Beroepsproduct Handleiding en aanbevelingen voor docenten Elske Suijkerbuijk 0 Inhoud Beroepsproduct..............................................................................................................................2 Handleiding ................................................................................................................................2 Inleiding ..................................................................................................................................2 Visie ........................................................................................................................................3 Algemeen motivatie verhogende strategieën .......................................................................4 Onderwerpen .........................................................................................................................4 Didactische middelen .............................................................................................................6 1 Beroepsproduct Handleiding Inleiding Beste docenten politiek burgerschap op het ROC Midden-Nederland. Mijn naam is Elske Suijkerbuijk en zoals jullie misschien wel weten heb ik afgelopen tijd onderzoek hier op het ROC. Vanuit mijn opleiding tot docent geschiedenis heb ik onderzoek gedaan op welke manier leerlingen meer gemotiveerd kunnen worden voor politiek burgerschap. Ik heb hierbij zowel docetnen als leerlingen voor ondervraagd. De leerlingen zijn bevraagd over welke onderwerpen zij het liefst willen behandelen en op welke manier zij deze behandeld willen krijgen. Hierop heb ik een hoop gegevens verzameld over wat leerlingen motiveerd. In het onderstaande product worden er een aantal aanbevelingen gedaan die u als docent politiek burgerschap kan toepassen in de praktijk om de motivatie van uw leerlingen te verbeteren. Er is bewust gekozen voor een vrije vorm van aanbevlingen zodat ze door elke docent gebruikt kan worden ongeacht hoe hun lessen opgebouwd zijn en welke lesmethode zij eventueel gebruiken. U bent volledig vrij om te kiezen wat u met dit document doet al hoop ik dat u het bruikbaar vind. Naast de algemene aanbevelingen is er een apart product. Hierin zijn tips opgenomen voor het discussieren met de klas en 5 les ideeën die direct in de praktijk kunnen worden gebruikt. Al deze opdrachten gaan over onderwerpen die vanuit de overheid verplicht zijn gesteld om te behandelen. Ze kunnen als alternatief worden ingezet voor een “reguliere” uitleg. De opdrachten zijn allemaal activerend van aard. 2 Aanbevelingen Visie Vanuit de inspectie van het onderwijs is er onderzoek gedaan naar de manier waarop onderwijsinstellingen vorm geven aan het vak burgerschap. Zij contateerde dat de meeste scholen wel voldoen aan de gestelde minimumesen maar het ontbreekt aan een langertermijn visie. Er word te weinig gewerkt aan het door ontwikkelen van het vak (Ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap, 2015). Daarom ben ik mijn onderzoek begonnen met het vaststellen van de visie op burgerschap op het ROC Midden Nederland. Hierbij heb ik zowel docenten als leerlingen ondervraagd. De leerlingen heb ik gevraagd of zij vonden dat er een duidelijke link was tussen de verschillende vakken burgeschap, en zo nee, of zij het prettig zouden vinden als deze er wel was. De meerderheid gaf aan geen duidelijke aansluiting of link te vinden voor deze vakken maar het welpretiig te vinden als deze er zou zijn. Ze zouden graag zien dat er een duidelijkere structuur zou komen in de lessen die bij alle vakken burgerschap terug komt. De leerlingen willen duidelijker krijgen waarom zij deze lestof moeten leren en er een duidelijker doel is waar in de lessen naar toe wordt gewerkt. Een manier waarop dit zou kunnen worden bereikt is het gebruik van een methode. De leerlingen staan hier positief tegen over. Dit zorgt volgens hen voor een betere strucuur in de lessen en ze weten zo beter wat er van ze verwacht wordt. Er is door andere mensen ook onderzoek gedaan naar de motivatie van leerlingen voor politiek. Uit een onderzoek blijkt dat leerlingen beter gemotiveerd worden en meer waarden hechten aan politiek wanneer dit vanuit de school ook gebeurd. Doordat er vanuit scholen veel nadruk wordt gelegd op de vakken Nederlands, Engels en wiskunde waarderen de leerlingen deze vakken hoger en zijn zij beter gemotiveeerd voor deze vakken (Ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap (2015). Het belangrijker maken van de vakken kan helpen om de motivatie van de leerlingen te verhogen. Dit kan bijvoorbeeld door het vak met een eindtoets afteronden of een eindcijfer te geven inplaats van een voldoende/onvoldoende zoals nu bij sommige colega’s gebeurdt. Uit mijn intervieuws met verschillende collega’s werd snel duidelijk dat de manier waarop politiek burgerschap gegeven wordt sterk verschilt per docent en afdeling. De meeste docenten hebben veel vrijheid om hun lessen naar eigen inzicht in te richten. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende lesmethodes en sommige docenten maken hier helemaal geen gebruik van. De meeste docenten die ik heb ondervraagd vinden niet dat er een duidelijke visie is op burgerschap vanuit de ROC breed. De meningen zijn verdeeld of deze er wel moet komen. Zij die aangeven dit niet prettig te vinden geven als reden dat een afdeling zelf in staat is een visie op te stellen. Deze is overgens meestal niet zwart op wit opgesteld. De voordelen van een duidelijkere visie is dat op deze manier de docenten worden ondersteund bij het opstellen van hun lessen. Er is en document hebben om op terug te vallen bij het maken van bepaalde keuzes. Als laatst werden de docenten gevraagd of zij vonden dat een duidelijkere link/leerlijn tussen de verschillende burgerschapvakken de onderwijskwaliteit zou 3 verbeteren. Hier werd verdeeld op gereageerd. Sommige collega’s vonden dit niet noodzakkelijk andere wezen op de voordelen voor de herwaardering van de vakken. Aanbeveling Vanuit het door mij gevoerde onderzoek en dat van de onderwijs inspectie raad ik aan om in de eigen sectie een visie te maken op het gehele vak burgerschap. Dit geeft houvast aan alle docenten en kan ervoor zorgen dat de vakken meer op elkaar aansluiten en werken naar een gezamenlijk doel. Daarnaast raad ik aan hogere eisen te stellen aan het afronden van politiek burgerschap. Door vanuit de sectie meer nadruk op het vak te leggen zal dit leiden tot een herwaardering bij de leerlingen. Algemeen motivatie verhogende strategieën Zoals waarschijnlijk wel bekend zijn er twee soorten van motivatie; intrinsieke en extrinsieke motivatie. Intrinsieke motivatie komt van binnen uit terwijl extrinsieke motivatie van buiten uit komt, bijvoorbeeld door de druk van het halen van een goed cijfer. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat intrinsieke motivatie zorgt voor betere school prestaties dan extrinsieke motivaties. (Goes, 2012)(Sonnevelt, 2016). Voor intrinsieke motivatie zijn er drie basisbehoefte waar aan voldaan moet worden. Het gevoel competent te zijn: vertrouwen hebben dat jouw capaciteiten voldoende zijn. Goede relaties en interacties: waardering door de omgeving Autonomie: de vrijheid om een activiteit naar eigen inzicht en waarden te kunnen uitvoeren (Deci & Ryan, 2002, pp. 3-34). Een positief klassenklimaat is een voorwaarden om intrinsieke motivatie te bereiken maar er zijn andere strategieën die kunnen helpen bij het verbeteren van de motivatie voor een opdracht. Ten eerste moeten leerlingen de taak als zinvol zien. Hierbij is het vooral van belang dat leerlingen inzien waarom bepaalde kennis nuttig en wat zij met deze kennis of vaardigheid in de toekomst kunnen. Uit het onderzoek blijkt dat de leerlingen op dit moment politiek burgerschap niet als nuttig vervaren. Om de leerlingen intrinsiek te motiveren zou je als docent hier aandacht aan moeten besteden. Een goed ontwikkelde visie zou hierbij kunnen helpen. Ten tweede moet de leerling het gevoel te hebben te capaciteiten te bezitten om de taak uit te voeren. Als docent kan je bijdragen aan de verhoging van het zelfvertrouwen door het geven van goed geplaatste complimenten. Als derde voorwaarde moet de opdracht duidelijk en helder geformuleerd zijn. Belangrijk is hierbij dat er eindtermen overzichtelijk geformuleerd zijn en hierbij ook het verwachte niveau beschreven staat (Mazano & Miedema, 2010, pp. 31-50). Onderwerpen De verschillende docenten behandelen verschillende onderwerpen op hun eigen manier. Ik heb deze van een zevental docenten in kaart gebracht. De behandelde onderwerpen kwamen grotendeels overeen, de diepgang waarmee deze werden 4 behandeld verschilde sterk. Ik heb de behandelde onderwerpen per docent naast de verplichte overheidseisen gelegd. De verplichte onderwerpen zijn: De kenmerken en het functioneren van een parlementaire democratie. De rechtsstaat en het rechtssysteem. De rol van de overheid. De belangrijkste politieke stromingen en hun maatschappelijke agenda’s. De rol en de invloed op de politieke besluitvorming van belangengroeperingen en maatschappelijke organisaties. De invloed van de Europese Unie op het Nederlandse overheidsbeleid en daarmee op de Nederlandse samenleving. De rol en de invloed van de (massa)media (MBOraad, 2016). Opvallend daarbij was dat niet alle docenten de rol en de invloed van de (massa) media en de rechtsstaat en het rechtssysteem behandelen terwijl dit wel verplicht is gesteld. Al deze verplichte onderwerpen zijn toegespitst op het ontwikkelen van de leerlingen zodat zij een mening kunnen vormen over de politiek en weten hoe zij hier invloed op kunnen uitoefenen. Aan het leren discussiëren en formuleren van deze mening hoef je als docent politiek burgerschap niet verplicht aandacht te besteden maar is met het oog op de motivatie van de leerlingen wel aan te raden. Een groep leerlingen is namelijk verschillende onderwerpen voorgelegd en gevraagd hoe belangrijk ze het vonden over dit onderwerp te leren. Alleen over het leren discussiëren en het leren formuleren van hun mening waren zij onverdeeld positief. Zij vinden het dus belangrijk dit te leren terwijl lang niet alle docenten hier aandacht aan besteden. In de interviews met de docenten gaven sommige aan dat ze het lastig vinden te discussiëren met de klas. Het behouden van de controle is hierbij een belangrijk struikelblok. Het leren discussiëren, kan gemakkelijk in de lessen worden ingebouwd en er zijn verscheidende manieren waarop dit op een gestructureerde manier kan gebeuren. In het tweede product zijn daarom een aantal tips opgenomen waarop er met de klas gediscussieerd kan worden op een gestructureerde manier. De les ideeën bevatten veel elementen van discussie of waarbij de leerlingen om hun mening wordt gevraagd. Opvallend was ook dat de leerlingen verdeeld waren over het belang van het gebruik van de actualiteit in de lessen. Uit de interviews met de docenten blijkt dat zij dit wel veelal wel belangrijk vinden. Als docent is het verstandig kritisch te kijken of de actualiteit daaswerkelijk aansluit bij de leerlingen. Vervolgens werd er gekeken of de lessen de interesse van de leerlingen in de politiek verhoogd hadden. 40% geeft aan van niet maar daar tegen over staan 13% die aangeeft dat hun interesse sterk is toegenomen. De lesmethodes zoals die er nu liggen spreken sommige leerlingen aan, maar anderen totaal niet. Als laatst wil ik benoemen dat de leerlingen ook zijn gevraagd naar de excursie naar Den Haag. Twee van de ondervraagde collega’s waren niet positief over de excursie, de rest wel. De helft van de leerlingen gaf aan de excursie niet zinvol te vinden. Om precies te achterhalen waarom de leerlingen de excursie niet als zinvol hebben ervaren kan er verder onderzoek worden gedaan. Mijn aanbeveling is om de handleiding zoals die er nu ligt nog een keer kritisch te bekijken. Specifiek op welke manier de 5 activiteiten beter zou kunnen aansluiten bij de leerlingen. Het beste zou zijn deze samen met de leerlingen te bespreken. Didactische middelen Naast lesinhoud heb ik ook onderzoek gedaan op welke manier de leerlingen deze lesstof het liefst aangeboden krijgen. Hierbij heb ik mij gericht op de duur van de klassikale uitleg en manier waarop en de duur en vorm van de opdrachten tijdens de les. Bij de verschillende collega’s verschillende de duur van de uitleg sterk van bijna geen klassikale uitleg tot de gehele les. De leerlingen gaven aan het liefst iets meer dan de kwart van de les uitleg te krijgen. De gehele les was bijna geen leerling blij mee. Ze stonden wel zeer positief tegen over het gebruik van power point. 80% van de ondervraagde vond dit prettig. Ook het maken van aantekeningen tijdens de uitleg vond de meerderheid van de leerlingen prettig. De leerlingen stonden het positiefst tegen over meerdere kleinere opdrachten binnen de les die de helft van de les duurt. Eén grote opdracht tijdens de les vonden ze niet minder prettig. De meerheid vond een grote opdacht wel prettig wanneer deze over meerdere lessen verspreid word. Bij deze opdrachten willen de leerlingen niet zelf de informatie voor de opdracht op moeten zoeken. Ze hebben liever een opdracht die vergaat op de informatie die gegeven is tijdens de les of die hier verdieping op aan brengt. Hierbij moet de extra informatie die nodig is voor de opdracht wel zelf voor handen zijn. Als laatst werden de leerlingen gevraagd of zij liever zelfstandig aan een opdracht werken of samenwerken. Hieruit kwam niet een groot verschil qua voorkeur, maar gemiddeld staan de leerlingen niet iets positiever tegen over individueel werken. Wat blijkt uit mijn onderzoek en ook het onderzoek van van Hennen vinden de leerlingen dat er wel voldoende afwisseling is tussen de verschillende lessen maar niet tijdens de les zelf (2012). De leerlingen willen liever niet de gehele les aan een en de zelfde opdracht zitten, maar vinden het geen probleem als deze verspreid is over meerdere lessen. Zij willen dus graag meer afwisseling. Natuurlijk kan je als docent niet alleen maar rekening houden met wat de leerlingen graag willen. De aanbevelingen zijn vooral bedoeld om de tot nu toe gemaakt keuzes te heroverwegen en daar waar mogelijkheid en ruimte is deze toe te passen. Met name de afwisseling tijdens de les is belangrijk om de leerling motivatie hoog te houden. 6 Literatuurlijst Deci, E. & Ryan, R. (2002) Overview of Self-Determination Theory: An Organismic . Dialectical Perspective, in Handbook of Self-Determination Research. Rochester. Geraadpleegd van: www.elaborer.org/cours/A14/lectures/Ryan2004.pdf Goes, L. (2009) De invloed van intrinsieke- en extrinsieke motivatie op schoolprestaties. Etnische Achtergrond als moderator op de relatie tussen motivatie en schoolprestaties [Thesis] Universiteit Utrecht. Geraadpleegd van: http://dspace.library.uu.nl/handle/1874/43762 Hennen, M.S.W. (2012) Maatschappijleer opnieuw onder de loep Analyse van het vermeende imagoprobleem anno 2012 [Proefschrift]. Universiteit Utrecht Marzano, R. & Miedema, W. (2010) Leren in 5 dimensies. Gorcum B.V MBOraad (2016) Eisen loopbaan en burgerschap in het mbo studiejaar 2011-2012 [Artikel]. Geraadpleegd van: https://www.slbb.nl/sites/sbb/files/uploads/kwalificatieeisen_loopbaan_en_burgersch ap_in_het_mbo_studiejaar_2011-2012.pdf (2016, mboraad) Ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap (2015, april 29) Kamerbrief over versterking burgerschapsvorming in het onderwijs, Geraadpleegd van: https://www.mboraad.nl/sites/default/files/documents/kamerbrief-over-versterkingburgerschapsvorming-in-het-onderwijs.pdf Prodemos (2016, 1 april) Rollenspel Mobieltjes [lesmateriaal]. Geraadpleegd van: https://www.prodemos.nl/wp-content/uploads/2016/04/Rollenspel-Mobieltjes.pdf Prodemos (z.j.) The best of Prodemos, tien werkvormen voor het vmbo. Sonnevelt (2016) Onderscheid intrinsieke extrinsieke motivatie [Artikel]. Geraadpleegd van: https://www.sonneveltopleidingen.nl/artikel/onderscheid-intrinsieke-extrinsiekemotivatie Straks voor de klas (z.d.) Discussie in de klas [Artikel] Geraadpleegd van:http://www.straksvoordeklas.nl/artikel/96/discussie-in-de-klas 7