SLZ9332 Verdoving spierknoop

advertisement
Pijnpolikliniek
telefoonnummer 020 512 5101
Trigger point injectie
Verdoving van een spierknoop
DE PIJNPOLIKLINIEK
Voor de behandeling van uw aandoening
bent u doorverwezen naar de
pijnpolikliniek. De artsen die daar werken
zijn anesthesioloog.
Zij hebben zich daarnaast gespecialiseerd
in de behandeling van pijn.
ALGEMEEN
Een trigger point is een overgevoelig punt
in één of meer spieren en/of het
bindweefsel. Het is eigenlijk een pijnlijke
spierknoop en wordt ook wel myofasciaal
pijnsyndroom genoemd. De klachten
bestaan uit een combinatie van pijn,
spierspasmen, gevoeligheid, stijfheid,
bewegingsbeperking en vermoeidheid. De
pijn wordt vaak op één bepaalde plek
gevoeld en kan dan met één vinger
worden aangewezen. Soms is er sprake
van pijn in een groter gebied rondom de
pijnlijke plek. Vaak zijn er meerdere
trigger points. De pijn verergert door
hierop te drukken. De trigger points
kunnen overal in het lichaam voorkomen,
maar ze zitten meestal in de
schoudergordel, de nek en de lage rug.
Oorzaken kunnen zijn:
• Een verwonding van de spier en/of het
bindweefsel, door een operatie in dat
gebied.
• Overbelasting van de spier(en) door
sporten of te lang in een bepaalde
houding zijn.
• Een periode van extreme warmte of
koude.
• Vermoeidheid.
• Een lichamelijke ziekte zoals een
infectie of hormonale problemen.
• Verminderde lichamelijke en/of
geestelijke conditie.
• Verkeerde voeding waardoor
vitaminegebrek ontstaat.
DE BEHANDELING
De meest effectieve behandeling bestaat
uit een injectie in het trigger point.
SLZ9332/0214
Hierbij wordt een lokaal verdovingsmiddel
ingespoten met of zonder een
ontstekingsremmend hormoon
(corticosteroïd: Depomedrol of Kenacort).
De gedachte achter deze behandeling is het
doorbreken van de vicieuze pijncirkel.
Voor een goed resultaat moet deze injectie
meestal een aantal malen herhaald worden.
IS DE BEHANDELING PIJNLIJK?
Het is niet pijnlijker dan een gewone injectie.
MOGELIJKE BIJWERKINGEN
Na de behandeling kunt u op de plaats waar
geprikt wordt last hebben van napijn.
Hiervoor kunt u pijnstillers nemen:
o
o
o
paracetamol 500 mgr, 3-4x2tabl. per
24 uur;
voltaren 50 mg, 3x1tabl. per 24 uur of
tramal 50 mg, maximaal 3x1tabl. per
24 uur.
Indien nodig kan, in overleg met de
anesthesioloog, van deze medicatie worden
afgeweken.
Het toegediende hormoon (corticosteroïd)
kan:
• bij de vrouw opvliegers veroorzaken en
de menstruatie korte tijd verstoren.
• bij patiënten met suikerziekte gedurende
een aantal dagen leiden tot hogere
bloedsuikers dan normaal.
MOGELIJKE COMPLICATIES
De behandeling wordt zorgvuldig, onder
steriele omstandigheden, uitgevoerd. Toch
kan er een infectie of een bloeduitstorting
rond de injectieplaats optreden. Dit gaat in
het algemeen vanzelf over en kan indien
nodig behandeld worden.
De bloeddruk kan tijdelijk dalen of u kunt
duizelig worden als er per ongeluk lokaal
verdovingsmiddel in de bloedbaan terecht
komt. Waarschuwt u de arts als u dit voelt,
hij of zij zal dan stoppen met injecteren van
de medicijnen.
Als de trigger point injectie ergens op de
borst plaatsvindt, bestaat er een kleine
kans op een klaplong of een
pneumothorax.
Als dit gebeurt kunt u een benauwd
gevoel krijgen en pijn voelen in de
borstkas. Meestal gaat het vanzelf weer
over en hoeven er geen extra
maatregelen genomen te worden. In het
ergste geval dient u opgenomen te
worden en moet er een drain (slangetje)
in de borstkas geplaatst worden om de
long weer te laten ontplooien. Een
klaplong geneest dus weer en is niet
levensbedreigend.
HET RESULTAAT
Zoals eerder vermeld, moet de injectie
meestal een aantal malen herhaald
worden voor het beste resultaat. U kunt
na de eerste injectie al minder pijn voelen.
Als de behandeling niet aanslaat, zal de
arts andere mogelijkheden met u
bespreken.
ZWANGERSCHAP
Wilt u ons laten weten als u zwanger bent
of denkt te kunnen zijn. Als u twijfelt kan
het helpen om te weten dat u alleen de
eerste 10 dagen na de eerste dag van de
menstruatie zekerheid heeft dat u niet
zwanger bent.
OVERGEVOELIGHEID
Laat weten als u ergens overgevoelig
voor bent, zoals een lokaal
verdovingsmiddel.
MEDICIJNGEBRUIK
Wanneer u bloedverdunnende medicatie
heeft, kan het zijn dat u deze een aantal
dagen voor de behandeling dient te
stoppen. Het aantal dagen dat u moet
stoppen hangt af van de bloedverdunner
die u gebruikt. Dit gaat altijd in overleg
met uw behandelend arts.
Bij gebruik van bepaalde
bloedverdunners, wordt uw bloed
gecontroleerd (INR) op de dag van de
behandeling. Wanneer uw bloed te “dun”
is kan de behandeling niet doorgaan.
Overige medicatie, die u altijd gebruikt
mag u gewoon blijven innemen, ook als
dit pijnmedicatie betreft.
VERVOER
De verdere dag van de behandeling mag u niet
actief aan het verkeer deelnemen. Regel daarom
vooraf dat iemand u naar huis brengt. U kunt bij
het naar huis gaan ook bij de receptie vragen om
een taxi voor u te bellen.
VRAGEN?
Indien u vragen hebt kunt u deze altijd met uw
behandelend arts bespreken.
U kunt ook tijdens kantooruren bellen naar de
pijnpolikliniek. Het telefoonnummer staat aan de
voorzijde van deze folder.
Download