ERFELIJKHEIDSLEER I 2016-17 ERFELIJKHEIDSLEER 1. CHROMOSOMEN EN CELDELING 1.1 OPBOUW MENSELIJK LICHAAM - - Organen (long, hart, maag,…) Weefsel o Bindweefsel: Beschermt organen en bepaalt hun vorm o Epitheliaal weefsel: Lijnt alle holtes in lichaam af (bv.; maag) o Zenuwweefsel: Vooral in hersenen, ruggenmerg Signalen doorsturen o Spierweefsel: Laat cellen samentrekken/relaxeren Cellen o Receptoren: geven deling & dood (= apoptose) aan (≠ bij kanker!!) o Opgebouwd uit 2 grote delen: Celkern (= nucleus): Bevat deel v/d genetische info (chromosomen) = Code voor de werking v/d cel Cytoplasma: Vloeistof Opgebouwd uit ≠ andere onderdelen: organellen o Mitochondriën Produceren energie Bevatten erfelijke materiaal (≠ alleen i/d kern) Komen altijd v/d moeder o Endoplasmatisch reticulum: Productie DNA & eiwitten o Golgi-apparaat: Verpakt alles wat uit het endoplasmatisch reticulum komt o Ribosomen: Zetten DNA om naar eiwitten o Peroxisomen 1.2 CHROMOSOMEN 1.2.1 ALGEMEEN - - Cytogenetica = Studie v/d chromosomen Karotype = chromosomenkaart o ISCN = Internationale naamgeving voor beschrijving (Bvb.; Xp22) Ideogram = schematische weergave v/h karotype Verschijnen tijdens de celdeling Op chromosomen: genen bevat DNA voor productie v/e eiwit Menselijke celkern: 46 chromosomen (in genoom) 23 paren o 44 autosomen & 2 geslachtshormonen (X,Y) o Homologe chromosomen = 1 paar identieke chromosomen Somatische cellen = ALLE cellen – geslachtscellen 46 chromosomen (2n) (= diploïd) Geslachtscellen: 23 chromosomen (n) ( = haploïd) 1 ERFELIJKHEIDSLEER I 2016-17 1.2.2 STRUCTUUR CHROMOSOMEN - - Korte arm = p-arm Centromeer = knikking o 3 SOORTEN (lokalisatie) Metcanetrisch: In het midden Submetacentrisch: meer naar het uiteinde toe Acrocentrisch: op het uiteinde (zeer korte p-arm) Lange arm = q-arm Uiteindes = telomeren o Worden bij iedere celdeling korter Weten wanneer tijd is om te sterven 1.3 CELCYCLUS (ONGEVEER 24UUR) - - - - Mitotische fase: o Duurt ongeveer 1 uur o Begin mitose: elke cel 46 chromosomen (bestaat uit 2 zusterchromatiden) o Bij einde: elk chromosoom (46) bestaat uit 1 chromatide G1-fase (Gap 1): Voorbereiding op celdeling o Duurt ongeveer 10-12uur (tot jaren1) o Decondenserende chromosomen despiraliseren Niet langer individueel herkenbaar o Kern: chromatine Info over ieder chromosoom o Veel RNA- & eiwitsynthese (= voorbereiding S-fase) S-fase: Replicatie o Duurt 6-8 uur INTERFASE: Fase tussen celdeling & mitose o Verdubbeling v/h DNA Geen celdeling Cel in rust o Vorming 2 zusterchromatiden Erfelijk materiaal = amorf o Blijven samen thv centromeer G2-fase (Gap 2): o Duurt 2-4 uur o Celvolume o RNA- & eiwitsynthese hervat (= voorbereiding op mitose & celdeling) 1.3.1 CELDELING 1.3.1.1 ALGEMEEN - - 1 Mitose: zusterchromatiden worden gescheiden o Somatische celdeling o Erfelijk materiaal wordt verdeeld over 2 dochtercellen o 1 diploïde moedercel 2 haploïde dochtercellen Meiose: homologe chromosomen worden gescheiden o Tijdens vorming v/d voortplantingscellen o 1 diploïde cel 4 haploïde gameten o #chromosomen wordt ½ Bvb.; Levercellen: jaren rust opeens weer functioneren 2 ERFELIJKHEIDSLEER I 2016-17 1.3.1.2 MITOSE - - Duurt ongeveer 1 uur Somatische celdeling 1 diploïde moedercel 2 haploïde dochtercellen o # chromosomen blijft = Vindt plaats NA bevruchting o Bevruchte eicel bevat DNA o Verder delen voor groei & vorming v/h volwassen individu VOOR MITOSE: chromosomen bestaan uit 2 identische chromatiden (= zusterchromatiden) o Splitsen tijdens mitose 1) TIJDENS DE M-FASE: - - - - - Profase: o Nucleolus desintegreert (valt weg) o Chromatine condenseert (wordt korter & korter) Chromosomen worden zichtbaar o Vorming mitotische spoelfiguur 2 centrosomen migreren naar tegengestelde polen v/d cel Microtubuli vormen zich o Prometafase: Vorming kinetochoren Eiwitcomplex thv centromeren Vasthechtingsplaats voor spoeldraden o Vorming v/d chromosomen door condensatie van chromatine Metafase: o Kernmembraan verdwijnt o Vorming spoelfiguur in het cytoplasma o Microtubuli op kinetochoren o Chromosomen naar evenaarsvlak o Karotypes worden gemaakt o Chromosomenonderzoek (late profase of vroege metafase) o Segregatie v zusterchromatiden naar 2 dochtercellen Anafase: o Cel rekt uit o (Onafhankelijke) zusterchromatiden naar elke pool o Segregatie v zusterchromatiden naar 2 dochtercellen Telofase: o Chromosomen op plaats decondensatie o Microtubuli verdwijnen o Vorming kernmembraan rond beide dochterkernen o Cel snoert in o 2 dochtercellen ontstaan uit 1 cel Cytokinese: o Vorming van 2 dochtercellen o Chromosomen decondenseren o Vorming nucleolus o Volledig kernmembraan Mitose 3 ERFELIJKHEIDSLEER I 2016-17 1.3.1.3 MEIOSE - Geslachtsdeling/reductiedeling Vorming van gameten # chromosomen worden ½ o Diploïd haploïd Meiose I: reductiedeling (scheiding v/d homologe chromosomen) Meiose II: mitose (scheiding v/d zusterchromatiden) 1) MEIOSE I (REDUCTIEDELING) - - - - - Profase I o Onderscheid tussen 5 ≠ opeenvolgende fasen: Leptoteen: Begin condensatie Zusterchromatiden worden net zichtbaar Zugoteen: Paring/synapsis v/d homologe chromosomen Vorming synaptenomaal complex (= eiwitten) Pachyteen: Verdere condensatie Synapsis is volledig Homologe chromosomen w zichtbaar als bivalenten Recombinatie treedt op Crossing-over = CO Diploteen: Na CO: synaptenomaal complex verdwijnt Chiasmata w zichtbaar (= plaats waar CO heeft plaatsgevonden) o = X-vormige gebieden tussen 2 nt-zusterchromatiden Diakinesis: Maximale condensatie Overgang naar metafase I Metafase I o Spoelfiguur is gevormd o Bivalenten bevinden zich in het evenaarsvlak Anafase I o 2 haploïde sets van chromosomen wijken uit elkaar Migreren naar polen = Disjunctie/segregatie v/d maternele & paternele homologe chromosomen voor elk v/d bivalenten Telofase I o Migratie v/d chromosomen is volledig o Vorming nieuwe kernmembranen Cytokinese o Vorming van 2 haploïde dochtercellen o Korte meiotische interfase (ZONDER S-fase) 4 ERFELIJKHEIDSLEER I 2016-17 2) MEIOSE II mitose o : geen voorafgaande S-fase Zusterchromatiden worden opgesplitst Vorming 2 nieuwe haploïde dochtercellen Zelfde stadia als meiose I - 3) BELANG VAN DE MEIOSE - Doorgeven genetisch materiaal naar de nakomelingen Constant houden genetisch materiaal generatie na generatie Zorgen voor genetische diversiteit 1.4 GAMETOGENESE BIJ DE MENS 1.4.1 OÖGENESE ♀ Primordiale geslachtscelle n --> oögonia oögonia --> primaire oöcyten Meiose I (tot profase I) Vindt plaats in de follikel* Ontstaan secundaire oöcyt & 1e poollichaampj e Oögonia = ongedifferentieerde primitieve eicellen Oöcyten = meer gespecialiseerde cellen die aan meiose I beginnen Start al in zwangerschap Tijdens geboorte: miljoenen primaire oöcyten aanwezig Tussen geboorte & puberteit: meeste verloren Puberteit: 1 oöcyt zal meisoe I voltooien voor het eerst 2 dochtercellen hebben ≠ grootte: secundaire oöcyt bevat alle cytoplasma; poollichaampje sterft af Meiose II indien secundaire oöcyt wordt bevrucht Als secundaire oöcyt niet wordt bevrucht: gaat verloren tijdens volgende menstruatie 2 weken later nieuwe ovulatie Ontstaan 2e poollichaampje Dit cyclisch proces gaat door tot de menopauze (ongeveer rond 50 jaar) *= geheel v/d eicel & omringende cellagen die de eicel van voeding voorzien 5 ERFELIJKHEIDSLEER I 2016-17 1.4.2 SPERMATOGONESE ♂ Primordiale geslachtscellen --> Spermatogonia Door mitotische deling Blijft vanaf puberteit continu doorgaan! Spermatogonia --> 2 dochtercellen 1 cel: proces in stand houden +/- 60 dagen 1 cel --> primaire spermatocyt Primaire spermatocyt --> 2 secundaire spermatocyten Meiose I: vanaf puberteit Secundaire spermatocyt --> 2 spermatiden Meiose II Spermatiden --> Spermatozoa Spermatozoa = zaadcellen 6