Lesmap Labyrint THEATER FROEFROE – Namenstraat 7, 2000 Antwerpen – tel: 03 248 72 21 – e-mail: [email protected] – www.froefroe.be Inhoudstafel 1. Inleiding 2. Labyrint van FroeFroe 2.1. Korte inhoud 2.2. Verschillende spelvormen 2.3. Personages in Labyrint 2.4. Credits 3. Het verhaal 3.1. De mythe 3.2. Werken waar Labyrint op gebaseerd is 3.2.1. Metamorphosen – Ovidius 3.2.2. Vliegen tot de hemel – Michael De Cock 3.2.3. Held van het labyrint – Imme Dros 3.3. Andere werken over de Minotaurus 3.4. De personages 3.5. De vlag 4. Achtergrondinformatie 4.1. mythen – fabels – sprookjes – legenden 4.2. De Minoïsche beschaving 4.3. Kreta 4.4. Griekenland 4.5. Orakel 4.6. Labyrint 4.7. Syrtaki 4.8. Griekse spreekwoorden 5. Theatercodes 6. Bijlage 2 1. Inleiding Beste leraren, Jullie komen met jullie klas kijken naar de voorstelling Labyrint. De voorstelling is gebaseerd op de mythe van de Minotaurus. Toch zullen jullie merken dat de voorstelling niet helemaal hetzelfde is als de mythe. Deze lesmap bestaat uit vier delen. Het eerste deel gaat over de benadering van FroeFroe. Het tweede deel gaat over het verhaal en de werken waarop Labyrint gebaseerd is. In het derde deel vinden jullie wat achtergrondinformatie die kan helpen om de tijd en omgeving uit voorstelling te plaatsen. Tot slot vinden jullie nog enkele theatercodes terug in het vierde deel. In deze begeleidingsmap wordt veel informatie aangereikt. Bij een aantal topics stellen we zelf een voor- of naverwerkingsopdracht voor. Deze worden aangeduid met een klein logo van FroeFroe. Uiteraard zijn jullie zelf vrij om andere opdrachten bij te verzinnen of de onze om te vormen of over boord te gooien. Wij kijken samen met jullie uit naar de schoolvoorstellingen van Labyrint. Het FroeFroe-team 3 2. Labyrint van FroeFroe 2.1. Korte inhoud Minos is de koning van Kreta. Hij heeft een prachtige gouden zeestier. De zeegod, Poseidon, vraagt hem om deze stier aan hem te offeren. Maar Minos wil de gouden zeestier voor zichzelf houden en offert daarom een gewone koe. En daar begint de miserie. Poseidon wil wraak en zorgt ervoor dat de vrouw van Poseidon verliefd wordt op de zeestier. En van het één kwam het ander… Negen maanden later wordt de Minotaurus geboren. Bij de bevalling sterft de vrouw van koning Minos en Minou wordt opgevoed door zijn zusje Ariadne. In het begin gaat het goed, al heeft hij een sterke voorkeur voor vlees. Op een dag gaat het echter helemaal mis en hij begint de inwoners van Kreta te verslinden. Koning Minos is ten einde raad en vraagt de orakels om raad. Deze zeggen hem Icarus erbij te halen, de beroemde architect uit Athene. Hij bouwt een labyrint waar de Minotaurus vrij in kan rondlopen, maar nooit meer uit kan ontsnappen. Ariadne wil dolgraag vrij zijn en met Icarus wegvliegen van het eiland. Maar voordat ze kan vertrekken, wil ze eerst afscheid nemen van haar broer. Koning Minos wordt ondertussen steeds wreder. Ieder jaar moet Griekenland 7 knapen en 7 maagden offeren. Deze gaan dan over de muur van het Labyrint om opgegeten te kunnen worden door de Minotaurus. Thesseus, de zoon van de koning van Griekenland trekt naar Kreta om de Minotaurus te verslaan. 4 2.2. Verschillende speelvormen In Labyrint van FroeFroe wordt het verhaal op verschillende manieren gespeeld. Er zijn acteurs, die de personages spelen, maar er wordt ook met poppen gewerkt. Niet alleen met grote poppen, maar ook met barbiepoppen. Ook is er een stripverhaal. De acteurs beelden uit, terwijl de tekst boven hun hoofd geprojecteerd wordt. Naverwerking: Laat de leerlingen zelf aan de slag gaan met verschillende speelvormen. Verdeel ze in groepjes en laat ze een verhaal op verschillende manieren spelen. Dit kan een zelfverzonnen verhaal zijn, of één of ander mythologisch verhaal, of het verhaal van de Minotaurus. Er kan dan iemand zijn die het verhaal vertelt, iemand die acteert, maar ook iemand die met poppenkastpoppen of barbiepoppen het verhaal speelt. Je kan het verhaal ook uitbeelden, maar zonder iets te zeggen. Het kan zelfs dat iemand een andere leerling als ‘pop’ gebruikt en zijn armen en benen gebruikt om het verhaal te vertellen of uit te beelden. Als bijlage vindt u een stukje tekst uit de voorstelling. Hiervan kan u eventueel vertrekken, maar probeer zeker ook eigen verhalen uit. 2.3. Personages in Labyrint KONING MINOS is de koning van Kreta en de vader van Ariadne. Hij heeft veel macht en daar geniet hij van. Het liefst van al zou hij de Minotaurus dood willen, maar zijn dochter verzet zich hier tegen. Dus laat hij Icarus een Labyrint bouwen waarin hij de Minotaurus opsluit. Op die manier kan hij zijn dochter tevreden houden en zijn macht vergroten. Stem: Benjamin Op de Beeck; poppenspel: Benjamin Op de Beeck, Gert Dupont en Vik Noens. ARIADNE is de prinses van Kreta. Toen haar moeder stierf, heeft ze haar beloofd goed voor Minou te zorgen. Ze zorgt voor hem als was ze zijn moeder en wil altijd het beste voor hem. Ariadnes lief is Icarus en haar droom is om samen met hem weg te gaan van het eiland. Als dit niet lukt is er altijd nog Thesseus, misschien neemt die haar mee. Ze wil vrij zijn. Gespeeld door Nele Goossens; bavetpop: Nele Goossens en Filip Peeters. MINOU is een Minotaurus. Hij is opgevoed door zijn zus Ariadne. Zijn vader is een stier en zelf is hij half mens en half stier. Al van jongs af aan wordt hij gepest. Maar hij kan er toch niets aan doen dat hij er zo uitziet. En hij kan er evenmin iets aan doen dat hij graag mensenvlees eet. Hij is kwaad op zijn zus als die ervoor zorgt dat hij opgesloten wordt. Ook hij wil vrij zijn. 5 Stem: Ilse Uitterlinden; poppenspel baby: Vik Noens; poppenspel kinder-, tiener- en volwassenpop: Vik Noens, Filip Peeters en Gert Dupont. ICARUS is een grote architect. Hij gaat de wereld veranderen. Allereerst verlost hij het volk van Kreta van de Minotaurus door een labyrint te bouwen. Als hij dan wordt vastgehouden op Kreta door koning Minos, besluit hij om weg te vliegen. Het liefst samen met Ariadne, als zij tenminste op tijd is… Gespeeld door Benjamin Op de Beeck. THESSEUS is de redder van Griekenland. Hij staat op het punt een held te worden. Een halfgod is hij al. Zijn plan is ten strijde te trekken tegen de Minotaurus. Eenmaal op Kreta komt hij Ariadne tegen, die hem moet helpen op zijn missie om de Minotaurus te doden. Gespeeld door Benjamin Op de Beeck. DE ORAKELS weten alles. Al moeten ze er soms wel even over nadenken. Ze geven Minos goede raad, zeker na wat er in het verleden is gebeurd met de gouden zeestier… Stemmen orakel: Vik Noens, Filip Peeters en Gert Dupont; poppenspel orakel: Vik Noens, Filip Peeters, Gert Dupont, Ilse Uitterlinden en Nele Goossens. HET VOLK staat aan de zijde van koning Minos. Maar niet meer als de Minotaurus moordlustig wordt. En al helemaal niet meer wanneer zij zelf één voor één in het labyrint belanden. Poppenspel en stemmen: Ilse Uitterlinden, Filip Peeters. In het labyrint: cast. AEGEUS is de koning van Griekenland. Hij heeft geen reden tot feesten. Griekenland moet zeven mannen en zeven vrouwen offeren aan koning Minos. Zij zullen dienen als voer voor de Minotaurus. Gelukkig is er nog zijn zoon Thesseus, die het volk zal redden. Poppenspel en stem: Filip Peeters. Naverwerking: vergelijk de personages uit het oorspronkelijke verhaal met de personages van FroeFroe. 6 2.4. Credits De tekst is van Dimitri Duquennoy, Joost Van den Branden en de cast. Hun inspiratie haalden zij bij Ovidius en Michael De Cock. De regie neemt Marc Maillard voor zijn rekening. De acteurs en poppenspelers: ILSE UITTERLINDEN is de stem van de Minotaurus, stem van Pasiphaë en het volk. NELE GOOSSENS speelt Ariadne. FILIP PEETERS speelt het orakel, het volk en koning Aegeus. BENJAMIN OP DE BEECK speelt Icarus, Thesseus en koning Minos (stem en poppenspel). Hij is ook de stem van de stier. GERT DUPONT speelt de Minotaurus (poppenspel), koning Minos (poppenspel) en het orakel. VIK NOENS speelt koning Minos (poppenspel), het orakel (stem + poppenspel), Minotaurus (poppenspel) De muziek is van en door Nelle en Dienne Bogaerts (Lili Grace) en Nele Goossens. Techniek, decor en productie daar zorgen Steven Bosmans, Lien Verlinden en Olmo Claessens voor. De poppen en kostuums werden gemaakt door: Ina Peeters, Janneke Hertoghs, Tina Heylen en Marc Maillard. Voorverwerking: Lili Grace zorgt voor muziek bij de voorstelling. Laat de leerlingen meer informatie over hen opzoeken. Wie zijn zij? Welke muziek maken zij? Welke instrumenten gebruiken zij? 7 3. Het verhaal 3.1. De mythe Op Kreta leeft de Minotaurus. De Minotaurus is half mens en half stier en werd door koning Minos van Kreta opgesloten in een labyrint. Elk jaar moeten zeven jongens en zeven meisjes van een naburig land naar Kreta om daar als voedsel te dienen voor de Minotaurus. Thesseus van Athene wil hier een eind aan maken en de Minotaurus verslaan. Hij trekt vrijwillig naar Kreta en verslaat daar in het labyrint de Minotaurus met de hulp van Ariadne, de dochter van koning Minos. Samen vluchten ze weg van Kreta. Maar Thesseus wil Ariadne niet mee naar Athene nemen, hij laat haar achter op het eiland Naxos. Voorverwerking: als bijlage vindt u een korte tekst van dit verhaal. U kan de kinderen deze tekst laten lezen en er een aantal vragen over laten oplossen. Het verhaal bestaat wel in licht verschillende versies, als u een andere versie van het verhaal hebt, kunt u ook hierover vragen stellen. Voorbeeldvragen: a. Wie is de held van het verhaal? b. Welke familieband heeft Ariadne met de Minotaurus? c. Wie heeft het labyrint gebouwd? d. Om de hoeveel tijd moeten de andere landen jongens en meisjes offeren? e. Hoeveel jongens en meisjes moeten er geofferd worden? f. Hoeveel jongens en meisjes moeten er geofferd worden? g. Waar komt Thesseus aan op Kreta? h. Met wat dood Thesseus de Minotaurus? i. Waarom is Aegeus dood? Naverwerking: Vergelijk nu het verhaal uit de mythe met het verhaal van FroeFroe. Welke elementen zijn er anders? 3.2. Werken waarop Labyrint gebaseerd is 3.2.1. METAMORPHOSEN - OVIDIUS Veel verhalen uit de Griekse mythologie zijn bekend door het werk Metamorphosen van Ovidius. Dit is een Latijns dichtwerk dat bestaat uit 15 delen. Het gaat over de schepping en de geschiedenis van de 8 wereld zoals ze die zagen in de Griekse en Romeinse mythologie. Het is een aaneenrijging van verhalen. In de verhalen schetst Ovidius het leven van de klassieke goden, stervelingen en andere mythische figuren. Zo beschrijft hij het leven van koning Minos, Thesseus en de Minotaurus. Ariadne kwam ook aan bod in Ovidius’ Heroides of heldinnenbrieven. Dit zijn brieven die hij schrijft uit naam van de heldinnen naar hun minnaars. Zo zit er dus ook een brief van Ariadne aan Thesseus bij. 3.2.2. VLIEGEN TOT DE HEMEL – MICHAEL DE COCK “Alles verandert, zo had Daedalus ooit aan Icarus verteld. Alles. Lente wordt zomer en zomer wordt herfst, en na het vallen van de bladeren, komt de winter. Zo ging het ook met Icarus. Ooit was hij een jongen. Heel even werd hij een vogel. Nu draagt de zee, waarin hij verdronk zijn naam.” In het rijk van koning Minos woont de verschrikkelijke Minotaurus, een monster dat half mens en half stier is. Daedalus ontwerpt een labyrint waaruit het gedrocht niet meer kan ontsnappen. Wanneer zijn opdracht voltooid is, worden ze door koning Minos gevangen gehouden. Thesseus zoekt naar een manier om de Minotaurus te doden en vertrekt op een gevaarlijke tocht door het labyrint. Zijn vader, koning Aegeus wacht bang op zijn terugkeer… Michael De Cock is een Vlaamse acteur. Maar ook een regisseur, vertaler en schrijver. Hij bewerkte Ovidius tot een jeugdboek en schreef Vliegen tot de hemel. Gerda Dendoven zorgde hierbij voor schitterende illustraties. 3.2.3. HELD VAN HET LABYRINT – IMME DROS De Griekse held Thesseus verlaat Troezen om op pad te trekken naar Athene. Daar begint zijn verhaal pas echt. Hij trekt verschillende keren ten strijde. Zijn bekendste daad is het doden van de Minotaurus. Door het spel van de goden neemt zijn leven echter een tragische wending en verliest hij alles wat hem dierbaar is. De mythen van Thesseus en Ariadne, Daidalos en Ikaros en Faidra worden in het boek herverteld. Uit het boek blijkt dat de mens ondanks zijn moed en inventiviteit overgeleverd is aan de willekeur van de goden. Imme Dros is een Nederlandse schrijfster van jeugdliteratuur. In 2002 schrijft ze Held van het Labyrint. De illustraties in dit boek zijn van Harrie Geelen. Het was in 2002 niet de eerste keer dat ze verhalen uit de klassieke oudheid vertaalde en bewerkte, ze deed dit al vele malen eerder. 9 3.3. Andere werken over de Minotaurus Voorverwerking: er zijn nog andere werken geschreven over dit thema. Voorbeelden hiervan zijn Een draad in het donker van Hella Haasse en Ariadne van Willy Schuyesmans. Laat de leerlingen opzoeken waarover deze verhalen gaan. Hoe zijn ze anders ten opzichte van de mythe? Misschien kunnen de leerlingen zelf nog andere bewerkingen van de mythe vinden. 3.4. De personages Voorwerwerking: In het verhaal komen verschillende personages voor. Deze personages hebben vaak verschillende avonturen meegemaakt. Laat de leerlingen de personages opzoeken. Welke familiebanden hebben de personages met elkaar? Wat is hun verhaal? Probeer hen ook een afbeelding te laten zoeken bij elk personage. Personages uit het verhaal: - De Minotaurus - Ariadne - Minos - Pasiphaë - Thesseus - Icarus - Aegeus - Daedalus - Stier van Martahon De stamboom van Ariadne en de Minotaurus kan u hier vinden: http://nl.wikipedia.org/wiki/Pasipha%C3%AB Icarus door Henri Matisse 10 4. Achtergrondinformatie 4.1. Mythen – fabels – sprookjes - legendes MYTHEN De Griekse mythologie is het geheel van Oudgriekse mythen en sagen. Dit zijn verhalen over goden, halfgoden en het contact tussen goden en mensen. Deze verhalen gaven de oude Grieken verklaringen voor het ontstaan van de wereld, de mensen, de goden, het kwaad en ziekten. Maar ook voor natuurverschijnselen. Ze vormde de basis van het geloven en denken van de oude Grieken. Vaak wordt precies vermeld waar en wanneer het verhaal zich afspeelt. Ook het verhaal van de Minotaurus is een verhaal uit de Griekse mythologie. FABELS Een fabel is een kort verhaal of gedicht waarin dieren de hoofdrol spelen. Deze dieren kunnen spreken en doen dezelfde dingen die mensen doen. Aan het slot van het verhaal komt er een moraal, een soort wijze les die je leert wat juist is en wat fout. SPROOKJES Oorspronkelijk was een sprookje een mondeling overgeleverd volksverhaal. Hier kwam veel magie en fantasie in voor. Vaak begint het met de woorden “Er was eens…”. Waar er eens iets was, of wanneer er eens iets was, wordt nooit duidelijk vermeld (meestal lang geleden in een land hier ver vandaan). LEGENDES Een legende is een verhaal waarvan men zegt dat het waar is, maar dat nooit wetenschappelijk bewezen kan worden. Oorspronkelijk is de legende echter enkel het levensverhaal van een heilige die dan vaak fantastische dingen gedaan had. Voorverwerking: Laat de leerlingen een mythe, een fabel, een sprookje en een legende opzoeken. 4.2. De Minoïsche beschaving De Minoïsche beschaving begon waarschijnlijk met koning Minos. Het verhaal van de Minotaurus speelt zich ook af tegen de achtergrond van de Minoïsche beschaving. Meer hierover vindt u op: http://nl.wikipedia.org/wiki/Mino%C3%AFsche_b eschaving 11 4.3. Kreta Kreta is een Grieks eiland. Koning Minos leefde hier in het paleis van Knossos. Meer info over Kreta vindt u hier: http://nl.wikipedia.org/wiki/Kreta. Kreta had vroeger een eigen vlag, meer informatie hierover vindt u hier: http://nl.wikipedia.org/wiki/Vlag_van_Kreta 4.4. Griekenland Griekenland is het land van koning Aegeus. Meer info over Griekenland vindt u hier: http://nl.wikipedia.org/wiki/Griekenland De Griekse vlag is blauw met wit, waar deze voor staat vindt u hier: http://nl.wikipedia.org/wiki/Vlag_van_Griekenland Voorverwerking: Waar ligt Griekenland op de kaart van Europa? Waar ligt België? Waar ligt Kreta op de kaart van Griekenland? Waar ligt Athene? Laat de leerlingen opzoeken hoe ver dit van elkaar ligt. Een kaart van Europa vindt u hier: http://gnuatlas.wikispaces.com/Europa+lande n Een grotere versie van de kaart van Griekenland vindt u op: http://www.grieksegids.be/kaartgriekenland.php 12 4.4. Orakel Een orakel is een persoon of een bemiddelaar, die de toekomst voorspelt of raad kan geven. Een orakel komt voor in de Griekse mythologie en in de religieuze praktijk van de oude Grieken. Het was het communicatiepunt tussen de Grieken en hun goden. Het orakel beweerde de wil van de goden weer te geven. De voorspellingen kwamen uiteindelijk ook altijd uit, ook al werden ze niet altijd juist begrepen. Het bekendste orakel is het orakel van Delphi. Het orakel van Delphi bevond zich in het centrum van Delphi. Het was een zeer belangrijk orakel, gewijd aan de god Apollon. Jaarlijks begaven duizenden mensen zich naar Delphi om het orakel te raadplegen en de goden goede raad te vragen bij het nemen van belangrijke en moeilijke beslissingen. Apollon werd, als god van het licht, verondersteld dingen te zien wat aan het oog van de mensen ontgaat. In de tempel zat een bijzondere priesteres: Pythia. Zij fungeerde als “doorgeefluik” van deze raadgevingen. De pythia was een vrouw van eenvoudige afkomst, speciaal voor deze functie gekozen. Ze zat op een driepotige kruk en raakte op geregelde tijdstippen in religieuze vervoering. Als zij in trance was, begon Pythia onsamenhangende klanken uit te stoten. Niemand begreep hier iets van, maar men nam aan dat dit de boodschap van de goden was. Enkele priesters die dan meeluisterden, gaven hier dan een vertaling van. Ondertussen weet met dat er bedwelmende dampen uit een rotsspleet kwamen en dat deze waarschijnlijk verantwoordelijk waren voor de trance van Pythia. Pythia door John collier Voorverwerking: Een horoscoop is eigenlijk een soort moderne versie van het orakel. Het is een voorspellende boodschap van de sterren (en niet zoals in de mythologie van de goden). Laat de leerlingen hun sterrenbeeld zeggen en een horoscoop lezen. Later kan je dan vragen wat er is uitgekomen van de “voorspellingen”. Op de volgende site kan je je horoscoop vinden: http://www.elle.nl/horoscoop 13 4.5. Labyrint Het labyrint is de oudste vorm van de doolhof. Het heeft maar één gang, zo wordt diegene die het labyrint in loopt vanzelf begeleid naar het eindpunt. De oudste afbeelding van een labyrint komt uit Pylos en is 3200 jaar oud. Afbeeldingen die ongeveer even oud zijn komen voor op rotstekeningen in het gehele Middellandse Zeegebied. Klassieke labyrinten kunnen vierkant of rond zijn, maar zijn altijd volgens hetzelfde principe opgebouwd, zoals hieronder geïllustreerd is. De meerpadige doolhof is dan uiteindelijk ontstaan tijdens de Italiaanse renaissance. De graven van Gonzage waren gefascineerd door het labyrint. Het werd veelvuldig gebruikt in hun tuinen en paleizen. Aanvankelijk waren dit ook eenpadige labyrinten, maar geleidelijk aan werden dwaalwegen toegevoegd. Nu bestaat de doolhof in verschillende vormen. Een doolhof of labyrint wordt ook wel ‘dwaaltuin’ genoemd. 14 Ook in Ukkel bevindt zich een doolhof. Dit zijn de tuinen van René Pechère (zie foto), een tuinarchitect. Zijn doolhof vormt zo een 500m lang traject. De doolhof symboliseert de schuilplaats van de Minotaurus. Puzzle Planet is een ander Belgisch doolhof. De doolhof bevindt zich in Trois-Ponts in de provincie Luik. Het is één van de grootste houten doolhoven van Europa. 4.7. Syrtaki De Syrtaki is een van oorsprong Griekse dans. Het is geen traditionele volksdans, maar een mengeling van snelle en langzame versies van de Hassapikos (diverse traditionele dansen). De dans werd bekend door het gebruik ervan in de film Zorba de Griek uit 1964. Giorgos Provias zorgde voor de choreografie van die dans in de film, dit is tegenwoordig de bekendste manier om de Sirtaki te dansen. Ook de muziek uit de film door Míkis Theodorakis is tegenwoordig de traditionele muziek. Op 1 september 2012 werd in de Griekse havenstad Volos het wereldrecord sirtakidansen gevestigd. Maar liefst 5600 mensen vormden toen één lange keten en dansten gelijktijdig de Sirtaki. De oudste deelnemer was 89 jaar, de jongste 16. Hoe dit wereldrecord eruitzag, kan u hier zien: http://www.youtube.com/watch?v=v9H1vXKkmDQ 4.8. Griekse spreekwoorden Ook in onze taal vinden we nog restanten van de Griekse oudheid. Zo vind je een aantal Griekse namen terug in sommige spreekwoorden. Of zijn sommige spreekwoorden gebaseerd op een verhaal uit de Griekse Oudheid. Voorverwerking: elk van deze spreekwoorden heeft wel iets te maken met de Griekse Oudheid, laat de leerlingen zelf uitzoeken wat. Achter sommige spreekwoorden staat tussen vierkante haakjes een tip om de link met de Griekse Oudheid en de herkomst te kunnen vinden. 15 De draad van Ariadne: het juiste middel om een moeilijk probleem op te lossen. Hoogmoed komt voor de val: als je van jezelf steeds maar denkt dat je heel erg goed bent, zal het op een keer fout lopen. Tantaluskwelling: een kwelling waarbij iets wat je wil heel dichtbij is, maar het toch onbereikbaar blijft. Iets met argusogen bekijken: iets wantrouwend bekijken. Het zwaard van Damocles: een gevaar dat steeds aanwezig is. De augiasstal reinigen: op een plaats waar heel veel dingen slecht geregeld zijn, de zaken eindelijk goed gaan regelen; een plaats waar veel rommel ligt, schoonmaken. De doos van Pandora: iets wat voor veel narigheid zorgt. Een homerisch gelach: een daverend gelach dat maar door blijft gaan. Mindere goden: degenen die minder goed zijn dan de rest. De gordiaanse knoop doorhakken of de knoop doorhakken: een beslissing nemen na lang getwijfeld te hebben. Op je lauweren rusten: het rustig aan gaan doen nadat je een succes hebt behaald. In Morpheus’ armen liggen: slapen. Het paard van Troje binnenhalen: iemand in huis halen of met iemand gaan samenwerken met wie later alleen maar problemen ontstaan Sisyfusarbeid: een zware klus die geen resultaat zal hebben. Iemand uit de tent lokken: iemand zover proberen te krijgen dat hij of zij ergens op reageert. Achilleshiel: een kwetsbare of zwakke plek. De lier aan de wilgen hangen: ergens mee stoppen. Uilen naar Athene dragen: iets doen dat totaal geen zin heeft. Een bodemloos vat: iets waar datgene wat je erin stopt meteen weer uit verdwijnt. Dat is de goden verzoeken: als je dat doet, krijg je beslist problemen. 16 Je in het hol van de leeuw wagen: naar de plaats toe gaan waar dingen zijn waar je bang voor bent. [Aesopus] Die moet je met een lantaarntje zoeken: die kun je bijna niet vinden omdat er zo weinig van zijn. [Diogenes] Schoenmaker, blijf bij je leest: houd je alleen maar bezig met dingen waar je verstand van hebt. [Apelles] Pronken met andermans veren: doen alsof je iets geweldigs hebt gedaan terwijl niet jij maar iemand anders het gedaan heeft. [Aesopus] 5. Theatercodes Een uitgebreide versie van de theatercode vindt u op: http://cchetloo.dscservices.be/images/Theatercode%20Secundair.pdf. Deze theatercode is een handleiding waarmee u het theaterbezoek met uw leerlingen vlot kan laten verlopen. Het focust vooral op de spelregels en gedragscodes en de organisatorische kant van het theaterbezoek. De belangrijkste spelregels en gedragscodes in het theater zijn hier opgelijst: Voor de leerlingen: - Jassen en tassen horen aan de kapstok. Mobiele telefoons worden uitgeschakeld. Tijdens de voorstelling blijft het publiek zitten. Er wordt ook niet naar het toilet gegaan. Tijdens de voorstelling is het publiek stil. Er mag natuurlijk wel gelachen worden als iets grappig is, maar het is niet de bedoeling dat je je medeleerlingen gaat storen. Tijdens de voorstelling wordt er niet gegeten of gedronken. Voor de begeleider: - - Wees op tijd (10 minuten voor aanvang van de voorstelling) De begeleider gaat bij de eigen klasgroep zitten. Zo kan er ingegrepen worden als ze blijven roepen of rumoerig blijven. Dit betekent echter niet dat ze niet mogen meeleven met wat er op de scène gebeurt! Mobiele telefoons worden uitgeschakeld. Als een leerling toch naar het toilet moet, gaat er altijd een begeleider mee. 17 6. Bijlage De Minotaurus Lang geleden, op het eiland Kreta, leefde koning Minos met zijn vrouw Pasiphaë en zijn dochter Ariadne. Maar hier leefde ook de Minotaurus. Dit was een bijzonder woest schepsel, half mens, half stier en hij voedde zich met mensenvlees. Hij was geboren uit Pasiphaë en zijn vader was een stier. Het was een straf van Poseidon voor Minos, omdat hij de stier niet wilde offeren. Maar koning Minos liet het hier niet bij. Hij liet door Daedalus een Labyrint bouwen waarin hij de Minotaurus kon opsluiten. Het was een vreselijke plek – het was er zo donker en het was er zo’n wirwar van slingerende, kronkelende gangen dat wie er inging met geen mogelijkheid ooit nog de weg naar buiten kon vinden. In die tijd was koning Minos oppermachtig in het gebied van de Middellandse Zee en om het woeste beest te voeden vaardigde hij een wrede wet uit: de landen aan de overkant van de zee moesten elk jaar in de lente om beurten zeven jongens en zeven meisjes sturen, die dan één voor één het labyrint in gedreven zouden worden. Acht jaren gingen voorbij en de Minotaurus kreeg zijn voedsel. Toen kwam het negende jaar. Het was lente. De zon scheen, de vogels zongen en de amandelbomen waren roze van de bloesem. Maar in Athene heerste droefenis. Het was de beurt van de stad om door het lot zeven jongens en zeven jonge meisjes aan te wijzen en hen naar Kreta te sturen. Toen Thesseus, de zoon van koning Aegeus van Athene, zag hoe verdrietig iedereen was, zei hij tot zijn vader: “Het is mijn plicht om naar Kreta te gaan en de Minotaurus proberen te doden!” ”Nee, ga niet!” zei de koning. “Dat betekent een wisse dood. Je kunt dit beest niet doden. En zelfs al zou het je lukken, dan nog zou je nooit de weg uit het labyrint terugvinden.” Vlak voordat Thesseus en de andere jongens en meisjes aan boord ging van het schip dat hem naar Kreta zou brengen, omhelsde koning Aegeus zijn zoon. Thesseus, beloof me één ding,” zei hij. “Het schip is uitgerust met de zwarte zeilen van de dood. Welnu, als je aan boord bent als het schip terugkeert, hijs dan de witte zeilen. Dan zal ik zelfs van grote afstand al kunnen zien dat je leeft en veilig bent.” En dat beloofde Thesseus. Een paar dagen later kwamen Thesseus en zijn metgezellen aan in Knossos, de voornaamste stad van Kreta. Gewapende wachten kwamen hen tegemoet en voerden hen over steile paden en over stenen trappen naar boven en naar binnen in het immense koninklijke paleis dat zich hoog op een heuvel uitstrekte. In het paleis waren koning Minos en zijn dochter Ariadne. Koning Minos keurde de jongens en meisjes en liet hen toen naar de kerkers brengen. Maar Ariadne was al na één blik verliefd geworden op Thesseus en ging hem achterna. In de kerkers hoorde zij zijn plannen om de Minotaurus te doden en Ariadne besloot om hem te helpen. Maar enkel als hij haar mee zou nemen naar Athene en met haar zou trouwen. Thesseus beloofde dit te doen. Ariadne nam het zwaard van haar vader en gaf het aan Thesseus. “Hiermee kun je de Minotaurus doden,” zei ze. En toen gaf ze hem een bol touw mee. “Rol het touw af tot je bij de Minotaurus bent,” zei ze. “Ik zal het uiteinde vasthouden en hier op je wachten.” 18 Thesseus ging het labyrint binnen. Hij liep door totdat hij het hart van het labyrint had bereikt en daar was de Minotaurus. Het beest werd woest en blies en stampte. Toen liet hij zijn schouders zakken en viel aan, met zijn scherpe horen vooruitgestoken. Thesseus zette zich schrap en klemde zijn zwaar stevig vast. Toen de Minotaurus bijna bij hem was, sprong hij opzij en stak hij het zwaard in de nek van het monster. De Minotaurus viel op de grond en bewoog niet meer. Het was hem gelukt, Thesseus had de Minotaurus gedood. Thesseus volgde het touw om zo uit het labyrint te ontsnappen. Eenmaal buiten wekte hij samen met Ariadne de andere jongens en meisjes. Samen gingen ze naar de haven en daar vetrokken ze. Ariadne ging met hen mee. Onderweg naar Athene hielden ze nog even halt op het eiland Naxos. Thesseus had spijt van zijn belofte aan Ariadne, hij wilde helemaal niet met haar trouwen. Daarom vertrok hij stiekem terug naar Athene nog voor de zon opging en liet hij Ariadne op het eiland achter. In al zijn haast om weg te komen vergat Thesseus de belofte aan zijn vader. Hij vergat te witte zeilen te hijsen en voer met zwarte zeilen terug naar Athene. Koning Aegeus stond zoals elke dag vanaf de klippen op uitkijk. Toen hij op een ochtend een schip zag met zwarte zeilen, dacht hij dat zijn enige zoon dood was. Overmand door verdriet stortte hij zich in zee. Toen Thesseus weer aan land kwam, werd hij als een held onthaald. Pas toen hij het bericht kreeg van zijn vaders dood, dacht hij weer aan zijn belofte en zag hij zijn fout in. Ter ere van zijn vader besloot hij de zee waarin Aegeus verdronken was, de “Aegaeïsche zee” te noemen. En zo heet die nog steeds. * * * EINDE * * * 19 Tekst uit Labyrint Ariadne: Alle jong, dat is keispannend. Gij zijt echt bijna overal geweest! Icarus: En nu ben ik hier op Kreta. Ariadne: Ja, ja, ja waarom eigenlijk. Icarus: Uw vader heeft mij gevraagd om de Minotaurus te stoppen. Ariadne: Gij gaat hem toch niet doden ? Icarus: Ik ben geen moordenaar, ik ben een architect. Ik heb iets bedacht om de Minotaurus op te sluiten... Ariadne: Opsluiten ...DAT IS ... Icarus: Niet gemakkelijk, ‘k weet het ... Ariadne: Nee fantastisch Icarus ! Dit is fantastisch ... Hij mag blijven leven, hij mag blijven leven, verstaat ge ? Icarus: Euh ja ... wat had gij anders gedacht ? Ariadne: Gij zijt mijn held gij ... Icarus: Dat heb ik nog al gehoord. Zeg wat denk ge, zullen we er eens aan beginnen. Ariadne Aan wat ? Icarus Een Labyrint te bouwen ? Ariadne: Een wat ? Icarus Een labyrint. Mijn uitvinding, uw broer kan heel de dag vrij rond lopen maar de uitgang vindt hij nooit… Ariadne Een Labyrint, hoe maakt ge dat ? Icarus Ge begint vanbuiten en werkt zo naar binnen. Ariadne Maar als het klaar is zitten we vanbinnen vast ! Icarus Maar door mijn draad te volgen kunnen wij buiten ... Ariadne ... en terug binnen... Icarus ...als ge dat zou willen ... 20 Ariadne En kunnen wij dat maken Icarus Nou en of. 21