Ontwikkeling van een beleidskader betreffende genderidentiteit en genderexpressie voor het gelijkekansen- en diversiteitsbeleid van de Vlaamse overheid OPDRACHTNEMER Transgender Infopunt Centrum voor Seksuologie en Gender UZ Gent De Pintelaan 185 9000 Gent Tel: 09/332 11 78 09/332 60 90 E-mail [email protected] [email protected] Auteurs Joppe Bosmans & Joz Motmans, Transgender Infopunt M.m.v. Ann-Sophie Baeken, stafmedewerker Gelijke Kansen, dienst Diversiteitsbeleid INLEIDING In het Vlaamse regeerakkoord van 15 juli 2009 werden transgenders voor het eerst vermeld als een groep die aandacht verdient in de verschillende beleidsdomeinen. Heel wat onderzoek had blootgelegd dat transgenders op veel struikelblokken stoten, vooral dan wat tewerkstelling betreft. Zij vertonen als groep hoge werkloosheidscijfers, krijgen vaak te maken met pestgedrag omwille van de genderpresentatie, en ervaren discriminatie op heel wat levensdomeinen. De algemene bevolking blijkt een stuk negatiever te staan tegenover transgenderpersonen dan tegenover holebi’s. Het mogelijke pestgedrag of de ervaren discriminatie kan een levenslange impact hebben op het zelfvertrouwen en de arbeidsdeelname van de persoon in kwestie. De Vlaamse overheid heeft de ambitie om een voorbeeldwerkgever te zijn in Vlaanderen. Veronderstellen dat transgenderpersoneelsleden ook in de Vlaamse overheid heel wat drempels of moeilijkheden kunnen ervaren, is zeker niet onterecht en verdient aandacht. In 2008 voerde de dienst Diversiteitsbeleid van de Vlaamse overheid een enquête uit over de aanvaarding van holebi’s binnen haar personeelsbestand. In 2014 herhaalde de dienst deze bevraging, maar deze keer werden enkele vragen over transgenderpersonen toegevoegd. Aan deze enquête namen meer dan 4000 personen deel. Elf respondenten gaven aan dat hun geboortegeslacht niet overeenstemde met hun huidige genderidentiteit. Dit cijfer geeft een indicatie van het aantal transgenders binnen de hele Vlaamse overheid. Bovendien komt dit cijfer overeen met een schatting op basis van Europese statistieken. Uit de enquête bleek dat de Vlaamse ambtenaar zich negatiever en voorzichtiger opstelt tegenover transgendercollega’s dan tegenover holebi-collega’s. Door het zeer duidelijke verschil in de resultaten van de enquête en de vaak zeer specifieke problematiek in verband met genderexpressie en genderidentiteit, werd besloten dat een gedifferentieerde aanpak voor holebi’s en transgenders een goede zaak zou zijn. Aangezien er al een holebiwerking is binnen de Vlaamse overheid onder impuls van de dienst Diversiteitsbeleid, werd er gekozen om een aparte werking rond genderidentiteit en genderexpressie op te starten. De geschikte partner om in de hand te nemen voor de ontwikkeling van een beleidskader met betrekking tot genderidentiteit en -expressie, was het Transgender Infopunt. Zij bieden sinds midden 2015 beleidsadvies aan in verband met genderidentiteit en -expressie op de werkvloer onder de term Trans@Work. Zij beschikken over de nodige wetenschappelijke expertise over dit thema en waren een ideale partner om input en richting te geven voor het beleidskader. Het Transgender Infopunt Sinds 2009 vormen transgenderpersonen een bijzondere doelgroep van het Vlaamse beleid. Dat heeft onder andere geleid tot de oprichting van een Transgender Infopunt (TIP, transgenderinfo.be), een centraal informatiepunt waar iedereen gratis en anoniem terecht kan met vragen over het transgenderthema. Het TIP werd in 2012 opgericht met projectsubsidies in het kader van het Gelijkekansenbeleid van de Vlaamse overheid. Om de wetenschappelijkheid en kwaliteit van de informatieverstrekking te garanderen, werd het Infopunt gehuisvest in het Centrum voor Seksuologie en Gender aan het UZ Gent. Het ziekenhuis heeft 30 jaar expertise in transgenderzorg en wetenschappelijk onderzoek en geniet op dat vlak een uitstekende reputatie. Deze professionele omkadering zorgt voor een kwaliteitsvolle dienstverlening, waarbij diverse disciplines zijn betrokken. Als neutrale, anonieme en gratis instantie is het TIP toegankelijk voor iedereen met vragen over transgenderisme: transgenderpersonen zelf, hun familieleden en naasten, eerste en tweedelijnshulpverlening, scholen/leerkrachten, werkgevers, media, politieke overheden, instituties en zo verder. Het TIP is bereikbaar op een gratis 0800-nummer en een neutraal emailadres ([email protected]). Ze bieden een ruim aanbod aan informatie op de overzichtelijke en toegankelijke website www.transgenderinfo.be, en actualiseren die regelmatig op basis van wetenschappelijk onderzoek en afstemming met transgendergroepen en -experten. Steeds meer mensen vinden hun weg naar het TIP en in de werking is voelbaar dat het taboe rond transgenderisme langzaam afbrokkelt. Het TIP verwerkt jaarlijks 1400 oproepen (mail, chat of telefoon) en de website wordt jaarlijks door ruim 25.000 mensen bezocht. In zowat de helft van de gevallen komt een oproep van een hulpzoekende, in de andere helft uit de omgeving van een transgenderpersoon: vooral dan van familie, scholen en werkgevers. Methode In 2013 werd de brochure ‘Transgenders op het werk: tips en informatie voor werkgevers en werknemers’ gepubliceerd (uitgave van Gelijke Kansen in Vlaanderen en het Departement Werk en Sociale Economie, 2013), met heel wat nuttige tips, getuigenissen en andere nuttige informatie. Deze succesvolle brochure vormt samen met aanbevelingen van Europese transgenderorganisaties het startpunt voor het uitwerken van een beleidskader met betrekking tot genderidentiteit en genderexpressie voor de dienst Diversiteitsbeleid van de Vlaamse overheid. De dienst Diversiteitsbeleid gaf het TIP de opdracht om een beleidskader te ontwikkelen voor het personeel van de Vlaamse overheid. Gedurende een trimester ter plekke bij het Agentschap Overheidspersoneel en onder begeleiding van AnnSophie Baeken van de dienst Diversiteitsbeleid heeft Joppe Bosmans van het Transgender Infopunt de situatie grondig in kaart gebracht. Geïnspireerd door buitenlandse goede praktijken, aangevuld met informatie vanuit het vooronderzoek voor de publicatie ‘Transgenders op het werk’, voerde het TIP een screening uit van bestaande documenten en procedures binnen de Vlaamse overheid, en nam het diepte-interviews af met de ondersteunende diensten van het Agentschap Overheidspersoneel1. Het TIP interviewde transgenderwerknemers, hun teams en leidinggevenden om uit de bestaande ervaringen actiepunten te distilleren die de Vlaamse overheid helpen om een transvriendelijker beleid te voeren. Het resultaat hiervan vind je in dit document: In hoofdstuk 2 starten we met de nodige achtergrondinformatie voor een inclusief diversiteitsbeleid. We lichten de wetenschappelijke en politieke context toe en duiden de doelgroep en de belangrijkste terminologie2 en het huidige juridische kader; Hoofdstuk 3 is opgebouwd volgens de stappen die een personeelslid doorloopt tijdens een carrière bij de Vlaamse overheid vanaf de rekrutering van nieuw personeel. Per onderdeel worden de huidige goede praktijken belicht, en nieuwe actiepunten geformuleerd; 1 Voor een volledige lijst van geïnterviewden, zie bijlage 1 2 Voor een uitgebreidere woordenlijst verwijzen we graag naar bijlage 2 Hoofdstuk 4 geeft meer toelichting bij de rol die de ondersteunende diensten kunnen spelen in het welzijn van haar werknemers. Een van de belangrijkste bevindingen betreft de nood aan vorming over genderidentiteit en genderexpressie voor verschillende actoren en diensten; In hoofdstuk 5 stellen we een vormingsplan voor om hier aan tegemoet te komen; Voor de betrokkenen is het belangrijk om op de hoogte te zijn van de interne en externe klachtenprocedure, wanneer het toch fout zou lopen. Dit komt aan bod in hoofdstuk 6; Tenslotte geven we een aantal concrete tips over attitude en taalgebruik en toetsen we de opgesomde actiepunten van de voorgaande hoofdstukken af met de bestaande checklist uit de publicatie ‘Transgenders op het werk’ (2013); In de bijlagen kan je een overzicht terugvinden van de interviews, een uitgebreide woordenlijst en twee concrete fiches voor de leidinggevende en voor de gendervariante werknemer, zodat zij alvast weten op wie ze kunnen rekenen binnen de Vlaamse overheid. ACHTERGROND VOOR EEN INCLUSIEF DIVERSITEITSBELEID Wetenschappelijke en politieke context Uit internationaal onderzoek blijkt dat de werkloosheidscijfers bij transgenderpersonen veel hoger liggen dan bij de algemene populatie, dat pestgedrag omwille van de genderpresentatie erg vaak voor komt en er vaak conflicten optreden wanneer toiletfaciliteiten en kleedkamers gedeeld moeten worden met een transgenderpersoon. Het mogelijke pestgedrag of de ervaren discriminatie kan een levenslange impact hebben op het zelfvertrouwen en de arbeidsdeelname van de persoon in kwestie. Recent wetenschappelijk onderzoek toont aan dat het probleem voor transgenderpersonen in het vinden of behouden van werk erg groot is. Uit Europa’s grootste studie ooit onder transgenderpersonen uit 28 lidstaten, blijkt dat in het jaar voorafgaand aan de bevraging 53% van alle transgenderrespondenten uit België zich gediscrimineerd voelde tijdens het zoeken naar werk. Dit ligt beduidend hoger dan het Europese gemiddelde van 37%. Uit datzelfde onderzoek blijkt ook dat slechts 60% van de transgenderpersonen die al werken, het als exclusief positief ervaren wanneer ze zich outen op het werk. Voor 21% van de bevraagden was de ervaring dubbel, en bij 19% louter negatief. De helft van de transgenderpersonen die nog ‘in de kast zitten’, zegt niets te durven aanvangen met zijn/haar transgevoelens omwille van het werk. Ze zijn vooral bang om ontslagen te worden of problemen te krijgen op het werk (FRA EU LGBT survey, 2014). Deze bevindingen bevestigen eerdere onderzoeken in België (Motmans, 2009) en Vlaanderen (Motmans, Meier, & T’Sjoen, 2011). Uit het Vlaamse onderzoek bleek zelfs dat transgenderpersonen gemiddeld hoger opgeleid waren in vergelijking met de algemene populatie, maar wel eerder terug te vinden waren in de (semi-)publieke, non-profit of NGO-sector, en significant minder vaak werken in de privésector, waardoor ze wat minder goed verdienen (Motmans, Meier & T’Sjoen, 2011). Een expliciet diversiteitsbeleid met aandacht voor de groep van transgenderpersonen blijkt dus absoluut noodzakelijk voor de instroom naar (bepaalde sectoren op) de arbeidsmarkt, het behouden van werk en het bevorderen van het welzijn en doorstromingskansen op het werk. Het thema ‘transgenderpersonen en werk’ krijgt de laatste jaren ook aandacht in de politieke arena. Al in 2014 keurde het Vlaams Parlement de resolutie betreffende de algemene maatschappelijke aanvaarding en gelijkschakeling van transgenders goed. Actiepunt 9 uit de resolutie luidt dat de overheid zich voorneemt om “werkgevers of hun organisaties in het kader van de evenredige arbeidsparticipatie aan te moedigen zich tolerant op te stellen ten aanzien van transgenderwerknemers, hen zowel bij sollicitaties als tijdens de uitvoering van hun functie en bij eventuele ontslagen op een gelijke manier te behandelen als hun niet-transgendercollega’s; tevens wordt van de werknemers of hun organisaties verwacht dat ze transgenderisme op een normale manier integreren in de algemene bedrijfscultuur; het instellen van quota is daarbij niet wenselijk”. Er werd een wettelijk beschermend kader gecreëerd door de uitbreiding van het Vlaamse Decreet houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid (2008), dat genderidentiteit en genderexpressie expliciet als beschermde gronden vermeldt. Het decreet specificeert bovendien de domeinen waarbinnen discriminatie niet kan, zoals werk. Ook in de antipestwet werden de gronden genderidentiteit en genderexpressie toegevoegd (Belgisch Staatsblad, 28 april 2014). Bovenstaande schetst een duidelijk voorbeeld van het onderscheid tussen formele institutionalisering en effectieve institutionalisering (Welzel, Inglehart, & Klingemann, 2003): het juridische kader voor bescherming tegen discriminatie biedt geen garantie op gelijke kansen voor de doelgroep transgenders, als er niet tegelijk werk wordt gemaakt van effectieve institutionalisering door middel van een inclusief gelijkekansenbeleid. Op 22 april 2015 nam de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa (PACE) met een twee derde meerderheid een brede resolutie aan over de mensenrechten van transgenders in Europa, waarin zij de lidstaten o.a. oproept om “effectieve bescherming te bieden tegen de discriminatie op basis van genderidentiteit in de toegang tot werkgelegenheid zowel in de publieke als in de private sector” (art6.1.5). Aangezien onderzoek aantoont dat zaken als uitsluiting niet geaccepteerd worden in de nieuwe rol en pesterijen op de werkvloer vaak voorkomen, dringen concrete en gerichte acties zich op. Ervaring van buitenlandse voorbeelden leert ons dat duiding en vorming het keerpunt naar verandering kunnen inluiden. Er moeten concrete verantwoordelijkheden en structuren geboden worden zoals een aanspreekpersoon in de organisatie (de vertrouwenspersoon, de psychosociale preventieadviseur, een ombudsdienst, personeelsdienst, HR-afdeling of de leidinggevende). Doelgroep & terminologie GENDERIDENTITEIT EN GENDEREXPRESSIE OF TRANSGENDER? Het thema van deze nota is genderidentiteit (GI) en genderexpressie (GE). Omdat iedereen een GI en GE heeft, is de nota per definitie voor iedereen geldig. Genderidentiteit en genderexpressie verwijzen naar kenmerken van elke persoon. De term ‘genderidentiteit’ omvat het innerlijk gevoel een jongen, een meisje, beide of noch jongen, brengt, door middel van kledij, haartooi, sieraden, make-up, enzovoort. Genderexpressie is wat de buitenwereld te zien krijgt en bevat TRANSVROUW TRANSMAN GENDERQUEER CROSSDRESSER (man naar vrouw) (vrouw naar man) de elementen waarop & TRAVESTIE anderen zich baseren om een genderidentiteit te veronderstellen. DE TRANSGENDERPARAPLU Voor de meeste mensen valt de innerlijke genderidentiteit samen met het geboortegeslacht. Een persoon geboren in een jongenslichaam voelt zich dan een jongen, bijvoorbeeld. Voor sommigen valt de genderidentiteit echter niet of niet geheel samen met het geboortegeslacht en/of kan de genderexpressie afwijken van wat we in onze samenleving verwachten van een man of een vrouw. Deze groep personen duiden we aan met de term ‘transgender’. kader van een beleid met die termen impliciet naar de doelgroep transgenderpersonen. Zo werden de termen genderidentiteit en genderexpressie aan de federale en aan de Vlaamse anti-discriminatie regelgevingen toegevoegd met het expliciete doel om de groep van transgenderpersonen te beschermen tegen discriminatie. Transgender is een koepel- of parapluterm voor een diverse groep van mensen voor wie het geboortegeslacht niet (geheel) overeenstemt met hun genderidentiteit (het gevoel van man en/of vrouw zijn) en/of met de genderexpressie. Hoewel de koepelterm ‘transgender’ een enorme diverse lading dekt, onderscheiden we toch enkele groepen: travesties, genderqueers of transmannen en transvrouwen. Dit onderscheid kan nuttig zijn omdat er voor deze groepen aparte maatregelen nodig kunnen zijn. Voor meer uitleg en duiding verwijzen we naar de woordenlijst (bijlage 8.2.). HOEVEEL MENSEN ZIJN TRANSGENDER? Het is onmogelijk om exact te zeggen hoeveel personen in onze maatschappij transgender zijn. Niet alleen omdat de groep zo divers is en niet altijd duidelijk is wie geteld zou moeten worden, maar ook omdat niet alle transgenders een medische en juridische geslachtsverandering doormaken waardoor ze geregistreerd kunnen worden. Transgenders zijn in deze zin dan ook een ‘verborgen’ groep in onze maatschappij. Je kan dit het best vergelijken met het beeld van een ijsberg (zie ook figuur op de volgende pagina): de top steekt boven water uit en is zichtbaar (en in zekere zin meetbaar), maar de grote massa blijft verborgen. Voor België zijn er slechts een beperkt aantal databronnen3 beschikbaar die een benadering schetsen voor de Belgische bevolking tussen 1880 jaar. In de periode 1993-2015 zijn er 794 Belgen officieel van geslacht veranderd (dit wil zeggen: de geboorteakte werd gewijzigd). In het verleden gaven medische data van behandelaars in België een indicatie van de prevalentie van 3 Bronnen: Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (2015), Transgender personen in België. Gegevens uit het Rijksregister, te downloaden op http://igvm-iefh.belgium.be/; De Cuypere, G., Van Hemelrijck, M., Michel, A., Carael, B., Heylens, G., Rubens, R., Hoebeke, P., & Monstrey, S. (2007). Prevalence and demography of transsexualism in Belgium. European Psychiatry, 22(3), 137-141. ; De Cuypere, G., & Olyslager, F. (2009). Genderidentiteitsstoornissen: nieuwe visies en trends in de behandeling aan het UZ Gent. Verslagen van het Centrum voor Genderstudies, 18, 23-37; Van Caenegem, E., Wierckx, K., Elaut, E., Buysse, A., Dewaele, A., Van Nieuwerburgh, F., De Cuypere, G. & T’Sjoen, G. (2015). Prevalence of Gender Nonconformity in Flanders, Belgium. Archives of Sexual Behavior, 44., 1281-1287; Kuyper, L.,&Wijsen, C. (2014). Gender identities and gender dysphoria in the Netherlands. Archives of Sexual Behavior, 43, 377– 385. transseksualiteit van 1/12.900 bij mannen en 1/33.800 bij vrouwen (442 ondernamen medische stappen). Nieuwe inzichten leiden tot een hogere inschatting van de prevalentie van het gegeven dat iemand kan lijden onder het conflict tussen identiteit en lichaam, nl. 1 op 2.000 à 1.000 bij mannen en 1 op 4.000 à 2.000 bij vrouwen. Dit betekent zo’n 3.125 mensen. Recente studies die niet gericht zijn op de transgenderpersonen zelf, maar naar de brede bevolking, en waarin tevens wordt gepeild naar de genderbeleving, geven hogere cijfers aan van “genderincongruentie”: namelijk het gevoel eerder tot het andere dan het geboortegeslacht te behoren. Dit wordt geschat op 0.7% mannen en 0.6% vrouwen. Het is duidelijk dat genderincongruente gevoelens (jezelf anders voelen dan je geboortegeslacht) niet hoeft samen te gaan met genderdysforie (=lijden onder het feit dat je beleving anders is dan je geboortegeslacht). Dit verklaart ook waarom niet elke genderincongruente of transgenderpersoon de behoefte heeft om psychologische of medische bijstand te zoeken. WAT IS HET VERSCHIL MET SEKSUELE ORIËNTATIE? Genderidentiteit en seksuele oriëntatie worden nog te vaak verward. Seksuele oriëntatie bepaalt tot wie iemand zich affectief en/of seksueel aangetrokken voelt: mannen, vrouwen of beiden. Genderidentiteit bepaalt hoe iemand zich innerlijk voelt: man, vrouw of anders. Een transgender kan dus zowel hetero, homo, lesbisch of bi zijn, zoals iedereen. Juridisch kader Om de positie van transgenderpersonen op de werkvloer beter te kunnen kaderen, is het nuttig om een inzicht te hebben in de juridische regelgeving met betrekking tot het transgenderthema. Het gaat hierbij vooral over: beschermende maatregelen tegen discriminatie; bescherming tegen geweld, pesten…; het recht op officiële voornaams- en geslachtswijziging (geregeld in de wet betreffende de transseksualiteit, 2007); het verkrijgen van een aangepast studiebewijs. ANTIDISCRIMINATIE Transgenderpersonen zijn beschermd tegen discriminatie. Discriminatie van transgenderpersonen valt juridisch onder de gelijkheid tussen vrouwen en mannen4. Deze bescherming is niet alleen van toepassing voor zij die van geslacht veranderen of wensen te veranderen. In 2014 werden genderidentiteit en genderexpressie toegevoegd als beschermende gronden op zowel het federale als het Vlaamse niveau. Hiermee werd de bescherming tegen discriminatie uitgebreid tot iedereen die discriminatie ondervindt om diens genderidentiteit of genderexpressie. De invoeging van beide kenmerken komt tegemoet aan de afspraken die door de deelstaten en de federale staat werden gemaakt naar aanleiding van de opmaak van het interfederale actieplan tegen homofoob en transfoob geweld (2013). De uitbreiding van het Vlaamse Decreet houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid (2008) met genderidentiteit en genderexpressie als beschermde gronden vond plaats in 20145. 4 Wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen, en Wet van 22 mei 2014 tot wijziging van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen met het oog op de uitbreiding ervan naar genderidentiteit en genderexpressie. Zie http://www.igvm-wetgeving.be/ voor wetgevende stukken 5 Decreet van de Vlaamse Regering van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en De memorie van toelichting6 stelt het volgende: “Deze nieuwe beschermde kenmerken worden voornamelijk geïntroduceerd om een uitgebreide bescherming tegen discriminatie te garanderen voor alle transgenderpersonen, met inbegrip van travestieten, interseksuelen, en andere gendervariante personen. Ze zijn bij uitbreiding echter evenzeer toepasbaar op eenieder met een gendernorm overschrijdende genderidentiteit en/of -expressie. De invoeging van beide kenmerken komt tegemoet aan de afspraken die door de deelstaten en de federale staat werden gemaakt naar aanleiding van de opmaak van het interfederale actieplan tegen homofoob en transfoob geweld. In dit kader werd overeengekomen om ‘genderidentiteit’ en ‘genderexpressie’ als beschermde kenmerken toe te voegen in elke (federale en deelstatelijke) antidiscriminatieregelgeving.” (p.6). Het decreet specificeert bovendien de domeinen waarbinnen discriminatie niet kan, waaronder werk. BESCHERMING TEGEN GEWELD, PESTERIJEN EN ONGEWENST SEKSUEEL GEDRAG Als iemand slachtoffer is van geweld, pesterijen of seksueel ongewenst gedrag, geldt de federale wet van 04/08/1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en het koninklijk besluit van 17/05/2007 betreffende de voorkoming van psychosociale belasting veroorzaakt door het werk, waaronder geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. Aan deze Welzijnswet werden tevens de gronden genderidentiteit en genderexpressie toegevoegd (zie hiervoor de wetswijzigingen, publicatie in het Staatsblad op 28/04/2014). Concreet betekent dit dat pesterijen op basis van genderidentiteit en genderexpressie verboden zijn. Bij handelingen die tot doel of gevolg hebben de psychische integriteit van de werknemer aan te tasten of wanneer geuite woorden, bedreigingen of handelingen een beledigende, vernederende of kwetsende omgeving creëren, kan er een formele klacht ingediend worden. Een klager of een slachtoffer kan terecht bij de interne vertrouwenspersoon per entiteit, of bij de Gemeenschappelijke dienst voor Preventie en Bescherming op het werk (GDPB). Een klager kan ook contact opnemen met de inspectie Toezicht op het Welzijn op het Werk of met de politie of met de arbeidsauditeur. Een vakbondsafgevaardigde kan een klager doorverwijzen naar de hierboven vermelde personen. Het is aan te raden om eerst de interne procedure van het bedrijf/de organisatie te doorlopen door de vertrouwenspersoon of de psychosociale preventieadviseur te contacteren vooraleer extern hulp te zoeken (inspectie, politie, arbeidsauditeur). Voor pesterijen op het werk kan het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen slechts een adviserende rol opnemen, omdat ze niet bevoegd zijn om dergelijke klachten te behandelen vooraleer de volledige procedure bij Welzijn op het Werk is doorlopen. Voor de Vlaamse overheid betekent dit dat de klachtenprocedure moet worden gevolgd, zie hoofdstuk 3. gelijkebehandelingsbeleid en Decreet tot wijziging van het decreet van 13 juli 2007 houdende bevordering van een meer evenwichtige participatie van vrouwen en mannen in advies- en bestuursorganen van de Vlaamse overheid en het decreet van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid (28maart 2014), 6 2413 (2013-2014) – Nr. 1, Ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 13 juli 2007 houdende bevordering van een meer evenwichtige participatie van vrouwen en mannen in advies- en bestuursorganen van de Vlaamse overheid en het decreet van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en Gelijkebehandelingsbeleid, 30 januari 2014. RECHT OP OFFICIËLE VOORNAAMS- EN GESLACHTSWIJZIGING De wet betreffende de transseksualiteit (2007) voorziet in het recht om een aanpassing van voornaam of geslacht te bekomen in de geboorteakte, en daaruit voortvloeiend, de identiteitskaart. Beide processen (voornaams- en geslachtswijziging) kunnen gefaseerd of gelijktijdig worden aangevraagd. Beide processen zijn evenwel sterk gebonden aan medische criteria; voornaamswijziging vereist een diagnostisch attest betreffende genderdysforie van een psychiater én een attest ‘opstart cross-sekse therapie’ van een endocrinoloog; officiële geslachtswijziging vereist een diagnostisch attest betreffende genderdysforie van een psychiater én verregaande medische ingrepen met steriliteit als gevolg, geattesteerd door een chirurg. Momenteel (2016) is deze wet onder evaluatie. Verwacht wordt dat de medische criteria uit de wet zullen worden geschrapt. Voor meer details over de actuele stand van zaken en de te volgen procedures, verwijzen we naar www.transgenderinfo.be/praktisch. Belangrijk om weten is dat wanneer een personeelslid officieel van geslacht verandert, alle rechten en plichten die werden opgebouwd in het vorige officiële geslacht van tel blijven. Krachtens het nieuwe artikel 62bis, § 4, 2de lid, van het Burgerlijk Wetboek heeft de akte houdende vermelding van het nieuwe geslacht uitwerking vanaf haar inschrijving in het register van de akten van geboorten. De geslachtswijziging geldt dus vanaf die datum en niet met terugwerkende kracht. Concreet betekent dit dat alle (opgebouwde) rechten zoals pensioenbijdragen, anciënniteit en afgesloten contracten of verzekeringen geldig blijven. Er moet dus bijvoorbeeld geen nieuw arbeidscontract worden afgesloten. VERKRIJGEN VAN EEN AANGEPAST STUDIEBEWIJS Personen die officieel van voornaam veranderen, hebben sinds 1 september 2012 het recht om hun studiebewijs te laten vervangen door een exemplaar met de nieuwe voornaam. Dit voorkomt heel wat problemen bij het verder studeren of bij het solliciteren. Met studiebewijs wordt bedoeld: getuigschriften, diploma’s, certificaten, attesten... De wettelijke basis hiervoor werd gelegd in het decreet van 29 juni 2012 betreffende de noodzakelijke bepalingen voor de organisatie van het onderwijs. De exacte procedure is terug te vinden op deze pagina: http://transgenderinfo.be/m/praktisch/diploma-aanpassen/. De regeling voor de vervanging van verloren of vernietigde studiebewijzen die voor dit decreet bestond, blijft van kracht voor de gevallen waar geen voornaamswijziging is gebeurd. LOOPBAAN VAN EEN GENDERVARIANTE PERSOON Dit hoofdstuk is opgebouwd volgens de stappen die een personeelslid doorloopt tijdens een carrière bij de Vlaamse overheid, te beginnen met de rekrutering van nieuw personeel. Per onderdeel belichten we de huidige goede praktijken en formuleren we nieuwe actiepunten. Werving en selectie Een goed transgenderbeleid begint bij een correcte aanwerving. Hierin neemt de dienst die verantwoordelijk is voor de werving en selectie een cruciale rol op. Sommige (onbewuste) drempels in deze processen kunnen ervoor zorgen dat gendervariante personen niet door de selectie geraken of zich niet welkom voelen. In het kader van deze opdracht hebben we ons beperkt tot de dienst Rekrutering en Selectie (R&S) die zich situeert binnen het Agentschap Overheidspersoneel. Deze dienst is niet de enige dienst binnen de Vlaamse overheid die rekrutering en selectie voert. De dienst R&S coördineert sinds mei 2015 alle sollicitaties voor statutaire functies binnen de hele Vlaamse overheid. Daarenboven is de dienst bij sommige entiteiten betrokken bij sollicitaties voor contractuele functies. De betrokkenheid loopt vanaf het moment dat er een personeelsvraag is tot op het moment dat er een kandidaat in dienst treedt voor de betreffende functie. De dienst R&S coördineert de verschillende stappen in de aanwervingsprocedure: het opstellen van het vacaturebericht, de plaatsing op de website (werkenvoorvlaanderen.be), de cv-screening, de screening van de afgesproken competenties en tot slot het functiegesprek. Afhankelijk van de vereisten van de functie kunnen er meerdere selectietests worden afgenomen. Voor de communicatie van openstaande vacatures gebruiken zowel de dienst R&S als de rekruteringsdiensten van de afzonderlijke entiteiten een kanalenmatrix. Dit is een matrix waarin staat bij welke organisaties ze communiceren voor welke functie, op zijn minst op werkenvoorvlaanderen.be. De algemene richtlijnen in het kader van werving en selectie liggen vast in een omzendbrief van minister Bourgeois ‘Kwaliteitscriteria voor selecties en selectoren’ (omzendbrief BZ 2014 5). Deze omzendbrief legt voor de diensten van de Vlaamse overheid kwaliteitsafspraken vast over de selectie van het Vlaamse overheidspersoneel met de bedoeling dat alle selectoren die in het selectieproces toepassen. De omzendbrief behandelt de volgende aspecten: het toepassingsgebied en de reikwijdte; een aantal definities; de beschrijving van een kwaliteitsvol selectieproces; de selectiemethoden en -instrumenten en de minimale voorwaarden om die in te zetten; de criteria voor de selectiespecialisten; de criteria voor de omgang met kandidaten; de criteria voor de omgang met de opdrachtgever; het klachtenmanagement. In de omzendbrief is opgenomen dat ‘kandidaten alleen geselecteerd worden op basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht hun geslacht, afkomst, handicap, seksuele oriëntatie of leeftijd.’ Deze bepaling duidt op het feit dat er in het algemeen oog moet zijn voor diversiteit binnen het wervings- en selectieproces en dat er enkel gekeken mag worden naar de competenties van sollicitanten. Hoewel genderidentiteit en genderexpressie niet expliciet zijn vermeld, kunnen we er wel van uitgaan dat genderexpressie en genderidentiteit zouden kunnen vallen onder de term ‘geslacht’. Het ontbreken van een term die verwijst naar genderexpressie en genderidentiteit, kan duiden op de gebrekkige vertrouwdheid met het thema. De omzendbrief vertrekt vanuit de centrale idee dat een personeelsdienst en de dienst R&S verantwoordelijk is voor een zo objectief mogelijk selectieproces. Deze objectiviteit is zeer belangrijk voor transgenderpersonen. Op vlak van persoonsgegevens, zoals naam of geslacht, kunnen er immers heel wat dingen in beweging zijn. Bij de eerste fase van het selectieproces, de selectie op basis van een cv, kunnen er al drempels opduiken. Zo is de kans reëel dat de voornaam op het diploma verschilt van de roepnaam die de persoon opgeeft of zelfs van de officiële naam op de identiteitskaart. Dit is voor een groot deel te verklaren door de medische voorwaarden die gelden voor een officiële voornaamswijziging in het kader van transseksualiteit, namelijk de diagnose én opstart cross-sekse hormonen. Deze voorwaarden zijn niet te vervullen door de groep van transgenderpersonen die geen medische zorg zochten of nodig hebben. Een grote groep transgenderpersonen leeft wel sociaal volgens de genderidentiteit maar heeft geen juridische wijzigingen gevraagd of verkregen. Dit kan bij een selector heel wat vragen oproepen. Ook bij het gebruik van elektronische tests waarbij een sollicitant moet inloggen met zijn of haar identiteitskaart (zoals bij de tests van Selor (federale overheid) momenteel het geval is) kan verwarring opduiken. De voornaam die en geslacht dat het systeem vindt, kunnen immers afwijken van de gegevens die de sollicitant zelf opgeeft in het sollicitatieformulier. Het is ook mogelijk dat het cv van een sollicitant een aantal hiaten vertoont in de periode van tewerkstelling. Dit kan te maken hebben met een periode in het leven waarin de sollicitant in transitie was. Het proces van ontdekken ‘wie ben ik’, een transitie doormaken én werken kan erg internsief zijn. Soms gebeurt het dat transgenderpersonen een tijdlang interimwerk uitoefenen of geen werk hebben en pas na hun juridische geslachtswijziging opnieuw vast werk zoeken. Goede praktijken Er bestaat al een fiche over ‘genderneutrale vacatureberichten’ (vb. poetshulp in plaats van poetsvrouw,…). Sinds de verschijningsdatum (februari 2016) zijn dit de nieuwe structurele instructies vanuit de dienst R&S. Er wordt tijdens de hele sollicitatieprocedure nergens gevraagd naar het geslacht van de medewerker, tot het moment van indiensttreding. Acties voor Rekrutering & Selectie Er staat een verplichte diversiteitsclausule in elk vacaturebericht, aangevuld met gender. Vul het woord ‘gender’ concreter in door dit te vervangen met de termen ‘genderidentiteit en genderexpressie’. Een aanvulling voor de kanalenmatrix: maak voor de vacatureverspreiding ook gebruik van LGBT-mediakanalen. Dit bevordert het bereik bij holebi- en transgenderpersonen, en geeft tevens het imago van LGBT-bewustzijn bij de Vlaamse overheid. Update omzendbrief BZ 2014 5: Momenteel staat er onder ‘criteria voor omgang met potentiële kandidaten’: ‘Kandidaten worden alleen geselecteerd op basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht hun geslacht, afkomst, handicap, seksuele oriëntatie of leeftijd. In het selectiereglement is opgenomen dat voor kandidaten met een handicap, die op tijd signaleren dat zij op een aangepaste wijze aan de selectieprocedure willen deelnemen, de nodige maatregelen worden genomen zodat ze ondersteund worden en op een evenwaardige manier kunnen deelnemen.’ Voeg hieraan toe: ‘ongeacht hun genderidentiteit en genderexpressie’. Update omzendbrief BZ 2014 5: Vermeld de dienst Diversiteitsbeleid in de brief. Die is verantwoordelijk voor het thema genderidentiteit en genderexpressie. Daar kunnen selectoren van de entiteiten en van de dienst R&S terecht met alle vragen over het toegankelijker maken van selectieprocedures. Werk met anonieme sollicitaties en plan een goede vorming voor selectoren, opdat het genderdivers zijn van een sollicitant niet meer als vreemd of als een probleem wordt beschouwd. Zo vermijd je dat de genderidentiteit en –expressie van een kandidaat een rol kan spelen voor selectoren en leidinggevenden die de selectie opvolgen. Maak gebruik van een evenwichtige jury qua man-vrouw-(andere)verhouding in een selectiegesprek. Voor selecties bij topkaderfuncties waarbij gebruik wordt gemaakt van externe selectiebureaus moet je nagaan of zij aan de vereisten rond genderidentiteit en genderexpressie voldoen. Selectoren moeten er rekening mee houden dat de naam die op de identiteitskaart (en op het diploma) staat kan verschillen van de naam die de persoon in kwestie gebruikt in het cv. Dit komt dikwijls door trage procedures om naamsveranderingen door te voeren, of omdat de persoon in kwestie er niet voor kiest om hormonale behandeling te volgen, en dus niet voldoet aan de vereisten om een voornaam te mogen wijzigen. Het automatisch overnemen van gegevens die gekoppeld zijn aan het rijksregisternummer van een sollicitant, zou in de toekomst voor problemen kunnen zorgen. Zorg bij online tests dat er geen verwarring ontstaat over de naam. Vóór de eerste werkdag Mogelijke misverstanden of moeilijkheden voor transgenderpersoneelsleden kunnen beginnen nog voor de eerste werkdag van deze toekomstige werknemer. Er moeten immers een aantal zaken in orde worden gebracht voor de eerste werkdag, zodat de persoon in kwestie vlot kan starten. Als een gendervariante werknemer start, zijn er een aantal zaken waar goed op moet worden gelet, zoals mailadres, badgenaam en uniform... De leidinggevende bewaakt hierbij altijd de privacy van de werknemer. MAILADRES: het is niet mogelijk om in het bestaande ICT-systeem automatisch het mailadres met de zelfgekozen naam te verkrijgen als die anders is dan de officiële naam. Manueel kan dit wel. Let goed op dat dit in orde gebracht wordt, nog voor de medewerker aan de slag gaat of opnieuw komt werken na een operatie. Momenteel wordt er aan een nieuw personeelssysteem gewerkt dat in 2018 in werking treedt. We moeten er nu voor zorgen dat het nieuwe systeem dit automatisch in orde brengt. Entiteiten die niet werken met dit systeem moeten hiervoor zelf initiatieven ontwikkelen (zie 4.8). CONTRACT: De naam op het contract of in benoemingsbesluit zal steeds de naam zijn zoals vermeld op de identiteitskaart van de persoon die in dienst komt. Ook het elektronisch ondertekenen van documenten zal steeds gebeuren met de naam zoals deze voorkomt op de identiteitskaart. BADGE: De roepnaam is de naam die momenteel automatisch op de personeelsbadge komt. Het is belangrijk dit op voorhand te melden aan elk nieuw personeelslid zodat elke werknemer die met een andere naam dan de officiële voornaam wil worden aangesproken hiertoe de kans krijgt. UNIFORM: Elk uniform wordt op entiteitsniveau geregeld. Hier kan een stimulans vanuit het Agentschap Overheidspersoneel helpen om leidinggevenden en teamleden te informeren over het transgenderthema en mogelijke gevolgen, inclusief uniform. Laat mensen vooral dragen waar ze zich het beste bij voelen. Het onthaal van een nieuwe werknemer gebeurt op entiteitsniveau. De infofiche voor gendervariante medewerker mag hier standaard worden aangeboden. Het is de rol van de leidinggevende om te zorgen voor een warm onthaal voor de persoon zelf en de begeleiding van de andere collega’s. Zie 3.4.3. Er is binnen het huidige centrale HR-team sprake van om een gezamenlijke en centrale onthaaldag te organiseren voor alle nieuwe medewerkers van de verschillende entiteiten. Als dat zo is, is dit hét moment om van genderidentiteit en genderexpressie een standaardthema tijdens deze onthaaldag te maken, aan de hand van de basisvorming (zie hoofdstuk 5) en de infofiches (zie bijlagen 8.3 en 8.4). Acties voor de leidinggevende Maak afspraken in verband met verandering van emailadres, badgenaam, en uniform en neem dit mee op in de gedragscode en/of het arbeidsreglement. De eerste werkdag: personeelsadministratie en ICT-systemen Tijdens de eerste werkdag maken nieuwe personeelsleden kennis met het team, wordt nagegaan of alles werkt, of de laptop en de mailbox het doen en worden administratieve zaken in orde gebracht. Het personeelslid wordt officieel ingegeven in het administratief systeem en wordt als nieuwe werknemer aan Dimona (Déclaration Immédiate/Onmiddellijke Aangifte: is het elektronische bericht waarmee de werkgever iedere indiensttreding en uitdiensttreding van een werknemer aangeeft bij de RSZ of de DIBISS) aangegeven. Het is de rol van de leidinggevende om deze processen te bewaken. 60% van de entiteiten laten hun personeelsadministratie in handen van de dienst Personeelsadministratie. Zij werken met een personeelsfiche die de nieuwe werknemer invult en die achteraf in het ICT-systeem ingevoerd wordt door de dienst zelf, met behulp van het ICT-systeem Vlimpers (sommige entiteiten hebben een eigen personeelssysteem, vb. VDAB, VRT...). De dienst Personeelsadministratie op het niveau van de Vlaamse overheid komt voornamelijk in aanraking met personeel als er iets verandert (contract, loon, naam, rijksregisternummer…). Al de rest gebeurt op niveau van de entiteit zelf. De eerste administratieve stap van een nieuwe werknemer is om samen met de personeelsadministratie alles in orde te brengen. Acties voor de personeelsadministratie (zowel van het Agentschap Overheidspersoneel als van de entiteiten) Omdat de personeelsadministratie de basis vormt van de monitoring die de Vlaamse overheid jaarlijks doet (vb. diversiteitscijfers, vrouw/man verhoudingen in topfuncties…) is het wel van belang om naar geslacht te vragen, maar moeten de vragen om de genderidentiteit/expressie in beeld te brengen uitgebreid worden. Welke vragen opportuun zijn om op te nemen voor verdere monitoring is een werkpunt voor de nabije toekomst. De personeelsfiche vraagt naar het geslacht van de partner en van de kinderen. Er moet worden nagegaan wat er wordt gedaan met deze informatie, en of het opnemen van deze vragen relevant is voor de monitoring. Acties voor het ICT-systeem Momenteel (2016) is een ICT-dienst bezig met het uitwerken van een nieuw personeelssysteem dat vanaf 2018 in werking moet treden. De dienst Diversiteitsbeleid moet hierbij betrokken worden om te zorgen dat het systeem rekening houdt met de noden van gendervariante mensen. Als een nieuwe werknemer wordt aangemeld, kan je als werknemer momenteel zelf je geslacht en aanspreektitel aangeven (zie afbeelding hieronder). Pas deze lijst als volgt aan: schrap ‘de heer’,’mevrouw’, behoud alle functietitels. Mensen zonder titel krijgen dan in hun communicatie ‘Beste voornaam + naam’ te lezen. Voor mensen met een titel wordt dit dan bijvoorbeeld ‘Beste Dr. voornaam + naam’. Een automatische koppeling tussen het rijksregister en het geslacht in het ICT-systeem wordt gepland in de toekomst. Er komt een foutmelding als het ingevulde geslacht niet overeenstemt met het rijksregisternummer, waardoor de gegevens niet kunnen opgeslagen worden. Als iemand officieel van geslacht verandert, krijgt deze persoon een nieuw rijksregisternummer. Dit kan niet aangepast worden, want de verandering van rijksregisternummer wordt niet opgeslagen. Dit wil zeggen dat iemand die van geslacht verandert als nieuw personeelslid moet worden ingeschreven. Dit is een aandachtspunt voor het uitwerken van een nieuw systeem. (zie 2.3, het juridisch kader). Er is een automatische koppeling gepland tussen de databank van het Rijksregister en het huidige ICT-systeem. Zo kunnen gegevens (zoals geslacht) ongewenst overschreven worden. Als iemand er bijvoorbeeld voor kiest om als vrouw geregistreerd te worden, en het rijksregisternummer bepaalt dat de persoon als man geregistreerd staat, dan zal de keuze van ‘vrouw’ elke keer weer overschreven worden. De dienst Diversiteitsbeleid moet deze opmerking meenemen in de onderhandelingen om dit te vermijden. Binnenkort komt er een koppeling tussen het ICT-systeem van Vlaamse overheid en de officiële diploma-database, zodat het nakijken van de juiste diploma’s tijdens selectieprocedures automatisch verloopt en dus minder administratief werk voor de sollicitant oplevert. Opgelet: ook hier is het mogelijk dat de naam op het diploma niet dezelfde is als de huidige naam van de persoon. Tijdens de loopbaan RECHTEN EN PLICHTEN – ONGEWENST GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG OP HET WERK Sinds 2002 heeft België een aparte wetgeving over pesten op het werk. Sinds 1 september 2014 werd deze aangepast en werden psychosociale risico’s toegevoegd. In het arbeidsreglement moet verplicht staan welk beleid een organisatie hierover voert en hoe klachten worden behandeld. Ook de Vlaamse overheid heeft hierover een beleid. Dit staat uitgeschreven in de omzendbrief die te vinden is op https://www.bestuurszaken.be/RZB_DVO_2009_7. In de omzendbrief staat te lezen dat ‘deze klachtenprocedure dient voor personeelsleden die menen dat ze het voorwerp zijn van ongewenst grensoverschrijdend gedrag op het werk, met inbegrip van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag’. Niet alle entiteiten volgen deze omzendbrief. Niettemin is onderstaande actie ook op hun arbeidsreglement van toepassing: Actie Benoem transfoob en homofoob geweld zodat deze een expliciet geldige reden zijn in het kader van de klachtenprocedure in verband met ongewenst grensoverschrijdend gedrag. RECHTEN EN PLICHTEN – VLAAMS PERSONEELSSTATUUT Het arbeidsreglement is een document dat de algemene arbeidsvoorwaarden vaststelt, als aanvulling op de individuele arbeidsovereenkomsten. Het verschaft de werknemers informatie over de werking en de organisatie van de arbeid in de onderneming. Dit reglement is het resultaat van een onderhandeling tussen werkgever en werknemers. Er bestaan specifieke procedures voor het opstellen en het wijzigen van een arbeidsreglement. Het document neemt een aantal verplichte vermeldingen op, zoals de werkroosters (voltijds en deeltijds), informatie over de vaststelling van het loon en de betalingsmodaliteiten, de opzegtermijnen of de wijze waarop deze bepaald worden, diverse administratieve inlichtingen... Alle werkgevers die onder het toepassingsgebied van de Arbeidsreglementenwet vallen, moeten een arbeidsreglement opmaken, ongeacht het aantal werknemers dat zij tewerkstellen. Elke werknemer moet bij zijn indiensttreding en bij iedere wijziging van het arbeidsreglement een kopie ontvangen. Het Vlaams Personeelsstatuut (VPS) is het arbeidsreglement voor de diensten van de Vlaamse overheid. Dit omvat de rechtspositie van personeelsleden van de Vlaamse overheid. Wat hierin beschreven staat geldt voor alle personeelsleden en bevat regels die gelden voor iedereen van een bepaalde doelgroep. Dit VPS bestaat om te vermijden dat er rond deze afspraken subjectieve verschillen zitten afhankelijk van de eigen leidinggevende. Zowel in verband met de hospitalisatieverzekering als rond de dienstvrijstellingen kan de Vlaamse overheid inzetten op een transgendervriendelijk beleid. Acties voor de dienst Diversiteitsbeleid in samenwerking met het Juridisch Kenniscentrum Pas de voorwaarden in de hospitalisatiepolis aan: Om de vier jaar herbekijkt de Vlaamse overheid de voorwaarden van de bestaande polis, om die te veranderen als dat nodig lijkt. Dit geeft de kans om telkens opnieuw een goede hospitalisatieverzekering te onderhandelen met de verzekeraar. Om de dekking voor transgenderpersonen zo breed mogelijk te houden moet de Vlaamse overheid voor haar groot personeelsbestand een hospitalisatieverzekering onderhandelen waarin de specifieke kosten gelieerd aan een medische transitie wél terugbetaald kunnen worden, ook als er geen tussenkomst van het RIZIV is voorzien. Hoofdstuk 8. Hospitalisatieverzekering Art. VII 106. - Toelichting Toelichting bij Art. VII 106 Art. X 80. - Toelichting Toelichting bij Art. X 80 Uittreksels uit het Vlaams Personeelsstatuut, zie overheid.vlaanderen.be/vps DIENSTVRIJSTELLINGEN MET INBEGRIP VAN TRANSGENDERZORG Een dienstvrijstelling kan vergeleken worden met verlof, of uren die je niet aan de eigen functie besteedt maar ook niet moet inhalen. Dienstvrijstellingen gaan dikwijls gepaard, of worden meer geassocieerd, met ziekte. Gendervariante werknemers zijn niet ziek. Daarom maken we een vergelijking met de dienstvrijstelling voor zwangere personeelsleden. Omwille van een bepaalde toestand hebben zij tijdelijk opvolging nodig. Omdat dienstvrijstellingen voor transgenderwerknemers voorlopig niet in het VPS beschreven staan, is dit een beslissing op entiteitsniveau, afhankelijk van de beslissing van de leidinggevende in kwestie. Dan bestaat de kans dat het ene personeelslid van deze dienstvrijstelling en terugbetalingsregeling kan gebruik maken, maar een ander personeelslid van een andere entiteit niet. Een algemene maatregel zorgt voor een gelijke behandeling over de entiteiten heen. Transgenderpersonen die worstelen met hun genderidentiteit gaan vaak naar een hulpverlener voor begeleiding of ondersteuning. Als zij ook lichamelijke veranderingen wensen, is dit zelfs een verplicht onderdeel van het zorgpad voor transgenderpersonen: zonder diagnosestelling en verwijsbrief van een psycholoog, psychiater, seksuoloog of andere gelijkaardige hulpverlener kan er geen hormonenbehandeling of geslachtsveranderende chirurgie gestart worden. Ook als ze geen medische ingreep wensen, kan een hulpverlener een belangrijke rol spelen in het proces van exploratie, zelfaanvaarding, en coming-out7. Als de persoon in kwestie een hormoontherapie opstart, vindt er in het eerste jaar een driemaandelijks controleonderzoek plaats. In de daaropvolgende periode zal de controle in frequentie afnemen, maar toch blijft deze levenslang minimaal jaarlijks noodzakelijk. Wanneer de persoon voor een chirurgische ingreep staat, zijn er voorafgaand en achteraf afspraken noodzakelijk, vb. bij de gynaecoloog, chirurg, endocrinoloog… Vaak zijn consultaties enkel tijdens de werkuren mogelijk8. 7 Meer informatie over de verschillende mogelijke stappen in een zorgpad, kan je nalezen op http://transgenderinfo.be/m/zorg/zorgpad/ 8 Enkel privépraktijken zijn bereikbaar in de avonduren. Deze zijn echter vaak duurder. De meeste transgenderpersonen die kiezen voor een multidisciplinaire opvolging, komen terecht bij het genderteam aan het UZ Gent. Alle consultaties op deze locatie vinden plaats tijdens de reguliere diensturen. Actie De tijd nodig voor het doorlopen van een (individueel verschillend) transgenderzorgpad vraagt mogelijk veel tijd tijdens de diensturen. Dit moet opgenomen worden in het VPS als ‘dienstvrijstelling’. Zo moet een transgenderpersoon niet telkens een verlofdag opnemen om naar een afspraak te gaan. Dit geldt uiteraard ook voor personeelsleden die ouder zijn van een transgenderkind. De Sociale Dienst voorziet al in de terugbetaling van therapeutische onkosten voor privéproblemen aan werknemers die het financieel moeilijk hebben. Deze regeling geldt uiteraard ook voor gendervariante medewerkers die het financieel moeilijk hebben. BINNEN HET TEAM DE LEIDINGGEVENDE De leidinggevende zorgt ervoor dat genderdiversiteit binnen een team een bespreekbaar thema is. Als deze persoon hier goed mee weet om te gaan, zullen teamleden er met meer begrip voor ‘anders zijn’ op reageren. De leidinggevende krijgt nu al een basisvorming in het kader van zijn of haar functie als leidinggevende. Hierin moet het thema genderdiversiteit standaard opgenomen worden. De vorming van een leidinggevende tot een goede ‘people manager’ verdient meer aandacht. Het gaat hierbij om het kunnen omgaan met verschillen en het installeren van een open cultuur op de werkvloer. Dit moet sterker doorwegen tijdens de rekruterings- en selectieronde van leidinggevende posities dan nu het geval is. Actie Neem de competentie ‘omgaan met diversiteit’ mee op in het competentieboek waarmee de HR-diensten werken in functie van selecties. Ook leidinggevenden hebben ondersteuning nodig als turbulenties binnen het team de overhand nemen. Hiervoor is een fiche nodig voor de leidinggevende over genderidentiteit en genderexpressie en hoe ermee om te gaan. Verder is het belangrijk om hen de nodige vorming te bieden. Wanneer een gendervariante persoon deel gaat uitmaken van het team is ondersteuning van de leidinggevende cruciaal. DE TEAMLEDEN Bij sommige teams doen zich absoluut geen problemen voor. In andere teams botsen teamleden soms op onbeantwoorde vragen, blijft het thema in de taboesfeer hangen of krijgt de gendervariante medewerker net privileges die kunnen zorgen voor jaloezie bij andere medewerkers. Zoals gezegd, is de houding van de leidinggevende hier cruciaal. Moeilijkheden in het team ontstaan vaak uit onbegrip, gebrek aan kennis of het gevoel nergens terecht te kunnen. De leidinggevende kan bij een aankondiging of outing best meteen aan de teamleden meegeven waar zij terecht kunnen met hun vragen of opmerkingen. Vorming op maat van de noden van het team is tevens een goede basis voor het bevorderen van acceptatie en respect. Wanneer zich moeilijkheden (blijven) voordoen, kan de dienst Diversiteitsbeleid dit goed opvolgen. Acties Vorming op maat van het team. Zie vormingsplan in hoofdstuk 5. Procesopvolging met behulp van de dienst Diversiteitsbeleid. GENDERVARIANTE MEDEWERKER Het doel van dit beleidskader en bijhorende acties is om een veilige omgeving te creëren waar gendervariante mensen hun plek vinden. Daar is, zeker in het begin, wel discretie voor nodig. De persoon in kwestie kiest zelf wat hij wel/niet wil delen. Het is belangrijk dat deze persoon weet waarvoor hij/zij bij wie terecht kan. Hiervoor is een fiche een goed instrument. Dit kan bij het onthaal meegegeven worden. Acties Voorzie een fiche bij onthaal door de dienst personeelsadministratie. Stel een aanspreekpunt aan binnen de dienst Diversiteitsbeleid en communiceer daarover. Begeleid de transgenderpersoon bij een eventuele outing. Voorzie, indien nodig, ondersteuning bij praktische aanpassingen vb. kledij, douches, wc’s,... Bied actief voldoende informatie en verwijs naar het bestaande netwerk Overuit. MEDEWERKER IN TRANSITIE Het feit dat er iemand start met een transitie, kan invloed hebben op een team. Collega’s vragen zich vaak af welk effect de tijdelijk afwezigheid van iemand heeft op hun takenpakket. Of ze zitten met vragen over het transitieproces. De transpersoon zal soms afwezig zijn voor diagnose, begeleiding en chirurgische ingrepen. Dit proces kan een paar jaren duren. Gezien de wachtlijsten kan de persoon zelden zelf kiezen wanneer een operatie of consult zal plaatsvinden. Acties Elke medewerker krijgt bij aanvang van een functie bij de Vlaamse overheid de fiche waarin staat hoe de Vlaamse overheid omgaat met gendervariante werknemers. Zorg voor goede afspraken tussen de transgendercollega, het team en de leidinggevende. Welke taken worden door wie overgenomen, opgevolgd, wat zal blijven liggen… Komt de werknemer terug in de oude functie, of is dit niet meer haalbaar/wenselijk en wat gaat er dan wel gebeuren? Bespreek dit individueel of in groep. Voorzie een opleiding of procesbegeleiding voor teams met een collega in transitie. Einde loopbaan - exitgesprek Exitgesprekken leveren dikwijls veel informatie op over de kijk van de uittredende werknemer op de baan, de organisatie, de leidinggevende… en bij gendervariante personen eventueel over de toegankelijkheid van het bedrijf wat betreft genderidentiteit en/of genderexpressie. Actie Gebruik de informatie uit exitgesprekken om het uitgestippelde beleid rond genderidentiteit en genderexpressie te toetsen. ONDERSTEUNENDE DIENSTEN Dienst Diversiteitsbeleid De dienst Diversiteitsbeleid is de dienst binnen het Agentschap Overheidspersoneel die opkomt voor gelijke kansen en diversiteit binnen de hele Vlaamse overheid en die entiteiten hierin ondersteunt. Eén van de doelgroepen waarvoor de dienst werkt, is de LGBT-doelgroep (Lesbian, Gay, Bisexual and Transgender) of de doelgroep met “SOGIESC”-kenmerken (Sexual Orientation, Gender Identity; Gender Expression and Sex Characteristics - de nieuwere omschrijving om meer aandacht te geven aan het feit dat het over een continuüm gaat). Er is best één finaal aanspreekpunt voor LGBT-thema’s vanuit de dienst Diversiteitsbeleid waar iedereen terecht kan. Dit aanspreekpunt heeft de kennis in huis om de thematiek te bevatten en kan helpen wanneer er specifieke vragen opduiken. Goede praktijken Al in uitvoering: fiche over genderneutrale vacatureberichten. Een diverse campagne met het oog op het meer divers maken van de arbeidsmarktcommunicatie is in ontwikkeling. Hierin worden een aantal diverse personeelsleden voorgesteld met affiches en flyers, die worden bezorgd aan de externe partners met de bedoeling dat zij hun leden aanspreken en het materiaal verspreiden. Door middel van deze kanalen hoopt de dienst een divers personeelsbestand te bekomen. Er loopt een interne sensibiliseringscampagne waarin de dienst de diversiteit binnen de Vlaamse overheid levend wil houden en de boodschap wil geven dat iedereen en elk team divers is. Acties Duid binnen de dienst Diversiteitsbeleid een aanspreekpersoon aan die zich in het thema inwerkt. Dit aanspreekpunt wordt zichtbaar gemaakt op de website http://overheid.vlaanderen.be/de-vlaamsediversiteitsambtenaar-en-de-dienst-diversiteitsbeleid en http://overheid.vlaanderen.be/diversiteitsbeleid. Stel jaarlijks één uitdaging met betrekking tot deze thema’s voorop vanuit de dienst Diversiteitsbeleid. Voorzie een vormingsbudget voor entiteiten om de basisvorming te volgen. Onderhandel mee over de invulling van het nieuwe ICT-systeem voor de personeelsadministratie. Onderhandel met de verzekeraar van de hospitalisatieverzekering voor medische transgenderzorgen. Volg de andere diensten op en ondersteun hen in de uitvoering van hun acties. Update de website – pagina over transgenders https://www.bestuurszaken.be/holebis-en-transgenders-op-de-werkvloer. Maak vermelding van ‘ondersteuning voor transpersonen en andere gendervariante medewerkers’. Werk fiches uit voor de HR-medewerkers, diversiteitsambtenaren en vertrouwenspersonen, voor de leidinggevende en voor de gendervariante medewerker. Werk in samenwerking met de centrale vertrouwenspersonen van Spreekbuis (zie 4.2) een fiche uit. Vb. als iemand met een klacht afkomt, hoe reageer je hier best op, wat voor type vragen kan je verwachten? FAQ’s? Waar kan je terecht voor hulp? Naar wie kan je doorverwijzen?... Voorzie een fiche over genderneutraliteit binnen de Vlaamse overheid. Zet een goede promocampagne op voor gendervariante medewerkers (op 40.000 medewerkers zouden dit er 100 moeten zijn, er zijn er maar een vijftal gekend, dus er zijn er nog wel wat die nu niet bereikt worden). Bekijk communicatie altijd even met de genderbril. Hoe zit het met aanspreektitels? Vermijd het gebruik van gender benoemende voornaamwoorden. Breng af en toe een gendervariante persoon in beeld bij interne en externe communicatie. Voorzie foto’s van transgenders in de fotodatabank. Voer tweejaarlijks een sensibiliseringscampagne rond genderidentiteit en genderexpressie. Check de instroomleidraad van het Agentschap Overheidspersoneel op genderneutraliteit en aandacht voor gendervariante personen. Integriteit op het werk Integriteit doelt op ‘welzijn op het werk’, maar ook op integriteit wat middelen betreft, vb. laptop, uniform, bureau... Deze dienst is pas actief sinds 2012 en werkt samen met andere belangrijke partners in het Virtueel Integriteit Bureau (VIB) (o.a. met de Vlaamse Diversiteitsambtenaar, de Gemeenschappelijke Dienst voor Bescherming en Preventie op het werk, sociale dienst,...). Of iemand langs de Sociale Dienst vragen stelt, of langs Spreekbuis, zou geen verschil mogen maken qua opvolging, zeker sinds het VIB in het leven is geroepen. HR Verscheidene human resource-onderwerpen worden geregeld door het Agentschap Overheidspersoneel (AgO). Zo houden ze zich bezig met de interne HR voor AgO, met de vertaling van de HR-plannen binnen de entiteiten, maar ook met overheidsbrede plannen rond welzijn of personeelsmobiliteit. De interne HR voor AgO bestaat voornamelijk uit het behandelen van vragen vanuit het personeel binnen AgO en het voeren van gesprekken met personeelsleden van de entiteit. Dit gaat onder andere over exitgesprekken, gesprekken over iemands loopbaan of over zich niet goed voelen op de werkvloer. Een andere focus van HR binnen AgO betreft het welzijnsbeleid. Dit werkt in op de organisatiecultuur, bekijkt de rol van leidinggevenden in de diepte en wil in de toekomst bekijken hoe individuele hulp verleend kan worden. Daarnaast focust AgO op het detecteren, ontwikkelen en evalueren van leiderschap in de Vlaamse overheid, in functie van de vier leiderschapsrollen en de waarden van de Vlaamse overheid. Nog een deel binnen HR van AgO is de kern van HR Business Partners, die centraal samenwerken met de HR Business Partners binnen de entiteiten en zo kennis uitwisselen, netwerken vormen en intervisie organiseren met verschillende HR-actoren. Acties Werk een algemene fiche in verband met genderidentiteit en genderexpressie uit waarop HR-managers kunnen terugvallen. Voorzie een algemene basisvorming voor leidinggevenden, HRmedewerkers, vertrouwenspersonen en diversiteitsambtenaren. Ook voor de personeelsleden die werken rond HR is het belangrijk om een vorming te volgen over genderdiversiteit. Zie Vormingsplan Hoofdstuk 5. In het seminarie voor het topkader worden er beleidsproblemen voorgelegd aan de deelnemers. Zij krijgen dan 24 uur de tijd om deze problemen samen op te lossen. We stellen voor dat één van deze bestuurlijke uitdagingen die gesteld worden, rekening houdt met diversiteit, onder andere genderdiversiteit. Het opleidingsaanbod voor leidinggevenden moet verruimd worden met diversiteitsgerelateerde opleidingen, waar ook genderdiversiteit een plaats krijgt. Leidinggevenden moeten immers coach, manager, leider en ondernemer zijn, voor heel de Vlaamse overheid en voor elk personeelslid dat onder diens entiteit valt. Sociale Dienst De Sociale Dienst verleent sociale hulp in ruime zin. Alle personeelsleden kunnen bij de Sociale Dienst aankloppen voor problemen die hen hinderen in hun privéleven, omdat deze vaak een invloed uitoefenen op het werk. De dienstverlening houdt basis-psychosociale begeleiding in, financiële hulp, advies bij echtscheidingen, enzovoort. Waar nodig wordt het personeelslid in kwestie doorverwezen naar de juiste partner. Al deze aspecten kunnen interessant zijn waar het om genderidentiteit en genderexpressie gaat. Een personeelslid kan terecht bij de Sociale Dienst voor een eerste counselinggesprek, kan verder doorverwezen worden naar een gespecialiseerd hulpverlener en kan er terecht voor financiële hulp. Deze hulp houdt ten eerste tegemoetkomingen van medische hulp in en ten tweede medische bijstand. De berekening van tegemoetkomingen van medische hulp gebeurt aan de hand van REM-geldtellers. Medische bijstand gaat over alles wat niet onder het vorige valt. Elke vraag voor bijstand wordt individueel bekeken. De Sociale Dienst neemt veel maatregelen waarvoor iedereen bij hen terecht kan, ook transgenderpersoneelsleden. Bijzonder relevant is het financiële luik. Hierboven werd al vermeld dat er een hospitalisatieverzekering is voor personeelsleden. De huidige polis houdt in dat er in het kader van een transitie betwist kan worden wat er terugbetaald wordt en wat niet. Vandaar dat er nood is aan een alternatieve piste. Aangezien de behandelingen die tijdens een transitie uitgevoerd kunnen worden, niet onder de tegemoetkomingen van medische hulp vallen, is het belangrijk dat de vraag voor medische bijstand in dit geval niet automatisch uitgesloten wordt. Acties Organiseer een vorming voor de personeelsleden van de Sociale Dienst. Zie vormingsplan hoofdstuk 5. Onderzoek of er een tegemoetkoming kan ontwikkeld worden voor transgenders met financiële moeilijkheden in de vorm van een solidariteitsbijdrage. Gemeenschappelijke Dienst Preventie en Bescherming De Gemeenschappelijke Dienst Preventie en Bescherming (GDPB) staat in voor het psychosociaal welzijn van alle werknemers als werknemer; terwijl de Sociale Dienst vooral instaat voor het psychosociaal welzijn van alle werknemers op privé-vlak. Er kunnen zich problemen voordoen op de werkvloer die het moeilijk maken om nog efficiënt te werken. Hiervoor kan de GDPB hulp voorzien. De GDPB is verantwoordelijk voor preventieve maatregelen in verband met bescherming en preventie op het werk. Spreekbuis is het nummer/(mail)adres waarnaar alle personeelsleden kunnen bellen of mailen als ze met een (privé)probleem zitten. Aan deze dienst zijn vier vertrouwenspersonen verbonden. Zij zijn opgeleid om de eerste opvang te bieden aan de telefoon of door middel van mail. Als Spreekbuis een promocampagne opzet rond een welzijnsthema (vb. burn-out), is het effect ervan onmiddellijk voelbaar in het aantal vragen die Spreekbuis over dat thema krijgt. Een campagne over genderidentiteit en genderexpressie heeft hopelijk een verhoging van meldingen tot gevolg. De dienst stelt zelf vast dat leidinggevenden minder hun weg naar de Spreekbuis vinden dan werknemers. Hiervoor moet een alternatief uitgewerkt te worden. Acties Het is belangrijk dat de mensen die Spreekbuis bemannen vorming krijgen over het transthema om zodoende vragen van gendervariante personen op te kunnen vangen. Zij moeten weten naar wie ze kunnen doorverwijzen. Bedenk een alternatieve ‘Spreekbuis’ voor leidinggevenden, door een fiche over dit thema uit te werken, dit standaard mee op te nemen in hun basisopleiding, of een promocampagne om Spreekbuis bij leidinggevenden te promoten. Werk samen met de dienst Diversiteitsbeleid een promocampagne uit voor genderdiverse medewerkers (uit onderzoek weten we dat dit over 100 potentiële medewerkers gaat op een totaal aantal van 40.000 medewerkers). Geef een basisvorming aan de centrale vertrouwenspersonen van Spreekbuis, zie hoofdstuk 5. De centrale vertrouwenspersonen van Spreekbuis krijgen een verplichte opleiding vooraleer ze hun functie kunnen uitoefenen. Deze vorming wordt georganiseerd door de GDPB. Acties Voorzie een goede afstemming tussen de organisator van de vorming en de verantwoordelijke voor het LGBT-thema binnen de dienst Diversiteitsbeleid. Zo klopt de inhoud die tijdens de verplichte opleiding gegeven wordt. Werk in samenwerking met de dienst Diversiteitsbeleid een campagne uit over gendervariante outing (of niet). Diversiteitsambtenaren en vertrouwenspersonen Elke entiteit heeft een diversiteitsambtenaar. Niet elke diversiteitsambtenaar krijgt evenveel tijd voor deze functie in het takenpakket (dit schommelt tussen 1% en 10%). Voor sommigen is dit zelfs niet benoemd en zij nemen erbij wat op hen afkomt. Tweemaandelijks komen de diversiteitsambtenaren samen in de Commissie Diversiteit Vlaamse overheid, een belangrijke bijeenkomst om informatie te delen, te netwerken en eventueel vorming te geven. Belangrijk om te weten is dat een groot deel van de diversiteitsambtenaren ook de HRverantwoordelijke van de entiteit zijn. Elke entiteit heeft één of meerdere vertrouwenspersonen. Ook zij spelen een belangrijke rol voor de opvang van personeelsleden die problemen op het werk ervaren. Acties Maak een algemene fiche over genderidentiteit en genderexpressie voor diversiteitsambtenaren, vertrouwenspersonen, HRmedewerkers en leidinggevenden. Geef een algemene basisvorming voor leidinggevenden, HRmedewerkers, vertrouwenspersonen en diversiteitsambtenaren. Geef vorming over genderidentiteit en genderexpressie op de Commissie Diversiteit Vlaamse overheid. Dit kan eens per jaar, of op meerdere kleine momenten. Re-integratieambtenaar De re-integratieambtenaar komt in actie als iemand omwille van gezondheid problemen ervaart in het uitoefenen van het takenpakket. De reintegratieambtenaar zoekt naar een win-winsituatie tussen werkgever en werknemer. Wat zijn redelijke aanpassingen? Is het nodig om een reintegratieprotocol af te spreken? Voor transpersonen kan dit handig zijn. Zo verliezen transvrouwen heel wat aan kracht als ze met hormonen starten. Dit kan een (grote) invloed hebben op het werk en op het team, als de persoon veel kracht nodig heeft in de uitoefening van haar functie. In die situatie is het belangrijk om goede afspraken te maken met de werkgever, de werknemer en het team, de re-integratieambtenaar en andere sleutelfiguren. Wetenschappelijk onderbouwde informatie is hierbij onontbeerlijk. Ook voor transmannen kan een re-integratieprotocol nodig zijn. Actie Betrek waar nodig de re-integratieambtenaar bij het opstellen van redelijke aanpassingen of een re-integratieprotocol. Wat entiteiten zelf als minimum moeten voorzien Naast al deze diensten binnen het Agentschap Overheidspersoneel die een bijdrage leveren voor gendervariante werknemers, is het belangrijk dat ook entiteiten zelf inspanningen doen wat betreft de diensten en ondersteuning waarvoor ze zelf verantwoordelijk zijn. Acties voor entiteiten die niet aangesloten zijn bij het centrale ICT-systeem Zij kunnen deze brochure zoveel mogelijk toepassen op hun eigen werking en systeem. Minimaal te voorzien: een mailadres en badge op de zelfgekozen roepnaam en een uniform aangepast aan de gendervoorkeur van de persoon in kwestie. Minimaal te volgen: de basisregels en taalaanpassingen (zie conclusie) en de omzendbrief van BZ 2014 5 met de voorgestelde update. Vorming: de basisvorming waaraan per entiteit één of twee personen kunnen deelnemen zorgt voor een belangrijke introductie in de thema’s GI en GE. Acties voor entiteiten die zelf rekruteren en selecteren voor contractuele functies Omzendbrief BZ 2014 5: Veel personeel wordt nog op entiteitsniveau aangeworven. Zij volgen wel de omzendbrief BZ 2014 5. Het is belangrijk om selectoren van entiteiten mee te krijgen in het verhaal van genderidentiteit en genderexpressie. De acties die hierbij horen, vind je terug bij hoofdstuk 3. De dienst Rekrutering en Selectie van het Agentschap Overheidspersoneel is altijd bereid om advies te verlenen in verband met de selectieprocedures. VORMINGSPLAN Naast de praktische aanpassingen die nodig zijn om tot een transvriendelijke organisatie te komen, is het belang van (preventieve) vorming niet te onderschatten. Educatie en vorming gebeuren liefst proactief, voor een probleem zich stelt. Meer achtergrondinformatie zorgt voor meer kennis, wat de kans op acceptatie doet toenemen, en wat kan leiden tot een veiligere, open sfeer waarbinnen mensen naar buiten durven komen met hun verhaal. Welke vormingen? Een preventieve basisvorming rond genderidentiteit en genderexpressie moet uitgewerkt worden. Deze vorming dient als basis voor leidinggevenden, vertrouwenspersonen, HR-medewerkers, diversiteitsambtenaren en de centrale vertrouwenspersonen. Neem die standaard op in het opleidingsaanbod voor deze doelgroep. Als daarmee niet genoeg mensen bereikt worden (niemand kan hiertoe verplicht worden volgens het arbeidsreglement), maak dan gebruik van bestaande kanalen zoals vergaderingen, Broodje Divers (een lunchpauze die mensen uitnodigt om over een vooraf afgesproken diversiteitsthema uit te wisselen)… Organiseer diezelfde basisvorming voor selectieverantwoordelijken. Zij spelen een cruciale rol: de gendervariante personen moeten in de eerste plaats al geselecteerd geraken. Organiseer een vorming op maat van het team waar de gendervariante persoon in zit. Het is belangrijk om dit in samenspraak met de persoon uit te werken. Deze vorming wordt gegeven op het moment dat een team/gendervariante persoon daar nood aan heeft. Algemene inhoud basisvorming Verwachtingen uitwisselen over de vorming, wat hoop je hier uit te halen? Wat betekenen de termen genderidentiteit en genderexpressie? Specifiek over transgenders: Wat is dat? Met hoeveel zijn ze?... Juridisch kader: Wat kan en mag? En wat mag niet? Van taboe naar open communicatie binnen een team. En hoe gaat het verder? Wat heb je nog nodig om je functie goed te kunnen uitvoeren? Vorming op maat van het team Hiervoor is een intakegesprek vooraf tussen de vormingswerker en de teamleider een belangrijke stap. Wat leeft er nu binnen het team? Is de aanpak van de vorming aangepast aan het doelpubliek? Wat is belangrijk om te weten over het team? Hoe is de gendervariante persoon aanvankelijk binnen gekomen?... Als dat duidelijk is, kan de vormingswerker aan de slag met het uitwerken van een gepaste vorming. Zowel voor de algemene basisvorming als voor de vorming op maat is het belangrijk te bekijken of dit een voldoende sterke basis kan zijn voor het team om mee verder te gaan. Zo niet, dan moeten er bijkomende acties ondernomen worden (vb. een vervolgvorming, procesbegeleiding,…). KLACHTENPROCEDURE Het is van groot belang dat klachten worden doorgegeven. Klachten doorgeven gebeurt vaker niet dan wel. Zelfs als het bij een melding blijft, biedt dit belangrijke informatie voor beleidsmakers om te weten waarop ze moeten inzetten. Wat genderidentiteit/genderexpressie en mogelijke discriminatie betreft, zijn twee belangrijke wetgevingen van toepassing die voor iedereen gelden: de welzijnswet van 1996 (http://www.werk.belgie.be/welzijn_op_het_werk.aspx) en de antidiscriminatiewetgeving (zie 2.3). Klachten in verband met de welzijnswet worden behandeld door de GDPB. Klachten over genderidentiteit en discriminatie worden doorverwezen naar de dienst Diversiteitsbeleid. Interne procedure WAT KAN JE ZELF DOEN? Als je als medewerker psychische of lichamelijke schade meent te ondervinden door psychosociale risico’s op het werk, dan kan je één of meerdere van volgende stappen ondernemen: Een gesprek aangaan met de persoon (vb. collega, leidinggevende, …) waarmee je moeilijkheden ervaart; Een gesprek aangaan met je directe of hogere leidinggevende(n) over de moeilijkheden die je ervaart; Een gesprek aanvragen met de vertrouwenspersoon van je entiteit; Een gesprek aanvragen met een centrale vertrouwenspersoon; Een gesprek aanvragen met de preventieadviseur psychosociaal welzijn. Wettelijk is bepaald dat je een lid van de overlegcomités (vb. EOC, DBOC, …) of een vakbondsafgevaardigde kan aanspreken over de moeilijkheden die je ervaart. SOORTEN INTERVENTIES Er zijn twee mogelijke interventies waaruit je als werknemer kan kiezen: Een informele psychosociale interventie: dit verzoek kan ingediend worden bij een vertrouwenspersoon of de preventieadviseur psychosociaal welzijn; Een formele psychosociale interventie: dit verzoek kan enkel ingediend worden bij de preventieadviseur psychosociaal welzijn. Verdere uitleg over de klachtenprocedure, hoe, bij wie en wanneer verzoeken in te dienen, kan je vinden op http://overheid.vlaanderen.be/interne-procedure Externe procedure De werknemer die zich slachtoffer voelt van feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag kan zich, na afloop van de interne procedure, richten tot de inspectie (Toezicht welzijn op het werk), de arbeidsauditeur of de onderzoeksrechter. Vanaf 1/9/2014 wordt een keuzemogelijkheid ingevoerd op het vlak van de schadevergoeding tot herstel van de schade die voortvloeit uit geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk. Het slachtoffer heeft twee mogelijkheden: of hij bewijst de werkelijk geleden schade; of hij vraagt een forfaitaire schadevergoeding van drie maanden brutoloon - in bepaalde gevallen kan zes maanden brutoloon gevraagd worden. Het brutoloon is begrensd op 2.911,07 euro. Contact TEAM PSYCHOSOCIAAL WELZIJN Gemeenschappelijke Dienst voor Preventie en Bescherming (GDPB) Boudewijnlaan 30 bus 44, zone 4C 1000 Brussel tel.: 02 553 01 22 [email protected] DIENST DIVERSITEITSBELEID t.a.v. Alona Lyubayeva Boudewijnlaan 30 bus 50, zone 7A 1000 Brussel Tel. 0470 80 02 41 [email protected] EINDCONCLUSIE Als eindconclusie geven we vooreerst een aantal concrete tips over attitude en taalgebruik. Vervolgens worden de opgesomde actiepunten in de voorgaande hoofdstukken, afgetoetst met de bestaande checklist uit de publicatie ‘Transgenders op het werk’ (uitgave van Gelijke Kansen in Vlaanderen en het Departement Werk en Sociale Economie, 2013), zodat duidelijk wordt welke acties geïmplementeerd kunnen worden. Basisregels en taal Een basisvoorwaarde om met respect naar de gendervariante persoon in kwestie te stappen, zijn volgende regels. Als een organisatie deze regels toepast, zal dit de (werk)sfeer alvast ten goede komen. Zorg als organisatie voor een open cultuur waarin respect bestaat voor gendervariante personen: Maak in alle communicatievormen duidelijk dat iedereen welkom is, ongeacht genderidentiteit en genderexpressie, van de vacaturetekst tot en met het uittredingsgesprek. Maak er geen punt van dat een collega transgender is, en spreek de collega aan met de zelfgekozen aanspreekvorm. Bestaat er onduidelijkheid over de gewenste aanspreekvorm, bespreek dit dan met de betreffende medewerker. Als je praktische drempels moet aanpakken, hou er dan rekening mee dat dit wel eens voor onrust kan zorgen bij andere collega’s. Geef hen de ruimte om de onrust te delen en laat de leidinggevende uitleg geven over de veranderingen. Geef leidinggevenden en andere stakeholders de kans om vorming te volgen en zichzelf op het thema genderdiversiteit bij te scholen. Zorg voor een goede en vlotte werking van de verschillende betrokken diensten op het terrein. Let op taalgebruik en wees als organisatie zo inclusief mogelijk: Maak persoonlijke massacommunicatie zo genderneutraal mogelijk. Gebruik niet langer mevrouw of meneer als aanhefvorm. Een alternatief kan zijn: Geachte/Beste (voornaam + naam). Heb oog voor genderdiversiteit in elke personeelsbevraging. Overal waar het kan, wordt M/V weglaten. En als het nodig is (vb. voor monitoring) kunnen er verschillende mogelijke alternatieven worden opgesteld, rekening houdend met het doel van de registratie. Onzijdig taalgebruik in vb. vacatures, uitnodigingen voor personeelsfeesten,… heeft altijd de voorkeur. Overal waar dat kan is ‘je’/ ‘jouw’ en ‘u’ of ‘uw’ een betere keuze dan hij/zij. Op naar een inclusief diversiteitsbeleid Voor de ontwikkeling van dit document hebben we ons gebaseerd op de brochure ‘Transgenders op het werk’ (2013). Deze brochure kwam tot stand in opdracht van de Vlaamse minister van Gelijke Kansen en de Vlaamse minister van Werk. “Als u wil werken aan een transvriendelijk imago’ (p.27) is het hoofdstuk waarbij een organisatie de huidige werking kan aftoetsen aan een aantal actiepunten die ervoor zorgen dat er (pro)actief werk gemaakt wordt van een transvriendelijk beleid, en bij uitbreiding een beleid rond genderidentiteit en genderexpressie.” We toetsen hierna de actiepunten af aan de voorgestelde thema’s uit dit boekje: DIVERSITEITSBELEID “Neem het transgenderthema op in uw diversiteitsbeleid. Dat draagt bij tot bewustmaking van de transgenderthematiek bij alle medewerkers. Neem in dat kader ‘genderidentiteit‘ en ‘genderexpressie’ op in uw nondicriminatieclausule, naast andere gronden als ras, etnische herkomst, nationaliteit, geslacht, seksuele geaardheid, godsdienst en overtuiging, handicap en leeftijd.” Al in orde Door de samenwerking met Trans@work, geeft de Vlaamse overheid een duidelijk signaal dat zij willen werken rond genderidentiteit en genderexpressie. Actiepunten Hoofdstuk 3.1, rekrutering en selectie: Acties rond formulering van de diversiteitsclausule en opleiding van selectoren. ANTI-PESTBELEID “Zorg ervoor dat in het pestbeleid expliciet wordt verwezen naar transfoob pesten. Verspreid de verklaring bij al uw medewerkers.” Al in orde Het pestbeleid: https://www.bestuurszaken.be/RZB_DVO_2009_7 Actiepunten Hoofdstuk 3.4, rechten en plichten: Pestbeleid. TRANSGENDERTHEMA BESPREEKBAAR MAKEN “Maak het transgenderthema bespreekbaar op een respectvolle manier. Zorg ervoor dat de contactgegevens van externe transgenderondersteunende organisaties ter beschikking zijn van uw medewerkers bij ombuds- of vertrouwenspersonen, de website van uw organisatie, de HR-dienst en welzijnsadviseurs. Grote bedrijven kunnen een eigen ondersteunend netwerk of werkgroep voor LGB-werknemers opzetten.“ Al in orde Netwerk Overuit. Actiepunten Hoofdstuk 4, ondersteunende diensten: Actiepunten per dienst die als doel hebben om gendervariante medewerkers te ondersteunen. Hoofdstuk 5, vormingsplan: een preventieve basisvorming voor een aantal belangrijke ondersteunende functies: HR-medewerkers, diversiteitsambtenaren, vertrouwenspersonen en selectoren RICHTLIJNEN BIJWERKEN “Maak richtlijnen op voor uw organisatie om computer- en papieren bestanden die het geslacht van de medewerkers registreren, bij te werken zodra u verneemt dat een werknemer start met een geslachtsveranderende behandeling. Alle interne informatie- en communicatiekanalen kunnen zonder probleem worden omgezet naar de nieuwe voornaam en het nieuwe geslacht, ook al zijn er op juridisch vlak nog geen wijzigingen doorgevoerd in de persoonsgegevens.” Al in orde Badge op roepnaam. Actiepunten Hoofdstuk 3.2, Voor de eerste werkdag: gebruik van de roepnaam. Hoofdstuk 3.3 de eerste werkdag: personeelsadministratie en ICTsystemen aanpassen. SANITAIRE VOORZIENINGEN “Maak duidelijk zichtbaar dat transgenders het recht hebben om de sanitaire voorzieningen en kleedkamers te gebruiken die gelieerd zijn aan hun genderidentiteit. Wachten op een juridische geslachtswijziging neemt vaak enkele maanden in beslag. Voorzie als het kan een genderneutraal toilet voor werknemers die zich noch man noch vrouw voelen.” Al in orde Invoering van genderneutrale WC’s is al gestart. Actiepunten Het juiste symbool kiezen Duidelijk communiceren dat dit geen verplichting is voor transgenders om naar die bepaalde WC’s te moeten gaan. VACATURES “Als u in vacatures expliciet vermeldt dat alle geschikte kandidaten aangemoedigd worden om te solliciteren ongeacht geslacht, etniciteit, seksuele oriëntatie, etc., neem dan ook genderidentiteit op in dat rijtje. Daarmee geeft u aan dat ook transgenders welkom zijn om te solliciteren.” Al in orde Fiche over genderneutrale vacatureberichten. Actiepunten Hoofdstuk 3.1, voor de eerste werkdag: diversiteitsclausule. ADVERTENTIES “Publiceer advertenties van uw bedrijf ook op LGBT-websites of –magazines.” Al in orde Partnercampagne verspreiden binnen LGBT-organisaties. Actiepunten Hoofdstuk 3.1, voor de eerste werkdag: uitbreiding van de kanalenmatrix. VERZEKERINGEN “Kijk de verzekeringen na die uw bedrijf aanbiedt. Het gebeurt helaas nog te vaak dat transseksualiteit genoemd wordt in de lijst van ernstige aandoeningen die een verzekeringsmaatschappij niet dekt. Als werkgever kunt u een aangepaste polis vragen voor uw bedrijf.” Al in orde De eerste gesprekken met de aankopers van de nieuwe hospitalisatieverzekering zijn al achter de rug. Actiepunten Hoofdstuk 3.4, tijdens de loopbaan: de hospitalisatieverzekering. OVERIGE Onze voorgestelde actiepunten gaan verder dan dit boekje. We stellen aanpassingen voor in verband met de omzendbrief die voor de Vlaamse overheid en alle entiteiten dient als kwaliteitsafspraken rond het selectieproces van nieuwe medewerkers. Het Vlaams personeelsstatuut verdient eveneens twee belangrijke transvriendelijke aanpassingen. Zowel een goede hospitalisatieverzekering als het gebruik van dienstvrijstellingen tijdens een transitie helpt transgenders om hun werk en een transitieproces te combineren. Tot slot De dienst Diversiteitsbeleid van de Vlaamse overheid was op zoek naar een duidelijk kader en actiepunten om te werken aan een (trans)gendervriendelijke werkvloer. Met dit document bieden we een antwoord op deze vraag. We geloven dat de voorgestelde actiepunten ervoor zullen zorgen dat de Vlaamse overheid zich out als (trans)gendervriendelijke werkgever, en dat dit ertoe leidt dat gendervariante (toekomstige) werknemers zich vrij voelen om zich te laten zien zoals ze zijn. Een aanzet voor twee fiches (fiche genderidentiteit voor leidinggevenden en fiche voor de gendervariante medewerker) zijn in bijlage 8.3 en 8.4. terug te vinden. BIJLAGEN Lijst bronnen en interviews In chronologische volgorde spraken we met: Recep Bas, voormalig medewerker van het team Rekrutering en Selectie Een team dat hier al ervaring mee heeft (zowel leidinggevende als collega’s, de transpersoon zelf en de verantwoordelijke vanuit de Sociale Dienst van de entiteit). Een anonieme getuigenis van een transpersoon Solange Theys, medewerkster van de VDAB Lieve Vandecasteele, afdelingshoofd personeelsadministratie Kristien Verbraecke, dienst Integriteitsbeleid Johan Vermeiren, re-integratieambtenaar Jessy Vandousselaere, dienst Welzijn Stijn Mertens en Sofie Lekens, HR-dienst AgO Karin Behaegel, AgO Woordenlijst GESLACHT/SEKSE OF GENDER Bij de geboorte krijgt elke baby een geslacht toegekend: jongen of meisje. In de Belgische context bestaat er juridisch geen andere optie. Tijdens het opgroeien ondergaat elk mens een socialisatie gebaseerd op deze toegewezen geboortesekse. Dit proces van “gendernormering” bestaat onder andere. uit een hele laag ideeën en verwachtingen over hoe vrouwen en mannen verschillen en hoe ze zich wel en niet horen te kleden, gedragen, enzovoort. Deze ideeën en verwachtingen over vrouwen en mannen gebruiken we als kind als bouwstenen van onze identiteit en zo worden we bovenop onze fysieke sekse, ook sociaal tot man of vrouw gemaakt. Deze ideeën en verwachtingen zijn verschillend in andere culturen en verschuiven ook doorheen de tijd. GENDERIDENTITEIT De term ‘genderidentiteit’ verwijst naar het innerlijk gevoel een jongen, een meisje, beide of geen jongen of meisje te zijn. Meestal komt dit overeen met het biologisch geslacht: je wordt geboren met een meisjeslichaam en je voelt je ook meisje/vrouw (en omgekeerd). Je psychologisch geslacht (je genderidentiteit) en je biologisch geslacht (je sekse) vallen dan samen. Maar het kan gebeuren dat deze twee stukken van jezelf min of meer in conflict staan. Dat je geboren bent met een meisjeslichaam maar je geen meisje/vrouw voelt. Of dat je een beetje van de twee bent. Er is veel diversiteit mogelijk in de beleving van jongen of meisje, man of vrouw zijn. Het is belangrijk om te weten dat dit geen afwijking of ziekte is, maar een normale variatie op het mens-zijn. In onze maatschappij worden echter slechts twee vormen juridisch erkend en sociaal getolereerd. Deze ‘duale genderopvatting’ staat haaks op het idee van genderdiversiteit. GENDEREXPRESSIE Genderexpressie verwijst naar de manier waarop je je genderbeleving naar buiten brengt: welke rollen neem je op in het dagelijkse leven? Welke kleren draag je? Hoe gedraag je je tegenover anderen? Genderexpressie is wat de buitenwereld van jou te zien krijgt, in tegenstelling tot genderidentiteit, die onzichtbaar is en zich innerlijk afspeelt. Genderexpressie omvat dus alles wat we communiceren naar anderen: kleren, haarstijl, lichaamstaal, manieren, spraak, gedrag, … De meeste mensen hebben een vleugje van cultureel bepaalde mannelijke én vrouwelijke kenmerken in hun genderexpressie vervat, en deze expressie kan verschillend zijn naargelang de sociale context. Op het vlak van genderexpressie leren we als kind al vlug wat mag of niet mag, wat passend is voor een jongen en wat bij een meisje hoort. Elke maatschappij heeft bepaalde regels over hoe jongens en meisjes moeten zijn. Deze gendernormen gelden voor iedereen. We verwachten dat jongens zich jongensachtig en meisjes zich meisjesachtig voelen én gedragen. Jongens die te meisjesachtig, of meisjes die te jongensachtig zijn, krijgen vaak te maken met opmerkingen van vrienden, leerkrachten of ouders. Deze jongeren wijken af van onze gendernormen of genderstereotypen en gedrag dat afwijkt, wordt bestraft. Dit noemen we genderisme: discriminatie op basis van gendernormen. SEKSUELE ORIËNTATIE Het romantisch en/of seksueel aangetrokken voelen tot andere mensen noemen we seksuele voorkeur of seksuele oriëntatie. Hier wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen holebi’s en hetero’s, maar er zijn veel meer uitingsvormen van iemands seksuele oriëntatie. Denk maar aan panseksualiteit, aseksualiteit, enzovoort. Seksuele voorkeur en genderidentiteit worden door vele mensen met elkaar verward. Sommigen denken dat alle travestieten homo’s zijn, of dat je als transseksueel later zeker hetero bent, want waarom zou je anders van geslacht veranderen? Zo simpel is het niet. Seksuele oriëntatie en genderidentiteit zijn verschillende delen van onze persoonlijke identiteit. Ook transgenders kunnen hetero, homo, bi, … zijn. CROSSDRESSING Het woord crossdressing wordt zowel voor travestie als voor drag queening/kinging gebruikt. Waar drag queens en kings uitdrukking geven aan een personage door middel van performance (al dan niet om de sociale geconstrueerdheid van gender aan te tonen, of gewoon voor de fun), is travestie een uitdrukking van de innerlijk beleefde (sub)genderidentiteit. TRAVESTIE Bij travestie denken de meesten aan een man die zich als vrouw kleedt, voordoet en gedraagt. Wanneer vrouwen zich mannelijk kleden of gedragen, krijgt dit minder snel de naam travestie mee. Veel hangt dus af van de culturele connotatie. Mannelijke travestieten worden maatschappelijk gezien veel minder getolereerd. Dat is meteen ook de reden waarom veel travestie enkel thuis, in besloten kring of in het geheim gebeurt. Wanneer een travestiet als vrouw naar buitenkomt, is dat vaak ‘s avonds in het donker. Nochtans is crossdressing een zaak van heel wat mannen. Het aantal mannelijke travestieten vanaf 20 jaar wordt in Nederland op één tot vijf procent van de bevolking geraamd (Vennix. P.). De meeste crossdressers zijn heteroseksueel gericht, velen hebben een relatie en/of kinderen. Vaak begint het dragen van meisjeskledij van jongsaf aan, in andere gevallen pas op latere leeftijd. De redenen om aan travestie te doen kunnen uiteenlopend zijn, maar hangen meestal samen met het gevoel van genderidentiteit, het gevoel man en/of vrouw te zijn. Zo kan je je omkleden om uiting te geven aan de vrouwelijke facetten van je identiteit, of om tot rust te komen, omdat je je nu eenmaal meer op je gemak voelt in vrouwenkledij. GENDERQUEER Een genderqueer persoon kan zich zowel vrouw als man voelen, of noch man, noch vrouw of nog anders. Deze identiteitsvorm gaat vaak gepaard met het zich niet thuis voelen in één van beide (sociaal en juridisch geaccepteerde) hokjes. TRANSSEKSUALITEIT Een transseksueel persoon is iemand die zich psychisch, sociaal en seksueel beleeft als behorende tot de andere sekse dan wat er bij de geboorte werd vastgesteld. Deze term is een wat verouderde term, vaak spreken we nu over ‘transman’ of ‘transvrouw’. We kunnen stellen dat het nadeel van het woord “transseksualiteit” berust op het feit dat het gemakkelijk verward wordt met seksualiteit. Transseksualiteit heeft op zich niets met seksualiteit te maken. Bij transseksualiteit gaat het om het aanvoelen van een genderidentiteit die duidelijk mannelijk of vrouwelijk is en niet klopt met het toegekende geboortegeslacht. De term transseksualiteit wordt ook soms aangevochten als een ‘medische term’ maar is nog altijd de meest bekende en gangbare term. Transseksualiteit is geen synoniem voor ‘geslachtsaanpassende behandeling’ of operaties. Sommige transseksuele personen kiezen inderdaad om het lichaam in overeenstemming te brengen met hoe ze zich voelen en zich sociaal gezien uiten, maar er zijn ook redenen waarom transseksuele personen enkel sociaal leven in de gewenste genderrol en géén medische hulp zoeken. Er zijn tevens een hoop transseksuele personen die zich sociaal zelfs niet durven of kunnen uiten (Motmans, 2009). TRANSITIE Transitie is het proces waar een transpersoon een ‘outing’ doormaakt en anders gaat leven, namelijk volgens de innerlijke genderidentiteit. Dit kan zich vertalen in het aannemen van een nieuwe voornaam, het veranderen van kledingstijl, enzovoort. Daarnaast kan je ervoor kiezen om het lichaam aan te passen mits hormonale therapie of chirurgische ingrepen. TRANSSEKSUELE MAN/TRANSMAN Een transman is iemand die bij de geboorte als meisje werd geregistreerd maar een (eerder) mannelijke genderidentiteit heeft. TRANSSEKSUELE VROUW/TRANSVROUW Een transvrouw is iemand die bij de geboorte als jongen werd geregistreerd maar een (eerder) vrouwelijke genderidentiteit heeft. Fiches Voor meer info over en inzage in de fiches kan je terecht bij de dienst Diversiteitsbeleid - [email protected]. Fiche genderidentiteit voor leidinggevenden Wat kan je in de fiche vinden? Wat is genderidentiteit? En wat is dan een transgender? Wat is het verschil met homoseksualiteit? Tips en richtlijnen Basisregels Wat kun je doen als een gendervariante werknemer bij je start? Wat las je medewerker start met een medisch begeleide transitie? Hoe reageren op discriminatie en pestgedrag? Bij wie kan je terecht voor meer ondersteuning? Fiche voor de gendervariante medewerker Welkom bij de Vlaamse overheid Wat kunnen we je al zeker bieden Wat is nog in uitwerking rond genderidentiteit en –expressie? Hoe reageren op discriminatie en pestgedrag? Ondersteuning nodig? Fiche diversiteitsambtenaren, HR-medewerkers, personeelsleden van dienst rekrutering en selectie, vertrouwenspersonen en andere Wat is genderidentiteit? En wat is dan een transgender? Wat is het verschil met homoseksualiteit? Tips en richtlijnen Basisregels Wat kun jij doen? Wat las je medewerker start met een medisch begeleide transitie? Hoe reageren op discriminatie en pestgedrag? Bij wie kan je terecht voor meer ondersteuning?