Vlaamse onderwijsinspectie en onderwijskoepels bezoeken

advertisement
Vlaamse onderwijsinspectie en onderwijskoepels bezoeken pilotscholen
Cultuur in de Spiegel 1&2 oktober 2013
Net buiten de gracht van Groningen ligt het
Werkmancollege. Deze school voor vmbo,
havo, atheneum en technasium is gevestigd in
een prachtig naoorlogs pand. Sinds drie jaar is
het gebouw via een loopbrug verbonden met
de nieuwbouw om de hoek. Het is lunchpauze
wanneer we bij de school aankomen. De
gangen en trappenhuizen zijn bezaaid met
kletsende en etende jongeren. Wat opvalt zijn
de vele tekeningen en schilderijen aan de muren. Allemaal werken van eigen leerlingen, zo horen we
later.
Van 2008 tot 2012 was het Werkmancollege een van de pilotscholen in het onderzoek “Cultuur in de
Spiegel”. Vandaag krijgt een delegatie uit Vlaanderen, vertegenwoordigers van de onderwijskoepels, de
onderwijsinspectie en CANON Cultuurcel, een kijkje achter de schermen van de school. Ook een
medewerker van het SNS REAAL Fonds, een van de financiers van het Nederlandse onderzoek is
aanwezig. Op het programma staan een presentatie ter kennismaking en een rondleiding door de
school.
Het Werkmancollege is een bijzondere school, zo vertelt directeur Ko Tammeling, want het is zowel
een cultuurprofielschool als een technasium.
De Vlaamse delegatie krijgt uitleg van technasiumdocent Trudi van den Berg en ook van de leerlingen zelf.
______________________________________________________________________________________
Cultuurprofielschool
Als Cultuurprofielschool besteedt het Werkmancollege extra aandacht aan cultuuronderwijs. Dit heeft
geresulteerd in het vak “Kunst Algemeen” dat verplicht is voor alle leerlingen in de onderbouw. Dit vak
bestaat uit 1 uur theorieles per week, opgedeeld in blokken van 4 tot 6 weken per vak (filosofie,
geschiedenis, etc.). Daarnaast krijgt de leerling 2 tot 4 uur onderwijs in kunstvakken. Dat geldt voor
iedereen, alleen het technasium is een uitzondering. Deze leerlingen hebben 1 uur kunstvak ingeruild
voor een uur technasiumonderwijs.
Slib als toeristische attractie
In het technasiumlokaal maakt de Vlaamse delegatie kennis
met een havo klas die werkt aan een project over slib in het
Waddengebied. Hoe kan het opgebaggerde slib worden
gebruikt voor een toeristische attractie? Een van de groepjes
werkt aan de mogelijkheden van een Waddenpad, een eiland
met een wandelpad gemaakt van slib. De leerlingen zoeken op
internet naar beschermd gebied en vaarroutes, zodat ze weten
waar er geen eiland gemaakt mag worden. Een tafel verder
staat vol met bakjes slib. Dat hebben de leerlingen zelf
geschept en meegenomen. Een aantal leerlingen heeft een
vaargeul op schaal nagemaakt om te onderzoeken of het slib
wel of niet blijft liggen in bepaalde omstandigheden.
Tijdens het onderzoeksproject Cultuur in de Spiegel heeft de school intensief gewerkt aan het
ontwikkelen van haar cultuuronderwijs en daarin is gezocht naar het versterken van de samenhang in
uitvoering tussen de verschillende vakken. Het Werkmancollege wil cultuuronderwijs zoveel mogelijk
terug laten komen in alle vakken, ook in het technasium. Onbewust gebeurt dat vaak al, maar dankzij
het wetenschappelijk kader van Cultuur in de Spiegel worden ze zich daar steeds bewuster van.
Daarnaast zijn er per jaar twee projectweken waarin de hele school in het teken van een kunstproject
staat.
Het grote voordeel van de locatie van de school is dat er veel culturele instellingen op loopafstand
gevestigd zijn, zo legt Ko Tammeling uit. “We willen de banden met deze instellingen de komende
jaren versterken, maar daarnaast kijken we natuurlijk ook buiten de stad, want we willen onze
leerlingen ook in dat opzicht een gevarieerd aanbod bieden.”
Van zeer zwakke school naar een groene status
In twee jaar tijd heeft de school haar status van ‘zeer zwakke school’ weten om te buigen naar een
‘groene school’. De predicaten ‘Cultuurprofielschool’ en ‘technasium’ zijn echte trekpleisters voor
leerlingen. “We richten ons op alle basisscholen, maar de praktijk leert dat we toch een bepaald
segment leerlingen aantrekken”, zegt directeur Ko Tammeling. Leerlingen waarvan de ouders het
belangrijk vinden dat de prestaties van hun kind niet alleen in cijfertjes wordt uitgedrukt, maar dat het
kind zijn talenten kan ontplooien in een stimulerende omgeving. Op het Werkmancollege hebben ze
ervaren dat een goede sfeer en ambitie heel goed samengaan. De kunstvakken zijn behoorlijk geliefd,
want van alle leerlingen doet ongeveer een derde eindexamen in een kunstvak.
Cultuurtechnasium
Het Werkmancollege is ook een technasium, een ‘cultuurtechnasium’ zelfs. Ongeveer tien jaar geleden
kwam vanuit bedrijven de vraag naar meer geschoolde beta- en techniekstudenten, er was te weinig
doorstroom vanuit het middelbaar onderwijs naar hbo en wo. Bovendien was techniekonderwijs een
niet erg inspirerend vak, en was er een schrijnend tekort aan meiden. Oorspronkelijk wilde men een
heel nieuwe schoolsoort te ontwikkelen, maar dat was een brug te ver. Het resultaat was het vak
‘onderzoeken & onderwerpen’, aansluitend bij vaardigheden die kinderen van nature al bezitten. Alle
opdrachten komen van externe organisaties en bedrijven en worden in 7 weken uitgevoerd. Elke
opdracht doorloopt eenzelfde traject van fases. Het resultaat is niet altijd zo succesvol dat een bedrijf
er mee aan de slag gaat, maar de leerlingen genieten ervan om op een nieuwe, frisse en meer
doelmatige te leren en producten te ontwikkelen. “De keren dat het wel lukt om een product af te
leveren waar een bedrijf iets mee wil en kan, motiveren enorm”, vertelt o&o docent Harry ter Reegen.
“Onze leerlingen hebben inmiddels al verschillende prijzen gewonnen bij deelname aan betatechnische wedstrijden.”
De technasiumdocenten van het Werkmancollege moeten steeds goed zoeken om een geschikte
opdracht te vinden waarbij een logische verbinding met cultuuronderwijs gelegd kan worden. Van de
opdrachten moet namelijk 75% afkomstig zijn uit de database van het technasium. De ruimte zit vaak
vooral in de voorbereidingsfase, legt o&o docent Trudi van den Berg uit. “We eisen van de leerlingen
dat ze een gedegen vooronderzoek doen voordat ze met het ontwerpen aan de slag gaan. Vaak willen ze
dat veel te snel afraffelen en direct aan het werk met het ontwerp, maar dan mis je echt diepgang.” De
theorie van Cultuur in de Spiegel geeft de docenten een referentiekader om het niveau van de
opdrachten op te krikken, om naar de context te kijken. En vanuit die context moeten de leerlingen
vervolgens weer terug naar de ontwerpopdracht. “Graag willen we het wetenschappelijk onderzoek ook
nog meer integreren. Op dit moment zit dat alleen in het vooronderzoek, dat zouden we het liefst ook
terugzien in het formuleren van hypotheses die middels experimenten getoetst worden.”
Beter onderwijs
De Vlaamse delegatie is benieuwd naar de betrokkenheid van de onderwijsinspectie, maar die blijkt er
weinig te zijn. De inspectie heeft wel gekeken, zo licht Harry toe, maar er zijn nog geen eindtermen
opgesteld, dus de resultaten zijn niet afvinkbaar. Een voorwaarde voor het werk van de inspectie en dat
betekent dat zij er dus nog niets mee kan. Beide docenten zijn van mening dat het werken met het
theoretisch kader van Cultuur in de Spiegel het onderwijs in het cultuurtechnasium heeft verbeterd.
Zowel voor de docent als voor de leerling. Er is van beide kanten nu meer inzicht in het
ontwikkelingsproces. “We blijven hameren op het vooronderzoek en het creatieve denkproces, daarbij
is het verboden om te lachen om andermans ideeën. Dit brainstormen of loskomen van de gevestigde
denkpatronen lijkt wel een van de succesfactoren te zijn”, zegt Trudi. “De kunst is daarna om de
leerlingen te blijven stimuleren de resultaten uit het vooronderzoek te gebruiken, anders stappen ze
vaak toch weer terug naar hun allereerste idee.”
CiS als bodem voor visievorming
Na een bezoek van enkele leden van de Vlaamse
onderwijsinspectie op 1 oktober, bezoeken op 2 oktober
Lode Vermeersch, hoofdonderzoeker van het Vlaamse
onderzoek Cultuur in de Spiegel en een afgevaardigde
van
opdrachtgever
CANON
Cultuurcel
het
schoolgebouw van de Kimkiel. Zij spreken daar met Bea
de Vries en Kees Vos, directeuren van respectievelijk de
Kimkiel en de Fiduciaschool en de cultuurcoördinator
van beide scholen Geke Slagman. De Kimkiel is een
basisschool voor speciaal onderwijs en werkt nauw
De Kimkiel en Fiduciaschool met hun Vlaamse
samen met de Fiduciaschool, ook speciaal onderwijs. De
gasten in gesprek over cultuuronderwijs, de rol
van CiS en de betrokkenheid van de
scholen vallen onder dezelfde stichting en zijn sinds
onderwijsinspectie.
ruim vijf jaar een eigen weg ingeslagen in de vorm van
_______________________________________
___
atelieronderwijs. Dat houdt in dat leerlingen een dagdeel regulier
onderwijs krijgen en een dagdeel
deelnemen aan zogenaamde ateliers. Voorbeelden van ateliers zijn de smulkeuken, de werkplaats, het
natuur&aardrijkskunde- , het techniek- en het knutselatelier. De scholen werken iedere 5-6 weken in
een bepaald thema, bijvoorbeeld sport, en daar haken alle ateliers binnen hun eigen vakgebied op aan.
Leerlingen schrijven zich elke dag in voor een atelier en werken zo steeds vanuit een andere invalshoek
aan het thema. Hierbij worden leerlingen verschillende leerjaren in hetzelfde atelier geplaatst.
Geke Slagman heeft destijds met Bea de Vries, toen ook cultuurcoördinator, inmiddels directeur van
De Kimkiel, de eerste stappen gezet in het atelieronderwijs. “Het theoretisch kader Cultuur in de
Spiegel was meer dan welkom,” licht Geke toe, “want het bood ons de mogelijkheid om datgene waar
we in geloofden, namelijk ons atelieronderwijs, te onderbouwen. Het gaf ons een handvat om de
ouders uit te leggen waar we mee bezig waren, maar ook om het belang van cultuuronderwijs aan de
inspectie te duiden.”
“De omslag naar het werken met de theorie van Cultuur in de Spiegel was niet makkelijk,” vertelt Bea.
“We hebben veel geïnvesteerd in het leren begrijpen van het theoretisch kader. Dat is een langdurig
proces. Sommige docenten bleken erg gericht op het overdragen van informatie aan de kinderen. Het
kost tijd om hen te leren te luisteren naar de kinderen en bepaalde processen en vaardigheden te
herkennen en daarop in te haken. Bij de meer ‘cultuur minded’ docenten bleek die omslag het snelst te
gaan.”
Als pilotschool van het onderzoekstraject Cultuur in de Spiegel hebben De Kimkiel en de Fiduciaschool
naast het reguliere budget voor cultuur op school extra budget ontvangen, maar ook de Gemeente
Groningen stelde extra middelen beschikbaar, zij investeerde evenredig. Dit gaf beide scholen de kans
om een periode intensief aan de ontwikkeling van de ateliers en een visie op cultuuronderwijs te
werken. Ook directeur Kees Vos van de Fiduciaschool ziet de meerwaarde van hun nieuwe invulling
van het onderwijs. Dat er steun is vanuit de directie is essentieel, zonder deze steun kan een ICC-er
niets. Hij vertelt dat ouders nu bewust kiezen voor de vorm van onderwijs van de Fiduciaschool. “Er
zijn ook ouders die zelf speciaal onderwijs hebben gevolgd, die het erg jammer vinden dat er vroeger
niet zoiets voor hen was.” vult Geke aan. Bea is van mening dat het helemaal niet erg is dat een school
zich moet verantwoorden wat betreft zijn onderwijs en de behaalde resultaten, “maar dan willen we
wel ons héle onderwijs verantwoorden”.
Onderwijsinspectie
Net als bij het Werkmancollege komt ook tijdens dit bezoek de rol van de onderwijsinspectie ter
sprake. In Vlaanderen is de inspectie nauw betrokken bij het onderzoek, maar de ervaring van de
Kimkiel en de Fiduciaschool is dat deze er nog bar weinig van weet. Beide scholen nodigen bezoekende
inspectie altijd uit om de ateliers te bekijken, maar dat doen ze eigenlijk nooit. Dat komt best hard aan
bij de docenten, juist omdat zij er zo in geloven. Onderzoeker Lode Vermeersch merkt op dat de
inspectie ook een afspiegeling van de maatschappij is.
“Onlangs hebben we voor het eerst in al die jaren een compliment van de onderwijsinspectie gekregen
over de sfeer en samenwerking op onze school,” vertelt Kees, “dat was voor het personeel erg fijn.” Dat
de scholen gisteren in het kader van voorbereiding op het onderzoek bezocht werden door drie
Vlaamse onderwijsinspecteurs, is dan ook bijna te
mooi om waar te zijn. “Daar ben ik stiekem wel een
beetje jaloers op,” vult Geke aan, “wat fantastisch
dat de inspectie in Vlaanderen meegroeit in het
proces!”.
Overal kleine spiegeltjes
Bea en Geke zijn erg actief geweest in het betrekken
van hun docenten bij het ontwikkelproces op hun
scholen. Het is een behoorlijk moeilijk traject om je
het theoretisch kader eigen te maken en zo meer
In het ‘vakantiemuseum’ hangen herinneringen van de
leerlingen aan hun vakantie. Foto’s, zand van het strand…
_________________________________________
______
procesgericht te leren denken. Ze vinden het dan
ook erg belangrijk om de leerkrachten te blijven
stimuleren en het leerproces steeds weer een
prikkel te geven. Daarvoor maakten zij diverse
kleine boekjes, waarin een aspect van het theoretisch kader wordt toegelicht. Ook gaven ze kleine
spiegeltjes cadeau met daarop een klein fragment uit het ‘zwarte boekje’. Bea en Geke probeerden met
de leerkrachten binnen elk nieuw thema het theoretisch kader weer een stapje dieper in te duiken. Het
gevaar om in organisatorische vraagstukken te verzanden ligt constant op de loer, het is belangrijk om
de inhoud steeds weer te waarborgen. De leerkrachten worden daarom dagen vrij geroosterd om
papierwerk bij te werken en zich in het theoretisch kader te verdiepen. Daarnaast proberen de scholen
om het werken in de ateliers zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de passie van een docent en deze
ook te voeden. Vanaf komend jaar gaan ze de ateliers nog meer professionaliseren, door de docenten
aan cursussen en workshops te laten deelnemen.
De Vlaamse delegatie krijgt een rondleiding langs verschillende ateliers.
___________________________________________________
Atelierronde
Ook bij dit bezoek hoort een rondleiding door de school. De Vlamingen maken een tour langs de
verschillende ateliers, waar alle leerlingen bezig zijn met het thema ‘sport’. In de werkplaats treffen we
14 leerlingen uit 6 verschillende klassen. Het verbaast hen dat de mengeling van oudere en jongere
leerlingen zo goed uitpakt, want hoe ga je om met de verschillende niveaus in kennis? Kees Vos licht
toe dat de oudere kinderen heel goed de jongere kinderen kunnen helpen. “Dat geeft hen vaak veel
zelfvertrouwen en dat is extra belangrijk voor kinderen in het speciaal onderwijs.” Voor de echte
denkers is er het ‘kindercollege’, daarmee springt de school in op de behoefte aan meer theoretische les
die bij een aantal kinderen aanwezig is. De ronde gaat verder via de smulkeuken naar het
natuuratelier, waar de kinderen op dat moment in spelvorm verschillende sporten uitbeelden. De
kinderen leren niet alleen nieuwe sporten kennen, maar leren ook om hun verbeelding en hun lichaam
te gebruiken om hun boodschap aan de andere kinderen over te brengen. Bij het atelier wereld &
aardrijkskunde hangt de muur van het klaslokaal vol met referenties naar de Olympische Spelen. Van
elk thema worden de belangrijkste producten van een kind in zijn of haar portfolio meegenomen.
Leerkrachten kunnen dan naar aanleiding van het portfolio een gesprek met een leerling beginnen.
Het voordeel van een SBO
De scholen werken regelmatig samen met culturele instellingen. Dat varieert van kunstenaars in de
klas tot bezoekjes aan musea of oude Groninger kerken. Bea vertelt dat het een voordeel is dat ze SBO
scholen zijn, want daardoor kunnen ze het reguliere aanbod meestal niet volgen. “We hebben van te
voren altijd contact met de culturele instellingen merken een grote bereidheid om het aanbod af te
stemmen op onze leerlingen. Omdat we werken vanuit het kader van Cultuur in de Spiegel kunnen wij
ook bij eenmalige samenwerkingen een inhoudelijke afstemming maken.” Zo werken we gezamenlijk
aan de ontwikkeling van het cultureel (zelf)bewustzijn van de leerlingen.
Geke merkt op dat ze bij de regiobijeenkomsten verdeeldheid bespeurde tussen de culturele
instellingen en het onderwijs, “alsof de instellingen bang waren om hun positie te verliezen, wanneer
het onderwijs zich meer toelegt op de integratie van cultuuronderwijs binnen de school. Maar dat hoeft
natuurlijk niet, want een school heeft meestal niet de expertise op het gebied van kunst en cultuur die
een culturele instelling wel heeft. Alleen zal er wellicht meer vraaggericht gewerkt moeten gaan
worden.” Lode Vermeersch ziet die verdeeldheid in Vlaanderen ook. “De wederzijdse kennis is
bedroevend. Ik heb culturele instellingen zich letterlijk horen afvragen wat eindtermen zijn. Of een
curriculum… Het is essentieel dat zij nauwer gaan samenwerken.
De Vlaamse delegatie bezocht vijf scholen in Groningen: Het Werkmancollege, het Praedinius
gymnasium, het Zernikecollege (alle voortgezet onderwijs), en de Kimkiel en Fiduciaschool, beide
speciaal basisonderwijs. De Vlamingen ervaarden het bezoek als zeer inspirerend. Het bezoek gaf een
goed beeld van het effect van het onderzoek op de ontwikkeling van het cultuuronderwijs op de
pilotscholen. Het gaf, zoals werd opgemerkt een meer concreet beeld van het onderzoek Cultuur in de
Spiegel. Het werd duidelijk waar drempels zitten en welke zaken in de praktijk juist heel goed
opgepakt worden. De ervaringen van de Nederlandse docenten worden meegenomen in de opzet van
Vlaamse onderzoekstraject. Ook voor de Nederlanders was de uitwisseling van informatie leerzaam.
Download