NB De deurcollecte is bestemd voor het kerkrentmeesterlijk beheer

advertisement
orde van dienst – passiedienst zondag 10 maart 2013
aanvang: 18.15 uur
thema: ‘MIJN KONINKRIJK IS NIET VAN DEZE WERELD’
voorganger: ds. J. Smit
ouderling van dienst: br. M. van der Meij
organist: Wim Hagen
muzikale medewerking wordt verleend door
het Chr. Gemengd Koor ‘Cantate Deo’
o.l.v. Jeroen Bosman
het Kamerkoor ‘Cantilene’
o.l.v. Lorenzo Papolo
Orgelspel – binnenkomst kerkenraad + cie. zangdiensten
SAMENZANG – 18.15 tot 18.30 uur
Gezang 46 : 1, 2, 7, 8 (Herv. bundel 1938)
1. Als ik in gedachten sta
bij het kruis van Golgotha,
als ik hoor wat Jezus sprak,
voor zijn oog aan ‘t kruishout brak,
2. Hoe nog stervende zijn mond
troost voor vriend en moeder vond,
weet ik: “Hij vergeet ons niet,
schoon Hij stervend ons verliet.”
7. Op zijn kreet: “Het is volbracht”
antwoordt mijn aanbidding zacht:
“Jezus, ook voor mij verwierft
Gij verlossing, toen Gij stierft”.
8. Hoor ik, hoe het laatst van al
Hij zijn geest aan God beval,
weet ik ook mijn geest en lot
in de handen van mijn God.
Gezang 39 (Herv. bundel 1938)
1. Lam Gods, dat zo onschuldig,
zo moedig en geduldig,
aan 't schand'lijk kruishout lijdt,
verdienen niet mijn zonden
die striemen en die wonden?
Ja ‘k weet, dat Gij onschuldig zijt!
2. Niet Gij, neen ik moest sterven
en ‘s Vaders liefde derven
in eindeloze pijn!
Toen sloegt G’ op mij uw ogen
in godd’lijk mededogen,
en wildet mijn Verlosser zijn.
1
3. Gun, dat ‘k U dankbaar nader,
o Midd’laar bij de Vader.
Wat is uw liefde groot!
Gij wildet mij hergeven
het eeuwig, hemels leven,
en stierf daartoe die wrede dood.
4. O Godslam, nooit volprezen,
leer mij de zonde vrezen,
waarvoor Gij stierft aan ‘t kruis!
Deel mij uw zaal’ge vrede,
ja, deel m’ uw hemel mede
en leid mij eens in ‘t Vaderhuis.
2
Gezang 48 (Herv. bundel 1938)
1. Als ik het wond’re kruis aanschouw, / waar Christus stierf, die ‘t al volbracht,
dan voel ik, hoe ‘k mijn trots berouw / en ‘t rijkst gewin slechts schade acht.
2. Verbied mij dan elk pralend woord / voor al wat niet uw kruis is, Heer,
en laat mij, wat m’ op aard bekoort, / ten offer leggen voor U neer!
3. Te klein is ‘t offer, dat ik bood, / al waar’ al ‘t goed der aard’ mijn deel.
Uw wond’re liefde, godd’lijk groot, / eist alles, ja mijzelf geheel.
4. Lof Hem, die door zijn kruis en dood / genâ voor zondaars heeft bereid!
Lof Hem en zijne liefde groot, / alom en tot in eeuwigheid!
Welkom + afkondigingen: Adri van Rijn
Intochtslied: Psalm 98 : 1
1. Laat alle zeeën, alle landen / Hem prijzen met een blij geluid.
Rivieren klappen in de handen, / de bergen jubelen het uit.
Hij komt, Hij komt de aarde richten, / Hij komt, o volken weest verblijd,
Hij komt zijn koninkrijk hier stichten, / zijn heil en zijn gerechtigheid.
Persoonlijk gebed – Votum en Groet
Samenzang: Gezang 174 : 1 (Liedboek)
1. Ik wil mij gaan vertroosten
in Jesu lijden groot.
Al heeft 't gestaan ten boosten,
het mocht nog worden goed.
Al om mijn zondig leven
ben ik met druk bevaân.
Dat wil ik gaan begeven:
o Jesu, zie mij aan!
Gebed
Cantate Deo en Cantilene
Johannes Passion van Joh. Seb. Bach
Johannes 18 : 1 – 8
1 Jezus ging met zijn discipelen naar de overzijde van de beek Kidron, waar een hof
was, die Hij met zijn discipelen binnenging. 2 En ook Judas, zijn verrader, wist die
plaats, omdat Jezus daar dikwijls was samengekomen met zijn discipelen. 3 Judas
dan kwam daar, die een afdeling soldaten tot zijn beschikking had gekregen en
dienaars van de overpriesters en de Farizeeën, voorzien van lantaarns, fakkels en
wapenen. 4 Jezus dan, alles wetende, wat over Hem komen zou, kwam naar voren
en zei tot hen: Wie zoekt gij? 5 Zij antwoordden Hem: Jezus de Nazoreeër. Hij zei
tot hen: Ik ben het. En ook Judas, zijn verrader, stond bij hen. 6 Toen Hij dan tot hen
3
zei: Ik ben het, deinsden zij terug en vielen ter aarde. 7 Wederom dan stelde Hij hun
de vraag: Wie zoekt gij? En zij zeiden: Jezus, de Nazoreeër. 8 Jezus antwoordde: Ik
zei u, dat Ik het ben. Indien gij dan Mij zoekt, laat dezen heengaan.
Koor: Koraal nr. 7
O große Lieb, o Lieb ohn alle Maße,
Die dich gebracht auf diese Marterstraße!
Ich lebte mit der Welt in Lust und Freuden,
Und du mußt leiden
Johannes 18 : 9 – 11
9 opdat het woord vervuld werd, dat Hij gesproken had: Wie Gij Mij gegeven hebt,
uit hen heb Ik niemand laten verloren gaan. 10 Simon Petrus dan, die een zwaard
had, trok het, en hij trof de slaaf van de hogepriester en sloeg hem het rechteroor af;
de naam nu van de slaaf was Malchus. 11 Jezus dan zei tot Petrus: Steek het
zwaard in de schede; de beker, die de Vader Mij gegeven heeft, zou Ik die niet
drinken?
Koor: Koraal nr. 9
Dein Will gescheh, Herr Gott, zugleich / Auf Erden wie im Himmelreich.
Gib uns Geduld in Leidenszeit, / Gehorsam sein in Lieb und Leit;
Wehr und steur allem Fleisch und Blut, / Das wider deinen Willen tut!
Johannes 18 : 12 – 23
12 De afdeling soldaten dan en de overste en de dienaars der Joden namen Jezus
gevangen, boeiden Hem, 13 en brachten Hem eerst voor Annas, want hij was de
schoonvader van Kajafas, die dat jaar hogepriester was; 14 en Kajafas was het, die
de Joden de raad had gegeven: Het is nuttig, dat één mens sterft ten behoeve van
het volk. 15 En Simon Petrus en een andere discipel volgden Jezus. En die discipel
was een bekende van de hogepriester en hij ging met Jezus het paleis van de
hogepriester binnen, 16 maar Petrus stond buiten aan de poort. De andere discipel
dan, de bekende van de hogepriester, kwam naar buiten, en hij sprak met de
portierster en bracht Petrus binnen. 17 De slavin dan, die portierster was, zei tot
Petrus: Gij behoort toch ook niet tot de discipelen van deze mens? Hij zei: Ik niet! 18
De slaven en de dienaars stonden zich te warmen bij een kolenvuur, dat zij
aangelegd hadden, want het was koud, en ook Petrus stond zich bij hen te warmen.
19 De hogepriester dan vroeg Jezus naar zijn discipelen en naar zijn leer. 20 Jezus
antwoordde hem: Ik heb vrijuit tot de wereld gesproken; Ik heb voortdurend in de
synagoge geleerd en in de tempel, waar al de Joden bijeenkomen, en in het
verborgen heb Ik niets gesproken. 21 Waarom vraagt gij Mij? Vraag hun, die
gehoord hebben, wat Ik tot hen gesproken heb; zie, dezen weten, wat Ik gezegd
heb. 22 En toen Hij dit zei, gaf een van de dienaars, die erbij stond, Jezus een slag
in het gelaat en zei: Antwoordt Gij zo de hogepriester? 23 Jezus antwoordde hem:
Indien Ik verkeerd gesproken heb, geef aan wat verkeerd was, maar indien het goed
was, waarom slaat gij Mij?
4
Koor: Koraal nr. 15
Wer hat dich so geschlagen,
Mein Heil, und dich mit Plagen
So übel zugericht’?
Du bist ja nicht ein Sünder,
Wie wir und unsre Kinder,
Von Missetaten weißt du nicht.
Ich, ich und meine Sünden,
Die sich wie Körnlein finden
Des Sandes an dem Meer,
Die haben dir erreget
Das Elend, das dich schläget,
Und das betrübte Marterheer.
Johannes 18 : 24 – 27
24 Annas dan zond Hem geboeid naar Kajafas, de hogepriester. 25 En Simon
Petrus stond zich te warmen. Zij zeiden dan tot hem: Gij behoort toch ook niet tot
zijn discipelen? Hij ontkende het en zei: Ik niet! 26 Een der slaven van de
hogepriester, een verwant van hem, wiens oor Petrus had afgeslagen, zei: Zag ik u
niet in de hof met Hem? 27 Petrus dan ontkende het wederom en terstond daarop
kraaide een haan. Daarop herinnerde Petrus zich de woorden van Jezus en ging
naar buiten en weende bitter.
Koor: Koraal nr. 20
Petrus, der nicht denkt zurück,
Seinen Gott verneinet,
Der doch auf ein’ ernsten Blick
Bitterlichen weinet.
Jesu, blicke mich auch an,
Wenn ich nicht will büßen;
Wenn ich Böses hab getan,
Rühre mein Gewissen!
Samenzang: Gezang 49 : 1 en 4 (Herv. bundel 1938)
1. Jezus, leven van mijn leven,
Jezus, dood van mijne dood,
die voor mij U hebt gegeven,
in de bangste zielenood,
opdat ik niet hoop’loos sterven,
maar uw heerlijkheid zou erven,
duizend, duizend maal, o Heer,
zij U daarvoor dank en eer!
4. Dank, mijn Heiland, voor uw lijden,
voor uw bitt’re bange nood,
voor uw heilig, biddend strijden,
voor uw trouw tot in de dood,
voor de wonden, U geslagen,
voor het kruis, door U gedragen;
duizend, duizend maal, o Heer,
zij U daarvoor dank en eer!
5
Koor: Koraal nr. 21
Christus, der uns selig macht,
Kein Bös’s hat begangen,
Der ward für uns in der Nacht
Als ein Dieb gefangen,
Geführt vor gottlose Leut
Und fälschlich verklaget,
Verlacht, verhöhnt und verspeit,
Wie denn die Schrift saget.
Johannes 18 : 28 – 36
28 Zij brachten Jezus dan van Kajafas naar het gerechtsgebouw. En het was vroeg
in de morgen; doch zelf gingen zij het gerechtsgebouw niet binnen, om zich niet te
verontreinigen, maar het Pascha te kunnen eten. 29 Pilatus dan kwam tot hen naar
buiten en zei: Welke aanklacht brengt gij tegen deze mens in? 30 Zij antwoordden
en zeiden tot hem: Indien Hij geen boosdoener was, zouden wij Hem niet aan u
overleveren! 31Pilatus dan zei tot hen: Neemt gij Hem en oordeelt Hem naar uw
wet. De Joden dan zeiden tot hem: Het is ons niet geoorloofd iemand ter dood te
brengen; 32 opdat het woord van Jezus vervuld werd, dat Hij gezegd had,
aanduidende, welke dood Hij sterven zou. 33 Pilatus dan keerde terug in het
gerechtsgebouw en riep Jezus en zei tot Hem: Zijt Gij de Koning der Joden? 34
Jezus antwoordde: Zegt gij dit uit uzelf of hebben anderen u over Mij gesproken? 35
Pilatus antwoordde: Ben ik soms een Jood? Uw volk en de overpriesters hebben U
aan mij overgeleverd; wat hebt Gij gedaan? 36 Jezus antwoordde: Mijn Koninkrijk is
niet van deze wereld; indien mijn Koninkrijk van deze wereld geweest was, zouden
mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden zou worden
overgeleverd; nu echter is mijn Koninkrijk niet van hier.
Koor: Koraal nr. 27
Ach großer König, groß zu allen Zeiten,
Wie kann ich gnugsam diese Treu ausbreiten?
Keins Menschen Herze mag indes ausdenken,
Was dir zu schenken.
Ich kanns mit meinen Sinnen nicht erreichen,
Womit doch dein Erbarmen zu vergleichen.
Wie kann ich dir denn deine Liebestaten
Im Werk erstatten?
Johannes 18 : 37 – 40
37 Pilatus dan zei tot Hem: Zijt Gij dus toch een koning? Jezus antwoordde: Gij
zegt, dat Ik koning ben. Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld
gekomen, opdat Ik voor de waarheid zou getuigen; een ieder, die uit de waarheid is,
hoort naar mijn stem. 38 Pilatus zei tot Hem: Wat is waarheid? En na dit gezegd te
hebben, kwam hij weer naar buiten tot de Joden en zei tot hen: Ik vind geen schuld
in Hem. 39 Maar bij u bestaat het gebruik, dat ik u op Pascha iemand loslaat: wilt gij
6
dan, dat ik u de Koning der Joden loslaat? 40 Zij schreeuwden dan wederom en
zeiden: Hem niet, maar Barabbas! En Barabbas was een rover.
Johannes 19 : 1 – 12a
1 Toen nam dan Pilatus Jezus en liet Hem geselen. 2 En de soldaten vlochten een
kroon van doornen, zetten die op zijn hoofd en deden Hem een purperen kleed om,
3 en zij traden op Hem toe en zeiden: Gegroet, Koning der Joden! En zij gaven Hem
slagen in het gelaat. 4 En Pilatus kwam wederom naar buiten en zei tot hen: Zie, ik
breng Hem voor u naar buiten, opdat gij weet, dat ik geen schuld in Hem vind. 5
Jezus dan kwam naar buiten met de doornenkroon en het purperenkleed. En Pilatus
zei tot hen: Zie, de mens! 6 Toen dan de overpriesters en hun dienaars Hem zagen,
schreeuwden zij en zeiden: Kruisigen, kruisigen! Pilatus zeide tot hen: Neemt gij
Hem en kruisigt Hem: want ik vind geen schuld in Hem. 7 De Joden antwoordden
hem: Wij hebben een wet en naar die wet moet Hij sterven, want Hij heeft Zichzelf
Gods Zoon gemaakt. 8 Toen Pilatus dan dit woord hoorde, werd hij nog meer
bevreesd, 9 en hij ging weer het gerechtsgebouw binnen en zei tot Jezus: Waar zijt
Gij vandaan? Maar Jezus gaf hem geen antwoord. 10 Pilatus dan zei tot Hem:
Spreekt Gij niet tot mij? Weet Gij niet, dat ik macht heb U los te laten, maar ook
macht om U te kruisigen? 11 Jezus antwoordde: Gij zoudt geen macht tegen Mij
hebben, indien het u niet van boven gegeven ware: daarom heeft hij, die Mij aan u
heeft overgeleverd, groter zonde. 12 Van toen af trachtte Pilatus Hem los te laten.
Samenzang: Gezang 32 : 1 en 2 (Herv. bundel 1938)
1. O hoofd, bedekt met wonden,
belaân met smart en hoon,
o hoofd, ten spot ombonden
met ene doornenkroon,
eertijds gekroond met stralen
van meer dan aardse gloed,
waarlangs nu drupp’len dalen:
‘k breng zeeg’nend U mijn groet!
2. Van al de last dier plagen,
met goddelijk geduld,
o Heer, door U gedragen,
heb ik, heb ik de schuld!
Och, zie, hoe ‘k voor uw ogen
hier als een zondaar sta,
en schenk vol mededogen,
m’ een blik van uw genâ!
Koor: Koraal nr. 40
Durch dein Gefängnis, Gottes Sohn,
Muß uns die Freiheit kommen;
Dein Kerker ist der Gnadenthron,
Die Freistatt aller Frommen;
Denn gingst du nicht die Knechtschaft ein,
Müßt unsre Knechtschaft ewig sein.
Johannes 19 : 12b – 22
12 Maar de Joden schreeuwden en zeiden: Indien gij deze loslaat, zijt gij geen
vriend van de keizer; een ieder, die zich koning maakt, verzet zich tegen de keizer.
13 Pilatus dan hoorde deze woorden en hij liet Jezus naar buiten brengen en zette
zich op de rechterstoel, op de plaats, genaamd Litostrotos, in het Hebreeuws
Gabbata. 14 En het was Voorbereiding voor het Pascha, ongeveer het zesde uur,
7
en hij zei tot de Joden: Zie, uw koning! 15 Zij dan schreeuwden: Weg met Hem!
Weg met Hem! Kruisig Hem! Pilatus zei tot hen: Moet ik uw koning kruisigen? De
overpriesters antwoordden: Wij hebben geen koning, alleen de keizer! 16 Toen gaf
hij Hem aan hen over om gekruisigd te worden. Zij dan namen Jezus, 17 en Hij, zelf
zijn kruis dragende, ging naar de zogenaamde Schedelplaats, in het Hebreeuws
genaamd Golgota, 18 waar zij Hem kruisigden en met Hem twee anderen, aan
weerszijden een, en Jezus in het midden. 19 En Pilatus liet ook een opschrift
schrijven en op het kruis plaatsen; er was geschreven: Jezus, de Nazoreeër, de
Koning der Joden. 20 Dit opschrift dan lazen vele der Joden, want de plaats, waar
Jezus gekruisigd werd, was dicht bij de stad, en het was geschreven in het
Hebreeuws, in het Latijn en in het Grieks. 21 De overpriesters der Joden dan zeiden
tot Pilatus: Schrijf niet: De Koning der Joden, maar dat Hij gezegd heeft: Ik ben de
Koning der Joden. 22 Pilatus antwoordde: Wat ik geschreven heb, dat heb ik
geschreven.
Koor: Koraal nr. 52
In meines Herzens Grunde,
Dein Nam und Kreuz allein
Funkelt all Zeit und Stunde,
Drauf kann ich fröhlich sein.
Erschein mir in dem Bilde
Zu Trost in meiner Not,
Wie du, Herr Christ, so milde,
Dich hast geblut’ zu Tod!
Samenzang: Gezang 43 : 1 (Herv. bundel 1938)
1. Is dat, is dat mijn Koning, dat aller vaad’ren wens,
is dat, is dat zijn kroning? Zie, zie aanschouw de mens!
Moet Hij dat spotkleed dragen, dat riet, die doornenkroon,
Lijdt Hij dien smaad, die slagen, Hij, God, uw eigen Zoon?
Johannes 19 : 23 – 27a
23 Toen dan de soldaten Jezus gekruisigd hadden, namen zij zijn klederen en
maakten daarvan vier delen, voor iedere soldaat een deel, en zijn onderkleed. Dit
kleed nu was zonder naad, aan een stuk geweven. 24 Zij zeiden dan tot elkaar:
Laten wij dit niet scheuren, maar erom loten, voor wie het zijn zal; zodat het
schriftwoord vervuld werd: Zij hebben mijn klederen onder elkander verdeeld en
over mijn kleding hebben zij het lot geworpen. Dit hebben dan de soldaten gedaan.
25 En bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder en de zuster zijner moeder, Maria
van Klopas en Maria van Magdala. 26 Toen dan Jezus zijn moeder zag en de
discipel, die Hij liefhad, bij haar staande, zei Hij tot zijn moeder: Vrouw, zie, uw
zoon. 27 Daarna zeide Hij tot de discipel: Zie, uw moeder.
Koor: Koraal nr. 56
Er nahm alles wohl in acht
In der letzten Stunde,
Seine Mutter noch bedacht,
Setzt ihr ein’ Vormunde.
O Mensch, mache Richtigkeit,
Gott und Menschen liebe,
Stirb darauf ohn alles Leid
Und dich nicht betrübe!
8
Johannes 19 : 27b – 37
27 En van dat uur af nam de discipel haar bij zich in huis. 28 Hierna zei Jezus, daar
Hij wist, dat alles reeds volbracht was, opdat de Schrift vervuld zou worden: Mij
dorst! 29 Er stond een kruik vol zure wijn; zij staken dan een spons, gedrenkt met
zure wijn, op een hysopstengel en brachten die aan zijn mond. 30 Toen Jezus dan
de zure wijn genomen had, zei Hij: Het is volbracht! En Hij boog het hoofd en gaf de
geest. En zie, het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot beneden in
tweeën, en de aarde beefde, en de rotsen scheurden, en de graven gingen open en
vele lichamen der ontslapen heiligen werden opgewekt. 31 De Joden dan, daar het
Voorbereiding was en de lichamen niet op sabbat aan het kruis mochten blijven
(want de dag van die sabbat was groot) vroegen Pilatus, dat hun benen gebroken
en zij weggenomen zouden worden. 32 De soldaten dan kwamen en braken de
benen van de eerste en van de andere, die met Hem gekruisigd waren; 33 maar
toen zij bij Jezus gekomen waren en zagen, dat Hij reeds gestorven was, braken zij
zijn benen niet, 34 maar een van de soldaten stak met een speer in zijn zijde en
terstond kwam er bloed en water uit. 35 En die het gezien heeft, heeft ervan getuigd
en zijn getuigenis is waarachtig en hij weet, dat hij de waarheid spreekt, opdat ook
gij gelooft. 36 Want dit is geschied, opdat het schriftwoord zou vervuld worden:
Geen been van Hem zal verbrijzeld worden. 37 En weer zegt een ander
schriftwoord: Zij zullen zien op Hem, die zij doorstoken hebben.
Samenzang: Gezang 195 : 1 (Liedboek)
1. Nu valt de nacht.
Het is volbracht:
de Heer heeft heel zijn leven
voor het menselijk geslacht
in Gods hand gegeven.
Koor: Koraal nr. 65
O hilf, Christe, Gottes Sohn, / Durch dein bitter Leiden,
Daß wir dir stets untertan / All Untugend meiden,
Deinen Tod und sein Ursach / Fruchtbarlich bedenken,
Dafür, wiewohl arm und schwach, / Dir Dankopfer schenken.
Johannes 19 : 38 – 42
38 En daarna vroeg Jozef van Arimatea, een discipel van Jezus, maar in het
verborgen uit vrees voor de Joden, aan Pilatus het lichaam van Jezus te mogen
wegnemen; en Pilatus stond het toe. Hij kwam dan en nam zijn lichaam weg. 39 En
ook kwam Nikodemus, die de eerste maal des nachts tot Hem gekomen was, en hij
bracht een mengsel mede van mirre en aloë, ongeveer honderd pond. 40 Zij namen
dan het lichaam van Jezus en wikkelden het in linnen windsels met de specerijen,
zoals het bij de Joden gebruikelijk is te begraven. 41 En er was ter plaatse, waar Hij
gekruisigd was, een hof en in die hof een nieuw graf, waarin nog nooit iemand was
bijgezet; 42 daar dan legden zij Jezus neder wegens de Voorbereiding der Joden,
omdat het graf dichtbij was.
9
Koor: Koraal nr. 68
Ach Herr, laß dein lieb Engelein
Am letzten End die Seele mein
In Abrahams Schoß tragen,
Den Leib in seim Schlafkämmerlein
Gar sanft ohn einge Qual und Pein
Ruhn bis am jüngsten Tage!
Alsdenn vom Tod erwecke mich,
Daß meine Augen sehen dich
In aller Freud, o Gottes Sohn,
Mein Heiland und Genadenthron!
Herr Jesu Christ, erhöre mich,
Ich will dich preisen ewiglich!
Korte Meditatie - thema:
‘Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld’
Samenzang – Gezang 48 : 3 en 9
3. Uw koninklijke heerschappij
zij nu en eeuwig ons nabij.
Geleid ons tot het bruiloftsfeest
door alle gaven van de Geest.
Sla het geweld van satan neer,
behoed uw eigen kerk, o Heer.
9. U is en worde toegebracht
het rijk, de heerlijkheid, de kracht,
U onze Vader op de troon
die tot ons zendt uw lieve Zoon,
die ons door uwe Geest geleidt,
U zij de lof in eeuwigheid.
Geloofsbelijdenis (samenzang – staande – melodie Gez. 293 LvdK)
1. Ik geloof in God de Vader,
groot in wijsheid en in macht,
die de hemel en de aarde
door zijn woord heeft voortgebracht,
die de mens als kroon der schepping
naar zijn beeld geschapen heeft
en nog in zijn grote liefde
alles draagt en aanzien geeft.
2. Ik geloof in Jezus Christus
’s Vaders ééngeboren Zoon,
mens geworden om ons mensen,
lijdend onze smaad en hoon;
die gestorven aan de zonde
opstond ter rechtvaardiging
en ten hemel is gevaren
waar Hij alle macht ontving.
3. Ik geloof de Heilige Geest, die
God als Gids gegeven heeft
en een kerk die in alle tijden
enkel op zijn adem leeft.
Ik geloof de schuldvergeving
en ook de herrijzenis.
Ik geloof een eeuwig leven,
dat in God geborgen is.
Dankgebed en voorbede
Collecten:
1) diaconie - 2) instandhouding eredienst
10
Slotzang: Gezang 259 : 1
1. Halleluja! Lof zij het Lam,
die onze zonden op zich nam,
wiens bloed ons heeft geheiligd;
die dood geweest is, en Hij leeft;
die 't volk, dat Hij ontzondigd heeft,
in eeuwigheid beveiligt!
Zegen (het ‘amen’ wordt zonder voorspel gezamenlijk gezongen met Gezang
456 : 3)
3. Amen, amen, amen!
Dat wij niet beschamen
Jezus Christus onze Heer,
Amen, God, uw naam ter eer!
NB De deurcollecte is bestemd voor het kerkrentmeesterlijk beheer
Activiteiten:
zondag 10 maart
20.30 uur:
sing-in grote zaal
maandag 11 maart
19.15 uur:
vergadering moderamen AK
dinsdag 12 maart
10.00 uur:
16.00 uur:
inloophuis Ontmoetingskerk
basiscatechese
woensdag 13 maart
09.30 uur:
13.30 uur:
16.30 uur:
19.30 uur:
excursie vrouwenkring Naomi
‘In de Rooie Draad’
catechese 12 en 13 jarigen
Bidstond gewas, arbeid en visserij
donderdag 14 maart
16.30 uur:
catechese 14 en 15 jarigen
vrijdag 15 maart
19.15 uur:
20.00 uur:
belijdeniscatechisatie
jeugdgroep Dinges
www.ontmoetingskerkkatwijk.nl
11
Download