 
                                Lesbrief Vervoer H6  Klimaattop  Hoe ontstaat het broeikaseffect?  Wie betaalt voor de gevolgen van het broeikaseffect?  Hoe autorijden verminderen?  1  2  3 T A K  Effect schatkist ? Effect TVK en TCK eigenaar auto Par. 6.1.  negatieve externe effecten Kosten van productie en/of consumptie die negatief zijn voor de welvaart van anderen en die niet verrekend zijn in de prijs van het product.  Bijv. milieuvervuiling  positief extern effect Opbrengsten van productie en/of consumptie die positief zijn voor de welvaart van anderen en die niet verrekend zijn in de prijs van het product.  Bijv. gezondheidswinst door inentingen tegen ziekten, onderwijs  Maatschappelijke opbrengsten:  Private opbrengsten + …………… externe effecten  Maatschappelijke kosten:  Private kosten + …………… externe effecten Par.6.3 Elasticiteiten  Hoe sterk reageert de vraag naar een product als de prijs verandert?  Bijv. als de pizza 10% duurder wordt verkoopt het restaurant dan ook 10% mindert pizza’s of 2% minder of zelfs 20% minder?  De sterkte van de reactie geven we een getal: de prijselasticiteit van de vraag: Ev Par. 6.3 Formules Ev Par.6.3 Sterke reactie=prijselastisch  Prijselastisch:  sterke reactie op prijsveranderingen:  de vraag Qv reageert %ueel meer dan de %uele prijsverandering  Prijsinelastisch:  zwakke reactie op prijsveranderingen:  de vraag Qv reageert %ueel minder dan de %uele prijsverandering Par.6.3 Oefenopgave  Vb. In eerste instantie is de prijs € 60,-. De vraag is dan 100. De producent verlaagt zijn prijs naar € 50,-. Daardoor stijgt de vraag naar 150 stuks.  % verandering prijs= (50-60)/50 x 100%= - 16,7%  % verandering vraag q=(150-100)/100 x 100%=50% Par.6.3 Ev meestal negatief getal  Waarom is de EV meestal een negatief getal?  Als de prijs daalt zal de vraag qv meestal …..  Een + getal delen door een min getal geeft een……  Als de prijs stijgt zal de vraag qv meestal …..  min getal delen door + getal geeft een ….. Par.6.3 Waarde Ev afhankelijk van  Waarde Ev afhankelijk van:  1  2  3 Zijn er substitutieproducten? Is het product een noodzakelijk goed? Noodzakelijke goederen zijn prijsinelastisch DE tijd waarover je het bekijkt Par.6.4 Ev en omzet bij prijsinelast  Prijsinelastische vraag  Als de prijs verandert reageert de qv relatief zwakker  Omzet = p x q  Prijs stijgt x% , q daalt minder dan x%: omzet stijgt  Prijs daalt x% , q stijgt minder dan x%: omzet daalt Ev en omzet bij prijselastische vraag  Prijselastische vraag  Als de prijs verandert reageert de qv relatief sterker  Omzet = p x q  Prijs stijgt x% , daalt meer dan x%: omzet daalt  Prijs daalt x% , stijgt meer dan x%: omzet stijgt Par.6.5. Kruislingse elasticiteit Ek bij substitutiegoederen Par.6.5 Complementaire goederen en Ek  Complementaire goederen: Par.6.4 Substitutiegoederen en Ek  Substitutiegoederen: Par.6.6 Inkomenselasticiteit  Inkomenselasticiteit= Ei  Formule Ei en inferieure goederen  inferieur goed Product waarvan de vraag afneemt als het inkomen stijgt. De Ei is dus altijd negatief Ei en luxe of noodzakelijke goederen  normaal goed Product waarvan de vraag toeneemt als het inkomen stijgt.  Luxe en noodzakelijke goederen zij samen normale goederen.  De Ei is positief.  Bij noodzakelijke goederen 0 < Ei < 1  Bij luxe goederen Ei > 1  Luxe goederen worden pas gekocht vanaf een drempelinkomen: inkomen waaronder een luxe goed niet wordt gekocht Schema inkomenselasticiteit