Inzicht in Parasjat Jitro 5772 „Jitro, de priester van Midjan, de schoonvader van Mosjé, had alles gehoord wat G-d voor Mosjé en voor Zijn volk Israël gedaan had, dat Hasjem Israël uit Egypte gevoerd had” (Sjemot 18:1). Wat bracht Jitro ertoe om naar de woestijn te komen? Mechilta1 stelt dezelfde vraag en antwoordt: Rabbi Jehosjoea zei: dat was het verhaal wat we zojuist gelezen hebben (d.w.z., de oorlog tegen Amalek). Rabbi Eliëzer zei: het was de splitsing van de Rietzee, want die gebeurtenis werd gehoord van het ene einde van de wereld tot het andere. Rasji geeft hierop het volgende antwoord: „Wat hoorde Jitro, dat hem deed komen? De splitsing van de Rietzee en de oorlog met Amalek. Mizrachi zegt in zijn verklaring van Rasji dat die kennelijk van mening was dat de beide verklaringen van Rabbi Jehosjoea en Rabbi Eliëzer in de Mechilta niet met elkaar in strijd zijn en dus geeft hij ze allebei weer. De Maharsja verklaart: Rasji kwam tot deze conclusie omdat het vers zegt: „Jitro hoorde … wat G-d gedaan had,” en er staat niet dat Jitro het „gezien” had of dat hij „wist” wat er gebeurd was. Dit doet veronderstellen dat hetgeen er de oorzaak van was dat Jitro naar de woestijn kwam, iets was dat alleen „gehoord” kon worden op een grote afstand en wat hij niet alleen maar had kunnen ervaren. Dit sluit het manna uit en ook het wonder met de bron van Miriam, want die wonderen had hij alleen maar kunnen zien nadat hij reeds gearriveerd was. Goer Arjee verklaart: Al de vroegere wonderen vonden plaats terwijl het Joodse volk zich in één specifiek gebied bevond, namelijk de plagen in Egypte, die alleen de Egyptenaren troffen. Om die redenen waren die wonderen niet voldoende om zodanige indruk te maken op Jitro, dat hij daardoor naar het Joodse volk zou komen. De oorlog tegen Amalek daarentegen en de splitsing van de Rietzee had effect op de meest fundamentele elementen van de schepping. Gedurende de oorlog met Amalek liet Mosjé de zon stilstaan (zie commentaar Rasji op 17:2), en de splitsing van de Rietzee veranderde de aard van het water, dat, zeer ongebruikelijk, als een muur overeind bleef staan. Daarom waren het deze twee wonderen die Jitro deden komen. Ibn Ezra heeft een geheel andere verklaring: deze parasja is hier geschreven om de tegenstelling te tonen met de oorlog tegen Amalek, die daaraan vooraf ging. Amalek viel het Joodse volk in zijn achterhoede aan, toen het zwak en uitgeput van een vermoeiende woestijnreis was, terwijl Jitro daarentegen met vriendschappelijke bedoelingen kwam. Waarom benadrukt Tora dat Jitro een priester was? Or Hachaim zegt dat het niet de bedoeling van Tora is om Jitro te beledigen door te vermelden dat de schoonvader van Mosjé een „priester van Midjan” was. Integendeel, dit drukt zijn verdienste uit. Ondanks dat hij zo’n hoge positie bekleedde en dus zeer geëerd was in Midjan, stond hij het toe dat Mosjé met één van zijn dochters trouwde, terwijl hij toen nog volledig onbekend was met Mosjé’s grootheid, die pas vele jaren later naar voren kwam. Ondanks het feit dat hij een voormalig afgodendienaar was, verklaarde hij later dat „Hasjem groter is dan alle goden” (vs. 10). Torat Menachem: Waarom verwerpt Rasji de meer voor de hand liggende interpretatie die vers 1 zelf suggereert, namelijk dat Jitro naar de woestijn kwam nadat hij gehoord had over de Exodus uit Egypte? 1. Er ligt een periode van vele weken tussen de Uittocht en de komst van Jitro. De Uittocht uit Egypte vond plaats op de 15e Nissan, maar Jitro kwam pas geruime tijd later naar de woestijn. Dat moet wel, want: a. Hij had al gehoord over het neerkomen van het manna, dat op de 15e Ijar plaats vond, een volle maand later. En hij had ook gehoord over de oorlog met Amalek, die nog later plaats vond, toen de Joden al in Refidiem gelegerd waren. b. Jitro kwam „naar de woestijn,” waar hij zich legerde „bij de berg van G-d” (zie vs. 5). Dat is de berg Sinai en ze kwamen aan bij de berg Sinai op Rosj Chodesj Sivan, nadat zij uit Refidiem vertrokken waren. Rasji concludeert daarom dat als Jitro werkelijk bewogen werd door wat hij hoorde over de Uittocht uit Egypte zelf, hij veel eerder had moeten komen, namelijk op de 16e Nissan [of enkele dagen daarna, gezien de afstand van Midjan tot Sinai] en niet enkele weken later. 1. Mechilta – een Midrasj op het Boek Sjemot/Exodus. 2. Dat wonder was al voorbij en daar was dus niets meer van te zien. De Exodus uit Egypte was inderdaad een groot wonder, maar waarom zou dat Jitro naar de woestijn brengen? Het wonder was al gebeurd en was voorbij, dus hij kon daar niets meer van zien. Daarom concludeert Rasji dat het bericht dat Jitro gehoord had, en dat hem naar de woestijn gebracht had, de oorlog met Amalek was. Die oorlog was nog maar kort geleden gebeurd, vlak voordat Jitro kwam, en bovendien was dat een reden waarvoor hij wilde komen, om het effect van de oorlog met Amalek te corrigeren, zoals we zullen uitleggen. Jitro kwam niet om zelf tot het Jodendom over te gaan Op het eerste gezicht lijkt het erop dat Jitro naar de woestijn kwam om afscheid te nemen van zijn afgodisch verleden en om Jood te worden. Maar deze interpretatie is problematisch. Vers 8 zegt: „Mosjé vertelde zijn schoonvader alles wat G-d Farao en de Egyptenaren had aangedaan.” Toen hij dit hoorde „verheugde Jitro zich en zei…: „Nu weet ik dat Hasjem groter is dan alle goden [die ik heb aanbeden].” (vs. 9-11). Dit roept de volgende vraag op: Daar Jitro al „alles gehoord had [terwijl hij nog in Midjan was] wat G-d voor Mosjé en voor Zijn volk Israël gedaan had… dat Hasjem Israël uit Egypte gevoerd had,” wat maakt het dan voor hem uit dat hij dit alles nog eens van Mosjé hoorde? Waarom „verheugde Jitro” zich en zei hij: „Nu weet ik dat Hasjem groter is dan alle goden” bij het horen van oud nieuws? Echter, Jitro had weliswaar reeds in Midjan begrepen dat Hasjem grote dingen kon verrichten, maar dat Hij groter was dan alle afgoden, dat begreep hij pas toen hij het verslag van Mosjé hoorde. Daarom was Jitro nog helemaal niet van plan om Joods te worden toen hij uit Midjan naar de woestijn vertrok, want toen bezat hij nog een levensbeschouwing die niet overeenkwam met die van het Joodse geloof. Maar als Jitro niet kwam om over te gaan tot het Joodse geloof, waarom kwam hij dan wel? Rasji antwoordt dat Jitro gehoord had over „de oorlog met Amalek.” Niet de „overwinning op Amalek,” maar de oorlog zelf was de oorzaak van zijn komst. De overwinning op Amalek was op zich geen reden voor Jitro om te komen. Die oorlog was voorbij en daar was niets meer van te zien. Echter, Jitro kwam om het negatieve effect, dat die oorlog had gehad op de andere volken, weg te werken. Toen het Joodse volk uit Egypte kwam was de wereld er getuige van hoe Hasjem hen op een wonderbaarlijke wijze behandeld had, zoals er geschreven staat (in de vorige parasja 15:14): „Volken hoorden het en beefden.” Niemand had de moed en de kracht om tegen de Joden oorlog te voeren. Op de parasja van Amalek in Devariem (Deuteronomium) schrijft Rasji in zijn commentaar daar (25:18): „Amalek koelde je af… want de volken waren bang om tegen jullie oorlog te voeren en toen kwam Amalek en begon een oorlog. Daarmee opende hij de mogelijkheid voor anderen [om ook oorlog tegen het Joodse volk te voeren]. Dit kan worden vergeleken met een kokend bad waar niemand in gaat. Dan komt er een schurk en die spring erin. Hoewel hij zich brandt, koelt hij het voor anderen af. Amalek toonde dat hij niet bang was voor het Joodse volk, zij durfden wel oorlog te voeren men hen, ondanks alle wonderen die er gebeurd waren. Hoewel Amalek zelf werd verslagen, nam hij de vrees van de andere volken weg. Amalek verloor weliswaar de oorlog maar hij slaagde erin de angst van de andere volken „af te koelen.” Toen kwam Jitro naar de woestijn, een plaats waar hij geëerbiedigd werd achter zich latend, om bij Mosjé en het Joodse volk te zijn. Hij kwam om het respect van het Joodse volk, dat zo geleden had door de oorlog met Amalek, weer op te vijzelen. Nu begrijpen we ook waarom Tora van Jitro zegt dat hij de priester van Midjan was. Hiermee wil Tora de grootheid van Jitro benadrukken, want zijn kennis van afgoden wijst op een algemene kennis en begrip. Ondanks dit alles „hoorde hij en kwam,” hij liet zijn hoge positie in de steek en ging de woestijn in, om bij Mosjé en het Joodse volk te zijn. Daarmee verhief hij de achting van het Joodse volk in de ogen van de omringende volken, waarmee hij de schade die Amalek had aangericht, herstelde. (Gebaseerd op Sichot Sjabbat Parasjat Jitro 5725)