het kappa-plan

advertisement
SYLLABUS
HET KAPPA-PLAN :
HOOG TIJ(D) VOOR EEN VEILIGE, NATUURLIJKE EN AANTREKKELIJKE KUST
Bronvermelding
 Beach nourishment: an ecologically sound coastal defence alternative? A review – Jeroen Speybroeck et al
– 2006 (in Aquatic Conserv: Mar. Freshw. Ecosyst)
 Dans met de zee – Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten – 2008
 De Kustatlas Vlaanderen - België – Coördinatiepunt Duurzaam Kustbeheer – 2004
 Deltas on the move – Stroming & Vrije Universiteit Amsterdam – 2006
 Het 10 puntenprogramma voor een kust met zee, zon en minder zorgen – kustwerkgroep Natuurpunt –
2006
 Hoogtij voor Laag Nederland – WWF – 2008
 Klimaatverandering, probleem of kans ? – Bureau Stroming – 2005
 Kustveiligheid en natuur – Alterra – 2007
 Natuurgebieden in de Noordzee / Visserij in de Noordzee – kustwerkgroep Natuurpunt – 2008
 Natuurlijke klimaatbuffers – Bureau Stroming – 2006
 Natuurlijke klimaatbuffers voor een klimaatbestendiger Nederland – Royal Haskoning – 2007
 planMER Geïntegreerd Kustveiligheidsplan – Afdeling Kust – 2009
 Potential Implications of Sea-Level Rise for Belgium – L. Lebbe, N. Van Meir & P. Viaene (in Journal of
Coastal Research) – 2008
 Samen werken met water – Deltacommissie – 2008
 Het Vlaamse strand, geomorfologie en dynamiek – Guy De Moor –2006
 Vlaamse Baaien 2100 – THV Noordzee en Kust – 2009
 Working with Nature – Bureau Stroming – 2007
Met dank aan de leden van de kustwerkgroep van Natuurpunt alsook de aangesproken wetenschappers voor hun
bijdrages. Dank ook aan de sprekers op het symposium : Deltacommissievoorzitter prof. dr. Cees Veerman, dr. ir.
David Dehenauw (KMI), prof. Georges Allaert (Universiteit Gent) en dr. Vera Van Lancker (BMM).
Colofon
 auteur : kustwerkgroep Natuurpunt – 2010
 partners : de lokale kustafdelingen Natuurpunt, Natuurpunt vzw, Bond Beter Leefmilieu vzw en
de West-Vlaamse Milieufederatie vzw
 voorgesteld op 1 oktober n.a.v. het symposium
“Het Kappa-plan : hoog tij(d) voor een veilige, natuurlijke en aantrekkelijke kust”
Bijkomend dankwoordje
Het symposium kwam tot stand met de gewaardeerde steun van het gemeentebestuur Bredene,
het Agentschap voor Natuur en Bos en de Universiteit Gent.
2
Ter ingeleide
onze Kappa-missie
Dat ons klimaat verandert staat als een paal boven water. De gevolgen voor mens en natuur worden stilaan
zichtbaar. Ook wordt duidelijk dat nu niks doen geen optie is. Windmolens op zee, betere dakisolatie, zuinigere
auto’s, … het is belangrijk en noodzakelijk maar niet zaligmakend. Klimaatverandering is een feit. Vandaag en zeker
morgen. Meer nog dan enig andere plek in België zal de kust de gevolgen voelen. In bijzonder de stijging van de
zeespiegel kan niet genegeerd noch gemarginaliseerd worden. Onze kust staat voor de vraag op welke manier
leven aan de zee mogelijk zal zijn. Houden we angstvallig vast aan onze fragiele stenen dijken (“hold the line”) ?
Kunnen onze landbouwers nog steeds in de laaggelegen polders werken ? Is het überhaupt verstandig, ja zelfs
mogelijk om ruimtelijke bestemmingen voor lange tijd (50, 100 of zelfs 200 jaar) te fixeren als de zee en aldus het
land zo sterk zal veranderen ? Dit is geen fatalistische instelling, wel een (nieuwe) realiteit waarmee we zullen
moeten omgaan.
De kustwerkgroep van Natuurpunt, Bond Beter Leefmilieu en de West-Vlaamse Milieufederatie zijn overtuigd dat
de zee niet als een woeste wassende massa, als een gevaar benaderd dient te worden. Integendeel zelfs. De natuur
kan ons een handje helpen in tijden van een ontwricht klimaatsysteem. Het zal veel duurzamer zijn om de krachten
te bundelen met natuurkrachten als wind en water dan ons angstvallig achter een stenen dijk te verschuilen.
Werken met de natuur ? Natuur als robuuste bescherming tegen overstromingen. Natuur als partner voor een
doordacht waterbeheer. Natuur als beste garantie voor een aantrekkelijke woon- en werkomgeving. In 2010. In
2050. In 2100. Ja zelfs, ver daarna.
Via het symposium “Het Kappa-plan : hoog tij(d) voor een veilige, natuurlijke en aantrekkelijke kust” breken de
milieuorganisaties een lans om “werken met de natuur” in de praktijk te brengen als antwoord op de gevolgen van
de klimaatverandering aan de kust.
Werken met de natuur ? Waar techniek geen strijdbijl tegen de zee maar een handreiking is. Of
hoe we kortom de kracht van de zee in ons voordeel moeten uitspelen.
Werken met de natuur ? Waar keuzes die we nu maken geen hypotheek leggen op onze
(klein)kinderen. Geen eilanden dus met bebouwing waardoor in 2100 geen 60 maar 80 of 100 km
kust beschermd moet worden.
De milieuorganisaties zijn overtuigd dat dergelijke aanpak kosteneffectief zal zijn én een grote maatschappelijke
meerwaarde zal hebben. We zijn ons ter dege bewust dat dit een werk van lange adem zal zijn. Net zoals het
gegeven dat dit een werk met én door tal van partners zal zijn. Daarom doen we een oproep aan de Vlaamse en
federale overheid om de krachten te bundelen voor de opmaak van één geïntegreerd plan : het Kappa-plan. Zoals
de Nederlanders een nieuw Delta-plan maakten. Of zoals de Vlaamse overheid al een Sigma-plan maakte voor een
veilige, natuurlijke en toegankelijke Schelde. Zo moet het Kappaplan de kustveiligheid ook op langere termijn op
een zo kosten-efficiënte mogelijke manier garanderen, als moet het plan bijdragen tot het herstel van het
ecologisch evenwicht langs de kustlijn en aan de leefkwaliteit van kustbewoners.
namens meer dan 100.000 gezinnen,
de kustwerkgroep van Natuurpunt
en de lokale kustafdelingen
Natuurpunt vzw
Bond Beter Leefmilieu vzw
de West-Vlaamse Milieufederatie vzw
3
Het Kappa-plan
Een blik in de glazen bol
De kust 2025, hard versus zacht ?
Oktober 2025 - Ik herinner me nog goed de commotie die het document “Vlaamse Baaien 2100” teweegbracht. Op
hetzelfde moment was een discussie aan de gang over een immer groeiende zandbank voor de Baai van Heist. Wie
beide discussies onder de loep nam ontdekte een maakbaarheid-paradox. De baggeraars en immobiliënsector
droomden van een uitbreiding van de kust naar de zee toe en opperden zelfs de idee om zandbanken op te hogen
tot bewoonde (schier)eilanden. De surfclub in Heist gesteund door het gemeentebestuur vroeg een afgraven van de
lokale zandbank (ook al had de voorzitter van Toerisme Knokke-Heist de plek bestempeld als bestand tegen een
10.000 jarige storm en alzo tot het veiligste plekje aan de kust gebombardeerd). De discussie leek een prachtige
kiem te worden van een ambtelijk rondje palaveren over “geïntegreerd kustzonebeheer”. Met de nadruk – volgens
e
de 20 eeuwse filosofie – op “beheren” en alzo “hoe kan de mens de kust zo naar zijn hand zetten ?”. Of hoe
“beheren” infeite gelijkstond met “beheersen”. Ik glimlach terwijl ik dit denk want zoals grote natuurrampen in de
e
eerste decennia van de 21 eeuw ons nog maar eens leerde kan de mens wel wikken, de natuur zal blijven
beschikken. Zeker aan de zee dat zich niet in een keurslijf laat persen.
Ik glimlach terwijl ik van een kop koffie geniet met zicht op de Baai van Heist. Een zware herfststorm teistert de
kustlijn. De slikke, die enkele weken terug nog prachtig oranje kleurde, is verzwolgen onder een woeste zee met
schuimkoppen. Ja, weerman David Dehenauw had het spektakel voorspeld. Een 250-jarige storm. Eentje die in 2010
menige burgemeester uit zijn slaap zou gehouden hebben. Nu niet. Dankzij het KAPPA-plan had de Vlaamse
Regering sinds 2015 niet stilgezeten. Nee, bebouwing was er niet gekomen. Ook zandbanken werden gelukkig niet
afgraven. Stel je voor dat thans de golven rolden over een nieuwe strandclub. Bouwen in zee was tout court niet
weerhouden. Het zou immers al te zot zijn om een probleem tijdelijk op te lossen door een nieuw probleem te
creëren. Nee, er werd gekozen om natuurlijke processen te respecteren en te versterken.
Neem nu de Baai van Heist. Afgraven van de zandbank bleek al vlug onzinnig. Onzinnig duur. Onzinnig omdat je elk
decennium met hetzelfde “probleem” te maken zou hebben. Ook werden er gelukkig nooit vergunningen gegeven
voor bebouwing op verhoogde zandbanken. Het zou immers al te zot zijn om een probleem tijdelijk op te lossen door
een nieuw én groter probleem te creëren. Het natuurlijke proces zijn gang laten gaan bleek de beste oplossing. Kijk
maar naar de Baai van Heist. Anno 2025 is de zandbank te Heist aaneengegroeid met het strand. Alhoewel vandaag
de zee tot enkele honderden meters van de zeedijk lijkt te komen. Als ik even later richting Knokke wandel, of is het
strompelen tegen de wind in ?, blijkt dat de verzanding [een gevolg van de Zeebrugse strekdammen] tot in
Duinbergen zich heeft doorgezet. Gelukkig maar want de golven rollen aldaar tot tegen de wandeldijk. De
vernietigende kracht is er echter uit. Het zijn stuiptrekkingen van de zee die de aftocht blaast. Het wordt laag water.
De gouverneur die het rampenplan ongetwijfeld klaar liggen had zal opgelucht adem halen !
’s Avonds maakt nieuwslezer Stef Wauters met weerman David de balans op in het nieuws. Ook elders aan de kust
heeft het KAPPA-plan zijn vruchten afgeworpen. Net als in Zeebrugge heeft het strand in Oostende stand gehouden.
De verzanding nabij de strekdammen heeft ook hier een natuurlijke buffer gelegd voor de Oosteroever en het
centrum van Oostende. Ook de verhoogde wandelpromenades langs de havengeul hebben het nut bewezen. Geen
1953-scenario dus.
Volgende stop is Vossenslag nabij Wenduine meldt de nieuwslezer. Begin jaren 1990 nog het toneel van spectaculair
afkalvende duinen. Vandaag het strijdtoneel van woeste golven die te pletter lopen op de strategische geplaatste
golfbrekers*. Het achterliggende strand, dat de afgelopen jaren wel 100 meter verbreed en 2 meter verhoogd was
dankzij een omgebogen zandrivier, heeft weliswaar rake klappen gekregen. Het is duidelijk terug geslagen maar het
houdt stand. Binnen 5 à 10 jaar hebben de natuurlijke processen de “schade” terug herstelt, meldt de ingenieur van
Afdeling Kust geruststellend. Het KAPPA-plan heeft gewerkt besluit hij triomfantelijk.
4
Stef Wauters komt terug in beeld en neemt ons mee naar Nederland. Ook daar is een 1953-scenario vermeden doch
is de schade groter. Het Tweede Delta-plan heeft gewerkt en het hinterland is gevrijwaard. Dat is dus niet het
probleem. De slachtoffers zijn gelukkig “slechts” strandpaviljoenen en andere constructies die tegen het advies van
de Delta-commissie geplaatst werden op de verbrede en verhoogde stranden. De voorzitter van ABN AMRO
Verzekeringen verklaart dat zij hun verzekeringspolissen met de strandpaviljoenen zullen herzien.
De nieuwslezer komt terug in beeld en neemt een interview af met de Minister van de Noordzee. Ze laat weten dat
het KAPPA-plan gewerkt heeft doch dat we niet op onze lauweren mogen rusten. Uit nieuwe rapporten van de IPCC
bleek nog maar eens dat de zeespiegelstijging geen decimeters maar meters zou bedragen. Of hoe haar
ambtenaren al zaten te puzzelen aan een Kappa bis-plan.
TO BE CONTINUED
Het Kappa-plan ?
Voor mens én natuur ! Vandaag en morgen
e
Wie in het begin van de 21 eeuw had verteld dat de kust een toonbeeld zou worden van een duurzame
ontwikkeling, zou wellicht als naïeveling bestempeld worden. De invloed van de moderne atlantikwall zal hier
uiteraard niet vreemd aan zijn. De Kustwerkgroep van Natuurpunt is overtuigd dat het anders kan én moet. Ze
lanceert de term Kappa-plan. Een oproep voor een masterplan voor onze kust en zee. Eerste afspraak is 2025.
In 2025 is onze kust bestand tegen een 1.000-jarige storm. Afdeling Kust is afgestapt van de financieel (25 miljoen
EUR jaarlijks) en ecologisch zwaar belastende techniek van terugkerende zandsuppletie. Samen met alle betrokken
actoren werkt ze mee met de natuur. We wentelen de kustverdediging kortom niet af door zandbanken af te graven
(en elders problemen te creëren). We hebben meer inzicht gekregen in de morfologische processen en spelen hier op
in. Strandophogingen gebeuren enkel nog als “zandgenerator”, d.w.z. om natuurlijke processen een duwtje te
geven. Op zee zijn we (net zoals op land) zandwinningen aan het afbouwen en hebben we onze 10
windmolenparken gelinkt met de Noordzee-ring. We worden minder en minder afhankelijk van aardolie uit o.m. het
Midden-Oosten. We wentelen kortom onze problemen minder en minder af. Noch naar elders. Noch naar
toekomstige generaties.
In 2050 is onze kust bestand tegen een 10.000 jarige storm. Zo zijn we ook gewapend tegen de nog steeds stijgende
zeespiegel. Onze economie is ondertussen volledig CO2-onafhankelijk.
*golfbrekers (geen strandhoofden – boarebrekers !) zijn kunstmatige constructies die parallel met de kust worden
geplaatst om de golven te breken
5
Het Kappa-plan
een blik achter de schermen
Niet wat we willen doen, wel wat we moeten doen
Futuristische eilanden met nieuwe jachthavens, duindorpen of energiecentrales. De laatste maanden
watertandden tal van politici en kustbewoners bij ideeën voor technische kunstwerken die onze kust zouden
kunnen beschermen. Maar is dit wel zo ? En vormen deze een doordachte garantie voor mens én natuur ?
Natuurpunt, Bond Beter Leefmilieu en de West-Vlaamse Milieufederatie geloven van niet. De milieuorganisaties
kiezen immers resoluut voor een andere koers. : werken met de natuur.
Het Land van Saeftinge
Misschien verrassend maar het Land van Saeftinge is anno 2010 de veiligste plek van Zeeland. Dit in 1570
overstroomde gebied is immers door de getijwerking (die zand en slib aanvoerde) meegegroeid met de
zeespiegelstijging. Op 40 jaar zelfs 1,5 meter !
Werken met de natuur betekent in essentie ruimte (terug) geven aan dynamische processen die zo typisch, ja zelfs
inherent zijn aan de kust waar het spel der getijden kind aan huis is. Dit vraagt maatwerk dat vertrekt vanuit de
eigen karakteristieke geomorfologische en natuurlijke eigenschappen van de kust. Een buitenstaander zou het
misschien niet denken maar onder die ogenschijnlijk grijze zee schuilt een complexe puzzel van geulen,
zandbanken, vooroevers, natte stranden, … Inzicht in dit complex patroon en haar natuurlijke processen is dan ook
cruciaal om tot doordachte oplossingen te komen. Dit betekent dat we een rechtlijnig kustverdedigingsbeheer
(“hold the line”) moeten vervangen door een flexibel maatwerk. Door – in voetbaltermen gesteld – over te gaan
van lijnverdediging tot dekking in de zone. Of hoe we natuurlijke processen hun gang laten gaan daar waar het kan
én hoe slimme, doordachte technieken (zo nodig) gehanteerd worden om de natuur een handje te helpen. Of hoe
we – in het zicht van een door klimaatverandering gewijzigd systeem – moeten streven naar een nieuw, dynamisch
én veilig evenwicht tussen water en land, tussen zoet en zout water, …
Eenheidsworst is dus uit den boze. Of toch als het gaat over praktische oplossingen. De vertrekpunten zullen echter
steeds hetzelfde zijn. Hoe natuurlijk zijn de huidige omstandigheden ? Welke mogelijkheden zijn er voor een
duurzame veiligheid op lange termijn ? Of hoe inzicht zal leiden tot uitzicht op een mooie toekomst. (maar ook hoe
uitspraken zonder inzicht kunnen leiden tot uitzichtloze problemen)
De S van Sigma en Schelde
Natuurpunt, Bond Beter Leefmilieu en de West-Vlaamse Milieufederatie laten zich in deze niet leiden door
utopische droombeelden van eilanden waar slechts enkele belanggroepen wel bij varen. Wetenschap als sleutel tot
inzicht, dat is de kern van ons betoog. Dit is geen nieuw idee. Integendeel zelfs. Kijk maar naar de rivieren waar de
e
(bijna) overstromingen in de laatste decennia van de 20 eeuw bewezen dat dijken verhogen of verbreden niet dé
oplossing is. Dijken zijn immers niet efficiënt omdat ze alles en iedereen afsluiten. Dorpen, steden, industrie maar
ook natuurgebieden. Dat is vaak zelfs ongewenst omdat niet alleen het water maar ook het sediment wordt
geweerd dat zo cruciaal is voor de natuurlijke opbouw. Een dijk vraagt bovendien een continue dure financiering
voor aanleg én onderhoud. Voor alle zones, ook die die infeite geen bescherming vragen. Bovendien neemt hoe
hoger of breder een dijk is het risico achter de dijk almaar toe. Geen wonder dat om al deze en andere redenen
werd gepleit om af te stappen van een blind geloof in technische maatregelen en ruimte terug te geven aan de
rivier zodat ze haar natuurlijke dynamiek terug krijgt. Ook zo voor de Schelde waar vanuit een lange termijnvisie op
een veilige, toegankelijke en natuurlijke Schelde én vanuit een breed partnerschap koers gezet werd én wordt gezet
naar een ambitieus Sigma-plan.
6
No time to waste
Klimaatverandering is uiteraard meer dan de opwarming van de blauwe planeet. Het gaat om een ontwricht
klimaatsysteem waar een temperatuurstijging en een stijging van de zeespiegel reeds wetenschappelijke
zekerheden zijn. Veranderingen in andere factoren als wind of neerslag zijn nog onduidelijker. Onduidelijker maar
daarom niet minder urgent. Of zoals de Nederlandse Delta-Commissie het stelde “de dreiging is niet acuut, maar de
opgave wel urgent”. Kortom geen reden tot paniek maar we moeten ons nu wel zorgen maken over onze toekomst.
Terecht. Nu reageren zal veel bovendien veel minder kosten dan paniekvoetbal spelen. En uiteraard veel minder
dan de gevolgen van een superstorm.
Natuurpunt,Bond Beter Leefmilieu en de West-Vlaamse Milieufederatie vragen de bevoegde instanties dan ook om
een visie om lange termijn te ontwikkelen. Dit rekening houdend met de zekerheden alsook de onzekerheden in de
wetenschappelijke modellen. Dit rekening houdend met de ontwikkelingsperspectieven voor onze toekomstige
generaties. Uiteraard is het onmogelijk om te vertellen hoe wij in pakweg 2100 of 2200 zullen leven (wie had in
e
1800 of 1900 de evolutie in luchtvaart of ITC durven voorspellen ?). We vragen dan ook geen blauwdruk van de 22
eeuw wel het uitzetten van een koers die de toekomstige perspectieven van de komende generaties niet zal
beknotten. Zo zou het onverantwoord zijn om onze kinderen op te zadelen met torenhoge kosten van (de
verdediging van) nieuwe woningen op nieuwe eilanden.
Natuurpunt, BBL en WMF roepen vanuit de wetenschappelijke inzichten ook op om de discussie open te trekken
tot een masterplan voor de kustzone. Inclusief het achterliggende hinterland en haar waterlopen. Inclusief de
Noordzee. Waar ook nagedacht wordt over het (zoet)waterbeheer. Waar ook nagedacht wordt om onze kanalen
bevaarbaar te houden. Waar ook nagedacht wordt om landbouw en visserij af te stemmen op een opwarmende
kust (en oplossingen voorkomend uit een nieuwe flexibel basisinrichting). Of hoe kortom veiligheid hét
sleutelwoord is, thema’s als watervoorziening, landbouw, scheepvaart, … de secundaire sleutelwoorden én
natuur(lijke processen) de sleutel(s).
Focus op “(zoet)watervoorziening”
case study : waterbeheer in de polders
De polders, per definitie gewonnen land op de zee. De ultieme triomf van mens op de zee. Of niet ? Door de
gestegen zeespiegel zal de zoute kwel de komende decennia toenemen. Ook zal het meer en meer zoet water
kosten om de instroom van zout water in onze kanalen te beletten. Zoet water dat echter schaarser en schaarser
wordt waardoor (meer) zout water de polder dreigt te bereiken. Zeker in de zomer. Wat haar consequenties zal
hebben voor de landbouwvoering. Bovendien zal het steeds moeilijker worden om de polders te ontwateren (op
een immer stijgende zeespiegel). Zal de zee dan ook haar land terugeisen ? Of zullen we dure pompen (in
investering en onderhoud) aanschaffen die ook hier de strijd met het water aangaan en zullen we zo de rekening
doorschuiven aan de belastingbetaler ? Ook hier pleiten de milieubewegingen voor een derde weg waar werken
met de natuur soelaas kan én zal brengen. Ook hier zal echter een trendbreuk nodig zijn. Thans is het immers de
waterbalans op zijn kop : lagere waterstanden in de winter, hogere in de zomer. Een onhoudbare situatie in een
opwarmende wereld.
Natuurpunt, Bond Beter Leefmilieu en de West-Vlaamse Milieufederatie pleiten voor een ommekeer in handelen
én denken. In plaats van het waterpeil aan te passen aan het gebruik, moet het gebruik zich aanpassen aan het
waterpeil. In drassige, laaggelegen polders blijft extensieve veeteelt mogelijk. Deze ommekeer naar “functie volgt
peil” bewijst dat we niet alleen nood hebben aan een nieuw waterbeleid (of bij uitbreiding kustbeleid) maar ook en
in het bijzonder nood hebben een andere manier van besturen. Een bestuurder kan niet meer alleen vanuit de
eigen portefeuille of achterban sturen op één belang. Een bestuurder zal het algemeen belang voor de samenleving als richtpunt moeten kiezen.
7
In deze merken we ook expliciet op dat zo’n masterplan zich niet kan beperken tot de terrestrische kustzone. Ook
de Noordzee moet deel uit maken van zo’n plan. Logisch want de acties zullen zich er wellicht ook deels in afspelen.
Door stranden te verbreden (= in zee “uit te bouwen”). Door zand te winnen (= de bovenlaag van sommige
zandbanken af te graven) voor die zandsuppleties. … En dan vergeten we nog bijna de ruimteclaim voor
(bijkomende) windmolenparken (om groene stroom te produceren, om minder CO2 te produceren). Of hoe ook hier
alles samen hangt.
Aansluitend stelt zich ook de vraag “hoe groot zien we de kust ?”. Beperken we ons tot het gebied van de polders
tot en met de Belgische Noordzee ? Of kijken we ook over onze grenzen heen (zeker als we praten over
morfologische processen lijkt dit niet onverstandig) ? Of kijken we ook dieper het binnenland in (zeker als we
praten over zoet water en een vlot scheepvaartverkeer – in het perspectief van lagere debieten op de rivieren –
lijkt dit niet onlogisch) ? Wellicht zou een te grote verbreding een plan te zwaar maken (of niet, kijk maar naar het
Deltaplan in Nederland), sowieso pleiten we voor één waterplan (incl. waterbalans) voor Vlaanderen.
Natuurpunt, BBL en WMF zijn dan ook overtuigd dat “werken met natuur” geen defensieve strategie is. Het biedt
integendeel zelfs opportuniteiten.
Focus op hét sleutelwoord “veiligheid”
maatwerk zonder taboe’s met zicht op de verre toekomst
Een keten is zo sterk als de zwakste schakel. Logisch dus dat veel aandacht uitgaat naar de versterking van deze
(cfr. het huidige kustverdedigingsplan van Afdeling Kust). Maar lang niet overal is onze kust fragiel. Op sommige
plekken zijn strand en duinen zelfs zo breed dat ze de – door haar IPCC voorspelde – zeespiegelstijging de baas
kunnen. Werken aan een robuuste kust(verdediging) is dan ook per definitie maatwerk (zie ook hoger). Maatwerk
om zoveel mogelijk gebruik te maken van de aanwezige morfologie (het systeem van zandbanken, geulen, …) én de
natuurlijke dynamiek (de huidige alsook de potenties) van water, wind en zand. Maatwerk ook om zo nodig
doordacht werk te maken van technische maatregelen zoals zachte maatregelen (bvb. zandsuppleties) of zelfs van
zogenaamde harde maatregelen (bvb dijken of strandhoofden).
Hard versus zacht ?
Die laatste uitspraak (als zijn harde maatregelen an sich bespreekbaar) kan verrassend zijn om te lezen in een tekst
van de milieubeweging maar is het niet. Voor ons zijn er geen taboe’s, geen heilige huisjes. Ja, zelfs niet voor
eilanden. Enkel moeten ze gekaderd (= afgewogen) kunnen worden in een visie “werken met de natuur” en dit op
lange termijn. Neem nu, zandsuppleties. Ogenschijnlijk een zachte maatregel doch wie verder kijkt zal zien dat de
effecten voor mens én natuur niet te verwaarlozen zijn. Waar zand afgegraven of gedeponeerd wordt verdwijnt
immers (tijdelijk) alle leven. Bovendien moet je regelmatig terug zand aanbrengen, wat terug een biologische
kaalslag betekent maar ook terug een niet te onderschatten financiële uitgave. Het weggespoelde zand verstoort
bovendien (keer op keer en zodoende meer en meer) de natuurlijke dynamiek door in bvb. geulen te bezinken.
Bovendien moeten we zo efficiënt mogelijk omspringen met zand, een eindige grondstof die je bovenal maar één
keer kan gebruiken. Ofwel om eilanden te creëren ofwel om onze huidige stranden te verbreden of op te hogen.
Wetenschappers schatten dat we nog voor 100 à 150 jaar zand kunnen afgraven van de zandbanken (aan het
huidige tempo). Dat lijkt veel, maar is het niet in een debat van klimaatverandering waar we 100 jaar en verder
moeten kijken. Daarom vraagt de milieubeweging om ook de piste van “zachte acties met harde omkadering”
wetenschappelijk te onderzoeken.
De discussie nu reeds focussen op concrete technische dossiers (“wat doen we waar ?”) is echter voorbarig en zou
kunnen leiden tot opportunische uitspraken. We hebben dringend nood aan een globale visie en heldere principes
(bvb. “hoe kunnen onze beperkte zandvoorraden zo ecologisch, zo economisch en zo energetisch mogelijk worden
gebruikt ?”). Hierbij zal het cruciaal zijn om onze historische achterstand verder weg te werken en de normen naar
boven bij te stellen. Natuurpunt, BBL en WMF pleiten in deze voor een veiligheidsniveau voor een kust bestand
8
tegen een 10.000 jarige storm. Dit lijkt veel (thans ligt ze op slechts 250 à 1.000 jaar naargelang de locatie) maar is
het niet. Zeker niet gelet op de waarde van het te beschermen gebied (wonen, industrie, landbouw, natuur, …).
Zeker niet gelet op het veranderend klimaat waar nog diverse onzekerheden zijn. We vragen dan ook om rekening
te houden met de bovengrenzen van wetenschappelijke modellen. Blijkt dat deze naderhand te pessimistisch te zijn
(bvb. dat een stijging met 2 meter zich over 200 i.p.v. 100 jaar zal voordoen), dan is dit alleen maar winst voor onze
kleinkinderen. Blijkt anderzijds dat dit doemscenario bewaarheid wordt, plaatsen we de toekomstige generaties
niet voor voldongen feiten en is geen paniekvoetbal nodig. Veilig spelen, letterlijk én figuurlijk dus. Veilig spelen,
met de blik op de nabije én verdere zeehorizon.
Samengevat kunnen Natuurpunt, Bond Beter Leefmilieu en de West-Vlaamse Milieufederatie zich perfect vinden in
de sleutelbegrippen van de strategie van de Deltacommissie :
 geleidelijkheid (nu reeds starten en het lange tijd volhouden)
 flexibiliteit (d.w.z. met de mogelijkheid tot bijsturen, niks onomkeerbaar doen dus)
 kennis van natuurlijke processen – de natuurlijke processen als vertrekpunt
 kosteneffectiviteit op lange termijn waarbij reeds vaststaat dat werken met de natuur de minste kosten
vandaag én morgen zal betekenen.
Eilanden voor de kust gewikt en gewogen … en niet duurzaam bevonden
We sluiten ons 200% aan bij de visie van de Nederlandse Deltacommissie die stelt dat :
Eilanden beperken de golfwerking en golfoploop en kunnen daarmee een licht positief effect voor de
kustveiligheid hebben. In combinatie met diepe geulen en een uitgekiende ligging, kan de hoogte van
storm-vloeden in beperkte mate afnemen. Maar net als de bestaande kust moeten ook eilanden worden
beschermd, zodat het onderhoud aan de primaire kustkeringen aanzienlijk toeneemt; langs die delen van
de kust waar geen eilanden voor liggen, moet de veiligheid van de kust ook nog steeds op orde gehouden
worden. De aanleg van eilanden of kunstriffen verstoort daarnaast het natuurlijk herstel van het
oorspronkelijk profiel na een stormperiode. Niet uitgesloten mag worden dat eilanden zullen leiden tot
vermindering van de stabiliteit van het kustprofiel en versterking van de kustachteruitgang. Deze aspecten
leiden ertoe dat de commissie, voor wat betreft de waterveiligheid, kiest voor het principe van
zandsuppleties voor de kust.
Een reden om eilanden aan te leggen, is meestal het scheppen van extra ruimte […] Vanuit het oogpunt van
kosteneffectiviteit biedt kustverbreding door zandsuppleties meer mogelijkheden voor recreatie, natuur en
wonen.
Bovendien zijn we zeer kritisch over de idee om baggerspecie te hergebruiken. Vele zandbanken zijn immers vrij
steil in opbouw waardoor je vooreerst al heel wat moet storten voor er iets blijft liggen. Baggerspecie is bovendien
fijnkorreliger dan zand en spoelt zodoende zeer snel uit waardoor er zoveel baggerspecie gestort moet worden dat
niet alleen de zandbanken maar ook de geulen en tout court het systeem rondom de zandbank zal ophogen wat
ongetwijfeld wijzigingen van stromingen tot gevolg zal hebben … waardoor het probleem verergert i.p.v. opgelost
wordt (en bovendien de natuurlijke dynamiek van de kustzone volledig ontwricht i.p.v. versterkt zal worden).
Bovendien is het risico niet onbestaand dat zodoende ook vaargeulen versneld zullen dichtslibben. En tot slot is het
risico niet denkbeeldig dat we vervuilde baggerspecie opspuiten en waardoor we zodoende het mariene
ecosysteem juist zieker i.p.v. gezonder (= veerkrachtiger) maken.
9
En de natuur ?
Natuur als middel, natuur als hefboom
Natuurpunt, Bond Beter Leefmilieu en de West-Vlaamse Milieufederatie vertrekken dus niet van een visie waar
natuurwinst het doel is. Nochtans zou zo’n stelling te rechtvaardigen (kunnen) zijn door o.m. het historisch passief
e
in de 20 eeuw waar o.m. 3.000 ha duinen verdwenen onder een grijze Atlantikwall. De milieuorganisaties willen
echter niet in de val trappen om louter voor hun eigen winkel te praten. Dit werkt niet. En dat zal niet werken.
Zeker niet omdat de klimaatuitdaging een gezamenlijk antwoord vraagt van alle actoren aan de kust. Baggeraars,
havenbestuurders, vissers, landbouwers, toeristen, bewoners, kustburgemeesters, … Allen dragen ze een deel van
de verantwoordelijkheid én de oplossing. De opmaak én de realisatie van een masterplan mag zich dan ook niet
beperken tot een besloten clubje noch tot een ad hoc aanpak. Integendeel zelfs, ook ‘jan met de pet’ dient
betrokken te worden. Het gaat immers over hun (klein)kinderen hun toekomst.
We willen uiteraard niet rond de pot draaien. Uiteraard zal “werken met de natuur” kansen creëren voor de natuur.
Het herstel van de natuurlijke dynamiek speelt immers logischerwijze ook in de kaart van soorten die hun habitat
zagen verdwijnen de laatste decennia. Maar ook hier ligt een win-win voor mens én natuur binnen bereik. Denken
we o.m. aan garnalen die als ‘opruimer’ van slakjes, kreeftjes en andere kleine diertjes zal profiteren van een
natuurlijkere kustzone. Zeker in tijden van een opwarmende zee waarbij meer en meer garnalen noordwaarts
verhuizen is dit geen onbelangrijk ‘neveneffect’ van werken met de natuur. Ook de visser wint kortom. Ook op tal
van andere domeinen liggen kansen voor het grijpen. Logisch ook, waar water is is leven. Water trekt mensen aan.
Gisteren, vandaag én morgen. Of hoe water een bondgenoot (en geen vijand) zal zijn !
In deze merken we ook op dat technische oplossingen vaak monofunctioneel zijn (bvb pompen ten dienste van
louter en alleen de landbouw). Werken met de natuur breekt hiermee en levert per definitie multifunctionele
voordelen. Bovendien is ‘werken met de natuur’ steeds goedkoper. Vaak zijn dure en zeer regelmatig terugkerende
onderhouds- of werkingskosten (die pompen, dijken, enz. wel vergen) overbodig. Ook zijn er beperkingen aan
technische oplossingen (kijk maar naar het verhaal van de dijken die niet eindeloos nog hoger én nog breder
kunnen gemaakt worden). Bovendien verhinderen, ja zelfs beletten technische maatregelen de natuurlijke
dynamiek (van sedimentatie e.a.). Tot slot bestrijden hogere dijken of sterkere pompen de symptomen én niet het
echte probleem. Pompen én verzuipen (op lange termijn) kortom. Werken met de natuur daarentegen is dan ook
superefficiënt.
Om niet te eindigen
natuur in een opwarmende wereld
Niet alleen de kust moet zich voorbereiden op de gevolgen van de klimaatsverandering, ook onze
natuur(gebieden). Door het veranderende weerpatroon zullen sommige soorten zich hier immers niet meer kunnen
handhaven en zullen ze zich noordwaarts begeven. Andere soorten zullen zich dan weer in onze contreien komen
vestigen. Deze migratie moet dan echter wel mogelijk zijn. Een vogel of een vlinder kan misschien wegen en
bebouwing overvliegen, een kamsalamander niet. . Daarom hebben we nood aan een offensief / anticiperend
natuurbeleid dat vertrekt vanuit robuuste, grote natuurgebieden langsheen de kust die barrières opheft. Of hoe
ook de creatie van zo’n netwerk van natuurgebieden dus meegenomen zou moeten worden in een Kappa-plan. Al
spreekt het voor zich dat het herstellen van de natuurlijke dynamiek logischerwijze reeds een belangrijke stap in de
goede richting zal zijn.
10
BIJLAGE
BIJDRAGES DOOR DE SPREKERS AAN HET SYMPOSIUM
HOOG TIJ(D) VOOR EEN VEILIGE, NATUURLIJKE EN AANTREKKELIJKE KUST
11
Bijdrage door dr. ir. David Dehenauw
KMI-meteoroloog en VTM-weerman
HET KLIMAAT VERANDERT, WAT NU ?
Wetenschappers zijn het erover eens dat ons klimaat de jongste decennia opwarmt. In het jongste IPCC-rapport
wordt gesteld dat “met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid” de mens dit mee veroorzaakt, door een
verhoogde uitstoot van broeikasgassen.
Over de mogelijke gevolgen ervan is er veel meer onzekerheid. Zo zit er al een grote marge op de verwachte
temperatuursstijging deze eeuw, tussen 2 en 6 graden. Of we nu extremer weer krijgen in onze streken is evenmin
duidelijk.
Dat de temperatuur stijgt als we meer broeikasgassen uitstoten dan er verdwijnen, is natuurkundige logica. Vermits
gezaghebbende wetenschappers zich bijna unaniem in die zin uitspreken, kunnen we uitgaan van een grote
waarschijnlijkheid van verdere opwarming.
In België is het sinds 1833 2 graden warmer geworden, waarvan alleen al 1 graad sinds de late jaren ’80. 2007 was
het warmste jaar, 2008, 2009 en wellicht 2010 zijn koeler. De laatste twee winters waren normaal of iets kouder na
een lange reeks vrij zachte winters. Toch was de eerste helft 2010 recordwarm in het noordelijk halfrond. We
merken dus plaatselijk grote verschillen, zoals dat in ons dagelijks weer ook het geval is, en dat maakt
klimaatvoorspellingen bijzonder moeilijk.
Is ons klimaat extremer geworden ?
We merken geen tendens in het jaarlijkse aantal neerslagdagen de jongste 100 jaar. We kunnen evenmin
onbetwistbaar aantonen dat er meer overvloedige neerslag is dan vroeger. Toch merken we dat de jaarlijkse
neerslaghoeveelheid wel gestegen is, maar met minder dan 10%. Wel zien we dat de neerslag opgevangen over
meerdere dagen duidelijk is gestegen in de winter en lente. Qua neerslagintensiteit gemeten over enkele uren,
merken we geen stijging, behalve nabij de kust, hoewel het daar op een jaar tijd niet meer regent dan vroeger. Ook
zijn de droogteperioden niet langer geworden in België.
Er zijn niet meer stormen dan vroeger en ze zijn ook niet heviger. De windsnelheid is 10% verminderd. Er is ook
geen globale tendens in de zonneschijnduur.
Wat België betreft kunnen we niet zeggen dat de onbetwiste opwarming een extremer klimaat heeft geschapen.
Dat zegt echter niets over de toekomst, maar duidt wel op grote plaatselijke verschillen in de klimaatproblematiek.
Toch baart de duidelijke temperatuursstijging ons meer dan voldoende zorgen. Het zeewater is ook warmer
geworden en zet dus uit, wat een hogere zeespiegel met zich meebrengt. Mogelijk heeft het warmere zeewater
voor meer extreme neerslag gezorgd in de kustgebieden. Uit een eigen klimaatstudie van de kust blijkt dat er meer
neerslag valt aan zee dan in het binnenland als het zeewater warmer is dan het continent (vooral in de herfst). Als
het zeewater kouder is, heeft de kust gemiddeld droger en zonniger weer. Dat is eigenlijk de verklaring voor het
microklimaat van de kust.
De kust wordt als eerste met een hogere zeespiegel geconfronteerd en is het eerste slachtoffer. Als er een zware
noordwesterstorm komt, wordt het waterpeil dus nog hoger dan voorheen en dienen we daar rekening mee te
houden. Bovendien wordt de kweldruk in de polders groter en dreigt verzilting, wat schadelijke gevolgen zal
hebben voor natuur en landbouw.
12
We hebben de natuur hard nodig voor ons welzijn en om te kunnen (over)leven. Ik zie de klimaatproblematiek in
een breder kader, de zorg voor een gezond leefmilieu waarin we de natuur niet teveel verstoren. Immers, wetten
uit de natuurwetenschappen zeggen ons dat systemen streven naar een evenwicht met een minimale energie en
maximale entropie. We hebben de natuur door vervuiling uit haar evenwicht gebracht en daar betalen we nu nog
een prijs voor. Onze natuur is een fragiel ingenieus systeem waarvan we nog veel niet weten. Hetzelfde geldt voor
een belangrijk onderdeel ervan, de atmosfeer en het weer. De natuur is de beste ingenieur en regelt haar zaakjes
het best zelf. Wij moeten ervoor zorgen dat ze daartoe de kans krijgt.
13
Bijdrage door prof. Georges Allaert,
Hoogleraar UGent, Woordvoerder-Promotor van het project CcASPAR * (IWT)
NAAR EEN GEÏNTEGREERD PRO-ACTIEF VERDEDIGINGSPLAN VOOR DE KUST
1.
Contouren van de discussie
De Noordzee is de grootste groenblauwe long van België en het is beschamend dat er van onze ministers zo weinig
belangstelling bestaat voor dit machtig sociaal, economisch en ecologisch watergebied. Daarenboven heeft het
onze kust gemoduleerd: bio-ecologisch en sociaal (wonen, toerisme en recreatie).
Zonder schroom meen ik dat er nergens in Europa (over 60 km) zo’n grote landschappelijke diversiteit te herkennen
is dan m.b.t. onze Noordzeekust. Een reden temeer om naast onze veiligheid ook deze unieke landschappelijke
diversiteit te beschermen en verder uit te bouwen door een actieve gebiedsontwikkeling van de Noordzee met
aangrenzende kust (en polders).
Een actief en doorgedreven geïntegreerde actie publiek/privaat- en politieke engagementen die duurzaam
doorwerken op lange termijn zijn anno 2010 meer dan ooit een must. Het is trouwens de afgelopen jaren “politiek”
erg stil hieromtrent.
Ik doe dan ook een oproep naar de nieuwe minister van de Noordzee (hopelijk is deze op 1 oktober al in functie)
om in samenwerking met de huidige Vlaamse Ministers bevoegd voor de Kust om een Noordzeeplan uit te werken
dat ook een klimaatadaptatiestrategie behelst.
Een klimaatadaptatiestrategie is een nieuw beleidsveld met groeiende invloed op het ruimtelijk beleid en
waterbeleid in Vlaanderen en België.
Akkoord dat dit nieuw beleidsveld ook binnen een beleid van de (Lage) Landen aan de Noordzee moet kaderen
maar het is wachten op een geïntegreerd Vlaams-Belgisch initiatief hieromtrent.
Een actief geïntegreerd ruimtelijk beleid Noordzee met Kustzone moet uitgaan van een duidelijke lange termijnvisie
(tot 2050 en zelfs een doorkijk naar later) dat we best vastleggen binnen de contouren van een masterplan met
gebiedsontwikkelingsstrategie voor Westkust, Middenkust, Oostkust, waarbij oog is voor “wie wat doet ?”
(engagementen) en financiering publiek en privaat.
Met de lancering van het ideeënproject “De Vlaamse Baaien” in 2009 door de Vlaamse Baggerondernemingen lijkt
de aandacht voor de Noordzee met de aangrenzende kust opnieuw gelanceerd. Hierbij is het goed om zo snel
mogelijk te onderzoeken welke van de robuuste ontwikkelingen in dit plan 2100 sociaal-economisch en ecologisch
duurzaam en verzoenbaar zijn met andere aanzetten naar een “duurzame kust” het beleid inzake een geïntegreerd
kustzonebeheersplan, de studieopdracht van de Vlaamse Bouwmeester, … ).
Het positieve aan het project De Vlaamse Baaien is dat hierdoor de maatschappelijke discussie is aangewakkerd.
Vanuit mijn wetenschapsdiscipline (ruimtelijke planning) is het vastleggen van een maatschappelijk draagvlak
onvermijdelijk om vooruit te geraken en niet te verzeilen in het bekende Lange Wapperscenario.
Het uitzetten van het gehele traject (2010-2020, 2020-2050, nadien) met budgettering en impact moet voorwerp
zijn van een strategienota “Maak Ruimte voor onze Noordzee en Kust” die als basis kan dienen voor zowel de
noodzakelijke maatschappelijke discussie als om de verschillende actoren op één lijn te krijgen.
Ik denk dat dit ook in het nieuw Ruimtelijk StructuurPlan Vlaanderen 2020-2050 moet worden meegenomen
waarvan we het witboek in 2012 mogen verwachten.
14
2.
Suggesties van aanpak
Een geïntegreerd actief en offensief verdedigingsplan voor de Vlaamse Kust moet men dan via de idee van
geleidelijkheid, de idee om langzaam te groeien (is ook maatschappelijk het best te dragen) en daarenboven loopt
men minder het geval voor “onomkeerbare” aanslagen op het ecologisch evenwicht. Daarnaast moet van meet af
aan een sterk participatief proces worden uitgetekend: publiek-privaat, horizontaal i.p.v. topdown.
Inzake het ruimtelijk ontwerpen van nieuwe ontwikkelingen op zee en de kust moet men vooral “robuustheid”
nastreven zodat de effecten duurzaam (en die op lange termijn) kunnen doorwerken.
Tenslotte moet men de ontwikkelingen situeren in een internationale klimaatbestendige Noordzeekuststrategie
waarin naast de klassieke kustverdediging men oog heeft voor nieuwe ontwikkelingen zoals landbouw,
natuurbouw, havenuitbouw, recreatie en toerisme. Dit vergt een integraal denken en werken (dit is vanuit één
gemeenschappelijk en afgetoetst doelstellingenpakket waarin klimaatbestendigheid centraal staat, dat veel verder
gaat dan geïntegreerd denken en werken (dit is vanuit afstemming van de sectoren natuur, landbouw,
woningbouw, economie).
Nu is men met de huidige plannen hoogstens bezig met een stuk geïntegreerdheid, van integraliteit is er nog geen
sprake. Hiervoor moeten eerst alle neuzen in dezelfde richting staan!
15
Bijdrage door
Vera Van Lancker, Steven Degraer, Michael Fettweis, Frederic Francken & Dries Van den Eynde
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen
Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee
WERKEN MET DE NATUUR: NOODZAAK OF UTOPIE?
In de context van zeespiegelstijging betekent “Werken met de natuur” het gebruik maken van natuurlijke
processen om de kust en het achterliggende land te beschermen. Zachte kustverdediging is hiervan een goed
voorbeeld, maar beschermingsmaatregelen kunnen ook worden ontworpen die nieuwe opportuniteiten voor de
natuur creëren. Nederland bedacht hierbij het concept van de zandmotor, een megasuppletie die de aangrenzende
kust gedurende langere tijd voedt en mogelijkheden biedt voor ecologische ontwikkeling. Al deze initiatieven
vergen echter een belangrijke toename in de kennis van natuurlijke processen in het rivier-kust-systeem
(http://www.ecoshape.nl/).
De processen die actief zijn in een rivier-kust-systeem spelen zich af op verschillende tijd- en ruimteschalen. De
kusten langsheen de zuidelijke Noordzee worden gedomineerd door getijden- en golfwerking, al dan niet in
samenspel met grootschalige morfologie zoals zandbanken en geulen. Dit is zeker het geval voor de nagenoeg 65
km lange Belgische kustzone: een druk bevaren gebied dat aansluit op het estuarium van de Westerschelde.
Belangrijke getijdestromingen transporteren zand en slib, maar ook golven en windgedreven stromingen bepalen
mede de complexe dynamiek van het systeem. Bovendien manifesteert zich, nabij Zeebrugge, een
turbiditeitsmaximum met een concentratie van heel fijn materiaal in de waterkolom. Dit kan gezien worden als een
sedimentstagnatie door het verminderen van het noordoostgerichte residueel transport, alsook door de ondiepte
en het aanbod aan sediment. Verder wordt de kustzone gekenmerkt door een tweedeling in gebieden waar de
vloed- dan wel de ebwerking het sterkst doorwerkt. Enerzijds zijn de uiteinden van deze geulen vaak natuurlijke
sedimentatiegebieden. Anderzijds treedt in de geulen ook kanalisatie van de stroming op wat veelal mede de
oorzaak is van langdurige kusterosie omdat het leidt tot ondergraving van de vooroever.
Voor een goed begrip van de gevolgen van getijden- en golfgedreven processen is een grondige kennis van het
zeebodemoppervlak en de ondiepe ondergrond vereist, alsook van brongebieden van het sediment. De zeebodem
bestaat uit een ruimtelijk variërende afwisseling van heel modderige tot zandige sedimenten. In de geulen
bijvoorbeeld bestaat het oppervlak van de zeebodem uit een dun laagje zand bovenop Holocene begraven
restanten van slibplaten die daar duizenden jaren geleden aanwezig waren. Deze oude slibplaten worden bij hevige
stormen geërodeerd, wat leidt tot een tijdelijke verhoging van sedimentconcentratie in de waterkolom. Nabij de
bodem kunnen echter hooggeconcentreerde sliblagen ontstaan die zich na stormen afzetten, veelal in de
navigatiekanalen en in de havens, maar ook elders. Voorts wordt in de kustnabije zone gebaggerd zand en slib
gestort wat mede de sedimenthuishouding in het systeem beïnvloedt. Goed gesorteerde fijne zanden domineren
de ondiepe kustbanken, waar het modderige materiaal actief wordt uitgewassen onder de continue werking van
stromingen en golven. Vanuit ecologisch perspectief bestaat een sterke koppeling tussen het type
zeebodemsediment en de biologische soorten en gemeenschappen die daarop en –in leven. Bovendien wordt de
soortenrijkdom veelal bepaald door kleine gradiënten in de morfologie (bijvoorbeeld zandbankhellingen). Tevens
zijn slechts sommige soorten tolerant aan hoge concentraties aan fijn materiaal in de waterkolom.
16
Ervaringen uit het verleden hebben aangetoond dat significant ingrijpen in de morfodynamiek van een systeem
en/of de sedimenthuishouding leidt tot vergaande veranderingen, zowel in het fysische milieu als in de habitats die
biologisch leven waarborgen. Verstoring van de geulconfiguratie door uitbouw van de havens van Zeebrugge en
Oostende heeft in het verleden reeds stromingspatronen veranderd. Deze verstoringen wijzigen natuurlijke erosieen sedimentatiepatronen en kunnen modderige bodems remobiliseren wat de effectiviteit van actieve
zandtransportprocessen reduceert. Bijkomend kunnen gebieden met historische vervuiling terug worden
aangesneden met de nodige ongewenste effecten.
Met stijgende zeespiegel is een degelijke aanpak van kustveiligheid echter nodig. Zachte kustverdediging is de
laatste tientallen jaren een normale praktijk en vereist de nodige hoeveelheden zand, nu en in de toekomst. Dit
zand is veelal afkomstig van dieper in zee gelegen gebieden. Ook in deze zones is echter een afweging nodig van de
socio-economische noodzaak, ten opzichte van het verlies in flora en fauna. Bovendien zijn deze zandvoorraden
eindig doordat de ontginbare grondstoffen heel fragmentarisch aanwezig zijn, en niet hernieuwd worden. Verdere
kustuitbouw, alsook eilanden in zee noodzaken nog veel grotere zandvolumes. Hergebruik van baggerspecie, een
mengsel van zand en slib, is geen ideale optie. De kwaliteit van het zand, alsook de consequentie van veelvuldig
storten en uitwas van het heel fijne materiaal op het ecosysteem vereisen onderzoek. Socio-economische en
ecologische kosten-baten analyses zijn dan ook nodig om de effectieve meerwaarde van beheersmaatregelen in te
schatten.
“Werken met de Natuur” vereist inderdaad een actieve integratie van kennis, minimaal van fysische en ecologische
processen, alsook van de invloed van de mens. Inschatting van langetermijneffecten van grootschalige
kustingrepen is nu modelmatig nog moeilijk en de hiervoor benodigde langjarige meetgegevens zijn slechts beperkt
beschikbaar. Bovendien zijn onzekerheidsmarges nog groot; grootschalige ingrepen hebben vaak onverwachte
gevolgen. Wetenschappelijke onderbouwing van initiatieven is nodig en vereist langdurige veldwaarnemingen,
modelleerstudies, alsook kleinschalige experimenten op verschillende ruimte- en tijdsschalen. De ontwikkeling van
nieuwe technologieën, zoals permanente observatoria, alsook van geïntegreerde benaderingen geven alvast
nieuwe mogelijkheden. Intussen geeft Europa richtlijnen hoe de waarden van onze zeeën te beschermen en dringt
bij de lidstaten aan om een goede milieustatus te bereiken tegen 2020. Grootschalige kustingrepen dienen ook in
dit beleidskader afgewogen te worden.
Deze paper draagt bij tot de projecten QUEST4D (Kwantificeren van erosie/sedimentatiepatronen om de
natuurlijke van de antropogeen geïnduceerde sedimentdynamiek te onderscheiden; contract SD/NS/06B), en
CLIMAR (Evaluatie van de impact van globale klimaatsveranderingen en aanpassingsmaatregelen voor mariene
activiteiten; contract SD/NS/01B), beide gefinancierd door Federaal Wetenschapsbeleid (http://www.belspo.be),
Wetenschap voor een duurzame ontwikkeling.
17
Bijdrage door prof. dr. Cees Veerman,
voorzitter Delta-Commissie en voorzitter Natuurmonumenten
SAMEN WERKEN MET WATER
De ramp van februari 1953 staat in het Nederlandse collectieve geheugen gegrift. De adviezen van de eerste
e
Deltacommissie hebben het zuidwesten van Nederland ingrijpend veranderd. Aan het begin van de 21 eeuw
groeide het besef dat de klimaatverandering zich als een nieuwe, niet te negeren realiteit opdrong. Het dwong de
Nederlandse regering om de blik te verruimen (van de zeespiegelstijging tot de rivierafvoeren), om ver vooruit te
kijken (2050, ja zelfs 2100 en daarna) en te anticiperen op ontwikkelingen in de toekomst. Om hier een antwoord
op te bieden werd een nieuwe Deltacommissie ingesteld met de opdracht zich te buigen over de bescherming van
de Nederlandse kust en het achterland op langere termijn.
Er zijn diverse verschillen met de eerste commissie. De tweede Deltacommissie vertrok zo van het gegeven dat de
dreiging niet acuut is, maar de opgave wel urgent. Er is m.a.w. geen reden tot paniek, maar we moeten ons wel
zorgen maken over de toekomst. Er is kortom nog geen ramp gebeurd maar we moeten wel vermijden dat we ooit
in een bedreigende situatie zullen komen. Niet alleen gaf de commissie zo een advies op deze bedreiging maar wou
ze ook nieuwe perspectieven aanreiken. De commissie is immers overtuigd dat werken met water uitgelezen
kansen biedt voor innovatieve ideeën en toepassingen. Waar water is, kan nieuwe natuur tot leven komen. Water
trekt ook mensen aan om te werken, wonen en recreëren. … Bijzonder aan het werk van de Deltacommissie is ook
dat ze geen hapklaar actieplan wel een advies presenteerde. Met het advies kunnen de Nederlanders met woord
en daad aan de slag. Immers ‘een land dat leeft, bouwt aan zijn toekomst’.
Interessante lessen / suggesties voor de Zuiderburen :

een holistische bril met zicht op de lange termijn – SAMEN werken met water (1)
Klimaatverandering is meer dan het symptoom van de zeespiegelstijging. Het gaat over tout court
veranderende weerpatronen waar de mens zich zal tegen moeten wapenen. Eén voorbeeldje : zo
zal het debiet van rivieren als de Rijn en de Maas sterker fluctueren met o.m. extreme lage
waterstanden ’s zomers en een potentiële zoutinflux tot Arnhem tot gevolg. Het was meteen
duidelijk voor de Nederlandse overheid dat de focus opengetrokken dient te worden van
kustverdediging. Een integrale benadering (van zoetwatervoorziening over landbouw tot natuur)
is cruciaal. Het noopt ook tot de opmaak van een visie op 100 jaar, met zelfs een doorkijk na 100
jaar.

draagvlak cruciaal - SAMEN werken met water (2)
De uitdagingen van de klimaatverandering zijn te belangrijk om achter gesloten deuren te
bespreken. Het is noodzakelijk om een breed participatief proces te organiseren. De
Deltacommissie heeft zich zo wetenschappelijk laten adviseren, heeft op nationaal en regionaal
zich uitvoerig laten informeren, betrok maatschappelijke organisaties, … Zo kreeg de commissie
zicht op de landelijke (en mondiale) uitdagingen als op de regionale perspectieven. Zo gaf de
Deltacommissie uitdrukking aan het breed algemeen belang om een antwoord te bieden op de
maatschappelijke uitdagingen van de klimaatverandering.
18

mee-ontwikkelen met het klimaat – samen WERKEN MET WATER
Om de gevolgen van klimaatverandering het hoofd te bieden is mee-ontwikkelen met de
klimaatverandering en andere ecologische processen de verstandigste strategie. Geleidelijkheid,
flexibiliteit (mogelijkheid tot bijsturen), kennis van natuurlijke processen en kosteneffectiviteit zijn
in deze strategie sleutelbegrippen. Meegaan met de natuurlijke processen waar dat kan (“bouwen
met de natuur”) biedt mens en natuur de beste om zich aan de veranderende omstandigheden
aan te blijven passen en geeft op termijn de minste kosten.

de opgave is urgent
Nederland (alsook Vlaanderen) kent zwakke schakels waar de normen thans niet gehaald worden.
Bovendien stijgt de zeespiegel waarschijnlijk sneller dan verwacht, neemt de extreme variatie in
rivierafvoeren naar verwachting toe, … Het is verstandig, ja zelfs noodzakelijk om vanuit de
mogelijke bovengrenzen van de gevolgen van de klimaatverandering te vertrekken. Zo worden
besluiten genomen en maatregelen getroffen die voor lange tijd houdbaar zijn.

weg van de waan van de dag
De Deltacommissie had specifieke, zelfstandige bevoegdheden die breder gingen dan één minister
/ ministerie. Dankzij de samenstelling met wetenschappers kon ze de objectieve doelstellingen en
principes filteren uit de informatieronde (zie hoger). Het was en is uiteraard cruciaal zijn om – ook
na de oplevering van het advies – de nota niet te laten verzanden in een boodschappenlijstje met
lokale verzuchtingen. In haar advies pleit de Commissie daarom voor een Deltawet, een
Deltaregisseur (een ambtenaar met de bevoegdheid van regeringscommissaris die ministerie- en
legislatuur-overstijgend werkt), … waarmee ze uiting geeft aan de noodzaak tot verankering van
een lange termijn visie. Of hoe de Deltacommissie denklijnen heeft uitgezet voor een
geïntegreerde benadering vandaag én morgen.
Over Vlaamse Baaien en Nederlandse tulpen
als het regent in Nederland, druppelt het in Vlaanderen (?)
post scriptum van de kustwerkgroep
Het Tulpen-eiland, de nieuwe trots van het Nederlandse volk zou het worden. Een nieuwe luchthaven op zee. Een
nieuw knap staaltje van het kunnen van het Nederlandse volk dat zich kan roemen op de uitspraak dat God de
wereld heeft gecreëerd met uitzondering van de lage landen waar een volk van dijkenbouwers de zee heeft
bedwongen. Het kan echter verkeren. Nader wetenschappelijk onderzoek bracht immers aan het licht dat een
Tulpeneiland en tout court eilanden slechts een beperkt effect genereren.
Lag het plan in de vuilbak ? Is het Tulpeneiland geboekstaafd als een folieke ? Nee, het plan had de verdienste dat
het het debat over de klimaatverandering in Nederland aanzwengelde. Het plan inspireerde de Nederlandse
premier Balkenende tot de oprichting van de Deltacommissie dat op basis van wetenschappelijke argumenten een
doordachtere visie poneerde.
Natuurpunt ziet in dit discours veel gelijkenissen met de situatie hier en in bijzonder Vlaamse Baaien. De baggeraars
hebben de verdienste het debat aangezwengeld te hebben, laat ons daar eerlijk over zijn. De oplossing die zij
suggereerden gaat echter linea recta in tegen de principes van de Deltacommissie hanteerde & poneerde (en die
Natuurpunt volgt). Natuurpunt pleit dan ook om het plan Vlaamse Baaien / de (binnenkamerse !) studie Ecorise een
metamorfose te laten ondergaan tot een open, participatief én geïntegreerd Kappa-plan. Laat ons de Nederlandse
nuchterheid én objectiviteit aanmeten zodat als het stormt voor de Nederlandse kusten … dan ook onze Vlaamse /
Belgische kusten beschermd zijn. De tweede Deltacommissie, tot navolging vervolgd voor de kustwerkgroep !
19
Om niet te eindigen
Groene Jutter 2010 voor wetenschapper Jan Seys (Vlaams Instituut voor de Zee)
Volgens traditie reikt de kustwerkgroep van Natuurpunt haar groene jutter uit aan een persoon die zich die de
laatste jaren verdienstelijk heeft gemaakt voor de natuur aan de kust. De laureaat voor 2010 werd Jan Seys,
verantwoordelijke communicatie bij het Vlaams Instituut voor de Zee. Met de prijs wil de kustwerkgroep niet alleen
dr Seys en het VLIZ bedanken voor hun tomeloze inzet om de Noordzee(natuur) in de kijker te plaatsen, we willen
bovenal de ruim 1.000 wetenschappers bedanken die zich dagelijks inspannen om ons meer inzicht te geven in de
wondere mariene wereld. Immers, inspraak zonder inzicht leidt tot uitspraak zonder uitzicht. Immers, bekend
maakt bemind.
Dat dr. Jan Seys in de schijnwerpers wordt geplaatst is sowieso niet toevallig. Als ornitholoog voor het Instituut
voor Natuurbehoud inventariseerde hij begin jaren 1990 onze kustwateren. Het werk dat hij en zijn opvolgers
verzette was een prachtige én ijzersterke aanzet voor de afbakening van de Vogelrichtlijn-gebieden op zee. Deze
werkwijze is exemplarisch voor de baanbrekende rol die wetenschappers vervulden én vervullen. Denken we ook
aan de “Ecosysteemvisie voor de Vlaamse Kust” (wat hét baken was voor de uitvoering van het Duinendecreet).
Denken we aan de inspanningen van BMM om olieverontreiniging in kaart te brengen. … Het zijn slechts enkele van
de talrijke voorbeelden van de belangrijke rol die wetenschappers gisteren, vandaag én morgen spelen in het
natuurbehoud aan de kust. De kustwerkgroep drukt haar hoop uit om de vruchtbare synergie met de
wetenschappelijke wereld ook in de toekomst verder te zetten.
Samen sterk voor de kust én zee, niet voor niks dus de achterliggende idee van de Groene Jutter-prijs.
Eerdere laureaten van de Groene Jutter-prijs zijn :
•
2009
Jean-Louis Herrier – Agentschap voor Natuur en Bos
•
2007
Claude Velter – Vogelopvancentrum Oostende
•
2006
John Van Gompel – conservator Uitkerkse Polder, Natuurpunt
20
Download