EUROPESE COMMISSIE Brussel, 26.1.2017 COM(2017) 46 final ONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING NR. 1 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2017 in samenhang met het voorstel voor de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie voor bijstand aan het Verenigd Koninkrijk, Cyprus en Portugal NL NL Gezien: – het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 314, in samenhang met het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis, – Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie,1 en met name artikel 41, – de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2017, die op 1 december 2016 is goedgekeurd2. De Europese Commissie dient hierbij het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 1 bij de begroting 2017 in bij het Europees Parlement en de Raad. WIJZIGINGEN IN DE STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING De wijzigingen in de staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling zijn beschikbaar via EUR-Lex: (http://eur-lex.europa.eu/budget/www/index-nl.htm). Ter informatie is een Engelse versie van de wijzigingen in deze staat als budgettaire bijlage bijgevoegd. 1 2 PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1. PB L XX van XX.XX.2017, blz. XX. 2 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING ............................................................................................................................................. 4 2. BESCHIKBAARSTELLING UIT HET SOLIDARITEITSFONDS VAN DE EUROPESE UNIE 4 2.1 2.2 2.3 VERENIGD KONINKRIJK – OVERSTROMINGEN IN 2016 .......................................................................... 4 CYPRUS – DROOGTE EN BRANDEN IN 2016 .............................................................................................. 6 PORTUGAL – BRANDEN IN MADEIRA IN 2016.......................................................................................... 7 3. FINANCIERING .................................................................................................................................... 9 4. CONCLUSIE ......................................................................................................................................... 10 3 1. INLEIDING Het ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 1 voor het begrotingsjaar 2017 heeft betrekking op de beschikbaarstelling uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU) van 71 524 810 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten. De beschikbaarstelling heeft betrekking op overstromingen in het Verenigd Koninkrijk, droogte en branden in Cyprus en branden in Portugal. 2. BESCHIKBAARSTELLING UIT HET SOLIDARITEITSFONDS VAN DE EUROPESE UNIE In september 2016 heeft de Commissie de definitieve aanvraag ontvangen voor financiële steun uit het SFEU in verband met overstromingen in het Verenigd Koninkrijk, nadat in februari 2016 een eerste onvolledige aanvraag was ingediend. In september 2016 heeft de Commissie ook twee aanvragen ontvangen voor financiële steun uit het SFEU in verband met droogte en branden in Cyprus en branden in Portugal. De diensten van de Commissie hebben de aanvragen grondig getoetst aan Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad3 tot oprichting van het SFEU (hierna "de verordening" genoemd), en met name de artikelen 2, 3 en 4. De belangrijkste afwegingen die bij de beoordeling zijn gemaakt, worden hierna samengevat. 2.1 Verenigd Koninkrijk – Overstromingen in 2016 (1) In december 2015 en januari 2016 hebben zware regenval en sterke wind geleid tot overstromingen en infrastructuurschade, waarbij openbare en particuliere infrastructuur, huizen en landbouwgrond werden vernield. In totaal werden elf regio’s 4 getroffen in het Verenigd Koninkrijk. De gebeurtenissen omvatten een aantal zware stormen, zoals storm Desmond op 5 en 6 december en storm Eva op 24 december. (2) De overstromingen hadden een natuurlijke oorzaak en vallen derhalve onder het hoofdtoepassingsgebied van het SFEU. (3) De Commissie ontving een eerste aanvraag van het VK op 26 februari 2016, binnen de termijn van 12 weken na de vaststelling van de eerste schade op 5 december 2016. In hun aanvraag hebben de Britse autoriteiten benadrukt dat de raming van de schade onvolledig was en het slechts om voorlopige cijfers ging. Het definitieve aanvraagdossier werd pas vervolledigd op 22 september 2016 nadat de Commissie de Britse autoriteiten formeel had aangeschreven en zij eind september 2016 had vastgesteld als uiterste termijn. (4) Het VK heeft niet om betaling van een voorschot gevraagd. (5) De Britse autoriteiten hebben de totale directe schade veroorzaakt door de ramp aanvankelijk op 2 300 miljoen EUR geraamd. In hun definitieve aanvraag van 22 september werd dit cijfer bijgesteld tot 2 412,042 miljoen EUR. Dat bedrag vertegenwoordigt 73 % van de drempel van 3 312,242 miljoen EUR voor steunverlening uit het SFEU bij een "grote ramp" die in 2016 op het VK van toepassing is (3 miljard EUR in prijzen van 2011). 3 Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3), zoals gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 661/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 (PB L 189 van 27.6.2014, blz. 143). 4 UKC2-Northumberland, UKD1-Cumbria, UKD3-Great Manchester, UKD4-Lancashire, UKE2-NoordYorkshire, UKE4-West-Yorkshire, UKL1-West-Wales en The Valleys, UKM2-Oost-Schotland, UKM3Zuidwest-Schotland, UKM5-Noordoost-Schotland en UKN0-Noord-Ierland. 4 (6) Omdat de totale directe schade onder de drempel voor grote rampen voor steunverlening uit het SFEU blijft, werd de aanvraag getoetst aan de criteria voor "regionale rampen" van artikel 2, lid 3, van de verordening, dat als "regionale ramp" aanmerkt, een natuurramp die in een regio op NUTS-niveau 2 van een subsidiabele staat tot directe schade leidt van meer dan 1,5 % van het bbp van die regio. De Britse aanvraag heeft betrekking op meerdere afzonderlijke regio’s van NUTS-niveau 2 (zie voetnoot hierboven). De gemelde directe schade van 2 412,042 miljoen EUR vertegenwoordigt 5,77 % van het gewogen gemiddelde bbp van de regio’s die zijn getroffen door deze ramp (41 784 miljoen EUR volgens cijfers van 2014) en overschrijdt de drempel van 1,5 % van artikel 2, lid 3, van de verordening. De aanvraag van het VK komt bijgevolg in aanmerking voor een bijdrage uit het Solidariteitsfonds. (7) Wat de impact en de gevolgen van de ramp betreft: er werden 16 143 gezinnen getroffen door overstromingen en ongeveer 3 600 daarvan moesten in andere accommodatie worden ondergebracht. Het VK heeft ook gemeld dat 4 985 bedrijven te maken kregen met overstromingen. In de loop van de periode werden 1 700 militairen ingezet om de reddingsen herstelacties te ondersteunen, waarbij ongeveer 700 militairen te allen tijde ter plaatse waren. Voorafgaand aan de overstromingen werden waarschuwingen verspreid en waar nodig werden mensen uit hun huis geëvacueerd. Waar mogelijk werden bestaande waterkeringen in stand gehouden en er werd meer dan 5 km tijdelijke waterkeringen opgesteld. 43 extra pompen werden van tevoren geïnstalleerd in de getroffen gebieden en waterlopen werden vrijgemaakt om de schade tot een minimum te beperken. De ramp had een duidelijke impact op de toeristische sector (bv. geannuleerde hotelreserveringen, minder toeristen); alleen al in Noord-Engeland ging het om 35 % van de toeristische bedrijven in de overstroomde gebieden. Ook landbouwbedrijven hebben productieverlies geleden. De impact omvat onder meer de schade aan of het verlies van staande en opgeslagen gewassen, de ontoegankelijkheid van landbouwgrond, de kosten voor de verplaatsing van vee en de opruimwerkzaamheden. De vervoersinfrastructuur werd evenwel het hardst getroffen. Belangrijke bruggen werden beschadigd of vernield. Zo moest de West Coast Mainline, een belangrijke spoorverbinding tussen Engeland en Schotland, buiten dienst worden gesteld door de schade aan het viaduct van Lamington nabij Lockerbie. (8) De kosten voor noodacties inzake eerste levensbehoeften en herstel, die krachtens artikel 3, lid 2, van de verordening in aanmerking worden genomen, zijn - opgesplitst volgens het soort actie - door de Britse autoriteiten op 408,232 miljoen EUR geraamd. Het grootste deel van deze acties (meer dan 338 miljoen EUR) heeft betrekking op de vervoersector. Het op één na grootste deel heeft betrekking op de veiligstelling van de infrastructurele preventievoorzieningen en bedraagt meer dan 32 miljoen EUR. (9) De getroffen regio’s zijn "minder ontwikkelde regio's", "overgangsregio's" en "meer ontwikkelde regio's" in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen (2014-2020). De Britse autoriteiten hebben aangegeven dat hun toewijzing uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling wordt gebruikt om landbouwers te ondersteunen bij het herstel op basis van aanvragen, en zij hebben 12,5 miljoen EUR overgeheveld voor het herstel van door natuurrampen of rampzalige gebeurtenissen beschadigd agrarisch productiepotentieel en de invoering van passende preventieve acties. (10) Momenteel lopen tegen het VK geen inbreukprocedures op het vlak van de uitvoering van Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer. De regelgeving inzake overstromingsrisico’s (Flood Risk Regulations) van 2009 strekt tot uitvoering van de Europese overstromingsrichtlijn over de beoordeling en het beheer van overstromingsrisico’s. De richtlijn voorziet in een kader op hoog niveau om het risico op overstromingsschade op Unieniveau te verminderen, en biedt de lidstaten de mogelijkheid hun bestaande overstromingsrisicobeoordelingen en -plannen te gebruiken om te voldoen 5 aan de eisen van de richtlijn. Het Milieuagentschap en andere risicobeheersautoriteiten hebben gebruikgemaakt van bestaande uitgebreide overstromingsrisicokaarten en -plannen indien mogelijk. Deze zullen worden aangevuld met overstromingsrisicobeheerplannen, waarin voor het eerst maatregelen worden gebundeld om alle oorzaken van plaatselijke overstromingen in Engeland aan te pakken. (11) Op het moment dat de aanvraag werd ingediend, liepen tegen het VK geen inbreukprocedures op het vlak van de Uniewetgeving in verband met de aard van de ramp. (12) De Britse autoriteiten hebben bevestigd dat de subsidiabele kosten niet door verzekeringen worden gedekt. 2.2 Cyprus – Droogte en branden in 2016 (1) In de periode van oktober 2015 tot juni 2016 had het eiland Cyprus te kampen met de gevolgen van zeer weinig neerslag en extreem hoge temperaturen, te weten toenemende ernstige droogte en mislukte oogsten, bos- en vegetatiebranden, watertekorten in de landbouw en voor de bevolking en daarmee gepaard gaande problemen voor de watervoorzieningssystemen. Een en ander culmineerde in juni 2016 in twee grote natuurbranden, op 18 en 19 juni, waarbij een oppervlakte van meer dan 2 600 hectare staatsbos in de as werd gelegd. (2) De droogte en branden hadden een natuurlijke oorzaak en vallen derhalve onder het hoofdtoepassingsgebied van het SFEU. (3) De aanvraag van Cyprus werd door de Commissie ontvangen op 5 september 2016, binnen de termijn van 12 weken na de vaststelling van de eerste schade op 14 juni 2016, toen de eerste officiële maatregelen tegen de droogte werden genomen. Op verzoek van de Commissie werd op 21 oktober 2016 aanvullende informatie verstrekt waarmee werd bewezen dat deze datum correct was. Bijgevolg werd de aanvraag ingediend binnen de in de verordening vastgestelde termijn. (4) In de aanvraag heeft Cyprus om de betaling van een voorschot verzocht overeenkomstig artikel 4 bis van de verordening. Op 17 november 2016 heeft de Commissie bij Uitvoeringsbesluit C(2016) 7572 een voorschot van 10 % op de verwachte financiële bijdrage uit het fonds toegekend, ter waarde van 729 876 EUR, en zij heeft vervolgens het volledige bedrag uitbetaald aan Cyprus. (5) De Cypriotische autoriteiten hebben de totale directe schade veroorzaakt door de ramp op 180,803 miljoen EUR geraamd. Dit bedrag komt neer op 1,78 % van het Cypriotische bni en ligt boven de in 2016 voor Cyprus geldende drempel van 100,412 miljoen EUR (d.w.z. 0,6 % van het bni volgens de gegevens van 2014) voor steun uit het Solidariteitsfonds bij een "grote ramp". Omdat de geschatte totale directe schade de drempel voor een "grote ramp" overschrijdt, kan de ramp worden aangemerkt als "grote natuurramp". (6) Wat de impact en de gevolgen van de ramp betreft, kan worden gesteld dat de landbouw, de gezinnen en het milieu ernstige schade hebben geleden door watertekorten. In totaal werden 374 dorpen getroffen. In grote delen van de districten Nicosia, Larnaca en Famagusta ging de regenteelt (zoals gerst, tarwe en andere niet-geïrrigeerde voedergewassen) volledig verloren. De watertoevoer naar waterreservoirs was sterk verminderd, met name de Kourisdam, de voornaamste bron van water voor waterzuiveringsinstallaties en irrigatie, kampte met een watertekort. Op basis van historische gegevens sinds 1901 was de neerslag tussen oktober 2015 en juni 2016 de op na zes na laagste in de afgelopen 104 jaar, en de op vier na laagste in de afgelopen 50 jaar. Naast de hierboven beschreven impact van de droogte brak medio juni 2016 een hittegolf uit in Cyprus die twee grote bosbranden veroorzaakte. Bij de eerste brand in Argaka is een oppervlakte van 763 hectare van het staatsbos Pafos 6 afgebrand. Bij de tweede brand in Solea is een oppervlakte van 1 897 hectare afgebrand, grotendeels in het staatsbos Adelfoi. (7) De kosten voor noodacties inzake eerste levensbehoeften en herstel, die krachtens artikel 3, lid 2, van de verordening in aanmerking worden genomen, zijn - opgesplitst volgens het soort actie - door de Cypriotische autoriteiten op 49 miljoen EUR geraamd. Het grootste deel van deze acties (meer dan 46,082 miljoen EUR) heeft betrekking op de kosten van de interventie van de noodhulpdiensten bij de natuurbranden. Het op één na grootste deel heeft betrekking op het onverwijld herstellen van de getroffen natuurgebieden om onmiddellijke effecten van bodemerosie te voorkomen, en bedraagt 2,484 miljoen EUR. (8) De getroffen regio is een "meer ontwikkelde regio" in het kader van de Europese structuuren investeringsfondsen (2014-2020). De Cypriotische autoriteiten hebben aan de Commissie niet te kennen gegeven dat zij middelen van de programma’s van de ESIfondsen willen overhevelen naar herstelmaatregelen. (9) Momenteel lopen tegen Cyprus geen inbreukprocedures op het vlak van de uitvoering van Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer. Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming vormt de toepasselijke Uniewetgeving inzake bosbranden, met name de bepalingen van artikel 6 (risicobeheersing). Om te voldoen aan het Unierecht werd een brandrisicokaart voor Cyprus ontwikkeld in het kader van samenwerkingsovereenkomst nr. 21283-2003-10 SOSC ISP CY tussen het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) van de Europese Commissie en het ministerie van Bosbouw van de Republiek Cyprus. Het ramprisicobeheer van droogte in de landbouw overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad voorziet in de oprichting van en de beschikbaarstelling uit een inkomensstabiliseringsinstrument in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Cyprus heeft verklaard niet voornemens te zijn gebruik te maken van het stabiliseringsinstrument. (10) Op het moment dat de aanvraag werd ingediend, liepen tegen Cyprus geen inbreukprocedures op het vlak van de Uniewetgeving in verband met de aard van de ramp. (11) De Cypriotische autoriteiten hebben bevestigd dat de subsidiabele kosten niet door verzekeringen worden gedekt. 2.3 Portugal – Branden in Madeira in 2016 (1) In de periode tussen 8 en 13 augustus 2016 werd het Portugese eiland Madeira getroffen door grote natuurbranden, waarbij een oppervlakte van 6 000 hectare is afgebrand. De branden werden veroorzaakt door hoge temperaturen, zeer sterke wind en een extreem lage vochtigheidsgraad. Hierdoor werd schade toegebracht aan essentiële openbare infrastructuur, openbare gebouwen, particuliere woningen, bedrijven en de landbouw. (2) De branden hadden een natuurlijke hoofdtoepassingsgebied van het SFEU. (3) De aanvraag van Portugal werd door de Commissie ontvangen op 21 september 2016, binnen de termijn van 12 weken na de vaststelling van de eerste schade op 8 augustus 2016. Bijgevolg werd de aanvraag ingediend binnen de in de verordening vastgestelde termijn. (4) In de aanvraag heeft Portugal om de betaling van een voorschot verzocht overeenkomstig artikel 4 bis van de verordening. Op 9 november 2016 heeft de Commissie bij Uitvoeringsbesluit C(2016) 7250 een voorschot van 392 500 EUR, zijnde 10 % op de verwachte financiële bijdrage uit het fonds, verstrekt, en vervolgens het saldo aan Portugal uitbetaald. 7 oorzaak en vallen derhalve onder het (5) De Portugese autoriteiten hebben de totale directe schade veroorzaakt door de ramp op 157 miljoen EUR geraamd. Dat bedrag vertegenwoordigt slechts 15 % van de drempel van 1 026,714 miljoen EUR voor steunverlening uit het SFEU bij een "grote ramp" die in 2016 op Portugal van toepassing is (0,6 % van 171 119 miljoen EUR volgens prijzen van 2014). (6) Omdat de totale directe schade onder de drempel voor grote rampen voor steunverlening uit het SFEU blijft, werd de aanvraag getoetst aan de criteria voor "regionale rampen" van artikel 2, lid 3, van de verordening, dat als "regionale ramp" aanmerkt, een natuurramp die in een regio op NUTS-niveau 2 van een subsidiabele staat tot directe schade leidt van meer dan 1,5 % van het bbp van die regio. Aangezien de Portugese aanvraag betrekking heeft op het eiland Madeira (PT30 - Região Autónoma da Madeira), bedraagt de toegepaste drempel van het bbp 1 %, omdat het gaat om een ultraperifeer gebied in de zin van artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De gemelde directe schade van 157 miljoen EUR vertegenwoordigt 3,84 % van het regionale bbp (4 085 miljoen EUR volgens cijfers van 2014) en overschrijdt bijgevolg de drempel van 1 % van artikel 2, lid 3, van de verordening. De aanvraag van Portugal komt bijgevolg in aanmerking voor een bijdrage uit het Solidariteitsfonds. (7) Wat de impact en de gevolgen van de ramp betreft, valt te vermelden dat de hoofdstad Funchal en de gemeente Calheta zwaar werden getroffen en dat het dagelijkse leven en de eigendommen van de bevolking ernstig werden verstoord, waarbij drie doden te betreuren vielen. De afgebrande oppervlakte beslaat 6 000 hectare, waarvan 560 hectare beschermd gebied is dat deel uitmaakt van het Natura 2000-netwerk. Quinta do Monte, een beroemd historisch gebouw in staatsbezit, werd ook beschadigd. Daarnaast heeft Portugal melding gemaakt van schade aan 233 huizen, waarvan er 154 volledig zijn vernield. Verschillende landbouwbedrijven werden getroffen, en 24 bedrijven, 5 hotels, een plaatselijke school en een ziekenhuis werden beschadigd. Ook werd er basisinfrastructuur getroffen, zoals de leidingen die 400 consumenten van elektriciteit voorzagen. (8) De kosten voor noodacties inzake eerste levensbehoeften en herstel, die krachtens artikel 3, lid 2, van de verordening in aanmerking worden genomen, zijn - opgesplitst volgens het soort actie - door de Portugese autoriteiten op 7,347 miljoen EUR geraamd. Het grootste deel van deze acties (meer dan 1,816 miljoen EUR) betreft de kosten voor tijdelijk onderdak. Het op één na grootste deel betreft opruimwerkzaamheden en bedraagt 1,756 miljoen EUR. (9) De getroffen regio is een "minder ontwikkelde regio" in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen (2014-2020). De Portugese autoriteiten hebben aan de Commissie te kennen gegeven dat zij middelen van de programma’s van de ESI-fondsen willen overhevelen naar herstelmaatregelen. (10) Momenteel lopen tegen Portugal geen inbreukprocedures op het vlak van de uitvoering van Uniewetgeving inzake rampenpreventie en -beheer. In de Portugese aanvraag wordt een overzicht gegeven van de geldende preventiemaatregelen. Zo heeft de Portugese ministerraad in 2015 bij Resolutie nr. 56/2015, gepubliceerd in het Staatsblad nr. 147 van de Portugese Republiek van 30 juli 2015, goedkeuring verleend aan het strategisch kader voor klimaatbeleid, het nationale programma voor klimaatverandering en de nationale strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering; het gaat om strategische documenten in overeenstemming met de EU-wetgeving inzake de preventie en het beheer van risico’s in verband met de aard van de bosbrandrampen. (11) Op het moment dat de aanvraag werd ingediend, liepen tegen Portugal geen inbreukprocedures op het vlak van de Uniewetgeving in verband met de aard van de ramp. (12) De Portugese autoriteiten hebben bevestigd dat de subsidiabele kosten niet door verzekeringen worden gedekt, met uitzondering van een reeds afgezonderd bedrag van 360 000 EUR. 8 3. FINANCIERING De methode voor het berekenen van de steun uit het Solidariteitsfonds werd beschreven in het jaarverslag over het Solidariteitsfonds 2002-2003 en is goedgekeurd door de Raad en het Europees Parlement. Aangezien solidariteit de belangrijkste reden voor de oprichting van het fonds was, is de Commissie van mening dat de steun van het fonds progressief moet zijn. Dat betekent, gelet op de praktijk tot dusver, dat het deel van de schade dat de drempel voor steun uit het fonds bij een "grote ramp" overstijgt (0,6 % van het bni of 3 miljard EUR in prijzen van 2011, indien dit bedrag lager is) recht geeft op een hogere steunintensiteit dan schade onder de drempel. In het verleden werden de toewijzingen voor grote rampen vastgesteld op 2,5 % van de totale directe schade onder de drempel voor grote rampen en 6 % van de schade boven de drempel. Voor regionale rampen en rampen aanvaard op basis van de "buurland"-regel bedraagt het percentage 2,5 %. De steunbedragen uit het Solidariteitsfonds mogen niet hoger zijn dan de geraamde totale kosten van de subsidiabele acties als bedoeld in de vijfde alinea betreffende respectievelijk het gedeelte hierboven gewijd aan het Verenigd Koninkrijk, Cyprus en Portugal. Bij de berekening van het totale steunbedrag uit het SFEU werd een percentage van 2,5 % toegepast voor het Verenigd Koninkrijk en Portugal, omdat de totale directe schade lager ligt dan de respectieve drempels voor grote rampen. Voor Cyprus werd een percentage van 2,5 % toegepast tot het niveau van de drempel voor grote rampen, en werd een percentage van 6 % toegepast op het deel van de totale directe schade boven deze drempel. De Commissie stelt bijgevolg voor dezelfde percentages toe te passen en de volgende steunbedragen beschikbaar te stellen: Totale directe schade Toegepaste drempel voor regionale rampen Toegepaste drempel voor grote rampen (in miljoen EUR) (in miljoen EUR) (in miljoen EUR) Ramp 2,5 % van de totale directe schade tot de drempel voor grote rampen 6 % van de totale directe schade boven de drempel voor grote rampen Voorgesteld totaal steunbedrag (in EUR) (in EUR) (in EUR) Verenigd Koninkrijk Overstromingen in 2016 (regionale ramp) 2 412,042 626,764 Cyprus - Droogte en branden in 2016 (grote ramp) 180,803 n.v.t. 101,412 2 535 300 4 763 460 7 298 760 Portugal - Branden in Madeira in 2016 (regionale ramp) 157,000 40,850 n.v.t. 3 925 000 - 3 925 000 n.v.t. 60 301 050 - 60 301 050 71 524 810 TOTAAL Dit is de eerste maal dat in 2017 een besluit tot beschikbaarstelling uit het SFEU wordt voorgesteld. Het totale beschikbare bedrag voor de beschikbaarstelling uit het SFEU begin 2017 is 1 115 121 612 EUR. Dit bedrag is de som van de toewijzing voor 2017 van 563 081 210 EUR (d.w.z. 500 000 000 EUR in prijzen van 2011) in overeenstemming met artikel 10, lid 1, van de verordening inzake het meerjarig financieel kader5 (MFK), vermeerderd met de volledige toewijzing voor 2016 van 552 040 402 EUR (d.w.z. 500 000 000 EUR in prijzen van 2011) die 5 Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884). 9 niet werd uitgegeven en is overgedragen voor één jaar overeenkomstig artikel 10, lid 2, van de MFK-verordening. Aangezien het voorgestelde totale steunbedrag lager ligt dan het beschikbare totaalbedrag voor de beschikbaarstelling van middelen uit het SFEU voor 2017, is er voldaan aan de in de MFKverordening vastgestelde maxima. 4. CONCLUSIE De Commissie stelt voor om het Solidariteitsfonds van de Europese Unie aan te spreken voor de hierboven toegelichte voorvallen met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk, Cyprus en Portugal en om de begroting 2017 te wijzigen door begrotingsartikel 13 06 01 "Bijstand aan lidstaten in het geval van een grote natuurramp die ernstige gevolgen heeft voor de levensomstandigheden van de burgers, het natuurlijke milieu of de economie" te verhogen met 71 524 810 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten. Aangezien het Solidariteitsfonds van de Europese Unie een speciaal instrument in de zin van de MFK-verordening is, moeten de desbetreffende kredieten buiten de respectieve MFK-maxima om worden gebudgetteerd. De Commissie is ervan overtuigd dat het bedrag van 71 524 810 EUR aan betalingskredieten kan worden herschikt binnen de begroting 2017. In dit vroege stadium van de begrotingsuitvoering kan de Commissie echter nog geen precieze bron aanduiden. Daarom stelt de Commissie voor een negatieve reserve van betalingskredieten in dit OGB te boeken voor begrotingsartikel 40 03 01 voor een bedrag van 71 524 810 EUR. Overeenkomstig artikel 47 van het Financieel Reglement6 zal de Commissie de negatieve reserve zo spoedig mogelijk verlagen door middel van een overschrijving van kredieten van andere begrotingsonderdelen volgens de in de artikelen 26 en 27 van dezelfde verordening vastgestelde procedure. 6 PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1. 10