Subcommissie Generieke Informatievoorziening Adres Prins Willem-Alexanderhof 20 2595 BE Den Haag Postbus 90520 2509 LM Den Haag T algem. 070 331 54 00 T inlicht. 070 331 55 54 F 070 331 54 99 www.nationaalarchief.nl profiel externe deskundige Royal Bank of Scotland 56 99 99 901 Iban nr NL79RBOS569999901 Bic code RBOSNL2A Contactpersoon Notitie Profiel externe deskundige Inleiding Met de inwerkingtreding van het gewijzigd Archiefbesluit (Ab) wordt de inbreng die de Raad voor Cultuur had ten aanzien van selectielijsten vervangen door die van een externe deskundige die door de zorgdrager die een selectielijst wil indienen vooraf bij het proces betrokken wordt. In het wijzigingsbesluit Ab zijn voorschriften opgenomen waar een deskundige aan moet voldoen. Datum 26 november 2012 Auteur P. van Koetsveld In deze notitie wordt uiteengezet welke richtlijnen door het Nationaal Archief worden gehanteerd bij de beoordeling of de deskundige aan de eisen voldoet. Voor deze beoordeling laat het Archiefbesluit ruimte. Daarnaast wordt er toelichting gegeven bij de procedure voor benoemen van de deskundige en de wijze waarop deze bij het ontwerp betrokken wordt. Juridisch kader Procedure benoeming De deskundige wordt voorgedragen door de twee overige betrokkenen; zijnde degene die op grond van zijn verantwoordelijkheid voor de informatiehuishouding is aangewezen en de beheerder van de archiefbewaarplaats. Deelnemers op rijksniveau zijn de algemene rijksarchivaris en van de zijde van de zorgdrager, de CIO (artikel 3a, eerste lid Ab). Het overleg dat met deze functionarissen wordt gevoerd is het strategisch informatieoverleg (SIO). Deskundigen die door het Rijk betrokken worden, worden benoemd door de minister van OCW. Betrokkenheid De betrokkenheid van de deskundige bij het ontwerpen van een selectielijst is vormvrij. De deskundige kan zijn inbreng schriftelijk of mondeling leveren. De inbreng van een deskundige is geen advies in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Daarom wordt in deze notitie de term advies niet gebruikt. Voorschriften In het gewijzigd Ab worden twee soorten voorschriften gegeven over de deskundige. Pagina 1 van 4 Datum 26 november 2012 1 - Er worden eisen gesteld aan de betrekking tussen deskundige en betrokken zorgdragers. Om de onafhankelijkheid van de deskundige te waarborgen worden er voorgeschreven dat een deskundige geen werkzaamheden kan verrichten voor de zorgdrager die indient of die hem benoemt. (artikel 3a, tweede lid Ab) 2 - Er worden eisen gesteld aan de deskundigheid. De persoon die betrokken wordt moet deskundig zijn op het terrein van de relatie tussen burger en overheid en de betekenis van overheidsinformatie voor deze relatie (artikel 3, eerste lid, onder d Ab). Daarnaast wordt gesteld dat een deskundige bij voorkeur kennis heeft van de beleidsterreinen waarop de indienende zorgdrager actief is (nota van toelichting onder 2.2). Onafhankelijkheid Op grond van artikel 3, tweede lid Ab verricht de deskundige buiten zijn werk als deskundige op basis van het Ab geen werkzaamheden voor de zorgdrager die hem/haar betrekt bij het ontwerpen. Toelichting Deze bepaling betekent dat de externe deskundige niet werkzaam kan zijn bij de betrokken zorgdrager. Dat wil zeggen hij kan geen dienstverband of aanstelling kan hebben bij de zorgdrager. De deskundige kan ook niet in opdracht van de zorgdrager werken. Indien er sprake is van dienstverband of aanstelling op opdrachtbasis kan het voorkomen dat de zorgdrager de beoogde deskundige aanwijzingen geeft over de werkzaamheden, de inhoud van de werkzaamheden en het resultaat van de werkzaamheden. Het is in die situatie voor de deskundige vrijwel onmogelijk nog een onafhankelijke positie in te nemen. Verder is het af te raden een deskundige aan te trekken die als inhoudelijk of juridisch adviseur werkzaam is bij één van de kerndepartementen of uitvoeringsdiensten. De reden hiervoor is dat er in toenemende mate sprake is van mobiliteit binnen de rijksdienst. Hierdoor ontstaat de situatie dat er voor een deskundige die werkzaam bij het ene departement gezien zijn mogelijkheid tot mobiliteit heel gemakkelijk een belang kan ontstaan bij het departement dat hem om advies vraagt. Of de ambtenaar in kwestie daadwerkelijk in dienst treedt bij de zorgdrager die hij of zij eerder adviseerde, is minder van belang dan dat de kans erop reëel is. Voor deskundigen die niet werkzaam zijn in de rijksdienst is deze kans veel kleiner. Wel kan een deskundige: werkzaam zijn voor bij of krachtens de wet ingestelde organen met adviserende of toezichthoudende taken zoals adviescolleges, toezichthouders of bezwarencommissies van andere zorgdragers; via vacatieregelingen andere taken voor de betrokken zorgdragers verrichten; via vacatieregelingen voor andere zorgdragers taken verrichten; In bovengenoemde werkrelaties kan een deskundige namelijk onafhankelijk opereren. Een deskundige wordt in deze situaties juist aangezocht, om vrij van dwingende aanwijzingen, buiten de hiërarchie om, advies te geven, toezicht te houden of bezwaren te behandelen. Dit geldt ook voor personen die in het verleden werkzaam zijn geweest voor de betrokken zorgdragers maar dat nu niet meer zijn. Pagina 2 van 4 Datum 26 november 2012 Expertise Op grond van artikel 3, eerste lid, onder d, Ab is de onafhankelijke persoon deskundig op het gebied van de relatie tussen burger en overheid en het belang van overheidsinformatie voor deze relatie. Toelichting Blijkens de Nota van toelichting, paragraaf 2.2 heeft een deskundige bij voorkeur kennis van het beleidterrein waarop de zorgdrager actief is. De deskundigheid op het gebied van de relatie overheid - burger en het belang van overheidsinformatie zoals omschreven in artikel 3, eerste lid onder d Ab, moet echter het zwaarst wegen bij selectie van kandidaten. Bij deze deskundigheid moet men denken aan deskundigheid op het gebied van informatierecht, ombudswerk, politiek, burgerschap of openbaar bestuur. Deze kennis kan aangetoond worden door publicaties of werkervaring. Een kandidaat met deze deskundigheid kan ook inbreng leveren op beleidsterreinen waar hij geen specifieke expertise aan kan tonen. Met kennis over de beleidsterreinen waarop de betrokken zorgdrager actief is, wordt bedoeld kennis van het handelen van de overheid (i.t.t. vakinhoudelijke kennis over onderwerpen waar overheidshandelen op van invloed is). Deze kennis kan aangetoond worden door publicaties of werkervaring. Een kandidaat met kennis van het beleidsterrein maar zonder bovengenoemde deskundigheid kan op het beleidsterrein inbreng leveren, maar niet op een ander terrein waar hij geen kennis van heeft. Het aantrekken van deskundigen is van veel factoren afhankelijk. Er zal een netwerk aan deskundigen moeten worden opgebouwd. Ook moet ervaring worden opgedaan met de inzet van een onafhankelijk deskundige en wat voor inbreng van de deskundige wordt gevraagd. Dit kan ertoe leiden dat - zeker in het eerste jaar van uitvoering van het Archiefbesluit – de deskundigen (nog) qua deskundigheid niet volledig voldoen aan de vereisten van het Archiefbesluit. Procedure benoemen Bij inrichting van het SIO wordt door de CIO (of een andere functionaris die door de zorgdrager is aangewezen) en de ARA een voordracht besproken. Daarbij kan het zijn dat een deskundige in het netwerk van de zorgdrager en/of in het netwerk van het Nationaal Archief wordt gezocht. Anders dan bij het advies van de Raad van Cultuur wordt de onafhankelijk deskundiger betrokken bij het ontwerpen, dus voordat een selectielijst ter inzage wordt gelegd. De benoeming van de deskundige(n) moet afgerond zijn voordat een selectielijst vastgesteld kan worden. Voor elke vaststellingsprocedure geldt dat de onafhankelijk deskundige de tijd en gelegenheid dient te krijgen om een onderbouwde inbreng te leveren aan het overleg. Betrokkenheid deskundige De inbreng van de deskundige kan mondeling of schriftelijk. Het Ab geeft daar geen regels voor. In het verslag op grond van artikel 5 Ab moet de inhoud van het overleg met de deskundige worden beschreven. Ook als de onafhankelijk deskundige een Pagina 3 van 4 Datum 26 november 2012 schriftelijke inbreng heeft gedaan, moet de verwerking daarvan worden verantwoord in het verslag van het gevoerde overleg. Één of meer deskundigen Nota van toelichting, paragraaf 2.2 Ab: “Overigens kan ervoor worden gekozen om gelet op de omvang of diversiteit van de taakuitvoering van de zorgdrager meer dan één externe deskundige aan te trekken. Tevens is mogelijk dat één persoon de rol van externe deskundige voor meer dan één zorgdrager vervult.” Toelichting Een zorgdrager kan meer dan één deskundige betrekken bij het ontwerpen van een selectielijst. Er kunnen omstandigheden zijn waarbij de betrokkenheid van meer dan één deskundige gewenst is. Als het moeilijk is om een deskundige met voldoende expertise te vinden, kan men een tweede betrekken om de expertise aan te vullen. Daarbij kan men denken aan de betrokkenheid van een deskundige met een algemene kennis van het belang van overheidsinformatie in relatie met de burgers, waarbij de expertise wordt aangevuld door een deskundige met specifieke kennis van het beleidsterrein. Of er één of meer deskundigen worden betrokken is ter beoordeling van twee overige deelnemers aan het SIO. Anderzijds is het ook mogelijk een deskundige voor meer dan een selectielijst te betrekken door een of meer zorgdragers. Zorgdragers bijvoorbeeld die binnen een beleidsterrein of taakgebied opereren kunnen een deskundige die door een van hen is betrokken, `delen’. Zo kan een deskundige die door het ministerie van SZW is betrokken ook optreden voor bijvoorbeeld de Sociale Verzekeringsbank. Het is te verwachten dat het Nationaal Archief een goed overzicht heeft van de inzet en expertise van de deskundigen. Het nationaal Archief is daarom in de positie om op het `delen’ van deskundigen te wijzen. , () Pagina 4 van 4