelijkheden over het werk door decentralisaties zoals in de zorg moeten worden opgeheven. Desnoods met heldere landelijke kaders. In de jeugdzorg weten medewerkers vaak niet meer waar ze met hun cliënten terecht kunnen, autonomie in het werk schept ruimte voor vakmanschap en professionaliteit. De overheid moet er voor zorgen dat de invloed van mensen op het werk wordt vergroot, zodat de kwaliteiten van mensen optimaal benut kunnen worden. e.Medezeggenschap - De medezeggenschap van werknemers binnen een bedrijf moet worden uitgebreid. Dan gaat het bijvoorbeeld om beslissingen over verandering van werk door technologische ontwikkelingen of over beloningen in de top, - er moet meer aandacht worden besteed aan medezeggenschap voor flexwerkers, zodat hun belangen beter vertegenwoordigd worden. f. Veilig en gezond werken - Er moet meer worden geïnvesteerd in preventie, omdat steeds meer werknemers te maken krijgen met burn-out en overspannenheid, hier ligt een opgave voor de Rijksoverheid als het gaat om voorlichting en toezicht op werkgevers die noodzakelijke maatregelen moeten nemen, - de loopbaancheck moet verplicht onderdeel worden van het personeelsbeleid, - de positie van de bedrijfs- en arboarts moet onafhankelijker worden van de werkgever en beroepsziekten moeten beter worden geregistreerd, - Nederland moet zich hard maken voor het op peil houden of uitbreiden van bescherming van werknemers op Europees niveau. Het Europese streven naar deregulering mag niet leiden tot een mindere bescherming van werknemers. g. - a. b. Werken zonder agressie Er zijn meer maatregelen nodig tegen agressie op de werkvloer; minimaal is noodzakelijk: Het verhogen van het aantal conducteurs/veiligheidsbeambten in het openbaar vervoer, betere bescherming van (jonge) verkoopmedewerkers bij handhaving op het verbod van verkoop van alcohol aan minderjarigen, c. het tegengaan van agressie in de zorg, tegen hulpverleners en medewerkers van publieke instellingen. 13 Het CNV pleit daarom voor een samenleving met… 5. … een goed pensioen voor het leven ná het werk. De demografische ontwikkeling zorgt voor een vergrijsde samenleving. Dit zorgt voor groeiende onzekerheid over de vraag of beloftes aan zowel ouderen als jongeren over het pensioen nog kunnen worden nagekomen. Sommige jongeren uiten het gevoel dat de solidariteit tussen generaties al is opgezegd. Zij verwachten niks meer van de collectieve afspraken en willen het voor zichzelf regelen. Het CNV vindt dat collectieve afspraken het pensioenstelsel solide, zeker en efficiënt houden. De vraag is of de huidige afspraken dat nog bieden? Het CNV wil een generatiebestendig systeem. Dit betekent concreet dat de onzekerheid evenwichtig over generaties moet worden verdeeld. Een aangepast pensioenstelsel zal ook rekening houden met het feit dat jongeren vaker van werk wisselen, in meer verschillende sectoren werken en mogelijk ook een periode voor zichzelf werken. Goede communicatie over het pensioen is daarbij essentieel. Bij de demografische ontwikkeling hoort ook dat steeds meer mensen langer willen werken naast hun pensioen. a. Generatiebestendig systeem - De vernieuwing van het pensioenstelsel moet zijn gebaseerd op het principe dat het pensioen een arbeidsvoorwaarde is, - collectiviteit, solidariteit en de verplichtstelling zijn de pijlers voor een solide pensioenstelsel. Een overstap naar een stelsel waarbij duidelijker is hoeveel ieder individu persoonlijk heeft opgebouwd is mogelijk, - wat betreft de opbouw van het pensioen moet er een systeem komen waarbij jongeren, in de eerste jaren van hun carrière relatief meer pensioen opbouwen, - de incidentele rente op de pensioendatum moet minder bepalend zijn voor de hoogte van de pensioenuitkering. Daarom moet het mogelijk worden het pensioenvermogen ook na de pensioendatum door te beleggen, - zolang, als gevolg van de invoering van de nieuwe financiële regels, pensioenen niet kunnen worden geïndexeerd en daarmee de koopkracht van gepensioneerden achterblijft bij die van de werkende bevolking vraagt dit om specifiek beleid van de overheid. b.Pensioencommunicatie - De kennis over pensioenen moet bij alle generaties worden vergroot. Er moet veel meer ingezet worden op een goede voorlichting over het pensioen. c. Werken en zorgen naast het pensioen - Doorwerken na de pensioengerechtigde leeftijd is goed, mits dit onder dezelfde voorwaarden gebeurt als voor een niet gepensioneerde werkende, - als ouderen besluiten zich in te zetten voor iemand die hulpbehoevend is, of als werkenden zich inzetten voor hun ouders door deze in huis te nemen, mag dat geen invloed hebben op de hoogte van de AOW-uitkering. 14 Het CNV pleit daarom voor een samenleving met… 6. … een waardig leven voor mensen wereldwijd, nu en in de toekomst, op een gezonde planeet. Hierbij hoort de bescherming van arbeidsrechten wereldwijd. Ook de aanpak van klimaatverandering, op een groene en sociale manier, is hierbij van belang. Globalisering leidt tot groeiende internationale afhankelijkheid. Internationale solidariteit en mondiaal burgerschap vormen een belangrijke pijler van christelijk-sociaal gedachtegoed van het CNV. Daarnaast zijn wederzijdse economische belangen in toenemende mate van belang voor Nederland en een drijfveer voor internationale samenwerking. Gezien de (economische) afhankelijkheid van en invloed op de wereldeconomie, heeft Nederland en daarom het CNV belang bij een duurzame inrichting van de internationale handel. a. Internationale solidariteit - Het budget voor ontwikkelingssamenwerking wordt minimaal 0,7% van het BBP, waarbij de effecten vooral dienen in landen waar dit nodig is, - de overheid zet de ondersteuning van vakbonden in ontwikkelingslanden via de huidige programma’s voort, - Nederland moet blijven bijdragen aan de ILO. b. Economische belangen - Internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen is van groot belang. De overheid stimuleert dit en geeft in haar eigen inkoopbeleid het goede voorbeeld, - handelsakkoorden moeten voldoen aan de internationale standaarden ter bevordering van de rechten van werknemers, daarnaast moet er goede democratische controle op deze verdragen mogelijk zijn. c.Duurzaamheid - De overheid moet zich onverkort inzetten om de klimaatdoelstellingen uit het SER-klimaatakkoord en de afspraken uit Parijs 2015 te behalen, - de overheid moet uitdrukkelijk aandacht hebben voor de werknemers die als gevolg van de transitie naar een duurzame economie hun werk verliezen. Deze groep moet worden begeleid van werk-naar-werk. Daarbij spelen ook de sociale partners een belangrijke rol. 15 SAMEN WERKEN IN EEN WERELD IN BEWEGING Sociaal Politiek Program 2016-2020 CNV Vakcentrale Postbus 2475 3500 GL Utrecht 16 www.cnv.nl