Pijnpolikliniek telefoonnummer 020 512 5101 Trigger point injectie Verdoving van een spierknoop DE PIJNPOLIKLINIEK Voor de behandeling van uw aandoening bent u doorverwezen naar de pijnpolikliniek. De artsen die daar werken zijn anesthesioloog. Zij hebben zich daarnaast gespecialiseerd in de behandeling van pijn. ALGEMEEN Een trigger point is een overgevoelig punt in één of meer spieren en/of het bindweefsel. Het is eigenlijk een pijnlijke spierknoop en wordt ook wel myofasciaal pijnsyndroom genoemd. De klachten bestaan uit een combinatie van pijn, spierspasmen, gevoeligheid, stijfheid, bewegingsbeperking en vermoeidheid. De pijn wordt vaak op één bepaalde plek gevoeld en kan dan met één vinger worden aangewezen. Soms is er sprake van pijn in een groter gebied rondom de pijnlijke plek. Vaak zijn er meerdere trigger points. De pijn verergert door hierop te drukken. De trigger points kunnen overal in het lichaam voorkomen, maar ze zitten meestal in de schoudergordel, de nek en de lage rug. Oorzaken kunnen zijn: • Een verwonding van de spier en/of het bindweefsel, door een operatie in dat gebied. • Overbelasting van de spier(en) door sporten of te lang in een bepaalde houding zijn. • Een periode van extreme warmte of koude. • Vermoeidheid. • Een lichamelijke ziekte zoals een infectie of hormonale problemen. • Verminderde lichamelijke en/of geestelijke conditie. • Verkeerde voeding waardoor vitaminegebrek ontstaat. DE BEHANDELING De meest effectieve behandeling bestaat uit een injectie in het trigger point. SLZ9332/0214 Hierbij wordt een lokaal verdovingsmiddel ingespoten met of zonder een ontstekingsremmend hormoon (corticosteroïd: Depomedrol of Kenacort). De gedachte achter deze behandeling is het doorbreken van de vicieuze pijncirkel. Voor een goed resultaat moet deze injectie meestal een aantal malen herhaald worden. IS DE BEHANDELING PIJNLIJK? Het is niet pijnlijker dan een gewone injectie. MOGELIJKE BIJWERKINGEN Na de behandeling kunt u op de plaats waar geprikt wordt last hebben van napijn. Hiervoor kunt u pijnstillers nemen: o o o paracetamol 500 mgr, 3-4x2tabl. per 24 uur; voltaren 50 mg, 3x1tabl. per 24 uur of tramal 50 mg, maximaal 3x1tabl. per 24 uur. Indien nodig kan, in overleg met de anesthesioloog, van deze medicatie worden afgeweken. Het toegediende hormoon (corticosteroïd) kan: • bij de vrouw opvliegers veroorzaken en de menstruatie korte tijd verstoren. • bij patiënten met suikerziekte gedurende een aantal dagen leiden tot hogere bloedsuikers dan normaal. MOGELIJKE COMPLICATIES De behandeling wordt zorgvuldig, onder steriele omstandigheden, uitgevoerd. Toch kan er een infectie of een bloeduitstorting rond de injectieplaats optreden. Dit gaat in het algemeen vanzelf over en kan indien nodig behandeld worden. De bloeddruk kan tijdelijk dalen of u kunt duizelig worden als er per ongeluk lokaal verdovingsmiddel in de bloedbaan terecht komt. Waarschuwt u de arts als u dit voelt, hij of zij zal dan stoppen met injecteren van de medicijnen. Als de trigger point injectie ergens op de borst plaatsvindt, bestaat er een kleine kans op een klaplong of een pneumothorax. Als dit gebeurt kunt u een benauwd gevoel krijgen en pijn voelen in de borstkas. Meestal gaat het vanzelf weer over en hoeven er geen extra maatregelen genomen te worden. In het ergste geval dient u opgenomen te worden en moet er een drain (slangetje) in de borstkas geplaatst worden om de long weer te laten ontplooien. Een klaplong geneest dus weer en is niet levensbedreigend. HET RESULTAAT Zoals eerder vermeld, moet de injectie meestal een aantal malen herhaald worden voor het beste resultaat. U kunt na de eerste injectie al minder pijn voelen. Als de behandeling niet aanslaat, zal de arts andere mogelijkheden met u bespreken. ZWANGERSCHAP Wilt u ons laten weten als u zwanger bent of denkt te kunnen zijn. Als u twijfelt kan het helpen om te weten dat u alleen de eerste 10 dagen na de eerste dag van de menstruatie zekerheid heeft dat u niet zwanger bent. OVERGEVOELIGHEID Laat weten als u ergens overgevoelig voor bent, zoals een lokaal verdovingsmiddel. MEDICIJNGEBRUIK Wanneer u bloedverdunnende medicatie heeft, kan het zijn dat u deze een aantal dagen voor de behandeling dient te stoppen. Het aantal dagen dat u moet stoppen hangt af van de bloedverdunner die u gebruikt. Dit gaat altijd in overleg met uw behandelend arts. Bij gebruik van bepaalde bloedverdunners, wordt uw bloed gecontroleerd (INR) op de dag van de behandeling. Wanneer uw bloed te “dun” is kan de behandeling niet doorgaan. Overige medicatie, die u altijd gebruikt mag u gewoon blijven innemen, ook als dit pijnmedicatie betreft. VERVOER De verdere dag van de behandeling mag u niet actief aan het verkeer deelnemen. Regel daarom vooraf dat iemand u naar huis brengt. U kunt bij het naar huis gaan ook bij de receptie vragen om een taxi voor u te bellen. VRAGEN? Indien u vragen hebt kunt u deze altijd met uw behandelend arts bespreken. U kunt ook tijdens kantooruren bellen naar de pijnpolikliniek. Het telefoonnummer staat aan de voorzijde van deze folder.