Verhaal `De Romeinse spiegel`

advertisement
verhaal De Romeinse spiegel
Aan de oever van de rivier staat een
Germaanse soldaat. Hij kijkt naar een
Romeins schip dat zojuist is aangemeerd.
Uit het schip komt een Romeinse soldaat.
Zodra hij de Germaanse soldaat ziet,
loopt hij naar hem toe. De twee omhelzen
elkaar, een Romeinse en een Germaanse
soldaat.
‘Fijn om je weer te zien, Frigius. Hoe was
het in Rome?’
‘Geweldig, Odmar. Wat een prachtige
stad.’
Druk pratend lopen ze naar de
nederzetting die aan de oever van de
rivier is gelegen. Daar aangekomen zien
ze de moeder en het zusje van Odmar. Ze
staan bij de kraam van een koopman.
‘Hallo, Frigius,’ zegt de moeder van
Odmar. ‘Ben je weer terug uit Rome?’
‘Zoals u ziet, mevrouw,’ zegt Frigius.
‘Is dat niet gevaarlijk, zo’n reis naar
Rome?’
‘Welnee, mevrouw. Het is niet meer als
vroeger, toen er nog oorlog was tussen de
Romeinen en de Germanen.’
‘Kijk eens, Frigius,’ zegt Hilde tussendoor.
‘Mama heeft voor mij een Romeinse
spiegel gekocht.’
Frigius buigt zich naar Hilde en fluistert:
‘Weet je dat een Romeinse spiegel
geheimzinnige krachten heeft? Tenminste,
dat zeggen ze. Als je erin kijkt wanneer
het helemaal donker is, zie je beelden uit
Rome. Bijvoorbeeld het Colosseum.’
‘Wat is het Colosseum?’ vraagt Hilde.
‘Dat is het grootste amfitheater van
de stad. Er kunnen wel vijftigduizend
mensen in. Er worden allerlei gevechten
gehouden, bijvoorbeeld tussen vechters
met zwaarden en vechters met netten.’
‘Ik heb gehoord dat die met elkaar op
leven en dood vechten,’ zegt Hildes
moeder.
‘Dat klopt,’ zegt Frigius. ‘Maar de
keizer bepaalt of de overwinnaar zijn
CANON: DE ROMEINSE LIMES
tegenstander echt mag doden.’
‘De keizer?’
‘Ja, door zijn duim omhoog of omlaag te
houden ...’
‘Wat spannend,’ zegt Hilde. ‘Vertel nog
eens wat meer.’
‘Ik weet iets beters,’ zegt Frigius. ‘Ik
nodig jullie alle drie uit om morgen bij mij
te komen eten. Dan zal ik alles vertellen
over de Spelen in Rome.’
Diezelfde avond wacht Hilde in bed tot
het helemaal donker is. Ze heeft de
spiegel in haar handen. Zou het waar zijn
dat je beelden uit Rome kunt zien? Er
schuift een wolk voor de maan. Nu is het
helemaal donker. Gespannen houdt Hilde
de spiegel voor haar gezicht. Haar ogen
staan wijd open. Hilde wacht, maar er
gebeurt niets. Haar ogen worden steeds
zwaarder. Langzaam vallen ze dicht. Nog
steeds is er niets te zien in de spiegel.
Of toch? Hoort ze stemmen? Komen die
uit een theater? Onder een gele luifel
zitten een vrouw en een man. Ze lachen
naar elkaar. ‘Wanneer beginnen de echte
gevechten?’ vraagt de vrouw. ‘Als de
bazuin klinkt,’ antwoordt de man. Om
hen heen zit het duizendkoppige publiek.
De mensen juichen de vechters toe die
midden in de arena een schijngevecht
houden. Plotseling klinkt het geluid van
een bazuin. ‘Nu begint het echt,’ juicht
de vrouw. Links rennen mannen de arena
in met alleen een lendendoek om. Ze
hebben een net en een drietand bij zich.
De trek • verhaal: De Romeinse spiegel • pagina Het zijn de netvechters. Rechts komen
mannen tevoorschijn met helmen op.
Ze dragen zwaarden en schilden. Het
zijn de zwaardvechters. Woest stormen
ze in twee groepen op elkaar af. De
netvechters proberen met hun netten de
zwaardvechters te vangen. Ze kunnen
niet al te dichtbij komen, want dan lopen
ze de kans om door de houw van een
zwaard geraakt te worden. Een van de
zwaardvechters raakt in een net verstrikt.
Een netvechter wil hem met zijn drietand
te lijf gaan. Maar de zwaardvechter
weet de touwen van het net door te
snijden en steekt zijn zwaard naar de
toestormende netvechter. De drietand
en het zwaard klappen tegen elkaar
aan. Het zwaard breekt. De netvechter
houdt zijn drietand omhoog om zijn
tegenstander de laatste slag toe te
brengen. Plotseling wordt hij omsingeld
door vier zwaardvechters. Enkele andere
netvechters zien wat er gebeurt. Snel
helpen ze hun kameraad door hun netten
over de vier zwaardvechters te gooien.
Ondertussen houdt de netvechter zijn
drietand nog steeds dreigend omhoog.
De onbeschermde zwaardvechter loopt
wankelend achteruit. Door zijn helm kan
hij minder goed zien. Hij struikelt over
een steen. De netvechter springt op
hem af en houdt de drietand tegen zijn
keel. De mensen juichen en gaan op de
banken staan. ‘Dood hem! Dood hem!’
roepen ze. Betekent dit het einde voor
de zwaardvechter? Iedereen kijkt naar
de eretribune. Daar zit de keizer. Hij mag
beslissen of de zwaardvechter mag blijven
leven. Wat zal de keizer doen? Zal hij zijn
duim omhoog ... of omlaag steken? De
man en de vrouw onder de gele luifel staan
op. Op dat moment komt de maan achter
de wolken tevoorschijn en weerkaatst
zijn licht in de spiegel. Hilde schrikt op.
Snel kijkt ze of ze nog iets ziet. Maar in
de spiegel is geen keizer te zien, geen
zwaardvechters en geen netvechters. Hilde
ziet alleen haar eigen gezicht.
De volgende dag zijn Hilde, haar broer
Odmar en haar moeder te gast in het
huis van Frigius. Boven de haard hangt
een portret van Vesta, de Romeinse
haardgodin. Frigius vertelt over de
badhuizen in Rome, waar meer dan
duizend mensen in kunnen en waar
behalve badkamers ook speelzalen en
sportruimten zijn. Hij vertelt over het
Colosseum, waar de arena soms onder
water gezet wordt en een zeeslag wordt
nagespeeld met echte schepen.
‘Maar het spannendst zijn de gevechten
tussen gladiatoren,’ vertelt Frigius. ‘Vaak
zijn dat misdadigers of ongehoorzame
slaven die op leven en dood met elkaar
moeten vechten. Als een gladiator zijn
tegenstander heeft overwonnen, wacht hij
op een teken van de keizer. Die beslist of
hij zijn tegenstander mag doden door zijn
duim omhoog of omlaag te houden.’
‘Dat heb ik in de spiegel gezien!’ zegt
Hilde.
‘In de spiegel?’ zegt Hildes moeder.
‘Ja, vannacht heb ik een gevecht tussen
zwaardvechters en netvechters gezien.’
‘Dat komt omdat Frigius daar gisteren
over heeft verteld,’ zegt Odmar.
Hilde schudt van nee. Maar de anderen
lachen haar uit.
‘Ze is gewoon in slaap gevallen en heeft
gedroomd,’ zegt Hildes moeder. ‘Vertel
verder, Frigius.’
’s Avonds tijdens het eten is Hilde stiller
dan anders. Ze denkt aan de beelden die
ze de vorige nacht heeft gezien. Iedereen
zegt dat ze heeft gedroomd. Maar zelf
twijfelt ze. Vannacht wil ze het nog eens
proberen.
Na het eten kijkt Hildes moeder verbaasd
op als ze hoort dat Hilde naar bed wil.
‘Voel je je niet lekker?’
‘Ik heb een beetje buikpijn,’ zegt Hilde.
‘Je hebt bij Frigius te veel gegeten,’
zegt Odmar. ‘Of heb je buikpijn van de
spannende verhalen die hij vertelde?’ Hij
geeft Hilde een knipoog.
De trek • verhaal: De Romeinse spiegel • pagina ‘Ga maar lekker slapen,’ zegt Hildes
moeder.
‘Droom niet te veel over Rome!’ zegt
Odmar lachend.
Als Hilde in bed ligt, pakt ze de spiegel
en wacht tot het helemaal donker is. Ze
moet erg veel moeite doen om wakker te
blijven. Haar ogen vallen steeds dicht. Na
een tijdje worden haar oogleden zo zwaar
dat ze vanzelf dicht gaan en Hilde in een
diepe slaap valt, juist op het moment dat
de maan achter een wolk verdwijnt.
In een badhuis in Rome ziet Hilde een
man een kleedkamer binnenlopen. Hij
kleedt zich uit en legt zijn kleren op een
plank. Uit een kast pakt hij een handdoek
en een klein flesje reukwater. Hij wandelt
naar het tepidarium, de warme zaal.
Terwijl een slaaf hem met olie inwrijft,
komt een andere man naast hem zitten.
‘Was dat je nieuwe vriendinnetje,
Lupidus, met wie je gisteren in het
Colosseum was? Waar komt ze vandaan
en hoe heet ze?’
‘Dat heb ik haar nog niet gevraagd.’
‘Lupidus toch! Zo’n beeldschone vrouw
en niet weten waar ze vandaan komt en
hoe ze heet!’
‘Dat vraag je niet als je een vrouw voor
het eerst ontmoet. Misschien vanmiddag.
Ga jij ook kijken naar het gevecht met de
strijdwagens?’
‘Natuurlijk. Dit zijn de heerlijkste weken
van het jaar. Elke dag spannende
wedstrijden. Gladiatorengevechten,
wagenrennen en tussendoor wat
ontspanning in een badhuis. Kom, we
nemen een duik.’
De twee mannen gaan door een deur
van het tepidarium naar het frigidarium
en springen in het water van het ijskoude
bad. Ze hebben geen oog voor de
woorden die zojuist door een onbekende
op de muur zijn gekalkt: ‘Weg met de
Spelen. Hak de duim van de keizer af!’
Diezelfde middag zit Lupidus in het
Colosseum onder een gele luifel. Naast
hem zit zijn nieuwe vriendin. Het stadion
is helemaal uitverkocht. Het is de laatste
dag van de Romeinse Spelen. Lupidus
en zijn vriendin wachten met spanning
tot de voorstelling begint. Ze kijken naar
het voorprogramma waarin vrouwelijke
atleten met elkaar worstelen in een
modderbad. Ze vinden het allebei erg
vermakelijk. Als de trompetten klinken,
staat iedereen op. De keizer komt
binnen. Met zijn handen gebaart hij
dat het publiek weer mag gaan zitten
en dat de grote parade kan beginnen.
Met ingehouden adem luistert iedereen
naar de woorden van de omroeper: Ave
imperator, morituri te salutant. (Heil
keizer, zij die gaan sterven groeten u.)
Hierna verschijnen de gladiatoren in
de arena. Ze lopen in een rij langs de
tribunes en maken een buiging voor
de keizer. Het publiek juicht. Er staan
twee wagens, ieder aan een kant van
het stadion. Op elke wagen staan twee
mannen. De ene ment de paarden, de
ander houdt een zwaard in zijn hand om
te vechten. De twee wagens hebben een
verschillende kleur. De ene wagen is geel,
de andere is blauw. De wagenmenners
vuren hun paarden aan. Als de wagens
elkaar met grote vaart passeren, waarbij
ze bijna elkaars wielen raken, halen de
zwaardvechters uit met hun zwaard.
Met hun schilden vangen ze de harde
slagen van hun tegenstander op. Als de
wagens elkaar gepasseerd zijn, trekken
de wagenmenners aan de teugels om
de paarden te keren. Daarna rijden ze
opnieuw op elkaar af. Nu raken de wielen
elkaar wel. Met luid gekraak vliegt het
wiel van de gele wagen aan splinters en
tuimelen de twee mannen op de grond.
Roerloos blijven ze liggen, terwijl de
paarden hinnikend op hol slaan en de
kapotte wagen achter zich aan door de
arena sleuren. Arenaknechten brengen de
paarden tot stilstand en voeren ze naar
De trek • verhaal: De Romeinse spiegel • pagina de ruimten onder de tribunes. Dan wordt
het stil in het Colosseum. De menner van
de blauwe strijdwagen heeft zijn wagen
gekeerd en stilgezet. Hij wacht op het
teken van de keizer om in volle vaart over
zijn tegenstanders heen te rijden. De
keizer strekt zijn hand uit, met zijn duim
dwars opzij gehouden. Zal hij de duim
naar boven of naar beneden draaien?
‘Nee!’ schreeuwt Hilde. ‘Nee, niet doen!’
Maar de keizer hoort haar niet. Ook de
twee mannen in de blauwe strijdwagen
horen haar niet. Ze rijden naar de rand
van de arena en sporen hun paarden aan
om een rondje langs het publiek te rijden.
Is dit een luguber voorspel voor de dood?
De menner van de wagen laat zijn paard
langs de eretribune draven waar de keizer
op het punt staat om zijn duim naar ...
Plotseling flitst het zwaard van de andere
man door de lucht. In het stadion klinken
verschrikte kreten. Verbaasd kijkt de
keizer naar zijn hand. Er sijpelen dunne
straaltjes bloed naar beneden. De keizer
kijkt naar de grond. In het zand tussen
zijn voeten ligt een duim. Hij wijst niet
omhoog. Hij wijst niet omlaag.
Lupidus had haar niet-begrijpend
aangekeken. Wie is deze vrouw? Wat
doet ze hier? Hij had zich naar haar
toegebogen en gevraagd: ‘Waar kom je
vandaan. Hoe heet je?’
‘Ik kom van heel ver,’ had de vrouw
glimlachend gezegd. ‘En mijn naam is
Hilde.’
© Van tijd tot tijd. Nederlandse geschiedenis in verhalen
Auteurs: Ben Verschuren en Sjef Schmiermann
Drunen, DELUBAS Educatieve Uitgeverij, 1999
ISBN: 978-90-5300-039-7
Hilde zit rechtop in haar bed. Door het
raam glinstert de maan tussen de sterren.
Ze kijkt naar de spiegel, die ze nog
steeds in haar handen heeft. Is het echt
gebeurd wat ze heeft gezien? Plotseling
begint ze te lachen. Ze weet ineens wie
de vriendin was van de man onder de
gele luifel. Is het dan toch een gewone
spiegel, denkt Hilde. Ze ziet de laatste
beelden weer voor zich. Toen de duim
van de keizer werd afgehakt, had Lupidus
een kreet van ontzetting geslaakt. Maar
zijn vriendin was in lachen uitgebarsten.
‘En jullie noemen ons barbaren,’ had ze
gezegd.
De trek • verhaal: De Romeinse spiegel • pagina 
Download