Kenmerk 10 Het ontstaan en de verspreiding van de islam Les 1: Het ontstaan van de Islam 1 600 700 – Dus van en naar Byzantijns gebied 500 • Mohammed een jonge handelaar kwam omstreeks 570 NC ter aarde • Trok mee/leidde handelskaravanen naar van Jemen, Palestina, Syrië en de Middellandse Zee 400 Begin van de islam • Komt in aanraking met verschillende culturen & geloven 610 krijgt Mohammed zijn eerste openbaring 1200 – De aartsengel Gabriel bezoekt hem in de nacht – Hij brengt Mohammed de boodschap het woord van Allah (God) te verspreiden; Mohammed wordt dan een (de) profeet 1100 • In 1000 • Tot dan toe hingen de Arabieren een polytheïstisch geloof aan 900 – Raakt gefascineerd door het Christendom en Jodendom – Ziet in deze geloven een middel om zijn verdeelde volk (Arabieren) te binden 1300 Openbaring 1 • 700 – Er ontstond een strijd tussen hen, Mohammed en zijn groeide gevolg/groep volgelingen 600 De toenmalige machthebbers in Mekka moesten niets van Mohammed en zijn boodschap weten 500 • 400 Vlucht naar Medina In 616 vluchtte velen naar Abessinië 900 1000 1100 1200 – In 622 moest Mohammed zelf ook Mekka ontvluchten en kwam via een omweg in Medina aan waren al veel volgelingen waren de zogenaamde hedsjra. Hier begint begin islamitische jaartelling – Na een lange tijd triomfeerde Mohammed en vestigde zich weer in Mekka (630) waar hij twee jaar later stierf 1300 1 – Oorzaken 1100 1200 • Tot staan gebracht uiteindelijk in Poitier (732); midden in het Frankische Rijk Tot tweemaal toe trachtten de Arabieren Constantinopel te veroveren, maar dat mislukt 1000 • 900 • • (1) kracht van het woestijnleger (2) welkom zijn van de legers in veel steden (Byzantijnen en Persen stonden er niet goed op) (3) populariteit van het geloof (weerbaarheid / gelijkheid) (4) normale behandeling Joden en Christenen 700 • • 600 Na de dood van Mohammed zien we een snelle verovering van gebieden 500 • 400 Verspreiding van de islam 1300 1 900 1000 • Dan werden de genoemde restricties opgeheven • Grote mate van vrijheid onder de Arabische heersers • Inzet Joden/Christenen als bestuurders • Intrinsieke aantrekkingskracht van het geloof (weerbaarheid /gelijkheid) 700 1100 1200 • Kerken mochten niet hoger zijn dan de moskeen • Een christelijke man mocht niet met een moslima trouwen • Men betaalde een speciale belasting (Dhimmi) • Mochten geen wapens dragen – Oorzaak/reden 600 – Geloven in veelgoderij werd verboden; onder dwang bekeerd – Joden en Christenen (mensen van hét boek) konden hun geloof behouden, maar kregen enkele restricties opgelegd • Velen bekeren zich tot de islam 500 • Bij de verovering van de gebied (lees: stad) ontvouwde zich telkens een zelfde patroon 400 Betrekkelijke verdraagzaamheid 1300 1 400 Verspreiding tot ca 750 NC 500 600 Poitier 700 900 1000 1100 1200 1300