Gelijkheid en ongelijkheid in de Fiscaliteit!

advertisement
(FIRM januari 2014)
Gelijkheid en ongelijkheid in de Fiscaliteit!
door
Hans van Mierlo
Trailer
Na jaren van vergetelheid staat gelijkheid en ongelijkheid in de politieke verdeling weer
in de belangstelling. In de huidige tijden van lastenverzwaring horen wij in de fiscaliteit
opeens weer ‘van de sterkste schouders en de zwaarste lasten’. Tijd om een en ander
weer eens op te frissen uit een van de kernthema’s van de Politieke Filosofie. Dat thema
heeft nog niets van zijn belang en actualiteit verloren. Hans van Mierlo laat dat zien in
zijn column die goed past in Fiscale Discriminatiethematiek van dit winternummer van
FIRM.
Fundamentele noties
Fundamentele noties van gelijkheid en ongelijkheid kunnen mooi uitgelegd worden met het
volgende voorbeeld uit de militaire dienst toen die nog verplicht was. De dienstplichtige
soldaten melden zich na de keuring voor het eerst op de kazerne. Dan moeten zij meteen naar
de foerier voor hun militaire kledij, om te beginnen voor de uitdeling van hun schoenen, de
befaamde ’kistjes’!
Stel hij geeft ze allemaal dezelfde maat, bijvoorbeeld de meest gangbare maat 43. Dat
is prachtig toch, dat heet absolute gelijkheid, allemaal dezelfde schoen, hoera!!! Toch is er
bijna niemand gelukkig mee… Velen is die schoen veel te klein, en vele anderen is die veel te
groot. De foerier had natuurlijk moeten kijken naar de lengte van hun voeten. Grote voeten
krijgen dan grote schoenen en kleine voeten krijgen kleine schoenen. Dat is relatieve
gelijkheid. Daarbij wordt verdeeld volgens een relevant verdelingscriterium. Dat is in dit
geval de lengte van de voet!
Dit voorbeeld laat ook zien dat absolute gelijkheid slechter kan zijn dan relatieve
gelijkheid. Absolute gelijkheid is niet altijd goed, want maakt vaak niet gelukkig. Bij
relatieve gelijkheid is het criterium volgens welke verdeeld wordt cruciaal. Daarbij verschuift
het relevante verdelingscriterium over de tijd. Vroeger waren familie-afkomst en milieu
relevante verdelingscriteria voor de verdeling van politieke en economische machtsposities
en van welvaart. Dat wordt nu niet meer geaccepteerd, en dat is maar goed ook. Zoals sexeverschillen (man/vrouw) en etnische verschillen (blank/zwart) niet meer als relevante
verdelingscriteria worden beschouwd, dan is opeens sprake van raciale discriminatie en van
sekse-discriminatie. Ook leeftijdsverschillen (jong/oud) worden steeds minder als relevant
beschouwd, dan is al gauw sprake van leeftijdsdiscriminatie. In dit verband schiet mij te
binnen het gekscherende liedje: “Eerlijk zullen wij alles delen, maar ik een beetje meer dan
jij!”
En dan nu naar de Fiscaliteit
Gelijkheid wordt altijd in verband gebracht met het klassieke vraagstuk van Verdelende
Rechtvaardigheid uit de Politieke Filosofie. Bekend is het principe dat gelijke gevallen gelijk
behandeld moeten worden en ongelijke gevallen ongelijk. Maar wat zijn dan gelijke gevallen
en welke gevallen zijn ongelijk? Dat brengt ons terug bij het relevante verdelingscriterium en
wat relevant is wordt bepaald door de samenleving en de politiek. In de fiscaliteit kennen wij
horizontale gelijkheid, ´horizontal equity’, en verticale gelijkheid, ‘vertical equity. Het eerste
houdt in, gelijke inkomens betalen een gelijk belastingbedrag, en het tweede ongelijke
inkomens betalen dus ongelijke belastingbedragen. Ofwel hogere inkomens betalen meer
belasting dan lagere inkomens.
Het inkomensniveau is dan het relevante verdelingscriterium voor de
belastingdrukverdeling: ‘Who Bears the Tax Burden?” Dat doen wij in de
inkomstenbelasting. Wij heffen daar naar draagkracht, het Draagkrachtbeginsel. De ons zo
bekende Leo Stevens promoveerde in 1980 op het proefschrift Belasting naar Draagkracht
(uitgegeven bij Kluwer natuurlijk). Dat proefschrift is in dit verband nog altijd lezenswaardig.
Hier is sprake van relatieve gelijkheid en het verdelingscriterium is draagkracht. En
draagkracht is ongelijk verdeeld. Dat komt door de Wet van het Afnemend Grensnut. Die
geldt ook voor inkomen. Naarmate het inkomen toeneemt, daalt het grensnut van de laatste
Euro die erbij komt. De miljonair ontleent veel minder nut van de laatste Euro die bij zijn
inkomen erbij komt, dan de bijstandstrekker van de laatste Euro die hij erbij krijgt; voor de
laatste is die laatste Euro veel meer waard dan voor de eerste. Hierop is de Progressieve
Belastingheffing gebaseerd. Om iedereen evenveel nut af te nemen, of evenveel pijn te doen,
moet je sommigen (hogere inkomens) meer belasting laten betalen dan anderen (lagere
inkomens). Om gelijke nutoffers te bereiken (hier geldt absolute gelijkheid!), moet je
ongelijke belasting heffen (hier geldt relatieve gelijkheid!). Over de progressieve
belastingheffing hebben Verrijn Stuart en Pierson eind negentiende eeuw nog fundamentele
boeken geschreven. Nederland heeft in het fiscaal-economisch denken hierover dus een
traditie hoog te houden!
Een ander heffingscriterium betreft Profijt. Naarmate meer profijt wordt genoten van
een voorziening, betaal je er dus ook meer voor. Dat is het bekende Profijtbeginsel, dat vooral
wordt gehanteerd in allerlei Baatbelastingen en in allerlei Profijtheffingen. Die worden vooral
als Belastingprijzen geheven voor individueel toewijsbare publieke voorzieningen. Zoals daar
zijn onderwijs, collegegelden, en infrastructurele voorzieningen, ‘road pricing’ en tolheffing.
De hoogte van zulke belastingprijzen hangt direct samen met de mate van gebruik en ook met
de kosten ervan (liever de marginale kosten dan de gemiddelde kosten leert ons de
Welvaartstheorie!). Voordeel van het Profijtbeginsel is, dat het de gebruiker/betaler
stimuleert tot rationele kosten/baten-afwegingen, nadeel dat het veelal degressief werkt en
belastingprogressie in de Inkomstenbelasting ongedaan kan maken. Zo’n Profijtheffing wordt
ook gehanteerd in belastingen ter compensatie voor negatieve Externe Effecten (Pigouviaanse
belastingen!) zoals bij allerlei vervuilings- en milieubelastingen. Het belastingbedrag komt
dan niet overeen met het genoten profijt, maar met de aangebrachte schade.
Het is treurig dat wij in ons Fiscaal Beleid nooit meer fundamenteel praten over
heffingsbeginselen, maar alleen nog maar over de financieringsfunctie van belastingen. Het
lijkt alleen nog maar te erom te gaan, hoeveel geld kunnen wij de burgers en de bedrijven nog
uit de zak kloppen? En vooral en al lang niet meer om welke belastingmaatregel kunnen wij
nog rechtvaardigen? Het gaat dus ook en vooral om draagvlak bij ‘Tax Compliance’. Dat is
in alle opzichten een noodlottige verarming van de discussie en van het beleid…. Het begint
met belastingvermijding en –ontduiking, maar het kan eindigen met de ‘Taxpayers’
Revolution’. Het verzet tegen Alva’s Tiende Penning was uiteindelijk ook het begin van
onze Tachtigjarige Bevrijdingsoorlog tegen de Spaanse overheersing…..
Persoonsinformatie
Prof Dr J.G.A. van Mierlo is hoogleraar Openbare Financiën aan de Faculteit der
Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde van de Universiteit Maastricht. Hij is
coördinator van de Maastrichtse Bachelor- en Masteropleiding Fiscale Economie.
Daarnaast is hij deskundige in onderwijs en praktijk van Beleidsevaluatieonderzoek.
Email: [email protected]; 1041 woorden!
Download