Kwaadaardige huidafwijkingen

advertisement
Kwaadaardige huidafwijkingen
Uw behandelend arts heeft u voor een mogelijk kwaadaardige
huidafwijking naar de poli heelkunde van het CWZ verwezen.
Deze folder geeft u informatie over wat de chirurg in het CWZ met u
bespreekt, zodat u zich kunt voorbereiden op het gesprek of na het
gesprek alles nog eens rustig kunt nalezen. Ook zijn de gebruikelijke
behandelingsmogelijkheden voor u op een rij gezet.
Soorten kwaadaardige huidafwijkingen
Kwaadaardige huidafwijkingen komen veel voor. De meeste ontstaan als gevolg van inwerking van ultraviolette (UV) straling uit zonlicht op de daarvoor gevoelige huid. Omdat het de huid betreft
kunnen ze gelukkig in een vroeg stadium gezien, herkend en behandeld worden. De sterfte als gevolg van de kwaadaardigheid is dan
ook gelukkig relatief laag, maar dat is ook afhankelijk van de aard
van de huidaandoening.
Het basalioom of het basaalcelcarcinoom
Het basalioom is de meest voorkomende kwaadaardige huidaandoening. Het ontstaat in de onderste cellaag van de opperhuid en
overmatige blootstelling aan zonlicht of vroegere röntgenbestraling
kan een rol spelen.
Er zijn meerdere vormen van het basalioom. Het kan gaan om een
glazig bultje op de huid of om een wondje wat maar niet wil genezen, herhaaldelijk open gaat of bloedt.
Hoe ernstig is het?
Het basalioom zaait vrijwel niet uit en gedraagt zich daarmee
betrekkelijk ‘vriendelijk’. Het kan wel plaatselijk doorgroeien,
waardoor het gezonde weefsel kan worden aangetast. Behandeling
is dus zeker nodig.
Hoe kan het behandeld worden?
Over het algemeen verdient chirurgische excisie (verwijdering) de
voorkeur. Dit kan meestal poliklinisch onder lokale verdoving (meer
informatie vindt u in de CWZ-folder ‘Poliklinische operatie heelkunde’) Er kan echter ook gekozen worden voor bestraling. Dit komt
2
met name in aanmerking op plaatsen waar chirurgische verwijdering tot ongewenste cosmetische resultaten zou leiden (bijvoorbeeld op de neus of lip). Ook een combinatie van operatie en
bestraling kan een mogelijkheid zijn.
Controle
Als het basalioom eenmaal is verwijderd, is het daarmee afdoende
behandeld. Basaliomen kunnen echter op andere plaatsen opnieuw
ontstaan en men moet dan ook alert blijven en zo nodig tijdig een
arts raadplegen.
Het plaveiselcelcarcinoom (spinocellulair carcinoom)
Dit is een kwaadaardige woekering van de hoornvormende cellen in
de huid (keratocyten) en deze tumor wordt dan ook vaak gekenmerkt door hoornvorming. Ook is zweervorming (ulceratie) mogelijk
en bloedt de tumor makkelijk. De tumor heeft vaak een voorstadium van kleine hoornplekjes (zogeheten keratosis actinica) die
makkelijk bloeden, vooral in het gelaat en op de handen. Dat zijn
dus gebieden die veel aan zonlicht zijn blootgesteld.
Hoe ernstig is het?
Het plaveiselcelcarcinoom kan uitzaaien. Vroege behandeling is dan
ook belangrijk, want dan is de kans op uitzaaiing gering.
Hoe kan het behandeld worden?
De behandeling bestaat ook hier uit chirurgische verwijdering (excisie) of bestraling, afhankelijk van plaats en grootte.
Als er sprake is van vergrootte lymfklieren in de nabijheid van de
tumor zullen deze onderzocht moeten worden op eventuele uitzaaiingen. Het kan op grond daarvan nodig zijn de behandeling nog
verder uit te breiden.
Controle
Ook als er geen aanwijzingen zijn voor uitzaaiingen, wordt controle
in verband met de grotere kans daarop vaak aangeraden.
3
Het melanoom
Het melanoom (kwaadaardige moedervlek) is een tumor die uitgaat
van de pigmentcellen van de huid (melanocyten). Meestal ziet het
eruit als een snel groeiende, makkelijk bloedende, bruinzwarte
moedervlek, die soms jeukt of pijnlijk is en soms kan zweren.
Het onderscheid met een gewone moedervlek (naevus) kan lastig
zijn. Vaak ontstaat een melanoom op een nieuwe plaats, maar ook
een gewone moedervlek kan een kwaadaardigheid worden. Elke
verandering van een moedervlek verdient dan ook grote aandacht.
Hoe ernstig is het?
Het melanoom is een uiterst kwaadaardige huidtumor die aanleiding kan geven tot uitzaaiingen. Over het algemeen kan gesteld
worden: hoe dunner de tumor bij microscopisch onderzoek, hoe
beter de levensverwachting zal zijn, maar ook: hoe dikker de afwijking, hoe slechter de levensverwachting.
Hoe kan het behandeld worden?
De behandeling is in principe chirurgisch, waarbij de afwijking voldoende ruim dient te worden verwijderd. Dat wil zeggen dat
behalve het melanoom ook een rand gezond weefsel moet worden
verwijderd, om de kans dat er op die plek later weer een melanoom
komt, zo klein mogelijk te maken. Meestal zal de procedure als volgt
zijn. Eerst wordt een verdacht plekje verwijderd en microscopisch
onderzocht. Dit kan meestal poliklinisch onder lokale verdoving.
Wanneer daar de diagnose melanoom op wordt gesteld, volgt een
tweede operatie, waarbij het litteken en het vorige operatiegebied
ruim worden verwijderd (re-excisie).
Wanneer in de nabijheid van het melanoom een lymfeklier in de lies
of oksel afwijkend aanvoelt, wordt deze ook onderzocht.
Blijkt de lymfeklier een uitzaaiing van het melanoom te bevatten, en
worden er elders in het lichaam geen uitzaaiingen gevonden, dan
kan er besloten worden tot het verwijderen van alle lymfeklieren in
de betreffende lies of oksel.
4
Wanneer er geen verdachte lymfeklieren zijn en als de tumor dikker
is dan 1 mm, dan kan aanvullend onderzoek worden gedaan naar de
lymfklieren via de zogeheten schildwachtklierprocedure.
Zie ook de CWZ-folder ‘Onderzoek en verwijdering van de schildwachtklier bij melanoom’. De schildwachtklierprocedure
heeft een sterke voorspellende waarde over het ziekteverloop
(prognose) en kan de uiteindelijke overlevingskans bij sommige
mensen verbeteren.
Zijn er geen uitzaaiingen en vertoont het verwijderde littekengebied
geen tumor meer, dan is de behandeling voltooid.
Zijn er wel uitzaaiingen in de lymfklier, dan volgen aanvullende
onderzoeken en behandelingen.
Als er sprake is van uitzaaiingen dan zijn er diverse behandelmogelijkheden met medicijnen, maar hiervoor geldt dat geen van deze
behandelingen nog genezing kan bewerkstelligen.
Controle
Poliklinische controle na behandeling voor een melanoom vindt vrijwel altijd plaats. Hierbij wordt de patiënt volgens een schema meerdere jaren gecontroleerd.
Operatie onder anesthesie
Afhankelijk van de omvang en de plaats van de huidafwijking zal de
operatie onder anesthesie (narcose) in dagbehandeling of een korte
opname plaats vinden. Verwijdering van lymfklieren in lies of oksel
gebeurt meestal onder narcose.
Meer informatie staat in de CWZ-folders ‘Verdoving (anesthesie) bij
volwassenen’ en ‘Dagverpleging en Kort Verblijf’.
Mogelijke complicaties van de operatieve behandeling
Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo is ook bij deze operatie
de normale kans op complicaties aanwezig, zoals nabloeding of
wondinfectie.
Daarnaast zijn er nog enkele specifieke complicaties mogelijk. Het
loslaten van de huidnaad (litteken) behoort tot de mogelijkheden.
Hoe het litteken er uiteindelijk uit komt te zien verschilt van per5
soon tot persoon en van de plaats op het lichaam. Pas na een jaar is
definitief te beoordelen hoe het litteken er uit ziet.
Adviezen voor thuis
Afhankelijk van de operatiemethode, de grootte van de ingreep en
persoonlijke factoren zult u na ontslag uit het ziekenhuis nog enige
tijd hinder kunnen ondervinden van het operatiegebied. Ook het
hervatten van uw dagelijkse activiteiten zullen daarvan afhankelijk
zijn.
Pijnbestrijding
Een goede pijnbestrijding is belangrijk voor het genezingsproces.
Daarom is het raadzaam dat u zonodig de eerste twee dagen de pijn
met pijnstillers onderdrukt en dit langzaam afbouwt.
Dit doet u als volgt:
• De eerste twee dagen gebruikt u vier maal daags - om de zes uur
- twee tabletten paracetamol van 500 mg.
• Dan gebruikt u twee dagen vier maal daags - om de zes uur - één
tablet paracetamol van 500 mg.
• Daarna stopt u met de pijnmediactie en gebruikt u alleen zonodig bij pijn twee tabletten paracetamol van 500 mg. (maximaal 4
maal daags).
Wondverzorging
Na 24 uur mag u de pleister van de wond verwijderen en weer douchen. De wond is dan voldoende dicht.
Als het gaasje vastzit aan de wond kunt u het onder de douche losweken. Na het douchen dient u de wond droog te deppen.
U mag de eerste week niet zwemmen of langdurig baden. Droog
houden van de wond bevordert een goede wondgenezing.
Dus kunt u beter ook geen afsluitende pleister op de wond gebruiken, deze maken de wond vochtig.
Bij het ontslag bespreekt de verpleegkundige met u of de hechtingen vanzelf oplossen en zo niet, wanneer en waar u ze moet laten
verwijderen.
6
Wanneer contact opnemen?
Neemt u de eerste week na de operatie contact op met het ziekenhuis bij:
• Hevige pijnklachten die niet verdwijnen als u pijnstillers gebruikt.
• Infectie:
- wond is gezwollen, rood en warm, gaat open en/of er komtwondvocht uit.
- temperatuur hoger dan 38,5 graden kort na de operatie.
Tijdens kantooruren belt u de polikliniek heelkunde (024) 365 82
60. Buiten kantooruren belt u het CWZ (024) 365 76 57 en vraagt
naar de dienstdoende chirurg.
Werkhervatting
Afhankelijk van plaats en omvang van de huidafwijking zult u
meestal u na enkele dagen uw werk weer kunnen hervatten. Vraagt
u zich af of uw aandoening of behandeling consequenties heeft
voor het uitoefenen van uw werk?
Overleg dan met uw specialist of bedrijfsarts. De bedrijfsarts begeleidt de terugkeer naar uw werk. Afspraken over uw werk zullen
vaak soepeler verlopen als u de bedrijfsarts al vóór de ingreep informeert of zo spoedig mogelijk na de ingreep op de hoogte brengt. U
kunt een gesprek voeren met uw bedrijfsarts op het arbeidsomstandigheden-spreekuur van de arbodienst van het bedrijf of de organisatie waar u werkt.
Tips bij de hervatting van diverse activiteiten
Gouden regel is dat u geleidelijk aan weer van alles mag gaan doen
en uitproberen, zolang dit geen aanhoudende toename van klachten geeft.
Wissel de eerste dagen rust en activiteit steeds af, waarbij u geleidelijk aan steeds actiever wordt en minder hoeft te rusten.
In het algemeen kunt u enkele dagen na de operatie alle activiteiten
weer doen die u voor de operatie ook kon.
7
Vragen
Heeft u nog vragen, stel ze gerust aan uw behandelend arts of de
verpleegkundige.
Verhindering
Bent u op de dag van de behandeling onverhoopt verhinderd, laat
dit dan zo snel mogelijk weten. U belt dan naar de afdeling opnameen patiëntenplanning, tijdens kantooruren bereikbaar op telefoonnummer (024) 365 88 97. Kunt u een afspraak op de polikliniek of
voor een onderzoek niet nakomen, bel dan zo spoedig mogelijk de
betreffende afdeling.
Adres en telefoonnummer
Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis
Weg door Jonkerbos 100
6532 SZ Nijmegen
Polikliniek heelkunde B58
Telefoon: (024) 365 82 60 (tijdens kantooruren)
8
G480-J / 01-11
Website: www.chirurgie.cwz.nl
Download