De rekening van het kind

advertisement
De rekening van het kind
Ook al blijven ouders niet samen, toch blijven ze allebei verplicht financieel en materieel voor hun
kinderen te zorgen.
De onderhoudsplicht staat volledig los van de omgangsregeling die getroffen wordt bij de echtscheiding. Ook een
ouder die zijn kind nooit ziet, blijft verplicht om alimentatie te betalen. In België bestaat er, in tegenstelling tot
bijvoorbeeld in Nederland of in Duitsland, geen vast systeem om te bepalen hoeveel alimentatie er betaald moet
worden. Bij een echtscheiding met onderlinge toestemming zullen de ouders daarover dus een akkoord moeten
bereiken. Bij andere vormen van echtscheiding wordt een regeling uitgewerkt door de advocaten of legt de
rechter een bedrag op. En omdat er geen vaste regels zijn, lijkt willekeur daarbij soms wel troef.
Er zijn in de loop der jaren wel methodes ontwikkeld om te berekenen hoeveel een kind kost. Zo is er de
methode-Renard, genoemd naar Roland Renard, die in 1985 op vraag van de Franse Gemeenschap een model
ontwierp om de kosten voor het levensonderhoud van een kind te berekenen . Maar omdat de methode uitgaat
van het gezinsinkomen, leveren hoge inkomens soms absurd hoge bedragen op.
Ook de Gezinsbond heeft een berekening gemaakt van hoeveel een kind gemiddeld kost. Zowel de methodeRenard als de tabel van de Gezinsbond wordt soms gebruikt als uitgangspunt voor de berekening van de
alimentatie in de rechtspraak.
Bij die berekening spelen een hele reeks factoren mee: het maandinkomen van elk van de ouders, de
verblijfsregeling voor de kinderen, welke ouder de kinderbijslag ontvangt, enzovoort.
Een goede alimentatieregeling regelt ook hoe het bedrag aangepast wordt wanneer een van die factoren
verandert. Zo kan een aanpassing gepland worden voor het geval dat één van beide ouders werkloos of
langdurig ziek wordt, en zijn of haar inkomen daardoor sterk terugvalt. Het is ook gebruikelijk dat het bedrag
aangepast wordt in functie van de leeftijd (of de schoolcarrière) van de kinderen.
Veel (ex)-echtparen maken, naast de eigenlijke alimentatie, ook nog een regeling voor zogenaamde ,,bijkomende
kosten'', buiten de ,,normale'' kosten voor eten, kleding, school en ontspanning. Voorbeelden zijn uitzonderlijke
medische kosten, maar soms ook kosten voor sport- en jeugdkampen tijdens de vakantieperiodes.
Aan de betaling van alimentatie zijn ook fiscale aspecten verbonden. De ouder die het onderhoudsgeld betaalt,
kan dat bedrag aftrekken van zijn of haar belastbaar inkomen. De fiscus houdt in de praktijk rekening met 80
procent van het betaalde en aangegeven bedrag.
De ouder die de alimentatie ontvangt, is meestal ook degene die het kind fiscaal ten laste heeft. Als het eigen
inkomen van het kind te hoog wordt, is het echter niet meer ten laste. Ook daarmee moet rekening gehouden
worden bij het vastleggen van de alimentatie.
In 2005 mag een kind van een alleenstaande ouder 3.670 euro netto bestaansmiddelen hebben om nog ten laste
te zijn. Bij de berekening van die bestaansmiddelen telt het kindergeld niet mee, en ook de eerste 2.540 euro
alimentatiegeld niet. 80 procent van het alimentatiegeld boven dat bedrag, wordt wel meegerekend als inkomen.
Neem het voorbeeld van een studente die 500 euro onderhoudsgeld per maand, of 6.000 euro per jaar, ontvangt.
De eerste 2.540 euro daarvan tellen niet mee als inkomen, van de overige 3.460 euro telt 80 procent mee, wat
neerkomt op een inkomen van 2.768 euro per jaar. De studente blijft dus ten laste. Maar als ze ook nog een
vakantie- of weekendjob wil, moet ze er wel rekening mee houden dat ze daarmee niet meer dan 902 euro per
jaar mag verdienen.
(kdr)
www.gezinsbond.be
www.gezondheid.be
(KDR)
bron:
donderdag 06 oktober 2005
Download