VERSLAG INSPECTIEPROJECT TECHNISCHE GROOTHANDEL (A501) ARBEIDSINSPECTIE Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1 Inhoudsopgave SAMENVATTING..........................................................................................................................................3 1. AANLEIDING EN DOELEN VAN HET INSPECTIEPROJECT..............................................................................4 1.1 1.2 2. A ANLEIDING..........................................................................................................................................................4 DOELSTELLINGEN.................................................................................................................................................4 OPZET VAN HET PROJECT .......................................................................................................................................5 2.1 2.2 2.3 3. BESCHRIJVING DOELGROEP .................................................................................................................................5 CONTACTEN MET BEDRIJFSTAK ........................................................................................................................5 W ERKWIJZE INSPECTIES .....................................................................................................................................5 INSPECTIERESULTATEN............................................................................................................................................6 3.1 3.2 4. RESULTATEN PROJECTDOELSTELLINGEN .......................................................................................................7 OVERIGE BEVINDINGEN........................................................................................................................................8 CONCLUSIES EN FOLLOW-UP.................................................................................................................................9 4.1 4.2 PROJECTDOELSTELLINGEN .................................................................................................................................9 INHOUDELIJK .......................................................................................................................................................10 2 Samenvatting In de periode van 1 januari 2002 tot 1 juli 2002 heeft de Arbeidsinspectie een inspectie-project uitgevoerd in technische groothandels. In dit projectverslag worden de resultaten van dit project ‘Technische Groothandel’ beschreven. In hoofdstuk 1 wordt ingegaan op de aanleiding en de doelstellingen van dit inspectieproject. Vanuit de strategie voor de metaal en aanverwante bedrijven was voor 2001 een inspectieproject gepland gericht op de technische groothandel. De doelstellingen van het project waren gericht op het handhaven van de regels van Arbowet ten aanzien van werkdruk en fysieke belasting. Daarnaast het handhaven van de regels van de Arbeidstijdenwet. Verder werd informatie verzameld met betrekking tot deze aspecten. De derde doelstelling was een bewustwordingsproces op gang te brengen met betrekking tot werkdruk, fysieke belasting en de werk- en rusttijden. In hoofdstuk 2 wordt de opzet van het project beschreven: ingegaan wordt op de geïnspecteerde doelgroep, de contacten met de branche en de wijze van inspecteren. In hoofdstuk 3 worden de kernresultaten van het project weergegeven. Hieruit blijkt dat bij 129 bedrijven in totaal 208 overtredingen zijn geconstateerd. Voor deze overtredingen van de Arbowet en de Arbeidstijdenwet zijn naast het geven van waarschuwingen ook 23 boeterapporten aangezegd. De meeste overtredingen betroffen de organisatie van de arbozorg. Ondanks dat bedrijven wel de arborisico’s op papier hadden staan leidde dit nog niet tot een voortdurende zorg voor arbeidsomstandigheden. Met betrekking tot fysieke belasting blijkt één op de zes bedrijven dit risico niet door middel van de riscio-inventarisatie en -evaluatie in kaart heeft gebracht. Ten aanzien van de werk- en rusttijden heeft één op de zeven bedrijven de registratie niet goed op orde of wordt er te lang gewerkt. Naast de speerpunten arbobeleidsvoering, fysieke belasting, werk- en rusttijden is binnen het project door de Arbeidsinspectie voor het eerst gekeken naar het risico werkdruk binnen de branche. In een relatief klein aantal bedrijven is hieromtrent handhavend opgetreden. In hoofdstuk 4 worden tot slot conclusies getrokken en wordt aangegeven op welke wijze follow-up zal worden gegeven aan de behaalde resultaten. Geconcludeerd kan worden dat 18 van de 129 (14%) bedrijven nog niet in het bezit zijn van een schriftelijke risico-inventarisatie en -evaluatie. Is dit wel het geval dan is in veel gevallen deze niet compleet en of niet actueel. Dit heeft zowel betrekking op het plan van aanpak, de verplichte toets van de arbodienst als op het ontbreken van in het bedrijf aanwezige risico’s. Toezicht door de Arbeidsinspectie blijft dan ook noodzakelijk. 3 1. Aanleiding en doelen van het inspectieproject 1.1 Aanleiding Binnen de strategie1 voor de metaal, elektrotechnische en transportmiddelen industrie was voor de periode januari 2002 – mei 2002 een project gepland met de titel ‘Groothandel in de metaal’ (Technische Groothandel). Als doelgroep werd aangemerkt alle groothandels die zich richten op metaal, transportmiddelenindustrie en elektrotechnische en aanverwante industrieën. 1.2 Doelstellingen Uit eigen analyse en gesprekken met de betrokken vakbonden en de werkgeversvereniging WTG (Werkgevers Technische Groothandel) werd een aantal arborisico’s gedestilleerd die binnen de branche van betekenis konden zijn. Het betrof de fysieke belasting, werkdruk en verstoorde arbeidsverhoudingen, werk- & rusttijden, daglicht & uitzicht en het gebrek systematische arbobeleidsvoering. De systematische aandacht voor arbeidsomstandigheden staat volgens de sociale partners in de technische groothandels nog in de kinderschoenen. Men is zich bewust dat beleid moet worden gevoerd ten aanzien van arbeidsomstandigheden. Echter door de sleur van alledag blijft de zorg voor arbeidsomstandigheden steken op het niveau van het treffen van ad-hoc maatregelen. Van structurele en systematische zorg en beleidsvoering is zeker bij de kleinere bedrijven (<10 werknemers) geen sprake. Bij de grotere concerns ligt het niveau van beleidsmatige aandacht voor arbeidsomstandigheden hoger. Initiatieven vanuit het hoofdkantoor richting vestigingen om arbobeleidsvoering op poten te zetten worden wel ontplooid. Echter de arbobeleidsvoering blijft in de vestigingen vaak steken op het niveau van goede bedoelingen en voornemens, zo luidden de conclusies uit het overleg met de sociale partners. Door de allocatie van de technische groothandel in de keten vinden er veel overslag werkzaamheden plaats. Veel transportwerk wordt gemechaniseerd uitgevoerd maar er wordt ook nog veel handmatig getild, gesjouwd en overgepakt. Overpakwerkzaamheden vinden vaak plaats aan tafels die te laag en slecht verlicht zijn. Werkdruk in de technische groothandel wordt veroorzaakt door een gebrek aan personeel, te veel werk en een hoog werktempo waardoor extra inspanning moet worden geleverd. Ook het niet kunnen opnemen van snipperuren is hiervan een gevolg. Van vakbondszijde werd aangegeven dat er bij hen veel klachten binnenkomen over verstoorde arbeidsrelaties. In mindere mate zijn ook overwerk en het bereikbaar blijven in pauzes werkdrukbronnen die last en hinder veroorzaken. In de technische groothandel wordt verder regelmatig ‘s avonds nog gewerkt. Het betreft veelal opruimwerkzaamheden en het tellen van de voorraad. Gelet op het bovenstaande waren de doelen van het project daarom: -Het handhaven van de wettelijke regels op het gebied van arbobeleidsvoering, werkdruk, fysieke belasting en werk- en rusttijden -Het leveren van informatie ten aanzien van de naleving van de verplichtingen rondom arbobeleidsvoering, werkdruk, fysieke belasting en werk- en rusttijden. 1 Strategienota 2001-2004 metaal, elektrotechnische en transportmiddelen industrie 4 -Een bewustwordingsproces in de branche op gang brengen ten aanzien van de onderwerpen werkdruk, fysieke belasting en werk- en rusttijden. Het inspectieproject richtte zich dus op de prioritaire onderwerpen: arbobeleidsvoering, fysieke belasting, werkdruk en werk- & rusttijden. Door de omvang van deze onderwerpen werden andere prioritaire onderwerpen niet in het project meegenomen. 2. Opzet van het project 2.1 Beschrijving doelgroep Technische groothandels zijn de intermediair tussen de fabrikant van technische goederen en (eind)gebruikers, zoals de metaalnijverheid en de metaalindustrie. De technische groothandel levert in principe alleen aan bedrijven. Technische groothandels hebben een zeer divers assortiment. Zowel staal, huishoudelijke artikelen, ijzerwaren als sanitair zijn in verschillende assortimenten terug te vinden. De branche omvat circa 2680 ondernemingen2 waarvan ongeveer 50% 10 of minder werknemers in dienst heeft. In de gehele branche zijn circa 40.000 werknemers werkzaam. Circa 1100 ondernemingen zijn aangesloten bij de werkgevers-vereniging WTG (Werkgevers Technische Groothandel). Een klein deel van de technische groothandels zijn onderdeel van een groter concern. Een dergelijk concern omvat een hoofdkantoor met diverse verkoop vestigingen en één of enkele distributiecentra. De a-selecte steekproef van te inspecteren bedrijven is getrokken uit onderstaande BIK-codes: 5154 Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparaten 5161 Groothandel in gereedschapswerktuigen 5165 Groothandel in overige machines en apparaten voor industrie en handel 2.2 Contacten met bedrijfstak Voorafgaand aan de uitvoering van het project zijn gesprekken gevoerd met de vakbeweging en de werkgeversvereniging WTG. De sociale partners gaven daarbij aan de keuze van de prioriteiten in dit project relevant te vinden. De WTG heeft in haar circulaires de aangesloten werkgevers op de hoogte gesteld van de inhoud van het project. 2.3 Werkwijze inspecties Voorafgaand aan de feitelijke inspecties zijn de bedrijven in de branche geïnformeerd over het inspectieproject. De werkgeversvereniging (WTG) bestede op haar website aandacht aan het project terwijl de Arbeidsinspectie bedrijven informeerde door middel van een mailing. In de mailing werd aangegeven welke arborisico’s onderwerp van inspectie waren. Tijdens de inspectie in het bedrijf werden tijdens het introductiegesprek de volgende onderwerpen aan de orde gesteld: het handhavingsmodel van de Arbeidsinspectie, de inrichting van de inspectie en welke arborisico’s onderwerp van inspectie waren. Tevens werden de onderwerpen ziekteverzuim 2 Volgens opgave van de WTG (bronbestand GAK) 5 en wao-instroom aan de orde gesteld. Ter voorlichting werd bij alle bedrijven de brochure “Druk werk: ?! Omgaan met werkdruk en stress” van de Stichting van de Arbeid achtergelaten. Aansluitend werden de werkplekken geïnspecteerd ten aanzien van fysieke belasting. Vervolgens werden enkele werknemers geïnterviewd omtrent het arborisico werkdruk. Na de interviews werd de registratie van de werktijden gecontroleerd. Indien aanwezig werd daarna de risico inventarisatie & evaluatie beoordeeld. Gesignaleerde risico’s op het gebied van werkdruk, fysieke belasting en werk- en rusttijden moesten terugkomen in de risico inventarisatie & evaluatie. In het nagesprek werden de bevindingen met de werkgever en het medezeggenschapsorgaan besproken. Wat betreft het handhavingsbeleid is het reguliere vigerende beleid gevolgd van de Arbeidsinspectie. Bij het aantreffen van beboetbare feiten werd afhankelijk van de richtlijnen een waarschuwing gegeven of een boeterapport aangezegd. 3. Inspectieresultaten Na eerst een cijfermatige schets van de inspectieresultaten wordt daarna ingegaan op de behaalde resultaten ten aanzien van de doelstellingen van het project. Het ging hierbij om het handhaven van de regels ten aanzien van de arbobeleidsvoering en de volgende arborisico’s: werkdruk, werktijden en fysieke belasting. Vervolgens worden de overige resultaten nader toegelicht. De afslag van het cijfermatige materiaal van het project vond plaats op 1 augustus 2002. Gegevens over de tweede fase van de handhaving (hercontrole) die naderhand zijn verzameld zijn niet meegenomen3. Het betreft in totaal 129 bedrijfsinspecties. Bij 86 (67%) bedrijven zijn tijdens de eerste inspectie 208 overtredingen geconstateerd. In Tabel 1 wordt weergegeven hoe de overtredingen zijn verdeeld ten aanzien van de vier aspecten die gerelateerd zijn aan de doelstellingen van het project wordt in de laatste kolom aandacht besteed. Weergegeven wordt bij hoeveel bedrijven overtredingen zijn geconstateerd ten aanzien van het specifieke beleidsonderwerp of arborisico. Als voorbeeld: 18 bedrijven hadden samen 26 overtredingen met betrekking tot werk- en rusttijden. Sommige bedrijven hadden dus meer dan één overtreding ten aanzien van dit risico. Arbo-aspect aantal overtredingen 83 Aantal bedrijven 67 Fysieke belasting 26 22 Werk- en rusttijden 26 18 Werkdruk 9 9 Inrichting arbeidsplaatsen 23 Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden 19 Gevaarlijke stoffen en biologische agentia 11 Risico-inventarisatie & -evaluatie en plan van aanpak 3 Voor alle zaken is gekeken naar het resultaat van de 1e interventie. In het geval de 1e feitelijke interventie bestond uit overleg of onderzoek / horen personen en er nog een interventie daarop volgde, is de eerstvolgende interventie beschouwd als 1e interventie. 6 Overige overtredingen 11 Totaal 208 Tabel 1 (n = 129 bedrijven) Bovenstaande overtredingen handhavingsinstrumenten. hebben geleid Handhavingsinstrument tot het inzetten van onderstaande Aantal Waarschuwing 179 Boeterapport 23 Eis 5 Stillegging 1 Totaal 208 Tabel 2 (n = 129 bedrijven) 3.1 Resultaten projectdoelstellingen Arbobeleidsvoering Veruit de meeste overtredingen zijn geconstateerd rondom de risico-inventarisatie & evaluatie en het plan van aanpak. Bij 67 (52%) bedrijven zijn 83 (40%) overtredingen geconstateerd die betrekking hadden op de arbobeleidsvoering (zie noot 4 voor berekening percentages). - De ene helft van de overtredingen betrof de risico-inventarisatie & -evaluatie (42x): bij 18 bedrijven was de risico-inventarisatie in het geheel niet aanwezig en 5 andere bedrijven hadden de aanwezige risico-inventarisatie & evaluatie niet door een arbodienst laten toetsen. Hiervoor werd 23 maal een boeterapport aangezegd, 19 overtredingen hadden betrekking op een onvolledige of niet actuele risico-inventarisatie & -evaluatie. Deze overtredingen werden middels een waarschuwing gehandhaafd. - De andere helft van de overtredingen (41x) betrof het plan van aanpak: 36 overtredingen met betrekking tot het niet aanwezig zijn en 5 overtredingen met betrekking tot het niet noemen van termijnen in het plan van aanpak. Deze overtredingen werden middels een waarschuwing gehandhaafd. Bij deze cijfers zijn niet de overtredingen meegenomen die betrekking hebben op de risicoinventarisatie in relatie tot werkdruk (9x) en fysiek belasting (17x). Wordt dit wel gedaan dan hebben 109 overtredingen betrekking op de arbobeleidsvoering. Dit is ook meer dan de helft (52%) van alle overtredingen! Fysieke belasting 4 In totaal zijn 129 bedrijven geïnspecteerd en zijn 208 overtredingen geconstateerd. De berekening van de percentages is dan als volgt: 67 / 129 x 100% = 52% en 83 / 208 x 100% = 40% 7 In 22 (17%) bedrijven zijn 26 (13%) overtredingen geconstateerd ten aanzien van fysieke belasting. De meeste overtredingen (17x) hadden betrekking op het niet in kaart gebracht hebben van het risico. De overige overtredingen (9x) hadden vooral betrekking op het treffen van maatregelen om onnodig staan te voorkomen. De overtredingen werden gehandhaafd door middel van een waarschuwing. In één geval is een eis (beschikking) geformuleerd in relatie tot de wijze waarop de Arbowet moest worden nageleefd. Werk- en rusttijden Bij 18 (14%) bedrijven zijn 26 (13%) overtredingen geconstateerd rondom werktijden. Het gros van de overtredingen (16x) betrof het niet juist of op een gebrekkige wijze registreren van de werk- en rusttijden, waardoor controle daarvan onmogelijk was. De overige overtredingen hadden betrekking op te korte dagelijkse rusttijd (1x), overschrijding van de dagelijkse maximum werktijd (3x) en vooral op overschrijding van het maximum arbeidstijden bij overwerk (6x). Alle overtredingen werden gehandhaafd middels het geven van een waarschuwing. Werkdruk Tijdens het project is ook aandacht besteed aan werkdruk. In totaal bij 9 bedrijven overtredingen geconstateerd rondom het in kaart brengen van het risico werkdruk. Dit betekent dat in 7% van de bedrijven werkdruk een dusdanig risico vormde dat nader verbredend en verdiepend onderzoek noodzakelijk was. In 4 gevallen is een eis gesteld en in 5 bedrijven is door middel van een waarschuwing gehandhaafd. In al deze gevallen moest de werkgever het risico nader verbredend en verdiepend in kaart brengen. Uit de inspectie-interviews die met 198 werknemers zijn gevoerd is gebleken dat werkdruk in de Technische Groothandels vooral wordt veroorzaakt door extra inspanning om het werk op tijd af te krijgen, de hoeveelheid werk en het vereiste werktempo. Daarnaast spelen overwerk en haperende contacten tussen collega’s en leidinggevenden enigszins een rol. Werken op afwijkende tijden, het niet kunnen opnemen van pauzes en snipperdagen en de inhoud van het werk spelen nauwelijks een rol bij de beleving van werkdruk. Naast het handhaven op de beleidsvoering rondom werkdruk is daarnaast ook aanvullende informatie verzameld betreffende dit thema. Onder andere is gekeken naar de activiteiten die bedrijven zelf al hadden ontplooid ten aanzien van werkdruk. Bij 89 bedrijven zijn hieromtrent gegevens verzameld. Van deze 89 hadden 28 (32%) bedrijven werkdruk al door middel van de risico-inventarisatie & -evaluatie in kaart gebracht. Bij 4 (5%) bedrijven had de arbodienst vastgesteld dat er sprake was van werkdruk. De arbodienst bracht in 5 gevallen ook een advies uit omtrent te treffen maatregelen. Verder blijkt dat 36 (41%) bedrijven maatregelen heeft genomen getroffen ter voorkoming van werkdruk. 3.2 Overige bevindingen In het project stonden naast arbobeleidsvoering de arbeidsrisico’s werkdruk, fysieke belasting en te lange arbeidstijden centraal. Daarnaast hebben inspecteurs tijdens de werkplekinspecties overtredingen geconstateerd op diverse andere arbeidsrisico’s. Inrichting arbeidsplaatsen 8 In totaal zijn 23 overtredingen geconstateerd met betrekking tot de inrichting van de arbeidsplaats. De meeste (13x) overtredingen betrof het ontbreken van leuningen op zolders, gebreken aan de elektrische installatie en vluchtwegen. De overige 10 overtredingen zijn zeer divers en strekken zich uit van orde en netheid tot het niet goed verankeren van magazijnstellingen aan de vloer. De overtredingen zijn gehandhaafd door middel van een waarschuwing. Gevaarlijke stoffen en biologische agentia Er zijn 11 overtredingen geconstateerd ten aanzien van het omgaan met gevaarlijke stoffen. Het betreft zowel het beoordelen van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen (2x) en het treffen van aanvullende maatregelen (9x) zoals opslag en het voorkomen aan blootstelling door ventilatie en persoonlijke beschermingsmiddelen. Al deze overtredingen zijn door het inzetten van een waarschuwing gehandhaafd. Arbeidsmiddelen en specifieke werkzaamheden De overtredingen met betrekking tot arbeidsmiddelen hadden betrekking op gevaar voor bewegende delen (8x), geen deugdelijk materiaal of onjuist gebruik materiaal (9x) en het gebruik van heftruck (2x). Het overgrote deel van deze overtredingen zijn door middel van een waarschuwing gehandhaafd, echter in 1 geval is het werk stilgelegd. Overige overtredingen Tenslotte zijn er overtredingen geconstateerd rondom het niet juist gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (3x), het niet beoordelen van lawaai (3x), onvoldoende voorlichting & onderricht (2x), het niet aanbieden van arbeidsgezondheidskundig onderzoek (2x) en de bedrijfshulpverlening (1x) 4. Conclusies en follow-up 4.1 Projectdoelstellingen De aandacht die binnen het project is geschonken aan de doelstelling met betrekking tot de handhaving vinden we terug in het aantal overtredingen, dat is geconstateerd rondom arbobeleid, fysieke belasting, werkdruk en de werk- en rusttijden. De projectdoelen (handhaven op arbobeleid, fysieke belasting, werkdruk en de werk- en rusttijden, het verzamelen van informatie over de stand van zaken en het bevorderen van een bewustwordingsproces) zijn gerealiseerd. De informatie biedt houvast voor verdere activiteiten zoals overleg met de branche. Wat betreft het bevorderen van het bewustwordingsproces zij vermeld dat alle bedrijven waar de inspecteur geconstateerd heeft dat er sprake is van werkdruk of fysieke belasting, maar dit niet was opgenomen in het arbozorgsysteem, door de inspecteur ‘aan het werk’ zijn gezet. Dit zal onmiskenbaar een positief effect hebben op het bewustwordings-proces binnen het bedrijf. Daarnaast is bij alle bedrijven de brochure ‘Druk werk: ?! Omgaan met werkdruk en stress’ van de Stichting van de Arbeid achtergelaten. In hoeverre hiermee een bewustwordingsproces binnen de branche op gang is gebracht is moeilijk in te schatten. 9 4.2 Inhoudelijk Geconcludeerd kan worden dat veel bedrijven niet in het bezit waren van een schriftelijke risicoinventarisatie en -evaluatie. Is dit wel het geval dan is in veel gevallen deze niet compleet en of niet actueel. Dit heeft zowel betrekking op het plan van aanpak, de verplichte toets door de arbodienst als op het ontbreken van in het bedrijf aanwezige risico’s. Met betrekking tot fysieke belasting blijkt één op de zes bedrijven dit risico niet door middel van de riscio-inventarisatie en -evaluatie in kaart heeft gebracht. Ten aanzien van werkdruk is gebleken dat 32% van de bedrijven beleid voert ter voorkoming van werkdruk. In een klein deel (7%) van de bedrijven is werkdruk als risico gesignaleerd terwijl in die bedrijven geen beleid ter voorkoming van werkdruk werd gevoerd. Deze werkgevers ontkennen en bagatelliseren vaak het risico. Dit wordt nogal eens veroorzaakt door een gebrek aan expertise. Het gaat hierbij enerzijds om een gebrek aan inzicht van wat werkdruk is en anderzijds ontbreekt het inzicht in de maatregelen die kunnen worden getroffen om werkdruk te voorkomen of te elimineren. 4.3 Follow-up Naar aanleiding van deze resultaten zal de Arbeidsinspectie overleg voeren met de sociale partners. Doel daarbij is na te gaan hoe de sociale partners denken een bewustwordingsproces rondom werkdruk en fysieke belasting op gang te brengen en het verspreiden van expertise verder vorm te geven. Daarnaast zal nagegaan worden hoe vanuit de branche-organisatie een bijdrage geleverd kan worden om de arbobeleidsvoering binnen de branche te verbeteren. 10