Inhoudsopgave Inhoudsopgave Dit educatief pakket is gemaakt voor leerkrachten van het hoger middelbaar onderwijs. Het is op de eerste plaats bedoeld om een klasbezoek aan het In Flanders Fields Museum en de Westhoek voor te bereiden, maar bevat eveneens enkele werkbladen. Dit pakket bevat de volgende onderdelen: - Inhoudsopgave - Toelichting bij het In Flanders Fields Museum Benadering Museumparcours 1. chronologisch parcours 2. de beeldschermen - Een inleiding tot de Grote Oorlog Historisch overzicht Terminologie. - Een klasbezoek aan het In Flanders Fields Museum: praktisch - Oorlog en vrede buiten het In Flanders Fields Museum Klasbezoek aan een Britse begraafplaats: een handleiding Klasbezoek aan de Franse begraafplaats Saint-Charles-de-Potyze Klasbezoek aan de Duitse begraafplaats van Langemark Plannen voor een daguitstap (of meer?) - Extra informatie rond het In Flanders Fields Museum en verder… Het In Flanders Fields Documentatiecentrum en de educatieve dienst Website In Flanders Fields Projectwerking en het In Flanders Fields Museum Educatieve pakketten en didactische handleidingen Bibliografie en discografie - Werkbladen Werkblad: de cd-roms van het In Flanders Fields Museum Werkblad: nabespreking In Flanders Fields Museum Werkblad www.inflandersfields.be Werkblad voor een bezoek aan een Britse militaire begraafplaats Werkblad voor een bezoek aan de Duitse begraafplaats van Langemark Werkblad Wereldoorlog 1 - Ingevulde werkbladen voor de verbetering - Evaluatieformulier - Groepsbrochure met reservatieformulier Voor opmerkingen en vragen, kunt steeds terecht op dit adres: In Flanders Fields Museum t.a.v. Dominiek Dendooven Janseniusstraat 9 8900 Ieper telefoon: ++32 57 239 450 fax: ++32 57 239 459 e-mail: [email protected] Inhoudsopgave - 1 - Toelichting bij het In Flanders Fields Museum Piet Chielens, coördinator Bij wijze van introductie een korte toelichting over de filosofie van het museum en een overzicht van het museumparcours. Benadering Het museum wil op eigentijdse wijze een ruim publiek laten kennismaken met de gebeurtenissen in en om Ieper tijdens de oorlogsjaren. De basisidee is dat spreken over een oorlog van meer dan tachtig jaar geleden ook nog zin heeft voor vandaag. Het wezen van oorlog verandert immers niet, hooguit de technische middelen waarmee verschillende oorlogen hun beslag krijgen. Het In Flanders Fields Museum wil met moderne museale technieken en multimedia het verhaal van deze ene oorlog hier in de Westhoek vertalen voor bezoekers van vandaag en morgen. Die roeping houdt in dat we ons niet alleen richten naar overtuigden en geïnteresseerden, maar ook naar een breed publiek in binnen- en buitenland. Daaronder is er een groeiend aantal dat nooit een getuige uit de Eerste Wereldoorlog persoonlijk heeft ontmoet, noch ooit zal ontmoeten, terwijl dat naar ons gevoel precies het belangrijkste was wat wij hier in de Westhoek aan die oorlog overhielden. Er zijn natuurlijk de honderden begraafplaatsen en monumenten, er zijn nog altijd de herdenkingen en de plechtigheden, maar belangrijker, naast al die stenen en die glorie, waren er de soms verschrikkelijke, soms amusante maar altijd zeer ontnuchterende getuigenissen van de gewone mensen die het allemaal zelf hadden doorstaan. Zij waren en blijven onze getuigen à charge tegen oorlog, tegen alle al dan niet misplaatste of verkeerd begrepen glorie. Als in het landschap (letterlijk In Vlaanderens Velden) vandaag de nadruk haast alleen nog ligt op de monumenten en de begraafplaatsen, dan moeten wij in het In Flanders Fields Museum zorgen dat de getuigen centraal staan: de soldaten, burgers en kinderen, maar ook de dokters, verpleegsters, schrijvers en kunstenaars. Hun verhalen zijn de belangrijkste collectie van het museum. Alleen zo, denken wij, zullen volgende generaties de monumenten buiten het museum nog 'juist' kunnen begrijpen. Het museum wil daarom bovenal een plaats van ontmoeting zijn, tussen de mensen van W.O.I en die van nu. De tentoonstelling nodigt de bezoeker uit tot identificatie, in de hoop dat zo het inzicht wordt versterkt dat "één keer genoeg" was, dat het afschuwelijke verhaal van deze oorlog perfect verwisselbaar is met dat van om het even welke andere oorlog in om het even welke andere tijd. Uiteindelijk willen we dus een verdieping uitlokken in de wijze waarop wij allemaal omgaan met oorlog en vrede: het In Flanders Fields Museum moet kunnen aanzetten tot nadenken, meedenken, tot verantwoordelijkheid. Mochten we daarin slagen dan heeft omkijken naar '14-'18 inderdaad ook tachtig en ook nog honderd jaar later zin, dan heeft - misschien - het sterven van dat half miljoen mensen hier, alsnog een zin gekregen... Toelichting bij het In Flanders Fields Museum - 1 - Museumparcours Hoe hebben we deze benadering omgezet in een tentoonstelling? 1. Chronologisch parcours In verschillende afdelingen wordt de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog in de Westhoek verhaald. Elke afdeling wordt ingeleid door een viertalig tekstpaneel. Daarop wordt verteld waar (op welk tijdstip, welke plaats of omstandigheid) we ons bevinden in de oorlog en wordt er verwezen naar wat te zien is in die afdeling. Citaten brengen ons heel dicht bij de ervaringen van de soldaten, elk van de grafische panelen geeft er ons enkele. Iedereen wordt geciteerd in de eigen taal: voor wie moeite heeft met vreemde talen, is er een vertaling in het gratis verstrekte vertaalgidsje. De verschillende afdelingen zijn: - Ieper, de Middeleeuwse stad (nr. 4 op het plannetje). Ieper is een stad van hooguit van 80 jaar oud, heropgebouwd na de totale vernietiging. Deze nieuwe stad is een goede copie van de Middeleeuwse stad die er voordien bestond. Een grafisch paneel toont ons de oude stad, de voorwerpen zijn schaarse authentieke restanten gevonden in het puin. - Ieper vóór de oorlog (nr. 6). Op een grafisch paneel zien we het rustige, provinciale Ieper van vóór de oorlog, zoals dat werd vastgelegd in foto's van de broers Antony d'Ypres. In contrast daarmee een verzameling kranten uit de zomer van 1914 en een videoscherm met beelden van de voorbereidingen van de oorlog buiten Ieper. Maar de rust van Ieper domineert nog. Twee symbolische figuren, een statige dame en een marktkramer, zijn uit een van de foto's gestapt, en leggen in een drie-dimensioneel tafereel de nadruk op de vooroorlogse provinciale sfeer. - Een museum van mensen (nr. 5). Daar net boven hangt een immense cilinder gemaakt in golfplaat, die neerkomt vanuit het imponerende dakgebinte. Binnenin de cilinder zien we metershoog, honderden portretten van mannen en vrouwen die de oorlog hebben meegemaakt. Als je goed luistert, hoor je stemmen. Ze vertellen van hun ervaringen. Het zijn deze verhalen die ons door het museum zullen leiden. - De IJzerslag en de Eerste Slag bij Ieper (nrs. 9-12). Wat in de kranten stond is waar geworden: in oktober 1914 valt de oorlog de Westhoek binnen, en zal er ook stilvallen en voortrazen, bijna vier jaar lang. In een audiovisuele ruimte, ingericht in het imposante geraamte van een kapotgeschoten Ieperse woning, wordt een filmpje (4') getoond over de IJzerslag met vooral de onderwaterzetting die het Belgisch leger redde, en over het vastlopen van het front na de Eerste Slag bij Ieper. Twee grafische panelen geven meer uitEen Museum van Mensen Toelichting bij het In Flanders Fields Museum - 2 - leg. In het eerste wordt de rol van het Belgische leger geschetst, van 4 augustus tot net voor het eindoffensief, wanneer het Belgische leger opnieuw een rol van betekenis speelt. In het tweede grafische paneel wordt ingegaan op de loopgraven, die na de Eerste Slag bij Ieper worden uitgebouwd. Op de achterkant van de Ieperse ruïne zien we hoe die frontlijn in een boog rondom Ieper liep en de naam The Salient kreeg. Twee citaten, persoonlijke getuigenissen, en foto's van Duitsers op Ieper neerkijkend en van de Engelse 'buitenstaander' Geoffrey Winthrop Young van de Ieperse verwoesting zelf, verduidelijken het begrip. - De Eerste Kerstmis (nrs. 13-16). In alle legers was aan de soldaten beloofd dat de oorlog hevig maar kort zou zijn. "Back home by Christmas"... Tegen Kerstdag 1914 was het front nog maar net goed geïnstalleerd en begon alles pas. Uit de patstelling en de kerstgedachte kwamen tientallen informele kerstbestanden voort. Een symbolisch driedimensioneel tafereel toont ons de ontmoeting. Vier mannen geven elkaar de hand, het zijn duidelijk geen realistische figuren, veeleer stenen beelden (de Duitsers hebben de grauw-roze kleur van de stenen op het Langemark Studentenfriedhof, de Britten hebben de kleur van de welgekende Portlandstone). Wat ze doen is ook geen afbeelding van een realiteit: ze geven elkaar de hand dwars doorheen een dikke plaat glas. Dat staant symbool voor de vooroordelen die de legers tegen elkaar opzetten. Met Kerstdag 1914 werden deze clichés doorbroken. Een grafisch paneel met een kaart tussen Ieper en Ploegsteert geeft uitleg bij een tiental bestanden. In een bijhorende toonkast zie je de Britse Gift Box van de koningin, de sigarenkist van de keizer, en de talrijke kerstkaarten van toen. In een ander grafisch paneel, visueel helemaal opgebouwd rondom het werk van de Vlaamse kunstenaar in vrijwillige ballingschap Frans Masereel, wordt ingegaan op het Dilemma dat zo ontstaan was: stel dat de soldaten nu eens beslisten om niet meer verder te vechten, wat dan? Op een monitor worden we aangesproken door mannen en vrouwen die iets zeggen over deze altijd aanwezige keuze tussen oorlog en geen oorlog. Zowel gewone soldaten in het veld als politieke verantwoordelijken daar al dan niet buiten, hebben er de hele oorlog lang uitspraken over gedaan, van Winston Churchill tot Rosa Luxemburg, van Siegfried Sassoon tot André Maurois. In het veld verdween het dilemma snel onder de druk van militaire bevelen: als soldaten geneigd zijn om niet te willen vechten, dan zullen we ze laten vechten. Zo ontstonden raids. Een belangrijke observator van raids was Edmund Blunden, zijn subjectieve teksten "Trench raid near Hooge" (gedicht) en "Undertones of War" (autobiografie) staan staan tegenover het officiële verslag (battalion war diary) over zo'n raid. Eveneens van zijn hand. - Het Einde van de Picknick (nr. 17). Vele duizenden kwamen vrijwillig naar de oorlog en gaven zo antwoord aan hun idealen van vaderlandsliefde, De Eerste Kerstmis Toelichting bij het In Flanders Fields Museum - 3 - offerbereidheid en avontuur. De eerste volledig geïndustrialiseerde oorlog maakte een eind aan hun dagdromen. In een symbolisch tafereel gebruiken officieren van vier legers samen de thee - uit de originele veld-theeset van velmaarschalk Sir Douglas Haig. Op de achtergrond brandt Ieper af (in de versie van Bastiens IJzerpanorama), en om de hoek loeren de nieuwe technologieën van de oorlog al (zie hierna). Achter hen, tegen een wand, zien we de helmen van de cavalerie, de laatste ridders die heel snel werkloos waren geworden, zoals we leren uit citaten van vier cavalerie-officieren uit elk der legers. - Nieuwe Technologieën – Gas (nrs. 19-22). Een groot paneel spreekt ons over prikkeldraad, machinegeweer, vlammenwerper, gas, tanks, dieptemijnen en de snel evoluerende artillerie. Dan verdwijnen we in een overdekte ruimte, een vreemde schuilplaats van golfplaat: op de houten vloer zes hoge glazen cilinders, die telkens een ander type gasmasker bevatten, aan de zijkant een reeks snapshots gemaakt door Duitse soldaten op 23 april 1915 in de buitgemaakte Franse en Britse loopgraven voorbij Langemark. Als commentaar lezen we het gedicht "Les Gaz" van de Belgische soldaat Maurice Gauchez, daarachter het officiële Duitse communiqué dat geen melding maakt van het gaswapen, alleen van de grote terreinwinst bij Langemark en Steenstrate op 22 april 1915. Dan verandert het licht en horen we eerst "In Flanders Fields" van John McCrae, daarna "Dulce et Decorum" van Wilfred Owen: twee poëtische reacties op gasaanvallen, één nog altijd idealistisch, de andere bitter, gruwelijk realistisch. De belichting volgt de tekstinhoud. Een grafisch paneel aan het andere uiteinde van deze dugout toont hoe de plaatselijke bevolking ook werd verdreven door het gas. Na de tweede slag zou Ieper een spookstad worden waar alleen nog soldaten kwamen. De enige burgers waren schaarse redders, zoals pastoor Delaere of de leden van de Commission Dhuicque, die redden wat er nog te vinden was tussen het puin. - In Flanders Fields (nrs. 24-29). Net voor halfweg wordt het leven geschetst in de oorlog. De soldaten aan het front die elkaar beloerden, de soldaten en de burgers achter het front die zo goed en zo kwaad als dat ging met elkaar dienden te leven. Centraal een grote stapel voorwerpen, waarvan er een 20-tal bevraagbaar zijn op hun eerste en alle achterliggende betekenissen (zie later). Daarnaast grafische panelen die ingaan op deelaspecten van dat leven, letterlijk In Flanders Fields: de observatie van het front (waar oude luchtfoto's van het front en hedendaagse sattelietfoto's tonen wat er was en nu haast niet meer over blijft), de geestelijke zorg voor de soldaten door aalmoezeniers, YMCA, Toc H, andere blijdschap, ander verdriet, alles samengevat in citaten, korte verhaaltjes, voorwerpen en sprekende foto's. - Het Hart van het Museum (nr. 32). Halfweg, onder het belfort, staan wat banken, soms ook een enkel kunstwerk (tijdelijke tentoonstellingen), om even te bekomen, even na te denken over wat er te zien was. - Niemandsland (nrs. 33-34). Een museum van de oorlog moet geen verzameling objecten tonen, maar wel de gevoelens van toen oproepen. Zo ongeveer vatte de In Flanders Fields Toelichting bij het In Flanders Fields Museum - 4 - soldaat/schrijver Wyndham Lewis het programma voor dit onderdeel samen... in 1932. Het Niemandsland op weg naar Passendale wordt niet realistisch benaderd in de zin dat je zou horen, ruiken, zien wat zich toen afspeelde in dat Niemandsland. Wel wordt met film, geluid, belichting en andere media een sfeer opgeroepen die ons toont hoe de soldaten toen dachten en voelden. Deze sectie is opgebouwd uit persoonlijke getuigenissen van soldaten. We gaan deze afdeling - een grote ruimte volledig afgescheiden van de rest van het museum, binnen na eerst een blik te hebben geworpen op een hergebruikt diorama van het landschap bij Passendale, en via een stukje verbindingsloopgraaf. Het lijkt alsof we de bezoeker uitnodigen voor een "experience", maar neen, dat is het niet, wel een gemoedservaring, een confrontatie met getuigen die kan aanzetten tot reflexie. In dat proces is een kunstenaarsvisie bijzonder inspirerend. De kunstenaar drukt onmiddellijk en lijnrecht uit waar alle niet-kunstenaars veel te lang over doen en dan nog veel te weifelend in blijven. "The Menin Road", een expressionistisch schilderij van de Britse 'official war artist' Paul Nash laat niets aan duidelijkheid over. Een afbeelding van dat schilderij (het origineel hangt in het Imperial War Museum in Londen) nodigt uit tot reflexie. Op 17 november 1917 schreef Nash er het volgende over: "I have just returned, last night, from a visit to Brigade Headquarters up the line, and I shall not forget it as long as I live. I have seen the most frightful nightmare of a country more conceived by Dante or Poe than by nature, unspeakable, utterly undescribable. In the fifteen drawings I have made I may give you some vague idea of its horror, but only being in it and of it can ever make you sensible of its dreadful nature and of what our men in France have to face. (...) It is unspeakable, godless, hopeless. I am no longer an artist interested and curious, I am a messenger who will bring back the word from the men who are fighting to those who want the war to go on for ever. Feeble, inarticulate, will be my message, but it will have a bitter truth, and may it burn their lousy souls." 10. De Medische Diensten (nr. 35). Het canvas van het schilderij gaat naadloos over in het tentzeil van een hospitaaltent. Céline stamelt één zin: "ik zou hier dingen moeten vertellen die ik eigenlijk niet kan vertellen..." Hij heeft het dan over de 75% invaliditeit die hij opliep op 27 oktober 1914 in Poelkapelle. Het Polygon Wood 1917 onzegbare leed uitdrukken: in het midden van de tent opnieuw twee symbolische figuren. Een dokter aan het bed van een gewonde soldaat, het humane gebaar. Daarachter het silhouet van een van de tientallen begraafplaatsen die ontstonden en groeiden rondom de veldhospitalen. Op groot scherm de getuigenissen van dokters, verpleegsters, gewonden die de toeschouwer aanspreken. - 7.7 miljoen krijgsgevangenen (nrs. 37-38). Dit onderdeel is opgebouwd rond vijf werken van Maurice Langaskens, een Belgisch schilder die drie en een half jaar in Duitse gevangenschap Toelichting bij het In Flanders Fields Museum - 5 - verbleef. Daarnaast zijn er foto's van krijgsgevangenen in de Ieperboog en in een toonkast voorwerpen in verband met hetzelfde thema. 12. 1918, het jaar van de eindafrekening (nrs. 39-42). Drie delen, drie grafische panelen. De Balans: een overzicht van al het persoonlijke leed dat werd berokkend, foto's van begraafplaatsen tijdens de oorlog, voorwerpen en documenten over rouw, het verhaal van Lijssenthoek Cemetery (de begraafplaats die maar bleef groeien), de portefeuille van Charles Snelling (gevonden op zijn dode lichaam tussen Wijtschate en Wulvergem) en het grafkruis van Peter Kollwitz... De Multinationale Oorlog: een overzicht in foto’s en voorwerpen van de 30 verschillende nationaliteiten die verbonden zijn met de oorlog aan het front in België. Het begin van het einde: het Duitse lente-offensief, de zomer van het bange afwachten en het eindoffensief in getuigenissen en foto's, met op de achtergrond: Abendsonne bei Ypern, van Otto Dix, geschilderd in 1918. - Als een feniks uit de as (nr.44). In een grote rotonde staat de maquette van de vernietigde stad opgesteld. In toonkasten de voorwerpen van de wederopbouw, de herdenking en het oorlogstoerisme. De achtergrond wordt gevromd door de blauwdrukken van de heropbouw. Drie diavoorstellingen (van ca. 3' elk) vertellen hetzelfde verhaal van de hoop. Ieper lag plat maar werd heropgebouwd. M. Langaskens - De Erfenis (nr. 46-48). We verlaten de rotonde langs de facade van een barak van het Koning Albert Fonds en komen in de laatste afdeling. Tegen de wand een reeks zwart/wit foto's van oorlogsmonumenten, gemaakt in opdracht van het museum door de bekende Britse fotograaf Simon Marsden: een nieuwe confrontatie met bekende landschappen. Daarvóór, tegen een glazen plaat vol namen, een naakte, verwrongen mannenromp. Armen, benen en hoofd zijn weggeslagen. Dit is alles wat overbleef van een beeld in de StMaartenskerk. Hier is het een symbool geworden voor de overlevenden. Zovelen stierven en worden blijvend herdacht in de begraafplaatsen van de Westhoek; de mensen die het ook allemaal beleefden maar overleefden worden nu snel vergeten. Zij gingen nog een leven verder, niettemin ook getekend door de gebeurtenissen in de Wereldoorlog. Aan de andere wand één statement: de oorlog die een einde zou maken aan alle oorlogen is daar niet in geslaagd. Sedert het einde van W.O.1 hebben we er nog tientallen andere geteld. Daarvoor staat een monitor met daarop beelden uit recente TV-journaals: zo woekert de oorlog verder ergens ter wereld, maar ook binnen onze huiskamers. Via de trap verlaat je het museum en kom je terecht in het Streekbezoekerscentrum. Nog een laatste getuige/monument: een plank vol foto's (nr. 50). Soldaten, alleen of in kleine groepjes, allen poserend tegen telkens dezelfde achtergrond: een collectie van niet opgehaalde afdrukken uit een willekeurig atelier in het hinterland. Toelichting bij het In Flanders Fields Museum - 6 - 2. De Beeldschermen Naast dit visuele parcours dat via allerhande middelen een chronologisch verhaal vertelt, vanuit een vrij algemene en emotionerende benadering, is er ook nog een bijkomend parcours dat louter individueel kan worden beleefd. Dertien touch-screen beeldschermen geven toegang tot drie soorten bijkomende informatie: 1. De historische kiosken (nrs. 7,18,30,36 en 41). In vijf CD-Roms wordt een algemeen historische achtergrond gegeven bij alles wat we te zien krijgen. De grote historische context: oorzaken van de oorlog, historisch, militair verloop in het bijzonder in de Ieperboog, de legers van de Eerste Wereldoorlog: bewapening, organisatie, het dagelijkse leven, de evolutie van de medische diensten: in zes evacuatielijnen, uitgetekend in het landschap, wordt opgegeven hoe de gewonden werden opgevangen. 2. De objectenkiosk (nr. 31). De 20 te ondervragen objecten in de afdeling In Flanders Fields, geven aanleiding tot een hele stroom associaties, van de ene betekenis gaan we naar de volgende. Niet één van deze objecten heeft maar één betekenis of functie gehad. In de CD-Rom kan je speels van de ene betekenis in de andere vallen. 3. Will 'ye go to Flanders? De historische personages (nrs. 7, 23 en 45). Neem voor de duur van je bezoek de identiteit van een historisch personage aan. Ga dus ook naar Vlaanderen zoals zoveel duizenden jonge mannen en vrouwen tussen 1914 en 1918, of probeer tevergeefs buiten de oorlog blijven, zoals de plaatselijke bevolking. Wat hield de oorlog voor hen - en dus: wat houdt de oorlog nu voor jou - in petto? Het antwoord krijg je in drie personenkiosken in het museum. Elk van hen is een reëel verhaal, dat soms goed afloopt en leidt naar een nog rijkgevuld (ev. beroemd) leven nadien, soms echter houdt het op ergens in de oorlog en is tot vandaag een spoor daarvan terug te vinden op een monument of een begraafplaats in de buurt. In Flanders Fields verwijst ook in die zin naar het museum daarbuiten. Of, zoals gezegd: het museum wil enkel een inleiding zijn op de wijze waarop we de Eerste Wereldoorlog ook nog vandaag kunnen blijven gebruiken in ons doen en denken. Toelichting bij het In Flanders Fields Museum - 7 - Toelichting bij het In Flanders Fields Museum - 8 - Een inleiding tot de Grote Oorlog Historisch Overzicht Bedoeling van dit tamelijk uitgebreide historische overzicht is het tijdskader te schetsen waarin het In Flanders Fields Museum te plaatsen valt. De aanloop tot de Eerste Wereldoorlog Met de Frans-Duitse oorlog (1870-1871) werd de Duitse eenmaking voltooid. Het Duitse Rijk was een bondsstaat - een wirwar van grote en kleinere vorstendommen, vrije steden en het rijksland Elzas-Lotharingen - onder leiding van de Duitse keizer. Onder Willem II, keizer vanaf 1888, nam de industrialisatie en export opvallend toe. Op buitenlands vlak streefde het Duitse Rijk naar koloniale uitbreiding in Afrika en Azië. Haar oorlogsvloot werd, na de Britse, de belangrijkste. Frankrijk werd na de oorlog van 1870-1871 terug een republiek, de Derde Republiek. Het had na de nederlaag van 1871 Elzas en Lotharingen aan Duitsland verloren en in de Franse publieke opinie vierde de revancheretoriek hoogtij. Enkele onverkwikkelijke affaires, zoals het geval Dreyfuss, zetten er het publieke bestel op stelten. In Afrika werd het koloniaal bezit uitgebreid. Brits slagschip Het Verenigd Koninkrijk (Engeland, Wales, Schotland en Ierland) was het moederland van het enorme Britse Imperium. Het bestond onder meer uit de dominions Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika, de kroonkolonies Indië en West-Indië (Jamaica), protectoraten, kolonies en het gehuurd gebied Wei-hai-Wei in Oost-China. Het Verenigd Koninkrijk beschikte over de machtigste vloot ter wereld. Haar buitenlandse politiek was aanvankelijk gebaseerd op splendid isolation, maar na de eeuwwisseling werd die positie meer en meer verlaten. De dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije bestond uit twee landen met twaalf verschillende volkeren. Er waren veel nationaliteitsproblemen. Rusland wilde meer invloed in Azië en op de Balkan, maar na de nederlaag in de RussischJapanse oorlog verloor tsaar Nicolaas II veel van zijn aanzien. En in zijn eigen land laaiden steeds meer revolutionaire bewegingen op. Dankzij de toenemende verzwakking van de positie van de Turkse sultan, konden Roemenië, Servië, Montenegro en Bulgarije onafhankelijk worden van het Turkse Rijk. De Servische proEen inleiding tot de Grote Oorlog - 1 - vincies Bosnië en Herzegovina werden door Oostenrijk-Hongarije bezet en in 1908 geannexeerd. In 1912 en 1913 werden twee bloedige Balkanoorlogen uitgevochten: in 1912 de Balkanstaten tegen het Turkse Rijk en in 1913 de Balkanstaten onder elkaar. Italië voltooide zijn eenmaking in 1870 en vergrootte zijn koloniale macht in Afrika. Met Oostenrijk-Hongarije waren er vele spanningen. De internationale situatie na de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 leidde tot het ontstaan van verschillende allianties in Europa. Het Duitse Rijk, Oostenrijk-Hongarije en Rusland richtten in 1872 de Driekeizersbond op. Rusland verliet de bond in 1878, maar na toenadering van Italië kwam in 1882 de Triple Alliance tot stand (Duitse Rijk, Oostenrijk-Hongarije en Italië). De Duitse machtsuitbreiding verontrustte Frankrijk, dat eerst tot Rusland en daarna tot het Verenigd Koninkrijk toenadering zocht. In 1904 verenigden Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk zich in een Entente Cordiale. Die werd in 1907 uitgebreid tot een Triple Entente (Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Rusland) nadat Rusland en het Verenigd Koninkrijk over alle twistpunten in Azië een akkoord bereikt hadden. De twee machtsblokken stortten zich ook in een bewapeningswedloop. Haast alle Europese landen hadden in het begin van de eeuw de veralgemeende dienstplicht ingevoerd. Alleen het Verenigde Koninkrijk, dat zich verzekerd wist van de machtigste vloot ter wereld, had slechts een klein beroepsleger. Nieuwe, krachtige wapens hadden hun intrede gedaan, zoals machinegeweren en zware artillerie. Het was iedereen duidelijk dat er niet veel nodig was om een nieuwe oorlog te doen ontstaan, een oorlog die groter en vernietigender zou zijn dan alle vorige oorlogen samen. De oorzaken van die oorlog liggen in de nationalistische en economische spanningen in het Europa van de vroege 20ste eeuw: - Na de nederlaag van 1871 voerde de revanchegedachte hoogtij in de Franse pers en bij de Franse politici: men wilde zich wreken op het steeds machtiger Duitse Rijk. - Tegelijk namen de spanningen tussen Oostenrijk en Rusland toe in verband met de Balkan. - Het Duitse Rijk wilde nieuwe kolonies en kwam hierdoor in aanvaring met Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. - Ook de uitbouw van de Duitse handels- en oorlogsvloot was een bedreiging voor het Britse Imperium. - Allerhande nationalistische bewegingen staken de kop op in Europa. De Slavische volkeren in de Balkan en Oostenrijk-Hongarije kregen steun van Rusland. De directe aanleiding voor de oorlog was de moord in Sarajevo op 28 juni 1914. Toen werd de Oostenrijks-Hongaarse kroonprins aartshertog Frans-Ferdinand door de Bosnisch-Servische nationalist Gavrilo Princip met een Belgisch FN-pistool doodgeschoten. De OostenrijksHongaarse regering was overtuigd van de betrokkenheid van Servië en, gesteund door het Duitse Rijk, zond ze op 23 juli 1914 een hard ultimatum aan Servië. De Servische regering antEen inleiding tot de Grote Oorlog - 2 - woordde hoffelijk maar ontwijkend. Op 28 juli 1914 verklaarde Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan Servië. Daardoor werden het mechanisme van de twee allianties in werking gesteld: Rusland beloofde Servië bij te staan, en kon daarbij op de steun van haar bondgenoot Frankrijk rekenen. Aan de zijde van Oostenrijk-Hongarije verklaarde het Duitse Rijk de oorlog aan Rusland en Frankrijk. Het Duitse Rijk wou volgens het von Schlieffen-von Moltkeplan een overwinning tegen Frankrijk forceren vooraleer het Russische leger volledig gemobiliseerd was. Het plan voorzag daarom dat het Duits leger in een omtrekkende beweging door het neutrale België naar Parijs zou oprukken. Toen Duitse troepen op 4 augustus 1914 België binnenvielen, verklaarde ook het Verenigd Koninkrijk de oorlog aan Duitsland. Steeds meer landen én hun kolonies zouden in de vier jaar die volgden bij het conflict betrokken raken. In Europa bleven Nederland, Zwitserland, Noorwegen, Zweden, Denemarken, Spanje en Albanië neutraal. Het Turkse Rijk (1914) en Bulgarije (1915) sloten zich aan bij de Centralen (Duitsland en Oostenrijk-Hongarije). Italië, dat nochtans behoorde tot de Triple Alliance, hield zich aanvankelijk buiten het conflict, maar sloot zich in 1915 aan bij de Geallieerden, die verder bestonden uit de Triple Entente (Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Rusland) + Servië + België. Ook Montenegro (1914), Japan (1914), Portugal (1916), Roemenië (1916), de Verenigde Staten (1917), Griekenland (1917) en een aantal Latijns-Amerikaanse landen (1917-1918) schaarden zich in de loop van de oorlog aan geallieerde zijde. Een inleiding tot de Grote Oorlog - 3 - België aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog In 1914 telde België meer dan 7,6 miljoen inwoners en daarmee was het het dichtst bevolkte land ter wereld. België was ook de vijfde economische macht en de vierde handelsmacht ter wereld. Het land plukte de vruchten van haar vroege industrialisatie en van verval was nog geen sprake. Bijna 160.000 mensen werkten in de Waalse mijnen. De Belgische ondernemers waren erg op export gericht en Antwerpen was de tweede wereldhaven na New York, maar voor Rotterdam, Hamburg en Londen. Het Belgische grootkapitaal speelde een steeds grotere rol in het buitenland. Belgische maatschappijen bouwden spoorwegen in Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Italië, Spanje, Rusland en China, tramnetten in Caïro en over heel Rusland en legden de metro in Parijs aan. Niet alleen op economisch vlak, vierde het imperialisme van het koninkrijk hoogtij. In 1908 nam de Belgische staat een enorm rijk in Zwart Afrika over van haar koning Leopold II, die tot dan toe in persoonlijke naam over Kongo geregeerd had. Van dat alles zag de gewone man weinig of niets. Op sociaal vlak was België een achtergebleven land. Jarenlang heerste er een officiële onverschilligheid inzake arbeid en sociale rechtvaardigheid en daaraan kwam pas op het einde van de 19de eeuw zeer langzaam een einde. De 'sociale kwestie' kwam in het brandpunt van de openbare aandacht. In 1894 werd het ministerie van Nijverheid en Arbeid opgericht en in 1897 de Arbeidsinspectie. Er werd een begin gemaakt met de reglementering van arbeidsduur, regelingen voor pensioenverzekering en de beperking van de kinderarbeid. Pas in 1905 kwam er een wet op de verplichte zondagsrust. België bleef echter een land van lage lonen en lange dagen. Werkweken tot 66 uur en kinderarbeid bleven bestaan. Ook bij de burgerij lag de levensstandaard lager dan in de buurlanden. De nieuwe luxegoederen - auto, telefoon, haute parfumerie - bleven voorbehouden voor de echt gegoede klassen. Hoewel België strikt genomen geen standensamenleving meer was, bleven zekere vanzelfsprekendheden stug overeind. De kledij was aan subtiele standsregels gebonden, en ook in wat men at, toonde men wie men was. Zij die buiten hun stand trouwden, waren klein in aantal. Ondanks de fenomenale bevolkingsdichtheid, was België nog steeds een land van kleinere gemeenten en niet van monstersteden. Zes op de tien mensen woonden in dorpen of stadjes van minder dan 10.000 inwoners. België was toen reeds het land der forenzen. De arbeiders trokken te voet naar het werk -vaak tientallen kilometers ver- of spoorden met goedkope abonnementen. De nationale en buurtspoorwegen vormden het dichtste netwerk ter wereld. Hoewel de boerenstand continu inkrimpte, leefde toch nog steeds een vierde van de actieve bevolking van het werk op het land. Het leven voor de keuterboeren was erg zwaar en de mannen werden gedwongen daarnaast te werken in mijn of fabriek. Duizenden trokken als seizoenarbeiders naar Frankrijk. Slechts zeer weinig Belgen emigreerden naar Amerika. Een inleiding tot de Grote Oorlog - 4 - Op politiek vlak was er in 1893 na jaren van protest van de arbeidersbeweging een eind gemaakt aan het cijnskiesrecht. Het algemeen stemrecht werd ingevoerd, zij het 'getemperd': alle mannen van 25 jaar en ouder kregen 1 stem, maar er waren extra stemmen bij 'voor wie iets te verliezen had', met andere woorden wie een gezin, een huis, kapitaal, een goede betrekking of een diploma bezat. Binnen het electoraat vormden deze behoudsgezinde meervoudige stemmen een meerderheid. Vrouwen waren uitgesloten van het stemrecht. Sinds 1884 beheerste de katholieke partij de Belgische overheden. In 1914 kon ze rekenen op 101 van de 186 Kamerzetels. De katholieke macht was meer dan een partij. In het verenigingswerk kende het zijns gelijke niet. Vooral in het Vlaamse landsdeel was de katholieke aanwezigheid sterk, maar niet alleen daar. Onder invloed van de encycliek Landelijk tafereel circa 1900 Rerum Novarum uit 1891 begonnen jonge intellectuelen uit de katholieke partij zich af te zetten tegen het compromisloze conservatisme. Deze christendemocraten werden een steeds belangrijker stroming. De liberale partij daarentegen was en bleef een elitepartij. Zij was de vertegenwoordiger van de, zelden belangenloze, waarden van vrijheid en vooruitgang van de bourgeoisie. De partij wierp zich op als de verdediger van het 'nationale belang'. De Belgische Werkliedenpartij was wel een massapartij. Haar belangrijkste programmapunt was de invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht. Daarmee verkoos zij het pragmatisme boven een rechtlijnig marxistisch programma. Dat pragmatisme kreeg vorm in coöperatieven, mutualiteiten, arbeidsbanken en volkshuizen. Toch was dat geen beletsel om een daadwerkelijke strijd te voeren. Stakingen en betogingen voor het algemeen enkelvoudig stemrecht waren legio. In april 1913 legden een half miljoen arbeiders het werk neer. Een andere kwestie, waarover geen straatgevechten uitbraken, maar die toch een steeds belangrijker plaats in het politieke landschap innam, was het Vlaamse vraagstuk. In 1910 drukte 54 % van de Belgen zich in het Nederlands, of beter een Nederlands dialect, uit. Toch domineerde het Frans het Belgische openbare leven. Frans was de taal van het gerecht, van de administratie, van het leger en van de nationale kranten. Dat had onder meer te maken met het ontbreken van een algemeen gebruikte standaardtaal. In de decennia vóór 1914 werd de eentaligheid in de Vlaamse provincies op veel vlakken teruggedraaid: de administratie geschiedde opnieuw in het Nederlands en de verplichte vakken in het middelbaar onderwijs werden in de moedertaal onderwezen. Maar het Frans bleef de taal van het sociale streven, het 'Vlaams' dat van het volk. In die zin was het Vlaamse vraagstuk een deel van de sociale strijd, namelijk een strijd om waardigheid. Het was een kwestie van eer. In de jaren voor de oorlog had de Vlaamse strijd zich toegespitst op de acties voor de vernederlandsing van het hoger onderwijs, in het bijzonder de Rijksuniversiteit van Gent. Een inleiding tot de Grote Oorlog - 5 - De strijd voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit paste ook in de acties voor volksverheffing. In 1910 kon bijna 29 % van de Vlaamse bevolking lezen noch schrijven. De allerarmste kinderen moesten werken en bleven thuis. Duizenden anderen gingen alleen in de winter naar school en vergaten in hun lettervreemde omgeving snel hetgeen ze geleerd hadden. Hoewel de studerende elite in de jaren voor de oorlog sterk gegroeid was, bleef ze een minderheid. Op het vlak van de buitenlandse politiek was België neutraal en leunde het bij geen enkel machtsblok aan. Voor de Belgische onafhankelijkheid stonden Oostenrijk-Hongarije, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, het Duitse Rijk en Rusland garant. Gezien de strikte neutraliteit waaraan België vasthield, kwam de Duitse oorlogsverklaring als een grote verrassing, een ware shock. Ieper was in 1914 een slaperige provinciestad die trots was op haar rijke verleden. De stad was een toeristische trekpleister met haar monumenten en kunstschatten, zoals de grootse muurschilderingen in de Lakenhallen. Het stadsarchief was wat de middeleeuwen betrof, het rijkste van het land. Rondom de stad lagen talrijke kastelen en ook de binnenstad telde heel wat adellijke bewoners. Tijdens de oorlog werd nagenoeg het volledige archief en bijna alle kunstschatten van Ieper vernietigd. Het verloop van de Eerste Wereldoorlog in Europa Het von Schlieffen-von Moltkeplan van de Duitsers voorzag een overwinning op Frankrijk in een zestal weken en een verovering van Rusland in vier tot vijf maanden. Ook de andere legers waren ervan overtuigd dat de oorlog tegen Kerstmis 1914 gedaan zou zijn. In Berlijn, Parijs en Londen hadden duizenden vrijwilligers zich vol enthousiasme aangemeld om dienst te nemen. In augustus 1914 stond een grote Franse troepenmacht verzameld aan de Duitse grens met Duitsland (Elzas-Lotharingen), omdat daar de eerste Duitse aanvallen verwacht werden. De doortocht door België moest dus snel gebeuren, voor het Franse leger de tijd had zich van het front in Elzas-Lotharingen naar het noorden terug te trekken. Koning Albert hield vast aan de neutraliteit en op 4 augustus 1914 verklaarde het Duitse Rijk de oorlog aan België. In september naderden Duitse troepen via de Ardennen tot op 30 km van Parijs. In de Slag aan de Marne liep de Duitse opmars echter vast. In oktober probeerden de Duitsers via WestVlaanderen op Frans grondgebied te raken. Het doel was de kanaalhavens af te sluiten zodat Britse hulp moeilijker op het vasteland zou raken. Deze opmars werd tegengehouden door de onderwaterzetting van de IJzervlakte tijdens de Slag aan de IJzer. Bij Ieper werd het laatste gat in het front gedicht. Een inleiding tot de Grote Oorlog - 6 - In november 1914 was de bewegingsoorlog afgelopen. Het westelijke front zat muurvast van Nieuwpoort tot aan de Zwitserse grens, over een lengte van meer dan 700 km. Aan het oostfront kreeg men hetzelfde beeld. Het was het begin van een vier jaar durende stellingenoorlog. Gedurende al die tijd slaagde geen enkele partij erin de doorbraak te forceren. Het karakter van de oorlog was helemaal veranderd. Cavaleristen konden hun paarden niet meer gebruiken en werden 'gewone' infanteristen. De soldaten brachten nu hun tijd door in vochtige, vuile loopgraven waar alleen een streepje lucht boven hun hoofden te zien was. Het gevaar, de dood, kon nu van alle kanten komen. Er was beloofd dat de oorlog gauw zou voorbij zijn en dat ze Kerstmis zouden kunnen thuis vieren, maar nu brachten ze onvoorbereid de harde winter 1914-1915 in de buitenlucht door. Met Kerstmis werd op vele plaatsen verbroederd tussen Geallieerden en Duitsers. Om te vermijden dat zoiets in de toekomst nog zou voorvallen en om de strijdlust wakker te houden, moesten er 'raids' uitgevoerd worden: patrouilles trokken het niemandsland in om tegenstanders gevangen te nemen of om 'waarnemingen' te verrichten. In 1915-1916 werd in alle legers de stalen helm ingevoerd. In Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk werden duizenden krijgsgevangenen in kampen ondergebracht. Het kampleven was vaak bikkelhard. Velen zijn dan ook kilometers ver van huis gestorven. In 1915 en 1916 deden een hele reeks nieuwe wapens hun intrede, het ene al vreselijker dan het andere. Geen enkel kon echter voor de doorbraak zorDuitse kerstkaart 1914 gen. Op 22 april 1915 voerde het Vierde Duitse leger de eerste gasaanval uit aan het front bij Ieper. Ook in 1915 waren beide zijden begonnen met elkaar te ondergraven en ondergrondse mijnen te plaatsen. Het gebeurde dat vijandelijke tunnelgravers elkaar in de tunnels tegenkwamen en onder de grond man-tot-man gevechten uitbraken. Er kwamen meer en meer vliegtuigen, nu niet alleen meer voor observatie, maar ook voor bombardementen en luchtgevechten. Een ander nieuw en vreselijk wapen was de vlammenwerper. De Britten zetten tanks in, maar de eerste machines waren allesbehalve succesvol. Ook uitputtingsslagen zoals bij Verdun of aan de Somme (1916) of bij Ieper (1917) haalden niets uit, tenzij massale verliezen. Ondertussen probeerden de Duitsers in een onbeperkte duikbotenoorlog de Britse vloot te kelderen en de geallieerde bevoorrading te verstoren. Hierbij werden ook neutrale, onder meer Amerikaanse, schepen getroffen. Daarom verklaarden de Verenigde Staten in 1917 de oorlog aan Duitsland en voegden ze zich bij de Geallieerden. Een inleiding tot de Grote Oorlog - 7 - Rusland kende in 1917 meer en meer binnenlandse moeilijkheden en na de communistische oktoberrevolutie, werd de strijd aan het oostfront gestaakt. In maart 1918 sloten de Centralen de voor de Russen vernederende Vrede van Brest-Litovsk. De Duitsers konden nu al hun aandacht op de strijd in het westen richten. In het voorjaar van 1918 vielen Duitse troepen in het westen aan. Ze slaagden erin tot over de Marne te raken. Met de hulp van pas aangekomen Amerikaanse soldaten startten de geallieerde legers in de zomer een zwaar tegenoffensief. Op 8 augustus 1918 braken de geallieerde troepen in Frankrijk door de Duitse verdedigingslijnen dankzij hun superioriteit aan manschappen en materieel. Op 28 september 1918 startte ook in Vlaanderen het eindoffensief. Op de andere fronten staakten achtereenvolgens Bulgarije, het Turkse Rijk en Oostenrijk-Hongarije de strijd. Op 11 november 1918 ondertekenden ook de Duitse gevolmachtigden de onvoorwaardelijke overgave en zwegen de wapens eindelijk. Op 28 juni 1919 werd in Versailles de vrede getekend en kwam officieel een einde aan de “Grote Oorlog”. Het verloop van de Eerste Wereldoorlog in België en in de Ieper Salient Na de inval op 4 augustus 1914 werd de Duitse opmars slechts kort opgehouden door de oninneembaar geachte forten van Luik. Bij Halen haalden de Belgen zelfs een bescheiden overwinning op de Pruisische cavalerie. Toch werden de erg vermoeide Belgen na de val van de forten van Luik verplicht zich terug te trekken binnen de fortenkring rond Antwerpen. Daar kwamen ze eind augustus aan. Intussen deden in binnen- en buitenland allerlei mythes de ronde over de Duitsers. Er werd verteld dat ze moedwillig kinderen de handen afhakten en nonnen doodden. Hoewel dit een staaltje van geallieerde propaganda was, werden er wel degelijk burgers geëxecuteerd op basis van vaak ongegronde beschuldigingen van verzet tegen de bezetter. De daad die het meest afschuw wekte in het buitenland was het moedwillig in brand steken van de Leuvense universiteitsbibliotheek. Duizenden oude, waardevolle boeken gingen in vlammen op. Eind september werd duidelijk dat ook het 'nationale bolwerk' Antwerpen het niet lang meer zou volhouden tegen de Duitse overmacht. De legerstaf besloot tot terugtrekking tot aan de IJzer. Dertigduizend militairen weken uit naar het neutrale Nederland. Zij zouden er gedurende vier jaar geïnterneerd blijven. Vele burgers vluchtten naar Nederland, Frankrijk of het Verenigd Koninkrijk. Het Belgische leger dat uiteindelijk stelling nam aan de IJzer was oververmoeid, in lompen Een inleiding tot de Grote Oorlog - 8 - Een inleiding tot de Grote Oorlog - 9 Een inleiding tot de Grote Oorlog - 9 - gehuld en gedeprimeerd. Het besloot de Duitse troepen op te wachten en niet deel te nemen aan geallieerde offensieven. Uiteindelijk werden de Belgen verplicht zich nog een aantal kilometer terug te trekken tot achter de spoorlijn Diksmuide-Nieuwpoort. De IJzerslag eindigde met de inundatie van de IJzervlakte. Daarmee werd de Duitse opmars eind oktober definitief gestuit. Inmiddels waren de Duitsers ook slaags geraakt met de Fransen en de Britten bij Ieper. De Eerste Slag bij Ieper eindigde met het beschieten van de stad op 22 november 1914. Het front stabiliseerde zich. Vanaf Nieuwpoort volgde het de spoorweg tot Diksmuide, dan de IJzer en het kanaal IJzerIeper tot Steenstrate. Van Steenstrate liepen de lijnen over Bikschote, Poelkapelle, Broodseinde, het Polygoonbos, Meenseweg, Klein-Zillebeke en Verbrande Molen naar SintElooi. Verder ging het ten westen van Wijtschate en Mesen en ten oosten van het Ploegsteertbos. Het front bij Ieper leek op een omgekeerde S. Dit gebied wordt de Ieper Salient genoemd. Een salient, saillant of frontboog was een boogvormige uitstulping aan het front. Het was een gevaarlijke plek omdat je er van drie zijden kon worden beschoten. De eigenlijke salient loopt van Steenstraat tot SintElooi. De frontlijn ten zuiden van Sint-Elooi werd door de Britten Messines Ridge en door de Duitsers Messines Bogen genoemd. De volgende 4 jaar zou het front nauwelijks veranderen. Na het vastlopen van het front keerden veel vluchtelingen uit Nederland terug naar België. Vluchten naar Nederland werd zo goed als onmogelijk gemaakt door een elektrische versperring langs de grens. Toch zouden er bij de wapenstilstand nog steeds zo’n 325.000 vluchtelingen in Frankrijk, 160.000 in het Verenigd Koninkrijk en 100.000 in Nederland verblijven. In feite bestonden er in 1914-1918 drie Belgiës: een bezet België, een vrij België en België in ballingschap. Omstreeks Kerstmis 1914 vonden op minstens 20 verschillende plaatsen in België verbroederingen plaats tussen Duitsers en geallieerden. Ondertussen waren beide partijen ook begonnen met het uitbouwen van een uitgebreid loopgravenstelsel met schuilplaatsen. Bij Ieper werden verschillende Britse eenheden vervangen door Franse. In de lente van 1915 zetten de Duitsers hun aanvallen op Ieper voort. Met de eerste geslaagde chloorgasaanval in het noorden van de Salient begon de Tweede Slag bij Ieper (22 april 191525 mei 1915). Vooral Franse en Canadese soldaten werden er het slachtoffer van. In de opeenvolgende gevechten konden Duitse troepen het front opschuiven tot de lijn Boezinge, Wieltje, Hoge en Hill 60. Gedurende de volgende 2 jaar zou het front rond Ieper een ‘kalme’ periode beleven, tenminste in vergelijking met Verdun of de Somme. Wel waren er belangrijke lokale acties, zoals bij Hoge, Hill 60 of Sint-Elooi. Kenmerkend was het ondergraven en het plaatsen van mijnen onder elkaars stellingen. Een inleiding tot de Grote Oorlog - 10 - De evacuatie van steeds meer dorpen en steden in de frontstreek vond plaats. De weinige inwoners die nog niet gevlucht waren, werden eerst aangemaand en later verplicht te vertrekken. Hun veiligheid kon niet meer gewaarborgd worden en vaak waren ze de militairen tot last. Zo vertrokken begin mei 1915 de laatste inwoners uit Ieper. Later werden ook gemeenten die verder van het front lagen ontruimd, zoals Wervik en Roeselare in 1917 en Poperinge in 1918. Op 7 juni 1917 ontploften 19 reusachtige Britse mijnen tussen Sint-Elooi en Ploegsteert. Met deze Mijnenslag van Mesen wou de Britse legerleiding de Messines Ridge rechttrekken ter voorbereiding van het geplande offensief dat bekend zou worden als de Derde Slag bij Ieper. Het Duitse leger bestookte de Britten op 12 juli 1917 voor de eerste maal met een nieuw gas: mosterdgas, ook wel yperiet genoemd, naar de stad waar het voor de eerste maal gebruikt werd. Vanaf 31 juli 1917 was de Ieper Salient het toneel van de Derde Slag bij Ieper, ook wel naar haar eindfase Slag bij Passendale genoemd. Het weer was die zomer uitzonderlijk slecht. Aanvankelijk had de Britse bevelhebber Douglas Haig de bedoeling om door te stoten naar Oostende en Zeebrugge. Op 10 november eindigde het offensief nauwelijks 10 kilometer verder, in de modder van Passendale. Naar schatting een kwart miljoen mensen stierven in de Derde Slag bij Ieper. ‘Passchendaele’ werd een synoniem van ‘hell’. Nauwelijks enkele maanden later, in april 1918, zouden de Britten al dat moeizaam veroverde terrein weer verliezen in het Duitse Lente-offensief. In een laatste poging bij Ieper door te breken, veroverden Duitse troepen Wijtschate, Mesen, Nieuwkerke en de Kemmelberg. Door de Britse terugtrekking werd de Ieper Salient erg ingekrompen: het front liep van Langemark over Wieltje, Potijze, Zillebeke Vijver tot Sint-Elooi. Nog nooit was het front zo dicht bij Ieper gekomen. Vanaf 28 september 1918 begon het Geallieerde Eindoffensief. Het Belgische leger viel aan tussen Diksmuide en Ieper, het Britse leger ten zuiden van Ieper. Na een onderbreking verschoof het front vanaf half oktober oostwaarts. De Ieper Salient en de Westhoek lagen na precies 4 jaar vechten buiten het frontgebied. In tegenstelling tot wat er in de Ieper Salient gebeurde, zou het aan het Belgische front tot aan het eindoffensief van 1918 betrekkelijk rustig blijven en dit dankzij de onderwaterzetting aan de IJzer. Binnen het Belgische leger rommelde het echter. Er waren verschillende redenen waarom de Belgische soldaten ontevreden waren: ze kregen minder soldij dan hun Franse of Britse lotgenoten, de meesten konden nooit naar huis of op verlof, ze leefden in bijzonder onhygiënische omstandigheden en de voedselvoorziening liep af en toe mank. Daarnaast was er de ergernis van de Vlaamse soldaat over de eentaligheid van het Belgische leger. Terwijl een meerderheid van de soldaten Nederlandstalig was, sprak bijna het hele officierenkorps Frans. Als een reactie hierop richtten enkele Vlaamsgezinde intellectuelen de Frontbeweging op. Ze ijverde Een inleiding tot de Grote Oorlog - 11 - voor Vlaamse rechten, maar ondervond sterke tegenstand vanwege de legerleiding. Ook na de oorlog zou de Vlaamse Frontbeweging een belang-rijke rol spelen in de Belgische politiek. Ook in het bezette België speelde de taalkwestie een belangrijke rol. De Duitse bezetter maakte er gebruik van om via een ‘Flamenpolitik’ Vlamingen en Franstaligen zoveel mogelijk te verdelen. Zo werd de universiteit van Gent in 1916 vernederlandst en kwam er een Raad van Vlaanderen in 1917, allebei uitsluitend bevolkt door collaborateurs. Het was overigens slechts een kleine minderheid van de Vlamingen die zich geroepen voelde om met de Duitsers te collaboreren. Daarvoor was de bezetting wellicht te brutaal. Paarden en duiven werden opgeëist, arbeiders werden verplicht tewerkgesteld in Duitsland of achter het front. Tegen verzetslieden werd onbarmhartig opgetreden. Hoewel niemand het breed had, heerste er dankzij het Nationaal Hulpen Voedingscomité nooit hongersnood. Dat comité slaagde erin, vooral met buitenlandse hulp, de hele oorlog lang de ravitaillering op peil te houden. De wereld na de Eerste Wereldoorlog Meer dan 10 miljoen doden en een veelvoud aan gewonden vormden de trieste balans van de Grote Oorlog. Bovendien brak Albert I en Elisabeth in het bevrijde Brugge, 25 oktober 1918 er in 1918-1919 in bijna heel de wereld een epidemie van ‘Spaanse’ griep uit. De bevolking, die door de oorlog erg verzwakt was, bezweek massaal aan de ziekte. Ze eiste nog eens 20 miljoen slachtoffers, minstens het dubbel van het aantal doden tijdens 4 jaar oorlog. Europa, het machtigste continent aan het begin van de eeuw, was uitgeteld. Grote delen van Europa waren verwoest, de oorlogseconomie moest weer een vredeseconomie worden en de meeste geallieerde staten waren bijna bankroet. De Duitse en Oostenrijkse keizers waren afgetreden. In hun landen dreigden chaos en anarchie. In Rusland was de tsaar vermoord en was er een communistische republiek opgericht. Meer en meer traden de Verenigde Staten op de voorgrond als wereldleider. Na de Wapenstilstand werd op basis van de Veertien Punten van de Amerikaanse president Een inleiding tot de Grote Oorlog - 12 - Woodrow Wilson over vrede gepraat. In die Veertien Punten, reeds bekendgemaakt in januari 1918, ijverde Wilson onder meer voor vrije zeevaart, het teruggeven van de veroverde gebieden, het zelfbeschikkingsrecht van de volkeren en de oprichting van een ‘vereniging van landen’. Die vereniging kwam er in de vorm van de Volkenbond (1919). De bond was een groepering van staten die zich vrijwillig met elkaar verbonden om internationale geschillen op een vreedzame manier op te lossen. Het was een lovenswaardige poging tot internationale samenwerking, maar helaas leverde die weinig resultaat op. Een groot probleem was het ontbreken van militaire macht om de uitvoering van de beslissingen af te dwingen. Ook waren de Centrale Mogendheden aanvankelijk uitgesloten van lidmaatschap. Dat was één van de maatregelen die door de Duitsers beschouwd werd als wraak van de overwinnaars. In het Vredesverdrag van Versailles (1919), door Duitsland een dictaat genoemd, waren er nog méér maatregelen die het definitief onschadelijk maken van het Duitse Rijk en de andere verliezende landen tot doel hadden. Duitsland verloor onder meer Elzas- Lotharingen aan Frankrijk en Eupen-Malmédy aan België. Bovendien moest het alle kolonies afstaan. Het land moest ook volledig ontwapenen en een militaire bezetting van het Rijnland dulden. Onrealistisch zware herstelbetalingen stortten het land in een zware inflatie. De dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije werd opgedoekt en viel uiteen in Oostenrijk, Hongarije, Tsjechoslovakije en Joegoslavië. Toch was deze regeling geen oplossing voor de problemen in deze gebieden. In de nieuw opgerichte landen bleven heel wat misnoegde minderheden leven. Het is duidelijk dat Wilsons 14 Punten, die als basis dienden voor de vredesonderhandelingen, te idealistisch waren. Onder meer het principe van zelfbeschikkingsrecht voor de volkeren was moeilijk in de praktijk te brengen. Vooral de stugge houding van de Franse president Clémenceau zorgde ervoor dat het vredesverdrag in Duitsland moeilijk verteerbaar was. Het was allesbehalve een waarborg voor permanente vrede. De te strenge maatregelen leidden tot het oplaaien van het Duitse nationalisme. Daarvan konden figuren als Hitler profiteren. In zekere zin zaten de kiemen van de Tweede Wereldoorlog in het Vredesverdrag van Versailles. België na de Eerste Wereldoorlog Ook het België van 1919 leek in niets op het België van 1914. De oorlog had het land geruïneerd. Zijn bevoorrechte positie als economische macht was het kwijt, na de jarenlange afhankelijkheid van buitenlandse hulp, vooral Amerikaanse. Er was gebrek aan eten, kleren en kolen. Het land was kaalgeplunderd: er was niets om mee te werken, dus was er ook geen werk. Er waren maar liefst 800.000 werklozen. Het land had 50.000 oorlogsslachtoffers te betreuren (militairen en burgers). 50.000 soldaten waren verminkt terug naar huis gekeerd. De wederopbouw deed de belastingen de hoogte inschieten tot achtmaal het vooroorlogse peil. Ook de prijzen wilden maar niet dalen. Een inleiding tot de Grote Oorlog - 13 - De verlaten dorpen en steden tussen Nieuwpoort en Ploegsteert, die de frontstreek uitmaakten, werden nu ‘de verwoeste gewesten’ genoemd. De eerste bewoners die terugkeerden herkenden hun geboortestreek niet: geen steen stond nog op de ander, overal kraters, loopgraven en bunkers, overal prikkeldraad, vernielde kanonnen en vastgelopen tanks. Er waren geen bomen meer, alleen onkruid. Het landschap was compleet veranderd. Wie terugkeerde, woonde in betonnen schuilplaatsen of bouwde een hutje met gevonden legermateriaal. Overal werd opgeruimd en geëffend, drooggelegd en ontmijnd. De hulp van de overheid kwam maar traag op gang. Het Koning Albertfonds bouwde noodwoningen, barakken. Vanaf 1920 waren er toelagen voor semipermanente woningen. De wederopbouw kwam pas goed op gang vanaf 1922-1923. Op de vredesconferentie van Versailles had België niet gekregen wat het gehoopt had. De kleine staten werden door de grote mogendheden alleen gezien als lastposten. Wel kreeg België er de Oostkantons bij en werd het koloniale bezit met Rwanda-Urundi uitgebreid. Voor het overige was het niets geworden. Ook op politiek vlak was de oorlog een definitieve breuk met het verleden. Al in de ochtend van 11 november 1918 waren ‘verlichte’ vertegenwoordigers van de drie partijen en van het Nationaal Hulp- en Voedingscomité bijeengekomen op het hoofdkwartier van koning Albert in het kasteel van Loppem. Daar werd beslist dat er een overgangskabinet van nationale eenheid kwam, met ook 3 socialistische ministers. Reeds op 4 augustus 1914 was Emile Vandervelde tot minister van staat benoemd. De socialisten hadden tijdens de oorlog bewezen dat ze geen revolutionairen waren, maar integendeel het behoud van de sociale orde heel toegewijd waren. Nog belangrijker was echter de beslissing geen grondwetswijziging af te wachten om het algemeen enkelvoudig stemrecht in te voeren. Voortaan had elke man recht op één stem. Het stemrecht voor vrouwen kwam er niet, want onaanvaardbaar voor socialisten en liberalen. Zij vreesden dat vrouwen voor de pastoor, en dus voor de katholieke partij, zouden stemmen. De verkiezingen van november 1919 betekenden een aardverschuiving. De socialisten werden de tweede grootste partij en de katholieke partij was haar 30 jaar oude absolute meerderheid kwijt. Voortaan zou België geregeerd worden door coalities. Het ledenaantal en dus de macht van de vakbonden nam sterk toe. Er waren in 1919 en 1920 enkele grote stakingsgolven, voor het eerst ook in de ambtenarij. Met de socialisten in de regering kwam er een einde aan het België van de lage lonen en lange dagen. Het minimumloon werd ingevoerd, de achturendag werd een feit en er werden collectieve arbeidsovereenkomsten afgesloten. De koopkracht van de arbeider begon er na 1920 stilaan op vooruit te gaan. De Vlaamsgezindheid was gehavend uit de oorlog gekomen. De onverschilligheid was toegenomen en de teruggekeerde militanten van de Frontbeweging schrokken van de vijandigheid die er heerste tegenover het Vlaamse streven. Toch zou de Vlaamse kwestie veel meer dan voor de oorlog de gemoederen beroeren. Binnen de katholieke partij won de flamingantische opinie veld, daarbij geholpen door de eerste grote katholieke en Vlaamsgezinde krant, De Standaard. Die Een inleiding tot de Grote Oorlog - 14 - ijverde voor de regionale eentaligheid, het ‘In Vlaanderen Vlaams’. Een har-der, federalistisch standpunt werd ingenomen door het Vlaamse Front, een partij die voortgekomen was uit de Frontbeweging en nu een aantal parlementszetels bezette. Ook veel voormalige activisten hadden een onderkomen gevonden in de Frontpartij. Enkele stromingen binnen de Vlaamsgezindheid zouden in de jaren 1920 en vooral 1930 een autoritaire, van het democratische en sociale beginsel losgekoppelde koers varen. Daarvoor vonden ze een zeker publiek onder de verongelijkte katholieke kleine burgerij die zich geprangd voelde tussen de georganiseerde arbeid en het grootkapitaal. Ook aan Franstalige zijde groeide het aantal burgers dat om een ‘parti de l’ordre’ vroeg. In de jaren ‘30 zouden het Verdinaso en VNV aan Vlaamse zijde, en Rex aan Franstalige zijde, daaraan appelleren. In Ieper was er een felle discussie omtrent de wederopbouw. De Britten wilden de hele stad in puin laten als gedenkpark. De ‘modernisten’ wilden enkele ruïnes (Lakenhallen, Belfort en Sint-Maartenskerk) behouden in een moderne stad. De Ieperlingen zelf dachten er echter anders over en begonnen hun stad zo getrouw mogelijk herop te bouwen. Die wederopbouw werd pas voleindigd in 1967 met de openstelling van het stadhuis in de Lakenhallen. Onmiddellijk na 11 november 1918 kwam ook het oorlogstoerisme op gang: monumenten, begraafplaatsen en andere sites trokken duizenden ‘pelgrims’. In 1927 werd de Menenpoort onthuld als Brits monument voor de vermisten. Een inleiding tot de Grote Oorlog - 15 - Ieper leeft tot op vandaag met de erfenis van de oorlog: zij lokt nog steeds honderdduizenden bezoekers per jaar, iedere avond weerklinkt onder de Menenpoort de ‘Last Post’ ter ere van de oorlogsdoden en de landbouwers van de streek halen nog ieder jaar tonnen munitie boven. Ieper heeft zichzelf de taak opgelegd een Vredesstad te zijn, een taak die ze onder meer probeert te vervullen door allerlei projecten te steunen en door op de eerste plaats de herinnering aan de oorlog levendig te houden. Een inleiding tot de Grote Oorlog - 16 - Terminologie Ter verduidelijking van enkele termen, waarvan sommige vaak door elkaar gebruikt worden. militairen soldaten gesneuvelden doden verliezen Groot-Brittannië Verenigd Koninkrijk Brits Imperium Gemenebest mensen in militaire dienst onderverdeeld 1) volgens rang: officieren, onderofficieren of soldaten 2) volgens statuut: beroepsmilitairen, dienstplichtigen, reservisten of vrijwilligers militairen met de laagste graad onderverdeeld 1) volgens korps (infanterist, cavalerist,...) 2) volgens regiment (grenadiers, lansiers,...) militairen overleden op het slagveld: op slag gedood of omgekomen zonder hulp van medisch personeel gesneuvelden + zij die bezweken aan verwondingen of ziekte + verongelukten doden + gewonden + krijgsgevangen + vermisten + zieken eiland bestaande uit Engeland, Schotland en Wales staat, in 1914 bestaande uit Groot-Brittannië en Ierland (nu: Groot-Brittannië en Noord-Ierland) Verenigd Koninkrijk + de overzeese gebieden (tot 1926) gemeenschap, waar het Verenigd Koninkrijk en zijn voormalige kolonies deel van uitmaken (vanaf 1926) Engels Brits van Engeland (deel van het Verenigd Koninkrijk) 1) van Groot-Brittannië 2) van het Verenigd Koninkrijk 3) van het Britse Imperium Duitse Rijk Duitsland het Duitse Keizerrijk van 1871 tot november 1918 vanaf november 1918 dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije centralen geallieerden Duitse Rijk + Oostenrijk-Hongarije + Turkse Rijk + Bulgarije (1915) Frankrijk + Rusland + Brits Imperium + België + Servië + Montenegro + Japan + Italië (1915) + Portugal (1916) + Roemenië (1916) + Verenigde Staten (1917) + Griekenland (1917) + een aantal Latijns-Amerikaanse landen (1917-1918) namen geen deel aan de oorlog. In Europa: Nederland, Zweden, Noorwegen, Denemarken, Spanje, Albanië, Zwitserland neutralen Een inleiding tot de Grote Oorlog - 17 - front loopgraaf niemandsland contactlijn tussen tegenoverstaande strijdkrachten dekkinggevende greppel het niemandsland was de dunne strook tussen de twee vijandelijke stellingen. De breedte ervan verschilde van enkele tientallen meters tot een paar kilometers. overstroming onderwaterzetting door de natuur door de mens, ook: inundatie kanon houwitser mortier vlakbaangeschut (met relatief lange loop) krombaangeschut (met relatief korte loop) steilbaan- of werpgeschut (met korte loop) bom tuig geworpen uit vliegtuig of ballon of afgeschoten met een mortier en dat een ontploffing teweegbrengt projectiel, afgeschoten door kanon, houwitser, mortier, geweer of geworpen met de hand, en dat bij het ontploffen (loden) balletjes en/of scherven door de lucht slingert granaat infanterie cavalerie artillerie genie voetvolk, militairen te voet en met draagbare wapens ruiterij alles wat behoort tot het geschut, inclusief de mannen die het bedienen troepen belast met het aanleggen van alle militaire werken, zoals de bouw van versterkingen en wegen, vernietiging van bruggen, communicatie, ... machinegeweer licht snelvuurwapen (op tweepoot, met kolf), individueel wapen, ook in de aanval gebruikt zwaar snelvuurwapen (op driepoot), collectief wapen, vooral voor verdediging mitrailleur wapenstilstand vredesverdrag het stoppen van alle vijandelijkheden in afwachting van een vredesverdrag, 11 november 1918 overeenkomst tussen verschillende landen over de voorwaarden voor de vrede, Verdrag van Versailles: 28 juni 1919 Een inleiding tot de Grote Oorlog - 18 - Een klasbezoek aan het In Flanders Fields Museum: praktisch Het In Flanders Fields Museum is geen gewoon museum, maar een interactief museum. Dit betekent dat de bezoeker zelf voor een groot stuk bepaalt wat hij of zij te horen en te zien krijgt. Een bezoek aan het In Flanders Fields Museum is een individuele belevenis. Het is voor iedereen anders. Daarnaast maakt het museum veelvuldig gebruik van computers, film en geluid. Een traditionele rondleiding, zoals in de meeste andere musea, is door het multimediale en interactieve karakter niet mogelijk. Dat wil niet zeggen dat het museum niet in groep bezocht kan worden, integendeel! De interactiviteit tussen museum en bezoeker lokt immers ook de "interactiviteit" tussen de bezoekers onderling uit. Ze beginnen met elkaar een debat, wisselen ervaringen uit. Wanneer een klas het In Flanders Fields Museum bezoekt, kan dat op verschillende manieren: - met een gids. Daarbij moet in het achterhoofd gehouden worden dat het geen traditionele gidsbeurt wordt. De gids geeft een inleiding over het museum en begeleidt de groep met aandacht voor het interactieve karakter van het museum. Op een drietal plaatsen in het museum wordt de groep verzameld om van gedachten te wisselen. - individueel. Leerlingen bezoeken het museum vrij, al dan niet met een opdracht. Bedenk wel dat bepaalde onderdelen, zoals de personenkiosken (het volgen van een historisch personage) in dit geval voor praktische problemen kunnen zorgen. Wanneer een aantal leerlingen verplicht zijn allemaal hetzelfde computerscherm te raadplegen, levert dat files op. - in kleine groepjes van 2 tot 4 bezoekers. Elke groep kan dan een bepaald personage volgen (in de personenkiosken) en (achteraf) bepaalde opdrachten uitvoeren. Het werken in kleine groepjes biedt heel wat voordelen. Het interactief karakter van het museum wordt gerespecteerd, terwijl men toch in groep een bezoekt aflegt. Onderlinge discussie over wat er in het museum te zien is, wordt zo uitgelokt. Deze manier van werken biedt ook gedeeltelijk een oplossing voor filevorming in het museum: kleine groepjes verspreiden zich sneller. Ontwerpschets voor de Menenpoort Een klasbezoek aan het In Flanders Fields museum - 1 - Het is steeds nuttig om als leerkracht (of als gids) een korte inleiding te geven op het museumbezoek. Daarom hoeft nog niets van de inhoud prijsgegeven te worden, maar kan er wel gewezen worden op de vele mogelijkheden, de vele manieren om het museum te “lezen": - geluidsdecors per onderdeel en alles overkoepelende geluiden - de drie soorten interactieve kiosken (historische cd-roms, personenkiosken en objectenkiosk) - de overweldigende hoeveelheden tekst die het onmogelijk maken om alles te lezen, maar die integendeel een breed spectrum aan informatie en meningen te kennen geven - het feit dat de citaten die je overal in het museum tegenkomt, allemaal in de oorspronkelijke taal gesteld zijn en dat de bezoeker de beschikking heeft over een gratis vertaalgidsje, dat bovendien ook een grondplan van het museum bevat - de verschillende filmpjes en audiovisuele shows in het museum: onderwaterzetting van de IJzervlakte / Eerste Slag bij Ieper, Niemandsland, medische diensten, beelden van de vernietigde stad, terugkeer / wederopbouw / herinnering, e.a. De meeste filmpjes staan in een "loop". Dit betekent dat de verschillende taalversies automatisch herhaald worden Het is ook praktisch er vooraf op te wijzen dat er in het museum geen toiletten zijn, dat er geen vestiaire is en dat de uitgang aan de andere zijde van het museum is. Een klasbezoek aan het In Flanders Fields museum - 2 - Oorlog en vrede buiten het In Flanders Fields Museum Klasbezoek aan een Britse begraafplaats: een handleiding Inleiding In de streek rond Ieper bevinden zich ongeveer 160 Britse militaire begraafplaatsen uit de Eerste Wereldoorlog. Geen enkele begraafplaats is gelijk aan een andere: ze zijn niet op hetzelfde tijdstip ontstaan, de architectuur en de beplanting zijn overal anders en ook de grootte verschilt van de ene begraafplaats tot de andere. Toch zijn er een aantal kenmerken die op iedere begraafplaats dezelfde zijn. Het is de bedoeling van deze handleiding om de leerkracht duidelijk te maken hoe een Britse begraafplaats in elkaar zit, hem en de leerlingen te leren een begraafplaats ‘lezen’. Bij een klasbezoek kan hij dan zelf ter plaatse op basis van deze tekst zijn leerlingen uitleg geven en opdrachten meegeven, hetzij individueel, hetzij in groep. Van Engelse kerkhoven en Britse begraafplaatsen De bewoners van de Westhoek spreken meestal van de “Engelse kerkhoven”. Dit is in feite tweemaal fout. Een kerkhof bevindt zich rond een kerk. bij de meeste militaire begraafplaatsen is dat echter niet het geval. Ook het woord “Engels” is niet correct. “Engels” wil zeggen “van Engeland”. Op de meeste begraafplaatsen liggen echter ook mensen begraven van een andere nationaliteit: Schotten, Ieren, Welshmen, maar ook Canadezen, Zuid-Afrikanen, Indiërs, Australiërs, Nieuw-Zeelanders, Jamaïcanen, Chinezen,… Ten tijde van de Eerste Wereldoorlog behoorden al deze nationaliteiten tot het Britse Rijk (het Britse Imperium). Daarom spreken we van Britse begraafplaatsen. Grafsteen van een Indische moslimsoldaat (Bedford House Cemetery) Oorlog en vrede buiten het In Flanders Fields Museum - 1 - Ligging van een begraafplaats Alle Britse begraafplaatsen in de streek rond Ieper zijn ontstaan tijdens of kort na de Eerste Wereldoorlog. Sommige in het begin van de oorlog (b.v. Zillebeke Churchyard), andere in het laatste oorlogsjaar (b.v. Hagle Dump Cemetery, Elverdinge of Red Farm Cemetery, Vlamertinge). Een paar begraafplaatsen werden gevormd na de Wapenstilstand. Daar werden dan de geïsoleerde graven uit de streek samengebracht. Sommige begraafplaatsen lagen tijdens de oorlog op of dicht bij de frontlijn (b.v. de kleine begraafplaatsjes ten noorden van de Ieperse Noorderring), andere lagen een eind achter het front (begraafplaatsen ten noordwesten van Ieper). De meeste begraafplaatsen achter het front ontstonden bij een veldhospitaal of een verbandpost. Sommige begraafplaatsen liggen tegen de weg, andere liggen in de velden waar je een klein pad moet volgen om er te geraken. Sommige begraafplaatsen zijn erg groot: verschillende duizenden soldaten liggen er begraven (b.v. Tyne Cot Cemetery in Passendale of Bedford House Cemetery langs de Rijselseweg in Ieper). Andere begraafplaatsen zijn erg klein. Eén van de kleinste is Red Farm Cemetery langs de Poperingseweg tussen Vlamertinge en de Brandhoek. De naamgeving Alle Britse begraafplaatsen hebben een (Engelse) naam. Die naam verwijst veelal naar de naam die de soldaten aan die plek gaven tijdens de Eerste Wereldoorlog. Andere namen zijn “officiëler”: Vlamertinghe New Cemetery is gewoon de ‘nieuwe’ begraafplaats in Vlamertinge, even buiten de dorpskom, aangelegd wanneer de oude (in het dorp) vol was. Soms zijn Vlaamse namen te herkennen in de Britse naam: Godezonne Farm Cemetery was de begraafplaats nabij de boerderij van de familie Goudezeune. Uitzicht van de Britse begraafplaatsen Tijdens de oorlog was het erg moeilijk om de begraafplaatsen te onderhouden wegens de nooit ophoudende beschietingen. De meeste graven droegen alleen een eenvoudig houten kruis. Hun huidig uitzicht hebben de graven én de begraafplaats pas gekregen in de jaren 1920, dus enkele jaren na de oorlog. De Imperial War Graves Commission had richtlijnen gegeven en architecten aangesteld. De cemeteries zijn te herkennen aan de gelijkvormige zerkjes van kalksteen (meestal van Portland), het goed onderhouden grasveld, de afwisseling van kruidachtige, doorlevende planten en de rozen bij de graven, de uitgelezen keuze van struiken en bomen, de omringende lage muur met een poort of poortgebouw, één of meer schuilgebouwtjes,… . Op alle begraafplaatsen is ook het hoge Offerkruis (Cross of Sacrifice) te vinden van architect Reginald Blomfield, die ook de Menenpoort ontworpen heeft. In het Offerkruis is een metalen zwaard ingewerkt. Op de grotere begraafplaatsen is er ook een indrukwekkende Herdenkingssteen (Stone of Remembrance) van architect Edwin Lutyens. De Herdenkingssteen kan soms gebruikt worden als altaar, maar was niet zo bedoeld. In de Herdenkingssteen werd een spreuk gebeiteld, uitgekozen door Rudyard Kipling, de schrijver van het Jungle Book en winnaar van de Nobelprijs literatuur die een zoon verloor in de Eerste Wereldoorlog: "Their name liveth for evermore" ("Moge hun naam voor altijd voortleven"). Oorlog en vrede buiten het In Flanders Fields Museum - 2 - Aan de poort of in het schuilgebouw wordden in een kastje het Cemetery Register (register) en Visitor’s Book (bezoekersboek) bewaard. Dit is niet het geval op kleinere begraafplaatsen. In het register worden de namen vermeld van al degenen die in de begraafplaats begraven werden, met aanduiding van militaire gegevens, sterfdatum, leeftijd, familiale gegevens en een lettercode die aangeeft waar het graf zich op de begraafplaats bevindt. Aan de hand van het plannetje vooraan in het register kan het graf exact gelokaliseerd worden. Vooraan in het register wordt ook de geschiedenis van de begraafplaats geschetst en kan de bezoeker vinden hoeveel mensen er begraven liggen en tot welke nationaliteit ze behoorden. In het visitor’s book kan de bezoeker zijn gedachten neerschrijven. Daar zijn vaak ontroerende aantekeningen bij. Een Britse militaire begraafplaats is meestal verdeeld in “plots” (percelen, met een cijfer aangeduid), en altijd geschikt in “rows” (rijen, met een letter). Elk graf heeft een nummer. Op de eerste en de laatste grafsteen van elke rij staan (op de zijkant) het cijfer van het perceel en de letter van de rij. Op vele begraafplaatsen trekken aandenkens na een bezoek van familieleden of van een groep de aandacht. Een krans, een ruiker bloemen, een kruisje met “poppy” en opschrift, een gedicht of een foto werden bij een bepaald graf achtergelaten. De grafstenen De grafstenen (headstones) zijn twee voet en zes duim (ca. 75 cm) hoog en één voet en drie duim (ca. 38 cm) breed, met een gebogen bovenvlak. De zerken van geïdentificeerde slachtoffers dragen meestal vier regels gegevens: stamnummer (in het korps of regiment), rang (b.v. captain, serjeant, corporal) ofwel soort soldaat (private, guardsman, rifleman, gunner, sapper,…), voornaam of voorletter(s), familienaam, afkorting(en) van militaire onderscheidingen (b.v. MM = Military Medal, MC = Military Cross), eenheid (korps, regiment, bataljon), sterfdatum en leeftijd. Soms is de sterfdatum op een grafsteen niet nauwkeurig. Die was na een dagenlang gevecht vaak moeilijk te bepalen. Ook de leeftijd is wel eens verkeerd aangeduid. Oorlog en vrede buiten het In Flanders Fields Museum - 3 - Er is ook één embleem (badge) uitgehouwen en meestal een kruis. Ofwel staat deze badge bovenaan en een Latijns kruis onderaan, ofwel staat onderaan een breed kruis met daarop de badge. Waarom er twee verschillende soorten kruisen zijn, is niet bekend. Het embleem verwijst naar een korps (b.v. Machine Gun Corps, Royal Army Medical Corps,…), regiment (b.v. East Surrey Regiment, Durham Light Infantry,…) of naar een dominion (een ten dele onafhankelijke kolonie van het toenmalige Britse Imperium). Aan het embleem is makkelijk te herkennen van welk land de militair afkomstig was: Canada (esdoornblad), Zuid-Afrika (reebok), Australië (opgaande zon), Nieuw-Zeeland (varenblad),… Op graven van Indiërs en Chinezen staat geen embleem, maar daar is het vreemde alfabet makkelijk te herkennen. Op de Zuid-Afrikaanse graven staat rondom het embleem de tweetalige spreuk "Union is Strength – Eendracht maakt macht". Ten tijde van de Eerste Wereldoorlog was het Nederlands (en niet het Afrikaans) de tweede officiële taal van Zuid-Afrika was. Het zijn de enige graven waarop we een Nederlandse tekst te lezen is. Soms prijkt een davidster (jodenster) op het grafzerk als symbool voor het joodse geloof. In die ster zijn vijf hebreeuwse letters et zien. Het opschrift is een letterwoord voor een wens: "Moge zijn ziel rusten in vrede". Als er noch een kruis noch een davidster aan te treffen is, dan gaat het om iemand die ofwel geen geloof, ofwel een ander geloof aanhing. Op veel grafstenen staat onderaan nog een korte tekst, door nabestaanden gekozen of gemaakt. Die onderschriften zijn religieus en/of patriottisch, veelal lovend, rouwend of herinnerend en soms hebben ze een diepere achtergrond. Op naamloze graven (dus van onbekenden) staat een Latijns kruis tussen de woorden "A soldier of the Great War" ("een soldaat van de Grote Oorlog") en "Known unto God" ("Gekend door God"). In enkele gevallen is de eenheid bekend en werd in de steen een embleem uitgehouwen. Oorlog en vrede buiten het In Flanders Fields Museum - 4 - Soms worden ook enkele Duitse graven aangetroffen op een Britse militaire begraafplaats. Het gaat dan meestal om Duitse militairen die als krijgsgevangene aan hun verwondingen stierven. Hun zerkjes zijn ongeveer even groot als die van de Britten, maar ze zijn uit een andere steensoort en hebben een rechte bovenkant. Het opschrift is natuurlijk in het Duits en in een ander lettertype. Aan de sterfdatum is te zien of iemand omkwam in een “rustiger periode” of tijdens een grote veldslag: 19 oktober – 22 november 1914 (Eerste Slag bij Ieper), 22 april - 25 mei 1915 (Tweede Slag bij Ieper, met de eerste gasaanvallen), 7 - 14 juni 1917 (Mijnenslag bij Mesen), 31 juli - 10 november 1917 (Derde Slag bij Ieper of Slag bij Passendale), 9 - 29 april 1918 (Vierde Slag bij Ieper of Slag aan de Leie en bij Kemmel), 28 september - 11 november 1918 (Eindoffensief waarvan de eerste fase de Vijfde Slag bij Ieper genoemd wordt). Grafstenen met meerdere namen zijn heel uitzonderlijk op Britse begraafplaatsen. Deze slachtoffers werden dan in één groot graf, een massagraf, begraven. Soms zijn er rijen waarvan de zerkjes tegen elkaar staan. Vaak gaat het om soldaten die bij eenzelfde actie omkwamen. De grafstenen dragen dan ook meestal dezelfde sterfdata. De sfeer op een Britse begraafplaats Een Britse militaire begraafplaats heeft een dubbelzinnige uitstraling, in tegenstelling tot b.v. een Duitse begraafplaats. Bij de Duitsers heerst een sombere sfeer: grote eiken zorgen ervoor dat de begraafplaats steeds in de schaduw ligt. Eventuele beeldengroepen zijn sober, net zoals de sombere poortgebouwen en/of kapellen. Bij de Britse begraafplaatsen ligt dat anders. Reeds tijdens de oorlog onderhielden vele soldaten de graven van hun kameraden met grote zorg. Ze zorgden ervoor dat er bloemen en planten groeiden en dat de begraafplaats er verzorgd uitzag. Op een Britse begraafplaats is het net of de bezoeker een Engelse tuin binnenstapt: de tuinarchitectuur is uitstekend, net als de beplanting met kleurrijke heesters en erg diverse boomsoorten. Het overheersende wit van de gebouwtjes en de zerkjes straalt in de zon en roept geen sombere gevoelens op. Op deze en veel andere manieren probeerden de ontwerpers van de begraafplaatsen aan de verwachtingen van de rouwende nabestaanden te beantwoorden.Dit gebeurde binnen het kader van de toen geldende sociale en culturele waarden: de bezoeker mocht niet vergeten dat het Britse Imperium één van de overwinnaars van de Eerste Wereldoorlog was en die overwinning werd behaald dankzij het offer van zovele mannen. "Their glory shall not be blotted out" ("Hun roem zal nooit uitgewist worden") staat op sommige van de grafstenen voor onbekenden. Nee, een Britse begraafplaats is niet echt een sombere plek, ondanks de vele graven.Uiteraard wordt iedereen stil bij het aanschouwen van de rijen en rijen zerkjes, zeker wanneer men op de grafstenen afleest hoe jong sommige slachtoffers vielen. Dat maakt van deze begraafplaatsen de grootste aanklacht tegen oorlog en de grootste schreeuw om vrede. Oorlog en vrede buiten het In Flanders Fields Museum - 5 - Voor meer informatie Aangezien elke begraafplaats anders is (geschiedenis, grootte, aantal graven,…) kan er over elke begraafplaats een heel ander verhaal verteld worden. Het is bij de meeste begraafplaatsen ook mogelijk om dieper in te gaan op sommige graven: wie is de persoon die daar begraven ligt, welk leven heeft hij geleid,… Er kunnen ook werkbladen gemaakt worden die specifiek gericht zijn op één bepaalde begraafplaats. Om dergelijke zaken te weten te komen kan de leerkracht steeds een beroep doen op de educatieve medewerker van het In Flanders Fields Museum (Dominiek Dendooven, tel. 057 - 22 85 82). Oorlog en vrede buiten het In Flanders Fields Museum - 6 - Klasbezoek aan de Franse begraafplaats Saint-Charles-de-Potyze Algemeen Saint-Charles-de-Potyze is de belangrijkste Franse militaire begraafplaats in België. De begraafplaats is genoemd naar een hulppost aan de wijk de Potyze die tijdens de Eerste Slag bij Ieper (oktober - november 1914) in de nabijgelegen Sint-Karelschool gevestigd was. Er waren veel doden en die werden op deze begraafplaats begraven. Vanaf april 1915 verlieten de Franse troepen de sector Ieper - Zonnebeke verlaten en even later bevond de begraafplaats zich in de vuurlijn. Eén na één verdwenen alle graven, totdat er eind 1917 geen spoor meer van te zien was. Vanaf 1919 werd de begraafplaats weer in orde gebracht en werden ook alle geïsoleerde Franse graven uit de wijde omgeving naar de Potyze overgebracht. De meeste grafstenen zijn eenvoudige kruisen uit witte kunststof. Moslims en joden hebben een eigen model van grafsteen. Er zijn 3495 graven. Achter in de begraafplaats is een massagraf (ossuaire) met de overblijfselen van 609 onbekende militairen. De meeste militairen stierven in de winter van 1914 en hun graven werden aan de Potyze gehergroepeerd na de oorlog. De moderne calvarie aan de ingang dateert uit 1966. De begraafplaats is onderverdeeld in 4 blokken. Er zijn 26 rijen grafstenen en de eerste graven links en rechts van de centrale laan zijn meestal van officieren. Opvallend zijn de perfecte symmetrie en de rechte lijnen, alsof het militairen betreft die in het gelid staan. In tegenstelling tot de Britse begraafplaatsen is de begroeiing nogal schaars. Op enkele rozenstruiken na is er nauwelijks groen te zien. Er zijn op de begraafplaats 69 islamitische grafstenen en 2 joodse. Op de grafstenen is een plaatje bevestigd met de volgende gegevens, indien beschikbaar : naam en voornamen, rang en eenheid, de formule “mort pour la France” en sterfdatum. Oorlog en vrede buiten het In Flanders Fields Museum - 7 - Islamitische graven Er zijn 69 graven van moslims : Algerijnen, Marokkanen, Senegalezen en Tunesiërs. Hun grafsteen loopt uit op een spitse hoefijzerboog en draagt in die boog een halve maan (croissant), een vijfpuntige ster en een tekst in Arabisch schrift. De maansikkel staat symbool voor de islam. De vijfpuntige ster staat symbool voor de geloofsplichten van de moslim : de geloofsbelijdenis, het rituele gebed, de rituele aalmoezen, het vasten in de ramadan en de bedevaart naar Mekka. De tekst bestaat uit twee regels ingegrifte lettertekens. Die worden van rechts naar links geschreven en gelezen. Een islamleerkracht duidde de afzonderlijke woorden aan : één op de eerste regel, twee op de tweede. Hij schreef fonetisch : “Hataa Qabroe Almarchoem” en vertaalde : “Dit is het graf van de dode”. Bij de moslims wordt het graf parallel aan de richting van Mekka gegraven. Hier liggen de moslimgraven gewoon in de rijen, en dus naar het zuidoosten gericht. Het spreekt vanzelf dat de Fransen hun groot overzees koloniaal imperium ten volle wilden gebruiken bij de oorlogsvoering. Tijdens de Eerste Wereldoorlog hebben de Fransen 176 000 Algerijnen en 50 000 Tunesiërs ingezet. Op het West-Europese front hebben deze overzeese troepen 36 000 man verloren. Ook de zoeaven behoorden tot de overzeese troepen. Dat waren Algerijnen van Europese afkomst (pieds-noirs). De moslimgraven op de begraafplaats dragen de volgende afkortingen : RZ Régiment de Zouaves RTA Régiment de Tirailleurs Algériens RTT Régiment de Tirailleurs Tunésiens RTS Régiment de Tirailleurs Sénégalais RMZT Régiment Mixte de Zouaves et Tirailleurs RMTA Régiment de Marche de Tirailleurs Algériens RMTT Régiment de Marche de Tirailleurs Tunésiens RTI Régiment de Tirailleurs indigènes (= Marokkanen, wordt later Régiment de Tirailleurs Marocains) RIMCM Régiment d’Infanterie de Marche Coloniale du Maroc Belangrijk zijn ook de data waarop de militairen van overzeese troepen gesneuveld zijn. Op Saint-Charles-de-Potyze zijn die grosso modo in twee grote groepen onderverdeeld : - de militairen die omgekomen zijn in oktober - november 1914 De Eerste Slag bij Ieper. De oorlog is bijna drie maanden bezig en het front loopt vast in de buurt van Ieper. De Ieperboog (Ypres Salient – Saillant d’Ypres) ontstaat en de legers graven zich in. Na een maand hevige strijd om de stad Ieper stabiliseert het front zich. In deze periode zijn de loopgraven nog niet zo uitgewerkt. Ze worden nog beschouwd als ‘erg voorlopig’. - de militairen die omgekomen zijn in april - mei 1915 Oorlog en vrede buiten het In Flanders Fields Museum - 8 - De Tweede Slag bij Ieper. Deze slag begint op 22 april 1915 met de eerste gasaanval in de geschiedenis, door de Duitse troepen ten noorden van Ieper gelanceerd en onder meer gericht tegen Franse koloniale troepen. Militairen, gesneuveld op 22 of 23 april 1915, zijn wellicht het slachtoffer van het gas geworden. In de daaropvolgende dagen voerden de geallieerden (Belgen, Fransen, Noord-Afrikanen, Indiërs, Britten en Canadezen) verschillende tegenaanvallen uit. Na april 1915 verlieten de Fransen (en dus ook hun koloniale troepen) de streek rond Ieper. Er zijn ook nog enkele moslimgraven uit - september 1914. Het begin van de oorlog is nog een bewegingsoorlog. Het gaat dus vermoedelijk om soldaten die meer naar het binnenland toe omkwamen. - de winter van 1914-1915. De Franse troepen bezetten het grootste deel van de geallieerde loopgraven in de Ieper Salient. Het is een harde winter met veel regen en sneeuw. Er is onvoldoende warme kledij en de bevoorrading verloopt erg moeizaam. Het moet - zeker voor de Noord-Afrikanen - een hel geweest zijn. - september 1915 en februari-maart 1916. Dit is merkwaardig omdat er in die periode nagenoeg geen Franse troepen bij Ieper gelegerd waren. - één moslimgraf dateert uit mei 1919, dus na het einde van de oorlog. Het is mogelijk dat die man stierf aan zijn verwondingen opgelopen tijdens de oorlog, aan de Spaanse griep (epidemie van 1918-1919), of aan de gevolgen van een ontploffing bij het opruimen van munitie. Drie opmerkelijke grafstenen Op de begraafplaats staan er twee vlaggenmasten. Komende van de ingangspoort vindt de bezoeker even voorbij de linkse vlaggenmast als eerste graf van een rij het graf van Ali ben Mohamed ben Said. Hij was luitenant bij het 4e RTT (Régiment de Tirailleurs Tunésiens). Ali ben Mohamed ben Said sneuvelde op 27 april 1915. Het graf van de Tunesische luitenant bevindt zich aan de centrale laan. Het is opvallend dat de officieren op deze begraafplaats begraven werden aan de middenlaan die naar het massagraf leidt. 27 april 1915 volgt kort op de eerste Duitse gasaanval van 22 april 1915. Op die dag kwamen ook veel militairen uit de Franse koloniale troepen om. Op 27 april was er een geallieerde tegenaanval waaraan Marokkanen, Tunesiërs, Algerijnen, Fransen, Indiërs, Canadezen en Britten deel- Oorlog en vrede buiten het In Flanders Fields Museum - 9 - namen. Die vond plaats op ongeveer twee kilometer ten noorden van de begraafplaats SaintCharles-de-Potyze. Tijdens deze aanval openden de Duitse troepen de gasflessen nogmaals. De Franse overzeese troepen werden hierbij door het gas getroffen. In het rechterblok, tegen het massagraf, bevindt zich de joodse grafsteen van Léon Félix Lévy. Deze man was kapitein van het 1er Régiment d’Infanterie de Marche Coloniale du Maroc. Als jood was hij dus bevelhebber over een Marokkaanse eenheid, die vanzelfsprekend overwegend uit moslims bestond. Ook hij is stierf tijdens de Tweede Slag bij Ieper, op 30 april 1915. Eveneens in het rechterblok, als laatste in een rij, bevindt zich het graf van François Metzinger (graf nummer 2562 bis). Deze soldaat die behoorde tot het 3de Zoeaven van de Armée d’Afrique, is pas op deze plek begraven op 5 oktober 1999. Op 2 juli 1998 werd zijn stoffelijk overschot, samen met die van drie andere Fransen, gevonden door amateur-archeologen in de buurt van Boezinge. François Metzinger was op die plek gesneuveld tussen 28 april en 24 mei 1915. Het kruisje vermeldt als overlijdensdatum 21 mei 1915, maar waarop dat gebaseerd is, valt niet te achterhalen. Het is uiterst zeldzaam dat stoffelijke overschotten na al die jaren geïdentificeerd worden. Afgaande op het identificatieplaatje dat op zijn lichaam gevonden is, behoorde soldaat Metzinger tot de klasse 1900 en was hij gelegerd in Constantine, in het noorden van Algerije. Oorlog en vrede buiten het In Flanders Fields Museum - 10 - Klasbezoek aan de Duitse militaire begraafplaats in Langemark Inleiding Wie een bezoek brengt aan de Westhoek, kan de verkeerde indruk krijgen dat er tijdens de Eerste Wereldoorlog alleen maar geallieerden vochten. De Britse begraafplaatsen en monumenten zijn alom tegenwoordig en af en toe komt men ook een Franse of Belgische militaire begraafplaats of monument tegen. De Duitse deelname aan de strijd rond Ieper is veel minder zichtbaar: er zijn geen monumenten – voor verliezers worden geen monumenten opgericht - en op het grondgebied van de stad Ieper bevinden zich geen Duitse begraafplaatsen meer. In heel West-Vlaanderen bevinden zich na 1958 slechts vier Duitse militaire begraafplaatsen, met name in Vladslo, Hooglede, Menen en Langemark. Deze laatste ligt het dichtst bij de stad Ieper en kan het makkelijkst ingepast worden in een rondrit over de voormalige slagvelden. Geschiedenis Reeds bij de eerste gevechten in 1914 ontstonden hier enkele graven. Tijdens de oorlog lag deze plek nu eens aan, dan weer achter het front. Het aantal graven nam steeds toe. Overal in de frontsreek ontstonden Duitse begraafplaatsen met verschillende Duitse monumenten. In 1919 droeg deze begraafplaats de naam Langemarck-Nord. Het was toen één van de 17 Duitse begraafplaatsen in Langemark. Er waren 859 graven (627 Duitse, naast Franse, Britse en Belgische. Tussen 1924 en 1932 werden tal van kleinere begraafplaatsen door de Duitse Gravendienst "opgeruimd". De doden werden hier gegroepeerd. De verzamelbegraafplaats kreeg de naam Studentenfriedhof, omdat er onder de duizenden doden, waarvan vele uit 1914, ongeveer 3000 studenten-oorlogsvrijwilligers waren. In 1932 waren er meer dan 10 000 graven met zware houten kruisjes. De begraafplaats werd omsloten door een omheiningsmuur en een poortgebouw. Van 1955 tot 1958 werd het aantal Duitse militaire begraafplaatsen in West-Vlaanderen gereduceerd van 68 naar 4. Het Studentenfriedhof werd uitgebreid tot een grote verzamelbegraafplaats. Naast de bestaande 10 000 graven kwam er een nieuw deel met ruim 9000 graven (met nummerstenen en koperenplaatjes) en een kameradengraf van bijna 25000 doden. De begraafplaats werd opgesmukt met enkele groepen van vijf kruisen van basalt en een beeldengroep met vier bronzen figuren. In 1971 kwam er een nieuwe inrichting met liggende grafstenen. in 1984 tenslotte, werd de beeldengroep verplaatst en werden de bronzen namentafels bij het kameradengraf opgericht. Oorlog en vrede buiten het In Flanders Fields Museum - 11 - Beschrijving 1. Het poortgebouw ziet eruit als een bunker en is gemaakt uit Duitse rode zandsteen. Links in het gebouwtje werd een kaart aangebracht met de Duitse begraafplaatsen en vindt de bezoeker een tafel met de registers. In het rechterkamertje bevinden zich namentafels met de namen van 6313 geïdentificeerden die begraven zijn op het oudere deel van de begraafplaats. Uiterst links in het poortgebouw is er een WC. Op de muur van het poortgebouw, aan de kant van de begraafplaats, werd een citaat aangebracht van de arbeider-dichter Heinrich Lersch (18891936): "Deutschland muss leben und wenn wir starben mussen" (Duitsland moet leven, zelfs als wij moeten sterven). Lersch was een ketelsmid die heel West-Europa doorreisde. Zijn gevoel van verbondenheid met de natuur en met de geboortegrond werd versterkt door zijn belevenissen tijdens de Eerste Wereldoorlog die hij als soldaat meemaakte. Hij diende in Reserve-InfanterieRegiment 236 dat in 1914 in de buurt van Langemark was. Vooral het lied "Soldatenabschied" maakt Lersch erg bekend. Na de oorlog werkte hij aanvankelijk als fabrieksarbeider in het Ruhrgebied om vanaf 1925 van zijn pen te leven. Hij verwachtte veel heil van het opkomende nazisme. Het citaat dat ook de begraafplaats in Langemark siert, is typisch voor de mentaliteit van de jonge oorlogsvrijwilligers in 1914. Men vindt het terug op talrijke oorlogsmonumenten in Duitsland. 2. De lage, dikke omheiningsmuur is ingewerkt in Vlaamse landschapselementen: vooraan knotwilgen, rechts een sloot en een dubbele beukenhaag. 3. Centraal tegenover het poortgebouw bevindt zich het massagraf – het Kameradengrab, met rododendrons begroeid. Er werd ook een krans van eikenloof en 8 schilden aangebracht. Die wapenschilden staan voor de Belgische provincies: West- en Oost-Vlaanderen worden echter als één beschouwd, net als het toen nog niet gesplitste Brabant. Rondom staan 68 bronzen namentafels, met in totaal bijna 17000 namen. 4. De begraafplaats bestaat eigenlijk uit een breed grasveld. Bloemen ontbreken. Rododendrons groeien tegen de achtermuur. Het oudste deel van de begraafplaats is met grote zomereiken beplant. Het ligt daardoor immer in de schaduw en het voelt er altijd somber aan. In het nieuwere deel van de begraafplaats (rechts, hoger) liggen de grafstenen dichter bijeen. 5. De liggende grafstenen zijn grijs en duiden graven aan voor 4, 6, 8 of meer doden. De grafstenen vermelden weinig gegevens: voornaam en naam, soort soldaat of rang en sterfdatum. Grafsteen nr. 1 ligt uiterst links in de verste hoek. 6. Er zijn 12 groepen van drie kruisen. Zij zijn gemaakt uit basalt, een donker en hard vulkanisch gesteente, en markeren geen graven. Ze zijn er enkel ter versiering. Vroeger waren er vijf kruisen. 7. De bronzen beeldengroep is van de hand van professor Emil Krieger, gemaakt in München Oorlog en vrede buiten het In Flanders Fields Museum - 12 - in 1958. Het is gemaakt om van op afstand te bekijken. De groep stelt vier treurende militairen voor. Emil Krieger is geboren in Kaiserslautern in 1902. In 1936 won hij de Romeprijs. Hij werkte vooral te Munchen waar enkele van zijn sculpturen het straatbeeld sieren. 8. Op de begraafplaatsen bevinden zich drie Duitse betonnen schuilplaatsen. Zij dateren uit 1916-1917 en maakten deel uit van de Duitse verdedigingslijnen. Dat verklaart waarom de deuropening achteraan is (nu afgesloten). Let ook op het dikke dak. 9. Een rij van 49 gedenktekens, bestaande uit een betonnen voet met granieten blok, werd opgericht voor en door militaire eenheden en studentenorganisaties. 10. Helemaal vooraan in de rechterhoek bevindt zich een hoog stenen kruis, gehouwen uit één stuk basalt. Het aantal doden De begraafplaats bestaat dus grosso modo uit drie delen: - Het oude deel (onder de eiken, grafnrs 1-8938) met officieel 10143 doden, waarvan 6313 geïdentificeerden. Hun namen vind je ook op de eikenhouten tafels in het poortgebouw. Onder hen bevinden zich ongeveer 3000 studenten-vrijwilligers. - Het nieuwe deel (rechts, open) met officieel 9257 geïdentificeerden op een kleinere oppervlakte voor en achter de rij gedenktekens. Er staan veel namen op dicht opeenliggende grafstenen. - Het Kameradengrab is een massagraf met officieel 24917 niet-geïdentificeerden. Toch worden er op de bronzen namentafels 16940 namen vermeld. Hier worden de laatste jaren geregeld nog stoffelijke resten bijgezet, gevonden bij werken en opgravingen. De doden die hier bij de uitbreiding in 1955-1956 bijgezet werden, waren afkomstig van 18 Duitse militaire begraafplaatsen in Langemark, Poelkapelle, Staden, Westrozebeke, Moorslede, Passendale, Zonnebeke en Zillebeke. In totaal liggen hier meer dan 44000 doden! Ter vergelijking: op de grootste Britse militaire begraafplaats Tyne Cot Cemetery in Passendale liggen ‘slechts’ 11000 doden begraven. Enkele wetenswaardigheden omtrent deze plek en de begraafplaats Op 21 oktober 1914 en de drie daarop volgende dagen vielen in de omgeving van Langemark de Duitse troepen de Britten aan. Een groot deel van de Duitse soldaten waren jonge studenten uit Heidelberg en München die gearmd en zingend ten strijde trokken. Keer op keer werden ze door hun officieren aangemaand om storm te lopen tegen de Britse mitrailleurs. Duizenden onder hen sneuvelden die dagen. Velen van hen waren oorlogsvrijwilligers die slechts zes weken training gehad hadden vooraleer ze naar het front trokken. Pas na de eerste geslaagde gasaanval in de geschiedenis, op 22 april 1915, werd Langemark ingenomen door Duitse troepen. De Duitse gascilinders waren ingegraven iets ten noorden van Oorlog en vrede buiten het In Flanders Fields Museum - 13 - waar zich nu de begraafplaats bevindt. De Franse eerste lijn daarentegen bevond zich toen 100 meter ten zuiden van waar nu de begraafplaats is zodat deze plek toen het niemandsland vormde. Na de gasaanval schoof het front enkele kilometers dichter bij Ieper. Een Duitse gaspionier beschrijft het slagveld na die eerste gasaanval: "Nadat het [gas] opgeklaard was, stapten we voorbij de lege gasflessen. Wat we zagen was de totale dood. Niets was nog levend. Alle dieren waren uit hun holen gekropen om te sterven. Overal waren er dode konijnen, mollen, ratten en muizen. De geur van het gas hing nog in de lucht. Het hing op de paar struiken die er nog over waren. Toen we de Franse lijnen bereikten, waren die leeg maar een halve mijl verder lagen de lijken van de Franse soldaten overal. Het was niet te geloven. Dan zagen we dat er ook Engelsen bij waren. Je kon zien dat de mannen in hun gezicht en aan hun keel geklauwd hadden in een poging om aan lucht te geraken. Sommigen hadden zichzelf doodgeschoten. De paarden, nog steeds in hun stallen, de koeien, de kippen, alles was dood. Alles, zelfs de insecten waren dood." Van april 1916 tot augustus 1917 lag de begraafplaats op relatieve afstand achter de Duitse eerste lijn. Toen kwamen de schuilplaatsen die nu deel uitmaken van het Soldatenfriedhof, tot stand. Deze verdedigingslijn werd op 9 oktober 1917, tijdens de 3de Slag bij Ieper, door Britse troepen veroverd. Eén van de bunkers bleek een onoverkomelijke hindernis voor de Britten en het leek onmogelijk om het moordende mitrailleursvuur vanuit de bunker te stoppen. Uit de regimentsgeschiedenis van het 4de bataljon van The Worcester Regiment: "Eén van de Duitse bunkers voor onze lijn was niet geraakt door de granaten en zijn mitrailleur maaide voortdurende onze hardwerkende troepen neer. Ons geweervuur kon niets aanvangen tegen de dikke betonmuur. Daarom stuurden we berichten naar achter om te vragen om loopgravenmortieren die de bunker konden kleinkrijgen. Maar plots stopte het mitrailleurvuur. Een minuut later stond iedereen recht en ging aan het juichen. Want door de modder kwam een klein groepje Duitse militairen naar de Britse lijn toe, de handen hoog geheven ten teken van overgave. . Achter hen kwam één eenzame Britse soldaat, aan het zwoegen onder het zware gewicht van een mitrailleur – de Duitse mitrailleur. Het juichen werd luider toen hij werd herkend: "Dancox", riepen de troepen, "goede oude Dancox"." Soldaat Frederick Dancox was er in geslaagde om ongemerkt voorbij de stelling te sluipen. Plotseling was hij in de ingang verschenen en in zijn eentje kon hij de gehele Duitse eenheid krijgsgevangen nemen en de mitrailleur onschadelijk maken. Tijdens het Duitse voorjaarsoffensief, begin april 1918, ging Langemark weer in Duitse handen over. Op 28 september 1918, tijdens het Eindoffensief werd het definitief veroverd door de geallieerden. In de tussenoorlogse periode ontstond in Duitsland de Langemarkmythe: op 11 november 1914 zouden jonge Duitse oorlogsvrijwilligers hier ten strijde getrokken zijn onder het zingen van "Deutschland über Alles". Tijdens het nazibewind groeide de Langemarkmythe steeds meer aan als voorbeeld van de offerbereidheid van de Duitse jeugd. Overal in Duitsland kwamen er Langemarkstraten en –pleinen en er werd jaarlijks een nationale Langemarkdag gehouden. Kort Oorlog en vrede buiten het In Flanders Fields Museum - 14 - na de bezetting van België door de Duitse troepen, op 8 juni 1940, bracht Adolf Hitler een bezoek aan de militaire begraafplaats. Ook de Vlaamse SS-Divisie, later in de oorlog, zou de naam "Langemarck" toebedeeld krijgen. Na de Tweede Wereldoorlog werd de Langemarckmythe natuurlijk niet langer in stand gehouden. Langemark heeft echter nog altijd een grote symboolwaarde, niet in het minst in Duitsland. Zij het nu meer als symbool voor de zinloosheid van de oorlog, dan als symbool van heldendom en offerbereidheid. Enkele merkwaardige graven - Op de tafels bij het Kameradengrab wordt ook Albert Carlill vermeld, een Brits soldaat die diende bij het Loyal North Lancashire Regiment. Hij stierf op 4 november 1918 op 19-jarige leeftijd. Carlill is de enige Brit tussen de duizenden Duitse doden hier. Merkwaardig is dat hij ook herdacht wordt op een herdenkingssteen in het nabijgelegen Cement House Cemetery in Langemark. Volgens de Britse gravendienst was hij oorspronkelijk begraven op de stedelijke begraafplaats van Leuven en is zijn graf daar verloren gegaan. - Op deze tafels wordt ook Luitenant Wolfgang Kühne vermeld, gestorven op 6 augustus 1915. Luitenant Kühne ligt hier echter niet begraven. Zijn graf bevindt zich nog steeds op de burgerlijke begraafplaats van Wervik. Waarschijnlijk werd bij de ontgraving in de jaren 1950 zijn graf vergeten omdat het er niet militair uitzag en niet opviel tussen de burgerlijke grafstenen. In het Kameradengrab bevinden zich niet alleen de overblijfselen van Duitse soldaten en 1 Brit. Ook mensen van andere nationaliteiten vonden er een laatste rustplaats: Denen in dienst van het Duits leger (Noord-Sleeswijk, nu een deel van Denemarken, behoorde toen tot Pruisen), Polen die eveneens Duits staatsburger waren, een Belgische burger, Russische en Italiaanse krijgsgevangenen die aan het werk gezet werden achter het front en Oostenrijkers waarvan de eenheid aangehecht was aan Duitse eenheden. Ook zijn het niet alleen mannen die hier rustten: ook verschillende verpleegsters ("Hilferinnen") liggen hier begraven. Oorlog en vrede buiten het In Flanders Fields Museum - 15 - Plannen voor een daguitstap (of meer) ? Een bezoek aan het In Flanders Fields Museum duurt gemiddeld anderhalf uur. Dat kan natuurlijk uitlopen met een gidsbeurt of reservatie van de studieruimte. In het kader van een daguitstap zijn er talloze combinatiemogelijkheden met een bezoek aan het In Flanders Fields Museum. Vergeet ook niet de meerwaarde van het toegangsticket: dat geeft recht op vrije toegang in drie andere musea: Museum Godshuis Belle, Stedelijk Museum en Stedelijk Onderwijsmuseum. Een greep uit het aanbod: Ieper De Sint-Maartenskerk en de Saint-George’s Memorial Church De Menenpoort en de Last Post (elke avond om 20 uur) De vestingen rondom de stad (de best bewaarde van België) Het Stedelijk Museum: geschiedenis van Ieper, schilderijencollectie Louise De Hem Het Stedelijk Onderwijsmuseum: het onderwijs van de 13de eeuw tot heden Het Hotel-Museum Merghelynck: herenhuis uit 1774 Het Museum Godshuis Belle: kunstcollectie van het OCMW Ieper De Salient De 170 militaire begraafplaatsen De ontelbare bunkers en oorlogsmonumenten De frontmusea Streekmuseum Zonnebeke, Hooge Crater, Hill 60 en Sanctuary Wood te Zillebeke De loopgraven bij Sanctuary Wood De site waar John McCrae het gedicht “In Flanders Fields” schreef …. Natuur-Sport Domein De Palingbeek en de Gasthuisbossen De vijvers van Zillebeke en Dikkebus Het prachtige Heuvelland Poperinge Het Talbot House, authentieke soldatenclub uit de Eerste Wereldoorlog De cellen en de executiepaal uit de Eerste Wereldoorlog Het Nationaal Hoppemuseum Andere Diksmuide met IJzertoren, Dodengang en Duitse begraafplaats Vladslo Oorlog en vrede buiten het In Flanders Fields Museum - 16 - Frontsteden FransVlaanderen (met de beelden van Käthe Kollwitz) Nieuwpoort met de Ganzenpoot en het Albert I-monument Historische steden als Belle, Sint-Omaars, Kassel, La Coupole, een V2-lanceringsbasis waarin een erg modern en gevarieerd museum over de Tweede Wereldoorlog is ondergebracht. Ideaal voor wie tijdens de trip Eerste en Tweede Wereldoorlog wil combineren Voor verdere informatie: Streekbezoekerscentrum voor Ieper en de Westhoek Grote Markt 34, B- 8900 Ieper Telefoon: 057/ 22 85 84 Fax: 057/ 22 85 89 E-mail: [email protected] Talbot House in Poperinge Oorlog en vrede buiten het In Flanders Fields Museum - 17 - Extra informatie rond het In Flanders Fields Museum en verder... Het In Flanders Fields documentatiecentrum en de educatieve dienst Vlakbij het In Flanders Fields Museum, aan de achterzijde van de Sint-Maartenskerk, is het documentatiecentrum gevestigd. Het documentatiecentrum staat open voor iedereen die meer te weten wil komen over de Eerste Wereldoorlog. Het is voor individuele bezoekers toegankelijk elke woensdag tijdens de kantooruren, andere dagen alleen op afspraak. Loopgravenkaart en luchtopname van de loopgraven en mijnkraters bij St.-Elooi De collectie van het documentatiecentrum omvat: - een bibliotheek van om en bij de 6.000 titels - een fototheek van duizenden foto’s en prentkaarten - zo’n 1.000 topografische kaarten (loopgravenkaarten) - personalia (brieven, dagboeken, persoonlijke documenten, insignes,...) Extra informatie - 1 - De collectie wordt voortdurend uitgebreid dankzij schenkingen, legaten en aankopen. Hierbij wordt getracht de Eerste Wereldoorlog in al zijn aspecten aan bod te laten komen. Op het adres van het documentatiecentrum is ook de educatieve dienst gevestigd. Leerkrachten kunnen er terecht voor lesvoorbereidingen en voor alle inlichtingen in verband met het In Flanders Fields Museum en de andere Ieperse musea. Suggesties of opmerkingen in verband met dit educatief pakket of in verband met het museum en de Eerste Wereldoorlog zijn altijd welkom. Het documentatiecentrum is een klasbezoek méér dan waard Het is mogelijk om met groepen van maximum 20 personen een bezoek te brengen aan het documentatiecentrum. Eén uur lang bestuderen we samen een resem documenten en voorwerpen uit de reserves van het museum. De leerlingen krijgen een antwoord op vragen als: "Hoe zwaar weegt een Britse helm?", "Waaruit is een Duitse pinhelm gemaakt?", "Hoe lees je een loopgravenkaart?" of "Wat schreven de soldaten naar huis?". Wat in het museum alleen maar bekeken mag worden, kan hier ook aangeraakt worden. Een bezoek aan het documentatiecentrum kan alleen maar na reservatie en is niet mogelijk op woensdag. Kostprijs: 12,50 euro per groep Contact: Dominiek Dendooven (educatief medewerker) Janseniusstraat 9, B-8900 Ieper Tel: 057- 239 450 Fax: 057- 239 459 E-mail: [email protected] Het In Flanders Fields Magazine Tweemaal per jaar wordt het In Flanders Fields Magazine gepubliceerd. Het is een ideale manier om op de hoogte te blijven van de vele nevenactiviteiten die het museum organiseert. Naast enkele vaste rubrieken, zoals een column door Sophie De Schaepdrijver, een overzicht van de schenkingen en de agenda, staan er artikels in die dieper ingaan op stukken van de collectie of deelaspecten van de Eerste Wereldoorlog. Een abonnement op het museummagazine kost 5 euro. Extra informatie - 2 - Website In Flanders Fields www.inflandersfields.be De website van het In Flanders Fields Museum werd ontwikkeld in samenwerking met het Departement Lerarenopleiding van de Universiteit Gent. De bedoeling was een webstek te creëren die ook bruikbaar is in de klas: voor het voorbereiden van een bezoek aan het museum en voor de nabespreking. Aan de hand van de website kunnen ook opdrachten uitgevoerd worden. Het centrale gedeelte van de website is het virtuele museum: een tijdslijn geeft de belangrijkste gebeurtenissen van vier jaar oorlog weer. Op elk van die gebeurtenissen kan dieper ingegaan worden. Elke tekst wordt met verantwoord beeldmateriaal geïllustreerd. Een andere link behandelt diverse facetten van het leven aan en achter het front. Deze worden beschreven en geïllustreerd met foto’s en tekeningen. Andere hyperlinks willen de gebruikers laten kennismaken met enkele onderdelen van het museum: zo kunnen er een beperkt aantal persoonlijke verhalen gelezen worden en wordt dieper ingegaan op een aantal voorwerpen. Een virtueel museumbezoek hoort er natuurlijk ook bij. Een website is op de eerste plaats een communicatiemiddel tussen het museum en zijn (jonge) publiek. Daarom kent de site een regelmatige update van de agenda en worden er artikels van museummedewerkers op geplaatst. De bezoeker kan zijn naam opgeven, zodat hij automatisch verwittigd wordt telkens er iets aan de website is veranderd. Natuurlijk kunnen er via de website vragen gesteld worden aan en suggesties uitgewisseld worden met het personeel van het In Flanders Fields Museum. Extra informatie - 3 - Projectwerking en het In Flanders Fields Museum Het museum en het documentatiecentrum kunnen ook van dienst zijn bij de uitwerking van een project. Het grote aantal nationaliteiten die in de Westhoek aanwezig waren tijdens de Grote Oorlog - en er sporen achterlieten – maken de regio extra geschikt als "werkterrein" voor internationale projecten. Dat kan op verschillende wijzen, gaande van het in elkaar steken van een dagtrip die de verschillende nationaliteiten aan bod laat komen, tot een intensieve samenwerking tussen school (scholen) en museum. Hier volgt slechts één voorbeeld van wat kan. Een Belgische school stelt de geschiedenis samen van enkele oud-leerlingen die tijdens de Eerste Wereldoorlog om het leven kwamen. Daarbij maken ze gebruik van archief- en bibliotheekmateriaal, internet etc. Het museum kan daarbij een adviserende en concreet Schets van het Niemandsland door de Duitse officier R. Lange helpende hand bieden: waar en hoe het juiste materiaal vinden. De Britse (of Franse of Duitse of…) zusterschool doet hetzelfde in eigen land. Er bestaat veel kans dat het gezamenlijk slagveld waar de verhalen samenkomen, de streek bij Ieper is. Bovendien kan er dan een blijvend karakter aan het projectwerk gegeven worden: iedereen kan immers zelf verhalen uit de oorlog aan het museum bezorgen. Deze levensbeschrijvingen komen dan terecht in de grote database van de personenkiosken die effectief in het museum gebruikt wordt. Centrum Ryckevelde VZW is gespecialiseerd in het uitwerken van Europese programma’s voor scholen. Het centrum tracht ook de musea daar nauwer bij te betrekken via "Intermuseum". Centrum Ryckevelde Rijckeveldestraat 6 8340 Damme tel. 050 35 27 20 e-mail [email protected] website Intermuseum: http://users.online.be/ryckevelde/museum/ Extra informatie - 4 - Educatieve pakketten & didactische handleidingen 1. Infomap en werkmap “Eén dag Wereldoorlog Eén” Deze werkset bevat de volgende modules: 1. Stilstaan bij de waanzin: Tyne Cot Cemetery te Passendale 2. Wandelzoektocht door frontstad Ieper In Flanders Fields Museum: een confrontatie met de oorlog 3. Tussen hemel en hel: leven achter het front in Poperinge 4. Frontstad Diksmuide: de Dodengang - het Europees Vredesdomein 5. Het Treurende Ouderpaar – Vladslo Hij kan verkregen worden op dit adres: Jeugd & Vrede vzw Van Elewijckstraat 35 1050 Brussel telefoon: 02 - 640 19 98 fax: 02 - 640 07 74 [email protected] http://www.jeugdenvrede.be 2. Educatieve lespakketten Eerste Wereldoorlog Deze pakketten zijn bedoeld voor de derde graad TSO en BSO. Hiervan bestaan er drie brochures: - Excursie Ieperboog Noord - Excursie Ieperboog Zuid - Lerareninfo Ze kunnen verkregen worden bij: Provinciebestuur van West-Vlaanderen Provinciehuis Boeverbos Dienst voor Cultuur, Sectie Geschiedenis Koning Leopold III-laan 41 8200 Sint-Andries telefoon: 050/ 40 34 44 fax: 050/ 40 31 05 Panorama op het verwoeste Ieper Extra informatie - 5 - 3. Kom vanavond met verhalen LEYSEN (A.), FOX (C.) & KOENDERS (I.). Kom vanavond met verhalen. Oorlog in verhalen en gedichten. Mechelen, Bakermat, 1999. LEYSEN (A.) (Ed.). Didactische handleiding bij Kom Vanavond met verhalen. Oorlog in verhalen en gedichten. Mechelen, Bakermat, 2000 Bloemlezing van oorlogsverhalen en –gedichten, die niet alleen de Eerste Wereldoorlog behandelt. De uitstekende en erg uitgebreide didactische handleiding overstijgt het literaire en kan nuttig zijn bij de voorbereiding van eender welk project omtrent "oorlog". Extra informatie - 6 - Bibliografie & discografie Het is geenszins de bedoeling hieronder "de ideale Wereldoorlog I-bibliotheek" samen te stellen, wel een overzicht met werken die nuttig kunnen zijn bij de voorbereiding van een les of een museumbezoek. De meeste van de onderstaande werken zijn te vinden via de bibliotheek of in de museumwinkel van het In Flanders Fields Museum. Bibliografie Algemene militair-historische werken DE VOS (L.). De Eerste Wereldoorlog. Leuven, Davidsfonds, 1996. WINTER (J.) & BAGGETT (B.). 1914-18. De Grote Oorlog en de vorming van de 20ste eeuw. Antwerpen, Standaard, 1997. KEEGAN (J.). De Eerste Wereldoorlog 1914-1918. Amsterdam-Leuven, Balans-Van Halewijck, 2000. Ooggetuigenverslagen ELFNOVEMBERGROEP. Van den Grooten Oorlog. Volksboek. Kemmel, Malegijs, 1985 MACDONALD (L.). 1914-1918. Voices and images of the Great War. London, Penguin, 1991 België in de Eerste Wereldoorlog DE SCHAEPDRIJVER (S.). De Groote Oorlog. Amsterdam-Antwerpen, Atlas, 1997 Engelstalige oorlogsliteratuur Over dit onderwerp is ontzettend veel geschreven. Onderstaand werk is een goede Nederlandstalige inleiding op de Britse oorlogsdichters. CHIELENS (P. & W.). De Troost der Schoonheid. De literaire Salient. Groot-Bijgaarden, Globe, 1996 Franse oorlogsliteratuur Volgende Franse schrijvers/dichters hebben de oorlog in WestVlaanderen meegemaakt en erover geschreven: Céline (o.a. in Voyage au bout de la nuit), Jean Giono (Le Grand Troupeau, Refus d’obéissance), Jean Cocteau, André Maurois Duitse oorlogsliteratuur JÜNGER (Ernst). In Stahlgewittern. Wilfried Owen Extra informatie - 7 - REMARQUE (Erich Maria). Im Westen nichts neues. Volgende Duitse dichters hebben de oorlog bij Ieper meegemaakt : Ernst Stadler, Gerrit Engelke. Nederlandse oorlogsliteratuur DEFLO (F.). De literaire oorlog. De Vlaamse prozaliteratuur over de Eerste Wereldoorlog. Aartrijke, Emiel Decock, 1991. Kunst en de Eerste Wereldoorlog CORK (R.). A bitter truth. Avant-Garde Art and the Great War. New Haven & London, 1994. o.a. met werk van volgende kunstenaars die een band hebben met de Eerste Wereldoorlog in West-Vlaanderen: Otto Dix, Max Beckmann, Wilhelm Morgner, Christopher Nevinson, Paul Nash, Käthe Kollwitz, Frank Brangwyn. Reisgidsen Gespecialiseerde reisgidsen kunnen erg nuttig zijn bij het samenstellen van dagtrips in het kader van de Eerste Wereldoorlog. COOMBS (R.). Before endeavours fade. London, After the battle, 1990 In het spoor van ‘14-’18. Langs Nieuwpoort, Diksmuide, Ieper en Otto Dix, Zelfportret, 1914 Armentières. Brugge, Provincie WestVlaanderen, 1994 BRANTS (C. & K.). Velden van weleer. Reisgids naar de Eerste Wereldoorlog. Antwerpen, Dedalus, 1995 HOLT (T. & V.). Major and Mrs Holt’s Battlefield Guide to the Ypres Salient. London, Leo Cooper, 2003 Stripverhaal TARDI (J.). Loopgravenoorlog. Doornik, Casterman, 1993 TARDI (J.) & DAENINCKX (D.). Soldaat Varlot. Amsterdam, Oog & Blik, 1999 GLOGOWSKI (Ph.). Henry’s dagboek (Ieper 1916 - 1918). Ed. VanTher, 2000 Extra informatie - 8 - Discografie Tijdsdocumenten The Great War. An evocation in music & drama through recordings made at the time (Pavilion Records, 1989) "Oh! It’s a Lovely War". Songs and sketches of the Great War. 3 vols (2001-2003) Drie cd’s met Britse opnames van tijdens de Eerste Wereldoorlog SIEGFRIED SASSOON. Memorial Tablet. (2003) Een cd met oude opnames van oorlogsdichter Siegfried Sassoon die voorleest uit zijn poëzie en proza. Klassiek Benjamin BRITTEN, War Requiem Britten zette hierin onder meer de oorlogsgedichten van Wilfred Owen op muziek. De Europese première vond plaats in de Ieperse Sint-Maartenskerk in november 1967. Benjamin Britten Benjamin LUXON (uitvoerder), Songs by Ivor Gurney and George Butterworth Ian PARTRIDGE (uitvoerder), Songs by Ivor Gurney and Frederick Delius Liederen voor solostem en piano op teksten van diverse dichters, waaronder enkele oorlogsdichters zoals F.W. Harvey, J. Masefield, F. Ledwidge en Ivor Gurney zelf. Componist-dichter Ivor Gurney diende aan het Westfront bij Ieper. Chanson en folk VERSCH. ARTIESTEN, La Grande Guerre en chansons (1993) Concertregistratie van liedjes uit en van net na de Eerste Wereldoorlog Kristien DEHOLLANDER, Shoshana KALISCH, June TABOR & Marwan ZOUEINI, We died in Hell They called it Passchendaele (1993) Concertregistratie van het eerste Passchendaele Vredesconcert - een muzikale reflectie over de Eerste Wereldoorlog. Willem VERMANDERE, Norbert DETAEYE & COOPE, BOYES and SIMPSON, We’re Here Because We’re Here - Concert Party Passchendaele (1994) Concertregistratie van het tweede Passchendaele Vredesconcert - liederen uit en over de Eerste Wereldoorlog. Extra informatie - 9 - PANTA RHEI & COOPE, BOYES and SIMPSON, Passchendaele Suite (1996) Muzikale reflectie over de Eerste Wereldoorlog. Robb JOHNSON, Vera COOMANS, Koen DE CAUTER & The Golden Serenaders, Gentle Men (1997) Robb Johnson beschrijft in deze suite het leven van zijn twee grootvaders, allebei veteranen van de Grote Oorlog. Sean TYRELL, Alfred DEN OUDEN e.a., Songs of Peace (1998) Omtrent het oeuvre van de Ierse dichter Francis Ledwidge die sneuvelde op 31 juli 1917 bij Boezinge. COOPE, BOYES & SIMPSON, Wereldkoor WAK MAAR PROPER, Christmas Truce (1999) Liederencyclus opgebouwd rond de kerstbestanden van 1914. UNE ANCHE PASSE, Patrick RIGUELLE, Koen DE CAUTER e.a., Le Grand Troupeau (2000) CD opgebouwd rondom de oorlogservaringen van de Franse romancier Jean Giono. Bram VERMEULEN, Oorlog aan den Oorlog (2000) KOEN DE CAUTER/HERLINDE GHEKIERE e.a., Tegenstroom ou La Grande Revue des Cyclistes (2002) Liederencyclus opgebouwd rond de oorlogservaringen van twee (Belgische) soldaen van het IJzerfront LES ENFANTS DE L’YSER. Grijsland (2003) Wiet Van de Leests muzikale project rondom de gedichten van war poet Siegfried Sassoon Extra informatie - 10 - Werkbladen Inleiding tot de werkbladen In dit katern bevinden zich een vijftal werkbladen, elk ontworpen met een specifiek doel. Elke leerkracht is vanzelfsprekend vrij om hieruit te kopiëren wat hij wil, of die vragen te selecteren die hij voor zijn klas het meest geschikt acht. Om praktische en principiële redenen zijn hier geen werkbladen die de leerlingen dienen in te vullen in het museum: het invullen van werkbladen strookt immers niet met het interactieve karakter en de individuele beleving van het museumbezoek. Bovendien beletten de attractieve scenografie en de soms beperkte ruimte dat het invullen van werkbladen in alle veiligheid kan gebeuren. Werkblad: de cd-roms van het In Flanders Fields Museum Dit werkblad exploreert in 35 vragen de 5 historische cd-roms van het In Flanders Fields Museum. Het werkblad of een selectie eruit wordt bij voorkeur ingevuld in de studieruimte achter in het museum. Daar zijn er een tiental computers waarop deze cd-roms in alle rust kunnen worden geraadpleegd. De studieruimte is gratis beschikbaar, mits reservatie vooraf. Werkblad: nabespreking In Flanders Fields Museum Dit werkblad peilt naar de perceptie van het In Flanders Fields Museum door de leerlingen. Het kan alleen worden ingevuld na het museumbezoek. De nadruk ligt op denkvragen en het formuleren van de eigen mening. Werkblad: www.inflandersfields.be Alle 20 vragen van dit werkblad kunnen worden opgelost aan de hand van het hoofdmenu van de museumwebsite. Werkblad voor een bezoek aan een Britse militaire begraafplaats Dit werkblad is in principe bruikbaar voor elke Britse begraafplaats. Er wordt niet ingegaan op specifieke kenmerken van een welbepaalde begraafplaats. Werkblad voor een bezoek aan de Duitse militaire begraafplaats van Langemark Dit werkblad kan gebruikt worden tijdens een klasbezoek aan de Duitse begraafplaats van Langemark. Hij is niet geschikt voor gebruik op een andere Duitse begraafplaats. Werkblad Wereldoorlog 1 Dit is een algemeen werkblad dat niet expliciet verwijst naar het In Flanders Fields Museum. Het maakt gebruik van tal van foto’s en documenten. De cd-roms van het In Flanders Fields Museum Dit werkblad kan ingevuld worden aan de hand van de historische cd-roms van het In Flanders Fields Museum. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren in de studieruimte achteraan in het museum waar je op iedere computer de 5 cd-roms kunt raadplegen. Tussen haakjes melden we telkens het hoofdstuk waar het antwoord te vinden is. cd-rom "Hoe het begon" 1. Hoeveel Afrikaanse kolonies had het Duitse Rijk in 1914 ? (Europa voor 1914) O een O twee O drie O vier 2. Hoe heet deze plaats en wanneer is de foto genomen? (Europa voor 1914) naam: datum: 3. Welke Europese vorsten waren neven van elkaar ? (machtsverhoudingen) en 4. Noem vijf verschillende volkeren uit Oostenrijk-Hongarije. (machtsverhoudingen) 5. Arceer op de volgende kaart verticaal de landen die deel uitmaakten van de Triple Entente en horizontaal de landen die samen de Triple Alliance vormden. Duidt ook Servië aan. (machtsverhoudingen) 6. Wie is deze man en wat heeft hij op zijn kerfstok? (De Eerste Oorlogsdagen) naam: daad: 7. Hoe reageerden vele mensen op het begin van de oorlog? (De Eerste Oorlogsdagen) O vol verdriet O enthousiast O woedend O gelaten 8. Wat hield het plan van von Schlieffen in? (De Duitse inval) 9. Wat betekent "l’Offensive à l’Outrance"? (De Duitse inval) O de kat uit de boom kijken O aanvallen tot het uiterste O terugtrekken tot in een fort O een verdedigende houding aannemen 10. Wat bedoelden de Duitsers met "franc-tireurs"? (De Duitse inval) cd-rom "Leven in oorlogstijd" 11. Artillerie en cavalerie: Omschrijf wat beide termen betekenen en duidt aan wat het zwaarste doorwoog was in de Eerste Wereldoorlog. (De legers) artillerie: cavalerie: 12. Noem vier nieuwe wapens die tijdens de Eerste Wereldoorlog hun intrede deden. (De wapens) 13. Noem drie soorten gas en wat ze teweegbrachten. (De wapens) Naam effect 14. Wat was de bijnaam die de Belgische soldaten gaven aan het blad "De Legerbode"? (De dood op het slagveld) 15. Waar en wanneer is deze foto genomen? (De dood op het slagveld) plaats: datum: 16. Noem twee vormen van ongedierte die voorkwamen in de loopgraven. (Het leven in de loopgraven) 17. Talbot House was geen gewone soldatenclub. Wat was er zo uitzonderlijk aan Talbot House? (Achter het front) O ze hadden er Engels bier O er werkte een erg knappe dienster O rang en stand waren er van geen tel O er mochten geen officieren komen cd-rom "Tussen 1915 en 1917" 18. Welke voor de Britten dramatische gebeurtenis vond er plaats tijdens de Slag bij Loos in september 1915? (Het jaar 1915) 19. Wat gebeurde er op massale schaal in het Franse leger in mei 1917? (Het jaar 1917) 20. Noteer drie landen die gedurende de hele oorlog neutraal bleven. (De andere fronten) 21. Wie was de "zieke man van Europa"? (De andere fronten) O de Oostenrijkse keizer O Turkije O de tsaar O de balkan 22. Waarom was het zo’n belangrijk moment toen de Verenigde Staten in de oorlog stapte? (De oorlog op zee) cd-rom "De medische zorg" 23. Noteer drie redenen waarom ziektes en infecties weelderig tierden in de loograven. (In het begin) 24. Wat is een "Krankenzettel"? (Op het einde) 25. Wie heeft deze foto genomen? (Niet-militaire medische hulp) 26. Wat veroorzaakte het gros van de verwondingen? (Verwondingen) O bajonetten en steekwapens O kogels O mitrailleurvuur en granaatscherven 27. Welke verwonding heeft de Canadese luitenant Wallace opgelopen? (Verwondingen) 28. Wat zijn loopgravenvoeten? (ziektes) 29. Geef drie wijzen waarop "shell shock" zich kon uiten. (oorlog en medische ethiek) 30. Waarom werden sommige veldhospitalen bewaakt? (oorlog en medische ethiek) 31. Noem de verschillende fases in een Britse evacuatieroute. (evacuatieroutes) niemandsland > > > > > > cd-rom "Het einde" 32. Waarom werd Siegfried Sassoon naar een psychiatrische instelling gestuurd? (Wie stopt de waanzin?) 33. Wie waren de "gueules cassées"? (De balans) 34. Wat zijn blindgangers? (De balans) Hoeveel wordt er nog jaarlijks opgehaald? O 10000 tot 50000 kg O 50000 tot 100000kg ton O 150000 tot 200000 kg 35. Noem twee nieuwe landen die na de Eerste Wereldoorlog ontstonden maar intussen opnieuw verdwenen zijn. (Europa hertekend) en Nabespreking In Flanders Fields Museum 1. In het gedeelte over de loopgraven heb je misschien de opgezette hond gezien. Waarom waren er volgens jou honden in de loopgraven? 2. Het onderdeel van het museum waarin soldaten van de verschillende oorlogsvoerende landen rond een theeset zitten, heet "Het Einde van de Picnick". Waarom denk je dat het museum dit onderdeel deze titel gegeven heeft? 3. In het museumgedeelte over het gebruik van gas in de oorlog, waren onder meer deze twee gedichten in het Engels te horen en te lezen. Hier lees je ze in vertaling. In Flanders Fields Dulce et Decorum est In Vlaanderens velden bloeien de klaprozen Tussen de kruisen, rij aan rij, die onze plek aangeven; en in de lucht vliegen leeuweriken, nog steeds dapper zingend ook al hoor je ze nauwelijks temidden het kanongebulder aan de grond. Dubbel gebogen, als oude bedelaars onder hun lasten Op x-benen, en hoestend als oude wijven, vloekten we ons een weg door slijk Tot we onze rug keerden naar de niet-aflatende vuurpijlen En begonnen terug te sjokken naar onze verre rustplaats Mannen marcheerden slapend.Velen waren hun laarzen kwijt Maar hinkten verder, tot bloedens.We raakten allemaal lam, allemaal blind; Dronken van uitputting; doof, zelfs voor de sirenes Waarschuwend voor gasbommen die stil achter ons neervielen. Wij zijn de doden. Enkele dagen geleden leefden we nog, voelden de dauw, zagen de zon ondergaan beminden en werden bemind en nu liggen we in Vlaanderens Velden Neem ons gevecht met de vijand weer op: Tot u gooien wij, met falende hand, de toorts; aan u om haar hoog te houden. Als je breekt met ons die sterven zullen wij niet slapen, ook al bloeien de klaprozen in Vlaanderens velden. Gas! Gas! Snel, jongens! Opegjaagd rommelend Aan onhandige gasmaskers, net op tijd. Maar iemand stond nog te schreeuwen en struikelde En spartelde als een man in het vuur of onder de lijm Vaag, door nevelslierten en in dik groen schijnsel, Als in een groene zee, zag ik hem verdrinken. In al mijn dromen, stort hij zich op mij, Gulpend, stikkend, verzuipend, en ik kijk hulpeloos toe. Kon jij ook in verstikkende dromen eens moeten opstappen Achter de kar waarop wij hem gooiden En het wit van zijn ogen in zijn gezicht zien draaien Zijn hangende mond, als van een duivel ziek van zonde; En ook jij bij elke schok, het bloed horen Opborrelen uit zijn door schuim bezoedelde longen, Bitter als de etter Van walgelijk oude, ongeneeslijke wonden in onschuldige monden Mijn vriend, dan zou je niet met zoveel ijver, Aan kinderen snakkend naar wanhopige roem, De oude leugen vertellen: Dulce et decorum est Pro patria mori.* *'Het is zoet en waardig om voor het vaderland te sterven' (Latijn) Vergelijk deze twee gedichten. Welk gevoel willen ze weergeven, wat willen ze bij de lezer teweegbrengen? In Flanders Fields: Dulce et decorum: Welk effect had gas op de soldaten? Waarom is de soldaat in het gedicht niet beschermd door zijn gasmasker? 4. Tal van nieuwe wapens, het een al wreder dan het ander, werden gebruikt tijdens de Eerste Wereldoorlog. Wellicht heb je in het museum de vlammenwerper opgemerkt. Met welke problemen hadden de soldaten te kampen die dit wapen moesten bedienen? 5. Centraal in het museum kon je tal van voorwerpen nader bestuderen. Vermeld hier een van de voorwerpen die je hebt bekeken en de verschillende zaken waarmee dit voorwerp werd geassocieerd. Welke associatie vond je het meest verrassend (markeer die met een uitroepteken). voorwerp: associaties: 6. Het paard werd tijdens de Grote Oorlog voor tal van taken gebruikt. Noem hier drie functies die het paard kon hebben. 7. Het indrukwekkendste gedeelte van het museum is ongetwijfeld de audiovisuele show "het Niemandsland" (de donkere ruimte met de dubbele schermen) . Welke indruk maakte het Niemandsland op je? In hoeverre denk je dat die indruk verschilde van die van de frontsoldaat in 1917 ? De film gebruikte onder meer hedendaagse filmopnames met moderne acteurs. Denk je dat dergelijke films ons kunnen helpen om de Grote Oorlog beter te begrijpen? 8. In de Westhoek verbleven tijdens de Eerste Wereldoorlog mensen van meer dan 30 verschillende nationaliteiten. Welke twee uit onderstaande lijst echter niet? Duitsers – Argentijnen – Britten – Belgen – Chinezen – Tunesiërs – Zuid-Afrikanen – Canadezen – Indonesiërs – Algerijnen – Indiërs - Fransen 9. Welke drie voorwerpen, documenten of foto’s in het museum hebben je het meest aangesproken en waarom? 10. Welk personage heb je gevolgd? Wat trof je het meest in zijn of haar levensverhaal? naam personage: www.inflandersfields.be Alle vragen op dit werkblad kunnen opgelost worden aan de hand van het hoofdmenu van de museumwebsite (http://www.inflandersfields.be). Zoek op de tijdlijn volgende zaken op: en eindigde op . De Eerste Slag bij Ieper begon op Met welke dramatische gebeurtenis eindigde deze slag ? (bekijk onder meer de foto) Wat wordt bedoeld met "kerstbestand"? Welke kleur heeft chloorgas? O lichtbruin O wit O geelgroen O blauwgrijs Wat was de beweegreden om de Slag aan de Somme te beginnen? Hoeveel dodelijke slachtoffers telden de Britten op 1 juli 1916? Welk nieuw wapen werd tijdens de Slag aan de Somme voor het eerst gebruikt, maar zonder veel succes? Wat wordt bedoeld met de Hindenburglinie? Welk gebouw denk je te zien op de foto van "Passendale na de Slag"? O de dorpsschool O de kerk O het gemeentehuis O de kaasfabriek Hoe lang heeft deze Slag ongeveer geduurd? O 10 dagen O 50 dagen O 150 dagen O 100 dagen Hoeveel oorlogsdoden telde België tijdens de Eerste Wereldoorlog in totaal (militairen en burgers) ? Is dit veel in vergelijking met de andere oorlogvoerende landen? Zoek op in het leven aan en achter het front: Wat betekent "boue et boche" en wat werd ermee bedoeld? Waar en wanneer is deze onfortuinlijke soldaat gekiekt? plaats: datum: Wat zijn "loopgravenvoeten” en hoe kreeg je dat? Noem drie zaken die de soldaat in de loopgraven troost kon brengen Verklaar met een zin: "yperiet" Noem drie wapens die voor de eerste maal gebruikt werden in de Eerste Wereldoorlog. Onderstreep diegene die volgens jou het wreedaardigst is. Tot welke eenheid behoorde deze man? Wie zijn de "Hunnen" en waar werden ze (onder meer) van beschuldigd? Waarmee was de Belgisch-Nederlandse grens afgesloten? Waarom heeft deze straat in Poperinge een Engelse naam? Zoek op bij de persoonlijke verhalen Wat is de naam van deze persoon? Hoe heette zijn land toen hij geboren is? En hoe heette het toen hij gestorven is? Hoe is Willard Barber aan zijn einde gekomen? Welke taak oefende Nellie Spindler uit? Wat is de Engelse term voor de plaats waar zij werkte? Bezoek aan een Britse militaire begraafplaats 1. Op de meeste Britse begraafplaatsen liggen soldaten begraven van heel wat verschillende landen: niet alleen Engelsen, maar ook Canadezen, Australiërs, Nieuw-Zeelanders, Zuid-Afrikanen etc. Hoe verklaar je dat er zoveel verschillende nationaliteiten begraven liggen? 2. Op de grafstenen van geïdentificeerde doden, staat een kenteken dat verwijst naar de eenheid of naar het land van herkomst. Voor welk land staat dit embleem? 3. Er is één bloem die als symbool geldt voor de Eerste Wereldoorlog. De meeste kransen op de militaire begraafplaatsen zijn dan ook uit kunststoffen exemplaren van deze bloem vervaardigd. Over welke bloem gaat het? Wat is de Engelse benaming? Naam bloem Engelse benaming 4. In de grotere begraafplaatsen is ook een paneel aangebracht met een meertalige tekst die een deel van de verklaring geeft waarom er zoveel Britse begraafplaatsen zijn in de streek rond Ieper. Omschrijf deze reden. 5. Kies er één grafsteen (van iemand die geïdentificeerd is) uit. Vul de gegevens aan zoals je die op de zerk kunt lezen: (Het is mogelijk dat je niet alle gegevens kunt invullen) Stamnummer: Militaire rang: Naam: Eenheid: Datum van zijn dood: Leeftijd bij overlijden: Boodschap van verwanten: 6. Hoeveel mensen liggen op deze begraafplaats begraven? Hoeveel van hen zijn onbekenden? (Dit kan je vinden op een paneel in de begraafplaats of in het register). Waarom denk je dat er zoveel onbekende graven zijn bij Ieper? 7. De sfeer op een Britse begraafplaats is erg speciaal. Hoe zou je die sfeer omschrijven. Je kan kiezen uit deze lijst, maar je mag er je eigen woorden aan toevoegen: Aangenaam – fleurig – trots – vrolijk – aantrekkelijk – sereen – benauwelijk – triestig – deprimerend – ontroerend – inspirerend – bedreigend – somber – duister – griezelig 8. Loop twee of drie rijen grafstenen af en zet een streepje telkens je iemand van deze groep tegenkomt: Soldaten (private, sapper, gunner, driver, guardsman, rifleman): Gegradueerden (lance corporal, corporal, serjeant, serjeant-major): Officieren (2nd lieutenant, lieutenant, captain, major, lieutenant-colonel, brigadier, general): Welke groep vormt het grootste aantal? Hoe verklaar je dit? 9. Loop één of twee rijen grafstenen af. Noteer door het zetten van streepjes de leeftijden van 20 militairen. 19-24 25-29 30-34 35-39 40+ Wat lijkt er, op basis van deze kleine telling, de gemiddelde leeftijd te zijn van de militaire slachtoffers bij Ieper? 10. Op sommige grafstenen zie je onderaan een tekst die door verwanten gekozen is. Die tekst is soms erg ontroerend. Zoek zo’n grafschrift dat jij ontroerend vindt. Noteer het hieronder. Zoek nu in het register zoveel mogelijk informatie over de persoon van wie je het grafschrift genoteerd hebt. Schrijf dit hier neer. Het jongste militaire slachtoffer van de Eerste Wereldoorlog (Poelkapelle British Cemetery). Werkblad Duitse militaire begraafplaats Langemark. 1. Zoek op in de registers: de naam Wüsteney K. Het staat in boekdeel SCH-Z, bladzijde los blad, nummer van het graf: 2. Voor het massagraf staan de wapenschilden van de Belgische provincies aangeduid. Er zijn echter twee fouten. Welke? Vertaal volgende provincienamen in het Duits: Henegouwen, Limburg, Luik, Namen: 3. We richten onze ogen op de bronzen namentafels bij het massagraf: Hoeveel grote stenen zijn er links? Hoeveel zijn er rechts? Hoe komt men dan aan 68 namentafels? Teken hoe de nummering loopt Kies er twee namen uit. Naam Voornaam Wat was hij gestorven op 4. Bij het massagraf staat vooraan op een steen het totaal aantal doden van deze begraafplaats geschreven. Hoeveel zijn het er? Op die steen ligt een bronzen krans. Met welke bladeren? Zijn dat dezelfde als aan de bomen? Op de steen achteraan het massagraf staat het aantal doden in dit graf geschreven. Het zijn er Ligggen er nog onbekenden onder de grafstenen wat verder? 5. Waar ligt grafsteen A1? 6. Kijk naar de vier bronzen beelden. We nummeren ze van links naar rechts. Waar is de helm van nr 1.: nr. 2: nr. 3: nr. 4: Hebben deze vier Duitse figuren schoenen of laarzen aan: Schrijf alle teksten af die op de beelden staan. Goed kijken! 7. Bekijk de betonnen schuilplaatsen. Hoeveel zijn het er? Hoeveel ingangen hebben ze? En hoeveel kamers? Staat de ingang in de richting van Langemark? Wat kan je daaruit afleiden? 8. Bekijk enkele grafstenen met bekenden. Telkens staat voornaam, naam, soort soldaat of rang en sterfdatum vermeld. Schrijf vier verschillende voorbeelden af van wat je ziet tussen naam en datum: Wereldoorlog 1 1. Op 28 juni 1914 schoot Gavrilo Princip in Sarajevo de Oostenrijks-Hongaarse troonopvolger dood. De moord gaf aanleiding tot de oorlogsverklaring van Oostenrijk-Hongarije aan Servië. Dat deed op zijn beurt het mechanisme van de bondgenootschappen in werking treden. Begin augustus 1914 volgde dan de Duitse oorlogsverklaring aan Frankrijk. Wie heeft volgens jou meer schuld aan de oorlog: Gavrilo Princip of de Duitse keizer Willem II ? En waarom ? 2. Dit is de voorpagina van de Franse krant La Croix van 20 november 1914: Waarom, denk je, is er die witte vlek in de tweede kolom. Boven de titel van de krant staat "Ce journal ne doit pas être crié" (Deze krant mag niet geroepen worden). Wat wordt hiermee bedoeld en waarom wil deze krant het zo? Let op het kruisbeeld linksboven. Eronder staat Dieu protège la France (God beschermt Frankrijk). Wat denk je van die uitspraak? 3. Hieronder zie je rijen van telkens vier woorden die te maken hebben met de Eerste Wereldoorlog. Telkens is één woord niet op zijn plaats. Kan je zeggen welk en waarom: Frans - Brits - Duits - Belgisch paard - muildier - koe - hond infanterist - brancardier - verpleger - chirurg Canada - Verenigde Staten - Australië - Nieuw-Zeeland kogel - granaatscherf - gas - helm 4. De hardlederen Duitse helmen uit de eerste oorlogsjaren zien er voor ons nogal potsierlijk uit met die grote ijzeren pin. Toch had die pin oorspronkelijk een functie. Waarvoor, denk je, diende vroeger de pin op de Duitse helm? Een tip: denk aan de manier waarop vroeger oorlogen gevoerd werden. 5. Toen de bewegingsoorlog afgelopen was, begon er een jarendurende stellingenoorlog. Bij het Belgische leger deed het ‘vaderlandertje’ (zandzakje) zijn intrede. Waarom waren zandzakjes vooral nodig in het poldergebied ? 6. Dit is een fragment van een Britse loopgravenkaart uit 1916. Het toont de plaats waar zich nu het Bellewaerdepark bevindt. Links staat met een streepjeslijn de eerste Britse lijn aangeduid. Alle lichte kronkelende lijnen rechts daarvan zijn Duitse loopgraven. Arceer het niemandsland. Waarom denk je dat de Britten alleen maar hun eerste lijn op de kaart weergeven en niet de achterliggende loopgraven en verbindingsgangen? Links op de kaart zie je een bosje dat Y-wood heet. Waarom is dat zo, denk je? Helemaal linksboven zie je ‘Railway Wood’ (= spoorwegbos). Waarom hebben de Britten die naam gegeven? 7. Dit is een fragment van een Britse loopgravenkaart uit april 1917. Het toont ons de Britse en Duitse stellingen ten noorden van Ploegsteertbos. Links zie je de eerste twee lijnen van de Britten, rechts de Duitse loopgraven. Duid aan: met NL: het niemandsland B1: de eerste Britse lijn VL: een verbindingsloopgraaf B2: de tweede Britse lijn D1: de eerste Duitse lijn D2: de tweede Duitse lijn. Indien je kleurpotloden bij de hand hebt, kan je de Britse lijnen blauw kleuren en de Duitse lijnen rood. Merk op dat de Britten de Duitse loopgraven een naam gegeven hebben. Je ziet twee verschillende namen: en . 8. Bij de vreselijke nieuwe wapens die tijdens de Eerste Wereldoorlog in Vlaanderen gebruikt werden, waren de diepe landmijnen. Om de mijnschachten en -gangen te graven werd beroep gedaan op mijnwerkers. Hieronder staan er enkele problemen en gevaren die de mijnwerkers aan het front bedreigden. A. het risico dat de gangen instorten B. de mogelijkheid dat de vijand de mijningang kan zien C. de mogelijkheid dat de vijand de graafwerken hoort D. het gebrek aan zuurstof in de mijngangen E. het probleem van gas in de mijngangen F. het gevaar op explosie van een vijandelijke mijn G. het probleem om de opgegraven grond voor de vijand te verbergen H. het risico dat mijnwerkers in de verkeerde richting graven I. het probleem dat graafmachines stuk gaan in de mijn (moeilijk terug bovengronds te brengen) J. geobserveerd worden door vijandelijke vliegtuigen Plaats de hierboven vermelde problemen in volgorde van moeilijkheid. Bijvoorbeeld, als je denkt dat F het grootste probleem is, plaats dan F naast 1 1............... 2.............. 3........... 4............ 8............. 9.............. 10............. 11.......... 5............. 6............ 7.............. 9. Kijk goed naar deze foto. Hij dateert uit de Derde Slag bij Ieper van augustus-november 1917. Deze slag eindigde met de verovering door de Britse troepen van de hoogten bij Passendale. Van welke nationaliteit is de man links ? Waaraan zie je dat ? Van welke nationaliteit zijn de mannen rechts ? Door wie werd de kapotgeschoten bunker gebouwd, denk je? Vertel eens wat hier volgens jou gebeurd is. 10. Dit zijn drie luchtfoto’s van het dorp Passendale in 1917. Schrijf onder elke foto de dag waarop hij genomen is. De drie data zijn: 16 juni 1917, 3 september 1917 en 27 oktober 1917. Duidt op elke foto de kerk aan met K. Op de jongste foto zie je een granaatinslag. Duidt dit aan met G. Welke foto is van de grootste hoogte genomen ? Ingevulde werkbladen De cd-roms van het In Flanders Fields Museum Dit werkblad kan ingevuld worden aan de hand van de historische cd-roms van het In Flanders Fields Museum. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren in de studieruimte achteraan in het museum waar je op iedere computer de 5 cd-roms kunt raadplegen. Tussen haakjes melden we telkens het hoofdstuk waar het antwoord te vinden is. cd-rom "Hoe het begon" 1. Hoeveel Afrikaanse kolonies had het Duitse Rijk in 1914 ? (Europa voor 1914) X vier O een O twee O drie 2. Hoe heet deze plaats en wanneer is de foto genomen? (Europa voor 1914) naam: Menenpoort jaar: 1913 3. Welke Europese vorsten waren neven van elkaar ? (machtsverhoudingen) keizer Willem II en koning George V 4. Noem vijf verschillende volkeren uit Oostenrijk-Hongarije. (machtsverhoudingen) Tsjechen - Slovaken - Roethenen - Magyaren Roemenen - Slovenen - Kroaten - Serviërs 5. Arceer op de volgende kaart verticaal de landen die deel uitmaakten van de Triple Entente en horizontaal de landen die samen de Triple Alliance vormden. Duidt ook Servië aan. (machtsverhoudingen) S 6. Wie is deze man en wat heeft hij op zijn kerfstok? (De Eerste Oorlogsdagen) naam: Gavrilo Princip daad: vermoordde de Oostenrijkse kroonprins in Sarajevo 7. Hoe reageerden vele mensen op het begin van de oorlog? (De Eerste Oorlogsdagen) X enthousiast O woedend O gelaten O vol verdriet Frankrijk aanvallen doorheen België in een omtrekkende beweging 8. Wat hield het plan van von Schlieffen in? (De Duitse inval) 9. Wat betekent "l’Offensive à l’Outrance"? (De Duitse inval) O de kat uit de boom kijken X aanvallen tot het uiterste O terugtrekken tot in een fort O een verdedigende houding aannemen Vrijschutters; gewapende burgers die op Duitse soldaten schieten 10. Wat bedoelden de Duitsers met "franc-tireurs"? (De Duitse inval) cd-rom "Leven in oorlogstijd" 11. Artillerie en cavalerie: Omschrijf wat beide termen betekenen en duidt aan wat het zwaarste doorwoog was in de Eerste Wereldoorlog. (De legers) geschut (belangrijkst) artillerie: cavalerie: ruiterij 12. Noem vier nieuwe wapens die tijdens de Eerste Wereldoorlog hun intrede deden. (De wapens) gas - vlammenwerpers - zwaar geschut - dieptemijnen - tank - ... 13. Noem drie soorten gas en wat ze teweegbrachten. (De wapens) effect verstikkend, bijtend Naam chloor fosgeen yperiet - mosterdgas idem blaartrekkend, brandend 14. Wat was de bijnaam die de Belgische soldaten gaven aan het blad "De Legerbode"? (De dood op het slagveld) De Leugenbode 15. Waar en wanneer is deze foto genomen? (De dood op het slagveld) plaats: Bellewaerde datum: 16 juni 1915 16. Noem twee vormen van ongedierte die voorkwamen in de loopgraven. (Het leven in de loopgraven) luizen - ratten - vlooien 17. Talbot House was geen gewone soldatenclub. Wat was er zo uitzonderlijk aan Talbot House? (Achter het front) O ze hadden er Engels bier O er werkte een erg knappe dienster X rang en stand waren er van geen tel O er mochten geen officieren komen cd-rom "Tussen 1915 en 1917" 18. Welke voor de Britten dramatische gebeurtenis vond er plaats tijdens de Slag bij Loos in september 1915? (Het jaar 1915) Het was de eerste Britse gasaanval. De wind draaide en het gas keerde terug naar de eigen lijnen. Muiterij 19. Wat gebeurde er op massale schaal in het Franse leger in mei 1917? (Het jaar 1917) Mexico, Chili, Argentinië, Spanje, Zweden, Nederland, Saoudi-Arabië,... 20. Noteer drie landen die gedurende de hele oorlog neutraal bleven. (De andere fronten) 21. Wie was de "zieke man van Europa"? (De andere fronten) X Turkije O de tsaar O de Oostenrijkse keizer O de balkan 22. Waarom was het zo’n belangrijk moment toen de Verenigde Staten in de oorlog stapte? (De oorlog op zee) Wegens de overmacht: de VS hadden manschappen en materieel te over. cd-rom "De medische zorg" 23. Noteer drie redenen waarom ziektes en infecties weelderig tierden in de loograven. (In het begin) Slechte hygiëne (geen latrines), geen stromend water, veel ongedierte, veel mensen bij elkaar Een identificatiefiche voor zieken en gewonden 24. Wat is een "Krankenzettel"? (Op het einde) Koningin Elisabeth 25. Wie heeft deze foto genomen? (Niet-militaire medische hulp) 26. Wat veroorzaakte het gros van de verwondingen? (Verwondingen) O kogels O bajonetten en steekwapens X mitrailleurvuur en granaatscherven Brandwonden 27. Welke verwonding heeft de Canadese luitenant Wallace opgelopen? (Verwondingen) Rottende voeten van het dagenlang in de natte te lopen 28. Wat zijn loopgravenvoeten? (ziektes) Onophoudelijk trillen, apathie, onzin uitkramen, weglopen, klanken uitstoten, ... 29. Geef drie wijzen waarop "shell shock" zich kon uiten. (oorlog en medische ethiek) Omdat sommigen zichzelf verwond hadden en omdat sommigen mogelijks een ziekte veinsden 30. Waarom werden sommige veldhospitalen bewaakt? (oorlog en medische ethiek) 31. Noem de verschillende fases in een Britse evacuatieroute. (evacuatieroutes) niemandsland > regimental aid post > main dressing station > base hospital > advanced dresssing station > casualty clearing station > general hospital cd-rom "Het einde" 32. Waarom werd Siegfried Sassoon naar een psychiatrische instelling gestuurd? (Wie stopt de waanzin?) Omdat hij zich openlijk uitsprak tegen het voortzetten van de oorlog Zij die in hun gezicht verminkt waren 33. Wie waren de "gueules cassées"? (De balans) Onontploft springtuig 34. Wat zijn blindgangers? (De balans) Hoeveel wordt er nog jaarlijks opgehaald? O 10000 tot 50000 kg O 50000 tot 100000kg ton X 150000 tot 200000 kg 35. Noem twee nieuwe landen die na de Eerste Wereldoorlog ontstonden maar intussen opnieuw verdwenen zijn. (Europa hertekend) Tsjechoslovakije en Joegoslavië Nabespreking In Flanders Fields Museum 1. In het gedeelte over de loopgraven heb je misschien de opgezette hond gezien. Waarom waren er volgens jou honden in de loopgraven? Om ratten te vangen 2. Het onderdeel van het museum waarin soldaten van de verschillende oorlogsvoerende landen rond een theeset zitten, heet "Het Einde van de Picnick". Waarom denk je dat het museum dit onderdeel deze titel gegeven heeft? Het was het einde van oorlog als avontuur. De rol vande cavalerie, de “ridders” was uitgespeeld. 3. In het museumgedeelte over het gebruik van gas in de oorlog, waren onder meer deze twee gedichten in het Engels te horen en te lezen. Hier lees je ze in vertaling. In Flanders Fields Dulce et Decorum est In Vlaanderens velden bloeien de klaprozen Tussen de kruisen, rij aan rij, die onze plek aangeven; en in de lucht vliegen leeuweriken, nog steeds dapper zingend ook al hoor je ze nauwelijks temidden het kanongebulder aan de grond. Dubbel gebogen, als oude bedelaars onder hun lasten Op x-benen, en hoestend als oude wijven, vloekten we ons een weg door slijk Tot we onze rug keerden naar de niet-aflatende vuurpijlen En begonnen terug te sjokken naar onze verre rustplaats Mannen marcheerden slapend.Velen waren hun laarzen kwijt Maar hinkten verder, tot bloedens.We raakten allemaal lam, allemaal blind; Dronken van uitputting; doof, zelfs voor de sirenes Waarschuwend voor gasbommen die stil achter ons neervielen. Wij zijn de doden. Enkele dagen geleden leefden we nog, voelden de dauw, zagen de zon ondergaan beminden en werden bemind en nu liggen we in Vlaanderens Velden Neem ons gevecht met de vijand weer op: Tot u gooien wij, met falende hand, de toorts; aan u om haar hoog te houden. Als je breekt met ons die sterven zullen wij niet slapen, ook al bloeien de klaprozen in Vlaanderens velden. Gas! Gas! Snel, jongens! Opegjaagd rommelend Aan onhandige gasmaskers, net op tijd. Maar iemand stond nog te schreeuwen en struikelde En spartelde als een man in het vuur of onder de lijm Vaag, door nevelslierten en in dik groen schijnsel, Als in een groene zee, zag ik hem verdrinken. In al mijn dromen, stort hij zich op mij, Gulpend, stikkend, verzuipend, en ik kijk hulpeloos toe. Kon jij ook in verstikkende dromen eens moeten opstappen Achter de kar waarop wij hem gooiden En het wit van zijn ogen in zijn gezicht zien draaien Zijn hangende mond, als van een duivel ziek van zonde; En ook jij bij elke schok, het bloed horen Opborrelen uit zijn door schuim bezoedelde longen, Bitter als de etter Van walgelijk oude, ongeneeslijke wonden in onschuldige monden Mijn vriend, dan zou je niet met zoveel ijver, Aan kinderen snakkend naar wanhopige roem, De oude leugen vertellen: Dulce et decorum est Pro patria mori.* *'Het is zoet en waardig om voor het vaderland te sterven' (Latijn) Vergelijk deze twee gedichten. Welk gevoel willen ze weergeven, wat willen ze bij de lezer teweegbrengen? In Flanders Fields: bevat een oproep om in de oorlog te stappen Dulce et decorum: bitter en realistisch, niets verhullend Welk effect had gas op de soldaten? het verstikte hen Hij was te laat om hem op te zetten Waarom is de soldaat in het gedicht niet beschermd door zijn gasmasker? 4. Tal van nieuwe wapens, het een al wreder dan het ander, werden gebruikt tijdens de Eerste Wereldoorlog. Wellicht heb je in het museum de vlammenwerper opgemerkt. Met welke problemen hadden de soldaten te kampen die dit wapen moesten bedienen? Het is een zwaar en log ding. Je moet met twee zijn om het te bedienen. Bovendien is het erg gevaarlijk werk. 5. Centraal in het museum kon je tal van voorwerpen nader bestuderen. Vermeld hier een van de voorwerpen die je hebt bekeken en de verschillende zaken waarmee dit voorwerp werd geassocieerd. Welke associatie vond je het meest verrassend (markeer die met een uitroepteken). voorwerp: associaties: 6. Het paard werd tijdens de Grote Oorlog voor tal van taken gebruikt. Noem hier drie functies die het paard kon hebben. Strijdpaard (cavalerie), trekpaard (artillerie), lastdier (munitie en materiaal), troeteldier 7. Het indrukwekkendste gedeelte van het museum is ongetwijfeld de audiovisuele show "het Niemandsland" (de donkere ruimte met de dubbele schermen) . Welke indruk maakte het Niemandsland op je? In hoeverre denk je dat die indruk verschilde van die van de frontsoldaat in 1917 ? De film gebruikte onder meer hedendaagse filmopnames met moderne acteurs. Denk je dat dergelijke films ons kunnen helpen om de Grote Oorlog beter te begrijpen? 8. In de Westhoek verbleven tijdens de Eerste Wereldoorlog mensen van meer dan 30 verschillende nationaliteiten. Welke twee uit onderstaande lijst echter niet? Duitsers – Argentijnen – Britten – Belgen – Chinezen – Tunesiërs – Zuid-Afrikanen – Canadezen – Indonesiërs – Algerijnen – Indiërs - Fransen 9. Welke drie voorwerpen, documenten of foto’s in het museum hebben je het meest aangesproken en waarom? 10. Welk personage heb je gevolgd? Wat trof je het meest in zijn of haar levensverhaal? naam personage: www.inflandersfields.be Alle vragen op dit werkblad kunnen opgelost worden aan de hand van het hoofdmenu van de museumwebsite (http://www.inflandersfields.be). Zoek op de tijdlijn volgende zaken op: De Eerste Slag bij Ieper begon op 21/10/1914 en eindigde op 22/11/1914. Met welke dramatische gebeurtenis eindigde deze slag ? (bekijk onder meer de foto) De brand van de lakenhallen De verbroedering met Kerstdag 1914 Wat wordt bedoeld met "kerstbestand"? Welke kleur heeft chloorgas? O lichtbruin O wit X geelgroen O blauwgrijs Afleidingsmanoeuvre om de Fransen bij Verdun te ontlasten Wat was de beweegreden om de Slag aan de Somme te beginnen? Hoeveel dodelijke slachtoffers telden de Britten op 1 juli 1916? 20.000 Welk nieuw wapen werd tijdens de Slag aan de Somme voor het eerst gebruikt, maar zonder veel succes? Tank Wat wordt bedoeld met de Hindenburglinie? De nieuwe zwaar versterkte Duitse verdedigingslijn die de Duitsers voorjaar 1917 in gebruik nemen Welk gebouw denk je te zien op de foto van "Passendale na de Slag"? X de kerk O het gemeentehuis O de dorpsschool Hoe lang heeft deze Slag ongeveer geduurd? O 10 dagen O 50 dagen X 100 dagen O de kaasfabriek O 150 dagen Hoeveel oorlogsdoden telde België tijdens de Eerste Wereldoorlog in totaal (militairen en burgers) ? 76.000 (53.000 militairen en 23.000 burgers) Nee, relatief gezien niet Is dit veel in vergelijking met de andere oorlogvoerende landen? Zoek op in het leven aan en achter het front: Modder en Mof; volgens veldmaarschalk Foch de twee grootste vijanden van de soldaat Wat betekent "boue et boche" en wat werd ermee bedoeld? Waar en wanneer is deze onfortuinlijke soldaat gekiekt? datum: januari 1917 plaats: Ploegsteert Rottende voeten, van het dagen lang in het water te zitten Wat zijn "loopgravenvoeten” en hoe kreeg je dat? Voedsel, sigaretten, dieren, vriendschap Noem drie zaken die de soldaat in de loopgraven troost kon brengen Een nieuw soort gas, mosterdgas (blaartrekkend aërosol) die in de zomer van 1917 voor het eerst bij Ieper gebruikt is Verklaar met een zin: "yperiet" Noem drie wapens die voor de eerste maal gebruikt werden in de Eerste Wereldoorlog. Onderstreep diegene die volgens jou het wreedaardigst is. Gas, tank, vlammenwerper, zwaar geschut, dieptemijnen Tot welke eenheid behoorde deze man? Chinese Labour Corps Hunnen zijn de Duitsers Dat ze de handen van kinderen afhakten Wie zijn de "Hunnen" en waar werden ze (onder meer) van beschuldigd? Met een electrische draadversperring Waarmee was de Belgisch-Nederlandse grens afgesloten? Deze ringweg werd door de Britten aangelegd Waarom heeft deze straat in Poperinge een Engelse naam? Zoek op bij de persoonlijke verhalen Wat is de naam van deze persoon? Khudadad Khan Hoe heette zijn land toen hij geboren is? India En hoe heette het toen hij gestorven is? Pakistan Door verstikking in een tunnel, er was brand uitgebroken Hoe is Willard Barber aan zijn einde gekomen? Verpleegster Welke taak oefende Nellie Spindler uit? Casualty Clearing Station Wat is de Engelse term voor de plaats waar zij werkte? Bezoek aan een Britse militaire begraafplaats 1. Op de meeste Britse begraafplaatsen liggen soldaten begraven van heel wat verschillende landen: niet alleen Engelsen, maar ook Canadezen, Australiërs, Nieuw-Zeelanders, Zuid-Afrikanen etc. Hoe verklaar je dat er zoveel verschillende nationaliteiten begraven liggen? Het Britse Rijk met al zijn dominions en kolonies 2. Op de grafstenen van geïdentificeerde doden, staat een kenteken dat verwijst naar de eenheid of naar het land van herkomst. Voor welk land staat dit embleem? Canada 3. Er is één bloem die als symbool geldt voor de Eerste Wereldoorlog. De meeste kransen op de militaire begraafplaatsen zijn dan ook uit kunststoffen exemplaren van deze bloem vervaardigd. Over welke bloem gaat het? Wat is de Engelse benaming? Naam bloem klaproos Engelse benaming poppy 4. In de grotere begraafplaatsen is ook een paneel aangebracht met een meertalige tekst die een deel van de verklaring geeft waarom er zoveel Britse begraafplaatsen zijn in de streek rond Ieper. Omschrijf deze reden. De Salient; een boogvormige uitstulping van het front dat vier jaar lang bij de stad lag. De gronden van de begraafplaatsen zijn Brits. 5. Kies er één grafsteen (van iemand die geïdentificeerd is) uit. Vul de gegevens aan zoals je die op de zerk kunt lezen: (Het is mogelijk dat je niet alle gegevens kunt invullen) Stamnummer: Militaire rang: Naam: Eenheid: Datum van zijn dood: Leeftijd bij overlijden: Boodschap van verwanten: 6. Hoeveel mensen liggen op deze begraafplaats begraven? Hoeveel van hen zijn onbekenden? (Dit kan je vinden op een paneel in de begraafplaats of in het register). Veel onherkenbaar verminkten, veel graven zijn later in de oorlog vernietigd, veel vermisten zijn pas na de oorlog onherkenbaar teruggevonden. Waarom denk je dat er zoveel onbekende graven zijn bij Ieper? 7. De sfeer op een Britse begraafplaats is erg speciaal. Hoe zou je die sfeer omschrijven. Je kan kiezen uit deze lijst, maar je mag er je eigen woorden aan toevoegen: Aangenaam – fleurig – trots – vrolijk – aantrekkelijk – sereen – benauwelijk – triestig – deprimerend – ontroerend – inspirerend – bedreigend – somber – duister – griezelig 8. Loop twee of drie rijen grafstenen af en zet een streepje telkens je iemand van deze groep tegenkomt: Soldaten (private, sapper, gunner, driver, guardsman, rifleman): Gegradueerden (lance corporal, corporal, serjeant, serjeant-major): Officieren (2nd lieutenant, lieutenant, captain, major, lieutenant-colonel, brigadier, general): Soldaten, vormden het gros van de troepen in de frontlijn Welke groep vormt het grootste aantal? Hoe verklaar je dit? 9. Loop één of twee rijen grafstenen af. Noteer door het zetten van streepjes de leeftijden van 20 militairen. 19-24 25-29 30-34 35-39 40+ Wat lijkt er, op basis van deze kleine telling, de gemiddelde leeftijd te zijn van de militaire slachtoffers bij Ieper? 10. Op sommige grafstenen zie je onderaan een tekst die door verwanten gekozen is. Die tekst is soms erg ontroerend. Zoek zo’n grafschrift dat jij ontroerend vindt. Noteer het hieronder. Zoek nu in het register zoveel mogelijk informatie over de persoon van wie je het grafschrift genoteerd hebt. Schrijf dit hier neer. Het jongste militaire slachtoffer van de Eerste Wereldoorlog (Poelkapelle British Cemetery). Werkblad Duitse militaire begraafplaats Langemark. 1. Zoek op in de registers: de naam Wüsteney K. Het staat in boekdeel SCH-Z, bladzijde los blad, nummer van het graf: 8744. 2. Voor het massagraf staan de wapenschilden van de Belgische provincies aangeduid. Er zijn echter twee fouten. Welke? - Oost- en West-Vlaanderen zijn samen Vlaanderen - Brabant is nog niet gesplitst Vertaal volgende provincienamen in het Duits: Henegouwen, Limburg, Luik, Namen: Hennegau, Limburg, Lüttich, Namur 3. We richten onze ogen op de bronzen namentafels bij het massagraf: Hoeveel grote stenen zijn er links? 17 Hoeveel zijn er rechts? 17 hoe komt men dan aan 68 namentafels? 17+17 =34 + voor- en achterzijde is 68 Teken hoe de nummering loopt Kies er twee namen uit. Naam Voornaam Wat was hij gestorven op 4. Bij het massagraf staat vooraan op een steen het totaal aantal doden van deze begraafplaats geschreven. Hoeveel zijn het er? 44 061 Op die steen ligt een bronzen krans. Met welke bladeren? eik. Zijn dat dezelfde als aan de bomen? ja Op de steen achteraan het massagraf staat het aantal doden in dit graf geschreven. Het zijn er 24917. Ligggen er nog onbekenden onder de grafstenen wat verder? ja 5. Waar ligt grafsteen A1? Helemaal links in de verste hoek 6. Kijk naar de vier bronzen beelden. We nummeren ze van links naar rechts. Waar is de helm van nr 1.: op zijn knie nr. 2: geen nr. 3: op zijn borst nr. 4: op zijn bil Hebben deze vier Duitse figuren schoenen of laarzen aan: laarzen Schrijf alle teksten af die op de beelden staan. Goed kijken! EK 7. Bekijk de betonnen schuilplaatsen. Hoeveel zijn het er? 3 Hoeveel ingangen hebben ze? 2 En hoeveel kamers? 2 Staat de ingang in de richting van Langemark? nee Wat kan je daaruit afleiden? dat het om Duitse bunkers gaat > de ingang staat naar achter gericht. 8. Bekijk enkele grafstenen met bekenden. Telkens staat voornaam, naam, soort soldaat of rang en sterfdatum vermeld. Schrijf vier verschillende voorbeelden af van wat je ziet tussen naam en datum: Wereldoorlog 1 1. Op 28 juni 1914 schoot Gavrilo Princip in Sarajevo de Oostenrijks-Hongaarse troonopvolger dood. De moord gaf aanleiding tot de oorlogsverklaring van Oostenrijk-Hongarije aan Servië. Dat deed op zijn beurt het mechanisme van de bondgenootschappen in werking treden. Begin augustus 1914 volgde dan de Duitse oorlogsverklaring aan Frankrijk. Wie heeft volgens jou meer schuld aan de oorlog: Gavrilo Princip of de Duitse keizer Willem II ? En waarom ? Willen II, want die heeft tenslotte de oorlog verklaard. Bovendien heeft hij met zijn imperialistische politiek meer schuld aan de oorlog. 2. Dit is de voorpagina van de Franse krant La Croix van 20 november 1914: Censuur Waarom, denk je, is er die witte vlek in de tweede kolom. Boven de titel van de krant staat "Ce journal ne doit pas être crié" (Deze krant mag niet geroepen worden). Wat wordt hiermee bedoeld en waarom wil deze krant het zo? Kranten werden op straat verkocht door soms luidruchtige krantenventers. Dit is een deftige krant die dat niet wil. Let op het kruisbeeld linksboven. Eronder staat Dieu protège la France (God beschermt Frankrijk). Wat denk je van die uitspraak? 3. Hieronder zie je rijen van telkens vier woorden die te maken hebben met de Eerste Wereldoorlog. Telkens is één woord niet op zijn plaats. Kan je zeggen welk en waarom: Frans - Brits - Duits - Belgisch Niet bij de geallieerden paard - muildier - koe - hond Werd niet gebruikt als lastdier infanterist - brancardier - verpleger - chirurg Behoort niet tot de medische diensten Canada - Verenigde Staten - Australië - Nieuw-Zeeland Behoorden niet tot het Britse Rijk kogel - granaatscherf - gas - helm De helm beschermt, de andere zijn wapens of delen van een wapen 4. De hardlederen Duitse helmen uit de eerste oorlogsjaren zien er voor ons nogal potsierlijk uit met die grote ijzeren pin. Toch had die pin oorspronkelijk een functie. Waarvoor, denk je, diende vroeger de pin op de Duitse helm? Een tip: denk aan de manier waarop vroeger oorlogen gevoerd werden. Pinhelmen werden gedragen door het voetvolk. De pinhelm kon de zwaardslagen van de cavalerie (ruiterij) afketsen. 5. Toen de bewegingsoorlog afgelopen was, begon er een jarendurende stellingenoorlog. Bij het Belgische leger deed het ‘vaderlandertje’ (zandzakje) zijn intrede. Waarom waren zandzakjes vooral nodig in het poldergebied ? Omwille van het hoge waterpeil in de polders was het niet mogelijk op loopgraven te delven. Daarom bouwde men muurtjes met zandzakjes. 6. Dit is een fragment van een Britse loopgravenkaart uit 1916. Het toont de plaats waar zich nu het Bellewaerdepark bevindt. Links staat met een streepjeslijn de eerste Britse lijn aangeduid. Alle lichte kronkelende lijnen rechts daarvan zijn Duitse loopgraven. Arceer het niemandsland. Waarom denk je dat de Britten alleen maar hun eerste lijn op de kaart weergeven en niet de achterliggende loopgraven en verbindingsgangen? Om geen informatie prijs te geven aan de Duitsers indien deze kaart in hun handen zou vallen. Het bos heeft de vorm van een Y Links op de kaart zie je een bosje dat Y-wood heet. Waarom is dat zo, denk je? Helemaal linksboven zie je ‘Railway Wood’ (= spoorwegbos). Waarom hebben de Britten die naam gegeven? Het bosje ligt aan een spoorweg 7. Dit is een fragment van een Britse loopgravenkaart uit april 1917. Het toont ons de Britse en Duitse stellingen ten noorden van Ploegsteertbos. Links zie je de eerste twee lijnen van de Britten, rechts de Duitse loopgraven. Duid aan: met NL: het niemandsland B1: de eerste Britse lijn VL: een verbindingsloopgraaf B2: de tweede Britse lijn D1: de eerste Duitse lijn D2: de tweede Duitse lijn. Indien je kleurpotloden bij de hand hebt, kan je de Britse lijnen blauw kleuren en de Duitse lijnen rood. Merk op dat de Britten de Duitse loopgraven een naam gegeven hebben. Je ziet twee verschillende namen: Ulster en Ulrica . 8. Bij de vreselijke nieuwe wapens die tijdens de Eerste Wereldoorlog in Vlaanderen gebruikt werden, waren de diepe landmijnen. Om de mijnschachten en -gangen te graven werd beroep gedaan op mijnwerkers. Hieronder staan er enkele problemen en gevaren die de mijnwerkers aan het front bedreigden. A. het risico dat de gangen instorten B. de mogelijkheid dat de vijand de mijningang kan zien C. de mogelijkheid dat de vijand de graafwerken hoort D. het gebrek aan zuurstof in de mijngangen E. het probleem van gas in de mijngangen F. het gevaar op explosie van een vijandelijke mijn G. het probleem om de opgegraven grond voor de vijand te verbergen H. het risico dat mijnwerkers in de verkeerde richting graven I. het probleem dat graafmachines stuk gaan in de mijn (moeilijk terug bovengronds te brengen) J. geobserveerd worden door vijandelijke vliegtuigen Plaats de hierboven vermelde problemen in volgorde van moeilijkheid. Bijvoorbeeld, als je denkt dat F het grootste probleem is, plaats dan F naast 1 1............... 2.............. 3........... 4............ 8............. 9.............. 10............. 11.......... 5............. 6............ 7.............. 9. Kijk goed naar deze foto. Hij dateert uit de Derde Slag bij Ieper van augustus-november 1917. Deze slag eindigde met de verovering door de Britse troepen van de hoogten bij Passendale. Van welke nationaliteit is de man links ? Schots Waaraan zie je dat ? De kilt (het rokje) Van welke nationaliteit zijn de mannen rechts ? Duits Door de Duitsers Door wie werd de kapotgeschoten bunker gebouwd, denk je? De Britten hebben de Duitse bunker veroverd. De Duitse militairen zijn krijgsgevangen genomen en wachten op vervoer naar achter. De Schot bewaakt hen. Vertel eens wat hier volgens jou gebeurd is. 10. Dit zijn drie luchtfoto’s van het dorp Passendale in 1917. Schrijf onder elke foto de dag waarop hij genomen is. De drie data zijn: 16 juni 1917, 3 september 1917 en 27 oktober 1917. Duidt op elke foto de kerk aan met K. Op de jongste foto zie je een granaatinslag. Duidt dit aan met G. Welke foto is van de grootste hoogte genomen ? K K G 27 oktober 1917 16 juni 1917 K 3 september 1917 grootste hoogte Evaluatieformulier Evaluatieformulier Naam en adres van de school: _____________________________ _____________________________ _____________________________ Naam van de leerkracht: Stedelijke Musea Ieper t.a.v. Dominiek Dendooven Janseniusstraat 9 8900 Ieper fax: 057/ 239 459 e-mail: [email protected] _____________________________ Gelieve dit formulier terug te sturen naar het hierboven vermelde adres Evaluatie van het educatief pakket ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ Uw kritische reactie op de vragen : ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ lerareninfo: ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ Hebt u andere voorstellen ter verbetering van het pakket ? ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ Bedankt voor uw hulp !