Vesalius: het lichaam in beeld

advertisement
Vesalius: het lichaam in beeld
In 2014 is het 500 jaar geleden dat de wereldberoemde anatoom
Andreas Vesalius (1514-1564) het levenslicht zag. Vesalius is één van
de invloedrijkste figuren van de renaissance en een bekend alumnus
van de Leuvense universiteit. Met zijn meesterwerk “De Humani
Corporis Fabrica” (Over de bouw van het menselijk lichaam, 1543)
zette hij de toenmalige anatomie op zijn kop. De stad Leuven en de
universiteit vieren die verjaardag uitgebreid in het najaar en Post
Factum kan moeilijk achterblijven.
Vesalius wordt beschouwd als de grote pionier van de moderne,
wetenschappelijke geneeskunde maar hij was in zijn tijd zeker niet de
enige hervormer. Hij was een vernieuwer die leefde in een
vernieuwende tijd, gekenmerkt door de herontdekking van de
klassieke oudheid. Door zijn grote werkkracht en zijn talent slaagde
hij echter waar anderen faalden.
Hij werd sterk beïnvloed door het werk van de Romeinse arts Galenus,
die reeds in de middeleeuwen een groot aanzien genoot in de
medische wereld en in wiens oeuvre de anatomie een belangrijke
plaats innam. Maar het aantal teksten van Galenus was in de tijd van
Vesalius zeer beperkt en onvolledig. Zij waren immers slechts via
vertalingen in het Arabisch of Latijn toegankelijk en dat zorgde voor
onduidelijkheden over de exacte betekenis van sommige woorden.
Tijdens de renaissance werden er verschillende nieuwe edities van
werken van Galenus uitgegegeven op basis van de oorspronkelijke
Griekse teksten. Dat gebeurde door tijdgenoten van Vesalius die net
als hij aan het Leuvense Collegium Trilingue hadden gestudeerd.
Enkele bekende vertalers waren de in Brakel geboren dokter De
Drijvere (die zijn naam verlatijnste in Triverius) of de Parijse
hoogleraar Johann Guinther von Andernach.
Pleidooi voor een wetenschappelijke geneeskunde
Galenus werd rond 130 na Chr. geboren in Klein-Azië, studeerde in
Alexandrië en werkte als arts in Rome, waar hij onder andere lijfarts
werd van keizer Marcus Aurelius. Hij schreef tijdens zijn leven
ongeveer 500 boeken, ook over niet-medische onderwerpen zoals
filosofie en taalkunde. Kenmerkend voor zijn opvattingen was zijn
pleidooi voor een “wetenschappelijke” geneeskunde. De arts moest
een grondige kennis hebben van de inwendige bouw van het menselijk
lichaam om zo beter de oorsprong van de ziekte te kennen en te
kunnen besluiten tot de beste behandeling.
Galenus hechtte veel waarde aan de waarneming en deed daarom ook
experimenten op dieren. In Rome waren menselijke dissecties immers
verboden. Zijn bevindingen durfde hij wel eens toetsen aan de lijken
van gesneuvelden maar ideaal was die werkwijze niet. Maar zo toonde
hij bijvoorbeeld wel aan dat urine niet in de blaas, maar in de nieren
werd gevormd.
De klassieke anatomie: opensnijden zonder onderzoek
Hoewel de anatomie een belangrijke plaats innam bij Galenus, werd
het vak pas heel laat als een volwaardige medische discipline
aanvaard.
Menselijke dissecties waren niet gebruikelijk in de westerse
middeleeuwen. Pas vanaf de 12de eeuw werden in de medische school
van Salerno de eerste dissecties sinds de oudheid verricht. Rond 1300
werden aan de universiteit van Bologna en elders ook geregeld
mensenlijken opengesneden maar die dissecties waren niet bedoeld als
onderzoeksdaad: de studenten werden geacht de kennis die ze in hun
schoolboeken hadden verworven, te herkennen in het geopende
lichaam. De medische faculteiten hadden ook geen leerstoel voor
anatomie en ze lieten hun demonstraties vaak uitvoeren door
chirurgijns, wier maatschappelijke positie duidelijk lager was dan die
van een academisch geschoolde arts. Een basiswerk dat daarbij zeker
tot in de 16de eeuw gebruikt werd, was “Anatomia” van de Bolognese
arts en hoogleraar Mondino de Luzzi uit 1316.
De “wedergeboorte” van de anatomie voltrok zich in de 16 de eeuw in
het universitaire milieu met de heropleving van het ideaal van
Galenus: de wetenschappelijke geneeskunde die mogelijk wordt door
het lezen van de oorspronkelijke teksten van de Griekse artsen.
De pijlsnelle carrière van Vesalius
Andreas Vesalius (gelatiniseerde naam van Andries van Wesel) werd
geboren in 1514 in Brussel als zoon van een apotheker.
De jonge Vesalius schreef zich in 1531 als 17-jarige in aan het
Collegium Trilingue en zijn kennis van het Grieks, Latijn en
Hebreeuws zou later onmisbaar blijken voor zijn wetenschappelijk
werk. Tijdens die vijfjarige opleiding kreeg Vesalius al interesse voor
de anatomie. Zo zou Vesalius al op die leeftijd bezig zijn geweest met
de ontleding van kleine dieren. Daarna zette Vesalius zijn studie
verder aan de universiteit van Parijs.
In 1536 keerde hij terug naar de Zuidelijke Nederlanden vanwege de
vijandelijkheden tussen Frankrijk en het Heilige Roomse Rijk, en
haalde in Leuven zijn baccalaureaat in de geneeskunde onder
Johannes von Andernach met de thesis “Paraphrasis in nonum librum
Rhazae medici arabis clariss ad regem Almansorum de affectum
singularum corporis partium curatione”, een werk dat handelde over
het negende boek van de Perzische arts al-Razi. Hij doceerde korte tijd
anatomie in het openbaar en ging samen met zijn medestudent Gemma
Frisius een lijk stelen op het galgenveld.
Na een onenigheid met zijn hoogleraar in Leuven, vertrok Vesalius
naar Padua, waar de renaissance al verder was doorgedrongen, en de
geneeskunde verder stond dan die in de Nederlanden. Hij
promoveerde er in 1537 tot doctor in de geneeskunde. Hij werd er
meteen aangesteld als demonstreerder voor de anatomie. Dat Vesalius
als doctor in de geneeskunde daarmee belast werd, wijst op een
groeiende appreciatie van het vak binnen de medische wereld.
Complete anatomische atlas
Vesalius deed echter veel meer dan demonstraties uitvoeren in
opdracht van andere hoogleraren. Hij hield echte lezingen over het
onderwerp en verduidelijkte zijn waarnemingen met tekeningen die hij
later ook uitgaf ten behoeve van zijn studenten. Hij was ook nog druk
bezig met andere projecten. Zo werkte hij mee aan de editie van de
verzamelde werken van Galenus maar ondertussen maakte hij ook zijn
eigen magnum opus, dat in 1543 verscheen bij de Bazelse drukker
Johan Herbst. Zijn “De Humani Corporis Fabrica” was een complete
anatomische atlas geïllustreerd met bijzonder nauwkeurige platen.
Van dokter van de rijken tot eenzame schipbreukeling
De uitgave van de Fabrica, met zijn prachtige illustraties van theatrale
'skeletten' en 'spiermannen' in imaginaire landschappen, zette Vesalius
definitief op de wetenschappelijke én culturele kaart. Hij werd
aangesteld als lijfarts van keizer Karel en opende een medische
praktijk in Brussel, waar hij medische diagnoses opstelde voor
hovelingen en voorname personen. Daarbij bleef de anatomie de
grondslag van zijn oplossingen. Hoewel hij er prat op ging dat hij
Galenus op verschillende punten had verbeterd, hield hij toch vast aan
de basisprincipes van zijn grote voorbeeld.
Na het aftreden van keizer Karel volgde Vesalius Filips II naar Spanje,
waar hij terecht kwam in een sfeer van isolement en onbegrip.
Mogelijk als gevolg van een dispuut met de inquisitie van Madrid na
de ongelukkige behandeling van een edelman, vertrok hij naar het
Heilig Land. Bij zijn terugkeer leed hij schipbreuk en hij overleed
waarschijnlijk in 1564 op het Griekse eiland Zakynthos.
Betekenis van Vesalius
De ontdekking van het anatomische lichaam bij Vesalius was het
startschot voor een groot internationaal enthousiasme voor publieke
dissecties. Dat leidde tot nieuwe reglementering en ritualisering van
de omgang met het lichaam. Hoewel de anatomische kennis
vooralsnog geen medische betekenis had (en door medici soms als
populair spektakel afgekeurd), waren het toch de artsen die zich
opwierpen als expert van het menselijke lichaam. In afbeeldingen van
anatomische dissecties nam de arts de centrale positie in, als mediator
tussen lichaam en publiek. Ook in individuele portretten van artsen is
een verwijzing naar anatomie populair. Afbeeldingen van private
dissecties tonen vaak artsen in dominante posities, waardoor de
associatie met het medische beroep nog sterker uit de verf komt.
Artsen onderscheidden zich ook door anatomisch onderzoek en door
onderlinge publieke disputen over de ontdekking van anatomische
bijzonderheden.
Anatomie zonder lijken
De culturele belangstelling voor de anatomische dissecties nam snel af
in de 18de eeuw. Anatomie was nu wel een onderdeel van de
medische opleiding, maar het grote publiek voelde zich steeds minder
betrokken. In de plaats van dissecties ging de aandacht naar
anatomische musea uitgerust met zeer realistische wassen beelden,
anatomische preparaten en didactische prenten. Het schouwspel van
de dood wist zich daarmee te ontdoen van de hinderlijke aanwezigheid
van het lijk in ontbinding. Met die nieuwe attitude ontstond ook een
nieuwe vormgeving van het anatomisch lichaam. Niet meer de
verwijzing naar Griekse voorbeelden, maar de eigentijdse omgeving
vormde de inspiratie. De identificatie van de toeschouwer met het
tentoongestelde lichaam kreeg daardoor nog een sterkere nadruk. Het
thema van de dood verdwijnt naar de achtergrond: de mens is in staat
door de rede om de beperking van leven en dood te overwinnen.
Carine De Vos
Download