Diabetes en vakantie

advertisement
Diabetes en vakantie
Het is niet omdat je diabetes hebt, dat je niet met vakantie kan gaan.
Het is wel belangrijk dat je een goede voorbereiding treft.
Voorbereiding
Mee te nemen materiaal:
TIP: Zorg dat je voldoende materiaal mee neemt.
Reken uit hoeveel materiaal je nodig hebt voor de duur van de vakantie en neem het dubbele
mee.










Bloedglucose meter
Glucose teststrips
Priknaalden en prikpen
Insuline : bij herbruikbare pen: voldoende penfills
bij voorgevulde pen : voldoende pennen
Insuline naalden
Ketonenmeter ( enkel voor type 1)
Ketonen teststrips ( Let op vervaldatum!)
Voor pompgebruikers:
 insulineflacons
 batterijen
 ontsmettingsstof
 ev uitprint laatste basale stand pomp
(pompbrochure, rode map)
 catheters ( en serter voor inbrengen catheter)
 voorgevulde insulinepen ( trage en snelle insuline) (
Let op vervaldatum!) en insulinenaalden.
 Insuline reservoirs voor de pomp
 telefoonnummer diabetescentrum en wachtnummer
 schema overschakelen van pomp naar pen
(nodig bij defect pomp)
naaldcontainer
ev glucagen® spuit





reisapotheek
andere chronische medicatie
druivensuiker
Isotherme tas( of Frio tas) om uw insuline koel te bewaren.
Let op:insuline werkt niet indien bevroren geweest.
insuline die bloot gesteld werd aan hoge temperaturen (+40°C)werkt minder goed.
Informeer u vooraf of bepaalde vaccinaties nodig zijn.
Nodige documenten:










Een kaartje waarop vermeld staat dat u diabetespatiënt bent. ( te verkrijgen in
uw diabetescentrum)
Reisattest: laat dit attest opmaken in het diabetescentrum door uw
behandelende arts. ( attest wordt in het Engels opgemaakt)
Zorg dat u altijd een kopie bij hebt voor geval van verlies.
Dit attest bevat de toestemming en de noodzaak om insuline, naalden en
toebehoren te mogen vervoeren.( noodzakelijk voor reizen met het vliegtuig) Het vermeldt
ook de soort insuline en welk materiaal u nodig hebt.
Telefoonnummer diabetescentrum en wachtnummer diabetescentrum
Geldig rijbewijs , aangepast aan uw diabetes. Kijk de vervaldatum na!
Vaccinatiekaart (afhankelijk van uw bestemming)
Diabetesdagboek
Identiteitskaart, reispaspoort en of visum
Verzekeringspapieren
Reisdocumenten
Bijsluiter insuline en bijsluiters andere medicatie
De reis
Reizen met het vliegtuig:




Reisattest: zie hoger
Insuline meenemen in uw handbagage ( in het bagageruim van het vliegtuig kan uw insuline
bevriezen).
Houdt rekening bij lange vluchten met het uurverschil.
Indien er een tijdsverschil is, neemt u best vooraf contact op met uw diabetescentrum.
De veiligheidscontroles op de luchthaven hebben geen invloed op de werking van uw pomp
en glucose meter en medicatie.
TIP: Verdeel uw materiaal over uw handbagage en die van een reispartner.
In geval van diefstal of verlies hebt u nog altijd voldoende materiaal mee.
Reizen met de wagen:







Zorg voor een geldig rijbewijs. ( aangepast aan uw diabetes. Let op : kijk geldigheidsduur na!)
Neem geregeld een pauze bij een lange rit en controleer vaak uw bloedsuiker.
Zorg dat u altijd snelle en trage suikers bij de hand hebt.
TIP: Voorzie snoepjes, fruitsap, koek en druivensuiker in het handschoenkastje.
In geval van hypoglycemie : neem snelle koolhydraten in, zo beter neemt u na 10 minuten
trage koolhydraten. U wacht zeker 30minuten en tot uw bloedsuiker terug normaal is
alvorens verder te rijden met de auto.
Na inspuiten van insuline altijd eerst een maaltijd nemen alvorens met de
wagen te rijden.
Bewaar uw insuline koel ( let op niet bevriezen). ( isotherme tas of frio® tas).
Bij wagenziekte: bespreek dit vooraf met uw arts. Eventueel zal uw arts medicatie
voorstellen. Bij braken moet u extra aandacht hebben voor mogelijke hypo of hyper.
Het verblijf






Houdt uw insuline op de juiste temperatuur.
Bij warme temperaturen zorgt u voor een isotherme tas of frio® tas.
Bij vriestemperaturen zorgt u dat de insuline niet kan bevriezen.
Neem op daguitstap steeds uw snelwerkende insuline en uw glucose meter mee.
Neem altijd snelle koolhydraten( druivensuiker) en trage koolhydraten( koek, fruit,…) mee.
Neem altijd uw kaartje mee waarop vermeld staat dat u diabetespatiënt bent,
alsook uw identiteitskaart.
Dien uw snelwerkende insuline pas toe als u daadwerkelijk aan het eten bent.
Voor pompgebruikers:
 Stel uw pomp niet bloot aan direct zonlicht.
 Let op met zand.
 Uw pomp is niet waterdicht.
 U kan vooraf raad en tips vragen aan uw
diabetesverpleegkundige.
 Bij sporten: bescherm uw pomp tegen ev valpartijen ( bv. skiën, mountain bike,…)
Download