Meetkunde - Telenet Users

Naam: …………………………………………………………………………………………………Nr.:
…………
Proef Meetkunde - 1
Klas 6C,
11/12/03
Opgelet: lees de vraag heel goed. Een vraag bestaat soms uit meerdere onderverdelingen ! Succes ermee.
1. Bepaal de kortste afstand in cm tussen R en S nl. [RS]. Schrijf het aantal
centimeter tot op de mm nauwkeurig erbij.
(1p.)
T
.
S
.
. R
2. Teken met je passer een regelmatige vijfhoek waarbij de diameter van de
omschreven cirkel acht centimeter is. Gebruik punt L als middelpunt. Bereken en
teken eerst de middelpuntshoeken als je weet dat een volle hoek overeenkomt met
360°.
(1p.)
.L
3. Teken vanuit punt J een loodlijn op de (verlengde) rechte x. Vervolledig de
constructie door er twee ‘hoekjes’ in te tekenen.
(1p.)
J.
x
Naam: ………………………………………………………………………………………………. Nr.:
…………
Proef Meetkunde - 2
Klas 6C,
11/12/03
4. Neem als basis van de driehoek geen rechthoekszijde. Overtrek die basis in het
rood. Teken en meet nu de hoogte in groen èn schrijf het aantal mm erbij.
(2p.)
5. Meet de zijden tot op één millimeter nauwkeurig. Schrijf de afmetingen erbij in
cm. Bereken de omtrek in cm tot op één cijfer na de komma nauwkeurig en schrijf
die in de figuur.
(2p.)
6. Kleur de regelmatige 5-hoek, 4-hoek en 3-hoek resp. groen, geel en oranje. (3p.)
Naam: ………………………………………………………………………………………………. Nr.:
…………
Proef Meetkunde - 3
Klas 6C,
11/12/03
7. Teken een scherphoekige, ongelijkbenige driehoek waarbij [AB] en [BC]
respectievelijk 4 en 7 cm zijn. Bepaal eerst de grootte van de scherpe hoek.
Noteer het aantal graden in alle hoeken, de lengte van de zijden en de naam van
de hoekpunten bij de figuur.
(2p.)
…………°
8. Teken een niet-rechthoekig trapezium met 2 // zijden van resp. 5 cm èn van 8 cm.
De hoogte moet 4 cm zijn. Teken de diagonalen erin.
(3p.)
Vul daarna zinvol in:
- De diagonalen snijden elkaar …………………………………………….…………
- De schuine zijden lopen niet …………………………………………………………
9. Teken van onderstaande vierhoek alle zijden in het groen en één apothema in
het rood. Bepaal eerst het middelpunt van de figuur.
(2p.)
Naam: ………………………………………………………………………………………………. Nr.:
…………
Proef Meetkunde - 4
Klas 6C,
11/12/03
10. Zijn deze figuren elkaars spiegelbeeld ?
(3p.)