5.1 Industriële revolutie Wat gebeurt er in fabrieken? A. De kracht van stroom Grondige veranderingen • 1800 Moderne tijd • 1900 andere planeet • Landbouwrevolutie – Mechanisatie van productie – Vanaf 1750 in Engeland • Verdubbeling bevolking • Verbeteringen landbouw • Meer voedsel Stoommachines • Rond 1800 werd de stoommachine ingevoerd • Productie steeg • Er waren steenkolenmijnen, ijzerfabrieken en machinefabrieken nodig. • Vanaf 1830 nieuwe vervoermiddelen – Sneller vervoer – Nog meer fabrieken nodig • Nieuwe industrieën – Vanaf 1850 verspreidde de industriële revolutie zich over de rest van WestEuropa en de V.S – Er kwamen allerlei nieuwe industrien • Chemische • Elektrotechnische Maar ook…. Jaartallen, Personen en Gebeurtenissen • 1800 begin moderne tijd • 1900 ontstaan steden en industrieën geheel WestEuropa. • 1750 vervanging spinnenwiel door houten machines • 1750 Industriële revolutie( Engeland) • 1800 gebruik stoommachines • 1830 begin transportrevolutie • Gebr. Phillips eerste bedrijf dat massaal gloeilampen maakte. 5.1B • De industriële samenleving – Verstedelijking • Groei industriesector meer mensen in steden • Ook groei dienstensector • Bevolking groeide harder dan ooit Verstedelijking en bevolkingsgroei versterken elkaar Groei bevolking meer arbeidskrachten Industrialisatie meer werk Meer werk meer geld meer bevolkingsgroei. • Arbeiders en burgers – Grootste groep was arbeiders – Rijkdom en macht in handen kleine groep, burgerij. – Burgerij leverde meeste ondernemers en kreeg politieke invloed – Samenleving werd harder en zakelijker • Er ontstond een kapitalistisch samenleving Bedrijven hadden harde onderling concurrentie. Hoe zorg je als fabrikant voor zo veel mogelijk winst? • - Productie opvoeren • - Lage lonen • Industrialisatie leidde ook tot milieuvervuiling.