Specifieke regels van stijlvarianten De Olympische worstelsport kent drie disciplines, namelijk damesworstelen, de Vrije Stijl en het Grieks-Romeins worstelen. Bij het Grieks-Romeins mogen alleen acties op het bovenlichaam van de tegenstander worden uitgevoerd; dus geen aanvallen op de benen of met de eigen benen. Bij de Vrije Stijl zijn technieken op en met de benen wél toegestaan. De dames worstelen uitsluitend volgens de regels van de vrije stijl. Wat gebeurt er bij de stand 0-0? Indien halverwege de eerste ronde nog geen punt is gescoord, dan zal de scheidsrechter het maken van een punt forceren. Bij de Vrije Stijl moet de scheidsrechter na de eerste twee minuten bepalen welke worstelaar het minst actief is geweest; de passieve worstelaar krijgt een waarschuwing en zijn tegenstander 1 punt. In het Grieks-Romeins krijgt een worstelaar bij de derde constatering van passiviteit 1 punt tegen. De clinch die vroeger bij de stand 0-0 werd toegepast, is vervallen. Jeugd t/m 16 jaar De partij voor de jeugd t/m 16 jaar is korter dan bij de oudere leeftijdsgroepen. De jeugd worstelt maximaal twee (2) perioden van 2 minuten. Verder zijn de spelregels die voor senioren gelden, onveranderd van toepassing. Voor beginnende jeugd zijn er vereenvoudigde spelregels om de worstelsport aantrekkelijker te maken; we noemen dat groeien door stoeien. Internationale ontwikkelingen Het IOC heeft bepaald dat de worstelsport als kijksport voor het publiek en TV-uitzendingen aantrekkelijker moet worden. De internationale worstelfederatie FILA probeert dit te bereiken door de spelregels te wijzigen. Daarom is het mogelijk dat onverwacht nieuwe regels van kracht worden. Wij wensen u een prettig verblijf bij de wedstrijden Olympische worstelen met hopelijk veel spectaculaire acties van de atleten! Nederlandse Olympische Worstelbond Meer informatie over de Olympische worstelsport vindt u op onze website: http://www.worstelbond.nl. Welkom bij het Olympisch worstelen! Korte uitleg van de spelregels in 2013 Welkom bij de Olympische worstelsport Wij heten u van harte welkom bij deze wedstrijd Olympisch worstelen. Om extra van de spannende strijd te kunnen genieten, geven we hier een korte uitleg van de belangrijkste regels in de worstelsport. Om van de tegenstander te winnen, gebruiken de worstelaars een combinatie van snelheid, coördinatie, kracht, uithoudingsvermogen en lenigheid bij het uitvoeren van technieken. Het doel van de worstelaars Het ultieme doel van de worstelaar is zijn tegenstander in één keer “touché” leggen. Touché is schouderlegging dat wil zeggen de rugligging waarbij beide schouders de mat raken. Met een touché heeft de partij direct een winnaar. Als er geen touché is, moet de worstelaar de partij winnen door het scoren van technische punten. Degene die gedurende twee periodes van 3 minuten de meeste punten scoort, wordt uitgeroepen tot winnaar van de partij. Elke partij heeft na afloop een winnaar; een gelijkspel bestaat in de worstelsport niet. Een worstelaar scoort punten met overwicht op zijn tegenstander. Overwicht is het controleren van de ander en deze “in gevaarlijke positie” brengen. In gevaarlijke positie is elke situatie waarbij beide schouders een hoek kleiner dan 90° ten opzichte van de mat maken. Posities op de worstelmat De worstelmat is verdeeld in drie gebieden. Een wedstrijdmat ziet er als volgt uit: • het gele gebied met middelcirkel: in deze zone wordt het duel gestreden; • de rode cirkel: dit heet de waarschuwingszone waardoor de worstelaars weten dat de grens van het spelgebied dichtbij is; • het blauwe gebied: dit is de beschermingszone waarin de partij wordt onderbroken, waarna de worstelaars de strijd hervatten rond de middencirkel. Iedere partij begint “in staande positie” rond de middencirkel van de mat. Als een worstelaar beide knieën op de mat heeft, heet dat “parterre”, populair gezegd “kniebrug- positie”. Worstelen “in de mat” vindt plaats als de romp de mat raakt, “de grondpositie”. Vanuit de drie posities kan de worstelaar grepen inzetten en punten scoren. Een moeilijke techniek levert uiteraard meer punten op dan een gemakkelijke. Acties worden gewaardeerd met 1, 2, 3 of zelfs 5 punten voor een uitzonderlijk goed uitgevoerde greep vanuit staande positie. Puntenwaardering De scheidsrechter kent de gescoorde punten toe door het opsteken van het aantal vingers dat een greep waard is. De punten die met de linkerhand worden gegeven, zijn voor 'rood', terwijl de scheidsrechter de punten voor 'blauw' met zijn rechterhand geeft. Het is onmogelijk om een volledig overzicht te geven van alle puntenwaarderingen. Samengevat werkt het systeem voor de toekenning van technische punten als volgt: • • • Een 5-punts-greep is iedere zeer hoogwaardige greep vanuit staande positie die de tegenstander onmiddellijk in een gevaarlijke positie brengt. Een 3-punts-greep is iedere greep, altijd vanuit staande positie, die de tegenstander in gevaarlijke positie brengt, bijvoorbeeld een arm- of hoofdheupzwaai. Een 2-punts-greep is een greep vanuit kniebrug-positie, waarbij de tegenstander in gevaarlijke positie wordt gebracht. Een vaak • • • voorkomende situatie is dat de worstelaar controle krijgt door “bovenman” te worden in kniebrug- of grondpositie. Eén punt wordt gegeven in veel verschillende situaties om een goede actie van de worstelaar te belonen. Een worstelaar kan ook 1 punt “tegen” krijgen; in dat geval krijgt de tegenstander de punten er op het scorebord bij. Dit gebeurt bijvoorbeeld om het uitvoeren van een verboden actie te bestraffen of bij passiviteit. Ook de worstelaar die in staande positie als eerste in de blauwe beschermingszone stapt, krijgt 1 punt “tegen”. Bij passiviteit krijgt de worstelaar “een waarschuwing”. Winnaar van de partij Er wordt geworsteld in maximaal twee (2) perioden van 3 minuten. Tussen elke periode krijgen de worstelaars 30 seconden om op adem te komen. In elke partij wordt dus maximaal 6 minuten geworsteld. Er zijn verschillende redenen om de partij te beëindigen, ook als de maximale worsteltijd nog niet is verstreken. Een worstelaar wordt direct als winnaar aangewezen in de volgende gevallen: • het touché leggen van de tegenstander, óf • het uitvoeren van een 5-punts-greep, óf • het uitvoeren van de tweede 3-punts-greep, óf • bij een verschil van 7 punten, dus bij de stand 7-0, 8-1, 9-2 etc., óf • bij opgave door blessure, óf • in het Grieks-Romeins: bij de vierde “waarschuwing” voor passiviteit. De scheidsrechter wijst aan het einde van de partij altijd één van beide worstelaars als winnaar aan. Dat is de worstelaar die de meeste punten heeft gescoord. Als de puntenstand op het scorebord gelijk is, dan wordt er eerst gekeken wie een 3-punts-greep heeft gescoord. Is er geen 3-punts-greep geweest, dan telt het hoogste aantal 2-punts-grepen. Als ook deze gelijk zijn dan wint de worstelaar die het minste aantal waarschuwingen heeft gehad. Zijn ook die gelijk, dan is degene die het laatste punt heeft gescoord, winnaar. Elke partij heeft een winnaar, omdat beide atleten al vanaf de beginfase van de strijd actief dienen te worstelen; de passieve worstelaar krijgt een waarschuwing.