Voorbeeld van een arbobeleidsplan

advertisement
ARBOBELEIDSPLAN
Stichting Penta
Hoorn
Instemming GMR d.d. 16 oktober 2012
Vastgesteld door het bestuur d.d. 11 december 2012
Inhoudsopgave
Bladzijde:
1.
Uitgangspunten
3
2.
Hoofddoelstellingen
3
3.
3.1.
3.2.
3.3.
3.4.
3.5.
Organisatie
Schoolveiligheidsplan
Inspectie SZW
Bovenschoolse preventiemedewerker
Bedrijfshulpverlening
Ontruimingsplan
4
4.
4.1.
4.2.
4.3.
Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E)
Aanpak en voortgang
Voorlichting
Arbocatalogus Poen de relatie met de RI&E
6
5.
Bedrijfsarts
7
6.
6.1.
6.2.
Ziekteverzuimbeleid
Overleg
Cijfers
7
7.
Speciale doelgroepen
8
8.
Arbeidstijdenbeleid
8
9.
Preventief beleid
8
10.
Beleid t.a.v. agressie, geweld, seksuele intimidatie en discriminatie
8
11.
Registratie en melding van ongevallen
9
Bijlagen:
1. Verdeling taken en verantwoordelijkheden
2. Schoolveiligheidsplan
3. Ongevallenregistratie
4. Bedrijfshulpverlening
5. Voorbeeld BHV-plan
6. Ontruimingsplan
7. Voorbeeld ontruimingsplan
8. Calamiteiten (externe) gymzaal
2
1.
Uitgangspunten
Stichting Penta en de schooldirecteuren zijn verantwoordelijk voor het schoolbeleid. Het arbobeleid is een
onderdeel van dit schoolbeleid. Bij het voorbereiden en uitvoeren van het arbobeleid hebben we ons laten
leiden door de volgende algemene uitgangspunten:
 de beleidsuitgangspunten en afspraken in andere beleidsdocumenten zoals het
personeelsbeleidsplan;
 het belang van een ongestoorde voortgang van het onderwijsproces;
 het voldoen aan kwaliteitseisen voor het onderwijs;
 de wettelijke vereisten zoals deze zijn opgenomen in Arbowet, Arbobesluit, Arbocatalogus PO en
andere relevante arbo- en regelgeving;
 de zorg voor de veiligheid en gezondheid van het personeel;
 het voorkomen en beheersen van psychosociale arbeidsbelasting 1 bij personeel.
2.
Hoofddoelstellingen
Stichting Penta streeft naar optimale arbeidsomstandigheden voor haar personeel. Het arbobeleid is
gericht op waarborging van de veiligheid en gezondheid van medewerkers en op het voorkomen en
beheersen van psychosociale arbeidsbelasting.
Om dit te bereiken, organiseert de schooldirecteur de school op een zodanige wijze dat onaanvaardbare
risico’s in principe zijn uitgesloten. Vermijdbaar verzuim door ziekte en arbeidsongeschiktheid wordt zo
veel mogelijk tegengegaan. Per school worden hiervoor jaarlijks realistische doelen en streefcijfers
vastgesteld en geëvalueerd. Seksuele intimidatie, agressie, geweld, pesten en discriminatie worden actief
bestreden. Verder is het streven om personeelsleden zo goed en breed mogelijk in te zetten. Speciale
aandacht gaat uit naar de inzet van nieuw personeel, ouderen, herintreders en arbeidsgehandicapten.
De doelstellingen van het arbobeleid worden in samenhang met de schooldoelstellingen geformuleerd. Dit
gebeurt in nauw overleg met de medezeggenschapsraad (MR of GMR). De vastgestelde doelstellingen
zijn onderwerp van het reguliere schooloverleg en worden opgenomen in het arbobeleidsplan. De
doelstellingen worden eveneens vermeld in het plan van aanpak op basis van de RI&E (Risicoinventarisatie en –evaluatie).
Het beleid van Stichting Penta en de scholen is er op gericht de hierboven genoemde uitgangspunten en
doelstellingen te realiseren. In het Arbobeleidsplan worden de beleidselementen die worden gehanteerd
ter realisatie van de hoofddoelstellingen beschreven en worden in hoofdlijnen de arbo-activiteiten voor
een periode van vier jaar beschreven. Van elk beleidselement wordt voor zover van toepassing
aangegeven:
 wie verantwoordelijk is;
 welke procedures worden gevolgd;
 welke instrumenten worden gebruikt;
 welke vorm van interne of externe ondersteuning nodig is;
 hoe de kwaliteitsborging is geregeld.
1
Onder psychosociale arbeidsbelasting worden verstaan de factoren seksuele intimidatie, agressie en
geweld, pesten en werkdruk in de arbeidssituatie die stress teweeg brengen
3
3.
Organisatie
Bestuur
GMR
Algemene Directie
Bestuurskantoor
Schooldirecteur
(BHV)
MR
Conciërge
(BHV)
Frontofficemed
.
(BHV)
Directiesecr.
Pers.funct.
Arbo&Preventie
(preventiemdw.)
Adm.Med.
(BHV, interne
contactpersoon)
IB-er
(BHV, interne
contactpersoon)
Bouwteamleider
(BHV, interne
contactpersoon)
Onderwijs-/
klassenass.
(BHV, interne
contactpersoon)


Groepsleerkracht
(BHV, interne
contactpersoon)
Personeelsmanager
Vakleerkracht
(BHV, interne
contactpersoon
)
Onafhankelijke Klachtencommissie
Externe Vertrouwenspersoon (GGD)
Verschillende functies kunnen BHV-er of interne contactpersoon zijn. Dit is per school verschillend.
Financieel
Manager
Medew.
Pers.Adm.
3.1.
Schoolveiligheidsplan
Scholen zijn sinds 1 januari 2006 verplicht een plan op te stellen voor veiligheid, gezondheid en milieu
conform de CAO. Dit plan wordt het schoolveiligheidsplan genoemd. Hierin beschrijft een school hoe zij
de fysieke en sociale veiligheid in en om het schoolgebouw waarborgt. Zowel preventieve als curatieve
maatregelen worden hierin beschreven.
De schooldirecteur is verantwoordelijk voor het schoolveiligheidsplan. Alle onderdelen behorende bij een
schoolveiligheidsplan worden in één map verzameld met de naam ‘Schoolveiligheidsmap’. Het advies is
om het veiligheidsbeleid regelmatig met de medewerkers te evalueren.
In het schoolveiligheidsplan staan concrete en heldere afspraken over preventieve maatregelen, scholing
van medewerkers, de schoolregels en protocollen en de sancties bij overtreden van regels. In bijlage 2
wordt het schoolveiligheidsplan uitgebreid toegelicht.
3.2.
Inspectie SZW
Per 1 januari 2012 is de samenvoeging van de Arbeidsinspectie, de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) en
de Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst (SIOD) van het ministerie van SZW in één inspectie een feit.
Het ministerie start dan formeel met één inspectiedienst voor het hele terrein van SZW: Inspectie SZW.
Als bijlage .. bij dit beleidsplan is de branchebrochure toegevoegd ‘Arbeidsrisico’s in het primair
onderwijs’. In deze brochure, gedateerd 2009 waardoor nog gesproken wordt over de Arbeidsinspectie,
worden de belangrijkste arbeidsrisico’s in het primair onderwijs uiteengezet en waar de Arbeidsinspectie
bij controles op zal letten. In het primair onderwijs hebben de belangrijkste arbeidsrisico’s te maken met:
 Psychosociale arbeidsbelasting
 Binnenmilieu op basisscholen
 Fysieke belasting
Het schoolveiligheidsplan is een belangrijk onderdeel van de inspectie.
3.3.
Bovenschoolse preventiemedewerker
Op school is de directeur verantwoordelijk voor het arbobeleid en overlegt eventueel met de
personeelsfunctionaris arbo en preventie. Via het (G)MR-overleg beschikt het personeel over
instemmingsrecht en inspraak bij de totstandkoming van het arbobeleid. De personeelsfunctionaris arbo
en preventie is de preventiemedewerker van Stichting Penta. Stichting Penta laat zich bij de zorg voor de
veiligheid, gezondheid en het beheersen en voorkomen van psychosociale arbeidsbelasting van het
personeel ondersteunen door de bovenschoolse preventiemedewerker, bedrijfsarts en specialisten op dit
gebied. Voor de taken van deze medewerkers verwijzen wij naar bijlage 1.
3.4.
Bedrijfshulpverlening
De schooldirecteur is verantwoordelijk voor de organisatie van de bedrijfshulpverlening (BHV) en regelt de
uitvoering ervan. De noodzakelijke opleiding voor BHV’ers (die met scholingsgelden wordt bekostigd)
wordt door een deskundige organisatie verzorgd en wordt bovenschools gecoördineerd. Minstens
eenmaal per jaar wordt met medewerking van de brandweer het ontruimingsplan geoefend.
In bijlage 4 hebben wij de informatie over bedrijfshulpverlening uitgebreid beschreven. Tevens is een
model BHV-plan toegevoegd, zie bijlage 5.
Het BHV-plan wordt opgeborgen in de ‘Schoolveiligheidsmap’.
3.5.
Ontruimingsplan
De schooldirecteur is verantwoordelijk voor de organisatie van het ontruimingsplan en regelt de uitvoering
ervan.
In bijlage 6 hebben wij de informatie over het ontruimingsplan uitgebreid beschreven. Tevens is een
voorbeeld van een ontruimingsplan als bijlage toegevoegd, zie bijlage 7.
Het ontruimingsplan wordt opgeborgen in de ‘Schoolveiligheidsmap’.
4.
Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E)
De schoolleiding is eindverantwoordelijk voor de RI&E. Bij de uitvoering van de RI&E wordt de
schooldirecteur ondersteund door de bovenschoolse preventiemedewerker. Bij het opstellen van de RI&E
wordt gebruik gemaakt van de Arbomeester van het Vervangingsfonds. De Arbomeester is erkend als
branchespecifiek RI&E-instrument voor het primair onderwijs. De Arbomeester heeft de goedkeuring
verkregen van alle bij de CAO betrokken werknemersorganisaties en is aangemeld bij het Arbo Platform
Nederland.
Resultaten van de RI&E worden aan de (G)MR voorgelegd. De RI&E wordt conform de Arbocatalogus PO
eens in de vier jaar uitgevoerd. De bovenschoolse preventiemedewerker coördineert jaarlijks of
gewijzigde omstandigheden een (gedeeltelijke) herhaling van de RI&E vereisen.
4.1.
Aanpak en voortgang
Conform de Arbowet stelt een school naar aanleiding van de RI&E een plan van aanpak op. Hierin staat
welke knelpunten en risico’s in welke volgorde aan bod moeten komen, welke werkzaamheden hiermee
gepaard gaan, wie daarvoor verantwoordelijk is en welk budget in termen van tijd en geld daarmee
gemoeid zijn. Ook is terug te lezen welke activiteiten al zijn uitgevoerd. Het plan van aanpak wordt aan de
(G)MR voorgelegd.
Aan het eind van het schooljaar wordt het plan van aanpak geëvalueerd en aangepast voor het volgende
jaar ook wel het geactualiseerde plan van aanpak genoemd. Dit gebeurt aan de hand van een door de
schooldirecteur te vervaardigen voortgangsverslag (een overzicht van al dan niet gerealiseerde
arboactiviteiten). De bevindingen worden op schoolniveau voorgelegd aan de MR.
De RI&E en het (geactualiseerd) plan van aanpak worden opgeborgen in de ‘Schoolveiligheidsmap’.
4.2.
Voorlichting
Op grond van de uitkomsten van de RI&E, teamvergaderingen en individuele gesprekken met teamleden
wordt bepaald over welke risico’s het personeel voorlichting moet krijgen. In ieder geval wordt aandacht
besteed aan:
 de veiligheids- en werkinstructies voor leerkrachten en leerlingen;
 werkgebonden risico’s, zoals agressie, geweld en stress;
 het verzuimbeleid en bijbehorende protocollen;
 de ontwikkeling van het ziekteverzuim op school;
 de introductie van nieuwe medewerkers, stagiair(e)s en leerlingen.
6
4.3.
Arbocatalogus PO en de relatie met de RI&E
Op 1 januari 2007 is de Arbowet gewijzigd. De wijziging hield onder andere in dat per branche ingespeeld
kan worden op het verbeteren van de arbeidsomstandigheden, door middel van een arbocatalogus. De
Arbocatalogus PO wil iedereen die werkt in het primair onderwijs praktische informatie geven over
arbeidsomstandigheden (arbo). De Arbowetgeving eist dat ook het primair onderwijs werkt aan het
verbeteren van de arbeidsomstandigheden van al het personeel. Maar de Arbowetgeving geeft lang niet
altijd aan hoé dat moet gebeuren. De werkgevers en de werknemers in het primair onderwijs geven in de
Arbocatalogus PO praktische oplossingen om te voldoen aan de algemene eisen uit de Arbowetgeving.
Deze Arbocatalogus PO maakt deel uit van de CAO voor het primair onderwijs. De Arbocatalogus sluit
helemaal aan op de Arbomeester. Eventuele verbeterpunten die voortvloeien uit het plan van aanpak uit
de Arbomeester kan met behulp van de Arbocatalogus PO vaak opgelost worden.
De Inspectie SZW controleert het primair onderwijs op de naleving van de Arbowetgeving. Veel
verplichtingen voor de werkgever staan concreet en gedetailleerd vermeld in de Arbowet, het Arbobesluit
en de Arboregeling. Soms bevat deze wetgeving alleen globale of doelvoorschriften die nader moeten
worden ingevuld. Dat hebben de werkgevers en de werknemers in het PO, de CAO-partijen, gedaan door
middel van de Arbocatalogus PO. Als wordt gewerkt met de oplossingen uit de Arbocatalogus PO wordt in
principe voldaan aan de Arbowetgeving. De Inspectie SZW controleert het primair onderwijs namelijk
mede aan de hand van de Arbocatalogus PO.
5.
Bedrijfsarts
Het bestuur laat zich bij zijn verplichtingen uit de Arbowet bijstaan door een zelfstandig bedrijfsarts,
mevrouw M.L.N. Willems van LEV Bedrijfsgeneeskunde. De bedrijfsarts verricht werkzaamheden voor
Stichting Penta op het gebied van verzuimbegeleiding, preventief spreekuur, bijwonen Sociaal Medisch
Overleg (SMO), advisering ten aanzien van arbeidsomstandigheden, advisering ten aanzien van andere
in te schakelen deskundigheid of disciplines en toetsing van de RI&E, waar dat door een geregistreerd
bedrijfsarts is toegestaan. De bedrijfsarts overlegt regelmatig met de schooldirecteuren en met het
bestuur. Tevens overlegt en stemt de bedrijfsarts het individuele beleid af met huisartsen, medisch
specialisten en overige hulpverleners.
6.
Ziekteverzuimbeleid
De Stichting heeft een gemeenschappelijk ziekteverzuimbeleid ontwikkeld, inclusief verzuimprotocollen,
en ter instemming voorgelegd aan de GMR. Het verzuimbeleid wordt regelmatig geëvalueerd en
bijgesteld. De schooldirecteur is verantwoordelijk voor de uitvoering van het verzuimbeleid en wordt hierin
ondersteund door de afdeling P&O en de bedrijfsarts. Zie het Ziekteverzuimbeleidsplan voor een
uitgebreide beschrijving.
6.1.
Overleg
Een keer per kwartaal vindt er een SMO plaats. Tijdens het SMO worden de verzuimcijfers, het
individuele verzuim en algemene arboproblematiek besproken. Ook de mogelijkheden voor aangepast
werk zijn onderwerp van gesprek. Er worden afspraken gemaakt over actuele verzuimgevallen en over
hoe verzuim kan worden tegengegaan.
Het team bestaat uit de bovenschoolse personeelsfunctionaris arbo en preventie, de bedrijfsarts en
(roulerend) de schooldirecteur (voor actuele verzuimgevallen en vragen met betrekking tot preventief en
curatief ziekteverzuim).
7
6.2.
Cijfers
De verzuimkengetallen die de personeelsfunctionaris arbo en preventie verzamelt, worden regelmatig aan
de schoolleiding bekend gemaakt. Hetzelfde geldt voor de ziekteverzuimgegevens die externe partijen
beschikbaar stellen. De schoolleiding bespreekt de verzuimkengetallen in het teamoverleg en, zo nodig, in
het SMO-overleg.
7.
Speciale doelgroepen
Er is nog geen beleid ontwikkeld op speciale doelgroepen. Wel is op dit moment levensfasebewust
personeelsbeleid in ontwikkeling, gericht op de levensfases van het personeel.
Aandacht voor oudere (45+) medewerkers, nieuwe leerkrachten, stagiair(e)s en beginnende leerkrachten
komt in de begeleiding, functioneringsgesprekken en beoordelingen wel naar voren.
8.
Arbeidstijdenbeleid
Binnen Stichting Penta hanteren de scholen voor ieder personeelslid de normjaartaak. Hierbij wordt
gebruik gemaakt van het Dynamismodel waarin de werkdagen worden ingevuld. Er wordt door de scholen
gewerkt met de binnen onze Stichting geldende Werktijdenregeling en de Schooltijdenregeling die een
onderdeel vormen van het Integraal Personeelsbeleid.
9.
Preventief beleid
Stichting Penta wil risico’s voor veiligheid, gezondheid en psychosociale arbeidsbelasting zo veel mogelijk
in de kiem smoren. De Stichting laat zich daartoe bij de zorg voor de veiligheid, gezondheid en het
beheersen en voorkomen van psychosociale arbeidsbelasting van het personeel ondersteunen door
deskundige medewerkers (bovenschoolse preventiemedewerker, schooldirecteuren, coaches,
bedrijfsarts).
Daarnaast worden er voor de preventie van arborisico’s jaarlijks middelen beschikbaar gesteld. Tevens
wordt een adequaat aankoopbeleid gevoerd en worden deugdelijke onderhoudscontracten afgesloten.
Ook wordt er jaarlijks bezien op welke wijze aandacht wordt besteed aan de preventie van psychosociale
arbeidsbelasting.
Bij de bouw en inrichting van schoolgebouwen wordt aan de arbeidsomstandigheden extra aandacht
besteed. In de omschrijving van de opdracht voor bouw- en inrichtingswerkzaamheden houdt Stichting
Penta uitdrukkelijk rekening met de arboregelgeving. Als de verantwoordelijkheid hiervoor bij de
gemeente ligt, zal de Stichting deze belangen inbrengen in het overleg met de verantwoordelijke
functionaris. De schooldirecteuren zorgt voor relevante informatie en ziet toe op de naleving van
onderhoudscontracten.
10.
Beleid t.a.v. agressie, geweld, seksuele intimidatie en discriminatie
Stichting Penta hanteert een beleid dat alle vormen van agressie, geweld, (seksuele) intimidatie en
discriminatie jegens personeel en leerlingen tegengaat en heeft hiervoor afzonderlijke procedures
opgesteld. Een klachtenprocedure, een gedragscode en de aanstelling van vertrouwenspersonen maken
hiervan onderdeel uit.
8
Op iedere school is een interne contactpersoon aangesteld. De interne contactpersoon voor personeel is
dezelfde persoon als de interne contactpersoon voor ouders en leerlingen. Als het gaat om ongewenst
gedrag, kan de externe vertrouwenspersoon van de GGD worden ingeschakeld. De externe
vertrouwenspersoon is er alleen voor klachten over ongewenst gedrag die spelen tussen leerlingen en
personeelsleden en tussen leerlingen onderling. Bij klachten over ongewenst gedrag tussen
personeelsleden onderling zal de externe vertrouwenspersoon verwijzen naar de bedrijfsarts, omdat deze
klachten vaak gepaard gaan met arbeidsconflicten. Voor een uitgebreide beschrijving verwijzen wij naar
de procedure interne contactpersoon en externe vertrouwenspersoon.
De procedure interne contactpersoon en externe vertrouwenspersoon wordt opgeborgen in de
‘Schoolveiligheidsmap’.
11.
Registratie en melding van ongevallen
Een algemene ongevallenregistratie wordt bijgehouden op bestuurlijk niveau. Per school registreert de
schooldirecteur of een daarvoor aangewezen persoon de ongevallen met behulp van een
ongevallenregistratieformulier. De ongevallenregistratie wordt opgeborgen in de ‘Schoolveiligheidsmap’,
die op iedere school (dan wel schoollocatie) aanwezig is waarin ongevallen en (bijna)-ongevallen worden
geregistreerd. Deze map wordt op een afgesproken plaats binnen de school bewaard.
Alle ongevallen, die (bijna) hebben geleid tot verzuim worden opgenomen in de ‘Schoolveiligheidsmap’
waarin het formulier ‘ongevallenregistratie’ is opgenomen en gemeld bij de directeur. Ook als er sprake is
van letsel zonder verzuim, wordt het ongeval vastgelegd. Uit de geregistreerde informatie blijkt of er
gevaarlijke situaties zijn of kunnen ontstaan.
Ernstige ongevallen dienen middels het formulier ‘ongevallenregistratie’ te worden gemeld aan de
personeelsfunctionaris Arbo en Preventie op het bestuurskantoor. De personeelsfunctionaris Arbo en
Preventie meldt het ongeval z.s.m. aan de Inspectie SZW. Dit dient eerst onverwijld telefonisch aan de
Inspectie SZW te worden doorgegeven via telefoonnummer 0800 – 5151 en vervolgens zo spoedig
mogelijk schriftelijk te worden bevestigd (kan ook digitaal via www.inspectieszw.nl).
In bijlage 3 wordt de ongevallenregistratie uitgebreid toegelicht.
9
10
Download