D WAT ALS… Antibiotica niet meer helpen? We mogen het niet gedroomd hebben: een terugkeer naar het pre-antibioticatijdperk. Toch liggen de kaarten veel minder gunstig dan tien jaar geleden. Drie specialisten uit het UZ Gent analyseren de situatie en suggereren mogelijke oplossingen vanuit hun vakgebied. PROF. DR. DIRK VOGELAERS diensthoofd Algemene inwendige ziekten UZ Gent, voorzitter Antibioticabeleidsgroep UZ Gent DR. APR. FRANKY BUYLE apotheker bij de Apotheek UZ Gent, secretaris Antibioticabeleidsgroep UZ Gent PROF. DR. ISABEL LEROUX-ROELS klinisch bioloog, lab Medische microbiologie en coördinator van het Team Infectiepreventie van het UZ Gent DIALOOG 23 ‘We grijpen terug naar ­minder courante antibiotica met meer bijwerkingen.’ prof. dr. Isabel Leroux-Roels V ogelaers: ‘Ik zie antibioticaresistentie in toenemende mate als een maatschappelijk dreiging. Het is een reëel scenario dat we over een aantal jaar geen werkzame antibiotica meer kunnen toedienen. Voor alle duidelijkheid: ik pleit niet voor paniek, wel voor waakzaamheid en actiebereidheid. We merken dat resistentie vaker opduikt in ziekenhuizen, in woonzorgcentra en ook daarbuiten. Tegelijk hebben we minder inzetbare middelen dan tien jaar geleden.’ Leroux-Roels: ‘We stellen inderdaad vast dat meer en meer bacteriën resistent worden tegen verschillende types antibiotica. Sommige patiënten die een infectie doormaken, genezen niet meer met de antibiotica die doorgaans in de eerste lijn worden ingezet. We grijpen dan bijvoorbeeld terug naar minder courante antibiotica die vaak meer bijwerkingen hebben. Of de patiënt moet met een banale infectie naar het ziekenhuis om intraveneus antibiotica te krijgen. Met alle gevolgen en risico’s van dien. Dit soort patiënten moeten we bovendien in isolatie plaatsen. Het psychologisch effect daarvan op de patiënt is niet te onderschatten en heeft ook een negatieve impact op diens herstel.’ Buyle: ‘Het aantal gehospitaliseerde patiënten bij wie resistente bacteriën worden aangetoond, stijgt en dat is vooral te wijten aan gramnegatieve bacteriën. In absolute cijfers is dat nog niet zo heel veel. Maar de gevolgen kunnen zeer ernstig zijn. Op de eerste plaats voor patiënten die meestal al zeer kwetsbaar zijn. En op termijn ook voor de hele maatschappij: stel je voor dat we relatief onschuldige maar vaak voorkomende infectieziekten, zoals urine- en luchtwegontstekingen, en alle potentiële infecties na operatieve ingrepen niet langer kunnen behandelen… Het aantal overlijdens als gevolg van infecties met resistente bacteriën in Europa wordt op 25.900 gevallen geschat. Dat aantal zou bij ongewijzigd beleid tot 390.000 stijgen in 2050.’ Vogelaers: ‘De Wereldgezondheidsorganisatie heeft al vaak haar bezorgdheid geuit over de internati- onale opmars van antibioticaresistentie. In België hebben we heel wat inspanningen geleverd, maar onze voorschrijvers kampen nog met een gebrek aan kennis. Onbewust nemen we veel gewoontes over, ook voor het gebruik van antibiotica. Daarbij komt dat het kennisdomein over antibiotica complexer is geworden. Twintig jaar geleden was bij wijze van spreken elk antibioticum goed. Nu moet je als arts telkens een weloverwogen keuze maken uit een beperkter pallet.’ Vogelaers: ‘Uit cijfers van diezelfde BAPCOC kun je afleiden dat het ambulant antibioticagebruik in België teruggedrongen is. Toch scoort ons land nog altijd heel hoog in vergelijking met andere Europese landen zoals Nederland. We zitten momenteel op meer dan 800 voorschriften per 1000 inwoners per jaar. Tegen 2020 wil de BAPCOC evolueren naar 600 voorschriften, en tegen 2025 naar 400. Voor de ziekenhuizen wil de commissie dat in 2019 negentig procent van alle antibioticavoorschriften conform de recentste aanbevelingen is. En voor de veeteelt streeft de ‘Shared decision making helpt artsen om niet vanuit een overdreven verantwoordelijkheidsgevoel te handelen.’ dr. apr. Franky Buyle ­ APCOC-werkgroep tegen 2020 naar B een halvering van het antibioticagebruik. Veel werk voor de boeg dus!’ Buyle: ‘Een van de initiatieven waarmee we in het UZ Gent antibioticaresistentie aanpakken, is het Multidisciplinair InfectieTeam (MIT) als onderdeel van een antimicrobial stewardship program. Sinds 2011 bespreken een infectioloog, een microbioloog en een apotheker dagelijks het antibioticagebruik van een tiental patiënten. Dat loopt heel goed: het werkt sensibiliserend en het sluit aan bij de evolutie naar shared decision making. Tachtig procent van onze adviezen wordt geïmplementeerd. Dankzij het MIT vermijden we ook dat artsen vanuit een overdreven verantwoordelijkheidsgevoel hun patiënt overbeschermen en vooral op hun collega’s rekenen om rationeler antibiotica voor te schrijven.’ Vogelaers: ‘Dat overdreven verantwoordelijkheidsgevoel speelt bij alle specialismen: niemand wil voor zijn patiënt risico’s op complicaties lopen. Dat fenomeen speelt ook in de eerste lijn. In die zin verwacht ik een positieve impact van de evolutie van solo- naar groeps- praktijken. Je krijgt een soort peer review system als je met collega’s kunt overleggen. Daarnaast moeten we ook de patiënt nog bewuster maken van het resistentieprobleem. Wie vaker antibiotica gebruikt, loopt door uitselectie van resistente kiemen meer kans op een infectie die niet met de courante antibiotica kan worden verholpen. Als patiënt heb je er dus allesbehalve baat bij om op een behandeling met antibiotica aan te dringen bij je huisarts.’ Leroux-Roels: ‘In vergelijking met andere landen scoren we in België redelijk op het vlak van ­antibioticaconsumptie. We ­gebruiken minder antibiotica dan Griekenland of Italië. Maar in vergelijking met gelijkaardige landen zoals Nederland is er nog veel ruimte voor verbetering. Belgische artsen schrijven nog te snel antibiotica voor. Dat is overigens een cultureel fenomeen: de katholieke gemeenschap in Nederland gebruikt meer antibiotica dan hun calvinistische landgenoten zonder dat daar medische gronden voor zijn. We moeten dus zeker verder inzetten op een sensibilisering van het brede publiek en op patient empowerment. Alle betrokkenen moeten hun verantwoordelijkheid opnemen.’ Buyle: ‘We kijken uiteraard ook uit naar nieuwe ontwikkelingen in de farmaceutische industrie. Die investeert wel in nieuwe middelen, maar de evolutie lijkt niet snel genoeg te gaan. Een aantal oudere antibiotica worden geherintroduceerd maar daarbij moeten we waakzaam zijn voor de neveneffecten die ze kunnen veroorzaken. Daarnaast worden de doseringschema’s van de bestaande antibiotica geoptimaliseerd, bijvoorbeeld door ze via continue infusen toe te dienen, op basis van wetenschappelijke gegevens. Zal dat volstaan om nieuwe resitenties het hoofd te bieden? Dat blijft koffiedik kijken. We moeten optimistisch en tegelijk realistisch blijven. Er zullen wel doorbraken gerealiseerd worden, maar op de eerste plaats moeten we blijven inzetten op preventie en op een correct gebruik van de huidige beschikbare antibiotica.’ Buyle: ‘Uit onderzoek blijkt dat in België ongeveer dertig à veertig procent van de ziekenhuispatiënten antibiotica krijgt ZORG 25 toegediend. De voorschriften voor die antibiotica zijn volgens strikte normen bij een derde tot de helft van de ­patiënten voor verbetering vatbaar. Dat kan op heel wat elementen slaan: een te lange behandelingsduur, een verkeerde dosis, een middel met een te breed spectrum, intraveuze toediening terwijl oraal kan, te late toediening enzovoort. Voor de eerstelijnszorg tonen cijfers aan dat er in België te veel flurochinolone antibiotica worden gebruikt en dat amoxicilline, het antibioticum dat volgens de Belgische richtlijnen als eerste keuze aanbevolen wordt voor de meeste luchtweginfecties, toeneemt ten opzichte van amoxicillineclavulaanzuur.’ Leroux-Roels: ‘In opleidingen gaat al een aantal jaar meer aandacht naar een correct voorschrijfgedrag. De Belgische Commissie voor de Coördinatie van het Antibioticabeleid (BAPCOC) verzamelt cijfermateriaal, doet aan sensibilisering en formuleert aanbevelingen voor ziekenhuizen en voor de eerstelijnszorg. Vanuit de BAPCOC vertrekken heel wat initiatieven. De commissie bracht onlangs ook ‘Patiënten die vaak antibiotica gebruiken, verhogen hun risico op een onbehandelbare infectie. prof. dr. Dirk Vogelaers een nieuwe beleidsnota uit met ambitieuze doelstellingen voor de ziekenhuizen, de ambulante zorg, en voor de diergeneeskunde. Want ook overconsumptie van antibiotica in de veehouderij is een belangrijke factor voor de volksgezondheid. Resistente bacteriën uit de veeteelt komen via mest in het oppervlaktewater terecht en kunnen zo op groenten in de menselijke voedselketen belanden.’ Leroux-Roels: ‘Ook het beperken van de overdracht blijft een belangrijke pijler. Door de inspanningen op het vlak van ziekenhuishygiëne en infectiepreventie zien we de jongste jaren, zowel in de ziekenhuizen als in de woonzorgcentra een aanzienlijke daling van het aantal patiënten met MRSA. Dit effect is minder duidelijk bij multiresistente gramnegatieve bacteriën, zoals ESBL en CPE die de voorbije jaren sterk in opmars zijn. Toch blijft het belangrijk om maximaal in te zetten op hygiëne en infectiepreventie, als we de verspreiding van die resistente bacteriën in ziekenhuizen willen beperken en vermijden dat ze op grote schaal in de gemeenschap gaan circuleren.’