Vakgroep Criminologie, strafrecht & sociaal recht Een kritische analyse betreffende de vijf ‘white papers’ van CoESS inzake private veiligheid Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de Criminologische Wetenschappen door (01105126) Rani Berlo Academiejaar 2015- 2016 Promotor: Prof. Dr. Marc Cools Commissaris: Mevr. Veerle Pashley Woord vooraf Deze masterproef voltrok zich in het kader van de opleiding “Master in de Criminologische Wetenschappen”. Bij de aanvang van mijn studies lag mijn belangstelling reeds bij private veiligheid. Mijn interesse voor het onderwerp van deze masterproef werd gestimuleerd door het vak “Private veiligheids- en politiestudies” gedoceerd door Prof. Dr. Marc Cools. Deze masterproef kon echter niet tot stand komen zonder de hulp van enkele personen. Dankzij hun ondersteuning was het schrijven van deze masterproef niet de lastige opdracht waarvoor ze zo vaak wordt beschouwd. Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik om een woord van dank te formuleren. Vooreerst wil ik mijn promotor, Prof. Dr. Marc Cools, bedanken voor het aanreiken van literatuur en zijn deskundige begeleiding bij het schrijven van deze masterproef. Alsook voor de introductie in de interessante wereld van private veiligheid. Ook wens ik mijn leescommissaris mevrouw Veerle Pashley te bedanken voor de tijd die ze vrijmaakte om mijn masterproef te lezen. Een bijzondere vermelding voor mijn ouders is hier tevens op zijn plaats. Dankzij hun ondersteuning en vertrouwen heb ik de kans gekregen deze opleiding te volbrengen. Ten slotte dank ik graag alle personen in mijn directe omgeving voor hun hulp bij het nalezen van deze masterproef, hun steun en de tijd van ontspanning die me opnieuw energie gaf om verder te werken. II Lijst van gebruikte afkortingen APEG-BVBO Association Professionnelle des Entreprises de Gardiennage Beroepsvereniging van Bewakingsondernemingen APROSER Asociación Profesional de Compañias Privadas de Servicios de Seguridad ASSA-I Aviation Security Services Association International BDSW Bundesverband der Sicherheitswirtschaft CoESS Confederation of European Security Services ECSA European Corporate Security Association EOS European Organisation for Security ESTA European Security Transport Association INHES Institut national des hautes études de sécurité III Inhoudstafel Woord vooraf ...................................................................................................... II Lijst van gebruikte afkortingen ...................................................................... III 1. Inleiding ................................................................................................... 1 1.1. Private veiligheidssector.................................................................................... 1 1.1.1. Een kort historisch inzicht in de private veiligheidssector ................................... 2 1.1.2. Private veiligheid in een Europese context .......................................................... 3 1.2. ‘The Confederation of European Security Services’ ........................................ 5 1.3. Probleemstelling, onderzoeksvragen en relevantie ........................................... 7 2. Methodologisch kader .......................................................................... 10 2.1 Een ‘white paper’?! ......................................................................................... 10 2.2 Bureauonderzoek ............................................................................................. 11 De verschillende ‘white papers’ van CoESS ...................................... 13 3. 3.1 ‘La participation de la sécurité privée à la sécurité générale en Europe’........ 13 3.1.1. Inhoudelijke bespreking ..................................................................................... 13 3.1.1.1. Het versnipperde landschap van private veiligheid in Europa .............................. 14 3.1.1.2. De rol van private veiligheid in het algemene veiligheidsbeleid ........................... 17 3.1.1.3. Conclusie ............................................................................................................... 19 3.1.2. Kritische analyse ................................................................................................ 21 3.1.2.1. Fragmentatie en harmonisatie in Europa ............................................................... 21 3.1.2.2. De relatie tussen de publieke en private veiligheidssector in een integraal veiligheidsmodel .................................................................................................... 23 3.2 ‘Private and public security in the Nordic countries’ ...................................... 26 3.2.1. Inhoudelijke bespreking ..................................................................................... 26 3.2.1.1. Wetgeving en ‘the Nordic model’ ......................................................................... 28 3.2.1.2. Vergelijkend onderzoek naar veiligheid in de Scandinavische landen.................. 30 3.2.1.3. Sociale dialoog tussen private beveiligingsagenten .............................................. 31 3.2.1.4. Publieke en private samenwerking inzake veiligheid ............................................ 32 IV 3.2.1.5. Een vernieuwd bevoegdheidskader voor de private veiligheid ............................. 33 3.2.1.6. Het vooruitzicht op een Scandinavisch model voor algemene veiligheid ............. 34 3.2.2. 3.3 3.2.2.1. Het belang van wetenschappelijk onderzoek ......................................................... 36 3.2.2.2. Scandinavische wetgeving toegelicht .................................................................... 38 ‘Private veiligheid in België; een inspiratie voor Europa?’ ............................ 40 3.3.1. De integrale veiligheidszorg als Belgisch model................................................... 41 3.3.1.2. Het wettelijk kader van de private veiligheidszorg in België ................................ 43 3.3.1.3. Publiek-private samenwerkingsverbanden in concrete projecten in België .......... 47 3.3.1.4. Conclusie ............................................................................................................... 50 Kritische analyse ................................................................................................ 50 3.3.2.1. Criminologische theorieën inzake integrale veiligheid ......................................... 51 3.3.2.2. Het kerntakendebat in België ................................................................................ 54 ‘The socio-economic added value of private security services in Europe’ ..... 57 3.4.1. Inhoudelijke bespreking ..................................................................................... 57 3.4.1.1. Het theoretisch raamwerk inzake private veiligheid ............................................. 57 3.4.1.2. De sociaaleconomische marktwaarde van private veiligheidsdiensten ................. 60 3.4.1.3. Conclusie ............................................................................................................... 62 3.4.2. 3.5 Inhoudelijke bespreking ..................................................................................... 40 3.3.1.1. 3.3.2. 3.4 Kritische analyse ................................................................................................ 36 Kritische analyse ................................................................................................ 62 3.4.2.1. De toegevoegde waarde van de private veiligheidssector ..................................... 63 3.4.2.2. Private veiligheidsdiensten in een Spaanse context............................................... 64 ‘The new security company: integration of services and technology responding to changes in customer demand, demography and technology’ ... 66 3.5.1. Inhoudelijke bespreking ..................................................................................... 66 3.5.1.1. Uitdagingen verbonden aan een integrale private veiligheid ................................ 67 3.5.1.2. Een update van het cijfermateriaal door CoESS ................................................... 71 3.5.1.3. Een vernieuwde private veiligheidszorg in Duitsland ........................................... 73 V 3.5.2. 4. Kritische analyse ................................................................................................ 79 3.5.2.1. Technologische vooruitgang.................................................................................. 79 3.5.2.2. ‘Best Value Manuel’.............................................................................................. 81 Kritisch en persoonlijk besluit............................................................. 83 Literatuurlijst .................................................................................................... 87 Bijlagen ............................................................................................................. VII Bijlage 1 .................................................................................................................... VII Bijlage 2 .................................................................................................................... VII Bijlage 3 ..................................................................................................................... IX Bijlage 4 ...................................................................................................................... X Bijlage 5 ...................................................................................................................... X Bijlage 6 .................................................................................................................... XII Bijlage 7 .................................................................................................................... XII Bijlage 8 .................................................................................................................. XIII Bijlage 9 .................................................................................................................. XIV Bijlage 10 ................................................................................................................. XV VI 1. Inleiding Criminologie als wetenschap bestaat reeds 150 jaar. Evenwel zijn criminologen het niet eens over de oorzaken van criminaliteit. Het is van belang om beleid en praktijk te baseren op kennis. Zowel wetenschappers als beleidsmakers moeten een realistisch beeld hebben van criminaliteit ‘an sich’.1 Criminaliteit kan beschouwd worden als een sociale werkelijkheid. De reactie op criminaliteit door publieke en private veiligheidsdiensten is evenzeer sociaal geconstrueerd.2 1.1. Private veiligheidssector Het bewaken van personen en goederen maakt deel uit van het dagelijkse leven, menigmaal onbewust. Beveiligingsopdrachten, voorheen rechtstreeks uitgevoerd door de overheid, worden vaak uitbesteed. Om die reden zijn private veiligheidsbedrijven frequent betrokken bij het waarborgen van de openbare veiligheid. Een mooi voorbeeld hiervan is de bewaking van luchthavens of kerncentrales. Particulieren, zoals evenementorganisatoren of de transportsector, blijven desondanks de grootste markt voor private veiligheidsdiensten.3 Private veiligheid kende gedurende een lange tijd het stigma van de gepensioneerde militair of politieagent die ’s nachts warenhuizen bewaakte. Dit profiel van nachtwaker heeft verschillende veranderingen ondergaan. Vandaag kiezen beveiligingsbeambten voor veiligheid als een carrière. Tevens is een stijging van de bevoegdheden van bewakingsagenten zichtbaar. Veel traditionele taken van wetshandhavingsinstanties werden geprivatiseerd en onder meer de politie werkt in overleg met de private veiligheidsbranche. Ondanks het belang van de private veiligheid in de huidige wereld, moet een job in de veiligheidssector nog algemeen aanvaard worden als het complexe en veeleisende beroep dat het werkelijk is.4 1 L. PAUWELS, Oorzakelijke mechanismen en verklaringsmodellen voor regelovertredend gedrag, Gent, Academia Press, 2014, 33-39. 2 S. HENRY, “Social Construction of Crime” in J. M. MILLER (ed.), 21st Century Criminology: A Reference Handbook, Thousand Oaks, Sage, 2009, 296-304. 3 SECURE BEST VALUE, http://www.securebestvalue.org/about-coess/ (consultatie december 2015). 4 I.A. LIPMAN (ed.), The Private Security Industry: Issues and Trends, Beverly Hills, Sage, 1988, 9. 1 De private veiligheidssector kan het best vergeleken worden met de bekende ijsbergbeeldspraak. De ‘high profile’ sector die duidelijk zichtbaar is in de samenleving, staat analoog met de oppervlakte boven het water; de overige delen van de sector kennen een immense grootte, maar zijn niet altijd waarneembaar.5 Bovendien is de huidige samenleving voortdurend in beweging. De aanpak rond veiligheid dient ook steeds mee te evolueren. De aandacht voor samenwerking tussen publieke en private veiligheid komt steeds meer op de voorgrond. De betrokkenheid van verschillende maatschappelijke sectoren is aanzienlijk. ‘Policing’ is niet meer denkbaar voor uitsluitend reguliere politiediensten. Het uitbesteden van taken van de publieke politie naar de private veiligheidssector onder controle van de overheid, noemt het ‘outsourcen’ van politietaken. Binnen deze vorm van privatisering behoudt de overheid de eindverantwoordelijkheid van de opdrachten. Uiteraard bestaat de private veiligheidssector uit meer dan alleen het ‘outsourcen’ van politietaken. In het Federaal Veiligheids- en Detentieplan is het eveneens merkbaar dat meer beroep wordt gedaan op private veiligheidsactoren.6 1.1.1. Een kort historisch inzicht in de private veiligheidssector Denken over veiligheid en bescherming is geen recent fenomeen. Het veiligheidsdenken is in de geschiedenis terug te brengen naar de nomadische samenleving. Bewakers werden binnen nomadische stammen ingezet om zichzelf en hun kudden te beschermen tegen de gevaren van beesten en andere stammen. Doorheen de tijd leidde het vergeldingsrecht of het ‘oog om oog, tand om tand’-principe tot de behoefte van een geldende macht. Mannen gingen zich bewapenen en vormden een militaire groep die verantwoordelijk was voor het beschermen van de machthebber en de rijkdommen. Het geschiedkundig voorbeeld bij uitstek is de Praetoriaanse Wacht die de keizerlijke lijfwacht vormde gedurende het Romeinse Rijk. Na de val van Rome werd gebruik gemaakt van private bewakers voor het beschermen van de eigendommen, de vrouwen en de rijkdom. Tijdens de middeleeuwen ontstond een tweesplit in het veiligheidsdenken binnen Europa. Op het Europese vasteland werd burgerlijk recht gebaseerd op het denken van Napoleon en Constantinopel. In Engeland ontstond echter een 5 B. GEORGE en M. BUTTON, Private Security, Basingstoke, Palgrave Macmillan, 2004, 3-37. M. COOLS en K. VERBEIREN, Politie en Privébewaking samen sterk: Het spanningsveld tussen uitbesteding en publiek-private samenwerking inzake de politietaken, Brussel, Politeia, 2004, 30-55. 6 2 ander systeem, namelijk het gewoonterecht. Deze twee systemen gaven aanleiding tot verschillen in de opkomst van zowel publieke als private politiediensten.7 Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog werd het politiewezen gezien als een staatsmonopolie. Zoals reeds gesteld is private veiligheid geen recente uitvinding, maar sedert de tweede helft van de vorige eeuw vonden enkele fundamentele veranderingen plaats in de politiestructuur van publiek naar privaat. Private veiligheid kende hier een wedergeboorte. De groeiende angst voor criminaliteit, terrorisme en protest samen met de budgettaire besparingen van de politie, zorgden voor een verhoogde vraag naar private veiligheid. De snel groeiende technologie speelde hierbij een grote rol. Het gebrek aan betrouwbare gegevens over de omvang van de private veiligheidssector als geheel, alsook van bepaalde segmenten, maakt geavanceerde pogingen tot vergelijking moeilijk. De fragmentatie van de veiligheidssector doorheen de tijd heeft geleid tot een grotere concurrentiestrijd tussen bedrijven.8 1.1.2. Private veiligheid in een Europese context De gewichtigheid van de Europese Unie is onloochenbaar. De Europese Unie is een belangrijke macht binnen de globalisering van de wereld.9 Het is dan ook van belang om de private veiligheid te kaderen binnen een Europees kader. Private beveiliging kent in Europa een aanzienlijke groei. Vaak wordt binnen de private veiligheidssector beroep gedaan op het preventieve luik en veiligheidsstrategieën. Binnen het bestaande criminologisch onderzoek betreffende private veiligheid is de belangstelling voor de sector op het Europese niveau alomtegenwoordig.10 De Europese markt met het vrij verkeer van kapitaal en personen is een ideale situatie voor groeiende en snel veranderende criminaliteit. De bestrijding ervan vereist coördinatie en een nauwe samenwerking tussen de 7 M. LIPSON, “Private Security: A Retrospective” in I.A. LIPMAN (ed.), The Private Security Industry: Issues and Trends, Beverly Hills, Sage, 11-22. 8 B. GEORGE en M. BUTTON, Private Security, Basingstoke, Palgrave Macmillan, 2004, 3-37. 9 J. ORBIE, Theorie van de Europese integratie: Belangen, ideeën en instellingen, Leuven, Acco, 2009, 7. 10 V. PASHLEY en M. COOLS, “Private Security in Europe: towards a European private security model for the future” in M. COOLS, B. DE RUYVER, M. EASTON, L. PAUWELS, P. PONSAERS, G. VANDE WALLE, T. VANDERBEKEN, F. VANDER LAENEN, A. VERHAGE, G. VERMEULEN en G. VYNCKIER, European criminal justice and policy, Antwerpen, Maklu, 2012, 93-109. 3 lidstaten. De reguliere publieke politiediensten kennen reeds aanzienlijke internationale samenwerkingsverbanden. Binnen Europa bestaan echter verschillende rechtsstelsels; dit zorgt voor extra moeilijkheden.11 Op de eerste plaats staat de noodzaak voor een autonome, universele en controleerbare wetgeving. De Europese context heeft behoefte aan coördinatie tussen de verschillende nationale regelgevingen.12 Op Europees niveau worden momenteel fundamenten gelegd om te komen tot één enkele private veiligheidsmarkt. Het sectoriële sociale overleg, jaarlijkse conferenties, enz. zijn slechts enkele voorbeelden hiervan. Het streven naar een internationale markt van private veiligheid, evenals de daarbij horende moeilijkheden, zijn een toekomstige realiteit voor de sector. Criminologische aandacht voor Europese private veiligheid is noodzakelijk.13 Globalisering kan als opportuun en waardevol gezien worden voor private veiligheid. Een geglobaliseerde private veiligheidszorg is een positief gegeven vanuit verschillende perspectieven. Iedere organisatie die werkt rond private veiligheid, dient zich natuurlijkerwijs te houden aan humane en economisch verantwoorde arbeidsvoorwaarden. Bepaalde kwaliteitsstandaarden kunnen op deze manier afgedwongen worden. Tevens kan de globalisering van private veiligheid bijdragen tot een verreikende tewerkstelling. De schaduwzijde van globalisering is monopolievorming. Dit kan evenwel vermeden worden door een goede samenwerking tussen de publieke en private veiligheidssector. Eerlijke concurrentie dient te blijven bestaan in de geglobaliseerde private veiligheidszorg.14 Binnen de Europese context van private veiligheid speelt ‘the Confederation of European Security Services’, kortweg CoESS, een belangrijke rol. CoESS is een overkoepelende Europese werkgeversorganisatie. Ze vertegenwoordigt de belangen van de Europese private veiligheidsindustrie. De belangrijkste resultaten en activiteiten van CoESS zijn bereikt via Europees sociaal overleg.15 In het volgende luik wordt dieper ingegaan op het ontstaan en de werking van CoESS. 11 L. GUILLE, “Police and judicial cooperation in Europe: bilateral versus multilateral cooperation” in F. LEMIEUX, International Police Cooperation: Emerging issues, theory and practice, Devon, Willan Publishing, 2010, 25-41. 12 A. MAGUER, Les frontières intérieures Schengen, Freiburg i. Br.: Edition iuscrim, 2004, 363. 13 V. PASHLEY en M. COOLS, “Private Security in Europe: towards a European private security model for the future” in M. COOLS e.a., European criminal justice and policy, Antwerpen, Maklu, 2012, 93-109. 14 M. COOLS, “Globalisering van de private veiligheid”, Private Veiligheid 2002, 33-35. 15 SECURE BEST VALUE, http://www.securebestvalue.org/about-coess/ (consultatie december 2015). 4 1.2. ‘The Confederation of European Security Services’ De voorbije jaren heeft private veiligheid, in het bijzonder private bewaking, zich ontwikkeld tot een uitgebreide en veelzijdige wereld. Hierin wordt ‘state of the art’-technologie verenigd met geschoolde werknemers om de meest degelijke en geschikte diensten aan te bieden. In Europa zijn aanbieders vertegenwoordigd door grote organisaties zoals EOS, CoESS en ECSA. EOS – European Organisation for Security; de vertegenwoordiger van aanbieders van technologie en materiaal betreffende private veiligheid CoESS – Confederation of European Security Services; de vertegenwoordiger van gekwalificeerde bewakingsdiensten en systeembeheerders van beveiliging ECSA – European Corporate Security Association; de vertegenwoordiger van bedrijven betreffende securitydiensten Deze drie organisaties hebben als voornaamste doelstelling de belangen van de eigen leden te vertegenwoordigen. Desondanks delen deze organisaties het gemeenschappelijke doel, namelijk te komen tot een degelijk niveau van private veiligheid in lijn met de Europese idealen van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Samen delen zij dan ook gezamenlijke standpunten mee in hun periodieke papers.16 Binnen deze masterproef wordt zoals reeds vermeld, de focus gelegd op de ‘Confederation of European Security Services’, kortweg CoESS. Dit is een Europese werkgeversorganisatie voor de gehele private veiligheidssector. Ze belichaamt de belangen van de private veiligheidssector. CoESS bestaat uit 24 landen waarvan negentien Europese lidstaten. Deze landen zijn Oostenrijk, België, Bulgarije, Kroatië, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Italië, Luxemburg, Macedonië, Noorwegen, Portugal, Roemenië, Servië, Slovenië, Spanje, Zweden, Zwitserland, Nederland, Turkije en het Verenigd Koninkrijk. Dit vertaalt zich bij benadering in 60.000 aangesloten private veiligheidsbedrijven die in totaal 16 CONFEDERATION OF EUROPEAN SECURITY SERVICES, http://www.coess.org/ (consultatie december 2015). 5 meer dan 2,2 miljoen beveiligingswerknemers in dienst hebben. De Europese private veiligheidssector kent een jaarlijkse omzet van ongeveer 34,2 biljoen euro.17 CoESS vierde op 30 september 2009 zijn twintigjarig bestaan in Italië. In 1989 werd CoESS opgericht als gevolg van een gezamenlijk initiatief van de nationale vertegenwoordigers van private beveiligingsbedrijven binnen de Europese Unie. Zodoende is CoESS reeds vanaf het begin een Europese koepelorganisatie.18 Deze overkoepelende rol blijft een belangrijke doelstelling binnen CoESS. Tevens focuste de organisatie zich reeds tijdens haar beginjaren op een onderlinge Europese sociale dialoog. Dit gebeurde aan de hand van intensieve contacten met de Europese vakbondsfederatie UNI-Europa.19 UNI-Europa verenigt de nationale vakbonden betreffende de sectoren die van vitaal belang zijn voor het welzijn van de Europese burgers. Met 320 federaties die lid zijn van UNI-Europa in vijftig verschillende landen, vertegenwoordigen ze ruim zeven miljoen werknemers.20 Het Europees sociaal overleg gebeurt mede door de erkenning van de Europese Commissie als Europese sociale partner binnen de private veiligheid in overeenstemming met de Europese verdragen. De belangrijkste resultaten en activiteiten van CoESS zijn bereikt via dit Europees sociaal overleg. CoESS heeft tot doel een horizontale en verticale reikwijdte te verwerven als organisatie. Het onderdeel rond Europees sociaal overleg blijft voornaam, maar ook op andere werkdomeinen wordt ingezet.21 Zo poogt CoESS eveneens bij te dragen aan de harmonisatie van de nationale wetgeving. Bijkomend trachten ze economische, commerciële, juridische en sociale studies uit te voeren om informatie inzake private veiligheid te verzamelen.22 Betreffende het verticale luik, wenst CoESS een unieke positie in te nemen. Dit door als enige Europese organisatie alle landen in en rond Europa en alle takken van private veiligheid te verenigen aan de hand van representatieve en goed functionerende nationale federaties. 23 17 SECURE BEST VALUE, http://www.securebestvalue.org/about-coess/ (consultatie december 2015). H. DE CLERCK en M. COOLS (eds.), Marc Pissens and 20 years of the Confederation of European Security Services, Brussel, ASP, 2009, 15-20. 19 EUROPEAN AGENCY FOR SAFETY AND HEALTH AT WORK, http://www.beswic.be/ (consultatie december 2015). 20 SECURE BEST VALUE, http://www.securebestvalue.org/about-uni-europa/ (consultatie december 2015). 21 EUROPEAN AGENCY FOR SAFETY AND HEALTH AT WORK, http://www.beswic.be/ (consultatie december 2015). 22 SECURE BEST VALUE, http://www.securebestvalue.org/about-coess/ (consultatie december 2015). 23 EUROPEAN AGENCY FOR SAFETY AND HEALTH AT WORK, http://www.beswic.be/ (consultatie december 2015). 18 6 De representatieve beroepsfederatie voor private veiligheid van België is de ‘Association Professionelle des Entreprises de Gardiennage’ of ‘Beroepsvereniging van Bewakingsondernemingen’, kortweg APEG-BVBO. APEG-BVBO is een actief lid van CoESS. Meer dan 90% van de Belgische bewakingssector wordt vertegenwoordigd door de leden van de APEG-BVBO.24 De nationale federaties bestrijken een breed scala aan veiligheidsdiensten. Enkele voorbeelden hiervan zijn evenementbeveiliging, bewaking van transport, alarmmonitoring, opleiding van bewakingsagenten, enz. Individuele bedrijven kunnen ook lid worden van CoESS onder bepaalde voorwaarden. De drie grote sponsors van CoESS zijn: G4S, Securitas en Prosegur.25 Naast de nationale werkgeversfederaties en deze individuele bedrijven, kent CoESS ook twee corresponderende leden; ESTA – European Security Transport Association; de vertegenwoordiger die zorgt dat de industrie rond geld veilig en beschikbaar is. ASSA-I – Aviation Security Services Association International; de vertegenwoordiging van de particuliere beveiliging op luchthavens en voor luchtvaartmaatschappijen. 1.3. Probleemstelling, onderzoeksvragen en relevantie Het is van belang om de probleemstelling te onderscheiden van het onderzoeksdoel. De achterliggende motivatie en het belang van het onderzoek duiden de probleemstelling. Beleidsmakers zijn een groot publiek binnen het criminologisch onderzoek. Deze masterproef behandelt een evaluerend onderzoek waarbij reële beleidsmaatregelingen geanalyseerd worden. Het realiseren van doelstellingen van bepaalde voorschriften wordt nagegaan. 26 De gebruikte probleemstelling luidt als volgt: “In hoeverre zijn de ‘white papers’ van CoESS bepalend inzake private veiligheid op Europees niveau?”. Het doel van dit onderzoek is het helpen verbeteren van het bestaand beleid betreffende private veiligheid in Europa. Dit door een kritische analyse te maken van de vijf ‘white papers’ van CoESS inzake private 24 APEG-BVBO, http://apeg-bvbo.be (consultatie december 2015). CONFEDERATION OF EUROPEAN SECURITY SERVICES, http://www.coess.org/ (consultatie december 2015). 26 D. MORTELMANS, “Het kwalitatief onderzoeksdesign” in T. DECORTE en D. ZAITCH (eds.), Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie, Leuven, Acco, 2010, 77-85. 25 7 veiligheid. De onderzoeksvraag is gerichter van aard. We kunnen verschillende onderzoeksvragen formuleren aangezien de vijf ‘white papers’ steeds over diverse thema’s handelen. Niettemin hebben alle ‘white papers’ eenzelfde centrale doelstelling. De centrale onderzoeksvragen zijn: Zijn de ‘white papers’ voldoende duidelijk en helder voor iedereen binnen de sector van private veiligheid of zijn er bepaalde concepten die meer aandacht vereisen? Beschikken de ‘white papers’ over inhoudelijke leegtes en hoe kunnen we deze hiaten beter invullen? Welke aanbevelingen kunnen we doen tot verder onderzoek met betrekking tot nieuwe onderwerpen? Naast deze onderzoeksvragen is tevens sprake van een externe doelstelling. Deze masterproef kan gezien worden als een bijdrage die naast de ‘white papers’ van CoESS gelezen kan worden. Dit werkstuk poogt een rol te spelen in het vormen van een veiligheidsbeleid binnen bedrijven. Deze externe doelstelling loopt deels parallel met de centrale doelstelling van CoESS. Criminologie dient steeds geplaatst te worden binnen de politieke context waarin zij actief is. Hiermee dient criminologisch onderzoek rekening te houden.27 Het is belangrijk om het onderwerp van het onderzoek te kaderen binnen een ruimere context. Dit theoriegericht onderzoek kent een praktische en maatschappelijke relevantie.28 Deze masterproef is derhalve zowel theoretisch als praktisch van aard. Het onderzoek kan een bijdrage leveren via de analyse van de theoretische invalshoeken opgebouwd binnen de ‘white papers’. De praktische relevantie van deze masterproef is omvangrijker en situeert zich op nationaal en Europees niveau. De vijf ‘white papers’ van CoESS hebben nood aan een kritische analyse vanuit een neutrale positie, zodat ze beschouwd worden als een drukkingsmechanisme voor het Europese beleid. De evaluatieve kennis staat hierin centraal. Het is cruciaal te reflecteren over de relatie theorie en onderzoek. Gedurende deze masterproef zal gekeken worden vanuit een 27 B. HUDSON, “Critical Reflection as Research Methodology” in V. JUPP, P. DAVIES en P. FRANCIS (eds.), Doing Criminological Research, Londen, Sage, 2000, 175. 28 T. DECORTE, O. PETINTSEVA en J. TIEBERGHIEN, Methoden van criminologisch onderzoek. Ontwerp en dataverzameling, s.l., 2015, 265 p. 8 interpretatieve en relativistische benadering. Kennis is een sociaal construct dat beïnvloed wordt door de omgeving. Private veiligheid varieert naar tijd en ruimte. Het menselijk handelen en kennen wordt beïnvloed door de historische, politieke en sociale context.29 Het theoretisch verklaringsmodel van waaruit deze masterproef vertrekt is de ‘junior-partner’ theorie van J.S. Kakalik en S. Wildhorn. Deze theorie stelt dat private politie en publieke politie naast elkaar kunnen bestaan aan de hand van samenwerking met een duidelijke bevoegdheidsafbakening. De relatie tussen publieke en private veiligheid is complementair. De private veiligheidssector dient zich te focussen op het preventieve luik en de reguliere politiediensten op het repressieve luik. De publieke veiligheid kent een monopolie inzake strafrechtsbedeling. De junior-partner theorie kent veel aanhangers binnen de private veiligheidssector. De oorzaak voor de opmars van deze private veiligheid ligt volgens deze theorie in het (dis-)functioneren van de politie.30 29 T. VANDER BEKEN, Theorie en Onderzoek, onuitg., slides Criminologische Wetenschappen, UGent, 2015, http://minerva.ugent.be /main/document/document.php ?curdirpath=%2FDeel_1&cidReq=B00117602015. 30 M. COOLS en K. VERBEIREN, Politie en Privébewaking Samen sterk: Het spanningsveld tussen uitbesteding en publiek-private samenwerking inzake de politietaken, Brussel, Politeia, 2004, 57-58. 9 2. Methodologisch kader De visie van kennis en wetenschap bepaalt in belangrijke mate het design van een onderzoek en heeft invloed op de methodologie.31 De gehanteerde methodologie van deze masterproef wordt in dit deel gedefinieerd en omlijnd. Eerst wordt dieper ingegaan op het begrip ‘white paper’ als essentieel document binnen de kritische analyse alvorens het bureauonderzoek verder toe te lichten. Op deze manier zal de masterproef een betere afbakening kennen. 2.1 Een ‘white paper’?! Voorafgaand aan het soort onderzoek dat gebruikt wordt binnen deze masterproef, is het belangrijk om het begrip ‘white paper’ toe te lichten. Aangezien dit werk handelt over de analyse van dit soort documenten. Elke onderzoeker op zoek naar een sluitende definitie van een ‘white paper’ of ‘livre blanc’, zal een gering aantal academische literatuur vinden. ‘White papers’ krijgen weinig aandacht binnen het wetenschappelijk onderzoek.32 Dit mag geen belemmering zijn voor het onderzoek naar en rond ‘white papers’. Deze documenten zijn namelijk een miskende bron van informatie en kennen een toename van gebruik, mede door de groei van het internet. Een ‘white paper’ is een informatief document dat een overzicht biedt van een technologie, product, beleid of een probleem. Het duidt het belang, het gebruik en de implementatie ervan aan. De eerste vorm van een ‘white paper’ ontstond in Groot-Brittannië als verklaring van het overheidsbeleid. De classificatie van een ‘white paper’ kan beschouwd worden als een type rapport dat gebruikt wordt door een bedrijf of overheidsinstelling. Verschillende doeleinden, naast het aanbieden van informatie, zijn hierbij mogelijk. Zo verlenen ze bijstand bij onderzoeken en ontwikkelingen, om op die manier ruimte te geven aan marketing van producten en diensten van een bedrijf of instelling. ‘White papers’ ontvangen geen anonieme peer reviews zoals andere wetenschappelijke artikelen. Het is van belang om daar steeds 31 T. VANDER BEKEN, Theorie en Onderzoek, onuitg., slides Criminologische Wetenschappen, UGent, 2015, http://minerva.ugent.be /main/document/document.php ?curdirpath=%2FDeel_1&cidReq=B00117602015. 32 D. R. WILLERTON, Ethos and Exigence: White Papers in High-tech Industries, doctoraatsthesis Technical Communication and Rhetoric Texas Tech University, 2005, 1-112. 10 rekening mee te houden. Tevens is de vaak positieve oriëntatie van dit soort documenten belangrijk om op te merken.33 De ‘white papers’ besproken binnen deze masterproef zijn de vijf ‘white papers’ van de CoESS. Deze ‘white papers’ schetsen de deelname van private veiligheid in het Europese veiligheidsbeleid. De doelstelling van deze ‘white papers’ is niet het vormen van wetenschappelijk onderzoek.34 Het doel van deze masterproef is het verduidelijken en kritisch analyseren van de inhoud en context van de vijf ‘white papers’ van de CoESS. 2.2 Bureauonderzoek Zoals reeds gesteld dient onderzoek steeds geplaatst te worden binnen bredere wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen. Degelijk onderzoek moet niet alleen leiden tot betere vraagstellingen, ook dient het vragen te beantwoorden.35 Binnen de sociale wetenschappen wordt het surveyonderzoek door velen beschouwd als de voornaamste onderzoeksmethode. Datagegevens komen hierbij rechtstreeks voort uit de interactie tussen onderzoeker en respondent. Deze methode is echter niet feilloos aangezien de persoon van interviewer een effect kan hebben op de verkregen data. Non-reactief onderzoek kan deze bias reduceren.36 Het onderzoek gehanteerd in deze masterproef is het bureauonderzoek. De aanleiding tot het uitwerken van een bureauonderzoek ligt deels aan het feit dat bevraging door studenten betreffende private veiligheid bijzonder moeilijk is op het Europees niveau. Bureauonderzoek kan geplaatst worden binnen de kritische discouranalyse, waarbij de socioculturele en 33 D.R. WILLERTON, Ethos and Exigence: White Papers in High-tech Industries, doctoraatsthesis Technical Communication and Rhetoric Texas Tech University, 2005, 1-112. 34 M. COOLS, D. DAVIDOVIC, H. DE CLERCK en E.DE RAEDT, “The international private security industry as part of the European Union security framework: a critical assessment of the French EU presidency White Paper” in M. COOLS, B. DE RUYVER, M. EASTON, L. PAUWELS, P. PONSAERS, G. VANDE WALLE, T. VANDER BEKE, F. VANDER LAENEN, G. VERMEULEN en G. VYNCKIER (eds.), EU and International Crime Control, Antwerpen, Maklu, 2010, 123-141. 35 R. STARING en R. VAN SWAANINGEN, “Naar een kwalitatieve criminologie. De relatie tussen theorie, onderzoeksvragen en methode” in T. DECORTE en D. ZAITCH (eds.), Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie, Leuven, Acco, 2010, 33-74. 36 J.D. FITZGERALD en S.M. COX, Research Methods in Criminal Justice. An Introduction, Chicago, Nelson-Hall Publishers, 1987, 107-110. 11 historische context van belang is voor de betekenisgeving.37 Aan de hand van reflectie en het raadplegen van literatuur, wordt getracht tot nieuwe inzichten te komen. Bestaande literatuur rond private veiligheid wordt bekeken vanuit een ander perspectief dan waarmee het geproduceerd werd. De stand van zaken wordt in kaart gebracht. Dergelijk bureauonderzoek kent verschillende gelijkenissen met een casestudy. Een kwalitatieve inhoudsanalyse is eveneens een mogelijke denominatie.38 Zoals reeds vermeld, wordt binnen het bureauonderzoek getracht tot nieuwe inzichten te komen aan de hand van reflectie van bestaande literatuur. Toegepast op deze masterproef zullen de vijf ‘white papers’ van de CoESS de kennisbronnen zijn die bekeken worden vanuit een kritisch perspectief.39 Binnen de kritische analyse is het belangrijk aandacht te schenken aan de vragen die gesteld dienen te worden bij het lezen van de ‘white papers’. De vragen zijn: Waar handelt de ‘white paper’ over? Voor wie is de informatie uit de ‘white paper’ nuttig? Hoe situeert de ‘white paper’ zich in de maatschappelijke context op dat ogenblik? En wat was de toenmalige stand van zaken? Wat zijn de voornaamste vaststellingen binnen de ‘white paper’? De nuttigheid of geldigheid van documenten kan bepaald worden aan de hand van verschillende aspecten. Vooreerst is het belangrijk om tijdens het lezen van het werk steeds aandacht te schenken wie de ‘white paper’ geschreven heeft. De invloed van de auteur op het werk mag niet uit het oog verloren worden. Tevens is het noodzakelijk om een volledig beeld te creëren van het onderwerp. Naast de ‘white papers’ dient ook bijkomende literatuur te worden gelezen. Uiteraard zijn deze aspecten niet alleenstaand en bestaan er allerlei elementen die de nuttigheid van de ‘white papers’ bepalen.40 Naar het einde van de kritische analyse toe, zal ook gepoogd worden voorstellen te formuleren tot mogelijks verder onderzoek. Dit zal gebeuren indien daar noodzaak toe is en indien blijkt dat er bepaalde hiaten zitten in de ‘white papers’. 37 J. BLOMMAERT en K. VERFAILLE, “Discouranalyse” in T. DECORTE en D. ZAITCH (eds.), Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie, Leuven, Acco, 2010, 315-341. 38 T. DECORTE, O. PETINTSEVA en J. TIEBERGHIEN, Methoden van criminologisch onderzoek. Ontwerp en dataverzameling, onuitg., syllabus Criminologische Wetenschappen, UGent, 2015, 265p. 39 Ibid. 40 P. MCNEILS en S. CHAPMAN, Research Methods, New York, Routledge, 2015, 23-30. 12 3. De verschillende ‘white papers’ van CoESS De verschillende ‘white papers’ van CoESS zorgen voor een overzicht van de private veiligheidssector. Bovendien leveren ze elk hun bijdrage aan de totstandkoming van een Europese markt voor private beveiliging.41 De vijf ‘white papers’ worden hier in chronologische volgorde besproken. 3.1 ‘La participation de la sécurité privée à la sécurité générale en Europe’ De eerste ‘white paper’, genaamd ‘La participation de la sécurité privée à la sécurité générale en Europe’, kende zijn oorsprong in het kader van het Franse voorzitterschap van de Europese Unie. Deze ‘white paper’ is een samenwerking tussen CoESS en ‘Institut national des hautes études de sécurité’, kortweg INHES. Het Europese voorzitterschap is een belangrijke actor binnen de Europese Unie. De vernieuwde aandacht voor private veiligheid op Europees niveau kwam als een verrassing. Dit thema was immers geen prioritair thema in het Europees programma. Frankrijk was geen uitgesproken voorstander voor private veiligheid. Nicolas Sarkozy speelde als president hier een belangrijke rol in. Op maandag 15 december 2008 werd in Parijs ‘La participation de la sécurité privée à la sécurité générale en Europe’ voorgesteld tijdens de eerste Europese top betreffende private veiligheid.42 3.1.1. Inhoudelijke bespreking De eerste ‘white paper’ van CoESS bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt de nadruk gelegd op het versnipperde landschap van private veiligheid in Europa. Het tweede deel 41 V. PASHLEY en M. COOLS, ‘‘Sécurité privée en Europe : une analyse des trois Livres blancs’’, Les Cahiers De La Securité Interieure 2012, 40-54. 42 M. COOLS e.a., ‘‘The international private security industry as part of the European Union security framework : a critical assessment of the French EU presidency White Paper’’ in M. COOLS e.a., EU and International Crime Control, Antwerpen, Maklu, 123-136. 13 focust op de rol van private veiligheid in de algemene veiligheidsvoorzieningen. 43 Binnen dit gedeelte van de masterproef wordt elk onderdeel van de ‘white paper’ ‘La participation de la sécurité privée à la sécurité générale en Europe’ inhoudelijk besproken. 3.1.1.1. Het versnipperde landschap van private veiligheid in Europa Private veiligheid speelt een belangrijke rol in het algemene veiligheidsbeleid. Door de jaren heen veranderde het denken over private veiligheid van een minachtende positie tot de erkenning voor de professionele motor van specifieke veiligheid die ze werkelijk is. Desondanks deze vernieuwde houding ten aanzien en het veelvoudig gebruik van private veiligheid, is het private veiligheidswezen noch homogeen noch duidelijk gedefinieerd. De sector omvat een brede waaier aan activiteiten.44 Fysieke bewaking is de focus binnen deze ‘white paper’. Elk Europees land beschikt over een gevarieerde aanpak met een eigen veiligheidsbeleid. Een verhoogde visibiliteit van private veiligheidsdiensten is merkbaar sinds de eeuwwisseling. Kwantiteit speelt om deze reden een beduidende rol in de waardering van private veiligheid. Het toont de bereidheid tot investering in het veiligheidsniveau. In 2004 waren 1.088.550 private veiligheidsagenten actief, verdeeld over 25 Europese lidstaten. Cijfermateriaal over Roemenië en Bulgarije over deze periode is niet beschikbaar. Het gebruik van private veiligheidsdiensten varieert per lidstaat. In bijlage 1 worden deze verschillen weergegeven in een grafiek. Deze grafiek geeft het aantal private veiligheidsagenten weer per 100.000 inwoners voor elke lidstaat afzonderlijk. Het Europese gemiddelde is 237 werknemers in de private veiligheid. Vier landen beschikken over meer veiligheidsagenten dan het dubbel van het Europese gemiddelde, namelijk Hongarije, Polen, Ierland en Luxemburg. Dit staat in contrast met het gebruik van private veiligheidsdiensten in Denemarken, Italië en Oostenrijk waar minder dan 100 veiligheidsagenten beschikbaar zijn per 100.000 inwoners. Culturele variabelen zijn niet voorhanden binnen deze grafiek. Traditionele culturele gelijkenissen naar geografische vorm worden doorbroken. Slovenië en Polen, beiden voormalige Sovjetlanden, verschillen bijster veel van elkaar.45 43 CoESS, La participation de la sécurité privée à la sécurité générale en Europe, First White Paper, 2008, 1516. 44 Ibid., 18. 45 Ibid., 20-24. 14 De gegevens zoals hierboven geschetst, hebben betrekking op de private veiligheidssector. Gedurende dezelfde veiligheidsagenten tijdspanne 360 per was 100.000 het Europese inwoners. Het gemiddelde van openbare aanwenden van publieke veiligheidsdiensten varieert sterk per lidstaat. Opvallend is het gegeven dat in 2004 het aantal openbare veiligheidsagenten anderhalf keer zo hoog lag dan het aantal private veiligheidsmedewerkers in Europa.46 Het gebruik van publieke en private veiligheidsambten is aan elkaar gelinkt. De lidstaten kunnen aan de hand van de variabele in vier grote categorieën onderverdeeld worden. In bijlage 2 wordt dit duidelijk weergegeven in verschillende grafieken. Zes landen beschikken over meer private dan publieke veiligheidsagenten, namelijk Polen, Hongarije, Ierland, Slovenië, Luxemburg en Estland. Het verschil tussen het aantal publieke en private veiligheidsagenten is miniem in het Verenigd Koninkrijk, Litouwen en Nederland. In twaalf andere lidstaten zijn de private veiligheidsambten slechts de helft van de publieke. Dit is het geval in Duitsland, Frankrijk, Spanje, Portugal, Tsjechië, Zweden, Denemarken, België, Griekenland, Letland, Slovenië en Finland. De overige vier landen, namelijk Italië, Oostenrijk, Cyprus en Malta, beschikken over een gering aantal werknemers binnen de private veiligheid ten aanzien van de openbare veiligheidsambten. In sommige Europese lidstaten kwam een verdere ontwikkeling van de private veiligheidssector als een reactie op het maatschappelijke veiligheidsvraagstuk. Uitsluitend de kwantiteit van de openbare politiediensten aanwenden om de variatie tussen publieke en private politieagenten te verklaren is onvoldoende. Immers, culturele redenen spelen hier ook een rol in.47 De private veiligheid beschikt over een groot marktaandeel van het algemene veiligheidsdenken in Europa. Het ‘outsourcen’ van veiligheidstaken naar de private veiligheidssector is een nationale aangelegenheid. Desalniettemin zijn de redenen voor een verhoogde ‘outsourcing’ in Europa transcultureel. Drie verklaringen voor de stijging van private veiligheid kunnen onderscheiden worden, steeds met een nationale basis. Nieuwe vormen van bezit en consumptie behoren tot de eerste categorie. In de tweede helft van de vorige eeuw, verscheen naast de publieke en private ruimtes een derde vorm van eigendom. 46 CoESS, La participation de la sécurité privée à la sécurité générale en Europe, First White Paper, 2008, 2024. 47 Ibid., 24-28. 15 Deze semipublieke gebieden, zoals winkelcentra en pretparken, zijn publiek toegankelijk en worden privaat beheerd. De veiligheid binnen deze domeinen dient gegarandeerd te worden. Deze veiligheidsvoorzieningen zijn grotendeels gebaseerd op het gebruik van private veiligheidsagenten als gevolg van hun particuliere karakter. De uitbreiding van deze semipublieke plaatsen is een voor de hand liggende reden voor de uitbreiding van de private veiligheidssector. Ook de bescherming van private goederen, zoals woningen en auto’s, staat centraal in het veiligheidsdenken. Een tweede verklaring voor de stijging van ‘outsourcing’ focust op de overbelasting van de publieke veiligheidsdiensten. De toegenomen maatschappelijke vraag naar veiligheid zorgt voor een spanning op het werken van de openbare politiediensten. Deze overbelasting schaadt de kwaliteit ervan. De private veiligheidssector biedt hier een oplossing. Ten slotte wordt de financiële crisis als derde verklaring gezien voor de stijging van private veiligheidsagenten. De financiële crisis noodzaakte de overheid besparingen door te voeren. Op het gebied van veiligheid betekent dit dat openbare ordediensten meer gaan focussen op de kern van de politietaken. Verschillende taken worden toevertrouwd aan de private veiligheidssector.48 Tevens uitte de stijging van de private veiligheidssector zich in de nationale wetgevingen binnen Europa. Verschillende lidstaten formuleerden specifieke wetten betreffende private veiligheid. Dit resulteert zich in een divers wetgevend landschap binnen Europa. De diverse wetgeving zorgde voor verscheidene moeilijkheden in de definiëring, de uiteenlopende wettelijke kaders, verschillende beroepstoelatingen, het niveau van opleiding en de variërende controleniveaus. Daarenboven speelt het gevoelige thema van wapengebruik binnen de private veiligheid een rol. Culturele redenen betreffende vuurwapens zorgen voor een benarde situatie in vele lidstaten. Algemeen gesteld zijn de verschillende wettelijke bepalingen betreffende private veiligheid veelbelovend en praktisch ingericht. De diverse wetgevingen binnen Europa zijn danig uiteenlopend. De uitvoering van de wetgeving zorgt evenwel voor verschillende problemen.49 48 CoESS, La participation de la sécurité privée à la sécurité générale en Europe, First White Paper, 2008, 3032. 49 Ibid., 32-48. 16 3.1.1.2. De rol van private veiligheid in het algemene veiligheidsbeleid Het algemene veiligheidsbeleid op Europees niveau en de specifieke functie die private veiligheidsdiensten hierin spelen is uitermate divers. Private veiligheidsdiensten werken in de marge van de openbare veiligheidsambten. De interactie tussen beiden is veel voorkomend en heterogeen. Vier categorieën worden onderscheiden om de relatie tussen de publieke en private veiligheidssector duidelijk weer te geven, namelijk samenwerking, concurrentie, coexistentie en overheidscontrole. Deze categorieën zijn grensoverschrijdend en dienen geplaatst te worden in een Europese context.50 Samenwerking De toegenomen maatschappelijke vraag naar meer tijd en middelen belemmert de openbare ordediensten. Samenwerking tussen publieke en private veiligheidsdiensten resolveert deze druk. Private veiligheidsondernemingen nemen bepaalde politietaken over die niet tot de kernactiviteiten van publieke politiediensten behoren.51 Verschillende vormen van samenwerking kunnen onderscheiden worden, zoals algemene samenwerking, geïntegreerde samenwerking, strategische samenwerking, lokaal gedelegeerde samenwerking, opportunistische samenwerking en ad hoc samenwerking. De beveiliging van luchthavens is het voorbeeld bij uitstek van algemene samenwerking tussen publieke en private veiligheidsdiensten. Openbare ordediensten staan in voor de identiteitscontrole van passagiers, het patrouilleren van de volledige luchthaven en het vrijwaren van de landingsbanen. De controle van de toegang tot plaatsen voorbehouden voor passagiers valt onder de bevoegdheid van private veiligheidsinstellingen. De gedeelde verantwoordelijkheid tussen beiden is de norm in Europese luchthavens, toch zijn verschillende functies per lidstaat waarneembaar. De tweede vorm, geïntegreerde samenwerking, stelt dat openbare veiligheidsdiensten de private sector insluiten in een functioneel veiligheidsbeleid. De publieke politie kan in bepaalde situaties beroep doen op de private veiligheidswerknemers. Een verhoogde terroristische dreiging is hiervan een voorbeeld. De strategische samenwerking tussen publieke en private veiligheidsdiensten is 50 51 CoESS, La participation de la sécurité privée à la sécurité générale en Europe, First White Paper, 2008, 52. Ibid. 17 de maatstaf in Zweden. Het veiligheidsbeleid wordt mede bepaald door overleg tussen private beveiligingsdiensten en de overheid. Het gebruik van de private veiligheidssector wordt erkend door de autoriteiten, met name tegen vandalisme, brand en huisvredebreuk. De dialoog tussen publieke en private veiligheidsdiensten is voortdurend. Verschillende vormen van strategische samenwerking zijn merkbaar in Europa. Lokaal gedelegeerde samenwerking is de vierde vorm van samenwerking tussen publieke en private veiligheidsdiensten. De private veiligheidssector is niet ondergeschikt aan de openbare politie. De samenwerking is niet gebaseerd op hiërarchie, maar op basis van verschillende voorrechten. Opportunistische samenwerking wordt gebruikt wanneer effectief voordeel van de samenwerking gegarandeerd is. Echter, in de praktijk werkt deze samenwerkingsvorm niet zoals verwacht. Ad hoc samenwerking is de laatste vorm van partnerschap hier besproken. De samenwerking tussen publieke en private veiligheidsdiensten geschiedt in sommige landen sporadisch.52 Concurrentie De relatie tussen publieke en private veiligheidsdiensten wordt duidelijk door de overdracht van taken van openbare ordediensten naar de private veiligheidssector. Het ‘outsourcen’ brengt de concurrentie tussen beide veiligheidssectoren aan het licht. Ondanks de verschillende aard, worden publieke en private veiligheidsdiensten menigmaal vergeleken. Rivaliteit tussen beide sectoren belemmert echter de onderlinge relatie.53 Co-existentie De stijging van de private veiligheidssector is het indirect gevolg van de toenemende veiligheidseisen. Publieke en private veiligheidsdiensten stellen dat ze actief zijn op verschillende domeinen en naast elkaar bestaan. Deze onverschilligheid ten aanzien van 52 CoESS, La participation de la sécurité privée à la sécurité générale en Europe, First White Paper, 2008, 5258. 53 Ibid., 58-60. 18 elkaar beïnvloedt de relatie tussen de sectoren. Het gebrek aan belangstelling kan gevolgen hebben voor de algemene veiligheid.54 Overheidscontrole Het wantrouwen van de overheid jegens de private veiligheidssector zorgt voor een strikte regulering van particuliere veiligheidsinstellingen. Deze sfeer van argwaan is karakteristiek in een aantal Europese lidstaten. Spanje kan hier als voorbeeld dienen. Zo stelt de Spaanse wetgeving dat private veiligheidsdiensten ondergeschikt zijn aan de publieke politie.55 De groei van de private veiligheidssector is een recent fenomeen. Om een debat te voeren betreffende de rol van private veiligheid in het algemene veiligheidsbeleid, is het belangrijk om de belemmeringen van private veiligheidsdiensten weer te geven. Enkele van deze algemene problemen worden hier kort geschetst. Zo is de private veiligheidssector een sterk concurrerende markt. Tevens kent een job in de private veiligheid weinig aantrekkingskracht, mede door de moeilijke werkomstandigheden. Hieraan gelinkt is het probleem van ‘jobhopping’. Dit is het gegeven dat menigmaal private bewakingsagenten van beroep veranderen in Europa. Tot slot is de onduidelijkheid van de staat een additionele opgave. Het prijskaartje speelt vaak een grotere rol dan de kwaliteit van de private veiligheidsinstelling.56 Naast deze algemene problemen, zijn er ook enkele belemmeringen gebonden aan enkele lidstaten. Het tekort aan potentiële werknemers in Slowakije en Spanje voor de private veiligheidssector is hier een voorbeeld van.57 3.1.1.3. Conclusie Elk onderdeel van de ‘white paper’ kent een beknopte conclusie. Het versnipperde landschap van private veiligheid in Europa wordt doorheen het eerste deel uitgebreid geduid. De training van private beveiligingsagenten is wettelijk bepaald, net als de voorwaarden tot het beroep en 54 CoESS, La participation de la sécurité privée à la sécurité générale en Europe, First White Paper, 2008, 60. Ibid., 60-62. 56 Ibid., 62-66. 57 Ibid., 68. 55 19 de monitoring van de private veiligheidsondernemingen. Deze wettelijke bepalingen zijn ambitieus, maar de uitvoering ervan kent enkele praktische problemen. 58 De conclusie van het tweede deel is positief. Ondanks de verschillende problemen en de onzekere relatie tussen publieke en private veiligheidsdiensten, mag de rol van private veiligheid in het algemene veiligheidsbeleid niet onderschat worden. Vooreerst is de ontwikkeling van de private veiligheidssector bevorderlijk, met name inkomsten en personeel. Dit duidt op de groeiende vraag naar veiligheid in Europa. Een tweede kracht is het gegeven dat veiligheid een ongewone economische activiteit is, mede door de overheidsregulatie en de samenwerking tussen de publieke en private veiligheidssector. Het toenemende veiligheidsvraagstuk vereist een veelzijdige reactie op de toekomstige uitdagingen door zowel de publieke als private veiligheidssector.59 De ‘white paper’ wordt afgerond met een synopsis van mevrouw Hilde De Clerck, algemeen secretaris van CoESS. Ze schetst een beeld van CoESS als organisatie. Hun doel is de private veiligheidssector in Europa te vertegenwoordigen, met het oog op de kwaliteit van de sector als een geheel te waarborgen. In deze beschouwing wordt tevens een overzicht gegeven van de contactgegevens van alle aangesloten landen en hun nationale vertegenwoordiging van de private veiligheidssector.60 Naast de uiteenzetting van mevrouw Hilde De Clerck, wordt in het kader van deze eerste ‘white paper’ een overzicht gegeven door de Franse criminoloog Alain Bauer. Hij stelt dat de relatie tussen publieke en private veiligheidsdiensten een reflectie is van het diverse politieke en culturele landschap in Europa. De staat geeft de private veiligheidssector geleidelijk aan vorm door het ‘outsourcen’ van publieke politietaken. Bovendien is het beeld van de private veiligheidssector een gedeelde verantwoordelijkheid van de sector zelf. Het is tijd om een stap voorwaarts te zetten in het denkbeeld over private veiligheid. Dit door onder meer de geloofwaardigheid op te bouwen en meer zichtbaar in het werkveld te staan.61 58 COESS, La participation de la sécurité privée à la sécurité générale en Europe, First White Paper, 2008, 4648. 59 Ibid., 68-70. 60 Ibid., 72-74. 61 Ibid., 88-90. 20 3.1.2. Kritische analyse Doorheen de kritische analyse van deze eerste ‘white paper’ wordt de nadruk gelegd op het belang van wetenschappelijk onderzoek. Hoewel noch CoESS noch INHES de intentie hadden om een wetenschappelijk werkstuk te ontwikkelen, kan dit gezien worden als een gemiste kans.62 Om een inzicht te geven in de fragmentatie en harmonisatie van de private veiligheidssector in Europa, wordt hier de evolutie van een nationale naar Europese private veiligheidssector weergegeven. Na dit overzicht wordt gefocust op de relatie tussen de publieke en private veiligheidssector in de veranderende samenleving. Private veiligheidsdiensten opereren binnen het werkveld van de publieke diensten. Beide onderdelen kunnen gezien worden als een aanvulling op ‘La participation de la sécurité privée à la sécurité générale en Europe’. 3.1.2.1. Fragmentatie en harmonisatie in Europa Afgelopen decennia onderging de private veiligheidssector verschillende evoluties. Het karakter en de aard van private veiligheid zijn onlosmakelijk verbonden aan de staat en samenleving. In toenemende mate wint het internationaal niveau aan belang. Globalisering heeft geleid tot een daling van de nationale bevoegdheden en een stijging van het internationaal niveau. Publieke politiediensten beschikken steeds vaker over een grensoverschrijdend karakter. De private veiligheidssector is aan deze trend niet ontsnapt. Een globale private veiligheidsmarkt heeft zich ontwikkeld met verscheidene veiligheidsorganisaties actief op het internationaal niveau.63 Deze veranderingen kunnen gesitueerd worden rond het einde van de Koude Oorlog. Deze context creëerde grensoverschrijdende handelsmogelijkheden in Europa. De veranderende samenleving beïnvloedde de veiligheid en het veiligheidsdenken. Bijgevolg werd in de private veiligheidssector steeds meer beroep gedaan op Europese veiligheidsdiensten.64 De nationale overheid beschikt niet langer over een exclusieve wetgevende bevoegdheid inzake veiligheid. Alternatieven zoals niet-statelijke en supranationale organisaties vullen de nationale 62 COESS, Private and public security in the Nordic countries, Second White Paper, 2009, 6-8. M. BUTTON, Private Policing, Cullompton, Willan Publishing, 2002, 20-27. 64 V. PASHLEY en M. COOLS, “Private security in Europe: towards a European private security model for the future” in M. COOLS e.a. (eds.), European criminal justice and policy, Antwerpen, Maklu, 2012, 93-109. 63 21 wetgeving aan. Voorbeelden hiervan zijn de Verenigde Naties, de Europese Commissie en G8. De controle van de uitvoering van het wettelijk kader gebeurt steeds vaker door private deskundigen in dienst van de overheid. De bevoegdheid van deze deskundigen kan variëren van een lokaal tot internationaal niveau.65 De private veiligheidssector heeft behoefte aan een Europees wetenschappelijk veiligheidsmodel. Dit model bestaat uit drie elementen verbonden aan de sector. Een eerste element is verbonden aan het bestaande risico op marktfalen van de sector op Europees niveau. Mogelijke tekortkomingen verbonden aan de private veiligheidssector moeten worden tegengegaan om de betrouwbaarheid van de sector te bevorderen. Een strikt wetgevend kader wordt vaak gezien als de oplossing voor marktfalen omwille van het verstrekken van vergunningen en controles. Echter, de huidige wetgeving is gericht op inperking in plaats van op verbetering. Het oprichten van Europese kwaliteitsnormen is onafwendbaar. De minimumvoorwaarden waaraan private veiligheidsorganisaties moeten voldoen, behoort tot het tweede element van een Europees veiligheidsmodel. Europese kwaliteitsnormen bieden de mogelijkheid om te anticiperen op een marktfalen. Een centrale dienst dient toezicht te houden op alle private veiligheidsdiensten op Europees niveau. Een derde element heeft betrekking op de publiek-private samenwerking op Europees niveau. Deze drie elementen kunnen gebundeld worden tot het concept van harmonisatie. Het is duidelijk dat de private veiligheidssector de banden met Europese instellingen dient te versterken om coördinatie op alle niveaus door te voeren. Nationale inbreng is tevens van belang om een gestroomlijnd wetgevend kader te creëren. De totstandkoming van een Europese private veiligheidsmarkt kent nog een lange weg.66 De Europese Commissie publiceerde in januari 2004 een voorstel voor een richtlijn betreffende het creëren van een interne markt voor diensten, inclusief de veiligheidssector. Dit voorstel handelde over het behoud van de kwaliteit van private veiligheidsdiensten met inbegrip van vergunningen, opleiding, controle en sancties. Het voorstel voor de richtlijn betreffende het creëren van een interne markt voor diensten van de Europese Commissie, 65 L. JOHNSTON en C.D. SHEARING, Governing Security: Explorations In Policing and Justice, Londen, Routledge, 2002, 21-37. 66 V. PASHLEY en M. COOLS, “Private security in Europe: towards a European private security model for the future” in M. COOLS e.a. (eds.), European criminal justice and policy, Antwerpen, Maklu, 2012, 93-109. 22 ontketende een grondig debat op bestuurlijk en gerechtelijk niveau. Private veiligheidsorganisaties en -agenten dienen in de meeste Europese landen over een vergunning te beschikken om veiligheidsdiensten te leveren. De bevoegdheid van deze vergunning en de bijhorende controles behoren echter tot de overheid. De private veiligheidssector dient hierdoor gebruik te maken van een uitzondering inzake het voorstel van de Europese Commissie, aangezien het doel van de richtlijn het verwijderen van een autorisatiesysteem is. Een tweede kanttekening moet gemaakt worden met betrekking tot de juridische en culturele verschillen tussen de Europese landen. Deze diversiteit is het gevolg van het politieke en justitiële klimaat van een land. Bovendien vormt de huidige wetgeving problemen omwille van de veranderende Europese private veiligheidssector. Europese minimumnormen inzake private veiligheid zijn wegens dit debat momenteel nog steeds afwezig in de Europese Unie. Een fundamentele samenwerking tussen de private veiligheidssector en Europese instellingen biedt hier oplossingen.67 Europese private veiligheidsorganisaties wisselen op eigen initiatief ideeën en activiteiten uit in de verscheidene landen waar ze actief zijn. De eisen van de klant zijn vaak een stimulans om grensoverschrijdend te werken, onder meer inzake bedrijfsrecherche.68 3.1.2.2. De relatie tussen de publieke en private veiligheidssector in een integraal veiligheidsmodel Publieke beleidsactoren opereren in een samenleving gekenmerkt door een stijgende aandacht voor economische besparingen. De verhouding tussen publieke en private actoren is reeds bijgesteld in verschillende sectoren, waaronder onderwijs en sociale zekerheid. In de veiligheidssector is deze evolutie momenteel in beweging.69 Reeds vanaf het ontstaan van veiligheidsdiensten is de relatie tussen de publieke en private veiligheidssector echter een veelbesproken onderwerp. De steeds wijzigende samenleving beïnvloedt de onderlinge relatie tussen beide sectoren. Het is reeds algemeen aanvaard dat het voorzien in veiligheid, ruimer is dan de publieke bevoegdheid. Diverse netwerken van publieke politiediensten, private 67 V. PASHLEY en M. COOLS, “Private security in Europe: towards a European private security model for the future” in M. COOLS e.a. (eds.), European criminal justice and policy, Antwerpen, Maklu, 2012, 93-109. 68 M. BUTTON, Private Policing, Cullompton, Willan Publishing, 2002, 20-27. 69 A. B. HOOGENBOOM, Het Politiecomplex: over de samenwerking tussen politie, bijzondere opsporingsdiensten en particuliere recherche, Arnhem, Gouda Quint, 1994, 61-91. 23 veiligheidsinstellingen, vrijwilligers, buurtorganisaties, enz. maken deel uit van een integrale veiligheidszorg.70 Gezien de globalisering, de voortdurende democratisering en de stijging van risico’s, zal de samenwerking tussen publieke en private veiligheidsdiensten daarenboven toenemen.71 De prominente rol die private veiligheidsdiensten spelen binnen de integrale veiligheidszorg, is een recent fenomeen. Eén van de drijfveren van de stijging in het aantal private veiligheidsinstellingen, is de opkomst van grote sites privé-eigendom die tevens publiek toegankelijke plaatsen zijn, zoals winkelcentra.72 Sociale controle op privéeigendommen die publiek toegankelijk zijn, behoort tot de bevoegdheid van de private veiligheidssector. Private veiligheidsinstellingen beschikken over een preventieve functie inzake integrale veiligheid.73 De exclusieve veiligheidsbevoegdheid van publieke autoriteiten neemt af en wordt vervangen door een integrale veiligheidszorg met een veelheid aan actoren. Sinds eind jaren ’90 van de vorige eeuw, is de scheidingslijn tussen publieke en private veiligheid een terugkerend punt op de politieke agenda. De uitbreiding van samenwerkingsverbanden leidt tot een vervaging van de bevoegdheidsverdeling tussen beide sectoren.74 Ondanks deze toegenomen politieke aandacht blijft een eenduidige definiëring en wetgevend kader afwezig. De aard van publiek-private samenwerkingsverbanden is uniek, wat het omschrijven bemoeilijkt. Het ontbreken van een strikte definiëring biedt evenwel gelegenheid tot een ruim werkveld. In de praktijk zijn publiek-private samenwerkingsverbanden algemeen aanvaard.75 Het ‘outsourcen’ van veiligheidsbevoegdheden naar de private sector creëert organisatorische en financiële mogelijkheden voor de kerntaak van openbare veiligheidsdiensten. Private criminaliteitspreventie is geïntegreerd in de integrale veiligheidszorg. Overige actoren van de private veiligheidssector dienen nog verder gekoppeld te worden. 76 Echter het denken over private veiligheid kent in vele landen een negatieve ondertoon. Dit is vaak het gevolg van een 70 T. JONES en T. NEWBURN, Plural Policing: a comparative perspective¸ Abingdon, Routledge, 2006, 1-10. COESS, Alarm Receiving Centres: A Central Function in the European Security Landscape, 2009, 18-19. 72 A. S. WAKEFIELD, Selling Security: the private policing of public space, Cullompton, Willan Publishing, 2003, 1-57. 73 M. COOLS en K. VERBEIREN, Politie en Privébewaking Samen Sterk: het spanningsveld tussen uitbesteding en publiek-private samenwerking inzake de politietaken, Brussel, Politeia, 2004, 47-117. 74 A. S. WAKEFIELD, Selling Security: the private policing of public space, Cullompton, Willan Publishing, 2003, 1-57. 75 M. COOLS en K. VERBEIREN, Politie en Privébewaking Samen Sterk: het spanningsveld tussen uitbesteding en publiek-private samenwerking inzake de politietaken, Brussel, Politeia, 2004, 47-117. 76 A. B. HOOGENBOOM, Het Politiecomplex: over de samenwerking tussen politie, bijzondere opsporingsdiensten en particuliere recherche, Arnhem, Gouda Quint, 1994, 61-91. 71 24 gebrek aan kennis inzake de hedendaagse private veiligheidssector en door kortzichtige politieke standpunten. Vanuit een traditioneel oogpunt is veiligheid namelijk een exclusieve bevoegdheid van autoriteiten.77 Openbare veiligheidsdiensten zijn nog steeds de primaire actor in het veiligheidsbeleid. Een integrale veiligheidszorg gaat verder dan de opdeling tussen publieke en private veiligheidsdiensten. Verscheidene veiligheidsdiensten kunnen niet langer opgedeeld worden in de categorieën ‘publiek’ of ‘privaat’ en hebben baat bij een intensere samenwerking tussen beide sectoren. De aanpak van fraude in de publieke sector is hier een voorbeeld van. 78 De opdrachtgever en de aard van de veiligheidsdienst kan variëren. Publieke politieagenten kunnen in opdracht werken van de overheid en tevens worden ingehuurd door bedrijven, private veiligheidsagenten worden tewerkgesteld door bedrijven en ook door de overheid, enz.79 De samenwerking van publieke en private veiligheidsactoren kent een wisselend succes. Een efficiënte en effectieve publiek-private samenwerking inzake veiligheid bepaalt mee de kwaliteit van de samenleving. Een goede bevoegdheidsafbakening en duidelijke communicatie zijn hierbij essentieel. In de toekomstige samenleving worden publieke en private veiligheidsdiensten, omwille van het complexere veiligheidsvraagstuk, nog afhankelijker van elkaar.80 77 COESS, Alarm Receiving Centres: A Central Function in the European Security Landscape, 2009, 18-19. M. BUTTON, Private Policing, Cullompton, Willan Publishing, 2002, 31-33. 79 T. BALTHAZAR, J. CHRISTIAENS, M. COOLS, T. DECORTE, B. DE RUYVER, P. HEBBERECHT, P. PONSAERS, S. SNACKEN, P. TRAEST, T. VANDER BEKEN en G. VERMEULEN, Het strafrechtssysteem in de Laatmoderniteit, Mechelen, Kluwer, 2004, 14. 80 M. COOLS en K. VERBEIREN, Politie en Privébewaking Samen Sterk: het spanningsveld tussen uitbesteding en publiek-private samenwerking inzake de politietaken, Brussel, Politeia, 2004, 47-117. 78 25 3.2 ‘Private and public security in the Nordic countries’ In 2009 verscheen de tweede ‘white paper’ van CoESS, genaamd ‘Private and public security in the Nordic countries’. Deze ‘white paper’ is een samenwerking tussen CoESS en ALMEGA, de werkgeversorganisatie van de Zweedse dienstensector. 3.2.1. Inhoudelijke bespreking Zoals de naam reeds doet vermoeden, is de tweede ‘white paper’ ‘Private and public security in the Nordic countries’ gericht op private veiligheid in de Scandinavische landen. Evenwel beschikt deze ‘white paper’ over een rapport betreffende de Europese private veiligheidssector in 2008.81 Vooraleer dieper in te gaan op de essentie van de tweede ‘white paper’, namelijk de publieke en private veiligheid in de Scandinavische landen, wordt eerst het overzicht van private veiligheid in Europa besproken. De eerste ‘white paper’ van CoESS kende niet de intentie om als wetenschappelijke paper gepresenteerd te worden. In de proloog schetst Professor Dr. Marc Cools dat het publiceren van academische werken niet het oogmerk is van CoESS als een werkgeversorganisatie. Desalniettemin is het gebruikte cijfermateriaal in de eerste ‘white paper’ het belangrijkste punt van kritiek. De ‘white paper’ gepubliceerd in 2008 maakte gebruik van gedateerde gegevens uit 2004 en 2005. Echter in het najaar van 2008 bracht CoESS een nieuw en geactualiseerd overzicht van cijfermateriaal uit. De vermelding in deze ‘white paper’ poogt het erratum te herstellen. De beperkte bronnen betreffende private veiligheid benadrukken het belang van de bijgewerkte cijfers van CoESS voor economische, wetenschappelijke en beleidsdoeleinden. Belangrijk om op te merken is dat het cijfermateriaal van CoESS een aantal destijds niet-EU lidstaten omvat. Als gevolg van de interne structuur worden BosniëHerzegovina, Kroatië, Macedonië, Noorwegen, Servië, Turkije en Zwitserland meegerekend in deze resultaten. In 2008 waren 1.453.636 medewerkers actief in de private veiligheid. 82 Dit aantal private veiligheidswerknemers wordt in bijlage 3 verder opgesplitst naar land. Deze 81 82 CoESS, Private and public security in the Nordic countries, Second White Paper, 2009, 3. Ibid., 6-8. 26 tabel toont het aantal publieke en private veiligheidsagenten per inwoner. Het verschil tussen de lidstaten toont onder meer aan dat het Noorden van Europa menigvuldig beroep doet op private veiligheidsdiensten voor de bescherming van burgers. De oorspronkelijke Europageneratie, waaronder België, kent deze ontwikkeling nog niet. Tien landen beschikken over meer private dan publieke veiligheidsagenten, namelijk Tsjechië, Estland, Finland, Hongarije, Ierland, Luxemburg, Noorwegen, Polen en Roemenië.83 De aanpak van de private veiligheidssector kent een brede scope in Europa. Dit is gebleken uit onderzoek naar de wetgeving betreffende private veiligheid in de verschillende lidstaten. Deze wetgeving kent een minimum tot een maximum reikwijdte. Een beperkt toepassingsgebied kan de bewaking van de persoonlijke bezittingen, persoonsbescherming, geldtransport, toegangscontrole en het ontwerpen, installeren en beheren van alarmsystemen omvatten. In sommige landen is sprake van een maximale reikwijdte. Een voorbeeld hiervan is Spanje waar de metro als privaat domein beschouwd wordt. Het Verenigd Koninkrijk kent de breedste scope inzake het ‘outsourcen’ naar de private sector. Bepaalde gevangenisdiensten vallen onder de bevoegdheid van private veiligheidsdiensten. Drie types van wetgeving inzake private veiligheid kunnen onderscheiden worden, gaande van flexibele wetgeving tot de meest beperkende. Strikt wettelijke bepalingen zijn aanwezig in België, Spanje, Portugal, Hongarije, Roemenië, Slowakije en Zweden. In al deze landen worden de verschillende aspecten van het beroep toegelicht tot in het kleinste detail. Oostenrijk, Tsjechië, Cyprus en Duitsland situeren zich aan de andere kant van het spectrum. Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk bevinden zich tussen deze twee. De wettelijke bepalingen in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk zijn ontwikkeld op basis van behoefte en vermijden nauwkeurige definiëring van de technische aspecten.84 Afgezien van de uiteenlopende benaderingen in wetgeving, is een divers level van training merkbaar in Europa. Met uitzondering van Duitsland dienen in alle Europese lidstaten private beveiligingsagenten een opleiding te volgen alvorens te werken. De duur van de training varieert sterk. Het gebruik van aanvalshonden is algemeen toegestaan, maar inzake het dragen van wapens is het Europese landschap verdeeld.85 83 CoESS, Private and public security in the Nordic countries, Second White Paper, 2009, 8-10. Ibid., 11. 85 Ibid., 11-12. 84 27 Het ontstaan van deze tweede ‘white paper’ met focus op de Scandinavische landen, kwam in de private veiligheidssector niet als een verrassing. In Europa wordt vaak verwezen naar ‘the Nordic model’ gebaseerd op de wettelijke bepalingen inzake private veiligheid in Denemarken, Finland, Noorwegen en Zweden. Private veiligheid speelt hier een belangrijke rol in de criminele beleidsstructuur. De Scandinavische landen beschikken over een gereguleerd en juridisch kader aangaande private veiligheid. Denemarken bijvoorbeeld plaatst de private veiligheidssector ook in andere gerechtelijke instellingen, zoals het Strafwetboek, openbare orde en privacy. Bovendien kent de private veiligheidssector zijn ontstaan in Denemarken in 1901.86 3.2.1.1. Wetgeving en ‘the Nordic model’ Vanuit een Europees perspectief beschikken de Scandinavische landen over een gemeenschappelijke geografische en culturele entiteit. De verschillende vormen van onderlinge samenwerking kennen diepe historische wortels, welke geleid hebben tot de ontwikkeling van een equivalente wetgeving. Dit is tevens het geval met het wetgevend kader betreffende private veiligheid. De Scandinavische landen beschikken over een basiswetgeving die stelt dat private veiligheidsbedrijven erkend moeten zijn en dat veiligheidsambtenaren doorgelicht dienen te worden. Een specifiek wetgevend kader is aanwezig betreffende de uitrusting, training en inspectie van de private veiligheidsambten. De wetgeving van de Noord-Europese landen verschilt echter ook in belangrijke gebieden. Jorma Hakala, onderzoeker bij het Scarman Centrum voor de studie van openbare orde, publiceerde in 1998 een vergelijkende studie van de Scandinavische wetgeving met betrekking tot de private veiligheidssector. Hij stelde dat de overheidscommissies in Finland, Noorwegen en Zweden verschillende voorstellen bevatten. Maar deze leidden niet tot substantiële wijzigingen in de wetgeving. Denemarken kent een gelijkaardig verhaal, afgezien van de veranderde houding ten opzichte van de private veiligheidssector. Het onderzoek van Hakala beschrijft welke taken private veiligheidsagenten kunnen uitvoeren en waar de grens tussen publieke en private veiligheid dient te liggen. Hij concludeerde dat de private veiligheidssector over meer bevoegdheden moet beschikken. Een betere opleiding, uitrusting en wetgeving is echter noodzakelijk om deze veranderingen tot een goed eind te brengen. De 86 CoESS, Private and public security in the Nordic countries, Second White Paper, 2009, 12-13. 28 Scandinavische landen beschikken over een lange geschiedenis van nauw overleg. Dit moet hen helpen gemeenschappelijke wetgeving te ontwikkelen.87 Om te duiden hoe de wetgeving inzake private veiligheid geordend is in de Scandinavische landen, wordt het wetgevend kader van Zweden in deze ‘white paper’ als voorbeeld toegelicht. In 1974 werd de ‘Security Companies Act’ geïntroduceerd. Deze wetgeving regelde de verplichte vergunningsbewijzen van private veiligheidsorganisaties. Voorheen waren vrijwillige licenties van private veiligheidsbedrijven de norm. In Zweden alleen waren meer dan honderd private veiligheidsorganisaties actief, waarvan de twee grootste bedrijven over 75% van het marktaandeel beschikten. De achtergrond van de ‘Security Companies Act’ was het besef van de overheid dat er behoefte is aan meer private veiligheid. De minister van Justitie stelde dat private veiligheid een noodzakelijke aanvulling was op de openbare ordediensten. Op de eerste plaats vloeit de nood tot private veiligheid voort uit bijzondere omstandigheden, zoals het gebouw, de aard van de site, de omvang van het bedrijf en soortgelijke factoren. De aanwending van private veiligheid zal steeds toenemen over de jaren heen. Omwille van deze factoren is het van groot belang dat de overheid dergelijke private veiligheidsinstellingen kan inspecteren. Iedereen die gebruik maakt van de diensten van deze organisaties beschikt hierbij over een garantie dat de opdrachten op een professionele manier uitgevoerd worden. Wanneer de Wet van 1974 van kracht ging, beschikten sommige private veiligheidsbedrijven niet over een vrijwillige vergunning. Het wettelijk kader poogde bestaande instellingen te definiëren als bedrijven die bepaalde veiligheidsmaatregelen verrichten ten behoeve van een andere partij tegen betaling. Het concept ‘beveiligingswerk’ wordt echter niet verder gedefinieerd in deze wetgeving. Het belangrijkste uitgangspunt van de ‘Security Companies Act’ was de perimeter van de private veiligheid, zoals de bewaking van sites. Meer in het bijzonder doelde men op regulering van de nachtelijke private bewaking. In 2009 is dezelfde wet nog steeds van kracht. Het gebruik van private veiligheid in openbare ruimtes is echter toegenomen in de huidige samenleving. Dit leidt tot het risico dat private veiligheidsorganisaties zich in een grijze zone bevinden, indien ze opdrachten uitvoeren in openbare plaatsen. Dit scenario is tevens een veelvoorkomend probleem in de overige Scandinavische landen.88 87 88 CoESS, Private and public security in the Nordic countries, Second White Paper, 2009, 16-17. Ibid., 17-20. 29 3.2.1.2. Vergelijkend onderzoek naar veiligheid in de Scandinavische landen In 2009 werden verschillende medewerkers van de politie, vakbond en private veiligheidsinstellingen bevraagd in Finland, Zweden, Denemarken en Noorwegen. De resultaten van deze enquête hebben geen wetenschappelijk oogpunt, maar bieden een helder beeld van het veiligheidsdenken in de Scandinavische landen.89 In bijlage 4 worden enkele cijfergegevens van Zweden, Noorwegen, Finland en Denemarken besproken met betrekking tot het publieke en private veiligheidspersoneel. Opvallend in deze grafiek is de ratio tussen veiligheidsdiensten en de populatie van Denemarken. Het vergelijkend onderzoek focust op meerdere segmenten van de veiligheidssector. De verschillende vormen van samenwerking tussen private veiligheidsinstellingen en de politiediensten worden grondig bekeken in het luik samenwerking. Het belang van deze samenwerking neemt steeds toe. Desondanks blijkt uit het onderzoek dat menigmaal potentiële samenwerkingsmogelijkheden niet gebruikt worden. Dit is het heersend beeld in de Scandinavische landen. Slechts één land stelde dat een vorm van algemene samenwerking tussen private veiligheidsinstellingen, politiediensten en het cliënteel aanwezig is. In Zweden, Noorwegen en Finland zijn beveiligingsbedrijven een aanvulling op de politie in luchthavens en havens. Zweden kent volgens dit vergelijkend onderzoek de grootste vorm van samenwerking. Verschillende deelnemers van het onderzoek leken onzeker en weifelachtig. Dit kan het gevolg zijn van een precaire wetgeving die niet afgestemd is op de noden van het cliënteel. Private veiligheidsagenten bevinden zich vaak in situaties waarin de regelgeving onduidelijk is. Individuele interpretaties van het wettelijk kader zijn hiervan een gevolg. 90 Een tweede onderdeel van het onderzoek focuste op de relatie tussen de private veiligheidssector en vakbonden op diverse domeinen zoals opleiding, gezondheid, veiligheid, wetgeving, kwaliteit en informatie-uitwisseling. De Scandinavische landen beschikken over krachtige vakbondsorganisaties, wat hen onderscheid van de rest van Europa. Collectieve arbeidsovereenkomsten tussen private veiligheidsinstellingen en vakbonden spelen een grote rol in Zweden, Noorwegen, Denemarken en Finland. De Scandinavische landen kennen een lange voorgeschiedenis betreffende het gebruik van collectieve arbeidsovereenkomsten als regelgevend instrument. De vakbondsorganisaties zijn daarenboven actieve lobbyisten 89 90 CoESS, Private and public security in the Nordic countries, Second White Paper, 2009, 21. Ibid., 21-24. 30 betreffende wetgeving. Ze nemen menigmaal deel aan debatten die een basis zijn voor initiatieven rond private veiligheid. Een verenigd front tussen alle partijen creëert een pad naar de toekomst. Zweden heeft de grootste voorsprong inzake het gebruik van deze gemeenschappelijke arbeidsovereenkomsten. De samenwerking tussen de private veiligheidssector en vakbonden is beperkter in de overige Scandinavische landen.91 De vergelijkende studie van 2009 eindigt met een aantal standpunten en open vragen. Uit dit onderdeel blijken de verschillen naar land en wetgeving in de Scandinavische gebieden. Enkele van de opmerkelijkste bevindingen worden hier vermeld. Een eerste noemenswaardige opmerking is het duidelijke onderscheid tussen de opdrachten van de publieke en private politie in Finland. Problematisch is de vorm van concurrentie tussen beide organen in Finland en Zweden. Een algemeen gegeven in alle Scandinavische landen is het feit dat private veiligheidsagenten meer taken kunnen verwezenlijken dan waartoe ze momenteel gemachtigd zijn. In grote lijnen is een stijging zichtbaar van het aantal private veiligheidsbedrijven in de Scandinavische landen door de jaren heen. De relatie tussen private en publieke veiligheid dient echter hervormd te worden. Uit het onderzoek is gebleken dat private veiligheidsagenten over kennis dienen te beschikken inzake de werking van de politiediensten. Overeenkomstige eisen zijn echter niet gereguleerd voor het personeel van de publieke veiligheidsdiensten. Besluiten doen we met de bemerking dat officiële inspecties vaak het onderwerp van kritiek zijn. Controles worden namelijk noch uitgevoerd door deskundigen noch naar behoren.92 3.2.1.3. Sociale dialoog tussen private beveiligingsagenten Het sociaal overleg tussen private veiligheidsorganisaties creëert een omgeving voor een gelijkgestemde markt in de Europese Unie. Het is niet geënt om beslissingen te treffen inzake wetgeving, noch beschikt het over een besluitvormende functie. De sociale dialoog is een doeltreffende methode om de sociale partners van de private veiligheidssector samen te brengen. Mede door de steun van de Europese Commissie tracht het sociaal overleg handelsbelemmeringen te verwijderen en een grensoverschrijdende markt te ontwikkelen. De Europese Commissie ontwerpt specifieke richtlijnen gebaseerd op de sociale dialoog. Het doel is het vrij verplaatsen van goederen en diensten binnen de Europese Unie. De overdracht 91 92 CoESS, Private and public security in the Nordic countries, Second White Paper, 2009, 24. Ibid., 25-28. 31 van informatie als kwantitatieve dienst is menigmaal problematisch. Het sociaal overleg biedt oplossingen aan betreffende de kwaliteit. Richtlijnen inzake opleidingen zijn hiervan een voorbeeld. Een standaardkwaliteit van opleiding garanderen is niet eenvoudig. De regels en voorschriften verschillen in de Scandinavische landen. Een nationale dialoog dient worden aangegaan. Sociaal overleg in de lidstaten en later op een Europees niveau biedt verschillende mogelijkheden om de private veiligheidssector te structuren.93 3.2.1.4. Publieke en private samenwerking inzake veiligheid De samenwerking tussen de publieke en private veiligheidssector is zichtbaar op diverse domeinen. Private veiligheidsagenten zijn alom op sporthappenings, gala’s en andere topontmoetingen. Ze beveiligen evenementen en bevinden zich hierbij vaak in conflictsituaties. De bevoegdheden van de publieke en private veiligheidsagenten zijn afhankelijk van het land. Een samenwerking tussen beiden is niet mogelijk in Denemarken met betrekking tot topontmoetingen en vergaderingen. De kennis van de veiligheidssector is een belangrijk gegeven in de samenwerking tussen de publieke en private veiligheid, vooral met betrekking tot inspecties van de licenties van private veiligheidsbedrijven. De autoriteiten belast met het reguleren en controleren van de veiligheidsbedrijven, beschikken over een slechte kennis inzake de sector. Autoriteiten dienen nauw samen te werken met vakbonden. Vakbonden beschikken over een verrijkende kennis inzake de bedrijven en de werkomstandigheden van de private veiligheidssector. Ondanks het rivaliserend beeld tussen beiden, werken private veiligheidsagenten en politiediensten doorgaans als een eenheid samen. De veiligheidssector beschikt over een duidelijke behoefte tot samenwerking. Een voorbeeld hiervan is de constatatie en rapportage van misdaden door private veiligheidsagenten. In omgevingen waar private veiligheidsorganisaties actief zijn, zoals winkelcentra is het gebruikelijk dat publieke en private veiligheidsdiensten samenwerken om de openbare orde te garanderen en criminaliteit terug te dringen. Het partnership is grotendeels gebaseerd op bereidwillige individuen uit beide sectoren. Gemeenschappelijke doelstellingen en visies worden ingesteld. De Scandinavische landen verschillen enigszins inzake samenwerking in winkelcentra. In Noorwegen schakelen winkelcentra politiediensten in voor hulp. In Zweden staat de politie in voor de beveiliging van ingangen. En in Finland 93 CoESS, Private and public security in the Nordic countries, Second White Paper, 2009, 29-30. 32 zijn private veiligheidsagenten bevoegd om iedereen die de winkel verstoort te verwijderen. De verschillende regelgevingen hebben een invloed op de mogelijkheden voor samenwerking. Een innige samenwerking is gebaseerd op de relatie tussen politiediensten, private veiligheidsbedrijven en cliënten en het beschikken over voldoende middelen. Het uiteindelijke doel van de samenwerking is waarborgen van de veiligheid.94 Een laatste vorm van bijzondere samenwerking is bij terrorisme, natuurrampen, oorlog en andere ernstige incidenten. Geen van de Scandinavische landen beschikt over een vorm van georganiseerde samenwerking tussen publieke en private veiligheidsdiensten die beveiligingsagenten in staat stelt ondersteuning te bieden aan de politie in het geval van een ernstige noodsituatie. Private veiligheidsagenten beschikken over middelen en kennis die waardevol zijn bij incidenten. Rampenplannen bestaan reeds voor enkele cruciale sectoren van de samenleving. Sommige lokale rampenplannen doen beroep op de steun van het private veiligheidspersoneel. Echter, een nationale en internationale coördinatie is aangeraden. Finland heeft reeds een stap in deze richting gezet door een systeem in werking te stellen waarin private veiligheidsagenten in contact staan met politie en hulpdiensten in geval van een incident. De effecten van een noodsituatie kunnen beperkt worden door samenwerking, planning, training en oefeningen met betrekking tot de veiligheid, politie en de autoriteiten.95 3.2.1.5. Een vernieuwd bevoegdheidskader voor de private veiligheid Het wetgevend kader betreffende private veiligheid is niet volledig aangepast aan de veranderde samenleving in de Scandinavische landen. De huidige samenleving kent andere behoeften dan het verleden met betrekking tot private veiligheid. Bij voorstellen tot wijziging van het wettelijke kader is het van belang om de fundamentele principes van de wetgeving te behouden. Het alleenrecht van politiediensten op het gebruik van geweld is een fundamenteel principe. Het ‘outsourcingdebat’ resulteert in een impasse indien dit beginsel niet gewaarborgd wordt. Daarom is het belangrijk dat de bevoegdheden van publieke en private veiligheidsdiensten over een duidelijke scheidingslijn beschikken. In de Scandinavische 94 95 CoESS, Private and public security in the Nordic countries, Second White Paper, 2009, 31-32. Ibid., 33. 33 landen beveiligen private veiligheidsagenten reeds openbare gebouwen en kritieke infrastructuren. Deze bevoegdheid kan uitgebreid worden.96 3.2.1.6. Het vooruitzicht op een Scandinavisch model voor algemene veiligheid Om de huidige situatie van de private veiligheidssector in de Scandinavische landen te bevatten, is het belangrijk om het beleid te plaatsen in een breder kader. De sector heeft zich grotendeels langs dezelfde lijnen ontwikkeld. De jobomschrijving van private veiligheidsagenten bestond zestig jaar geleden voornamelijk uit nachtelijke patrouilles van winkels, magazijnen en grote industriële sites. Nachtwaker is hier een geschikte term voor. Het wettelijk kader ontwikkelde zich geleidelijk in de Scandinavische landen. Dit was op verzoek van de private veiligheidssector. Een factor die de wetgeving voortstuwde was de beveiliging van overheidskantoren door private veiligheidsagenten. Politici zagen dat de samenleving niet uitsluitend door politiediensten beschermd kan worden. Het wetgevend kader bood steun aan de sector. Jarenlang waren geen belangrijke redenen aanwezig tot wetswijzigingen. Echter, de samenleving evolueerde en een aantal veranderingen vonden gelijktijdig plaats. Een tastbare verandering was de opkomst van nieuwe semipublieke ontmoetingsplaatsen, zoals winkelcentra, treinstations, cultuur- en sportaccommodaties, enz. Al deze locaties creëren mogelijkheid tot geweld, schade en diefstal. Bovendien veranderde de uitrusting van private veiligheidsagenten. Ze gebruiken een combinatie van standaard patrouilleren, gecombineerd met vernieuwde technologieën zoals cameratoezicht. Bovendien heeft de stedelijke migratie en de groei van nieuwe woongebieden de sector getroffen. Een andere verandering is de stijgende vraag naar politiediensten. Naarmate mensen welvarender worden, verwerven ze de nood om waardevolle spullen te beveiligen. Deze veranderingen zorgen ervoor dat de wetgeving onder druk wordt gezet. De dialoog tussen de private veiligheidssector, overheid en politiek dient een continu proces zijn. Het wettelijk kader betreffende private veiligheid ondergaat menigmaal debattering in Europa. In landen die niet beschikken over een ontwikkelde wetgeving, betreft het debat de orde en structuur van de private veiligheidssector. Het ‘Nordic model’ is een degelijk startpunt voor 96 CoESS, Private and public security in the Nordic countries, Second White Paper, 2009, 34. 34 landen die nog niet beschikken over een ontwikkelde wetgeving. Het debat over de verbetering van de kwaliteit van de wetgeving is actueel in landen die reeds beschikken over een ontwikkeld wetgevend kader. De regulering van vergunningen, politiedoorlichting, inspecties, opleidingstandaarden en uitrusting zijn belangrijke instrumenten bij het streven naar een geavanceerde private veiligheidsindustrie. Dit is de ervaring in de Scandinavische landen. Het creëren van een professionele industrie met het vertrouwen van het algemene publiek is essentieel. Het structureren van een toekomstige nationale wetgeving dient te vertrekken vanuit een Europees perspectief met aandacht voor het vrije verkeer van diensten. Verschillende indicatoren tonen dat de toekomstige Europese Unie een uniforme visie zal eisen inzake het wettelijk kader inzake veiligheidsdiensten. Het doel is een nationale kaderwetgeving gebaseerd op deze uniforme Europese visie, aangevuld met een nationale regelgeving betreffende inspectie, doorlichting en regelgeving. Toekomstige wetgeving dient rekening te houden met het feit dat de private veiligheidssector over een duidelijke scheidingslijn beschikt tussen de bevoegdheden van de publieke en private veiligheidsdiensten. In deze ‘white paper’ wordt gesteld dat tekortkomingen inzake private veiligheid verholpen kunnen worden indien in elk land slechts één autoriteit bevoegd zou zijn voor de sector. Eén enkele autoriteit zou problemen elimineren inzake samenwerking, verschillende opleidingsniveaus, controle en inspectie, personeel, enz. De kwaliteit van de private veiligheidssector wordt hierdoor beter. Ook de scheidingslijn tussen private en publieke veiligheidsdiensten zou hersteld worden. Eén enkele instantie zou het mogelijk maken om de sector te reguleren met een nationale kaderwetgeving die de Europese visie hanteert. De opleiding van private veiligheidsagenten is tevens een hachelijk punt in debatten. Twee elementen zijn verbonden aan de training van private veiligheidsagenten. Het eerste element is de opleiding georganiseerd door de overheid. Deze opleiding is wettelijk verplicht en onderdeel van het regelgevend kader. Hierin wordt de kwaliteitsstandaard van opleiding gewaarborgd. Het tweede element van de training zijn alle andere opleidingen georganiseerd door de private veiligheidsorganisaties zelf. Op Europees niveau staat de eerste vorm van opleiding ter discussie. De fundamentele kerntaken van een private veiligheidsagent verschillen niet veel van land tot land. Een gestroomlijnde basisopleiding is uitvoerbaar. De taal en specifieke wetgeving kunnen echter belemmeringen zijn. Als één enkele autoriteit in elk land bevoegd zou zijn voor de veiligheidssector, dan was dit een eenvoudiger doel. Tevens zou een gestandaardiseerde opleiding een belangrijke stap zijn in de harmonisering van het veiligheidsbeleid in de EU. Het gebruik van collectieve overeenkomsten wordt meer 35 geregeld in de Scandinavische landen dan in de rest van de EU. Zo betreffen ze ook opleidingen en werkomstandigheden voor de private veiligheidssector. Het amenderen van een wet duurt veelal geruime tijd. Collectieve overeenkomsten bieden hiervoor een oplossing.97 Private veiligheid is behoorlijk adequaat in de Scandinavische landen. Het ontbreekt aan structurering betreffende informatie-uitwisselingen en samenwerking tussen de verschillende partijen. Een duidelijkere omlijning kan dit bijschaven. Het Europese kader inzake de private veiligheidssector omvat echter alle lidstaten en zal over meer gegevens dienen te beschikken. Private veiligheidsorganisaties dienen de verantwoordelijkheid in eigen hand te nemen voor een geharmoniseerde Europese veiligheidssector.98 3.2.2. Kritische analyse ‘Private and public security in the Nordic countries’ is de tweede ‘white paper’ van CoESS. De kritische analyse van deze ‘white paper’ geeft het belang van wetenschappelijk onderzoek weer. Dit is reeds een verbetering, maar verschillende moeilijkheden zijn verbonden aan het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek. Deze probleemstellingen worden besproken in het eerste deel van de kritische analyse. Zoals de naam doet vermoeden, focust de tweede ‘white paper’ op de private veiligheidssector in de Scandinavische landen. Het ‘Nordic model’ wordt vaak gezien als toonbeeld van een Europese private veiligheidsmarkt. Doorheen deze ‘white paper’ wordt Zweden uitvoerig besproken. In deze kritische analyse opteren wij voor een korte beschrijving van de private veiligheidssector in de Scandinavische landen en de verschillen onderling. 3.2.2.1. Het belang van wetenschappelijk onderzoek Het onderzoek naar private veiligheidsdiensten in een Europese context is schaars. CoESS biedt hier een oplossing met hun onderzoek ‘Facts & Figures’. Dit schetst een representatief beeld van de Europese private veiligheidssector. De tweede ‘white paper’ genaamd ‘Private 97 98 CoESS, Private and public security in the Nordic countries, Second White Paper, 2009, 35-39. Ibid., 40. 36 and public security in the Nordic countries’van CoESS geeft de grootste bevindingen van dit onderzoek weer. Het nadeel van de eerste ‘white paper’ poogt men te elimineren. Wetenschappelijk onderzoek is cruciaal voor de private veiligheidssector. Het bekomen van wetenschappelijk onderzoek is echter niet eenvoudig. Om te beschikken over wetenschappelijke gegevens, is het correct opstellen van een kwantitatief wetenschappelijk onderzoek van belang. De vraagstelling dient eenduidig geformuleerd te worden om betrouwbare resultaten te verkrijgen. Een weloverwogen voorbereiding staat echter niet garant voor een feilloos onderzoek. Verschillende elementen kunnen de validiteit van het onderzoek nog beïnvloeden, zoals logistieke problemen of een beperkt aantal deelnemers.99 Bovendien beïnvloedt het veranderende wettelijk kader indirect het wetenschappelijk onderzoek. Immers, de belangstelling en het gedrag van wetenschappers wordt mede bepaald door het wetgevend kader. Deze kenmerken verbonden aan de onderzoeker werken door op het wetenschappelijk onderzoek. Dit zijn echter niet de enige elementen die het wetenschappelijk onderzoek beïnvloeden. Bepaalde organisaties beschikken over bevoorrechte middelen die dit onderzoek kunnen sturen. Een voorbeeld hiervan is de manipulatie van de belangen van wetenschappers.100 Het louter beschikken over gegevens inzake private veiligheid is onvoldoende om een vergaande bijdrage te leveren aan de Europese private veiligheidssector. Wetenschappelijk onderzoek is meer dan een verzameling van data. Het verworven cijfermateriaal dient geplaatst te worden in zijn context. In deze ‘white paper’ worden de verschillende gegevens inzake de private veiligheidssector geplaatst ten opzichte van elkaar én tevens tegenover de publieke veiligheidssector.101 België beschikt tevens over verscheidene wetenschappelijke onderzoeken inzake de veiligheidssector. Binnen deze kritische analyse wordt geopteerd om de Belgische Veiligheidsmonitor kort te schetsen. Dit omwille van gegevens met een focus op de attitude van de burgers. Deze attitude ten aanzien van de integrale veiligheidszorg biedt een 99 N. SMIDT, Y. C. M. NELISSEN-DE VOS en R. W. J. G. OSTELO, “Stappenplan voor het opzetten en uitvoeren van kwantitatief wetenschappelijk onderzoek” in R. W. J. G. OSTELO, A. P. VERHAGEN en H.C.W. DE VET, Onderwijs in wetenschap, Houten, Bohn Stafleu van Loghum, 2006, 43-49. 100 F. BRION, “Een Nederlandse eigenaardigheid. Onderzoek naar criminaliteit van allochtonen”, Tijdschrift voor Criminologie 2004, 66-75. 101 L. PAUWELS, Criminaliteitspreventie: Achtergronden, theorieën en methodieken, onuitg., syllabus Criminologische Wetenschappen UGent, 2014, 507p. 37 meerwaarde voor beleidvorming en evaluatie van het veiligheidsbeleid. In de Belgische Veiligheidsmonitor wordt de perceptie betreffende veiligheid, politiediensten en criminaliteit gemeten. Het plaatsen van gegevens in een ruime context is niet eenvoudig, maar wel cruciaal om wetenschappelijke bevindingen te vormen. De Belgische Veiligheidsmonitor biedt hier een oplossing. Zeven onderdelen worden hierin besproken, namelijk buurtproblemen, onveiligheidsgevoelens, slachtofferschap en aangiftegedrag, het functioneren van de politie, politiecontacten, preventie en een aantal achtergrondkenmerken van de burger. Dit federale onderzoeksinstrument kent echter verschillende beperkingen. De Belgische Veiligheidsmonitor dient dan ook gezien te worden als een barometer.102 3.2.2.2. Scandinavische wetgeving toegelicht Doorheen de tweede ‘white paper’ ligt de focus op het Scandinavische model inzake private veiligheid als voorbeeld voor een Europees veiligheidsmodel. In officiële definiëringen behoren Zweden, Finland, Noorwegen, Denemarken, en IJsland tot Scandinavië. In dit model wordt echter geopteerd om IJsland niet tot de Scandinavische regio te rekenen. Tevens is het belangrijk om op te merken dat Noorwegen niet tot de Europese Unie behoort.103 Het Scandinavische voorbeeld of ‘the Nordic model’ wordt gekenmerkt door een sociaalgeoriënteerde aanpak. Verschillen zijn merkbaar tussen de Scandinavische landen. De private veiligheidssector in Scandinavië is gering. De demografische elementen van deze landen en de lage misdaadcijfers spelen hier een rol in. Niettegenstaande de oppervlakte van de landen, zijn de bevolkingsaantallen in Finland, Noorwegen en Zweden beperkt.104 Het privatiseren van veiligheidsdiensten kende hier een trage opkomst. Finland beschikt intussen over meer private dan publieke veiligheidsmedewerkers. Dit is het tegenovergestelde van de overige Scandinavische landen. Zo beschikt Denemarken over dubbel zoveel publieke politieagenten in vergelijking met het aantal private veiligheidsagenten. Daarenboven is Denemarken het land waar de Europese private veiligheidssector reeds in 1901 tot stand kwam. Noorwegen 102 L. PAUWELS en W. HARDYNS, Criminaliteit en onveiligheid in cijfers. Een ontleding van criminografische databanken, onuitg., syllabus Criminologische Wetenschappen, UGent, 2014. 103 V. PASHLEY en M. COOLS, “Private Security in Europe: towards a European private security model for the future” in M. COOLS e.a., European criminal justice and policy, Antwerpen, Maklu, 2012, 99-103. 104 R. VAN STEDEN en R. SARRE, “The Growth of Privatized Policing: Some Cross-national Data and Comparisons”, International Journal of Comparative and Applied Criminal Justice 2007, 63. 38 beschikt over variërende resultaten. In 2008 hadden publieke veiligheidsagenten de bovenhand, maar dit veranderde in 2010. Algemeen kan gesteld worden dat de private veiligheidssector verschilt in de Scandinavische landen. Naast de discrepantie in veiligheidsagenten, varieert ook de opleiding van private veiligheidsmedewerkers. Het volgen van dergelijke opleiding is in de verschillende landen verplicht, maar de inhoud varieert. Een derde onderdeel van de private veiligheidssector dat verschilt in Scandinavische landen is het wetgevend luik. In de jaren ’90 van de vorige eeuw werd in de meeste Europese landen wetgeving inzake private veiligheid geïntroduceerd. De Scandinavische landen beschikten reeds vroeger over een nationale wetgeving. Noorwegen is hierop een uitzondering met de Noorse wetgeving inzake private veiligheid van 2001. Het wettelijk kader in Scandinavië beschikt over een basiswetgeving die de licentie van private veiligheidsorganisaties regelt. De controle hierop staat centraal. De Scandinavische landen, met uitzondering van Finland, beschikken over een strikte wetgeving inzake private veiligheid.105 Denemarken kende een terughoudende attitude ten aanzien van publiek-private samenwerkingsverbanden. Dit is opmerkelijk aangezien twee van de grootste internationale veiligheidsorganisaties, namelijk Securitas en Falck, respectievelijk opgericht werden in Denemarken en Zweden.106 105 V. PASHLEY en M. COOLS, “Private Security in Europe: towards a European private security model for the future” in M. COOLS e.a., European criminal justice and policy, Antwerpen, Maklu, 2012, 99-103. 106 R. VAN STEDEN en R. SARRE, “The Growth of Private Security. Trends in the European Union”, Security Journal 2007, 223 – 235. 39 ‘Private veiligheid in België; een inspiratie voor 3.3 Europa?’ Op 10 december 2010 verscheen de derde ‘white paper’ van CoESS genaamd ‘Private veiligheid in België; een inspiratie voor Europa?’. De Beroepsvereniging van Bewakingsondernemingen, kortweg APEG-BVBO, is de nationale beroepsvereniging voor de private veiligheidssector in België en coauteur van deze ‘white paper’.107 APEG-BVBO stelt dat het wettelijk kader inzake private veiligheid aanzet tot verdere ontwikkeling van de sector. De transparantie en doeltreffendheid van private veiligheidsdiensten kunnen gewaarborgd worden mede door efficiëntie.108 De derde ‘white paper’ van CoESS verscheen onder het EUpresidentschap van België. Dit is in lijn van de overige ‘white papers’ onder Frankrijk en Zweden. ‘Private veiligheid in België; een inspiratie voor Europa?’ poogt een synopsis van de publiek-private samenwerking inzake private veiligheid weer te geven. 3.3.1. Inhoudelijke bespreking De focus van de derde ‘white paper’ van CoESS ligt bij private veiligheid in de Belgische werkelijkheid, inclusief een update van het cijfermateriaal van CoESS. Vooraleer dieper wordt ingegaan op private veiligheid in België, start deze ‘white paper’ met een actuele stand van zaken betreffende de cijfergegevens. Het cijfermateriaal beschikbaar in de ‘white paper’ ‘Private veiligheid in België; een inspiratie voor Europa?’ is verkregen in mei 2010. In 2010 bestond de Europese private veiligheidssector uit 1.628.524 medewerkers. Het updaten van cijfergegevens is van vitaal belang om bevindingen te plaatsen in hun context. Het overzicht bevat tevens gegevens van landen die niet tot de Europese Unie behoren, maar wel lid zijn van CoESS. Deze landen zijn Bosnië-Herzegovina, Kroatië, Macedonië, Noorwegen, Servië, Turkije en Zwitserland. Doorheen de ‘white paper’ worden deze landen mee onder de noemer van Europese lidstaten gesteld. De tabel in bijlage 5 geeft verschillende gegevens weer inzake publieke en private 107 108 CoESS, Private veiligheid in België; een inspiratie voor Europa?, Third White Paper, 2010, 2. Ibid., 8-9. 40 veiligheidsagenten per land. Het aantal werknemers in de publieke veiligheidssector in Bosnië-Herzegovina en Macedonië is niet gekend. Bulgarije, Tsjechië, Finland, Hongarije, Ierland, Luxemburg, Polen, Roemenië en Turkije beschikken over hogere ratio private veiligheidsmedewerkers per 10.000 inwoners dan het aantal publieke veiligheidsagenten per 10.000 inwoners. Het zijn voornamelijk de nieuwe lidstaten die over een hogere ratio in private veiligheid beschikken. Een duidelijke keuze voor de private veiligheidszorg is in deze lidstaten merkbaar. Italië is de lidstaat met de hoogste omgekeerde ratio, namelijk meer aanspraak op publieke veiligheidsdiensten. Slechts 8,14 private veiligheidsagenten per 10.000 inwoners zijn aanwezig in Italië in vergelijking met 70,36 publieke veiligheidsmedewerkers per 10.000 inwoners.109 3.3.1.1. De integrale veiligheidszorg als Belgisch model In België kunnen we spreken van een integraal veiligheidsmodel. Dit dient gekaderd te worden in een kort historisch overzicht. Reeds in de 18de eeuw verkregen burgers het recht op veiligheid als onderdeel van de grondwettelijke rechten en vrijheden. De aanleiding hiervan lag bij het ancien régime. Doorheen de 17de en 18de eeuw ontwikkelden zich allerlei grondwetten in verschillende landen, onder meer de Franse ‘Déclaration des droits de l’homme et du citoyen’ in 1789. Ruim 200 jaar later werd met het einde van de Koude Oorlog een duidelijke omwenteling waargenomen in het veiligheidsdenken. De overheid speelde niet langer een absolute rol in de samenleving. De economische rol nam aan belang toe. Veiligheidsgevoelens en het verminderen van risico’s werden hoog op de politieke agenda geplaatst. Bovendien waren nieuwe criminaliteitsfenomenen zichtbaar gelinkt aan de veranderde samenleving. Dit heeft ervoor gezorgd dat de private veiligheidssector zich parallel kon ontwikkelen van publieke veiligheidsdiensten. Private veiligheid is een ‘booming business’ geworden. De scheidingslijn tussen publieke en private veiligheidsdiensten is vervaagd doorheen de jaren.110 Integrale veiligheidszorg is een breed complex gegeven. De elementen ‘integraal’, ‘veiligheid’ en ‘zorg’ dienen individueel uiteengezet te worden om het volledige concept te duiden. Het integrale onderdeel is van belang om de algehele sector te behelzen. Het 109 110 CoESS, Private veiligheid in België; een inspiratie voor Europa?, Third White Paper, 2010, 11-17. Ibid., 19-20. 41 totaalpakket wordt aanschouwd. Zowel integratie in de breedte als in de diepte wordt met het element ‘integraal’ bedoeld. Vrijheid is een verworven basisrecht. Onveiligheid en onveiligheidsgevoelens kunnen leiden tot angst, onenigheid en wezenlijke schade. Het laatste element ‘zorg’ duidt op het afwerken van de veiligheidsketen met proactieve, preventieve en repressieve nazorg. De rol van het slachtoffer bepaalt het zorgelement. De integrale veiligheidszorg betrekt andere partners dan de overheid in het veiligheidsgebeuren. Samenwerking tussen publieke en private veiligheidsdiensten wordt aangemoedigd bij integrale veiligheidszorg. Het ‘Federaal Veiligheids- en Detentieplan’ van 2000 en de ‘Kadernota Integrale Veiligheid’ van 2004 ontwikkelen het concept in België. Een integrale veiligheidssector vertrekt vanuit de publiek-private, gecentraliseerde-gedecentraliseerde reactie tegen criminaliteit. nationale-internationale en 111 Integrale veiligheidszorg kan omschreven worden vanuit verschillende theoretische modellen. Enkele mogelijke benaderingen zijn de ‘junior-partner’ theorie, de economische theorie, het politiecomplex-model, het internationaal complex, de ‘public-private divide’ theorie en het gedeconcentreerde veiligheidszorgmodel. De ‘junior-partner’ theorie stelt private veiligheid complementair aan reguliere politiediensten. De bevoegdheden van de private veiligheidssector beginnen daar waar deze van publieke diensten eindigen. Beide sectoren kennen geen onderlinge concurrentie. Daarentegen stelt de economische theorie geen samenwerking centraal. Private veiligheidsorganisaties dienen zich uitsluitend te verantwoorden bij cliënten. Het politiecomplex-model van Hoogenboom veronderstelt dat de opkomst van private veiligheid en de bijzondere politiediensten leiden tot een politiecomplex. Samenwerkingsverbanden tussen de verschillende diensten zijn cruciaal. Een ander model vertrekt van het internationaal complex. De ‘public-private divide’ theorie focust op de herverdeling van veiligheidsbevoegdheden. We eindigen met het gedeconcentreerde veiligheidszorgmodel. Hierin ontwikkelt private veiligheid zich uit eigenbelang onder begeleiding van de overheden. De Belgische bevolking heeft steeds een actieve rol gespeeld in de private veiligheidszorg. Vanuit wetenschappelijk oogpunt werd geringe aandacht geschonken aan private veiligheid tot de private militie in de jaren dertig van de 20 ste eeuw. Het wettelijk kader betreffende burgerinitiatieven in de private veiligheidssector kreeg vorm 111 CoESS, Private veiligheid in België; een inspiratie voor Europa?, Third White Paper, 2010, 20-21. 42 in de jaren tachtig van de 20ste eeuw, mede door de Commissie Wyninckx. Sinds deze periode onderging de wetgeving veel veranderingen.112 3.3.1.2. Het wettelijk kader van de private veiligheidszorg in België De Wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten en de Wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privédetective zijn de oorspronkelijke wetgevingen betreffende de private veiligheidssector. In deze ‘white paper’ wordt gefocust op de eerstgenoemde wetgeving. Door de jaren heen onderging de Wet van 10 april 1990 sterke wijzigingen. Sinds de wetswijziging van 27 december 2004 is de wet hernoemd naar de Wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid. Veiligheidsdiensten van openbare vervoersmaatschappijen maken sedert dan deel uit van dit wettelijk kader. De finaliteit van de wetgeving is echter behouden. Vijf doelstellingen kunnen onderscheiden worden in het oorspronkelijke wetsontwerp. Het eerste oogmerk was het bepalen van kwaliteitsnormen voor de private veiligheidssector. Deze kwaliteitsnormen hebben betrekking op de diensten, de private veiligheidsorganisaties en het personeel. De opleiding van private veiligheidsagenten is van cruciaal belang om kwaliteitsnormen te genereren. Een tweede doelstelling was de preventie van bevoegdheidsconflicten. De samenwerking tussen publieke en private veiligheidsdiensten dient duidelijk omlijnd te zijn. Normen betreffende uniform, dienstwapens en de identificatie inzake private veiligheidsagenten werden voorzien. Ten derde werd gefocust op de overstap van publieke naar private veiligheid. Deze transitie is mogelijk mits een afkoelingsperiode van vijf jaar. Een vierde doelstelling voorzag een controle- en bestraffingssysteem voor private veiligheidsdiensten. Het vijfde oogmerk van de Wet van 10 april 1990 was het verhinderen dat private veiligheidsagenten ingezet worden door publiekrechtelijke personen. Deze laatste doelstelling vermeed een door de overheid gecontroleerde groei van de private veiligheidssector.113 In de Wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid kunnen verscheidene actoren van de private veiligheidssector onderscheiden worden. Deze actoren worden in artikel 1 van de wetgeving besproken.114 112 CoESS, Private veiligheid in België; een inspiratie voor Europa?, Third White Paper, 2010, 21-22. Ibid., 23. 114 Ibid., 24. 113 43 De bewakingsonderneming De ‘white paper’ maakt bewakingsonderneming. Als gebruik van de wettelijke bewakingsonderneming omschrijving wordt van beschouwd een “elke rechtspersoon of natuurlijke persoon die een activiteit uitoefent bestaande in de blijvende of tijdelijke levering aan derden van diensten van: (1) het toezicht op en bescherming van roerende en onroerende goederen, (2) de bescherming van personen, (3) de bescherming bij en toezicht op het vervoer van waarden, (4) het beheer van alarmcentrales, (5) het toezicht op en controle van personen met het oog op het verzekeren van de veiligheid op al dan niet publiek toegankelijke plaatsen, (6) het verrichten van de vaststellingen die uitsluitend betrekking hebben op de onmiddellijk waarneembare toestand van goederen die zich bevinden op het openbaar domein in opdracht van de bevoegde overheid, (7) de begeleiding van groepen van personen met het oog op de verkeersveiligheid en (8) de begeleiding van uitzonderlijke voertuigen met het oog op de verkeersbegeleiding”. Bepaalde diensten aangehaald in de wetgeving dienen gewapend uitgevoerd te worden, zoals het beschermen van personen. Dit staat in contrast met het beheer van alarmcentrales, een taak die nooit gewapend uitgevoerd kan worden. Het is van belang om de Wet van 10 april 1990 niet als een alleenstaand feit te begrijpen. Overige wetteksten tellen tevens mee.115 De interne bewakingsdienst De wettelijke omschrijving van een interne bewakingsdienst luidt als volgt: “elke dienst die door een natuurlijke of rechtspersoon ten eigen behoeve wordt georganiseerd in de vorm van toezicht op en controle van personen met het oog op het verzekeren van de veiligheid op al dan niet publiek toegankelijke plaatsen”. Globaal gesteld is een interne bewakingsdienst een afdeling van het bedrijf of organisatie zelf. Minstens één medewerker is verantwoordelijk voor deze functie.116 115 116 CoESS, Private veiligheid in België; een inspiratie voor Europa?, Third White Paper, 2010, 24-26. Ibid., 26. 44 De veiligheidsdienst Sedert de uitbreiding van 27 december 2004 vallen, zoals reeds gesteld, veiligheidsdiensten van openbare vervoersmaatschappijen onder dezelfde wetgeving. Elke medewerker van een openbare vervoersmaatschappij die zich bezighoudt met de veiligheid, wordt beschouwd als een private veiligheidsagent.117 Private veiligheidsagenten beschikken over verscheidene controletechnieken om hun bevoegdheden uit voeren. Zeven verschillende technieken worden hier achtereenvolgens besproken. Een eerste controletechniek is de toegangscontrole. Deze vorm van controle kent als opzet het opsporen van gevaarlijke objecten en wapens bij het binnentreden van een event. Strikte voorwaarden zijn opgelegd aan de toegangscontrole onder andere betreffende het geslacht van de private veiligheidsagent. De toegangsweigering is een tweede controletechniek. De toegang tot een niet publiek toegankelijke plaats mag geweigerd worden door private veiligheidsagenten. Indien personen zich op deze plaats bevinden, mogen ze gevraagd worden het terrein te verlaten. Echter, private veiligheidsagenten mogen geen dwang gebruiken. Dit betrekt een derde controletechniek, namelijk dwang en geweld. Eender welke vorm van dwang of geweld mag nooit uitgevoerd worden door private veiligheidsagenten, met uitzondering van door de wet bepaalde voorschriften. Een vierde controletechniek is de controle op de vervoersbewijzen. Deze techniek heeft betrekking op de veiligheidsdiensten van openbare vervoersmaatschappijen en kan uitsluitend uitgevoerd worden door een interne private veiligheidsdienst. De particuliere vatting is een vijfde vorm van controle. De vatting kan uitgevoerd worden indien aan verschillende voorwaarden voldaan is. Deze voorwaarden worden weergegeven in de wetgeving. Een zesde controletechniek is de personeelscontrole op de openbare weg. Ook deze controle is gebonden aan bepaalde voorwaarden. Op vier mogelijke plaatsen mag de personeelscontrole gebeuren. Ten eerste op plaatsen behorende tot de infrastructuur van openbare vervoersmaatschappijen of luchthavens. Een tweede plaats zijn de evenementen met een culturele, folkloristische of sportieve aard. Ten derde op niet-bewoonde plaatsen die afgesloten zijn. Een laatste gebied is op plaatsen grenzend aan gebouwen van internationale organisaties of ambassades. De uitgangscontrole is een laatste vorm van gebruikte controletechnieken door private 117 CoESS, Private veiligheid in België; een inspiratie voor Europa?, Third White Paper, 2010, 27. 45 veiligheidsagenten. De controle van personen bij het verlaten van een plaats is in principe verboden. Met uitzondering van controle gericht op het vaststellen van diefstal bij het verlaten van winkelcentra.118 Belangrijk om op te merken is de duidelijke omlijning van een publiek toegankelijke plaats in de wetgeving. De eenduidige definiëring kent een positief effect op de rechtsbedeling. Bovendien wordt in deze derde ‘white paper’ het wettelijk kader inzake private veiligheid in België overlopen. Het overlopen van deze wetgeving is echter niet opportuun in deze inhoudelijke bespreking.119 In de Europese Unie werd rond de eeuwwisseling de ‘Bologna’-hervorming doorgevoerd betreffende opleiding. Een eenduidige structuur van het onderwijs om te komen tot een internationale erkenning van diploma’s is het doel van de ‘Bologna’-hervorming. De mobiliteit binnen Europa wordt hiermee vergroot. Concreet houdt deze hervorming de herstructurering van het hoger onderwijs in. De vraag is echter in hoeverre de ‘Bologna’hervorming toepasbaar is op de opleiding van private veiligheidsagenten. Zowel positieve als negatieve kenmerken zijn aan deze mogelijke hervorming verbonden. Een eerste aspect is het doel van de opleiding. Een praktijkgerichte houding van de opleiding is belangrijk omwille van het werkveld waarin private veiligheidsagenten zich bevinden. Met betrekking tot de ‘Bologna’-hervorming betekent dit een professionele bachelor tot private veiligheidsagent. De huidige opleiding bevat namelijk enkele pijnpunten met betrekking tot intensiteit en duur. Het doorvoeren van de ‘Bologna’-hervorming in de private veiligheidssector kan een meerwaarde zijn voor de kwaliteit van de opleiding. Tevens zou de mobiliteit in Europa die ‘Bologna’ met zich meebrengt de private veiligheidssector ten goede komen. Echter de kans dat de kwaliteit van een opleiding verschilt naar opleidingsinstelling blijft een reëel probleem. Het huidige systeem met een gelijkgesteld examen voor iedereen zorgt dat de verschillen momenteel beperkt blijven. Verder onderzoek met betrekking tot een mogelijke ‘Bologna’-hervorming voor de private veiligheidssector is aangeraden.120 Zoals reeds gesteld doorheen deze inhoudelijke bespreking is private veiligheid geen nationaal gebeuren. De private veiligheidssector is grensoverschrijdend en evolueert naar een Europese sector. Verschillende uitdagingen zijn echter verbonden aan een uniforme Europese 118 CoESS, Private veiligheid in België; een inspiratie voor Europa?, Third White Paper, 2010, 27-29. Ibid., 29-31. 120 Ibid., 32-35. 119 46 private veiligheidssector. De Europese richtlijn van 2006 inzake diensten op de interne markt stelt dat lidstaten van de Europese Unie de dienstenmarkt vrij dient te geven ten aanzien van andere Europese lidstaten. CoESS heeft gezien de huidige context met een verscheidenheid aan nationale wetgevingen, sterk gepleit voor een uitzondering van private veiligheid op deze dienstenrichtlijn. Vrij verkeer van diensten in Europa is een ambitie van CoESS mits een harmonisatie van vergunningen, opleiding, toezicht en sancties. Het vrij verkeer van werknemers in de Europese Unie kent een sociale impact op verschillende domeinen. Tevens is CoESS voorstander van het vrij verkeer van werknemers, maar niet uitsluitend inzake de private veiligheidssector. Sociale dumping werd tegengegaan met de Europese richtlijn van 1996 inzake terbeschikkingstelling van werknemers. Een verduidelijking van deze richtlijn is echter aangewezen om onder meer arbeidsvoorwaarden in iedere lidstaat te garanderen. 121 3.3.1.3. Publiek-private samenwerkingsverbanden in concrete projecten in België De samenwerking tussen publieke en private veiligheidsdiensten is geen bemind onderwerp bij de Belgische Federale Overheidsdienst voor Binnenlandse Zaken . De voltrekking van het integrale veiligheidsplan is voornamelijk de verdienste van de publieke en private veiligheidsactoren zelf. In België zijn verscheidene projecten merkbaar met betrekking tot de onderlinge samenwerking. Deze samenwerkingsprojecten worden hier kort geschetst. Het betreft de beveiliging van kinderdagverblijven, bewaakte parkings langs snelwegen, consortiumbewaking, defensiesamenwerking, het permanent overlegplatform inzake bedrijfsbeveiliging, de bestrijding van rondtrekkende dadergroepen, fiscale aftrekbaarheid, een zevende specialisatiejaar ‘veiligheid’ in het secundaire onderwijs en VDAB-FOREM. Deze projecten tonen dat een vergaande samenwerking tussen de publieke en private veiligheidssector mogelijk is.122 Beveiliging van kinderdagverblijven Diefstal, afpersing, brandstichting en vandalisme zijn slechts enkele vormen van geweld die geuit kunnen worden tegen kinderdagverblijven. De Federale Overheidsdienst 121 122 CoESS, Private veiligheid in België; een inspiratie voor Europa?, Third White Paper, 2010, 35-40. Ibid., 43. 47 Binnenlandse Zaken stelde met de betrokken organen een draaiboek voor beveiliging op. De private veiligheidssector werd hier nauw bij betrokken.123 Bewaakte parkings Een nieuw project inzake de bewaking van parkings langs snelwegen werd ontwikkeld op vraag van de federale politiediensten en kan gekaderd worden in de integrale veiligheidszorg. België is gekend als een transitland met zijn vele havens. Het project beschermt tevens de reputatie van België als transitland. Vijf categorieën van bewaakte parkings werden onderscheiden gaande van een minimum aan bewaking tot een 24 op 24 uur beveiliging. De implementatie van het project is reeds aanwezig in verschillende steden.124 Consortiumbewaking Met het concept ‘consortiumbewaking’ doelen we op een dubbele vorm van criminaliteitspreventie in opdracht van een onderneming. Het is een continue aanwezigheid van private veiligheidsagenten in samenwerking met interventieteams na alarm. Consortiumbewaking vindt hoofdzakelijk ’s nachts op bedrijfsterreinen plaats. Bovendien kan consortiumbewaking ook een onderdeel zijn van een integraal veiligheidsplan in een stad of gemeente. Structureel overleg is hierbij van belang.125 Defensie APEG-BVBO tekende in 2007 een samenwerkingsovereenkomst met de Federale Overheidsdienst Defensie. Het betreft begeleidingsprogramma’s waarbij militairen kunnen deelnemen om bijgeschoold te worden naar een loopbaan in private veiligheid.126 123 CoESS, Private veiligheid in België; een inspiratie voor Europa?, Third White Paper, 2010, 43-44. Ibid., 44. 125 Ibid., 44-45. 126 Ibid., 45. 124 48 Het permanent overlegplatform inzake bedrijfsbeveiliging Integrale veiligheid kan gezien worden als een hulpmiddel van het strafrechtelijk beleid. Het permanent overlegplatform bedrijfsbeveiliging speelt hierbij een cruciale rol. Bijzondere veiligheidsproblemen worden in dit samenwerkingsorgaan besproken, zoals de bescherming van wetenschappelijk en economisch potentieel.127 De bestrijding van rondtrekkende dadergroepen Met betrekking tot het samenwerkingsovereenkomst bewakingsondernemingen. fenomeen aan Private de ‘rondtrekkende orde tussen dadergroepen’ federale veiligheidsagenten is politiediensten kunnen de een en openbare veiligheidsdiensten ondersteunen mede door informatie aan te leveren.128 Fiscale aftrekbaarheid Preventieve veiligheidselementen uitgevoerd aan een woning kunnen een belastingvermindering bekomen, indien voldaan aan enkele randvoorwaarden. Deze fiscale aftrekbaarheid stimuleert onder meer de investering in erkende alarmsystemen.129 Zevende specialisatiejaar ‘veiligheid’ in het secundaire onderwijs Vanaf het schooljaar 2009-2010 is het mogelijk om op een aantal secundaire scholen de opleiding ‘veiligheid’ te volgen. Dit is een zevende specialisatiejaar dat verscheidene getuigschriften aflevert, onder meer gemeenschapswacht, voetbalsteward en leidinggevende. De integrale veiligheidszorg is het uitgangspunt van deze opleiding. 130 127 CoESS, Private veiligheid in België; een inspiratie voor Europa?, Third White Paper, 2010, 45. Ibid. 129 Ibid., 46. 130 Ibid. 128 49 VDAB-FOREM APEG-BVBO kent een samenwerkingsovereenkomst met de arbeidsorganisaties van de beide landstalen, VDAB en FOREM. Ze coördineren de begeleiding van werkzoekenden naar de private veiligheidssector. Deze samenwerking bestaat reeds verscheidene jaren.131 3.3.1.4. Conclusie De private veiligheidssector maakt deel uit van een integraal veiligheidsbeleid. In België bedroeg de totaalomzet van de private veiligheidssector 666 miljoen euro in 2009. Ongeveer 82% van deze omzet had betrekking op de bescherming van roerende en onroerende goederen. De werklast en tewerkstellingsgraad van de sector is hier evenredig mee. Het ‘outsourcen’ van publiek naar private veiligheidsorganisaties verlicht de werklast van publieke politiediensten. Verscheidene mogelijkheden met betrekking tot het ‘outsourcen’ worden momenteel onderbenut. Een voorbeeld hiervan is de vaststelling van strafbare feiten door private veiligheidsagenten. Het wettelijk kader inzake private veiligheid kan enkele aanpassingen doorvoeren om de sector te versterken. Het debat inzake uitbreiding van het takenpakket van de private veiligheidssector dient op verscheidene denkpistes gevoerd te worden.132 De evolutie van de private veiligheidssector in België staat centraal in deze derde ‘white paper’. De samenwerking tussen publieke en private diensten inzake veiligheid is niet meer weg te denken uit de huidige maatschappij. Echter de wetgeving dient deze evolutie nog te ondergaan.133 3.3.2. Kritische analyse De derde ‘white paper’ van CoESS focust op het private veiligheidsbeleid in België. Verscheidene elementen worden aangehaald die stellen dat dit Belgisch beleid inzake veiligheid een voorbeeld kan zijn voor andere Europese lidstaten. Een grondig debat ging dit 131 CoESS, Private veiligheid in België; een inspiratie voor Europa?, Third White Paper, 2010, 46. Ibid., 46-49. 133 Ibid., 49. 132 50 private veiligheidsbeleid in België vooraf. De evolutie van de Belgische wetgeving inzake private veiligheid wordt in het tweede luik van deze kritische analyse toegelicht. De criminologische bril van waaruit gekeken wordt naar private veiligheid is bepalend voor het beleid. Het eerste luik van de kritische analyse geeft verschillende criminologische theorieën weer betreffende de publiek-private samenwerking. 3.3.2.1. Criminologische theorieën inzake integrale veiligheid Doorheen deze kritische analyse worden vijf criminologische paradigma’s kort besproken met aandacht voor de samenwerking tussen publieke en private veiligheidsdiensten. Het betreft de junior-partner theorie, het economisch model, het politiecomplex-model, het internationaal model en de zelfbeschikkingstheorie.134 De junior-partner theorie Een eerste criminologische theorie die focust op de relatie tussen publieke en private veiligheidsdiensten is de junior-partner theorie. J. S. Kakalik en S. Wildhorn ontwikkelden dit model. De theorie stelt dat publieke en private veiligheidsdiensten naast elkaar bestaan en tevens complementair zijn als delen van een integrale veiligheidszorg. Een duidelijke bevoegdheidsafbakening wordt verondersteld om te kunnen spreken van een efficiënte publiek-private samenwerking. Waar private veiligheidsdiensten focussen op het preventieve luik van criminaliteitsbestrijding, ligt de focus van publieke veiligheidsdiensten bij het repressieve luik.135 Daar waar de bevoegdheden van de publieke sector eindigen, beginnen de bevoegdheden van de private veiligheidssector. Een duidelijke bevoegdheidsafbakening is zoals gesteld essentieel.136 De oorzaak voor de toegenomen aandacht inzake private veiligheid ligt volgens dit model bij het disfunctioneren van de politiediensten. De junior-partner theorie is het bekendste theoretisch model en kent veel voorstanders uit de private veiligheidssector.137 134 M. COOLS en K. VERBEIREN, Politie en Privébewaking Samen Sterk: het spanningsveld tussen uitbesteding en publiek-private samenwerking inzake de politietaken, Brussel, Politeia, 2004, 57-63. 135 Ibid. 136 T. BALTHAZAR e.a., Het strafrechtssysteem in de Laatmoderniteit, Mechelen, Kluwer, 2004, 81-90. 137 M. COOLS en K. VERBEIREN, Politie en Privébewaking Samen Sterk: het spanningsveld tussen uitbesteding en publiek-private samenwerking inzake de politietaken, Brussel, Politeia, 2004, 57-63. 51 Het economisch model De economische theorie inzake integrale veiligheidszorg verschilt essentieel van de junior-partner theorie. Publieke en private veiligheidsdiensten zijn volgens het economisch model in concurrentie met elkaar.138 De economische theorie inzake private veiligheid werd ontwikkeld door C. D. Shearing en P. C. Stenning in de jaren ’70 van de vorige eeuw. Het toenemende belang van private veiligheid wordt verklaard vanuit een economisch perspectief. Ze stellen dat bevoegdheden van publieke en private veiligheidsdiensten verwant zijn met elkaar. Het verschil tussen beiden is de doelstelling en opdrachtgever van de diensten. De private veiligheidsdiensten leggen verantwoording af exclusief bij hun opdrachtgevers. Het terugdringen van economisch verlies is essentieel. De economische theorie kent voornamelijk voorstanders uit de publieke veiligheidssector.139 In het verlengde van dit economisch perspectief ligt de private justitie.140 Het politiecomplex-model Het politiecomplex-model werd ontwikkeld eind jaren ’80 van de vorige eeuw. A. B. Hoogenboom stelt dat een politiecomplex tot stand komt door de toenemende invloed van justitie op de publieke en private veiligheidsdiensten.141 Dit model veronderstelt een grensvervaging tussen de publieke en private veiligheidssector. Sociale interacties tussen beide sectoren verlopen op formele en informele wijze.142 In het politiecomplex-model zijn formele, informele en relationele samenwerkingsverbanden werkzaam. 143 De samenwerking tussen publieke en private sectoren ondergaat een ‘justitiëring’. De bestuurlijke belangen van de publieke veiligheidsdiensten en de commerciële belangen van de private veiligheidsdiensten belemmeren de onderlinge coördinatie en 138 T. BALTHAZAR e.a., Het strafrechtssysteem in de Laatmoderniteit, Mechelen, Kluwer, 2004, 81-90. M. COOLS en K. VERBEIREN, Politie en Privébewaking Samen Sterk: het spanningsveld tussen uitbesteding en publiek-private samenwerking inzake de politietaken, Brussel, Politeia, 2004, 57-63. 140 T. BALTHAZAR e.a., Het strafrechtssysteem in de Laatmoderniteit, Mechelen, Kluwer, 2004, 81-90. 141 M. COOLS en K. VERBEIREN, Politie en Privébewaking Samen Sterk: het spanningsveld tussen uitbesteding en publiek-private samenwerking inzake de politietaken, Brussel, Politeia, 2004, 57-63. 142 A. B. HOOGENBOOM, Het Politiecomplex: over de samenwerking tussen politie, bijzondere opsporingsdiensten en particuliere recherche, Arnhem, Gouda Quint, 1994, 127-128. 143 T. BALTHAZAR e.a., Het strafrechtssysteem in de Laatmoderniteit, Mechelen, Kluwer, 2004, 81-90. 139 52 samenwerking. Een informele en opdracht specifieke samenwerking is echter wel mogelijk in de praktijk.144 Het model van het politiecomplex is gerespecteerd omwille van de toegenomen technologische aspecten in de samenleving. Informatie- en kennisverwerking maken deel uit van de criminaliteitsbestrijding.145 Het internationaal model Op internationaal niveau zijn twee veranderingen merkbaar in het veiligheidswezen. De afname van nationale bevoegdheden en de toenemende internationalisering zorgen voor een zichtbare evolutie. De traditionele openbare veiligheidsdiensten zullen geleidelijk transformeren naar een supranationale aangelegenheid. Hierdoor wordt de nationale politie onderhevig aan het vraag en aanbod-principe. Private veiligheidsdiensten spelen hier op in.146 Het internationaal model inzake private veiligheid stelt dat de huidige publieke veiligheidsdiensten zich zodoende zullen aanpassen aan de vraag- en aanbodeconomie. Hierdoor zal de samenwerking tussen publieke en private veiligheidsagenten essentieel worden, zodat de publieke veiligheidsagenten zich kunnen focussen op de kerntaken van veiligheid. Een verdere internationalisering en professionalisering van de publieke veiligheid zijn merkbaar volgens het internationaal model.147 De zelfbeschikkingstheorie Het zelfbeschikkingsmodel vertrekt vanuit een liberale maatschappijvisie die stelt dat burgers betalen voor publieke veiligheidsdiensten zonder enige vorm van verantwoording tegenover de overheid. De kwaliteit, efficiëntie en professionalisme kennen hierdoor een hogere kwaliteit in de private veiligheidszorg. Indien slachtoffers hun schade hersteld willen zien, kunnen ze hiervoor beroep doen op private instellingen. Vrijwilligheid staat in 144 M. COOLS en K. VERBEIREN, Politie en Privébewaking Samen Sterk: het spanningsveld tussen uitbesteding en publiek-private samenwerking inzake de politietaken, Brussel, Politeia, 2004, 57-63. 145 T. BALTHAZAR e.a., Het strafrechtssysteem in de Laatmoderniteit, Mechelen, Kluwer, 2004, 81-90. 146 Ibid. 147 M. COOLS en K. VERBEIREN, Politie en Privébewaking Samen Sterk: het spanningsveld tussen uitbesteding en publiek-private samenwerking inzake de politietaken, Brussel, Politeia, 2004, 57-63. 53 de zelfbeschikkingstheorie centraal.148 Het liberale zelfbeschikkingsmodel stelt dat publieke veiligheidsdiensten louter voorkomen dankzij belastingen van de burgers. Het onderscheid tussen publieke en private veiligheidsdiensten wordt bepaald door de financiële relatie.149 Politie en justitie zijn volgens het zelfbeschikkingsmodel geen exclusieve overheidstaken.150 3.3.2.2. Het kerntakendebat in België De Belgische staatsstructuur is een geheel van breuklijnen. Dit komt tot uiting in het Belgische veiligheidsbeleid. Na verscheidene incidenten in de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw werden parlementaire onderzoekscommissies in het leven geroepen die het veiligheidsbeleid aanzienlijk beïnvloedden.151 De evolutie van het wetgevend kader inzake private veiligheid wordt hier bondig geschetst in de Belgische context. Reeds bij het ontstaan van België kende private veiligheid zijn plaats in de samenleving. Gedurende het interbellum is een duidelijke stijging van het aantal private veiligheidsdiensten met een fascistisch karakter merkbaar. Als reactie hierop werd de Wet op de Private Milities ontwikkeld. Deze wetgeving verbood politiek georganiseerde private milities. Omwille van een ministeriële uitzondering konden commerciële private veiligheidsdiensten blijven bestaan. De evolutie van de wetgeving kwam in een stroomversnelling in de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw. Eind jaren ’80 ontstond de parlementaire onderzoekscommissie ‘Wyninckx’ omwille van incidenten met private veiligheidsorganisaties en extreemrechtse private milities. De Wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten en de Wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privédetective zijn hier een rechtstreeks gevolg van. De private veiligheidsdiensten beschikten voor het eerst over een veelzijdig wetgevend kader gedurende de federale regering Martens VIII.152 Het wetgevend kader inzake private veiligheid is strikt. De doelstelling van dit wetgevend kader is vijfdelig. Ze beoogt een wettelijk geregelde opleiding om de kwaliteit van 148 M. COOLS en K. VERBEIREN, Politie en Privébewaking Samen Sterk: het spanningsveld tussen uitbesteding en publiek-private samenwerking inzake de politietaken, Brussel, Politeia, 2004, 57-63. 149 T. BALTHAZAR e.a., Het strafrechtssysteem in de Laatmoderniteit, Mechelen, Kluwer, 2004, 81-90. 150 Ibid. 151 M. COOLS, “Privatisering van toezicht en opsporing beschouwd door een Belgische bril” in A. B. HOOGENBOOM (ed.), Privatisering van toezicht en opsporing, Lelystad, Koninklijke Vermande, 2000, 63-73. 152 Ibid. 54 private veiligheidsdiensten te garanderen. Tevens dient inmenging met de publieke veiligheidsbevoegdheden vermeden te worden. Een derde luik bestaat uit het beperken van overstapmogelijkheden van publieke naar private veiligheidsinstellingen. Eveneens werd een controle- en sanctiesysteem geïntroduceerd en kwam aandacht voor de publiekrechtelijke rechtspersonen die gebruik maken van private veiligheidsdiensten.153 De doelstelling van deze wetgeving was het controleren en begrenzen van de private veiligheidssector. 154 Het wetgevend kader inzake private veiligheid werd in deze context naast de Wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten en de Wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privédetective, aangevuld met andere wetgevingen. Zo onder meer de Omzendbrief van 13 oktober 1995 betreffende burgerwachtinitiatieven en de Wet van 21 december 1998 inzake de veiligheid bij voetbalwedstrijden. Deze laatste bevat enkele verplichtingen inzake private veiligheidszorg voor de organisatoren. Tevens werd een wet betreffende veiligheidsadviseurs voorzien. Echter het marktaandeel van de adviesverlening inzake veiligheid is gering, waardoor deze wetgeving niet tot stand is gekomen.155 Het huidig wetgevend kader inzake private veiligheid kent vele wetten, Koninklijke Besluiten, Ministeriële Besluiten, Ministeriële Omzendbrieven, enz. De doelstellingen van de oorspronkelijke wetgeving worden hierbij vaak vergeten. Een omslag in het denken over private veiligheid is merkbaar voor de eeuwwissel. Na de verkiezingen van 1999 beschikte België over een paars-groene federale regering.156 De politieke aandacht voor private veiligheid kende een hoogtepunt gedurende de federale regering Verhofstadt I.157 De coalitiepartners hadden in het federaal regeerakkoord oog voor een actieve welvaartstaat bestaande uit economische groei en sociale bescherming. Het veiligheidsdenken staat centraal in deze actieve welvaartstaat. De Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus kan in deze context gezien worden. Het federaal regeerakkoord voorziet tevens de invoering van veiligheidsplannen met aandacht voor integrale veiligheid. De bevoegdheid voor dit 153 M. COOLS, “Privatisering van toezicht en opsporing beschouwd door een Belgische bril” in A. B. HOOGENBOOM (ed.), Privatisering van toezicht en opsporing, Lelystad, Koninklijke Vermande, 2000, 63-73. 154 M. COOLS en K. VERBEIREN, Politie en Privébewaking Samen Sterk: het spanningsveld tussen uitbesteding en publiek-private samenwerking inzake de politietaken, Brussel, Politeia, 2004, 66-124. 155 T. BALTHAZAR e.a., Het strafrechtssysteem in de Laatmoderniteit, Mechelen, Kluwer, 2004, 72-74. 156 M. COOLS, “Privatisering van toezicht en opsporing beschouwd door een Belgische bril” in A. B. HOOGENBOOM (ed.), Privatisering van toezicht en opsporing, Lelystad, Koninklijke Vermande, 2000, 63-73. 157 T. BALTHAZAR e.a., Het strafrechtssysteem in de Laatmoderniteit, Mechelen, Kluwer, 2004, 72-74. 55 veiligheidsplan ligt bij de minister van Justitie. Dit federaal veiligheidsplan diende als basisdocument voor het Nationaal Veiligheidsplan en de Zonale Veiligheidsplannen.158 De Wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten heeft verschillende wetswijzigingen ondergaan. In het federaal veiligheidsplan stond het concept integrale veiligheid centraal. Hiermee werd ruimte gecreëerd voor publiek-private samenwerkingsverbanden inzake veiligheid. De samenwerking tussen de beide sectoren is onderdeel van de actieve welvaartstaat. In 2002 werd een wetsvoorontwerp ingediend door de minister van Binnenlandse Zaken Duquesne. Het betreft de overdracht van publieke naar private veiligheidsbevoegdheden. Veiligheid is een overheidsaangelegenheid en uitzonderingen hierop dienen begrensd te worden in een wettelijk kader.159 Recentelijke wijzigingen van het wetgevend kader inzake private veiligheid zijn tevens zichtbaar. Zo trad in februari 2015 de Wet van 23 januari 2014 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid in werking.160 158 M. COOLS, “Privatisering van toezicht en opsporing beschouwd door een Belgische bril” in A. B. HOOGENBOOM (ed.), Privatisering van toezicht en opsporing, Lelystad, Koninklijke Vermande, 2000, 63-73. 159 M. COOLS en K. VERBEIREN, Politie en Privébewaking Samen Sterk: het spanningsveld tussen uitbesteding en publiek-private samenwerking inzake de politietaken, Brussel, Politeia, 2004, 66-124. 160 P. PONSAERS, E. DE RAEDT, L. WONDERGEM en L. G. MOOR (eds.), “Themanummer Outsourcing Policing”, SPC 2015, http://hdl.handle.net/1854/LU-7089333, 18. 56 3.4 ‘The socio-economic added value of private security services in Europe’ De vierde ‘white paper’ genaamd ‘The socio-economic added value of private security services in Europe’ verscheen op 14 maart 2013 in Madrid. CoESS werkte voor deze vierde ‘white paper’ samen met ‘Asociación Profesional de Compañias Privadas de Servicios de Seguridad’, kortweg APROSER. Dit is de beroepsvereniging van de private veiligheidssector in Spanje. ‘The socio-economic added value of private security services in Europe’ bouwt verder op de thema’s van de voorgaande ‘white papers’ met een verhoogde aandacht vanuit een economisch perspectief.161 3.4.1. Inhoudelijke bespreking Doorheen deze vierde ‘white paper’ kunnen twee grote delen onderscheiden worden. Het eerste deel kan gezien worden als een theoretisch luik inzake private veiligheid. Het onderliggend discours inzake samenleving, vraag en aanbod, integrale veiligheidszorg en private veiligheidsdiensten wordt hierin uiteengezet. In het tweede deel van deze ‘white paper’ wordt een overzicht gegeven van de sociaaleconomische waarde van private veiligheid. Verschillende aspecten worden aangehaald, onder meer een kostenbatenanalyse van private veiligheidsdiensten.162 De gegevens gebruikt in deze ‘white paper’ zijn afkomstig van de derde ‘white paper’ van CoESS.163 3.4.1.1. Het theoretisch raamwerk inzake private veiligheid Private veiligheid kan niet gezien worden als een alleenstaand concept. Het dient gesitueerd te worden in een bredere context waarin de relatie tussen de overheid, de samenleving en de private veiligheidssector voortdurend in beweging is. Om de sociaaleconomische waarde van 161 CoESS, The socio-economic added value of private security services in Europe, Fourth White Paper, 2013, 3- 7. 162 163 Ibid., 7. Ibid., 20. 57 de sector te bepalen, wordt in dit eerste deel van de ‘white paper’ een theoretisch kader geschetst van private veiligheid. De verzorgingsstaat met aandacht voor sociale ongelijkheid en de overheid als probleemoplosser, ontstond in de Europese context na de Tweede Wereldoorlog. Heden ten dage is deze verzorgingsstaat echter geëvolueerd naar een risicomaatschappij. De politieke focus in een risicomaatschappij gaat uit naar criminaliteit, overlast en het gevoel van onveiligheid. Deze aandacht ligt niet louter bij de overheid, maar tevens ook bij individuen en bedrijven. In de huidige risicosamenleving worden de traditionele onzekerheden waartoe criminaliteit behoort, aangevuld met een continue angst voor werkgelegenheid, gezondheidszorg, financiële zekerheid, privacy, enz. Bovendien is de persoonlijke perceptie ook geëvolueerd. Een morele paniek is aanwezig bij burgers in de risicomaatschappij. De verlangens naar zekerheid en veiligheid en het verminderen van risico staan hierbij centraal. De samenleving onderging deze evolutie mede door de komst van de wereldeconomie. Globalisering is steeds meer de realiteit. De publieke of private verantwoordelijkheid voor veiligheid is een actueel thema gelinkt aan de geglobaliseerde wereld. Private veiligheidsbedrijven bieden steeds meer diensten aan die oorspronkelijk tot de exclusieve bevoegdheid behoorden van de overheid. De staat is niet langer de bepalende norm. In de huidige samenleving is sprake van een samenwerking tussen verschillende actoren, inclusief de staat. De diensten van openbare ambten dienen in verhouding te staan met de fiscale inspanningen van burgers. Het bedrijfsleven wordt naar voor gebracht als toonaangevend model. Een private veiligheidssector parallel naast de publieke is hiervan een gevolg. Omwille van de globalisering kent private veiligheid een internationale reikwijdte.164 De vervaagde grenzen tussen publieke en private veiligheidsdiensten zorgen voor vernieuwde veiligheidsstrategieën. Ten eerste is er sprake van integrale veiligheidszorg. Veiligheid is een basisbehoefte van eenieder. Indien niet vervuld, kan dit leiden tot angst, verdeeldheid en schade. Een integrale aanpak is aangewezen om deze factoren uit te sluiten. Burgers beschouwen veiligheid als een totaal pakket waardoor publieke en private veiligheidsdiensten op elkaar afgestemd dienen te worden. Horizontale integratie is noodzakelijk. Bovendien veronderstelt de veiligheidsketen een verticale integratie tussen beide sectoren. De 164 CoESS, The socio-economic added value of private security services in Europe, Fourth White Paper, 2013, 910. 58 verschillende schakeringen kunnen namelijk gezien worden als een oorzaak-gevolgrelatie. Een integrale veiligheidsketen beschikt over proactieve, preventieve, voorbereidende en repressieve actoren, aangevuld met nazorg. Het centraal stellen van de noden van de private veiligheidssector is een tweede gevolg van de vervanging van het veiligheidsbeleid. Bepaalde aangelegenheden vereisen een specifieke veiligheidsaanpak betreffende toezicht, informatie en risicovermindering. Samenwerking tussen publieke en private veiligheidsdiensten is essentieel.165 Het concept van toegevoegde waarde is een andere belangrijk element om te schetsen in dit theoretisch kader alvorens in te gaan op de sociaaleconomische waarde van private veiligheid. De toegevoegde waarde van een dienst of product is niet evident in de praktijk. Theoretisch kan een toegevoegde waarde gedefinieerd worden met behulp van de ‘value chain analysis’ of waardenketenanalyse van organisaties. Het vertrekpunt van deze definiëring is dat de toegevoegde waarde waarneembeer is voor de eindgebruiker. Dit kunnen verscheidene actoren zijn zoals de overheid, de markt, het bedrijfsleven of het individu.166 In bijlage 6 wordt de ‘value chain analysis’ van Porter aan de hand van een schema weergegeven. Porter stelt dat een aaneenschakeling van activiteiten of bouwstenen nodig zijn voor de uiteindelijke levering van het product of dienst, zoals de marketing van een product. De bouwstenen bieden steeds een toegevoegde waarde voor de andere bouwstenen.167 Een waardenketenanalyse kan niet losgezien worden van de economische vraag- en aanbodzijde. Vraag en aanbod en de marktprijs zijn de fundamenten van economie. De marktprijs is het punt waar vraag en aanbod samenkomen. De vraagzijde van economie houdt in dat wanneer een daling merkbaar is, de overheid geld dient te lenen en voornamelijk gaat investeren in openbare diensten. Hier tegenover staat de aanbodzijde van economie, waarbij aanbod de vraag creëert. Private veiligheid vertrekt van dit laatste. Het uitgangspunt van economische activiteiten ligt in de bescherming van de primordiale rechten, zoals integriteit en eigendom. De wijze waarop is echter subjectief en wordt bepaald door nutsmaximalisatie aan een zo laag mogelijke prijs. 168 165 CoESS, The socio-economic added value of private security services in Europe, Fourth White Paper, 2013, 10. 166 Ibid., 10-11. 167 Ibid., 11. 168 Ibid., 11-12. 59 Alvorens over te gaan tot het tweede deel inzake de sociaaleconomische marktwaarde van private veiligheidsdiensten, wordt als afsluiter van het eerste deel de meerwaarde ten opzichte van de publieke veiligheidssector theoretisch besproken. De toegevoegde waarde van de private veiligheidssector is verbonden aan de steeds groter wordende veiligheidsbehoefte van de overheid, het bedrijfsleven en individuen. Traditioneel is veiligheid een publieke aangelegenheid, maar zoals hierboven gesteld dient dit beeld geactualiseerd te worden. De publieke goederentheorie kan omgevormd worden naar de private veiligheidszorg. Openbaar houdt in dat de diensten noch competitief noch exclusief ingesteld zijn voor de eindgebruiker. Overheidsbesparingen leiden tot een aanzienlijke daling van de efficiëntie en effectiviteit. Private veiligheid biedt hier een gedeeltelijk antwoord. Eigen aan de private veiligheidssector is het exclusieve en concurrerende karakter ten behoeve van de klant. Het economisch principe stelt dat private investeringen uit eigenbelang de publieke belangstelling voor de private veiligheidssector verhogen. Publieke en private veiligheidsdiensten werken steeds vaker complementair samen. Private veiligheidsactoren focussen op de proactieve en preventieve kant van de veiligheidsketen.169 3.4.1.2. De sociaaleconomische marktwaarde van private veiligheidsdiensten Een actualisering van de sociaaleconomische marktwaarde van private veiligheidsdiensten dient benaderd te worden vanuit de eerder genoemde ‘value chain analysis’. Zoals reeds besproken in het theoretische raamwerk, is de toegevoegde waarde waarneembaar voor de klant, het uitgangspunt van deze ‘value chain analysis’. Inkomende en uitgaande factoren beïnvloeden het product of de dienst. Dit tweede deel van de ‘white paper’ gaat niet verder in op de theoretische principes. Verschillende praktische elementen worden in dit deel besproken, zoals de kosten verbonden aan criminaliteit en private veiligheid.170 De morfologie of vorm en structuur van private veiligheid komt tot uiting in de segmenten van de sector. De aanbodszijde bepaalt de verschillende onderdelen van de sector in de economische realiteit. De segmenten van de private veiligheid kunnen in twee groepen verdeeld worden. Een eerste groep zijn de duidelijk omschreven marktsegmenten. Hiertoe 169 CoESS, The socio-economic added value of private security services in Europe, Fourth White Paper, 2013, 12-13. 170 Ibid., 15. 60 behoren de bestaande segmenten, zoals bewaking, mobiele diensten, technologische middelen, enz. Een tweede groep bestaat uit segmenten die nog verdere ontwikkeling nodig hebben. Het betreft veiligheidsdiensten die zich in een vroeg stadium bevinden of volledig nieuwe segmenten, zoals het penitentiair beheer, de beveiliging van kritieke infrastructuren, militaire infrastructuren en internationale instellingen, het debat over de kerntaken van de politie, justitie en de gemeenschapswacht. Elk segment beschikt over de mogelijkheid om een toegevoegde waarde te zijn voor de private veiligheidssector.171 Om de kosten van criminaliteit en private veiligheid te bekijken wordt in deze ‘white paper’ gebruik gemaakt van twee benaderingen, een economische en een waarde-verkoop aanpak. De economische benadering focust op criminaliteit als een menselijk gedrag vanuit een economisch perspectief. Becker was de eerste die criminaliteit linkte aan economie. Hij werd later gevolgd door Cornish en Clarke met de rationele keuzetheorie. De benadering stelt dat indien de pakkans en de strafmaat toeneemt, de kosten verbonden aan het plegen van criminaliteit stijgen. Dit leidt tot een vermindering van misdaad. Aangezien de pakkans en strafmaat publieke aangelegenheden zijn, kent de private veiligheidssector geen directe toegevoegde waarde. De toegevoegde waarde van private veiligheid ligt volgens de economische benadering bij de situationele preventiemaatregelen. De tweede benadering betreffende de verkoop van waarde beschikt over een andere visie inzake private veiligheid. Deze aanpak situeert zich op een micro-economisch niveau. De eindgebruiker kan de toegevoegde waarde van private veiligheidsdiensten berekenen en kan zo overwegen te investeren in veiligheidsmaatregelen. Het effect en de kosten van deze maatregelen dienen geplaatst te worden ten opzichte van de kosten verbonden aan criminaliteit.172 De fysieke bewaking blijft een belangrijke rol spelen in de huidige private veiligheidssector. Het personeel werkzaam in de private veiligheid heeft een intense screening ondergaan. De gemiddelde leeftijd van private beveiligingsagenten is 34,5 jaar. In sommige Europese lidstaten ligt de gemiddelde leeftijd echter hoger. Dit is onder meer het geval in Bulgarije, Duitsland en Portugal. Het gemiddelde startloon van een beveiligingsagent is 1116,30 euro. Het maximumloon is 3228,70 euro in Zwitserland en het minimum bedraagt 160,00 euro in 171 CoESS, The socio-economic added value of private security services in Europe, Fourth White Paper, 2013, 15-18. 172 Ibid., 18-20. 61 Roemenië. De opleiding van private veiligheidsagenten is tevens een toegevoegde waarde voor de sector. Een aanvulling op de veiligheidsmedewerkers zijn de technologische ontwikkelingen. Technologie, wetenschap en welvaart zijn onderling gerelateerd. Vandaag de dag bestaan reeds tal van technologische toepassingen die de private veiligheidssector blijvend verbeteren. Een voorbeeld hiervan is de camerabewaking. De combinatie van ‘human resources’ en technologie is een toegevoegde waarde voor de private veiligheidssector. 173 In tegenstelling tot de openbare veiligheidsdiensten beschikken de private veiligheidsdiensten niet over een strikte relatie tussen overheid, sector en burger. Cliënten dienen zelf een beroep te doen op de private veiligheidsdiensten waardoor de prijs bepaald wordt door de sector. De toegevoegde waarde van het product of dienst is een variabele op de prijs ervan. De private veiligheidssector kende in 2011 een jaaromzet van ongeveer 34.283 miljoen euro.174 3.4.1.3. Conclusie De sociaaleconomische toegevoegde waarde van private veiligheidsdiensten is het gegeven dat kwalitatieve private veiligheid bijdraagt aan een totale veiligheid. De toegevoegde waarde dient bekeken te worden vanuit het standpunt van de eindgebruiker of klant. De prijs wordt bepaald door deze sociaaleconomische waarde van de dienst of het product van de private veiligheidsorganisatie. Publieke en private veiligheidsdiensten werken complementair met elkaar samen om te komen tot een integrale veiligheidszorg.175 3.4.2. Kritische analyse De vierde ‘white paper’, genaamd ‘The socio-economic added value of private security services in Europe’ wijdt veel aandacht aan de sociaaleconomische toegevoegde waarde van private veiligheidsdiensten. De nadruk ligt hierbij op een economisch en theoretisch luik met een loutere aanvulling van de Europese situatie. Deze economische insteek bemoeilijkt het lezen van deze vierde ‘white paper’. Het eerste deel van deze kritische analyse poogt de sociaaleconomische toegevoegde waarde van de private veiligheidssector te duiden op een 173 CoESS, The socio-economic added value of private security services in Europe, Fourth White Paper, 2013, 20-25. 174 Ibid., 25-27. 175 Ibid., 27. 62 manier die toepasbaar is voor niet-academische lezers. Doorheen de verschillende ‘white papers’ van CoESS wordt steeds aandacht besteed aan de nationale private veiligheidssector van het land dat meewerkte aan de ontwikkeling van deze ‘white paper’. In deze vierde kritische analyse is het opvallend dat hoewel de Spaanse beroepsvereniging van de private veiligheid bijdroeg aan de ‘white paper’, de private veiligheidssector in Spanje niet besproken wordt. Dit kan gezien worden als een gemiste kans. In het tweede deel van deze kritische analyse wordt hierop een antwoord geboden. 3.4.2.1. De toegevoegde waarde van de private veiligheidssector De voordelen verbonden aan de private veiligheidssector zijn immens. In de steeds veranderende samenleving spelen burgers een actieve rol in een integrale veiligheidszorg. Dit is mede het gevolg van een hoger veiligheidsbewustzijn en een stijgend ongenoegen in de publieke politie. De private veiligheidssector kan hier een meerwaarde bieden ten aanzien van de openbare veiligheidsdiensten.176 De bescherming van kritieke infrastructuren is hier een voorbeeld van. Deze zijn namelijk fundamenteel voor het verdere bestaan van de samenleving. Het beveiligen van deze kritieke infrastructuren tegen dreigingen, zoals natuurrampen en terrorisme, is essentieel. Private veiligheidsdiensten verschaffen hier een antwoord.177 Zoals reeds gesteld doorheen deze masterproef zijn private veiligheidsdiensten gericht op het preventieve luik van de integrale veiligheidszorg. De economische, psychologische en fysische schade van criminaliteit kan beperkt worden door private preventiemaatregelen.178 Het ‘outsourcen’ van publieke naar private veiligheidsdiensten is aanvaard in de huidige samenleving. De twee meest gekende voordelen van deze privatisering zijn een stijgende efficiëntie en een beperking van overheidsuitgaven. Reeds in de jaren ’90 van de vorige eeuw 176 T. DEGRAEUWE, “En nu is het genoeg! Acties van buurtbewoners tegen criminaliteit en onveiligheid” in L. PAUWELS en G. VERMEULEN (eds.), Actualia strafrecht en criminologie : update in de criminologie V, Antwerpen, Maklu, 2010, 159-182. 177 E. KYRIAKIDES, en M. POLYCARPOU, Intelligent Monitoring, Control, and Security of Critical Infrastructure Systems, Springer Berlin Heidelberg, 2015, 2-4, http://link.springer.com/book/10.1007/978-3-662-441602 /page/1. 178 L. PAUWELS, Criminaliteitspreventie: Achtergronden, theorieën en methodieken, onuitg., syllabus Criminologische Wetenschappen, UGent, 2014, 507p. 63 werd een concurrerende private veiligheidssector gecreëerd. De focus van de overheid dient op de kerntaken van veiligheid te liggen. Bovendien kunnen private veiligheidsagenten op een korte termijn ingezet worden. Dit kan gezien worden als een aanvulling op de publieke veiligheidsdiensten. Overigens bestaan reeds internationale private veiligheidsorganisaties. Deze kunnen zorgen voor een betere samenwerking inzake integrale veiligheid over de landgrenzen heen.179 3.4.2.2. Private veiligheidsdiensten in een Spaanse context Zoals reeds gesteld is het opvallend dat de ‘white paper’ ontwikkeld door CoESS en APROSER geen onderdeel besteed aan de private veiligheidssector van Spanje. Doorheen het tweede onderdeel van deze ‘white paper’ wordt een vergelijking gemaakt van enkele gegevens inzake private veiligheid in Spanje na een tijdspanne van tien jaar. In bijlage 7 van deze masterproef worden het aantal publieke en private veiligheidsagenten van verschillende landen weergegeven per 100.000 inwoners. Deze gegevens dateren van 1999.180 In deze kritische analyse wordt gefocust op het cijfermateriaal inzake Spaanse veiligheidsdiensten. Van de vijftien besproken Europese landen, beschikte Spanje over het meest aantal veiligheidsmedewerkers. Echter, dit aantal was voornamelijk de verdienste van de publieke veiligheidssector. Slechts 135 private veiligheidsagenten per 100.000 inwoners waren actief in Spanje. Dit was lager dan het Europese gemiddelde. De ratio van het aantal private veiligheidsagenten ten aanzien van het aantal publieke veiligheidsagenten is 0,28. Hiermee stond Spanje op de twaalfde plaats in Europa in 1999. De private veiligheidssector onderging afgelopen jaren verscheidene veranderingen. Dit uit zich onder meer in het aantal private veiligheidsagenten. Om een accurater beeld te schetsen van de private veiligheidssector in Spanje, wordt in bijlage 8 een update gegeven van het aantal publieke en 179 F. SCHREIER en M. CAPARINI, “Privatising Security: Law, Practice and Governance of Private Military and Security Companies”, Geneva Centre for the Democratic Control of Armed Forces (DCAF) 2005, 80-82. 180 J. DE WAARD, “The Private Security Industry in International Perspective”, European Journal on Criminal Policy and Research 1999, http://download.springer.com/static/pdf/4/art%253 A10.1023%252FA%253A1008701310152.pdf?originUrl=http%3A%2F%2Flink.springer.com%2Farticle%2F10 .1023%2FA%3A1008701310152&token2=exp=1470552917~acl=%2Fstatic%2Fpdf%2F4%2Fart%25253A10.1 023%25252FA%25253A1008701310152.pdf%3ForiginUrl%3Dhttp%253A%252F%252Flink.springer.com%25 2Farticle%252F10.1023%252FA%253A1008701310152*~hmac=a83156419fd1669a9b9fceea48b3df74234fd53 e271e7a753636a71c27851081, 143-174. 64 private veiligheidsagenten in verschillende landen in 2010. Belangrijk om op te merken is dat deze gegevens een beeld geven per 100.000 inwoners.181 Na een decennia van veranderingen was het aantal veiligheidsmedewerkers in Spanje gestegen naar een totaal van 419.800. In 1999 waren slechts 135 private veiligheidsagenten per 100.000 inwoners actief in Spanje; in 2010 werd dit aantal opgetrokken naar 409. De grens tussen publieke en private veiligheidsagenten is tevens verminderd. De ratio van het aantal private veiligheidsagenten ten aanzien van het aantal publieke veiligheidsagenten in 2010 is slechts 0,81. Dit is een duidelijke stijging. Het Europese gemiddelde van deze ratio is 0,79. 181 J. DE WAARD en R. VAN STEDEN, “De opmars van de private veiligheidszorg. Een nationaal en internationaal perspectief”, Justitiële verkenningen 2012, http://www.bjutijdschriften.nl/tijdschrift/justitieleverkenningen /2012/8/JV_01675850_2012_038_008_002.pdf, 9-24. 65 3.5 ‘The new security company: integration of services and technology responding to changes in customer demand, demography and technology’ Op 23 april 2015 verscheen de vijfde ‘white paper’ van CoESS in Berlijn. De focus van de veiligheidsconferentie in Berlijn lag bij de vernieuwde context en bijhorende uitdagingen van de private veiligheidssector. Deze white paper, genaamd ‘The new security company: integration of services and technology responding to changes in customer demand, demography and technology’ is een samenwerking tussen CoESS en ‘Bundesverband der Sicherheitswirtschaft’, kortweg BDSW. BDSW is een werkgeversorganisatie voor de private veiligheid in Duistland die onder meer instaat voor het sociaal overleg in de sector.182 Op dit ogenblik is deze vijfde ‘white paper’ van CoESS tevens de laatst gepubliceerde. 3.5.1. Inhoudelijke bespreking In de inleiding van deze vijfde ‘white paper’ komen dhr. Klaus-Dieter Fritsche, Duitse staatssecretaris inzake federale inlichtingendiensten, dhr. Marc Pissens, voorzitter van CoESS en dhr. Gregor Lehnert, voorzitter van BDSW, aan het woord. Ze schetsen een veranderende context waarin private veiligheid opereert. Technologie krijgt een beduidende plaats naast de fysieke private bewaking. Bovendien veranderen de eisen van de klant voortdurend mee met mogelijke dreigingen. Criminaliteit beschikt steeds vaker over een internationaal karakter, zoals onder meer bij cybercriminaliteit, industriële spionage, terrorisme, enz. Een cruciale rol voor de bescherming van burgers en bedrijven ligt bij de samenwerking tussen de private veiligheidssector, nationale overheden en Europese samenwerkingsakkoorden. De veiligheid van Europese burgers dient zo goed mogelijk beschermd te worden.183 Doorheen ‘The new security company: integration of services and technology responding to changes in customer demand, demography and technology’ worden drie grote delen 182 CoESS, The new security company: integration of services and technology responding to changes in customer demand, demography and technology, Fifth White Paper, 2015, 1-5. 183 Ibid., 3-5. 66 onderscheiden. Het eerste deel focust op de veranderende context waarin private veiligheid opereert en de uitdagingen hieraan verbonden. Een update van het cijfermateriaal van CoESS wordt besproken in het tweede deel. In deel drie wordt dieper ingegaan op de hedendaagse private veiligheidssector in Duitsland.184 3.5.1.1. Uitdagingen verbonden aan een integrale private veiligheid Zoals reeds gesteld ondergaat de private veiligheidssector momenteel verscheidene veranderingen. De sector kent een grotere impact en snellere vooruitgang dan tevoren. Fysieke bewaking is, en blijft, het belangrijkste segment van private veiligheid. Echter, in de huidige context dient deze traditionele bewaking aangevuld te worden met technologische actoren. De verschillende segmenten van de private veiligheidssector ervaren permanente innovatie. Verschillende uitdagingen zijn verbonden aan deze vernieuwing.185 Eén van deze vernieuwde fenomenen is de bundeling van private veiligheidsdiensten en -producten. Fysieke bewaking, alarminstallaties en cameramonitoring worden hierbij aangeboden in eenzelfde pakket. Deze trend is aan het opkomen. Echter vandaag de dag kopen klanten nog vaak afzonderlijk hun diensten of producten aan. Verschillende redenen kunnen hiervoor aangehaald worden. Het gevoel van controle bij de klant, specialisatie, meer mogelijkheden, enz. zijn slechts enkele redenen voor het kiezen van verschillende private veiligheidsorganisaties. In Europa is het fenomeen van bundeling tevens onomkeerbaar, onder meer omwille van economische en operationele overwegingen. Een gecombineerde aanpak van fysieke bewaking en technologie biedt flexibiliteit.186 Het bundelen van private veiligheidsdiensten en –producten dient logischerwijs een meerwaarde te zijn voor zowel klant als private veiligheidsorganisatie. Veel is echter afhankelijk van de mogelijkheden die beiden kunnen aanbieden. Een aantal externe factoren spelen ook een rol in het bevorderen of belemmeren van een integraal private veiligheidszorg.187 Enkele elementen worden hier respectievelijk besproken. 184 CoESS, The new security company: integration of services and technology responding to changes in customer demand, demography and technology, Fifth White Paper, 2015, 2. 185 Ibid., 7. 186 Ibid., 8-9. 187 Ibid., 9. 67 Factoren verbonden aan de klant Bepaalde elementen verbonden aan de klant spelen een bepalende rol in de private veiligheidsdiensten. Grotere en complexere bedrijven kiezen vaker voor een geïntegreerde private veiligheidszorg. Algemeen gesteld is de focus van de klant gericht op enerzijds de transactie of anderzijds de relatie. De lokale cultuur kan hierbij beslissend zijn. Bedrijven die relatie georiënteerd zijn, kiezen eerder voor gecombineerde private veiligheidsdiensten. Overigens kent de aard van de klanten een invloed. Bedrijven die fervent zoeken naar vernieuwing zullen opteren voor moderne en gecombineerde beveiligingsdiensten. Bovendien vertrouwt de cliënt private veiligheidsorganisaties met een goede reputatie. Dit vertrouwen kan het kiezen voor een integrale private veiligheid vergemakkelijken. De gevestigde waarde van een private veiligheidsorganisatie is echter geen zekerheid tot succes in de toekomst.188 Regulatie Regulatie en de voorwaarde tot naleving ervan kan de bundeling van private veiligheidsdiensten bevorderen. Private veiligheidsorganisaties zijn vergaand gereguleerd. De wettelijk aanvaarde toepassing van private veiligheid ligt tussen de grens van veiligheid en privacy. Het gebruik van een volledig uitbestede integrale private veiligheid is eenvoudiger voor de cliënt omwille van de regulatie.189 Technologische druk Eén van de belangrijkste drijfveren voor gecombineerde private veiligheidsdiensten is de druk van de technologische evolutie. Steeds vaker zijn private veiligheidsagenten uitgerust met een technologische werkuitrusting waardoor ze rechtstreeks kunnen rapporteren aan de klant. De verdere evolutie van technologie biedt mogelijkheden voor de private veiligheid.190 188 CoESS, The new security company: integration of services and technology responding to changes in customer demand, demography and technology, Fifth White Paper, 2015, 9-10. 189 Ibid., 10. 190 Ibid., 11. 68 Kostenbesparing en efficiëntieverhoging Kosteneffectiviteit wordt menigmaal aangehaald als drijvende kracht voor een bundeling van private veiligheidsdiensten. In Europa en Noord-Amerika groeide na de economische crisis de behoefte aan meer efficiëntie van de veiligheidsdiensten tegen een lagere kost. Besparingen kunnen worden doorgevoerd aan de hand van efficiënt gecombineerde private veiligheidsdiensten.191 Demografie De economische crisis leidde niet alleen tot een vernieuwde aandacht voor kostenefficiëntie, maar was tevens een beproeving voor werkgelegenheid. De afgelopen jaren was een stabilisatie zichtbaar van het aantal jobs. Gesteld wordt echter dat er weldra een groeiend tekort zal zijn aan gekwalificeerde werkkrachten in de private veiligheidssector. Een vergrijzende beroepsbevolking is een ander algemeen verschijnsel in Europa. Hieraan gekoppeld is de uitdaging om de huidige werknemers langer te laten werken en de aanwerving van nieuwe werknemers te bevorderen. Het bedrijfsleven is nooit eerder geconfronteerd met een samenstelling van vier generaties samen op de werkvloer.192 Verschuivingen in het personeelsbestand Het traditionele beeld van de private veiligheidssector zorgt voor een moeilijke aantrekking van nieuwe werknemers. Ondanks de veranderde jobomschrijving, is het stereotype beeld van private veiligheidsbewaking niet aantrekkelijk. Verscheidene marketingcampagnes pogen het imago op te waarderen om de aantrekkingskracht van de sector te benadrukken. De flexibiliteit verbonden aan werken in de private veiligheid wordt door velen beschouwd als een verstoring van de persoonlijke levenssfeer. Het aantrekken van meer vrouwelijk personeel is een uitdaging, maar biedt mogelijkheden. Bovendien is, zoals hierboven geschetst, de veroudering van huidige werknemers de 191 CoESS, The new security company: integration of services and technology responding to changes in customer demand, demography and technology, Fifth White Paper, 2015, 12. 192 Ibid., 12-14. 69 realiteit. De private veiligheidssector dient zich bewust te worden van deze verschuivingen in het personeelsbestand.193 Opleiding De huidige en toekomstige generaties van werknemers beschikken over hogere niveaus inzake vaardigheden en attitudes. De jobomschrijving van private bewakingsagenten verandert, waardoor de noodzakelijke kwalificaties mee evolueren. Wettelijke training en kennis van het wettelijk kader blijven elementair. Deze worden aangevuld met conflicthantering, meertaligheid, handelen in een internationale context, technologische vaardigheden, enz. Voortdurende aandacht voor opleiding is een absolute noodzaak in de snel veranderende private veiligheidssector.194 Sociale relaties In de veranderende maatschappij zal de relatie met sociale partners ook wijzigen. De focus wordt verlegd naar toekomstige mogelijkheden inzake de private veiligheidssector. Individueel talent wordt bepalend voor deze vooruitzichten. Een mogelijke sociale paradigmaverschuiving is merkbaar.195 Het is helder dat verscheidene factoren bijdragen tot het ontwikkelen en implementeren van een succesvolle bundeling van private veiligheidsdiensten. De moeilijkheden verbonden aan deze factoren dienen opgelost te worden om ten volle gebruik te kunnen maken van de voordelen. Dit vereist een aanpak waarbij de verscheidene private veiligheidssegmenten van een organisatie onder eenzelfde bestuur vallen. Een nieuwe vorm van private veiligheidsorganisatie is geboren.196 193 CoESS, The new security company: integration of services and technology responding to changes in customer demand, demography and technology, Fifth White Paper, 2015, 14-15. 194 Ibid., 15-16. 195 Ibid., 17. 196 Ibid., 17-19. 70 3.5.1.2. Een update van het cijfermateriaal door CoESS CoESS beschikt over de traditie om een kwantitatief overzicht te geven van de Europese veiligheidsdiensten. Dit tweede deel van de vijfde ‘white paper’ geeft een samenvatting weer van de editie van 2013. Overige edities werden geïntroduceerd in 2004, 2008 en 2011. In deze vierde uitvoering stellen ze een uitgebreid rapport van de Europese private veiligheidssector voor, met bijzondere aandacht voor een wijd geografisch gebied. Naast de 28 lidstaten van de Europese Unie, worden tevens gegevens van Bosnië-Herzegovina, Macedonië, Noorwegen, Servië, Zwitserland en Turkije weergegeven in dit overzicht. In elk land wordt een nauwkeurige fiche opgesteld waarin zowel de economische als juridische aspecten van de private veiligheidssector besproken worden. Met economische aspecten wordt bedoeld de private veiligheidsmarkt, de contracten, private veiligheidsorganisaties en de beveiligingsagenten. De private wetgeving inzake beveiliging, controles en sancties, arbeidsovereenkomsten, opleiding, toelatingseisen, enz. vallen onder de juridische aspecten. Doorheen deze vierde editie worden twee nieuwe juridische elementen aangehaald, namelijk de publiek-private samenwerking en de bestrijding van piraterij. De 34 nationale fiches worden weergegeven in het oorspronkelijke rapport van 2013. De gegevens hiervoor werden voornamelijk aangeleverd door de nationale private veiligheidsorganisaties en de leden van CoESS, aangevuld met bureauonderzoek en hulp van verscheidene overheden. De nationale fiches beschikken over een uniforme structuur.197 Wetenschappelijk onderzoek inzake de private veiligheidssector is schaars. Het bieden van een Europees kwantitatief overzicht van de private veiligheidssector is aldus uniek. De Europese private veiligheid is noch homogeen noch gestructureerd. Bovendien bemoeilijken bepaalde variabelen het rapport van CoESS. Verschillende landen brachten geen nieuwe statistische gegevens aan. Voor het cijfermateriaal van deze landen werd beroep gedaan op eerder verworven data.198 In bijlage 9 wordt een overzicht gegeven van de algemene gegevens van de 34 landen inzake private veiligheidsdiensten. Deze tabel beschikt tevens over twee kolommen met het aantal private veiligheidsagenten per 10.000 inwoners ten aanzien van het aantal openbare veiligheidsagenten per 10.000 inwoners. Dit geeft een passend overzicht van 197 CoESS, The new security company: integration of services and technology responding to changes in customer demand, demography and technology, Fifth White Paper, 2015, 21-23. 198 Ibid., 23. 71 de focus in de verschillende landen. Naast deze algemene gegevens, beschikt de editie tevens over een totaalbeeld inzake private veiligheid in Europa. De verschillende segmenten worden aangehaald. In 94% van de Europese landen is het verlenen van vergunningen voor private veiligheid wettelijk verplicht. Bovendien is de gemiddelde leeftijd van een private veiligheidsagent 36 jaar en is de man-vrouwverhouding 83% versus 17%. Overigens beschikken alle landen over specifieke eisen met betrekking tot de uniformen en identiteitskaarten van private veiligheidsagenten.199 Het in kaart brengen van de huidige wetgeving in Europa reflecteert op de striktheid van de nationale wetgeving inzake private veiligheid. Elk land krijgt op basis van verschillende vragen inzake de nationale wetgeving een waarde toegewezen. De verschillende Europese landen kunnen ingedeeld worden in vijf categorieën: zeer streng, streng, medium, laag en zwak. Oostenrijk, Tsjechië en Polen beschikken over een zwak wetgevend kader inzake private veiligheid. Dit is in tegenstelling tot Servië, Hongarije, België, Zweden, Portugal, Spanje en Luxemburg die tot de zeer strenge categorie behoren.200 Zoals reeds gesteld beschikt dit rapport van 2013 over twee nieuwe juridische elementen, namelijk de publiek-private samenwerking inzake private veiligheid en de bestrijding van piraterij. Deze twee actoren worden vervolgens kort besproken. Het onderdeel betreffende publiek-private samenwerking inzake private veiligheid geeft een overzicht van de situatie in 19 van de 34 bevraagde landen. Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Cyprus, Tsjechië, Denemarken, Frankrijk, Hongarije, Letland, Litouwen, Luxemburg, Nederland, Portugal, Slowakije, Zweden en het Verenigd Koninkrijk worden in dit overzicht niet besproken. In Ierland, Malta, Polen, Roemenië, Servië, Slovenië en Turkije mogen private veiligheidsorganisaties geen diensten leveren die in de regel voorbehouden zijn voor openbare veiligheidsinstellingen. In Oostenrijk, België, Kroatië, Estland, Italië, Finland, Duitsland, Griekenland, Noorwegen, Spanje en Zwitserland beschikken private veiligheidsorganisaties wel over de bevoegdheid om diensten te leveren die normaliter voorbehouden zijn voor openbare veiligheidsinstellingen. Deze verscheidene diensten zijn afhankelijk van het land. In Macedonië vormde het Ministerie van Binnenlandse Zaken een aparte afdeling die uitsluitend 199 CoESS, The new security company: integration of services and technology responding to changes in customer demand, demography and technology, Fifth White Paper, 2015, 23-27. 200 Ibid., 27-28. 72 begaan is met de private veiligheidssector. Een stijgende trend is zichtbaar inzake de overdracht van publieke naar private veiligheidsbevoegdheden in Kroatië, Zwitserland en Griekenland. Dit is in contrast met Finland en Noorwegen, waar geen stijgende tendens zichtbaar is.201 Een tweede nieuw onderdeel is de aandacht voor de bestrijding van piraterij in volle zee. Ook in dit onderdeel is het niet mogelijk om een overzicht te geven van maritieme private veiligheid van alle 34 landen. In Estland, Frankrijk, Litouwen, Ierland, Servië, Slovenië, Turkije, Portugal en Zwitserland beschikken private veiligheidsorganisaties niet over de bevoegdheid om piraterij te bestrijden aan boord van commerciële schepen die varen onder de vlag van hun eigen land. Private veiligheidsorganisaties beschikken wel over deze bevoegdheid in België, Finland, Italië, Duitsland, Cyprus, Malta, Denemarken, Portugal, Noorwegen, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Nederland. Een vergunning voor de private veiligheidsdiensten is echter wettelijk geregeld in België, Duitsland, Noorwegen, Malta, Cyprus, het Verenigd Koninkrijk en Griekenland. Tevens worden aangepaste opleidingen en de type wapens wettelijk geregeld in verschillende landen.202 Eén van de belangrijkste conclusies in dit CoESS rapport van 2013 is de bloeiende ontwikkeling van de private veiligheidssector, ondanks de economische crisis in Europa. Zo zijn er in vergelijking met het rapport van 2011, meer private veiligheidsorganisaties in Oostenrijk, Kroatië, Estland, Finland, Frankrijk, Duitsland, Roemenië, Servië, Slovenië, Zwitserland, Nederland en Turkije.203 3.5.1.3. Een vernieuwde private veiligheidszorg in Duitsland Het Griekse filosofische gedachtengoed ‘Panta Rei’ kan worden toegepast op de private veiligheidssector. Het enige dat nooit verandert, is de verandering zelf. De afgelopen jaren onderging private veiligheid verscheidene veranderingen, onder meer demografische veranderingen en de digitalisering van het dagelijks leven en de werkplek. Nieuwe private veiligheidsorganisaties dienen zich aan te passen aan de veranderende context en behoeften 201 CoESS, The new security company: integration of services and technology responding to changes in customer demand, demography and technology, Fifth White Paper, 2015, 29-31. 202 Ibid., 31-34. 203 Ibid., 35. 73 van de klant. Dit laatste onderdeel van de vijfde ‘white paper’ brengt een overzicht van de belangrijkste uitdagingen voor private veiligheid in Duitsland. Tevens worden verscheidene eisen geschetst waaraan de nieuwe private veiligheidsorganisaties moeten voldoen.204 Een gespecialiseerde werkverdeling en de netwerkeconomie zijn twee kenmerken eigen aan de huidige samenleving. veiligheidsmaatregelen is Het invoeren noodzakelijk van om een het schakering risico op aan een preventieve verlieslatende productieonderbreking te beperken. Private veiligheidsorganisaties dienen voortdurend aan nieuwe eisen te voldoen. Het wetgevend kader inzake private veiligheid in Duitsland is afwijkend in vergelijking met de rest van de Europese lidstaten. Sinds 1927 vallen Duitse private veiligheidsorganisaties onder het handelsrecht en bijgevolg onder de bevoegdheid van de economische autoriteiten. In 1996 werden beroepskwalificaties inzake private veiligheid in een wettelijk kader gegoten. Deze omvat een minimaal 40 uur durende cursus bij de Kamer van Koophandel en Industrie voor iedereen die begint te werken in de private veiligheidssector. Sinds 2002 kwam hier een examen bij gericht op private veiligheidswerknemers werkzaam in publiek toegankelijke plaatsen. Duitsland beschikt sinds 2002 tevens over ervaringsstatuten in de private veiligheid. Na een indienstneming van drie jaar werden private veiligheidsagenten benoemd tot specialist in de veiligheid en beveiliging. Sinds 2009 werd ruimte voorzien voor benoeming na tweejarige tewerkstelling in de sector. Deze beroepskwalificaties bieden een antwoord op de veranderende context waarin private veiligheid werkt. De bevoegdheden van private veiligheidsorganisaties zijn reeds breder dan het werkveld van het handelsrecht. Dit is zo bij de beveiliging van militaire goederen, de bescherming van de kerncentrales en de beveiliging op luchthavens. De efficiëntie, uitrusting en organisatie van private veiligheidsdiensten betreffende deze drie beveiligingstaken zijn cruciaal. Private veiligheidsagenten waren tot een paar jaar geleden voornamelijk onzichtbaar in het uitvoeren van hun taken. De veranderende bevoegdheden hebben geleid tot een verhoogde waarneming van private veiligheidsagenten in het dagelijkse leven. De acceptatie van private veiligheidsdiensten is bepalend voor de uitvoering ervan. In Duitsland stellen twee op drie 204 CoESS, The new security company: integration of services and technology responding to changes in customer demand, demography and technology, Fifth White Paper, 2015, 37. 74 burgers dat private veiligheidsagenten onmisbaar zijn voor het behoud van veiligheid.205 Bijlage 10 van deze masterproef geeft een grafiek weer met de evolutie van het aantal private veiligheidsorganisaties in Duitsland sinds 1950. Gedurende de afgelopen 15 jaar is hier een verdubbeling merkbaar. De beveiliging van bedrijven en instellingen wordt steeds vaker uitbesteed aan private veiligheidsorganisaties. Deze uitbesteding kan gezien worden als de voornaamste reden van deze immense stijging.206 Zoals reeds gesteld opereert de private veiligheidssector in een veranderende omgeving met veranderende eisen. Deze veranderingen leiden tot uitdagingen voor de sector. In Duitsland zijn de belangrijkste uitdagingen: het dreigingsniveau, de eisen van de klant, technologische ontwikkelingen, de kosten verbonden aan private veiligheid , de arbeidsvoorwaarden en collectieve onderhandelingen, demografische veranderingen en de wijzigingen in het wetgevend kader.207 Deze verschillende uitdagingen worden hier kort besproken. Het dreigingsniveau Het merendeel van de dreigingen ten aanzien van Duitse bedrijven wordt gekenmerkt door een nationaal karakter. Deze dreigingen kennen hun oorsprong vaak in de toenemende wereldwijde concurrentie. Ze zijn echter niet beperkt tot grote bedrijven, kleine en middelgrote ondernemingen krijgen steeds meer te maken met dreigingen. Politieke instabiliteit in het buitenland en witteboordencriminaliteit zijn belangrijke factoren. Duitse politiestatistieken geven reeds een overzicht van deze strafbare feiten, maar houden uitsluitend rekening met officieel gemelde feiten. De afgelopen jaren werd in Duitsland onderzoek gepleegd door het raadplegen van accountantskantoren aan de hand van enquêtes. Dit onderzoek beschikt over een uitgebreid overzicht inzake de verschillende dreigingen. In de afgelopen twee jaar werden 25% van de ondernemingen in Duitsland slachtoffer van witteboordencriminaliteit. Op jaarlijkse basis kost dit fenomeen meer dan 300.000 € aan de getroffen bedrijven. Ongeveer de helft van de bedrijven zegt gevallen van spionage te kennen in de afgelopen twee jaar. De overheid heeft gereageerd op deze 205 CoESS, The new security company: integration of services and technology responding to changes in customer demand, demography and technology, Fifth White Paper, 2015, 37-39. 206 Ibid., 39. 207 Ibid., 37. 75 gegevens. Zowel het Ministerie van Binnenlandse Zaken als het Ministerie van Economische Zaken richtten werkgroepen op die Duitse ondernemingen pogen te beschermen tegen witteboordencriminaliteit en spionage aan de hand van economische strategieën.208 Beveiligingseisen van de klant De eisen van overheden, bedrijven en individuen inzake veiligheid zijn aan verandering onderhevig. De stijging van het dreigingsniveau is slechts een onderdeel van veiligheid. Economische aspecten en de perceptie van klanten verbonden aan de dreigingen zijn minstens even belangrijk. Een risicoanalyse met bijhorend veiligheidsplan dient uitgevoerd te worden om de kans op schade door dreiging te beperken. Duitsland beschikt over criminaliteitspreventiecentra waar politiediensten kosteloos advies verlenen inzake veiligheidsmaatregelen. De Duitse werkgeversorganisatie voor private veiligheid, BDSW wenst deze preventieve tool aan te bieden voor het bedrijfsleven. Ze houden hun leden steeds op de hoogte van nieuwe uitdagingen en focussen op een betere marktpositionering van de private veiligheidssector.209 Technologische ontwikkelingen Een efficiëntere private veiligheidssector is mede mogelijk dankzij de technologische vooruitgang. De voortdurende technologische innovatie leidt tot een kostenreductie voor private veiligheidsdiensten. De fysieke bewaking van sites, zonder gecoördineerde beveiligingstechnologieën is ineffectief. Veiligheidsdiensten en het gebruik van technologische apparatuur zijn nauw met elkaar verbonden. Bij gelegenheid kiezen private veiligheidsbedrijven voor het uitlenen van technologie aan klanten in plaats van het te verkopen. De veiligheidsonderneming blijft zo verantwoordelijk voor de werking en bediening van de technologische apparatuur. Kosteneffectiviteit is doorslaggevend in de private veiligheidssector. Een bundeling van veiligheidsdiensten en technologie is 208 CoESS, The new security company: integration of services and technology responding to changes in customer demand, demography and technology, Fifth White Paper, 2015, 40-41. 209 Ibid., 41. 76 hiervoor gunstig. De gehele private veiligheidssector, inclusief technologische producten kende in 2013 een totale inkomst van 12 miljard euro.210 De kosten verbonden aan private veiligheid Kostenbesparingen inzake private veiligheid zijn het gevolg van de economische crisis. Klanten opteren menigmaal voor het goedkoopste contract inzake private bewaking en uitrusting. Kwalitatief sterke private veiligheidsorganisaties lijden hieronder. In weerwil van de kostenbereidheid van de klanten, vertonen de kosten verbonden aan private veiligheid een stijging. De vraag naar uitbesteding blijft echter bestaan. Kwaliteitsvolle private veiligheidsdiensten kunnen alleen bevorderlijk zijn indien klanten bereid zijn hun waardering te uiten. In 1998 publiceerde CoESS in samenwerking met UNI-Europa een handleiding inzake het toekennen van contracten voor private veiligheidsdiensten. Deze publicatie was de basis voor de Duitse variant. Transparante en controleerbare kwaliteitscriteria voor private veiligheidsdiensten worden besproken in deze handleiding. Op de vijfde Europese veiligheidstop in 2015 waar deze ‘white paper’ verscheen, werd tevens een hervormde versie van de handleiding gepresenteerd.211 Arbeidsvoorwaarden en collectieve onderhandelingen De kwaliteit van de private veiligheidssector wordt bepaald door de motivatie en competentie van private veiligheidsagenten. De vergoeding van werknemers speelt hierbij een belangrijke rol. BDSW, de Duitse werkgeversorganisatie voor private veiligheid is van belang bij de collectieve onderhandelingen in Duitsland. Meer dan 400 verscheidene vergoedingsvormen gebaseerd op de geleverde diensten zijn ontwikkeld in een totaal van 70 collectieve arbeidsovereenkomsten. Dit weerspiegelt de brede waaier van private veiligheidsdiensten. Het nadeel van deze vele salarisgroepen is het gebrek aan transparantie. Sinds 1 januari 2015 kent de sector in Duitsland een wettelijk minimumloon van 8,50 euro. De prijsstijgingen van de afgelopen jaren zorgen ervoor dat klanten vaker 210 CoESS, The new security company: integration of services and technology responding to changes in customer demand, demography and technology, Fifth White Paper, 2015, 42-43. 211 Ibid., 44-45. 77 opteren voor goedkopere systeemoplossingen. Zoals reeds gesteld dient veiligheid gewaardeerd te worden om kwalitatieve veiligheidsdiensten te leveren.212 Demografische veranderingen In Duitsland wordt het aantal werknemers in 2030 geschat op 42 miljoen. Dit is een daling van acht miljoen met het huidige aantal. Om deze reden zou het tekort aan geschikte werkkrachten stijgen. De private veiligheidssector dient maatregelen te nemen om deze uitdaging positief om te draaien. De jobomschrijving van private veiligheidsagenten dient aantrekkelijker gepresenteerd te worden. Kenmerken zoals de grote verantwoordelijkheid, flexibele werkuren, verscheidenheid aan activiteiten, enz. moeten benadrukt worden. Meer aandacht moet uitgaan naar de combinatie van carrière en gezinsleven.213 Wijzigingen in het wetgevend kader Handelsrecht beschikt niet langer over de mogelijkheid om langer om te gaan met de complexiteit van private veiligheid. Reeds tientallen jaren pleit BDSW voor een vernieuwd wettelijk kader. Hoewel verscheidene ministeries reeds het belang van private veiligheidsorganisaties in een integrale veiligheidszorg beseffen, zijn de nodige stappen nog niet ondernomen. De speciale wettelijke basis voor de beveiliging van militaire goederen, kerncentrales en luchthavens dient uitgebreid te worden naar de volledige private veiligheidssector. Regelgeving met betrekking tot publiek-private samenwerking is cruciaal in het veiligheidswezen.214 Naast de verschillende uitdagingen voor de private veiligheidssector in Duitsland, kunnen drie eisen onderscheiden worden waaraan de sector moet voldoen. De eerste voorwaarde heeft betrekking op het integrale veiligheidsconcept. Private veiligheidsorganisaties dienen voortdurend in de mogelijkheid te zijn om zich aan te passen aan de veranderde eisen van de klant en hierbij een klantgerichte oplossing te ontwikkelen. Technologische actoren dienen 212 CoESS, The new security company: integration of services and technology responding to changes in customer demand, demography and technology, Fifth White Paper, 2015, 45-46. 213 Ibid., 46-47. 214 Ibid., 47. 78 deel uit te maken van deze integrale veiligheidsoplossing.215 De klantspecialisatie is een tweede voorwaarde van de private veiligheid in Duitsland. Exclusieve private veiligheidsdiensten voor klanten zijn wellicht niet meer mogelijk binnen enkele jaren. Integrale private veiligheid die aansluit bij de behoeften van de klant biedt hier een oplossing. Het idee is niet vernieuwend, maar de uitvoering ervan wel. Zonder grondige kennis van de sector en de verbonden technologie is een gebundelde private veiligheidsoplossing noch efficiënt noch relevant. Een paradigmaverschuiving naar integratie is zichtbaar in onder meer de marketingstrategieën. De toegevoegde waarde voor de klant staat centraal.216 De derde en laatste voorwaarde verbonden aan de Duitse private veiligheid zijn de organisatorische maatregelen. De digitalisering en invloed van technologie op het dagelijkse leven beïnvloeden de organisatie van de private veiligheidssector. Het stijgende gebruik van technologische actoren en de verscheidenheid aan integrale veiligheidsoplossingen leiden tot operationele veranderingen in de private veiligheid.217 3.5.2. Kritische analyse De vijfde ‘white paper’ van CoESS bestaat uit drie onderdelen. Het eerste deel focust op de nieuwe uitdagingen waarmee de private veiligheidssector geconfronteerd wordt. Deze kritische analyse van ‘The new security company: integration of services and technology responding to changes in customer demand, demography and technology’ behandelt dit eerste luik. De steeds veranderende samenleving met de technologische vooruitgang beïnvloedt de veiligheidsdiensten. CoESS poogde hier een oplossing te bieden. Ze ontwikkelde in samenwerking met UNI-Europa een handleiding, genaamd ‘Best Value Manuel’. Deze handleiding wordt in deze kritische analyse verder toegelicht. 3.5.2.1. Technologische vooruitgang Criminaliteit en het veiligheidsdenken worden op directe en indirecte wijze beïnvloed door de technologische vooruitgang. Omwille van de digitalisering laat ieder individu in de 215 CoESS, The new security company: integration of services and technology responding to changes in customer demand, demography and technology, Fifth White Paper, 2015, 47-48. 216 Ibid, 48-50. 217 Ibid., 50. 79 samenleving sporen achter. Deze sporen tonen nauwkeurig wat individuen gedaan hebben. Private veiligheidsdiensten kunnen aan de hand van digitalisering informatie uit deze sporen halen. In een samenleving onderhevig aan technologische verandering zullen de bedreigingen voor de private veiligheidssector groeien. De sector dient te anticiperen op deze risico’s en technologie kan hier een positieve rol in spelen.218 Private veiligheid biedt een oplossing voor het ongenoegen over de publieke dienstverlening inzake veiligheid. Camerabewaking is slechts één voorbeeld van een gebruikte technologie in de private veiligheidssector.219 Digitalisering is een zichtbaar gegeven in de veiligheidssector. Een integratie van datasystemen inzake controle, toezicht en opsporing en een toename van cameratoezicht is het gevolg van deze digitalisering. Het plaatsen van camera’s op openbare plaatsen kan echter gezien worden als inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Dit probleem stelt zich niet binnen de private veiligheidssector bij het plaatsen van camera’s op privédomeinen. Binnen de private veiligheidssector wordt voor het onderzoeken van personen gebruik gemaakt van systematische datasystemen betreffende persoonlijke gegevens. Deze datasystemen zijn goedkoper dan fysieke of elektronische bewaking. De private veiligheidssector en de verschillende diensten moeten geherdefinieerd worden sinds de digitalisering van de sector.220 Naarmate de technologie vorderde in de private veiligheidssector, nam zowel de kwaliteit als kwantiteit van deze diensten toe. De technologische vooruitgang is voortdurend. Zo wordt de veiligheidssector geconfronteerd met steeds veranderende technologieën. Private veiligheidsdiensten moeten een blijvende concurrerende rol spelen en deze technologische veranderingen integreren. Opleiding is hierbij van belang om de kwaliteit van de veiligheidsdiensten te blijven garanderen. Technologische actoren worden beschouwd als de meest betrouwbare segmenten van de private veiligheidssector.221 Nauw verbonden aan de technologische middelen inzake private veiligheid is het beleid dat deze zaken regelt. De technologische vooruitgang beïnvloedt voornamelijk de fysieke middelen van de private 218 A. H. M. DE GROOT, “Technologie en privatisering” in A. B. HOOGENBOOM (ed.), Privatisering van toezicht en opsporing, Lelystad, Koninklijke Vermande, 2000, 101-114. 219 M. COOLS en K. VERBEIREN, Politie en Privébewaking Samen Sterk: het spanningsveld tussen uitbesteding en publiek-private samenwerking inzake de politietaken, Brussel, Politeia, 2004, 13-56. 220 A. B. HOOGENBOOM, “Een gesloten, geblindeerd universum. Naar een herdefiniëring van toezicht, controle en opsporing” in A. B. HOOGENBOOM (ed.), Privatisering van toezicht en opsporing, Lelystad, Koninklijke Vermande, 2000, 11-29. 221 COESS, Alarm Receiving Centres: A Central Function in the European Security Landscape, 2009, 7-20. 80 veiligheidsagenten, zoals voertuigen en wapens. Ook juridische en persoonlijke middelen zijn belangrijk om een integrale veiligheidszorg te garanderen.222 De technologische vooruitgang beïnvloedt naast de private veiligheidssector ook de criminaliteit ‘an sich’. Nieuwe criminaliteitsvormen die gekoppeld zijn aan de digitalisering ontstaan, waaronder bedrijfscriminaliteit. Deze stijging van criminaliteitsvormen leidde tot een verhoogde vraag naar private veiligheidsdiensten.223 3.5.2.2. ‘Best Value Manuel’ Het gebruik van private veiligheidsdiensten is een dagelijks onderdeel van de huidige samenleving. Als gevolg van het ‘outsourcen’ van veiligheidsbevoegdheden valt het waarborgen van de openbare veiligheid steeds meer onder de bevoegdheid van de private veiligheidsorganisaties. Het elementaire verschil tussen openbare en particuliere kopers van private veiligheidsdiensten is het wettelijk kader waarin beiden opereren. Openbare en particuliere kopers beschikken over de mogelijkheid om verschillende private veiligheidsorganisaties te vergelijken vooraleer een keuze te maken. Het kiezen van de beste private veiligheidsinstelling is afhankelijk van elementen verbonden aan de specifieke dienstverlening, de ervaring met voormalige veiligheidsdiensten en de financiële middelen. De balans tussen kwaliteit en prijs dient evenredig te zijn om te komen tot de beste private veiligheidsorganisatie.224 CoESS heeft in samenwerking met UNI-Europa een handleiding ontwikkeld voor openbare en particuliere organisaties die op zoek zijn naar de beste prijs-kwaliteitverhouding inzake private veiligheidsinstellingen. Dit project werd gefinancierd door de Europese Commissie. In Europa worden ongeveer de helft van de private veiligheidsdiensten aangeschaft door openbare instellingen. In de meerderheid van deze onderhandelingen wordt de prijs van de gekozen private veiligheidsorganisatie gezien als doorslaggevend aspect. Om de kwaliteit en transparantie van de private veiligheidssector te vrijwaren werd dit handboek opgesteld om 222 L. JOHNSTON en C.D. SHEARING, Governing Security: Explorations In Policing and Justice, Londen, Routledge, 2002, 28-29. 223 M. COOLS en K. VERBEIREN, Politie en Privébewaking Samen Sterk: het spanningsveld tussen uitbesteding en publiek-private samenwerking inzake de politietaken, Brussel, Politeia, 2004, 13-56. 224 SECURE BEST VALUE, www.securebestvalue.org (consultatie juli 2016). 81 particuliere en openbare kopers in staat te stellen prijs-kwaliteitverhoudingen te vergelijken.225 Verscheidene kwaliteitscriteria worden aangehaald die de koper dient te overwegen bij het kiezen van een private veiligheidsorganisatie. De kwaliteitsnormen worden gedetailleerd beschreven om te komen tot de beste prijs-kwaliteitverhouding.226 De kwaliteitscriteria aangehaald in het handboek zijn gezamenlijk opgesteld door de sociale partners. De handleiding biedt een vorm van autonomie aan de openbare en particuliere kopers. Zij kunnen namelijk selecteren welke kwaliteitscriteria voor hun gevraagde veiligheidsdienst van belang zijn. De verschillende elementen die de prijs- kwaliteitverhouding beïnvloeden zijn het bewakingspersoneel, het bedrijfsmanagement, de infrastructuur en de private veiligheidsorganisatie. CoESS en UNI-Europa beseffen dat budgettaire beperkingen elementair zijn. Echter, het kiezen voor de laagste prijs inzake private veiligheidsdiensten kan schadelijk zijn voor de koper en de veiligheidssector.227 De originele ‘Best Value Manuel’ dateert van 1999, maar kent reeds een vernieuwde editie. De vernieuwde versie focust tevens op de openbare kopers van private veiligheidsdiensten binnen de Europese Unie.228 225 COESS en UNI-EUROPA, Selecting best value - A manual for organisations awarding contracts for private guarding services, www.eesc.europa.eu/resources/docs/139-private-act.pdf (consultatie juli 2016). 226 SECURE BEST VALUE, www.securebestvalue.org (consultatie juli 2016). 227 COESS en UNI-EUROPA, Selecting best value - A manual for organisations awarding contracts for private guarding services, www.eesc.europa.eu/resources/docs/139-private-act.pdf (consultatie juli 2016). 228 SECURE BEST VALUE, www.securebestvalue.org (consultatie juli 2016). 82 4. Kritisch en persoonlijk besluit De vijf ‘white papers’ van CoESS kunnen beschouwd worden als een drukkingsmechanisme voor het Europese en nationale veiligheidsbeleid. Evenwel is een voorafgaande neutrale evaluatie van deze documenten elementair. Doorheen deze masterproef hebben wij gepoogd de verschillende ‘white papers’ van CoESS in hun ruimere context te plaatsen. De centrale probleemstelling luidt hierbij als volgt: “In hoeverre zijn de ‘white papers’ van CoESS bepalend inzake private veiligheid op Europees niveau?”. Om deze probleemstelling te beantwoorden, werden de verschillende ‘white papers’ individueel besproken en vervolledigd met aanvullende literatuur. In dit kritisch en persoonlijk besluit wordt duiding gegeven aan enkele algemene elementen verbonden aan de ‘white papers’ en de verschillende onderdelen van de kritische analyse om te komen tot een sluitend antwoord op de centrale doelstelling van deze masterproef. De verschillende ‘white papers’ van CoESS handelen steeds over verschillende aspecten van private veiligheid. Deze onderwerpen worden individueel toegelicht in de inhoudelijke bespreking en kritische analyses. Algemene vragen betreffende de ‘white papers’ doen zich echter voor. Deze zijn: “Zijn de ‘white papers’ voldoende duidelijk en helder voor iedereen binnen de sector van private veiligheid of zijn er bepaalde concepten die meer aandacht vereisen?”, “Beschikken de ‘white papers’ over inhoudelijke leegtes en hoe kunnen we deze hiaten beter invullen?” en “Welke aanbevelingen kunnen we doen tot verder onderzoek met betrekking tot nieuwe onderwerpen?”. Op deze verschillende vragen trachten wij doorheen dit kritisch en persoonlijk besluit te antwoorden. Volgens onze mening zijn de ‘white papers’ van CoESS duidelijk en helder te begrijpen voor de actoren van de private veiligheidssector. Evenwel is het lezen van deze ‘white papers’ voor niet-academici niet eenvoudig. Dit is, omwille van de theoretische invalshoek, voornamelijk het geval bij de vierde ‘white paper’. Bovendien is het een gemiste kans dat de verschillende ‘white papers’ niet over dezelfde opmaak en indeling beschikken. Dit zou de duidelijkheid en leesbaarheid ten goede komen. Doorheen de vijf ‘white papers’ kunnen we enkele bemerkingen formuleren. Deze opmerkingen zijn geen hiaten, maar hebben een aanvullend karakter. Onze grootste bemerking gaat over het vergaren van wetenschappelijke gegevens inzake de private 83 veiligheidssector. In de eerste ‘white paper’ wordt een overzicht gegeven van de sector op Europees niveau. De uitwerking van dit cijfermateriaal is niet van wetenschappelijk niveau. In de ‘white papers’ die hierop volgden werd dit gecorrigeerd en steeds geüpdatet. Een tweede bemerking die we ons stellen, is herhaling. Indien de ‘white papers’ na elkaar gelezen worden, is het opvallend dat verschillende elementen herhaald worden. Dit kan negatief zijn voor de geïnteresseerden, maar dient tevens als een positief aspect beschouwd te worden. De ‘white papers’ worden als afzonderlijke literatuur beschouwd. Een derde, en laatste bemerking die we ons hier stellen is de eenzijdige aandacht voor de private veiligheidssector. Het behandelen van een andere mening ten aanzien van private veiligheid kan een meerwaarde bieden voor de beleidsmakers en de academische wereld. Aangezien CoESS de werkgeversorganisatie van de private veiligheidsdiensten is, is het begrijpelijk dat een positieve insteek merkbaar is voor de sector. Maar een tweede, eventuele negatieve mening kan zorgen voor een betere inbedding en verandering van de private veiligheidssector. Dit kan leiden tot een betere kwaliteit. De ‘white papers’ van CoESS handelen steeds over verschillende actoren van de private veiligheidssector. Het verder bestaan van de ‘white papers’ is essentieel voor de ontwikkeling van de private veiligheidssector. Een update van de gegevens inzake private veiligheid en het aanbrengen van vernieuwende ideeën zorgt ervoor dat CoESS een meerwaarde biedt aan de Europese private veiligheidssector. Momenteel is de bekendheid van de ‘white papers’ gering. Verder onderzoek kan dit oplossen. Een individuele inhoudelijke bespreking van elke ‘white paper’ wordt uitvoerig aangehaald in deze masterproef. Dit is het resultaat van de vooropgestelde externe doelstelling. Dit werkstuk kan gezien worden als een bijdrage die naast de ‘white papers’ van CoESS gelezen kan worden. De uitvoerig inhoudelijke besprekingen zijn tevens gekoppeld aan het verhelderen van de verschillende ‘white papers’ voor iedereen binnen de private veiligheidssector. Het belang van deze verduidelijking werd hierboven reeds toegelicht. Na elke inhoudelijke bespreking, wordt een kritische analyse uitgevoerd van de ‘white paper’. Deze verschillende kritische analyses kunnen beschouwd worden als een aanvulling. De eerste ‘white paper’ genaamd ‘La participation de la sécurité privée à la sécurité générale en Europe’ focust op het versnipperde landschap van private veiligheid in Europa en de rol van private veiligheidsdiensten in het veiligheidsbeleid. De kritische analyse van deze ‘white paper’ besteedt aandacht aan beide onderdelen. Om de private veiligheidssector te situeren in een Europese context, wordt in deze kritische analyse de evolutie van een nationale naar 84 Europese private veiligheidssector weergegeven. In Europa bestaan namelijk veel variaties op kwantitatief en kwalitatief niveau inzake de private veiligheidssector. Een Europees model kan hier oplossingen bieden. Het tweede onderdeel geeft de samenwerking tussen publieke en private veiligheidsdiensten weer. De verschillende relatievormen tussen beiden zijn mogelijk, maar om tot een integrale veiligheidszorg te komen is publiek-private samenwerking essentieel. In 2009 verscheen de tweede ‘white paper’ van CoESS, genaamd ‘Private en public security in the Nordic countries’. Aangezien deze ‘white paper’ aandacht besteedt aan het verzamelen van wetenschappelijke bronnen, kan deze als een aanvulling gezien worden op de eerste ‘white paper’. Binnen de kritische analyse wordt bijgevolg een onderdeel gewijd aan het belang en moeilijkheden van wetenschappelijk onderzoek. Zoals de naam doet vermoeden, richt deze tweede ‘white paper’ zich op de private veiligheidssector in de Scandinavische landen. Echter, alleen het veiligheidsbeleid in Zweden wordt in detail besproken. Het ‘Nordic model’ wordt door velen beschouwd als een toonbeeld voor een Europese veiligheidssector. Om die reden wordt in de kritische analyse het belang en de verschillen van het veiligheidsbeleid in verschillende Scandinavische landen besproken. ‘Private veiligheid in België’ is de derde ‘white paper’ van CoESS. Binnen deze ‘white paper’ wordt aandacht geschonken aan het oogpunt van waaruit men kijkt naar private veiligheid. De vijf belangrijkste theoretische modellen inzake een integrale veiligheidszorg worden verder besproken in de kritische analyse. Het integrale veiligheidsmodel wordt gelinkt aan het veiligheidsbeleid in België. De evolutie van de Belgische wetgeving naar een integrale veiligheidszorg verliep langzaam. In deze derde kritische analyse wordt deze evolutie van het Belgische wetgevend kader kort geschetst. De vierde ‘white paper’, genaamd ‘The socioeconomic added value of private security’ is het meest theoretisch geïnspireerd. De sociaaleconomische meerwaarde van private veiligheid wordt hierin besproken vanuit een economisch perspectief. De kritische analyse poogt hier een meerwaarde te brengen door enkele voordelen te schetsen verbonden aan de private veiligheidssector in een alledaagse context. Een ander luik besproken in deze kritische analyse is de private veiligheidssector in Spanje. Alhoewel de vierde ‘white paper’ in samenwerking met APROSER tot stand is gekomen, is het opvallend dat hieraan geen aandacht wordt besteed. Dit kan gezien worden als een gemiste kans. De voorlopig laatste ‘white paper’ van CoESS is ‘The new security company: integration of services and technology responding to changes in customer demand, demography and technology’. Deze biedt een vernieuwende kijk op de private veiligheidssector in een veranderende samenleving. De technologische vooruitgang zorgt voor 85 een stijgende noodzaak tot bundeling van private veiligheidsdiensten. Op deze wijze kan de sector anticiperen op de steeds veranderende context waarin ze opereren. CoESS rijkt hier zelf een mogelijke oplossing aan, namelijk de ‘Best Value Manuel’. Het kiezen van een private veiligheidsorganisatie is afhankelijk van elementen verbonden aan de diensten, de ervaring en de financiële middelen. Doorheen de kritische analyse wordt deze handleiding van CoESS toegelicht. Als algemeen besluit kunnen we stellen dat de ‘white papers’ van CoESS naar ons oordeel een meerwaarde zijn voor het ontwikkelen van het Europees beleid inzake private veiligheid. De verschillende aanvullingen aangehaald in deze masterproef, komen dit doel ten goede. Het belang van de private veiligheidssector neemt toe. De positieve noot van waaruit CoESS vertrekt in het schrijven van de ‘white papers’ en het overzicht van de private veiligheidsdiensten in Europa, zorgen voor een toenemende interesse in de sector. Bovendien is de literatuur inzake private veiligheid beperkt in vergelijking met deze over publieke veiligheidsdiensten. Aangezien de ‘white papers’ tot stand komen in samenwerking met academici, is het bijkomend wetenschappelijk onderzoek naar private veiligheid nog een voordeel. De ‘white papers’ van CoESS kunnen als referentiekader dienen voor het hervormen van nationale en Europese wetgeving. 86 Literatuurlijst Boeken BALTHAZAR, T., CHRISTIAENS, J., COOLS, M., DECORTE, T., DE RUYVER, B., HEBBERECHT, P., PONSAERS, P., SNACKEN, S., TRAEST, P., VANDER BEKEN, T. en VERMEULEN, G., Het strafrechtssysteem in de Laatmoderniteit, Mechelen, Kluwer, 2004, 14. BUTTON, M., Private Policing, Cullompton, Willan Publishing, 2002, 155 p. COOLS, M. en VERBEIREN, K., Politie en Privébewaking samen sterk: Het spanningsveld tussen uitbesteding en publiek-private samenwerking inzake de politietaken, Brussel, Politeia, 2004, 272 p. DE CLERCK, H. en COOLS, M. (eds.), Marc Pissens and 20 years of the Confederation of European Security Services, Brussel, ASP, 2009, 155 p. FITZGERALD, J. D. en COX, S. M., Research Methods in Criminal Justice. An Introduction, Chicago, Nelson-Hall Publishers, 1987, 320 p. GEORGE, B. en BUTTON, M., Private Security, Basingstoke, Palgrave Macmillan, 2004, 206 p. HOOGENBOOM, A. B., Het Politiecomplex: over de samenwerking tussen politie, bijzondere opsporingsdiensten en particuliere recherche, Arnhem, Gouda Quint, 1994, 467 p. JOHNSTON, L. en SHEARING, C. D., Governing Security: Explorations In Policing and Justice, Londen, Routledge, 2002, 177 p. JONES, T. en NEWBURN, T., Plural Policing: a comparative perspective¸ Abingdon, Routledge, 2006, 242 p. KYRIAKIDES, E. en POLYCARPOU, M., Intelligent Monitoring, Control, and Security of Critical Infrastructure Systems, Springer Berlin Heidelberg, 2015, 359 p., http://link.springer.com/ book/10.1007/978-3-662-441602 /page/1. 87 LIPMAN, I. A., (ed.), The Private Security Industry: Issues and Trends, Beverly Hills, Sage, 1988, 179 p. MAGUER, A., Les frontières intérieures Schengen, Freiburg i. Br.: Edition iuscrim, 2004, 388 p. MCNEILS, P. en CHAPMAN, S., Research Methods, New York, Routledge, 2015, 214 p. ORBIE, J., Theorie van de Europese integratie: Belangen, ideeën en instellingen, Leuven, Acco, 2009, 217 p. PAUWELS, L., Oorzakelijke mechanismen en verklaringsmodellen voor regelovertredend gedrag, Gent, Academia Press, 2014, 815 p. WAKEFIELD, A. S., Selling Security: the private policing of public space, Cullompton, Willan Publishing, 2003, 252 p. Bijdragen in verzamelwerken BLOMMAERT, J. en VERFAILLE, K., “Discouranalyse” in DECORTE, T. en ZAITCH, D. (eds.), Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie, Leuven, Acco, 2010, 574 p. COOLS, M., DAVIDOVIC, D., DE CLERCK, H. en DE RAEDT, E., “The international private security industry as part of the European Union security framework: a critical assessment of the French EU presidency White Paper” in COOLS, M., DE RUYVER, B., EASTON, M., PAUWELS, L., PONSAERS, P., VANDE WALLE, G., VANDER BEKE, T., VANDER LAENEN, F., VERMEULEN, G. en VYNCKIER, G. (eds.), EU and International Crime Control, Antwerpen, Maklu, 2010, 221 p. COOLS, M., “Privatisering van toezicht en opsporing beschouwd door een Belgische bril” in HOOGENBOOM, A. B. (ed.), Privatisering van toezicht en opsporing, Lelystad, Koninklijke Vermande, 2000, 165 p. DEGRAEUWE, T., “En nu is het genoeg! Acties van buurtbewoners tegen criminaliteit en onveiligheid” in PAUWELS, L. en VERMEULEN, G. (eds.), Actualia strafrecht en criminologie : update in de criminologie V, Antwerpen, Maklu, 2010, 516 p. 88 DE GROOT, A. H. M., “Technologie en privatisering” in HOOGENBOOM, A. B. (ed.), Privatisering van toezicht en opsporing, Lelystad, Koninklijke Vermande, 2000, 165 p. GUILLE, L., “Police and judicial cooperation in Europe: bilateral versus multilateral cooperation” in LEMIEUX, F., International Police Cooperation: Emerging issues, theory and practice, Devon, Willan Publishing, 2010, 366 p. HENRY, S., “Social Construction of Crime” in MILLER, J. M. (ed.), 21st Century Criminology: A Reference Handbook, Thousand Oaks, Sage, 2009, 915 p. HOOGENBOOM, A. B., “Een gesloten, geblindeerd universum. Naar een herdefiniëring van toezicht, controle en opsporing” in HOOGENBOOM, A. B. (ed.), Privatisering van toezicht en opsporing, Lelystad, Koninklijke Vermande, 2000, 165 p. HUDSON, B., “Critical Reflection as Research Methodology” in JUPP, V., DAVIES, P. en FRANCIS, P. (eds.), Doing Criminological Research, Londen, Sage, 2000, 367 p. LIPSON, M., “Private Security: A Retrospective” in LIPMAN, I.A. (ed.), The Private Security Industry: Issues and Trends, Beverly Hills, Sage, 179 p. MORTELMANS, D., “Het kwalitatief onderzoeksdesign” in DECORTE, T. en ZAITCH, D. (eds.), Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie, Leuven, Acco, 2010, 574 p. PASHLEY, V. en COOLS, M., “Private Security in Europe: towards a European private security model for the future” in COOLS, M., DE RUYVER, B., EASTON, M., PAUWELS, L., PONSAERS, P., VANDE WALLE, G., VANDERBEKEN, T., VANDER LAENEN, F., VERHAGE, A., VERMEULEN, G. en VYNCKIER, G., European criminal justice and policy, Antwerpen, Maklu, 2012, 230 p. SMIDT, N., NELISSEN-DE VOS, Y. C. M. en OSTELO, R. W. J. G. “Stappenplan voor het opzetten en uitvoeren van kwantitatief wetenschappelijk onderzoek” in OSTELO, R. W. J. G., VERHAGEN, A. P. en DE VET, H. C. W., Onderwijs in wetenschap, Houten, Bohn Stafleu van Loghum, 2006, 224 p. STARING, R. en VAN SWAANINGEN, R., “Naar een kwalitatieve criminologie. De relatie tussen theorie, onderzoeksvragen en methode” in DECORTE, T. en ZAITCH, D. (eds.), Kwalitatieve methoden en technieken in de criminologie, Leuven, Acco, 2010, 574 p. 89 Tijdschriftartikels BRION, F., “Een Nederlandse eigenaardigheid. Onderzoek naar criminaliteit van allochtonen”, Tijdschrift voor Criminologie 2004, 66-75. COOLS, M., “Globalisering van de private veiligheid”, Private Veiligheid 2002, 33-35. DE WAARD, J. en VAN STEDEN, R., “De opmars van de private veiligheidszorg. Een nationaal en internationaal perspectief”, Justitiële verkenningen 2012, http://www.bjutijdschriften.nl /tijdschrift/justitieleverkenningen/2012/8/JV_01675850_2012_038_008_002.pdf, 9-24. DE WAARD, J., “The Private Security Industry in International Perspective”, European Journal on Criminal Policy and Research 1999, http://download.springer.com/ static/pdf /4/art%253A10.1023%252FA%253A1008701310152.pdf?originUrl=http%3A%2F%2Flink.s pringer.com%2Farticle%2F10.1023%2FA%3A1008701310152&token2=exp=1470552917~a cl=%2Fstatic%2Fpdf%2F4%2Fart%25253A10.1023%25252FA%25253A1008701310152.pd f%3ForiginUrl%3Dhttp%253A%252F%252Flink.springer.com%252Farticle%252F10.1023 %252FA%253A1008701310152*~hmac=a83156419fd1669a9b9fceea48b3df74234fd53e271 e7a753636a71c27851081, 143-174. PASHLEY, V. en COOLS, M., ‘‘Sécurité privée en Europe : une analyse des trois Livres blancs’’, Les Cahiers De La Securité Interieure 2012, 40-54. PONSAERS, P., DE RAEDT, E., WONDERGEM, L. en MOOR, L. G. (eds.), “Themanummer Outsourcing Policing”, SPC 2015, http://hdl.handle.net/1854/LU-7089333. SCHREIER, F. en CAPARINI, M., “Privatising Security: Law, Practice and Governance of Private Military and Security Companies”, Geneva Centre for the Democratic Control of Armed Forces (DCAF) 2005, 168 p. VAN STEDEN R. en SARRE, R., “The Growth of Private Security. Trends in the European Union”, Security Journal 2007, 223 – 235. VAN STEDEN, R. en SARRE, R., “The Growth of Privatized Policing: Some Cross-national Data and Comparisons”, International Journal of Comparative and Applied Criminal Justice 2007, 51-71. 90 Overige bronnen APEG-BVBO, http://apeg-bvbo.be. COESS en UNI-EUROPA, Selecting best value - A manual for organisations awarding contracts for private guarding services, www.eesc.europa.eu/resources/docs/139-privateact.pdf. COESS, Alarm Receiving Centres: A Central Function in the European Security Landscape, 2009, 28 p. CoESS, La participation de la sécurité privée à la sécurité générale en Europe, First White Paper, 2008, 95 p. COESS, Private and public security in the Nordic countries, Second White Paper, 2009, 41 p. CoESS, Private veiligheid in België; een inspiratie voor Europa?, Third White Paper, 2010, 49 p. CoESS, The new security company: integration of services and technology responding to changes in customer demand, demography and technology, Fifth White Paper, 2015, 51 p. CoESS, The socio-economic added value of private security services in Europe, Fourth White Paper, 2013, 27 p. CONFEDERATION OF EUROPEAN SECURITY SERVICES, http://www.coess.org/. DECORTE, T., PETINTSEVA, O. en TIEBERGHIEN, J., Methoden van criminologisch onderzoek. Ontwerp en dataverzameling, onuitg., syllabus Criminologische Wetenschappen, UGent, 2015, 265 p. EUROPEAN AGENCY FOR SAFETY AND HEALTH AT WORK, http://www.beswic.be/. PAUWELS, L. en HARDYNS, W., Criminaliteit en onveiligheid in cijfers. Een ontleding van criminografische databanken, onuitg., syllabus Criminologische Wetenschappen, UGent, 2014. 91 PAUWELS, L., Criminaliteitspreventie: Achtergronden, theorieën en methodieken, onuitg., syllabus Criminologische Wetenschappen, UGent, 2014, 507 p. SECURE BEST VALUE, www.securebestvalue.org. VANDER BEKEN, T., Theorie en onderzoek, onuitg., slides Criminologische Wetenschappen, Ugent, 2015, http://minerva.ugent.be/main/document/document.php?curdirpath=%2FDeel _1&cidReq=B00117602015. WILLERTON, D. R., Ethos and Exigence: White Papers in High-tech Industries, doctoraatsthesis Technical Communication and Rhetoric Texas Tech University, 2005, 217 p. 92 Bijlagen Bijlage 1 CoESS, La participation de la sécurité privée à la sécurité générale en Europe, First White Paper, 2008, 22. Bijlage 2 VII CoESS, La participation de la sécurité privée à la sécurité générale en Europe, First White Paper, 2008, 26-28. VIII Bijlage 3 CoESS, Private and public security in the Nordic countries, Second White Paper, 2009, 8. IX Bijlage 4 CoESS, Private and public security in the Nordic countries, Second White Paper, 2009, 21. Bijlage 5 X CoESS, Private veiligheid in België; een inspiratie voor Europa?, Third White Paper, 2010, 16-17. XI Bijlage 6 CoESS, The socio-economic added value of private security services in Europe, Fourth White Paper, 2013, 11. Bijlage 7 J. DE WAARD, “The Private Security Industry in International Perspective”, European Journal on Criminal Policy and Research, 1999, 143-174. XII Bijlage 8 J. DE WAARD en R. VAN STEDEN, “De opmars van de private veiligheidszorg. Een nationaal en internationaal perspectief”, Justitiële verkenningen 2012, http://www.bjutijdschriften.nl/tijdschrift/justitiele verkenningen/2012/8/JV_01675850_2012_038_008_002.pdf, 9-24. XIII Bijlage 9 CoESS, The new security company: integration of services and technology responding to changes in customer demand, demography and technology, Fifth White Paper, 2015, 24. XIV Bijlage 10 CoESS, The new security company: integration of services and technology responding to changes in customer demand, demography and technology, Fifth White Paper, 2015, 39. XV