Koolhydraten - Wikiwijs Maken

advertisement
Koolhydraten en
eiwitten
Voedingsstoffen

-
Er zijn vier voedingstoffen te onderscheiden.
Koolhydraten
Eiwitten
Vetten
Alcohol
Deze voedingsstoffen zijn belangrijk voor jouw
functioneren en leveren allemaal energie. Dit drukken we
uit in Kcal.
Koolhydraten en vetten zijn de belangrijkste
energiebronnen.
Koolhydraten

Wat weten we al over koolhydraten?
Direct/indirect van plant
afkomstig

Water (H2O) opnemen vanuit de bodem

Koolzuurgas/kooldioxide (CO2) uit de lucht

Zonlicht voor energie

Bladgroenkorrels kunnen opgeslagen chlorofyl omzetten
in glucose.

Glucose -> energie voor de plant.
Koolhydraten

Opgebouwd uit:

Koolstof ( C)

Waterstof (H)

Zuurstof (O)
Koolhydraten

Koolhydraten noemen we ook wel suiker of sachariden.

De moleculen van sachariden kunnen weinig (3) tot zeer
veel (meer dan 25.000) koolstofatomen per molecuul
bevatten.

Sachariden zijn onder te verdelen in drie groepen;

Monosachariden of enkelvoudige koolhydraten

Disachariden of tweevoudige koolhydraten

Polysachariden of meervoudige koolhydraten
Enkelvoudige suiker

Bouwstenen van alle overige koolhydraten

Glucose (druivensuiker)



Basisleverancier van brandstof voor het lichaam

Wordt gevormd bij fotosynthese

Komt voor in zoete vruchten
Fructose (vruchtensuiker)

Komt voor in honing en vijgen

Twee keer zo zoet als gewone suiker (sacharose)
Galactose

Bestanddeel van melksuiker

Wordt gevormd in de melkklier van mens en dier en
niet in planten
Tweevoudige suiker

Zijn opgebouwd uit twee verbonden
monosachariden.

Sacharose



Biet/riet suiker

Glucose + fructose
Lactose

Melksuiker

Glucose + galactose
Maltose

Moutsuiker

Glucose + glucose
Meervoudige suiker

Bestaan uit een groot aantal monosachariden
(meestal meer dan twintig)

Zetmeel


Glycogeen


Verteerbaar + Niet oplosbaar
Verteerbaar + Oplosbaar
Voedingsvezels

Onverteerbaar + oplosbaar en onoplosbaar
Koolhydraten
Monosachariden
Disacharid
en
• Glucose
• Fructose
• Galactose
• Sacharose
• Lactose
• Maltose
Poly
sacharyde
n
• Zetmeel
• Glycogeen
• Voedings
vezels
Functies verteerbare
koolhydraten

Brandstof

Smaakmaker

Kleurstof

Bindmiddel
Plantaardige
koolhydraatbronnen

Aardappelen (ook chips, frites)

Groente

Fruit

Peulvruchten

Granen

Meel

Suiker
Dierlijke koolhydraatbronnen

Melk en melkproducten

Geringe mate kaas
Voedingsvezels

Meer kauwen, bevorderd spijsvertering

Ze vóórkomen dat glucose snel in bloed worden
opgenomen

Binden water, zachtere ontlasting

Snellere darmperistaltiek doordat bacteriën op vezels
inwerken en zo darm stimuleren

Geven verzadigingsgevoel

(leveren dus geen energie!)
Voedingsvezel
Waar zitten voedingsvezels in?

Ongeraffineerde graanproducten (volkorenbrood zilvervliesrijst,
havermout, roggenbrood etc.)

Groente

Fruit met schil

Peulvruchten

Aardappelen

Noten en zaden
Goede energieleveraars
De dikmakers
Verse groente
Alcohol
Vers fruit
Suiker
Aardappelen
Chocolade
Boerenbrood
Frisdrank
Bonen
Jam
Rijstproducten
ontbijtgranen
Tarwe producten
Witte pasta
Eiwitten
Eiwitten

Wat weten we al over eiwitten?
Functies

Opbouw celstructuur

Aanmaak hormone

Aanmaak neurotransmitters (bijvoorbeeld adrenaline)

Aanmaak enzyme

Onderhoud spierstelsel
Aminozuren en eiwitten

Er zijn 20 verschillende soorten aminozuren

Aminozurenpatroon voorbeeld:

Peptide
Dipeptide
Polypeptide
betekent: een binding.
Essentiele aminozuren

12 niet essentiële aminozuren (kan het lichaam zelf
maken)

8 essentiële aminozuren (kan het lichaam niet zelf
maken)
essentiële aminozuren halen we uit onze voeding.
Eiwitten

Koolstof

Waterstof

Zuurstof

Stikstof ( enige stikstofbron)

(soms zwavel, fosfor, ijzer of jodium)
Dierlijke en plantaardige
eiwitten

Dierlijk:
- vleeswaren (schouder ham, kip, kalkoen, worst, hamburger)
- zuivel (melk, yoghurt, kwark)
- ei
- vis

Plantaardig: (wat is het voordeel van plantaardige eiwitten?)
- aardappelen
(minder vet!)
- graanproducten
- peulvruchten
- noten
- rijst
- sojabonen
- zaden
Structuur eiwitten

Verantwoordelijk voor eigenschappen eiwit

Primaire structuur



Hoofdketen van aminozuren
Secundaire structuur

Ontstaat door verbindingen tussen de waterstof en
zuurstofatomen.

Alleen als het eiwit uit kleine aminozuren bestaat

Voorbeeld is zijde, dit is wel plooibaar maar niet rekbaar.
Tertiaire structuur /globulair

Spiraal die geknikt en of omgebogen is.

Voorbeeld is hemoglobine
Denaturatie

Verandering in structuur van eiwitten onder invloed van
chemische veranderingen, fysische of mechanische
processen

Verandering oplosbaar tot vast

Eiwitten zijn niet meer vloeibaar en/of oplosbaar

Onomkeerbaar

Door langgerekte vorm beter toegankelijk voor eiwit
afbrekende enzymen, beter verteerbaar
Wat hebben we behandeld?

Ons voedsel

Koolhydraten;


Blz. 24 + 25 tot enkele belangrijke koolhydraten onder de
loep.

Blz. 26 voedingsvezels
Eiwitten;

Blz 16 t/m 19
Download