Mijn lijf, mijn lust en mijn leven De ontsporing van seksualiteit: Amnon en Tamar Lezingen: 2 Samuel 13,1-22 Efeziërs 5,1-2; 6-14 ‘Nu dan mijn zuster, zwijg erover’, krijgt Tamar van broer Absalom te horen. Zwijg erover- dat krijgen zoveel slachtoffers van seksueel misbruik te horen. – het is al zo lang geleden- het is toch maar één keer gebeurd- ja, dat gebeurt nu eenmaal als je vrouw/meisje bent- of: het was maar een relatietje… Ja, mensen die er zelf geen ervaring mee hebben praten vaak zo. En dan zwijgen de slachtoffers ook maar. Vaak hebben ze al zolang gezwegen. om te beginnen is hun het zwijgen al door de dader opgelegd. Bijvoorbeeld tegen het kleine kind: ‘vertel het niet, want dan wordt mamma heel verdrietig’, of:’dan moet pappa naar de gevangenis’. En een kind heeft geen verweer. Of het kind is bedreigd met straf of erger. Of het wordt juist gelokt met beloften, cadeautjes. ‘Dit is ons geheimpje’. Als het maar zwijgt… En als een slachtoffer dan toch begint ergens, iets, te vertellen? En daarvoor is heel veel moed nodig…Dan wordt het vaak niet geloofd. ‘Die aardige oom? Die goede kapelaan? Die vooraanstaande directeur? Dat vrome gemeentelid? Die enthousiaste jeugdouderling?’ – Dan zwijg je voortaan maar weer. We horen zulke ervaringen niet graag. Nee, met ons allen willen we ook liever dat erover wordt gezwegen. Waarom zou dat zijn? Willen we ons niets aantrekken van de ellende van een ander? Ik denk dat het nog iets anders is. We willen zo graag dat er gebieden in het leven zijn waar het goed is, waar het leven heel en ongeschonden is. Waar we ons veilig kunnen voelen: het gezin, de kerk, de jeugdclub, het klooster, de school. We willen er niet aan dat dat niet zo is. Daarom de neiging om te ontkennen, om weg te kijken. Dat het kwaad ook daar is, zo dichtbij, daar willen we niet van horen. Heel vaak wordt iemand die slachtoffer is of een andere boodschapper van onheil weggezet als aanstelster of leugenaar of als ‘psychiatrisch geval’. Maar dat betekent nu juist bescherming van de dader. Eigenlijk is het meewerken aan het zwijgen dat door de pleger aan het slachtoffer is opgelegd. Toen strooide Tamar as op haar hoofd, scheurde haar pronkgewaad (dat ze als prinses droeg)…en ging al jammerend heen. En Tamar ging in het huis van haar broer Absalom wonen, als een verlatene, eenzaam. Zo eenzaam als mensen vlak bij ons kunnen zijn… Seksueel misbruik komt in alle rangen en standen, onder alle kleuren mensen voor,- onder hetero- en homoseksuelen, onder alle leeftijden. Ook in de koninklijke familie van koning David. De voorvader van Jezus. David wiens koningschap als hoogtepunt geldt in het bijbelse denken. In zíjn huis speelt zich de broerzuster-incest af. Met alle kenmerken zoals we die ook nog vandaag van slachtoffers horen. Bijvoorbeeld in onze spreekkamers van de VPSG waar ik werk. In de berichten van gisteren over de groepsleider op de school voor blinde kinderen in Huizen, die bekend heeft 20 kinderen te hebben misbruikt. Ook via het rapport van de Commissie Deetman of van de Commissie Samson die morgen met haar rapport komt. Een jongen mag op een katholieke kostschool speciale klusjes doen op de kamer van de rector. En die blijft niet van hem af. Een meisje wordt te goeder trouw op pad gestuurd naar haar zieke oom om hem wat eten te brengen en wat te helpen…maar de ook wil meer. Thuis kan ze er niet over vertellen, het is de lievelingsoom van haar moeder, en ze wordt 1 telkens weer gestuurd. Meisje Tamar brengt precies zo voedsel aan haar zieke broer. En dan… Plegers van seksueel misbruik hebben vrijwel altijd hun daad goed voorbereid. (Verkrachting in de bosjes, hoe erg ook om het mee te maken, vormt 5% van het misbruik) Daders zorgen ervoor dat er geen getuigen zijn. Amnon stuurt zijn dienaars weg. Een slachtoffer wordt zo weerloos gemaakt, in een isolement gemanoeuvreerd. Langzaamaan wordt een slachtoffer in een web gesponnen waaruit hij of zij niet meer weg kan. Slachtoffers worden daardoor achteraf vaak heel onzeker over hun eigen aandeel: hebben ze niet zelf stappen gezet? Tamar verweert zich, zoals zoveel slachtoffers hebben gedaan. ‘Blijf van mijn lijf’ zegt ze. ‘Zoiets doet men niet in Israel’. Maar Amnon wilde naar haar niet horen. Ook als hij haar na zijn daad wegstuurt en zij voor zichzelf opkomt, wil hij niet naar haar horen. Daarmee wordt het grote zwijgen rond de onteerde en verkrachte Tamar ingezet. Wie neemt het voor haar op? Haar broer Absalom hoort haar klacht maar zegt toch: zwijg erover. Later zal hij Amnon laten vermoorden. Amnons liefde slaat om in haat, afkeer. Hij dankt Tamar af en stuurt haar weg. Het is pure machtswellust. Slachtoffers van seksueel misbruik voelen zich vaak achteraf niet meer dan een speeltje. Als de aardigheid eraf is kun je zo in een hoek worden gesmeten. Is het een wonder dat veel slachtoffers last hebben van minderwaardigheidsgevoelens? Dat ze wantrouwig naar andere mensen toe zijn? Dat ze blijven kampen met lichamelijke en zielenpijnen? Soms schrikken van plotselinge aanrakingen, ook als die hartelijk zijn bedoeld? Waarom zou dit verhaal in de Bijbel staan? Je kunt natuurlijk zeggen: zo is het leven van mensen, en de bijbel gaat over mensen. Dat is waar. In de Hebreeuwse Bijbel staan de Bijbelboeken in een andere volgorde dan in de onze: in een driedeling Thora (Mozes), Profeten, Geschriften. Jozua, Richters, de Samuelboeken en 1 en 2 Koningen worden de vroege profeten. En profeten hebben als taak mensen steeds weer naar de weg van de Thora te trekken. De Samuelboeken dragen niet voor niets deze naam, want de profeet Samuel, zijn woorden en daden vormen basis en ijkpunt voor de verhalen over de koningen Saul en David. Telkens blijken profeten nodig om koningen bij hun opdracht te bepalen. Daarmee worden natuurlijk ook de lezers en hoorders van de Bijbel aangesproken. Wij hebben in het verhaal van Amnon en Tamar te maken met profetische geschiedschrijving. Als waarschuwing, als attentiesein. In het begin van Samuel wordt verteld dat het volk een koning wil. Dan krijgen ze een door God uit onverwachte hoek geroepene: Saul. De koning is een gezalfde, een van godswege geroepene. Met een speciale taak: hij moet de bevrijder van zijn volk zijn, de garant van vrede, recht en gerechtigheid. Eigenlijk een Messias (hebreeuws voor gezalfde, in het Grieks: christos). De profeet moet de koning steeds weer aan zijn roeping herinneren, Saul beantwoordt uiteindelijk niet aan zijn roeping. Dan wordt David gezalfd, ook weer zo’n onverwachte roeping. Zal hij het Messiaanse perspectief dan wel waarmaken? Ook hij blijkt niet de Messias; de verwachting blijft. Maar na hem, een van zijn zonen dan? Absalom? Amnon? De naam van een bijbels personage houdt het levensprogramma van hem of haar in. Telkens is de vraag: zal deze haar of zijn naam waarmaken? Tamar betekent palmboom, zij is een fiere vrouw. Absalom: mijn vader is vrede. Amnon betekent betrouwbaar (vergelijk: Amen, zeker en vast). David: lieveling. Jezus: God bevrijdt/redt. De boodschap van het Nieuwe Testament luidt dat Hij als enige zijn naam ten volle waarmaakt. Zijn roeping: gezalfde zijn, Messias; Jezus is de Christus, daaraan houdt de kerk vast. 2 Amnon betrouwbaar? Het verhaal nodigt ons uit daarop het antwoord te geven. Absalom, mijn vader is vrede? Hij laat zijn broer Amnon in het vervolg van het verhaal vermoorden, vanwege de verkrachting van Tamar. En hij vecht met zijn vader David. En dan David, lieveling? Wat doet hij? Spreekt hij recht zoals een gezalfde koning betaamt? Komt hij op voor de zwakste partij, voor Tamar in dit geval? Tamar, zij is de enige in dit verhaal die indirect verwijst naar God. Het verhaal dat direct aan ons bijbelgedeelte voorafgaat is dat van David en Bathseba de vrouw van Uria, die David laat sneuvelen om Bathseba te kunnen krijgen. De profeet Nathan spreekt daarop: Waarom hebt gij het woord van de Eeuwige veracht en gedaan wat kwaad was in zijn ogen? Beide verhalen gaan over seksuele passie – en beide gaan over machtsmisbruik. Het lijdt geen enkele twijfel dat de profetische boodschap is dat beide soorten misbruik verwerpelijk zijn, kwaad in Gods ogen en dat de daders een zonde tegen God begaan. In 1999 heeft de Synode van onze kerk de volgende uitspraak gedaan: Seksueel misbruik is zonde, kwaad in Gods ogen, onrecht tegen de medemens. De kerk dient onomwonden te kiezen voor de slachtoffers. De gemeente die leeft vanuit de Messiaanse verwachting is dus gehouden om de verhalen van slachtoffers van misbruik te laten klinken en te willen horen. Om zo hun eenzaamheid op te heffen. En tegelijk de daders aan te spreken op hun verantwoordelijkheid. Recht en gerechtigheid moeten geschieden. De gemeente die leeft uit de Messiaanse verwachting wordt in de Efesebrief aangesproken als kinderen van het licht. ‘Wandelt als kinderen van het licht!’ Wandelen = handelen. De gemeente heeft weet van het onderscheid tussen licht en duisternis. ‘De vrucht van het licht bestaat uit louter goedheid, gerechtigheid en waarheid’. De gemeente zal dat uitstralen. Maar licht, juist dat licht brengt ook wat in de duisternis verborgen was aan het licht. Dat hoort ook tot de taak van de gemeente. En dan horen we dat opmerkelijke: ‘ alles wat door het licht onthuld wordt, wordt zichtbaar, en alles wat zichtbaar wordt, is licht’. Alles wat uit die duisternis in het licht van de boodschap die de gemeente draagt wordt gezet, is licht, hoort voortaan bij het licht. Bemoedigend is dat! Herinneren we ons het scheppingslied waarmee we de dienst begonnen: ‘God zag dat het licht goed was, en God maakte scheiding tussen licht en duisternis. Nee, niet alles is maar een pot nat. Er is onderscheid. Ook de gedragingen van mensen zijn te onderscheiden, in werken van de duisternis en werken van het licht. Maar dan die boodschap: alles wat uit die duisternis te voorschijn komt, zichtbaar wordt is licht. Ik wil dat verstaan als een bemoediging voor slachtoffers van onrecht en misbruik om met hun geheim naar voren te komen. Maar tegelijk zie ik hierin een oproep aan plegers: kom tevoorschijn en werk mee aan gerechtigheid, aan genoegdoening voor de slachtoffers, aan berouw. Ook dat kan licht worden. Want alleen dan kan iemand werkelijk delen in de weg die de gemeente van Jezus gaat. Dat is de weg van de Messiaanse verwachting. Als alle tranen zijn afgewist, omdat ze niet meer nodig zijn. Als er gerechtigheid zal zijn, overal. De apostel van de Efesebrief bekrachtigt het zo radicaal: Ontwaak gij die slaapt en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten. Amen 3 4