Hoofdstuk 6: Overheid allocatieve functie van de overheid: Door haar optreden direct en indirect de allocatie van goederen en productiefactoren beïnvloeden. Dit wordt gemotiveerd uit de gedachte dat de markt niet perfect werkt (marktfaling) en dat derhalve correctie en aanvulling noodzakelijk zijn. herverdelingsfunctie van de overheid: Een wijziging aanbrengen in de inkomens- en vermogensverdeling, die spontaan uit de werking van de vrije markt resulteert stabilisatiefunctie van de overheid: Manipuleren van de budgettaire stromen en/of de geldhoeveelheid evenals interventies in de prijs- en inkomensvorming teneinde ongewilde schommelingen in de economische activiteit te voorkomen of te compenseren marktfaling: Visie dat de markt niet perfect werkt Overheidsfaling of interventiefaling: visie dat de overheid niet perfect werkt public choice-theorie: Gaat ervan uit dat het politieke leven, zoals veel maatschappelijke relaties, gekenmerkt wordt door ruil maw ook in het politieke leven wordt er een onderscheid gemaakt tussen vraag en aanbod. Het marktmodel staat centraal representatieve democratie: Burgers worden vertegenwoordigd door politici, die als een soort makelaars fungeren. * formuleren voorkeuren vd burgers in concrete voorstellen * wegen tegengestelde belangen af * beslissen onder elkaar door onderhandeling en stemming referendumdemocratie: Kiezers nemen rechtstreeks beslissingen op politiek vlak zonder tussenkomst van vertegenwoordigers 1 Condorcet-stemmingen: stemparadox van Arrox: Kiezers moeten over alternatieven stemmen, waarbij telkens het winnende alternatief tegen een volgend nog niet beoordeeld voorstel uitkomt. Vb. kiezen tussen A en B -> dan kiezen tss A en C * individuele keuze is vrij * als iedere kiezer een bepaalde mogelijkheid boven een ander verkiest, moet dit ook tot uiting komen in het resultaat vd stemming * de keuze tussen de eerste (twee) alternatieven mag niet beïnvloed worden door een derde mogelijkheid * kiezers beschikken soeverein. Ze moeten geen rekening houden met het algemeen belang * hoe groter het aantal personen is dat deelneemt aan een Condorcet-stemming, en hoe meer aantal mogelijkheden er zijn hoe groter het gevaar is dat er geen uitslag is of dat de uitslag slechts toevallig is *volgorde van de mogelijkheden kan bepalend zijn voor de uitslag Illustreert de relativiteit van sommige democratische beslissingen pressiegroep: belangengroep die de politieke besluitvorming probeert te beïnvloeden in het voordeel van dat groepsbelang belangengroep: organisatie van mensen met een gemeenschappelijk belang theorie van de mediaankiezer: in een 2 partijenstelsel leveren beide partijen slag om meerderheid en formuleren hun programma zo veel mogelijk volgens de wensen van de mediaankiezer stemmenhandeling: = logrolling Dat is als politieke partij 1 wil dat voorstel A bvb aangenomen wordt, waar politieke partij 2 eigenlijk onverschillig tegenover staat. Partij 2 daarentegen wil dat voorstel B bvb niet aangenomen wordt en tegenover dit voorstel staat partij 1 onverschillig. Partij 2 zal mee met partij 1 voor voorstel A stemmen en in ruil zal partij 1 mee met partij 2 tegen voorstel B stemmen. carrièristen: uitsluitend het eigen belang telt. Wordt verder onderverdeeld: * strevers: Proberen vanuit hun functie meer macht, inkomen of prestige te verkrijgen * conservatieve ambtenaren: Zijn erop uit hun bestaande voorrechten, inkomen en macht veilig te stellen 2 paternalisten: Proberen aan de samenleving hun eigen preferenties op te leggen collectieve voorzieningen: overheid biedt bijna gratis goederen en dienstverlening aan. Alle burgers dienen te betalen voor het totale pakket van collectieve voorziening ongeacht of zij deze consumeren of niet. Verscheidene personen knn hiervan tegelijkertijd genieten. zuiver collectieve voorzieningen: wnr de financiering vh goed volledig op openbare middelen steunt, en het goed / dienst dus volkomen gratis ter beschikking staat. Vb. rechtspraak, dijken, secundaire wegen, lager onderwijs quasi-collectieve voorzieningen: Wnr de overheid bijstaat vr de financiering. Gebruikers zijn verplicht een zekere bijdrage in de financiering van de betrokken voorziening te doen Vb. universitair onderwijs semi-collectieve voorziening: Allocatie van goederen en diensten gebeurt wel door de macht, maar de betrokken instellingen krijgen een aanzienlijke subsidie met de bedoeling het hen mogelijk te maken beneden kostprijs te verkopen en dus consumptie te stimuleren. ondeelbaarheid van het aanbod: Het goed is technisch niet in afzonderlijk verkoopbare eenheden te splitsen. Productiekosten zijn dus ook niet toerekenbaar aan individuele consumenten. Vb. park, straat De consumptie vd ene persoon vermindert de consumptiemogelijkheden vd andere persoon niet Zodra het betrokken goed ter beschikking staat, kan men niemand de consumptie ontzeggen Kosten om vraag en aanbod met elkaar in overeenstemming te brengen en een prijs te bepalen toont de bijdrage van een overheidsproject aan. Baten en kosten van overheidshandelen worden weergegeven en in geld uitgedrukt, teneinde hun vergelijking mogelijk te maken Reële tijdsvoorkeur (reële munt van volgend jaar afgewogen tegen reële munt van nu) Nominale tijdsvoorkeur (nominale munt van volgend jaar afgewogen tegen nominale munt van nu Overheidsoptreden is verantwoord als er enkel begunstigden en geen benadeelden zijn Overheidsoptreden is verantwoord indien het totale monetaire voordeel van de begunstigden het totaal monetaire nadeel van de Non-rivaliteit Non-exlusiviteit markttransactiekosten: sociale kosten-batenanalyse: reële discontovoet: Nominale discontovoet Pareto-criterium: Kaldor-Hicks-compensatiecriterium: 3 meervoudige criteria-analyse: kosteneffectiviteitanalyse: Begroting begrotingskrediet: Algemene Rekening van de Staat: annaliteit: universaliteit: niet-affectatie: earmarking: Debudgetteren specialiteit: voorlopige kredieten: lopende ontvangsten: lopende uitgaven: kapitaalsontvangsten: kapitaaluitgaven: vastlegging: vereffening: benadeelden overtreft Effecten niet in een gemeenschappelijke noemer uitgedrukt, maar elk volgens hun eigen maatstaf gemeten Gaat na hoe een bepaalde overheidsdoelstelling op de goedkoopste manier kan gerealiseerd worden Systematisch overzicht van toekomstige en geschatte uitgaven en inkomsten van de staat gedurende bepaalde periode (op basis hiervan zal de wetgevende macht aan de uitvoerende macht toelating geven om de inkomsten en uitgaven te verrichten De voor een bepaalde taak in de begroting toegewezen gelden Weergave ex post van overheidsinkomen en uitgaven Begroting heeft betrekking op één kalenderjaar. Alle uitgaven en ontvangsten van de staat moeten in de begroting worden opgenomen. Een specifieke ontvangst mag niet dienen tot het dekken van een specifieke uitgave; alle ontvangsten moeten worden gecentraliseerd worden in 1 kas, die dan voor alle uitgaven moet instaan (gezamenlijke uitgaven worden gefinancierd door gezamenlijke inkomsten) Bepaalde begrotingsfondsen worden voor specifieke uitgaven aangewend Dikwijls worden er verbintenissen aangegaan die niet in de begroting van dat jaar zijn ingeschreven. De uitgaven worden eerst door andere instellingen betaald, maar de terugbetaling van de leningen (+ interest) komen op begroting Alle ontvangsten en alle uitgaven in de begroting worden gespecificeerd, programma per programma. Programma wordt onderverdeeld in basisallocaties Kredieten die worden toegekend omdat de begroting nog niet gestemd is (ook voorlopige twaalfden genoemd) Hebben geen vermogensvermindering in particuliere sector tot gevolg Vb. indirecte belastingen, heffingen,… Brengen geen vermogenstoename van de overheid teweeg Vb. lonen, sociale kosten, … Bevatten vermogensheffingen, plus niet-fiscale kapitaalontvangsten (=o.a. verkoop van onroerende overheidsbezittingen) Vergroten vermogen van overheid Vb. bruggen, wegen (eerste fase vd uitgavencyclus) Voor de staat ontstaat er nu de verplichting de betrokken bedragen te betalen (tweede fase vd uitgavencyclus) 4 ordonnancering: betaling: Rekenwet: bijkredieten: Heffingen: belastingen: profijtbeginsel: contributies: retributies: draagkrachtbeginsel: lump-sum -heffingen: Tiebout-hypothese: monetaire financiering van het overheidsdeficit: Netto te financieren saldo Bruto te financieren saldo verdringingseffect: rentesneeuwbal: Onderzoek naar het bestaan, de grootte, wettelijkheid van de schuld en erkennen van die schuld in hoofde van de staat (derde fase vd uitgavencyclus) Bevel tot betalen (laatste fase vd uitgavencyclus) Door de rekenplichtige op bevel van Ministerie van Financiën Legt de finale resultaten van een begrotingsjaar vast Aanpassingen op einde van het jaar omdat geraamde en werkelijke uitgaven en ontvangsten niet overeenkomen Door gebruik te maken van haar politieke en / of haar economische macht, vraagt zij van de particuliere huishoudingen geldsommen of goederen volgens algemene door haar opgestelde normen Heffingen waarbij er geen band bestaat tussen de mate waarin de betrokken huishouding van de dienstverlening van de overheid gebruik maakt en het te betalen bedrag. Maatstaf houdt rekening met andere variabelen (gezinsgrootte…) De kosten van de overheidsdiensten worden toegerekend naar de gebruikers ervan. Globale omslagen van de kosten van bepaalde overheidsvoorzieningen onder de gebruikers ervan Gelijken het best op prijzen, ze impliceren een zekere differentiatie van het gevraagde tarief Benodigde belastingsontvangsten moeten tussen de belastingbetalers verdeeld worden volgens hun financiële draagkracht, los vd intensiteit vh gebruik vd voorzieningen Wanneer heffing geen enkel verband houdt met economische variabelen. De getaxeerde huishouding kan door gedragsverandering de heffinglast niet verkleinen Mensen stemmen met hun voeten: d.w.z. zij verhuizen naar die regio´s waar de desbetreffende overheid volgens hen een aantrekkelijkere mix tussen collectieve voorzieningen en belastingen kan aanbieden. Wanneer het aangaan van overheidsleningen leidt tot geldschepping Overheidsinkomsten – overheidsuitgaven geeft nieuwe financieringsbehoefte op buitenlandse en binnenlandse markten aan Netto te financieren saldo + aflossingen + terugbetalingen geeft de werkelijke financieringsbehoefte (= totale bedrag dat overheid dat jaar op vermogensmarkt moet lenen) aan Wnr hoge interestlasten een groot gedeelte van de overige staatsuitgaven verdringen Interestlasten op uitgaande schuld stijgen sterker dan 5 belastingsopbrengsten, waardoor overheidsschuld haar eigen groei genereert. Hoofdstuk 7: Markten van goederen en diensten Markt: Marktorganisatie: open ruil: Naturamarkt: Beurs: Veiling: Aanbesteding: Inschrijving: gesloten ruil: Ruilsysteem waarbij vragers en aanbieders met elkaar negotiëren over de prijs en de te verhandelen hoeveelheden Betrekking op de technisch-institutionele aspecten vh marktgebeuren Bij de ruiltransactie is altijd interferentie van derden mogelijk. Meest eenvoudige vorm van marktorganisatie. Vragers, aanbieders en producenten zijn fysiek aanwezig bij het ruilgebeuren. Er wordt ter plekke onderhandeld, als er een akkoord is verklaard worden de betrokken goederen onmiddellijk meegenomen. Gereglementeerde markt van goederen, gekenmerkt door uniformiteit Prijsvormingtechniek: - prijs afslag: de veilingmeester vertrekt van een hoge prijs die hij achtereenvolgens verlaagt -prijsopbod: de veilingmeester vertrekt van een lage prijs die hij achtereenvolgens verhoogt tot er geen vragers meer zijn De aanbieders zijn verplicht hun verkoopprijs onafhankelijk van elkaar aan de vrager mee te delen. Vindt plaats wnr vrager zich in een sterke onderhandelingspositie bevindt De vragers zijn verplicht onafhankelijk van elkaar aan de aanbieder mee te delen hoeveel zij bereid zijn te betalen. Vindt plaats wnr de aanbieder dus in een sterke onderhandelingspositie bevindt Bij de ruiltransactie is de interferentie van derden niet mogelijk zelfstandige handel: Ondernemingen die OF groothandelsfunctie OF de detailhandelsfunctie vervullen -groothandel (grossier) koopt producten aan in grote hoeveelheden en levert ze aan detaillisten -detaillist richt zich onmiddellijk op de verbruikers * gespecialiseerde detailhandel (kaas, wijn) * niet-gespecialiseerde detailhandel (levensmiddelen, dagelijkse gebruiksgoederen) *ambachtelijke detailhandel (maakt en verwerkt zelf een gedeelte van zijn koopwaar of biedt een dienst aan) geïntegreerde distributie: Ondernemingen die een groot- EN detailhandelsfunctie 6 geassocieerde handel: vervullen. -Warenhuizen (uitgebreid assortiment, vrije toegang, vaste en publiek gemaakte prijzen…) -volkswarenhuizen(eerder gericht op massaklanten met lager inkomen) -filiaalbedrijven (ondernemingen die gespecialiseerd zijn in bepaalde branche) -verbruikerscoöperaties (groepering van verbruikers met bedoeling buiten gevestigde handel om veelgevraagde goederen goedkoper aan te schaffen) Alle samenwerkingsvormen van handelaars - Inkoopcombinaties: gesticht door detaillisten en groothandelaars met de bedoeling gezamenlijk inkopen te doen - vrijwillige filiaalbedrijven: groothandelaar werkt samen met cliënteel uit detailhandel - franchising: contractuele verbintenis tussen franchisegever en -nemer - middenstandswarenhuizen: wnr onafhankelijke winkeliers uit verschillende branches onder een dak gehuisvest zijn met de bedoeling “one stop shopping” mogelijk te maken contante transacties: tijdtransacties: Prijs wordt bepaald en goed wordt direct geleverd Koper en verkoper gaan akkoord uitvoering van de transactie in de tijd te verschuiven. Prijs en de te verhandelen hoeveelheid worden op het ogenblok vastgelegd maar uitvoering ervan gebeurt slechts na afloop van bepaalde periode termijntransacties: Zelfde als tijdtransacties, alleen is het hier niet echt de bedoeling de transactie effectief uit te voeren. Het prijsverschil berekenen na 2 tegengestelde transacties liquideren: hedging: Neutraliseren Heeft als doel het prijsrisico op de contantmarkt te vervangen door het risico ten aanzien van de veranderingen in het verschil tussen termijn- en contantprijzen op een bepaald ogenblik Speculatie: short hedge: Uit prijsrisico voordeel proberen halen Producenten vrezen prijsdaling en gaan dus op termijnmarkt verkopen en vervolgens aankopen long hedge: Aankopers vrezen prijsstijging en gaan dus op de termijnmarkt eerst aankopen en dan verkopen arbitrage: Er wordt op de duurste markt verkocht en op de goedkoopste 7 aangekocht Basis: opties: Prijsverschil op een bepaal ogenblik Geven aan de houder ervan het recht om een bepaald financieel activum te kopen (call optie) of te verkopen (put optie) tegen een vooraf bepaalde prijs (uitoefenprijs) prijszetting (price making): Situaties waarbij de individuele marktpartijen zelf prijs en andere (ver)koopvoorwaarden kunnen vastleggen prijsneming (price taking): Situaties waarbij de prijs resulteert uit het gedrag van alle marktpartijen samen zonder dat één enkele partij alleen de prijs kan bepalen Wrn er laar één aanbieder en één vrager op de markt zijn om te onderhandelen over de voorwaarden van de ruiltransactie (De eerste en meest bestudeerde marktvorm) * Zeer groot aantal aanbieders en vragers (polypsonie en polypolie) * Vrije toetreding op de markt * Afwezigheid van positieve interne schaaleconomieën * Volkomenheid van de markt = alle goederen worden tegen dezelfde prijs verhandeld Bilateraal monopolie: volkomen concurrentie: Wet van Davenant-King: spinnenwebtheorema: Wnr een te groot aanbod van goederen negatieve gevolgen teweegbrengt Vb. zeer goede oogst kan voor producenten catastrofale gevolgen hebben (zie grafiek) Markten waar het aanbod op korte termijn onelastisch is worden vaak gekenmerkt door grote cyclische prijsbewegingen waarbij de prijzen zich moeilijk op een evenwichtsniveau stabiliseren x-efficiëntie of producentenefficiëntie: De maximale technische efficiëntie die aan de dag moet gelegd worden om te overleven op de markt Monopolie Natuurlijke monopolie Er is slechts één aanbieder op de markt Ontstaat wnr de kostencurves van potentiële ondernemingen op een bepaalde markt meebrengen dat het minimum vd gemiddelde kostencurve overeenkomt met een productiehoeveelheid die groter is dan of gelijk aan de totale marktomvang bij een prijs gelijk aan die minimale gemiddelde kosten Punt op vraagcurve bij monopolie waar de hoeveelheid voor verkoop optimaal is punt van Cournot: prijsdifferentiatie: Wanneer aan consumenten van een zelfde product een 8 verschillende prijs wordt gevraagd omdat de kosten om het product te verschaffen verschillend zijn peak-load-pricing: Tijdens piekuren wordt een hoger tarief aangerekend dan in de daluren. prijsdiscriminatie: Wanneer prijsverschillen niet ingegeven zijn door kostenverschillen (sociale en economische motieven) Sector telt breed beschouwd veel aanbieders, maar is wel gekenmerkt door een zodanige mate van productdifferentiatie, dat iedere aanbieder zich binnen zekere grenzen een eigen markt heeft geschapen. Gekenmerkt door een klein aantal aanbieders, waardoor de feitelijke onderlinge relaties tussen hun gedragingen van groot belang zijn monopolistische concurrentie: oligopolie: kartel: umbrella pricing: barometric-price-leadership: Samenwerking onder vorm van een akkoord om de concurrentie te beperken. Bv. Productiekartels, prijskartels, afzetkartels, conditiekartels, rationalisatiekartels Prijsleiderschap van een dominante onderneming. Zij kan door lage prijzen andere doodconcurreren. Daarom leggen deze zich neer bij de prijsbepaling van deze dominante onderneming Eén onderneming dient als barometer voor de prijsbepaling. mark-up pricing: De oligopolisten calculeren hun gemiddelde kosten bij een bevredigende capaciteitsbezetting (tussen 2/3 en ¾) en berekenen op basis daarvan hun prijs door een vaste opslag aan te rekenen die niet-toerekenbare kosten en nagestreefde winst vertegenwoordigt. penetratieprijspolitiek: Voldoende lage prijzen om de ruimst mogelijke penetratie (aantal gezinnen dat gebruikt) te bereiken afroomprijspolitiek: Nieuwe product eerst in dure versie en als markt verzadigd is, introduceert hij een goedkope variant verticale prijsbinding: Producent en niet de detaillist stellen de voor alle consumenten geldende verkoopprijs vast. margeconcurrentie: Concurrentie tussen producenten verplaatst zich van consument naar detaillist. algemeen evenwicht: Evenwicht van de verschillende markten van goederen, 9 halfafgewerkte producten, grondstoffen en productiefactoren kan door onderlinge samenhang van prijzen en verkochte hoeveelheden een algemeen evenwicht in de volkshuishouding tot stand brengen. labiel marktevenwicht: Zodra de markt uit dit evenwicht geraakt kan de spontane marktwerking er niet meer voor zorgen dat de sector opnieuw in het evenwichtpunt belandt. stabiel marktevenwicht: Door marktwerking komt t wel terug in evenwicht horizontale overeenkomsten: Afgesloten tussen concurrenten verticale overeenkomsten: Afgesloten tussen ondernemingen in verschillende stadia van de bedrijfskolom van een product alleenverkoopovereenkomsten: De leverancier belooft in een bepaalde regio slecht bij één leverancier te leveren exclusieve overeenkomsten: Men belooft slecht bij één leverancier aan te kopen selectieve distributiesystemen: de minimisregel: Leveranciers beperken de verkoop van hun producten tot verkooppunten die aan zekere criteria voldoen. Mededingingsregels marktinterventie: De overheid stuurt direct de werking van de markt bij. directe prijsinterventie: De overheid dicteert, tegen marktvoorwaarden in, rechtstreeks de prijs die zij met controle en bestraffing probeert te doen handhaven. indirecte prijsinterventie: De overheid grijpt in op het particuliere vraag- en/of aanbod of treedt zelf als marktpartij op teneinde de marktprijzen indirect te beïnvloeden. plafondprijs: bodemprijs: Prijsmaximum opgelegd door overheid Prijsminimum opgelegd door overheid deficiency-payments: Subsidies betalen om de inkomens van de betrokken producenten te beschermen deregulering: Vereenvoudigen, meer marktconform maken of zelfs afschaffen van reglementeringen 10 Hoofdstuk 8: Markten van productiefactoren functionele inkomensverdeling: Prijsbepaling van de productiefactoren categoriale of macro-economische: Verdeling van het nationaal inkomen over de productiefactoren = respectievelijke loonsom, interestsom, winstsom, … Nationaal inkomen Verdeling van het nationaal inkomen over de verschillende leden van de samenleving personele inkomensverdeling: economische rente: rent seeking: Verschil tussen de factorbeloning en de opportuniteitskosten; Wat de productiefactor meer verdient dan minimum inkomen Zie blad Wanneer economische rente het gevolg is van succesvolle inspanningen van individuen om de sociale en politieke instituties in hun voordeel te beïnvloeden rekruteringsbevolking: 15- tot 65-jarigen die in aanmerking komen voor economische activiteit tewerkgestelde beroepsbevolking: Som van de binnenlandse werkgelegenheid en het saldo van de grensarbeid totale beroepsbevolking: Tewerkgestelde en werkloze beroepsbevolking burgerlijke beroepsbevolking: Totale beroepsbevolking gewapende macht participatiegraad: Verhouding van de totale beroepsbevolking van een bepaalde leeftijdsgroep op rekruteringsbevolking van die groep werkloosheid: EU-definitie: Geregistreerde personen zonder werk, die werk zoeken en onmiddellijk beschikbaar zijn Meet de theoretische kans van een werkloze uit een bepaalde groep om na 1 jaar werk te vinden Het netto inkomen bij wel werken bij laaggeschoolden is niet veel meer dan de werkloosheidsuitkering bij niet werken dus er is weinig motivatie om te gaan werken Overheid neemt allerlei maatregelen om de werkloosheidsval te verkleinen (Search unemployment)Werkloosheid die werknemers hebben omdat ze na het verliezen van een job tijd nodig hebben om een nieuwe job te vinden uitstroompercentage: werkloosheidsval: Actieve welvaartsstaat: frictiewerkloosheid: binnenfrictie: Binnen een beroepsgroep zijn er vacatures en werklozen 11 tussenfrictie: Vacatures in ene beroepsgroep staan tegenover werklozen in andere beroepsgroep structurele werkloosheid: Omdat de samenstelling van de arbeidsvraag kwalitatief verschilt van de samenstelling van het arbeidsaanbod Keynesiaanse of conjuncturele werklozen: klassieke werkloosheid: Door gebrek aan macro-economische vraag natuurlijke werkloosheid: Werkloosheid waarbij keynesiaanse werkloosheid volledig weg is. De resterende werkloosheid is dan te verklaren door de frictiewerkloosheid en de structurele werkloosheid. technische werkloosheid: Arbeiders verliezen werk om technische redenen Vb. brand in de fabriek Wanneer in een bepaalde sector te veel werkende mensen zijn tov de te verrichten taken Komt voor wanneer werkzoekende werklozen bereid zijn arbeid te verrichten tegen het op dat ogenblik aangeboden loon of zelfs tegen een lager loon verborgen werkloosheid: onvrijwillige werkloosheid: Een normale bezetting van een te kleine kapitaalgoederenvoorraad arbeidmarktsegmentatie: Bestaan van deelmarkten Vb. dubbele arbeidsmarkt theorie van de dubbele arbeidsmarkt: Arbeidsmarkt bestaat uit een primaire markt met goedbetaalde, rechtszekere, stabiele, aantrekkelijke banen en een secundaire markt met juist tegenovergestelde karakteristieken grote loonverschillen collectieve onderhandelingen: Werknemers onderhandelen niet individueel met werkgevers over omvang van loon maar via vakbonden en patronaat. closed shop bepalingen: Alleen arbeiders aangesloten bij vakbonden kunnen voor tewerkstelling in aanmerking komen. Vakbonden: * onderhandelen rechtstreeks over arbeidsvoorwaarden met werkgevers * treffen onrechtstreeks maatregelen die -arbeid schaarser maken dr arbeidsaanbod te verkleinen (dr bv. Vervroegd pensioen) -arbeidsvraag vergroten (dr bv. Verplichte aanwerving van jongeren) Vakbonden houden zich vooral met de belangen van de werkenden (insiders) bezig. Met werklozen die gebaat zouden zijn met een lager loon, houden ze geen rekening (outsiders) insider/outsider theorie: 12 inkomensbeleid: centrale loonnorm: Primaire loondrift: Overheid kan rechtstreeks in de loonvorming van bepaalde categorieën van arbeid tussenkomen door minima op te leggen of tewerkstelling van bepaalde groepen verplicht te maken. Legt maximale ruimte voor reële loonstijging vast om prijsstijgingen te vermijden Werkgevers en werknemers slagen erin de maxima te omzeilen (bv. Door aankoopbons, gratis tanken) en zo hun relatieve loonpositie te verbeteren. secundaire loondrift: Arbeiders uit zwakke sectoren maken van gunstige gelegenheden gebruik om de loonpariteiten van voor de primaire loondrift te herstellen. C.A.O. s: Loonvorming in overleg tussen vakbonden en patronaat waarbij akkoorden op verschillende niveaus tot stand komen: interprofessioneel, professioneel (sectoraal), subsectoren, ondernemingsvlak theorie van de laffercurve: aanbodeconomie: vermogensmarkt: geldmarkt: Totale belastingsopbrengst hangt af van belastingtarief Zie grafiek blad Ontvangen hoeveelheid geld Nominale inkomen gecorrigeerd voor veranderingen in levensduurte Lonen proberen aanpassen aan prijsbeweging Vakbonden en patronaat ramen gezamenlijk toekomstige inflatie en houden er rekening mee id loonovereenkomst Lonen worden volgens een of ander formule aangepast aan voorbije prijsstijgingen Aanbod creëert de macro-economische vraag, niet andersom. Ter beschikking stellen van vermogen aan andere huishoudingen Vermogen voor korte periode (1 jaar) uitgeleend Kapitaalmarkt: hot money : Vermogen voor lange periode (meer dan 1 jaar) uitgeleend Kapitaalsinvoer geldt voor korte termijn oppotting: Gelden worden liquide gehouden en komen dus niet in aanmerking voor uitlening Crowding-out: Verdringen van private investeringen via intereststijging door overheiduitgaven Zie grafieken blad Nominale interestvoet = reële interestvoet + verwachte inflatiegraad Wnr interest op lange termijn financiële activa lager is dan die op korte termijn beleggingen Nominale inkomen: Reële inkomen: Indexering: Voorindexering: Na-indexering: Fisher-formule: Inverse intereststructuur: Syndiceren: 13 Onmiddellijk rendement: Actuarieel rendement: Claims: scripts Effectenbeurs: Groeiaandelen: Cyclische aandelen: Rendementsaandelen: Winst: Super- of overwinst: Differentiële-grondrente-theorie: Common property goederen: Hotelling-hypothese: Primaire inkomensverdeling: = jaarlijks uitgekeerde interestbedrag * 100 Kostprijs (*) (*) kostprijs = koers * aanschafkosten Berekende interne interest, die de actuele waarde van alle toekomstige ontvangsten uit een obligatie gelijk maakt aan haar kostprijs Inschrijving- of intekenrechten Claims na inschrijvingsperiode Gereglementeerde secundaire markt waarop effecten (vooral aandelen) worden verhandeld door specialisten in opdracht van anderen of voor eigen rekening. Zij centraliseren koop- of verkooporders en brengen daardoor markt tot stand waarin koersen schommelen naargelang vraag en aanbod Kernmerken zich door een aanhoudende groei van winst per aandeel. Koersen lopen vooruit op beweging vd conjunctuurgevoelige sectoren en leveren wisselende winst per aandeel op Keren relatief hoog rendement uit en kennen een vrij stabiel koersverloop (bv omdat betrokken onderneming een monopolie positie inneemt) -Wat er overblijft nadat ondernemer productiefactoren heeft vergoed -dient gedeeltelijk als vergoeding voor inbreng van risicodragend kapitaal, gedeeltelijk als vergoeding voor ondernemersfunctie en daarbij komend ondernemersrisico Wnr winst de normale beloning voor risicodragend kapitaal overtreft (arbeid en kapitaal krijgen overal dezelfde vergoeding) = marginale geldproduct op de meer productieve gronden – marginale kosten van arbeid en kapitaal - wordt ontvangen door eigenaars vd meer productieve gronden zie grafiek boek p. 428-430 Bepaalde gedeelten vd natuur die nt onder het stelsel vd private eigendom vallen, waardoor hun allocatie nt dr de markt kan gebeuren. Hoewel ze schaars zijn, is het gebruik ervan gratis In een goed werkend marktmechanisme is het prijsstijgingspercentage van nt-hernieuwbare natuurlijke rijkdom gelijk ad interestvoet Men groepeert in hoofde van een bepaalde persoon de diverse functionele inkomens (= lonen, interesten, pachten, dividenden) die hij voor het ter beschikking stellen van zijn productiefactoren (arbeid, kapitaal, bodem) verkrijgt productieve inkomens vóór taxatie en afhouding sociale zekerheid 14 Secundaire inkomensverdeling: Tertiare inkomensverdeling: Kapitalisatieprincipe: Repartitiebeginsel: Sociale zekerheid: Horizontale verdeling: Verticale verdeling: Matteüseffect: Progressieve inkomensverdeling: Lorenz-curve: Gini-coëfficiënt: Normatieve welvaartstheorie: Men vergelijkt beschikbare gezinsinkomens a herverdeling vd overheid gebeurt via RSZ en via het moduleren van belastingen en uitgaven vd staat Wnr men naast secundaire verdeling ook rekening houdt met differentiële mate waarin personen van collectieve voorzieningen genieten Pensioenstelsel waarbij bedragen betaald gedurende loopbaan worden gestort in een fonds, dat belegd wordt en waaruit later het pensioen wordt gefinancierd Pensioenstelsel waarbij de jaarlijkse bedragen vd actieven dienen om de pensioenen van dat jaar te betalen Omvat het stelsel v kinderbijslag, ziekteverzekering, werkloosheidvergoeding, de kas van weduwen en wezen en de pensioenstelsels (behalve voor overheidspersoneel) -combinatie van verplicht collectief verzekeringssysteem met herverdelingsmechanisme Van kinderlozen kinderrijken Van actieven werklozen Van gezonden zieken Rijkeren profiteren van RSZ terwijl de echt behoeftigen dppr de gaten vd mand vallen Verdeling via belastingstelsel Het belastingtarief neemt toe volgens hoogt van belastbaar inkomen De verhouding vd oppervlakte tss lorenz-curve en diagonaal op oppervlakte vd driehoek OTZ´ Om groepswelvaart te maximaliseren moet het inkomen herverdeeld worden zolang dr de overheveling het additionele nut dat gecreëerd wordt bij de ontvangers, de groepswelvaart meer verhoogt dan het nutverlies bij degenen die de transfer moeten financieren de groepswelvaart vermindert Total allowance catch: 15 Hoofdstuk 9: Internationale economische betrekkingen Interindustriele handel: Wnr landen producten ruilen die behoren tot een verschillende industrietak Vb. VS stuurt computers naar Singapore en Singapore exporteert textiel nr de VS Intra-industriele handel: Wnr landen producten ruilen die tot dezelfde industrietak behoren vb. Duitsland exporteerde auto’s naar Frankrijk, die auto’s terug exporteert Verhouding vd hoeveelheid beschikbare kapitaal op de hoeveelheid beschikbare arbeid (kapitaal/arbeid ratio) - land is relatief kapitaalovervloedig: wnr verhouding vh land hoger is dan de verhouding ve ander land Wnr ongeacht de verhouding arbeidsvergoeding / kapitaalsbeloning het bepaalde product telkens op kapitaalintensievere manier wordt geproduceerd dan het andere Bezitters vd overvloedige productiefactor gaan er na internationale handel in welvaart op vooruit (ongeacht hun bestedingspatroon); terwijl bezitters vd schaarse productiefactor (ongeacht hun bestedingspatroon) hun welvaart zien achteruit gaan Wnr de concurrentie in een land onafhankelijk is vd concurrentie ve ander land. Concurrentie en competitief voordeel worden door land per land bepaald Wnr de competitieve positie ve onderneming in een land een invloed heeft op, en wordt beïnvloed door haar competitieve positie in een ander land Geeft het verband weer tussen vier belangrijke determinanten ve nationaal competitief voordeel zie blad Geeft de evolutie weer vd internationale ruilverhouding weer ve land Verhouding vd geëxporteerde op de geïmporteerde hoeveelheden gedurende een bepaalde periode geeft dus een beeld vh aantal eenheden exportgoederen dat het land moet afstaan om een eenheid import te bekomen (stijging vd ruilvoet -> verslechtering vd ruilvoorwaarden) De in een indexcijfer utgedrukte verhouding vh indexcijfer vd invoerprijzen op dat vd uitvoerprijzen (of omgekeerd) (stijging vd ruilvoet -> verbetering vd ruilvoorwaarden) Een totaal beeld wordt opgehangen vd relatieve score van verschillende landen ten aanzien van vele factoren die de competitiviteit bepalen Relatieve factorbegiftiging: Relatieve factor intensiviteit: Stolper-Samuelson theorema: Multidomestic industries: Global industries: Ruit van Porter: Internationale ruilvoet: Bruto ruilvoet: Netto ruilvoet: Globale competitiviteitsindex: 16 Delphi-methode: Is gebaseerd op een gestructureerd proces voor het verzamelen van kennis bij en groep van experts dmv een aantal enquêtes afgewisseld met feedback naar die experts. De enquête is bedoeld als aanvulling op de statistische gegevens. (maw. niet alleen de competitiviteit ve land wordt gemeten, maar er wordt ook nagegaan hoe die ervaren wordt door mensen die dagelijks concurreren met buitenlandse ondernemingen. ) Opvoedend protectionisme: (Infant industry targeting) Wnr de beginnende nijverheden tijdelijk bescherming van hun binnenlandse markt behoeven om hen toe te laten op voldoende grote schaal te produceren en zo hun gemiddelde productiekosten op een concurrentieel niveau te brengen Exportgeleide groei op gans brengen door belovende industrietakken via bescherming tot ontwikkeling te brengen en daarmee de wereldmarkt veroveren Wnr regeringen proberen door handelspolitieke maatregelen de eigen industrie ten opzichte van buitenlandse rivalen te beschermen Hebben tot doel dmv een uitvoer- of invoerheffing de prijs vd uit- of ingevoerde producten kunstmatig te verhogen De kosten die gemaakt werden tijdens het productieproces (materialen, processen,…) Kosten die gemaakt worden tijdens het consumeren vh product (bv. Vervoerskosten, inpakken, …) Positief ruilvoeteffect daling vd invoerprijzen Negatiefruilvoeteffect stijging vd invoerprijzen Een vast bedrag per ingevoerde eenheid Een procent op de ingevoerde waarde Het percentage vd invoerbelasting op de prijs vh ingevoerde product Heeft betrekking op de toename vd toegevoegde waarde als gevolg vh feit dat de belasting op de invoer van eindproducten zwaarder is dan de belasting op de invoer van halffabrikaten Zie blad kan je afleiden uit de bijhorende grafieken (verlies aan consumentensurplus door protectionisme die slechts ten dele naar toename producentensurplus gaat). gaan nog een stuk verder, immers door de protectionistische maatregelen wordt X-inefficiënt gewerkt (er is immers slechts beperkte concurrentie van het buitenland door de invoerheffing). Industry targeting: Protectionsime: Tarifaire handelsbelemmeringen: Productiekost: Consumptiekost: Ruilvoeteffect: Nominale rechten: Ad valoremrechte: Nominale protectie: Effectieve protectie: Niet-tarifaire handelsbelemmeringen: Statische welvaartsverliezen van protectie: Dynamische welvaartsverliezen van protectie: Autonome transacties: Vloeien uit het autonome handels- en betalingsverkeer voort 17 Compenserende transacties: Internationale monetaire reserves: Basisbalans: Kasbalans: vlottende of zwevende wisselkoersen: depreciatie van een munt: appreciatie van de munt: J-Curve-effect: Begeleid zwevende wisselkoersen: Vaste wisselkoersen: Wisselkoersopties: Hedgingoperatie: Bodemkoers: Plafondkoers: Devaluatie: Revaluatie: Pariteit: Veelvuldige wisselkoersen: Bandbreedte: Gouden standaard: Goudwisselstandaard: Hebben tot doel de autonome transacties te financieren Omvatten de vermogensbestanddelen waarover de monetaire overheden beschikken om betalingsbalansdeficits te regelen of op de wisselmarkt te interveniëren. Betreft het saldo vd lopende rekening + saldo vd kapitaalverrichtingen op lange termijn Het kapitaalverkeer op korte termijn en veranderingen in de monetaire goud- en deviezenvoorraad Wanneer het spel van vraag en aanbod op de wisselmarkt in alle vrijheid het koersniveau bepaalt. De monetaire overheden interveniëren daarin dan niet door aankoop of verkoop van monetaire reserves Wanneer de vraag naar buitenlandse valuta het aanbod overtreft en daardoor de eigen munt ten opzichte van buitenlandse munten in waarde vermindert De eigen munt neemt tov de buitenlandse munten in waarde toe, de wisselkoersen vd valuta dalen Na depreciatie vd eigen munt verslechtert de handelsbalans alvorens te verbeteren, doordat de daling vd ingevoerde hoeveelheid en de stijging vd export slechts later optreedt = managed / dirty floating Wnr de monetaire autoriteiten actief op wisselmarkt ten einde ongewenst de koersschommelingen tegenwerkt door aan- of verkoop van valuta Wnr de koper tegen betaling het recht verwerft om later een hoeveelheid munt tegen een nu bepaalde prijs te kopen of te verkopen Wnr men termijnverkopen of termijnaankopen sluit om zich tegen negatieve toekomstige wisselkoersontwikkelingen in te dekken De laagste vooraf bepaalde en aangekondigde waarde De hoogste vooraf bepaalde en aangekondigde waarde Officiële waardevermindering Officiële waardevermeerdering Officiële waardeverhouding Wnr de monetaire autoriteiten verschillende wisselkoersen vaststellen Plafondkoers + bodemkoers de munten vd deelnemende landen hadden een pariteit in goud en derhalve ook een onderlinge pariteit er waren aanvankelijk alleen gouden munten in omloop, later ook papieren geld de internationale goudbewegingen geschieden vrij De dekking vh binnenlandse papiergeld werd verzekerd door goud 18 Goudinvoerpunt: Wnr buitenlandse valuta zeer goedkoop werd Gouduitvoerpunt: Wnr de prijs vd buitenlandse valuta op de wisselmarkt zijn goud pariteit overschrijdt, de munt werd dus minder waard WHO; World Trade Organisation (WTO) legaal echte, permanente instelling met permanente en volledige engagementen vd leden de regels vd WHO hebben naast op goederen ook betrekking op handel in diensten en op met handel verbondenaspecten van intellectuele eigendom met de WHO is grotendeels een einde gekomen aan de praktijk van de codes, die alleen geldig waren voor de ondertekende landen. Voortaan gelden nagenoeg alle bepalingen voor alle landen de principes die geldig zijn voor de handel in industriële producten gelden ook op de handel in landbouwproducten, textiel, confectie en diensten de geschillenregeling voorzien in WHO is sneller, automatisch en minder gevoelig aan nationale blokkage dan deze die gold in GATT-regeling Wnr lidstaten bepaalde regels niet moeten naleven doordat deze in strijd zijn met interne wetten die bestonden op het moment van hun toetreding De handelsvoordelen, die de lidstaten toekennen aan andere lidstaten, worden automatisch uitgebreid tot alle andere leden vd WHO Stelt dat producten uit andere partnerlanden op het grondgebied ve lidstaat geen minder gunstige behandeling mogen krijgen dan deze die aan gelijke producten van nationale oorsprong wordt toegekend Het verkopen van goederen in het buitenland tegen een prijs lager dan de ‘normale’ waarde (meestal de vergelijkbare prijs op de binnenlandse markt vh exporterende land) Wnr men via de procedure gn akkoord bereikt en stelt men aanzienlijke schade vast dankzij het dumpen, kan de WHO een land machtigen tot het instellen van anti-dumpingrechten (deze gelden in principe 5 jaar) Subsidies die alleen beschikbaar zijn voor een onderneming of industrietak of voor een groep van ondernemingen of industrietakken die vallen onder de jurisdictie vd autoriteit die de subsidie toekent Invoerrecht als tegenmaatregel voor verboden subsidies als deze niet afgeschaft worden Het betreft unilaterale voordelen die de ontwikkelde landen aan de minder ontwikkelde landen toekennen Bestaat uit de volgende instellingen: Wereldhandelsorganisatie: Grandfatherclause: Meestbegunstigingsclausule: Clausule van nationale handeling: Dumping: Anti-dumpingrechten: Specifieke subsidies: Retorsierechten: Enabling clause Wereldbank: 19 Internationale arbeidsorganisatie wisselmarkt: wisselkoers: cliëntenmarkt: interbankenmarkt: valutaswap: driehoeksarbitrage: convertibele valuta zachte valuta De International Bank for Reconstruction and Development (IBRD) International Finance Corporation (IFC) International Development Association (IDA) Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) de instellingen vd wereldbank vergemakkelijken de internationale kapitaalmobiliteit naar de minder ontwikkelde landen Gaat uit van 4 basisprincipes: arbeid is geen koopwaar de vrijheid van expressie en vereniging is essentieel voor de sociale vooruitgang armoede betekent overal een gevaar voor welvaart alle mensen hebben ongeacht hun ras, geloofsovertuiging of geslacht het recht om materiele welvaart of hun geestelijke welzijn na te streven in voorwaarden van vrijheid en waardigheid, economische zekerheid en gelijke kansen Internationale arbeidsorganisatie streeft naar een verbetering van de werk- en leefomstandigheden Binnen het ILO zijn 3 belangrijke organen actief: International Labour Conference: biedt internationaal forum aan voor het discussiëren over sociale problemen en internationale arbeidsvoorwaarden Governing Body: stuurt ILO tussen de conferenties International Labour Office: permanent secretariaat, operatoneel hoofdkwartier, het onderzoekscentrum en publicatiebureau Er worden valuta aangeboden en gevraagd. Prijs waartegen de valuta verhandeld worden Private personen kopen en verkopen internationale deviezen met banken als tegenpartij Banken wisselen internationale deviezen van verscheidene landen uit. (Combinatie van contante en termijntransactie) Houdt een aankoop (verkoop) op de contantmarkt in met terzelfder tijd de tegenovergestelde verrichting op de termijnmarkt Op goedkoopste markten munten kopen en die na omzetting in één munt op de duurste markten verkopen = harde valuta (hard currency): Kunnen elk moment omgewisseld worden zonder controle van de monetaire autoriteiten op het gebruik ervan (soft currency): 20 sleutelvaluta: muntzone: effectieve wisselkoers: Nominale effectieve wisselkoers: Reële effectieve wisselkoers: Betalingsbalans: Lopende rekening: Goederen- of handelsbalans: Actieve handelsbalans: Passieve handelsbalans: Dekkingscoefficient: Dienstenbalans: Inkomensbalans: Overdrachtenbalans: Kapitaalrekening: Financiële rekening: Directe investering: Wanneer convertibiliteit beperkt is Worden in de wereldhandel op grote schaal gebruikt, daarom houden landen ze gaarne in hun reservevoorraad aan (pond, euro, dollar, yen, …) Een gebied waarbinnen één enkele munt als reken- en ruilmiddel wordt gebruikt of waarin verscheidene munten circuleren die elk min of meer vastgebonden zijn aan dezelfde referentiemunt en samen zweven tov de wereld Een gewogen gemiddelde vd waarden vd munt ve bepaald land, uitgedrukt in munten van zijn belangrijkste handelspartners berekend als indexcijfer ten opzichte van bepaalde basisperiode Geeft een beeld van de waarde-evolutie ve munt ve land tov het geheel van zijn handelspartners Nominale effectieve wisselkoers * verhouding vh prijspeil vh betrokken land en dat van zijn handelspartner Geeft een systematisch overzicht vd economische transacties tss ingezetenen en nt-ingezetenen vd land gedurende bepaalde periode (meestal 1 jaar) Zie blad Bevat alle verrichtingen die in de productie-, bestedings- of inkomenssfeer vd economische activiteit liggen (komt in principe overeen met de rekening Buitenland vd Nationale Rekeningen) Hier worden import (-) en export (+) van goederen genoteerd Wnr export > import Wnr export < import Verhouding van export op import Hier worden de internationale transacties genoteerd export + import Omvat alle betaalde en ontvangen vergoedingen voor het ter beschikking stellen van de productiefactoren van buitenlanders in het eigen land (-) en van ingezetenen in het buitenland (+) Heeft betrekking op tegenboekingen van eigendomsveranderingen, die plaatgrijpen tss ingezetenen en nt-ingezetenen met betrekking op reële of financiële activa Betreft kapitaaloverdrachten en de verwerving/verkoop van niet-geproduceerde, niet-financiële activa Vb. immateriële goederen zoals patenten, leasingen, … Omvat de directe investeringen, de portefeuillebeleggingen, andere investeringen en reserves Brengt met zich mee dat de ingezetene van een bepaalde economie een blijven belang wenst in een andere economie 21 Portefeuille belegging: ‘andere beleggingen’ Internationale monetaire reserves: Kapitaal import: Kapitaal export: Kapitaalwederinvoer: Kapitaalwederexport Internationale vermogensstaat: Debiteurland Crediteurland “regels van het spel” Bretton Woodssysteem: Tunnelakkoord: Europees Monetair Systeem (EMS): Internationaal Muntfonds (IMF): Bv. Onder vorm van aandelenkapitaal, … Omvatten naast aandelen en obligaties ook geldmarktinstrumenten en afgeleide producten, die financiële claims of verrichtingen doen ontstaan Omvat alle financiële transacties die niet in een andere categorie vd financiële rekening ander te brengen zijn Bv. Handelskredieten, spaar- en termijndeposito’s De financiële activa die ter beschikking en onder controle staan van de monetaire overheden, o.a. voor de financiering van onevenwichtigheden op de betalingsbalans Vb. monetaire goudvoorraad, …. Wnr buitenlanders vermogensactiva verwerven aan eigen ingezetenen (de vraag naar eigen munt stijgt) Betreft onder meer de aanschaf van onroerende goederen, het beleggen in obligaties, aandelen, het aanhouden van buitenlandse zich- en termijnrekeningen en het verlenen van handelskredieten Wnr eigen ingezetenen het vroeger geëxporteerde kapitaal door verkoop van de desbetreffende vermogensbestanddelen aan nt-ingezetenen weer naar het eigen land repatriëren (plusteken) Wnr buitenlandse ingezetenen de vroeger van eigen ingezetenen verworven vermogensbestanddelen opnieuw aan eigen ingezetenen afstaan (minteken) actief: overzicht vd bezittingen en vorderingen vd eigen ingezetenen in en op het buitenland passief: buitenlandse bezittingen in het eigen land en de schulden vd eigen ingezetenen aan buitenland Actief < passief Actief > passief Afvloeiing van reserves daling geldvoorraad Stijging van reserves stijging geldvoorraad De deelnemende landen stelden voor hun eigen munt een officiële pariteit vast tov goud. Hierdoor werden ook de onderlinge pariteiten vastgelegd. De dollar wordt als interventiemunt aanvaard: deelnemers verbonden zich ertoe op interventiemarges van 1% boven en onder de dollarpariteit van hun munt te interveniëren in dollars De dollar werd gedevalueerd. Er werd opnieuw naar een systeem van vastgebonden wisselkoersen overgeschakeld Bestond oorspronkelijk uit 11 lidstaten: België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal en Spanje Drievoudige functie: toezicht op de werking vh wisselkoerssysteem 22 Quota: Trekkingsrechten: Reservetranche: Krediettranche: Conditionality: Speciaal trekkingsrecht (SDR): Regionale economische integratie: Sectorale integratie: Vijhandelszone: Tariefunctie: Douane-unie: Gemeenschappelijke markt: Economische en monetaire unie Handelscreatie: Handelsverlegging: Europese vrijhandelsassociatie: Europese Unie (EU): Europese Commissie: hulpverlening in geval van betalingsbalansdeficit toezicht op de lidstaten Bijdragen (vd lidstaten) Eerste kredietmodaliteit = het bedrag waarmee het quotum ve lidstaat vd IMFbezittingen aan eigen munt vh overtreft, nadat men de bezittingen aan munten vh opvragende land die het gevolg zijn vh gebruik van IMF-kredieten door het betrokken land er heeft van afgetrokken Kredietfaciliteiten bovenop de reservetranches Voorwaarden voor het gebruik van krediettranches (special drawing rights) Vormt een rekeneenheid voor de boekhouding vh Fonds en voor een aantal internationale en regionale organisaties (euro 29%, Japanse yen 15%, pond sterling 11%, VS-dollar 45%) Wnr een beperkte groep landen overgaan tot een grotere vrijmaking vd onderlinge economische relaties dan tov de overige landen het geval is, zodat zij vd voordelen ve grotere economische markt knn genieten De betrokken samenwerkingsvormen hebben alleen betrekking op één of enkele sectoren douanetarieven worden afgeschaft douanewetgeving wordt geharmoniseerd MAAR enkel voor betrokken landen douanetarieven worden afgeschaft douanewetgeving wordt geharmoniseerd OOK tov derde landen douanetarieven worden afgeschaft douanewetgeving wordt geharmoniseerd indirecte belastingen worden geharmomiseerd OOK tov derde landen Alle maatregelen die het vrije verkeer van goederen, diensten en productiefactoren beletten worden afgeschaft. douanetarieven worden afgeschaft douanewetgeving wordt geharmoniseerd macro-economisch beleid vd lidstaten wordt onderling op elkaar afgestemd muntstelsels worden geharmoniseerd IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein Politieke, economische en monetaire unie legt de Raad voorstellen en ontwerpen voor ziet toe op de toepassing en naleving vd 23 Raad van de Europese Unie: oprichtingsverdragen lidstaten worden er vertegenwoordigd via de bevoegde ministers. Bepaalt de Europese wetgeving. Europees Parlement: controlerende en adviserende functie aan de Raad en de Commissie Europese Raad: Staatshoofden en regeringsleiders, de voorzitter vd Commissie bijgestaan door de ministers van Buitenlandse Zaken en een commissielid Zorgt voor het handhaven vh recht bij de uitleg en toepassing vd gemeenschapsverdragen en de door de Raad en Commissie vastgestelde wetgeving wettelijke maatregel die direct bindend en toepasbaar is voor de lidstaten Wettelijke maatregel die alleen binden is wat doelstellingen betreft, de lidstaten mogen vrij hun middelen daartoe kiezen Wettelijke maatregel die alleen bindend is tov specifieke erin vermelde natuurlijke of juridische personen de Europese instellingen treden pas op wanneer zij door hun actie een duidelijke meerwaarde ten opzichte vd nationale of regionale bestuursniveaus kunnen bereiken Hof van Justitie: Verordeningen Richtlijnen Beslissingen Subsidiariteitsbeginsel: Institutionele concurrentie: Eigen middelen vd EU: Verplichte uitgaven: Niet-verplichte uitgaven: Cohesiebeleid: Structuurfondsen: Cohesiefonds: Europees munt Systeem (EMS): Landbouwheffingen en bijdragen voor suiker en isoglucose, evenals in- en uitvoerheffingen die op grond vh gemeenschappelijk douanetarief van toepassing zijn op het handelsverkeer met landen buiten EU – 25% inningkosten voor lidstaten uitgaven die voortvloeien uit de Europese verdragen of op grond daarvan genomen besluiten. parlement heeft het laatste woord ≠ in welvaart tss regio’s verminderen werkgelegenheid verbeteren vd diverse Europese regio’s milieu beschermen en verbeteren zodat alle burgers kunnen profiteren vd voordelen vd gemeenschappelijke muntunie fonds voor regio’s. bestaat uit: Sociaal Fonds arbeidsmarktproblemen Oriëntatie vh Landbouwfonds financiert structuurmaatregelen Draagt bij tot financiering van projecten in lidstaten waar het BNP per hoofd minder dan 90% vh gemiddelde vd Unie Bv Griekenland doel: in Europa een stabiele monetaire zone tot stand brengen 24 European Currency Unit (ECU): Convergentiecriteria: De Eurosysteem: Lomé-akkorden: Europese akkoorden: Kopenhagen-criteria: Acquis communautaire: gebaseerd op prijsstabiliteit en wisselkoersstabiliteit Korfmunt waartegen de pariteiten vd andere munten op werden gebasseerd aan voldoen om te kunnen toetreden tot de muntuniebetrekking op inflatie, het houdbare karakter vd overheidsfinanciën, de stabiliteit vd wisselkoers en de rentetarieven op lange termijn De euro wordt definitief als munteenheid ingevoerd en de munten vd deelnemende landen worden tijdelijk nt-decimale onderverdelingen vd euro bevat akkoord van niet wederkerige vrije toegang voor industriële producten en voor landbouwproducten en financiële hulp, onder de vorm van goedkope leningen en giften associatieakkoorden; doel: in een zekere periode een vrijhandelszone creëren tss EU en de betrokken landen op basis van wederkerigheid, op een asymmetrische manier toegepast; omvatten ook een politieke dialoog, harmonisatie van wetgevingen , industriële samenwerking en samenwerking op het vlak van milieu, transport, en douane aan welke voorwaarden landen moeten voldoen om toe te treden tot de EU als lid moet je alles aanvaarden Hoofdstuk 10: Macro-economische ontwikkelingen Exogene factoren: Seizoenschommelingen: Trend: Conjunctuur: Ze ontstaan niet uit de macro-economische activiteit, maar beïnvloeden ze wel doorheen de tijd. Vb. oorlog, rampen,… Verloop van de economie Economische groei: Een aanhoudende stijging van het (netto) reëel nationaal product (of inkomen) per inwoner. Kondratiff-cyclus: Lange –termijnevolutie wordt door golfpatronen gekenmerkt. Langdurige perioden van sterke groei worden daarbij afgewisseld met perioden van zwakke activiteit. Feitelijk BNP: Potentieel BNP: = full employment product 25 Geeft de omvang aan van de reële productie die een volkshuishouding zou kunnen realiseren bij volledig gebruik van haar productiefactoren op een normale gebruiksintensiteit. BNP-gap: Afwijking (in % uitgedrukt) van het werkelijke BNP tov het potentiële. Conjunctuurcyclus: Golfpatroon van expansie (hoogconjunctuur, herstel) en contractie (recessie, laag-conjunctuur) van het werkelijke BNP rondom zijn potentiële waarde. Crisis: Depressie: Boom: Leads De omslag van hoogconjunctuur (boom) naar recessie. Langdurige recessie Lags: Inflatie: Breukpunten in tijdreeksen van economische variabelen kunnen achternahinken Een aanhoudende stijging van het algemeen prijspeil. Deflatie: Een daling van het algemeen prijspeil. Okun-relatie: Legt het kwantitatieve macro-economische verband tussen de relatieve wijzigingen in het reële BNP en de wijzigingen in het werkloosheidscijfer. Zij geeft weer hoeveel procent toename van het reële BNP nodig is om een stijging van de werkloosheid te beletten. Macro-economisch bestedingsevenwicht: Wanneer macro-economische vraag en macro-economisch aanbod aan elkaar gelijk zijn. Macro-economische vraag: Deze wordt gevormd door de som van de macro-economische bestedingscomponenten: gezins- en overheidsconsumptie, bedrijfs- en overheidsinvesteringen en nettobestedingen ivm het buitenland Het aanbod schept macro-economisch zijn eigen vraag; een goed werkend prijsmechanisme voorkomt sectorale onevenwichten van vraag en aanbod. Wet van Say: Breukpunten in tijdreeksen van economische variabelen kunnen systematisch voorlopen. Direct transmissiemechanisme: Een gestegen geldvoorraad impliceert grotere kasvoorraden. Willen de economische huishoudingen zich van de overtollige kasvoorraden ontdoen, dan doen zij extra bestedingen. Indirect transmissiemechanisme: Ongewilde wijzigingen in de kasvoorraad zet economische huishoudingen er toe aan meer geld op de financiële markt aan 26 te bieden en men zo via interestdaling invloed uitoefent op de met leningen gefinancierde bestedingscomponenten. Macro-economisch aanbod: Marginal efficiency of capital Bestedingslekken Bestedingsinjecties Ontstaat uit de complexe interactie van goederenmarkten en markten van pf. Marginale efficiëntie van het kapitaal, die de verwachte opbrengsten van een investeringsproject over zijn gehele levensduur vergelijkt met de kosten. (import en sparen) veronderstelt geld dat uit de kringloop wegvloeit. (export en investeringen) veronderstelt geld dat de kringloop binnenvloeit. Multiplicator: Een toename van de autonome bestedingen leidt tot een stijging van het inkomen, die een veelvoud is van de toename van de betrokken bestedingscomponent. Dit noemt men de multiplicator. Spaarparadox: In het keynesiaanse model werken besparingen nefast. De MElekkencurve wordt immers steiler, de curve van de voorgenomen bestedingen vlakker, waardoor het nationaal inkomen daalt en de multiplicatoren lager uitvallen. Liquiditeitsval: In economische depressie kan het voorkomen dat de interestvoet dermate daalt dat de mensen hun vertrouwen in beleggingen in staatsobligaties verliezen en hun vraag naar geld oneindig groot wordt. Dalende prijzen verhogen tijdens de depressie de reële waarde van de kasvoorraden en stimuleren aldus de ME-vraag, zodat ze op die manier de tewerkstellingen weer op niveau kunnen brengen. Pigou-effect: Postkeynesianen: Neo_keynesianen: Q_Factor: Knelpunteninflatie: Recessiegap: blijven in de zuiver keynesiaanse traditie. streven een synthese na tussen het keynesianisme en het neoklassieke gedachtegoed. Relatie tussen de marktwaarde van het bestaande kapitaal en de vervangingswaarde van het bestaan kapitaal. Op sommige markten van producten en pf treden reeds spanningen op, nog vóór het potentiële BNP is bereikt. Vanuit die knelpunten zal de inflatie zich over de hele economie verbreiden, naarmate de economische activiteit tot dichter bij het full-employmentniveau wordt opgevoerd. een daling van de ME-vraag leidt op korte termijn tot een afname van het nationaal inkomen en het ME-p-peil en een stijging van de werkloosheid. 27 Inflatiegap: een toename van de ME-vraag leidt op kt alleen tot een stijging van de economische activiteit en een daling van de werkloosheid. Phillips-curve: Deze curve impliceert dat lage werkloosheid samengaat met hoge loonstijging en omgekeerd. Macro-economisch aanpassingsmechanisme: Oorspronkelijke Phillipscurve: Zelfcorrigerend mechanisme Afgeleide Phillipscurve: legt het verband tss het werkloosheidspercentage en de stijging van het algemeen prijspeil. Perioden van stijgende werkloosheid gaan gepaard met een (nauwelijks verzwakkend) hoog inflatieritme. (-> einde van de Phillips-gedachte) Stagflatie: legt het verband tss het werkloosheidspercentage en de procentuele loonstijging. Theorie vd adaptieve verwachtingen: Bij langdurige inflatie houden economische huishoudingen rekening met een zekere inflatieverwachting. Die inflatieverwachting bouwen ze op adhv hun ervaringen uit het verleden, waarbij de inflatiecijfers van de jongste perioden het meeste doorwegen. Theorie vd rationele verwachtingen: Deze gaat ervan uit dat economische huishoudingen leren uit hun foute verwachtingen en derhalve steeds accurater hun anticipaties kunnen opbouwen op basis van beleidsdaden van de overheid. Na verloop van tijd verdwijnt hun geldillusie derhalve volledig en bestaat er dan ook geen kt-trade-off meer tussen inflatie en werkloosheid Dit steunt op een vaste verhouding ts de lopende productie en de kapitaalgoederenvoorraad. Accelerator: Multiplicator-acceleratormechanisme: Politieke conjunctuurmanipulatie: Blz. 574 (nen helen uitleg) en blz. 580 conjunctuurgolven Patronen van cumulatieve bewegingen die uiteindelijk zichzelf ombuigen. Accomoderend bestedingsbeleid: bestedingsbeleid probeert via ME vraagstimulering negatieve aanbodschokken te compenseren bekrachtigt positieve vraagschokken teneinde de economie blijvend boven het full employement-niveau te tillen. Prijsstabiliteit, volledige werkgelegenheid en een evenwichtige structuur van de betalingsbalans. Dit zijn de drie overheidsdoelstellingen inzake hun Validerend bestedingsbeleid: ‘magische driehoek’: 28 Begrotingsbeleid: Klassieke begrotingsregel: Automatische stabilisatoren: Procyclisch beleid: Discretionair beleid: Cyclische begroting: Balanced budget multiplier: Full-employment-budget: Monetair beleid: Kredietpolitiek: Discontopolitiek: Open-marktbeleid: Directe regulering: Beggar-thy-neighbour policy: stabilisatiebeleid. De invloed van de overheid is zo groot, dat zowel het niveau als de veranderingen van haar ontvangsten en uitgaven de totale bestedingen sterk beïnvloeden en dus aangewend kunnen worden om de economische activiteit te wijzigen De overheid zal bij hoogconjunctuur de belastingen verlagen of de uitgaven versterken en bij laagconjunctuur, net het tegenovergestelde doen Inkomens- en uitgavenstromen van de overheid als stabilisatoren voor het ME- conjunctuurverloop De automatische stabilisatie verhinderen door bij laagconjunctuur de belastingtarieven te verhogen en de uitgaven af te remmen, en omgekeerd bij hoogconjunctuur = anticyclisch beleid De overheid geeft bij laagconjunctuur de bestedingen een extra stimulans door via additionele uitgaven of belastingverlagingen haar deficit te accentueren bovenop de werking van de automatische stabilisatoren Het totaal van de tijdens de goede jaren opgestapelde surplussen moet opwegen tegen de tijdens de slechte jaren geaccumuleerde deficits De verhouding van de wijziging van het nationaal inkomen op de met belastingsgelden gefinancierde toename van de overheidsuitgaven die die wijziging in het nationaal inkomen veroorzaakte Dit laat toe te bepalen in welke mate het overheidssaldo aan discretionair beleid te wijten is. Het doelbewust door de overheid beïnvloeden van de binnenlandse geldhoeveelheid en eventueel het interest percentage in het kader van stabilisatiepolitiek In het geldstelsel fungeert de centrale bank voor de particuliere banken als lener in laatste instantie. Zij vervult die functie door het manipuleren van de discontovoet en de overige voorwaarden waartegen zij financiële activa van de private banken hermobiliseerde. In het geldstelsel fungeert de centrale bank voor de particuliere banken als lener in laatste instantie. Zij vervult die functie door het manipuleren van de discontovoet en de overige voorwaarden waartegen zij financiële activa van de private banken hermobiliseerde. De monetaire autoriteiten verkopen en kopen handelspapier met de bedoeling de geldhoeveelheid in te krimpen of te stimuleren Aan bepaalde soorten kredieten worden kwantitatieve limieten gesteld Binnenlandse problemen worden op het buitenland afgewenteld. 29 Ricardo-equivalentie: Embodied technological change: Stationaire staat: Duurzame ontwikkeling Kringloopeconomie: Zwakke duurzaamheid: Eenzijdige verklaringen: Vrijwillige overeenkomsten: Convenanten: De mensen weten dat de overheidsschulden van vandaag, de belastingen van morgen zijn. Ze gaan de extra inkomsten nu dus al sparen voor die toekomstige belastingen is wanneer de innovatie tot uitdrukking komt in fysieke kapitaalgoederen. Door hogere landbouwprijzen en hogere landrente, moeten de ondernemingen hogere lonen uitbetalen, waardoor hun winsten dalen en er uiteindelijk geen prikkel meer overblijft tot investeren. Zo komt men terecht in een stationaire staat Een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generaties zonder daarmee voor toekomstige de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien. Er worden uit de natuur geen nieuwe grondstoffen en energie opgenomen, omdat zij de voor de economische activiteit benodigde inputs uit haar afvalstoffen regenereert Sterke duurzaamheid impliceert dat men toelaat het ene soort kapitaal door het andere kan substitueren. Bij zwakke duurzaamheid laat men dit niet toe. Programma’s opgezet door de ondernemingen zelf en ter kennis gebracht aan de belanghebbende partijen De vervuilers bepalen vrij of ze al dan niet tot dergelijke schema’s zullen toetreden Contracten tussen de openbare autoriteiten en de industrie. Zij bevatten een doelstelling en een tijdschema om die doelstellingen te behalen. 30