Fictiedossier Verslag theatervoorstelling EXTRA BEOORDELING INHOUD ALGEMEEN Naam Datum verslag : : Voorstelling: De naam van de voorstelling Tekstschrijver: Wie heeft de tekst van de voorstelling Uitvoerende(n): Wie voert de voorstelling uit? Naam theatergezelschap en/of hoofdrolspelers. Soort voorstelling: Toneelstuk, musical, cabaret, komedie Waar/wanneer gezien: Waar werd het stuk opgevoerd? Welk theater of andere plaats, welke stad. Heb je het op televisie gezien? Meerdere malen? Wanneer? Inhoud: Wat zijn de gebeurtenissen van de voorstelling? Is het een lopend verhaal of zijn het losse stukken (sketches) Vorm voorstelling: Hoe ziet het ‘toneelbeeld’ er uit? Is het een eenvoudig decor of juist met veel decorstukken? Wordt er veel met licht gewerkt? Wordt er met muziek gewerkt? Zo ja, is dit live of niet? Spelen de acteurs meerder rollen of één? Welke rol speelt de Nederlandse taal? Is er veel sprake van moeilijke, poëtische zinnen (vaak bij toneel) of juist van leuke woordgrapjes (vaak bij cabaret)? Verwachting: Welke verwachting had je van de voorstelling voordat je er naar toe ging. Waarom had je die? Omdat je iets over de voorstelling van anderen had gehoord of gelezen? Had je al eerder iets van dezelfde groep, persoon? Beoordeling: Wat vond je ervan? Heeft het stuk je aan het denken gezet? Was het puur entertainment? Was het goed gespeeld? Mooi decor? Goede muziek? Verrassend? Grappig? Ga je nog eens naar een stuk van deze persoon/groep/dit genre? etc. Biografie tekstschrijver: Probeer te achterhalen wie het stuk heeft geschreven en van deze persoon een biografie te vinden (bijv. op internet) Stukken van dezelfde tekstschrijver: … Biografie uitvoerende: Probeer een biografie van de hoofduitvoerende te vinden op bijv. internet Stukken van dezelfde uitvoerende: … Fictiedossier – Leesverslag 1