Adviesraad Wmo Wageningen Advies concept-beleidskader Samen Wageningen Adviesnr. Datum : 44 : 28-09-2016 Colofon De Adviesraad Wmo is geïnstalleerd op 30 augustus 2007 conform art. 12 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (SB 2006 nr. 351). De Adviesraad bestaat uit 15 onafhankelijke, op persoonlijke titel benoemde leden en een benoemde voorzitter. Dagelijks bestuur: Maarten de Gouw, voorzitter Anja Korporaal, secretaris Geja Ter Wisch, plaatsvervangend secretaris Correspondentieadres: Hesselink van Suchtelenweg 10 6703 CV WAGENINGEN emailadres: [email protected] Website: www.adviesraadwageningen.nl A. Aanleiding tot dit advies De Adviesraad Wmo (verder: AR) is bij het hele proces van Samen Wageningen actief betrokken geweest. Er is vanuit de adviesraad een klankbordgroep gevormd die steeds en actief is betrokken bij het gehele proces van de totstandkoming en uitvoering van het cocreatieproces “Samen Wageningen”. De AR heeft veel tijd en energie kunnen en willen investeren in Samen Wageningen. De AR voelt zich daadwerkelijk en goed betrokken bij het gehele proces en wil dan ook haar waardering uitspreken voor deze actieve samenwerking met de gemeente Wageningen. De AR zich bewust van haar wat lastige positie als het gaat om het geven van advies over Samen Wageningen, uitmondend in het concept beleidskader Samen Wageningen. Inhoudelijk is de stad aan het woord en zijn het de burgers van Wageningen die zich uitspreken over de te maken keuzes in het sociale domein. Daarin past voor de adviesraad slechts een bescheiden rol. Voorliggend advies heeft dan ook geen betrekking op de inhoudelijke resultaten van Samen Wageningen maar beperkt zich tot het proces van Samen Wageningen en tot het conceptbeleidskader Samen Wageningen, als uiteindelijk resultaat van Samen Wageningen. B. Advies van de AR B1. Ten aanzien van het co-creatieproces: is dat proces voldoende zorgvuldig doorlopen? Voor zover de AR kan overzien en inschatten, is het co-creatieproces zorgvuldig en goed doorlopen. De AR is bij alle processtappen betrokken geweest en heeft steeds goed kunnen waken over dat proces. Vanuit die positie meent de AR dat het co-creatieproces daadwerkelijk zorgvuldig is verlopen, in de zin van transparant, helder, logisch, en controleerbaar. De AR had zichzelf vanuit haar positie de logische opdracht gegeven om ervoor te waken dat in het co-creatieproces de kwetsbare doelgroepen voldoende zouden worden bereikt. De AR constateert dat er veel inspanning is geleverd door de gemeente om deze doelgroepen te bereiken, dat er goed en zorgvuldig naar is gekeken. Tegelijkertijd constateren we dat de extra inspanning die nu is geleverd in het contact tussen gemeenten en kwetsbare burgers, in feite het normale beleid zou moeten zijn. Wageningen is bij uitstek een internationale samenleving. De stad kent ook veel hoog- en laagopgeleiden en een kleine tussengroep (blz. 12 concept-Beleidskader). Dit zijn twee bijzondere en waardevolle kenmerken van onze stad, waar de gemeente naar de mening van de Wmo-AR in haar co-creatieproces meer mee zou kunnen doen. In het co-creatieproces hebben totaal 3041 unieke participanten meegedacht. Dit is ca. 8% van de bevolking. Een mooi resultaat, maar zonder enige twijfel niet in alle opzichten representatief. Bovendien ligt het in de lijn der verwachting dat juist de groepen in de samenleving, die gebruik (gaan) maken van de wetgeving in het brede sociale domein, hierin minder vertegenwoordigd zijn. Het beleidskader kan dus veel meer een passend kader voor de goed-opgeleiden (nietdoelgroep) zijn, dan voor de laagopgeleiden (potentiële doelgroep). Hoewel niet direct aantoonbaar, maar wel als punt van mogelijke zorg, zou het bovenstaande er toe kunnen leiden dat er fricties ontstaan als het beleid dat gaat worden gemaakt, inderdaad bovenstaand karakter heeft. 2 Advies 1. De AR adviseert u om ook bij de verdere uitwerking van het kader actief in contact en samenspraak te blijven met de (potentiële) doelgroepen. Daarbij denken wij aan mensen met een beperking (lichamelijk/zintuiglijk/psychisch/verstandelijk/ouderen) en mensen met een niet-westerse culturele achtergrond (vluchtelingen/statushouders/inburgeraars/ doorburgeraars) en/of hun cliënten- en zelforganisaties. B2. is het beleidskader een voldoende weergave van de resultaten van het proces? Voorheen bevatte een beleidskader zaken die landelijk en lokaal aan de orde waren. In het concept-beleidskader Samen Wageningen is de Stad aan zet en worden, in de taal van de Stad, andere prioriteiten gesteld. Dat roept de vraag op of in deze situatie wel al hetgeen er noodzakelijkerwijs aan bod zou moeten komen ook datgene is wat vanuit de Stad is aangedragen. Zijn alle relevante thema’s wel voldoende afgevangen? Zijn altijd lastige en wat moeilijk hanteerbare thema’s als zorgmijders of vroegsignalering we aan bod gekomen? De Stad moet haar stem behouden, het proces is zorgvuldig verlopen, maar nu, gaandeweg het voorbereiden van de uitvoering, rijst toch de vraag of alle thema’s wel aan bod zijn gekomen in het proces met de Stad. En, als dat niet zo is, hoe dat dan op te lossen. Advies 2. De AR adviseert u zeer goed na of alle spelende, lopende, actuele en bekende maatschappelijke thema’s, zoals bijvoorbeeld vroegsignalering of zorgmijders, ook voldoende aan bod komen of gaan komen. En zo niet, aan te geven hoe dat op te lossen is. Pag. 18 en 19: De 5 Wageningse principes: De AR kan niet anders dan kritisch blijven over het feit dat het College besloten heeft om aanvullingen toe te voegen aan de Wageningse principes die uit Samen Wageningen naar voren zijn gekomen. Achteraf vraagt de AR zich af of dit geen afbreuk doet aan het proces van cocreatie. Advies 3. De AR adviseert u om nogmaals zorgvuldig na te gaan of dit de juiste invulling is van het beleidskader. In ieder geval adviseert de AR u om, in meer dan voetnoot, dit zorgvuldig toe te lichten. Principe 4: Vertrouwen Uiteraard onderstreept de AR het belang van vertrouwen. De AR steunt het uitgangspunt dat ervaringen een zeer belangrijke plek moeten worden geven in de evaluaties. Toch kan de AR kan zich niet vinden in het gestelde in dit, door het College toegevoegde, principe. Advies 4. Een kort advies, maar voor de AR wel van wezenlijk belang. Het gaat namelijk over de grondhouding van burger en gemeente naar elkaar. De AR adviseert u om naast het vertellen, ook het tellen en de controle zeker in stand te houden. Juist een gemeente die haar burgers volwaardig wil behandelen en die in dialoog met die burgers wil staan, op basis van vertrouwen, wil zich graag verantwoorden. Transparantie en controle dragen juist bij aan wederzijds vertrouwen, het zijn geen haaks op elkaar staande begrippen. 3 Principe 5: Innovatie (en pag 73) Uiteraard onderstreept de AR ook het belang van innovatie. Echter niet persé en niet als doel, maar als middel. Dat komt nu onvoldoende duidelijk uit de verf. Advies 5. De AR adviseert u om de blik op innovatie gericht te houden, maar deze wel altijd te richten op verbeteren. Innoveren om het innoveren is, zeker in een vernieuwende stad als Wageningen, niet persé wenselijk. We mogen met elkaar ook ervoor kiezen om het goede dat er al is, te behouden. Het gaat om verbeteren. Dat kan en mag sterker worden verwoord. In hoofdstuk 7 van het concept beleidskader worden vier doelgroepgerichte thema’s benoemd (jeugd, ouderen, mensen met een beperking en statushouders/vluchtelingen). De AR betreurt het dat hier uitsluitend oude, meer traditionele, beleidsthema’s terug te vinden zijn. Juist het bijzondere van onze stad (veel migranten, grote sociaaleconomische verschillen) zou hier apart aandacht verdienen. Zo heeft de Wageningse internationale gemeenschap veel meer dimensies dan alleen statushouders/vluchtelingen. Ook een thema als het werken aan het verminderd welbevinden en gezondheid als gevolg van sociaaleconomische verschillen vinden we onvoldoende terug. De AR vindt het temeer van belang deze thema’s prominenter in beeld te krijgen omdat in de hoofdlijnen van het sociaal beleid juist wel expliciet aandacht wordt gegeven aan ondersteuning bij het vormen en onderhouden van ontbrekende en gebrekkige netwerken (pagina 23, punt 10). Als AR weten we dat juist bij de genoemde doelgroepen het eigen netwerk beperkt is (geworden) of (grotendeels) is komen weg te vallen (vluchtelingen/statushouders/overige migranten). Actief beleid op dit punt is gewenst om te bewerkstelligen dat deze doelgroepen werkelijk en duurzaam in onze samenleving worden opgenomen. De AR denkt daarbij in termen van “inclusie” en mist het streven naar “een inclusieve samenleving” in het concept beleidskader. Onder een inclusieve samenleving verstaan wij dan: “een gevarieerde samenleving waar iedereen, ook de nieuwe Nederlanders, de mogelijkheid heeft om gelijkwaardig mee te doen”. Inclusie is niet hetzelfde als participatie. Participatie legt het initiatief vooral bij de mensen van de doelgroep zelf. Bij een inclusieve samenleving gaat het om de combinatie van gelijkwaardigheid en diversiteit. Ieder mens is van waarde en verschillen worden gerespecteerd. Inclusief beleid heeft niet alleen aandacht voor “kwetsbare mensen, die gesteund (moeten) worden in hun verlangen volwaardig mee te doen, maar heeft evengoed aandacht voor het vermogen van mensen, wijkbewoners, hun kwetsbare buren als volwaardig te accepteren en mee te laten doen”. In inclusief beleid zou het actief in discussie gaan met migranten over overeenkomsten en verschillen tussen de culturele basiswaarden van de Nederlandse samenleving en de samenlevingen, waar de migranten vandaan komen, uitstekend passen. Advies 6. De AR zou graag zien dat het streven naar een inclusieve samenleving, waarin ook duurzaam aandacht wordt besteed aan het doorburgeringsproces van overige migranten in de Wageningse samenleving, onderdeel zou worden van het beleidskader Samen Wageningen. In de bijlage samenhangende beleidsvelden ontbreekt het beleidsveld participatie/(betaalde arbeid. Zeker voor de doelgroep asielzoekers/statushouders/overige migranten is de toegang tot de (betaalde) arbeidsmarkt een groot probleem. Een actieve inzet van de gemeente in samenwerking met belangrijke werkgevers in de gemeente op het creëren en faciliteren van stageplaatsen, werkervaringsplaatsen en een soepeler toegang tot de arbeidsmarkt zou voor 4 deze doelgroep wel eens een veel grotere impact kunnen hebben dan de mogelijkheden in het kader van de Wmo. Advies 7. De AR adviseert u om dit beleidsveld op te nemen in het conceptkader. Advies 8. De AR adviseert u de volgende tekstuele wijzigingen in het concept beleidskader door te voeren: Pag. 41: Het aangehaalde citaat “mantelzorg is een persoonlijke keuze en geen overheidsbeleid” kan beter worden weggelaten. Mantelzorg is nl. geen persoonlijke keuze, mantelzorg overkomt iemand. Pag. 42: In het eerste blokje tekst: de gemeente wil niet dat de grote druk op mantelzorgers en zorgvrijwilligers de emancipatie en onafhankelijkheid van vrouwen belemmert. Hiermee wordt ten onrechte de indruk gewekt dat m.n. vrouwen zorgvrijwilliger en mantelzorger zijn. Pag. 60: Er wordt steeds gesproken over doelen en resultaten die zijn gekoppeld aan de nieuwkomers, en niet of nauwelijks niet aan de overige burgers van Wageningen. Inclusie in de Wageningse samenleving is meer dan participatie van de nieuwkomers, het is ook het samenspel, samenleven, samendoen met de overige bewoners en het leren van elkaar. Niet alleen leren de nieuwe Wageningers van de oude Wageningers, maar zeker ook vice versa. Pag. 63: In de onderste blok tekst graag ook het VN verdrag inzake de rechten van mensen met een handicap vermelden. Pag. 64: Onder het kopje Aanpasbaarheid Het valt moeilijk te begrijpen dat discriminatie van ouderen op het werk of van mensen met een handicap als nieuwe vormen van discriminatie worden gezien. Pag 88, bijlage 6: De AR betreurt het dat de samenhangende beleidsterreinen pas genoemd worden in bijlage 6. Het belang van deze samenhang komt hiermee niet goed tot zijn recht. 5