basisnota LGb - GGD Kennisnet

advertisement
Nota
lokaal gezondheidsbeleid
gemeente Stadskanaal
2013 – 2016
RH mei 2013
Inhoudsopgave
Woord vooraf
1. Inleiding
.......................................................................... 1
2. De staat van de volksgezondheid in de provincie Groningen .......
2
3. Actuele ontwikkelingen ..............................................................................
5
4. Terugblik en stand van zaken Stadskanaal .............................................
6
5. Visie, missie, doelen .......................................................................... 9
6. Uitwerking speerpunten en uitvoeringsplan
.................................
12
7. Monitoring
....................................................................................... 26
8. Financiën
....................................................................................... 27
Bijlagen
1. Samenvatting resultaten jongeren en alcoholmatiging 2011 - 2012
2. AED en 6 minuten zones
Woord vooraf
(portefeuillehouder gemeente)
1. Inleiding
“Op je gezondheid!”, dat wensen wij elkaar toe als er iets te vieren valt, want gezondheid is voor vrijwel
iedereen een groot goed in het mensenleven. Gezondheid is niet alleen medebepalend voor het gevoel
van geluk en welzijn, het is ook een voorwaarde om mee te kunnen doen in de samenleving. Én omgekeerd- is het voor die samenleving van belang dat haar leden gezond, of in elk geval zo gezond
mogelijk zijn. Want gezonde burgers maken een gezonde gemeente, of het nu in
sociaal/maatschappelijk of in economisch opzicht is.
Gemeentelijk gezondheidsbeleid doet er dus toe. De Rijksoverheid onderstreepte dit al tien jaar
geleden, toen deze in de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV), nu Wet Publieke
Gezondheid (WPG) iedere gemeente opdroeg vierjaarlijks een nota volksgezondheid – met
uitvoeringsprogramma - te maken. In het beleid dient in elk geval aandacht te zijn voor een sluitend
netwerk van basisvoorzieningen, voor de collectieve preventie van gezondheidsproblemen en (sinds
2008) ook de beschikbaarheid van een samenhangende ouderenzorg. Deze nota maakt deel uit van de
Preventiecyclus, die start met de vierjaarlijkse Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) die de
‘staat van de volksgezondheid’ beschrijft. Het ministerie van VWS baseert vervolgens mede op deze
analyse haar beleidsvisie, waarna de gemeenten aan zet zijn. Aan de Inspectie Gezondheidszorg (Igz) is
het tenslotte om te rapporteren over de werking van deze preventiecyclus.
Met deze nota geven wij aan hoe wij de komende vier jaar onze burgers willen helpen om hun
gezondheid te verbeteren en te behouden. Dat doen we met overtuiging omdat wij hen hun gezondheid
gunnen, maar ook omdat het bijdraagt aan onze eígen gezondheid als gemeente.
Allereerst gaan we na hoe het staat met de gezondheid van onze burgers. Dan verkennen we wat er
landelijk en lokaal aan ontwikkelingen op het gebied van gezondheidsbeleid speelt. Dat leidt tot onze
visie en missie waaruit we de speerpunten en doelstellingen voor de komende vier jaar destilleren. Deze
worden in het zesde hoofdstuk nader uitgewerkt en direct geconcretiseerd naar een uitvoeringsplan.
We sluiten af met enkele korte hoofdstukken over de wijze van monitoring van ons beleid en de
financiële consequenties.
1
2. De staat van de volksgezondheid in de provincie Groningen
Beleid begint met gegevens en de analyse daarvan. Wat de volksgezondheid betreft hebben we het
“Gezondheidsprofiel Groningen 2010” van onze GGD. Dit is de vierjaarlijkse scan van de staat van de
publieke gezondheid in de provincie Groningen. Het gezondheidsprofiel is een uitgebreid onderzoek,
met te veel gegevens om hier allemaal op te nemen. Daarom staan hieronder een aantal highligts die
een samenvattend en overkoepelend beeld opleveren.
Levensverwachtingen
De levensverwachting van Groningers is de afgelopen vier jaar met 1,3 jaar toegenomen tot gemiddeld
80 jaar. Dit is 4 maanden minder dan het landelijk gemiddelde. Vele decennia waren hart- en
vaatziekten de belangrijkste doodsoorzaak, maar sinds 2009 neemt kanker de eerste plaats in. De top-3
van specifieke doodsoorzaken (hartinfarct, longkanker en beroerte) zijn allen gerelateerd aan roken; in
de provincie Groningen overlijden opvallend veel mensen aan longkanker omdat hier in de afgelopen
decennia meer gerookt is dan gemiddeld in Nederland. Ook is de sterfte rond de geboorte (perinatale
sterfte) 10% hoger dan landelijk.
Bijna de helft van de volwassenen heeft een chronische ziekte.
Gevraagd naar hun gezondheid ervaart 85% van de bevolking deze als goed tot uitstekend; en dat terwijl
inmiddels 45% van de volwassenen lijdt aan een chronische ziekte zoals: te hoge bloeddruk, gewrichtsklachten
en chronische luchtwegklachten. De toename van chronische ziekten wordt deels verklaard door vroege
diagnostiek. De kans op functiestoornissen en een chronische ziekte nemen toe naarmate men ouder wordt.
Met het oog op de vergrijzing zal het beroep op zorg om die reden sterk toenemen. Zeker ook in onze regio.
Gebruik van en tevredenheid over zorg
Het zorggebruik in de eerste lijn (huisarts, fysiotherapeut) en tweede lijn (ziekenhuis) is in Groningen
iets lager dan landelijk. Zorg zonder verblijf (huishoudelijke hulp en thuiszorg) is na correctie voor
leeftijd hoger dan landelijk. Het valt op dat gebruikers van zorg over het algemeen tevreden zijn over
de kwaliteit van zorg.
Enige vooruitgang ten aanzien van alcoholgebruik
Het is verheugend dat ouders en volwassenen strenger zijn geworden als het gaat om het drinken van
(hun) kinderen. Uit het onderzoek van de GGD blijkt dat er iets minder jongeren onder de 16 jaar
drinken en als ze wel drinken, dan blijkt de gemiddelde leeftijd te zijn verhoogd naar 13 jaar en 7
maanden. Dit lijkt een trendbreuk te zijn en dat is verheugend. Zorgelijk is dat de gemiddelde leeftijd
natuurlijk nog steeds veel te laag is. Ook blijft de hoeveelheid alcohol die door de ‘drinkers’ wordt
geconsumeerd een probleem. Het zogenaamde ‘bingedrinken’ (minimaal 5 glazen per gelegenheid) komt
op grote schaal voor. Zo doet in onze regio Zuid-Oost 24% van de 15-16 jarigen, en 44% van de 16-18
jarigen aan bingedrinken. Vooral onze 15-16 jarigen behoren daarmee tot de stevigste drinkers in de
provincie.
10% van de volwassenen in de provincie is een ‘zware’ drinker (≥ 6 of meer glazen per gelegenheid in de
afgelopen vier weken). Uit de huisverboden die in Stadskanaal zijn opgelegd de afgelopen 3 jaren
(ongeveer 30), blijkt een sterke samenhang tussen huiselijk geweld en problematisch drinkgedrag.
Een half procent van de bevolking is in behandeling bij de verslavingszorg (VNN) en dat is hoger dan
landelijk (in de afgelopen vier jaar is het aantal cliënten met 19% toegenomen).
Opvallend is dat in de provincie Groningen veel minder dwangmaatregelen voor psychiatrische patiënten
worden aangevraagd dan gemiddeld in Nederland.
Roken
Van de jongeren van 18 jaar rookt dagelijks 18%. Dit is evenveel als het landelijk gemiddelde, maar ze
starten in Groningen wel eerder. Van de volwassenen in de provincie rookt 24%, iets minder dan
gemiddeld in Nederland en bovendien een duidelijke daling vergeleken bij 2006. De oorzaak van deze
2
daling wordt vooral toegeschreven aan de combinatie van het rookverbod op het werk en in de horeca,
het terugdringen van reclame uitingen en de voorlichting en preventie. Dit gegeven, dat de combinatie
van voorlichting en handhaving werkt, wordt gebruikt bij uitwerking van beleid op gebied van
alcoholconsumptie en overgewicht verderop in deze nota.
Zie het onderstaande figuur (rechts) voor het percentage volwassenen dat rookt in de regio Zuid-Oost.
Het percentage rokers lijkt zich erg gunstig te ontwikkelen en zit onder het provinciaal en landelijk
gemiddelde. We zijn benieuwd of deze trend zich doorzet of dat hier sprake was van een eenmalige
“uitschieter”.
1998
2002
50
57
2006
59
1998
2010
33
61
2002
32
2006
24
2010
19
% Volwassenen dat rookt (regio Zuid-Oost, 2010)
% Volwassenen met overgewicht (regio Zuid-Oost, 2010)
Overgewicht
De helft van de volwassenen in de provincie heeft overgewicht (13% heeft vetzucht). Vergeleken met de
landelijke normen voldoet 59% van de volwassenen aan die voor bewegen. Wat betreft voeding: 27%
voldoet aan die voor groente en 30% aan die voor fruit.
Overgewicht wordt veroorzaakt door te veel en ongezond eten en te weinig beweging. Na vele jaren van
toename is overgewicht provinciaal gestabiliseerd. In de figuur hiervoor wordt het percentage
volwassen inwoners met overgewicht voor de regio Zuid-Oost (voor de periode 1998 – 2010)
weergegeven.
Als onze regio vergeleken wordt met de rest van de provincie valt vooral op dat onze jongeren in het
VO en MBO tot de zwaarsten van de provincie behoren. In onze regio geeft 15% van de jongeren aan
(extreem) overgewicht te hebben. In de stad Groningen en in het Westerkwartier is dit de helft hiervan
en in Haren maar 3,8%.
Geen grote verschuivingen in de kwaliteit van de leefomgeving
De sociale cohesie is in de provincie goed te noemen en krijgt een 7,7 op het GGD rapport. Evenals in
2006 is 30% van de bevolking actief als vrijwilliger, wel zijn er duidelijke verschillen tussen regio’s. Het
sociaal kapitaal in de regio Zuid-Oost beweegt zich zowel in 2006 als in 2010 op of net boven het
gemiddelde in de provincie.
Provincie
7,7
7,9
Sociaal Kapitaal in 2010
Zuid-Oost
7,6
7,6
Sociaal Kapitaal in 2006
Per jaar komt 1,1 per 1.000 Groningers (veelal via de politie) in contact met het provinciaal advies- en
steunpunt huiselijk geweld. Het aantal bevestigde gevallen van kindermishandeling bleef de afgelopen
jaren stabiel op 3 per 1.000 kinderen van 0 t/m 17 jaar.
Sociaal-economische gezondheidsverschillen.
Leefstijlfactoren op het gebied van gezondheid en ziekte worden sterk beïnvloed door de sociaal-economische
status (de mix van opleiding en inkomen). Groepen met een lage sociaal-economische status vertonen veelal
3
een minder gezonde leefwijze, wonen in een minder gunstige fysieke en sociale omgeving en lopen daardoor
meer gezondheidsrisico’s, hebben een slechtere gezondheid en een kortere (gezonde) levensverwachting.
De inwoners uit de provincie Groningen hebben – met grote verschillen tussen de regio’s – gemiddeld een
lagere sociaal-economische status (SES) dan landelijk. Dit in combinatie met een vergrijzende bevolking,
maakt dat de provincie dubbel ‘belast’ is. Dit vraagt, niet in het minst in de door krimp getroffen gebieden, om
tijdige signalering en preventieve maatregelen, om de verwachte stijging in de zorgvraag naar behoren op te
kunnen vangen en de bestaande achterstanden weg te werken.
De gezondheidsonderzoeken van de GGD bevatten veel meer gegevens dan hier boven weergegeven in
de samenvatting. Ze zijn te omvangrijk om hier direct of aan het einde als bijlage toe te voegen. De
volledige rapportages zijn echter gemakkelijk te raadplegen via: http://ggd.groningen.nl/gezondleven/gezondheidsenquete.
4
3. Actuele ontwikkelingen
Gezondheid was ooit voor een gemeente een beleidsarm thema – daar had je toch de GGD voor! De tijd
dat gezondheidsbeleid vooral ging over de planning van het aantal huisartsen en het voorkomen van
infectieziekten ligt achter ons. Dat is voor een deel het gevolg van de veranderingen in het denken over
gezondheid. Het gaat bij gezondheid om meer dan de afwezigheid van ziekte – het gaat ook om een
juiste balans tussen lichaam en geest, en om mee te kunnen doen in de samenleving. Steeds meer ook
dringt het besef door dat gezondheid een sterke samenhang kent met andere beleidsdomeinen; niet
alleen de zorg(voorzieningen), maar ook met de fysieke en sociale omgeving waarin mensen leven en
wonen. En vooral ook met participatie in hun samenleving, of dat nu in een betaalde arbeidspositie is,
als vrijwilliger of gewoon door actief in het leven te staan. Deze veranderende opvatting over
gezondheidsbeleid bracht ook de gemeente als belangrijk speelveld voor gezondheidsbeleid in beeld;
want die is immers bij uitstek in staat om de voor effectief beleid onmisbare verbindingen te leggen.
Gezondheid als maatschappelijk belang
Meer recent is daar een tweede inzicht bij gekomen, onder meer gevoed door de Volksgezondheid
Toekomst Verkenning (VTV) 2010 van het RIVM. Dit rapport positioneerde gezondheid als
voorwaarde voor succes op andere beleidsterreinen. Het gaat niet langer alleen om het zo gezond
mogelijk laten functioneren van individuele burgers; gezondheid is ook een cruciale factor bij andere
belangen. Het RIVM illustreerde dit aan de hand van de voorspelling van het tekort op de
arbeidsmarkt, als we er niet in slagen zoveel mogelijk mensen gezond (en dus inzetbaar) kunnen
houden.
Koerswijziging Rijk
In haar laatste beleidsvisie, ‘Gezondheid Dichtbij’ breekt het ministerie van Volksgezondheid met de
lijn die de afgelopen 10 jaar is gevolgd. Waar voorheen sterk werd ingezet op een onmisbare rol voor de
overheid bij het behalen van gezondheidswinst staat nu de eigen verantwoordelijkheid van de burger
centraal. De overheid beperkt zich voortaan tot informatievoorziening (over gezond leven) en
voorwaarden (zorg in de buurt, sport voor iedereen beschikbaar). De inhoudelijke thema’s
(overgewicht, roken, alcohol, diabetes en depressie) uit de vorige nota ‘Kiezen voor Gezond Leven’
(VWS, 2006) blijven aandacht houden, maar in de gehanteerde visie worden ‘sport’ en ‘beweging’ als
belangrijke ingangen gekozen om hier aan te werken. Een uitzondering maakt de visie voor de jeugd;
daar zijn de speerpunten: weerbaarheid (ook hier vooral via sport), vroegsignalering van risicogedrag en
het aanleren van een gezonde leefstijl. De minister wilde voorts een betere aansluiting tussen curatie en
preventie, en draagt dit ook aan de gemeenten op. Nieuwe thema’s zijn tenslotte gezondheidsrisico’s in
de leefomgeving, perinatale sterfte, chronische ziekten en psychische aandoeningen.
Gemeente als regisseur
Vooral de rol van de gemeente als regisseur en verbinder tussen de verschillende beleidsterreinen zal de
komende jaren verder ontwikkeld moeten worden. Eén opdracht is wat dit betreft al wettelijk
vastgelegd: de afstemming binnen de ouderengezondheidszorg.
Deze opdracht geeft onze gemeente echter ook kansen. Zoals gezegd kan de factor ‘gezondheid’ een
belangrijke bijdrage leveren aan andere belangen. Gezondheidsbeleid wordt dan ook integraal beleid,
waar andere sectoren in meedenken. Al was het maar uit ‘eigen’ belang. Gezien de sterke relatie tussen
gezondheid en participatie is dat uiteraard het WMO-beleid en het sociaal beleid. Maar er liggen ook
minder voor de hand liggende verbindingen: met onderwijs, met ruimtelijke ordening, met
armoedebeleid, met de werkgelegenheid, met het milieubeleid. Bovendien raken de decentralisaties van
respectievelijk de Jeugdzorg en een deel van de AWBZ, overduidelijk aan aspecten van
gezondheidsbeleid en geven daarvoor nieuwe impulsen.
4. Terugblik en stand van zaken Stadskanaal
5
Gemeentelijk gezondheidsbeleid heeft zich voornamelijk gericht op de aanpak van leefstijlfactoren die
de gezondheid beïnvloeden. Bekende risicofactoren voor de gezondheid zijn overgewicht,
bewegingsarmoede, roken, alcoholgebruik, drugsgebruik, psychische druk/groepsdruk en seksueel
risicogedrag. In de vorige nota zijn vrijwel al deze factoren als speerpunt benoemd. Het aanbod aan
voorlichting en interventies op deze risicofactoren is groot. Scholen, welzijnswerk, maatschappelijk
werk, politie, Halt, GGD, GGZ, Jeugdzorg, Huis voor de Sport, Leger des Heils, verslavingszorg en de
brede scholen, hebben allemaal hun eigen interventies en programma’s gericht op deze factoren.
Er gebeurde dus al veel. Signalen van inwoners en professionals maakten echter duidelijk dat in de
effectiviteit van al deze maatregelen en interventies nog veel winst te behalen is door slimmer samen te
werken en duidelijke keuzes te maken. De noodzaak tot samenwerking en vergroting van effectiviteit
werden nog eens extra benadrukt door de bezuinigingen van de afgelopen jaren.
Bij de uitwerking van de vorige beleidsnota is daarom niet gekozen om met de beschikbare
gemeentelijke budgetten (geld en tijd) nog meer interventies in te kopen; er is vooral ingezet om de
kracht en de mogelijkheden van bovenstaand aanbod beter te benutten en om interventies te bundelen.
De hoofdlijnen van de aanpak van de afgelopen jaren was de volgende.
Beperkt aantal (3) krachtige speerpunten.
Er is gekozen om de nadruk van het gezondheidsbeleid te gaan leggen op een kleiner aantal essentiële
speerpunten. Er is vanaf 2009 gekozen voor gerichte interventies op het terugdringen van het
alcoholmisbruik door jongeren, de stimulering van sport- en bewegen en het vergroten van de
(psychische) weerbaarheid. Belangrijk is dat de keuze voor deze thema’s en de uitwerking ervan in
maatregelen, tot is stand gekomen in samenwerking met de in de vorige paragraaf genoemde
maatschappelijke organisaties.
Er is -mede op voorspraak van de raad van Stadskanaal- gekozen voor de aanpak van het
alcoholmisbruik onder jongeren. Deze problematiek is in onze regio naar verhouding groot. Ook hebben
de gezondheidsrisico’s en de maatschappelijke gevolgen die samenhangen met alcoholmisbruik relatief
grote gevolgen. In 2011 is daarom een apart actieplan alcoholmatiging 2011-2013 “wees cool, blijf bij
fris!” vastgesteld en in uitvoering gegaan. Een groot aantal maatregelen zijn uitgevoerd en of nog
steeds in uitvoering. In bijlage 1 bij deze notitie is een nader overzicht gevoegd van de gerealiseerde
activiteiten op dit speerpunt.
Sport- en bewegen zijn vanuit gezondheidsperspectief in eerste instantie bedoeld om overgewicht tegen
te gaan. Overgewicht is het snelst groeiende gezondheidsprobleem in onze Westerse samenleving,
waarbij vooral op latere leeftijd ook de financiële en maatschappelijke kosten voor de samenleving
oplopen. Het voordeel van sport en bewegen is dat dit door velen als een positieve interventie ervaren
wordt. Niet verbieden en waarschuwen, maar juist stimuleren, plezier maken, samenwerken, winnen
(verliezen) en het verbeteren van vaardigheden staan centraal. Daarbij is het gemakkelijk te
organiseren vanuit de bestaande (brede)school- en sportinfrastructuur en goed te integreren is in een
wijkgerichte aanpak. Het is bij uitstek een middel dat bijdraagt aan versterking van de sociale cohesie
en aan de participatie van inwoners. Het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen is geïntegreerd en
uitgebreid met de aanstelling van 4,7 fte aan combinatiefunctionarissen onderwijs, sport en cultuur.
Veel gezondheidsrisico’s hangen samen met nee! kunnen en durven zeggen. Vooral bij jongeren speelt
groepsdruk een enorme rol. Het maakt daarbij niet zoveel uit of het “nee” is tegen (te veel) alcohol,
seksuele intimidatie, fastfood, roken of drugs. Daarom is er de afgelopen beleidsperiode al veel
aandacht besteed aan (psychische) weerbaarheidstrainingen. De buurtsportcoaches bieden
weerbaarheidstrainingen aan op alle scholen. Daarnaast worden apart weerbaarheidstrainingen
ingekocht bij Lentis (GGZ) voor kinderen die moeite hebben met de overgang van basisschool naar het
voortgezet onderwijs. Ook tijdens de (door de gemeente gesubsidieerde) trainingen die Verslavingszorg
Noord Nederland (VNN) en stichting Voorkom geven op onze scholen voor voortgezet onderwijs is
aandacht voor het “Nee!” kunnen zeggen. Ten slotte is er onder invloed van de Wet op het tijdelijke
huisverbod vanaf 2009 extra aandacht in onze hulpverleningsprogramma’s gegaan naar slachtoffers en
daders van huiselijk geweld en de daarbij eventueel betrokken kinderen. Oorzaken van huiselijk geweld
6
hebben geregeld componenten van alcohol- en drugsgebruik en soms ook een relatie met seksueel
geweld. Interventies van hulpverleners voor slachtoffer, dader en kinderen zijn vaak gericht op het
vergroten van hun weerbaarheid.
Betere afstemming bij de inzet van hulpverlening en voorlichting via het CJGV
Hierboven ging het vooral om collectieve maatregelen en preventieprogramma’s. Een ander belangrijke
ontwikkeling in de vorige beleidsperiode was de realisatie van de Centra voor Jeugd, Gezin en
Veiligheid (CJGV). Het CJGV heeft voor de realisatie van het gemeentelijke gezondheidsbeleid een
bijdrage geleverd vanuit het punt van informatievoorziening voor ouders en jongeren. Het CJGV is
bijvoorbeeld betrokken bij de organisatie en communicatie van leefstijlinterventies gericht op
doelgroepen. Echter, in de eerste periode van het CJGV zijn het vooral professionals geweest die via
het CJGV zijn ondersteund. En dat was nodig. De hoeveelheid instanties die zich met opgroeien en de
lichamelijke en sociale gezondheid van jongeren bezighouden is groot. Via het CJGV zijn (ernstige)
problematische jongeren en gezinnen nu bekend op een centrale plek en wordt hulp afgestemd tussen
betrokken instanties als GGD, politie, Jeugdzorg, verslavingszorg, onderwijs, welzijnswerk, etc. Vooral
ook de combinatie van een Centrum voor Jeugd en Gezin én een meldpunt voor Veiligheid en Zorg is
een belangrijke stap geweest om te werken aan: één gezin, één plan.
De Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz)
De aandacht voor de OGGz is in de afgelopen beleidsperiode toegenomen. Er is nadrukkelijker de
verbinding gelegd en versterkt tussen het psychisch functioneren, leefstijlfactoren (drugs, alcohol), het
wonen (woonoverlast) en de sociaal economische situatie van een persoon/gezin. Het volgende is
gebeurd:

Het CJG en het meldpunt Veiligheid en Zorg zijn in de backoffice geïntegreerd in een CJGV.
Hierdoor is er op gemeentelijk niveau één duidelijk aanspreek- en coördinatiepunt dat het
gehele maatschappelijke veld overziet en alle hulpverlening op alle leefgebieden kan
coördineren. Zeker binnen de OGGz waar vaak een overlap is van hulpverlening, er geregeld
sprake is van “zorgmijders” en waar regelmatig crisissituaties voorkomen is dit een belangrijk
verbeterpunt geweest.

Er zijn samenwerking- en privacy afspraken gemaakt met alle partijen binnen het OGGz
speelveld. Deze afspraken zijn in december 2011 vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst
CJGV die is ondertekend door de gemeenten: Stadskanaal en Vlagtwedde, Stichting Welstad,
politie, Acanthus, MDO Bellingwolde, Rzijn, Lefier, GGD, Bureau Jeugdzorg, Lentis,
Verslavingszorg Noord Nederland, Limor, Zienn, Humanitas en het Leger des Heils.
Er is provinciaal een digitaal systeem voor registratie van deze doelgroep in gebruik genomen
(NOIS)
Er is een project rondom een Wooncoach uitgevoerd, er is gestart met een project begeleid
wonen voor jongeren en we hebben de coördinator terugkeer ex-gedetineerden aangesteld. Alle
drie bedoeld om hulpverlening op de gebieden gezondheid, wonen, sociale omstandigheden,
inkomen, dagbesteding op elkaar af te stemmen.
De centrum gemeente Groningen heeft vanaf 2010 middelen beschikbaar gesteld (€ 248.000,- in
2013) voor de regio Stadskanaal/Vlagtwedde, bedoeld voor de OGGz en Maatschappelijke
Opvang (MO). Jaarlijks is hiervoor een activiteitenplan gemaakt waarbij vooral is gekozen om
bestaande activiteiten (die hierboven zijn genoemd) te versterken en uit te breiden.



Het onderwijs
Het onderwijs is een belangrijke vindplaats van jongeren en ouders; en daarmee voor ons een
belangrijke samenwerkingspartner. De afgelopen beleidsperiode heeft ons geleerd dat de meeste scholen
mee willen werken aan gezondheidsdoelstellingen van de gemeente. Belangrijk hierbij is dat wij als
gemeente goed de balans weten te vinden tussen onze ambities en het drukke jaarprogramma van
scholen, hun autonomie en hun onafhankelijkheid. In het begin van de vorige beleidsperiode is
geprobeerd om het programma “lekker in je schoolvel” van Lentis te introduceren op de middelbare
scholen. Dit is slechts in een jaar gelukt en verder niet opgepakt, omdat scholen het als te sturend
ervaren. Daarentegen werken scholen goed samen met de gemeente als het gaat om ons
7
alcoholmatigingsprogramma en de bestrijding overgewicht; vooral ook omdat scholen binnen kaders
voldoende ruimte wordt geboden zelf een invulling hieraan te geven.
De GGD voert voor ons en namens ons de taken uit die de Wet publieke gezondheid ons als gemeente
oplegt. Vergeleken met bovenstaande leefstijlinterventies vinden deze werkzaamheden vaak meer op de
achtergrond plaats in onze gemeente. Het gaat echter om een substantiële hoeveelheid
gezondheidsbevorderende werkzaamheden voor onze inwoners, waarmee ook een omvangrijke
financiële gemeentelijke bijdrage is gemoeid (jaarlijks +/- € 836.000,-). De GGD is in onze gemeente
bijvoorbeeld verantwoordelijk voor of betrokken bij: periodieke screening van kinderen op school en bij
de consultatiebureaus, logopedie, vaccinaties en infectieziektebestrijding, medische milieukundige zorg,
sociaal verpleegkundige op scholen, voorlichting en preventie activiteiten.
Bij Lentis (GGZ) zijn programma’s ingekocht ten behoeve van mantelzorgers, ouderen en kwetsbare
kinderen. In het budgetsubsidiecontract met Stichting Welstad is expliciet aandacht voor senioren en
mantelzorgers en wordt maatschappelijk werk en jongerenwerk ingekocht. Vaak gaat het niet om
medische handelingen of contacten, maar wel om de sociale en psychische gezondheidsfactoren die de
gezondheid beïnvloeden
Overige gezondheidszorg
De ziekenhuiszorg in onze regio is volop in ontwikkeling geweest. We hebben het belang van Refaja
ziekenhuis voor onze regio onder de aandacht gebracht van de preferente zorgverzekeraar (Menzis).
Ook hebben we binnen de provinciale discussie die hierover is gevoerd, de belangen van onze regio
vertegenwoordigd.
De huisartsenzorg is een voorziening waar we geen rechtstreekse verantwoordelijkheid voor dragen,
maar is wel een voorziening waar we belang aan hechten. We hebben daarom de realisatie van HOEDS
(huisartsen onder één dak) gestimuleerd. Ook zien we dat huisartsen en hun praktijkondersteuners
langzamerhand een samenwerkingspartner voor gemeenten aan het worden zijn; vooral in relatie tot de
(aanstaande) decentralisaties van de Jeugdzorg en AWBZ en de WMO.
8
5. Visie, missie en doelen
Als gemeente vinden wij gezondheid van groot individueel, maatschappelijk en economisch belang. Een
goede gezondheid bevordert de kans op een lang leven van goede kwaliteit. Gezondheid is óók een
voorwaarde om te participeren in de samenleving, of dat nou in het arbeidsproces is, als vrijwilliger, als
mantelzorger of op een andere wijze. Omgekeerd geldt evenzeer dat participatie goed is voor de
gezondheid. Samenleving én individu zijn beiden gebaat bij een goede gezondheid.
Als gemeente zijn we verantwoordelijk voor het lokale gezondheidsbeleid. Dat is vastgelegd in de WPG
(Wet publieke gezondheid). Maar deze wet is niet onze belangrijkste drijfveer. Dat is ons streven om
iedereen de mogelijkheid te bieden om te kunnen meedoen aan de samenleving. Met de nadruk op “de
mogelijkheid om”, want we vinden dat de sleutel om gezond(er) te leven bij de persoon zelf ligt. Tenzij
het gaat om voorwaarden voor gezondheid waar de burger niet of nauwelijks invloed op kan hebben –
dan zijn wij aan zet.
Doelgroepen
Kinderen en ouderen verdienen daarom extra aandacht in deze nota. Om verschillende redenen
beschikken zij niet altijd (meer) over “de mogelijkheden om”. Wij willen daarom primair inzetten op
gezond gedrag bij de jeugd en de voorwaarden die daarvoor nodig zijn. Bij ouderen richten wij ons meer
op de sociaal/medische aspecten van gezondheid; op het zo lang mogelijk participeren aan de
samenleving via de combinatie wonen, welzijn, zorg.
Daarnaast richten we ons specifiek op groepen met de grootste gezondheidsachterstanden. Vaak gaat
het bij die groepen om een opeenstapeling van factoren die het risico op gezondheidsproblemen
verhogen: werkloosheid, maatschappelijke inactiviteit, een slechtere woonsituatie, een ongezonde
omgeving, (huiselijk) geweld, eenzaamheid, onbereikbare zorg. Wanneer hier ook nog eens kinderen of
ouderen bij betrokken zijn, heeft dit onze speciale aandacht. Om gezondheid ook binnen het bereik van
deze groepen te brengen willen we daarom integraal en intersectoraal werken aan gezondheid. Dat hoeft
lang niet altijd te betekenen dat er extra inzet nodig is. Slimmer organiseren en gerichter inkopen
kunnen vaak al veel winst opleveren.
Verantwoordelijkheid van ouders voor hun kinderen en de rol van professionals
In relatie tot de gezondheid van kinderen, vormen ouders uiteraard het eerste aanspreekpunt. Echter:
in onze maatschappij vervullen vele beroepskrachten en vrijwilligers naast ouders ook een belangrijke
rol bij een gezonde ontwikkeling van jongeren. Het gaat dan bijvoorbeeld om leerkrachten,
welzijnswerkers/jongerenwerkers, politie, sporttrainers, horecamedewerkers. Zij allemaal hebben bij de
uitoefening van hun vak regelmatig te maken met gezondheidsaspecten van de jongeren waarmee ze
werken. Deze beroepsgroepen vormen voor ons als gemeente dan ook een belangrijk aangrijpingspunt
om mee samen te werken en afspraken mee te maken.
Daarom richten wij ons in dit beleid niet alleen op de individuele kant van gezondheid, maar ook op de
voorwaarden. Als gemeente creëren wij deze voorwaarden door onze regie-opdracht invulling te geven
en partijen uit te nodigen om samenwerking vorm te gegeven. Subsidiering is hierbij in een aantal
gevallen een mogelijkheid (maar geen voorwaarde vooraf!) om deze samenwerking vorm en inhoud te
geven of te versnellen.
Eigen keuze; vrijheid, verantwoordelijkheid en eigen kracht
Burgers zijn primair zelf verantwoordelijk voor hun leefstijl, ook in relatie tot gezondheid. Wij vinden
dan ook dat zij hier hun eigen keuzes in moeten kunnen maken. Zelfredzaamheid gaat voor
overheidshulp. Als men gezonder wil leven, dan kan en mag dat! Dat neemt echter niet weg dat de
gemeenschap belang heeft bij gezonde burgers en dat individuele keuzes schadelijk kunnen zijn voor
anderen. De eigen keuze is daarom niet vrijblijvend - eigen verantwoordelijkheid impliceert tevens
maatschappelijke en economische verantwoordelijkheid. Als gemeente willen wij, ook in ons
gezondheidsbeleid, de balans vinden tussen beider belangen. Wij doen dat door zorg te dragen voor
optimale voorwaarden voor het maken van gezondheidsbevorderende keuzes. Door vooral de eigen
kracht van onze inwoners te versterken, door zorg te dragen voor adequate informatie, door het
9
versterken van bewustwording van de gevolgen van keuzes en het verleidelijker maken van gezonde
keuzes (en door zelf het goede voorbeeld te geven). En als die eigen kracht ontoereikend is, als de
keuzemogelijkheden te beperkt zijn, kunnen wij als gemeente een vangnet leveren waar iemand
tijdelijk gebruik van kan maken. We vragen Welstad en GGD om mensen proactief te helpen de eigen
kracht te organiseren; Hiervoor zijn en worden specifieke methodieken ontwikkeld.
Soms is de verleiding aanwezig om bij lastige problemen de case over te dragen aan (weer) een andere
hulpverlener of aan een nog “betere” specialist. Te vaak wordt er een nieuwe doelgroep geformuleerd,
waarvoor dan weer aanvullende financiering benodigd is. Wij verwachten in ieder geval van de
beroepskrachten die de een gemeentelijke opdracht uitvoeren (GGD, Welstad, CJGV, leerplicht, Wmo
consulent) of de beroepskrachten die wij subsidiëren, een actieve, generalistische en vooral ook
pragmatische benadering. Kortom: “Gewoon Doen”.
Een samenhangende integrale aanpak
Gezondheid wordt beïnvloed door verschillende factoren. Niet alleen leefstijl is van invloed op de
gezondheidstoestand van het individu, ook de fysieke en sociale omgeving, opvoeding, het gevoel grip
te hebben op het eigen leven, de aanwezigheid van gezondheidszorgvoorzieningen en externe
ontwikkelingen spelen een rol. Gezondheid is daarmee geen losstaand onderdeel, maar strekt zich over
diverse beleidsdomeinen uit. Juist dit maakt een integrale benadering zo nodig: niet focussen op het
‘zichtbare’ gezondheidsprobleem, maar ook op de achterliggende oorzaken (‘determinanten’) daarvan.
Dat betekent automatisch dat we oplossingen moeten zoeken binnen andere beleidsdomeinen:
jeugdbeleid, sociaal- en veiligheidsbeleid, sportbeleid, ouderenbeleid maar ook milieu, veiligheid en
werkgelegenheid.
Wij willen daarom intersectoraal werken aan gezondheid. En wij blijven op zoek gaan naar ‘partners in
gezondheid’: niet alleen de voor de hand liggende organisaties als GGD, huisartsen en thuiszorg, maar
juist ook welzijnsorganisaties, scholen, woningbouwcorporaties, bedrijven, (sport)verenigingen,
zorgverzekeraars en vele anderen. En vooral naar degenen waar het om gaat: de burgers zelf. Het
alcoholmatigingsbeleid rondom jongeren vanuit het programma “wees cool, blijf (bij) fris!” en de
introductie van de buurtsportcoach heeft aangetoond dat er volop samenwerkingsmogelijkheden zijn.
Gezondheid is daarmee, als gezamenlijk belang, een zaak van ons allemaal en wordt toetssteen op elk
relevant beleidsveld. In onze aanpak sluiten wij zoveel mogelijk aan bij bewegingen die al gaande zijn.
Gezondheid moet namelijk niet iets zijn dat op zichzelf staat maar vooral een ‘natuurlijk’ aspect zijn bij
wat er speelt in onze samenleving. Dat betekent ook dat wij ons beleid zo dicht mogelijk bij de mensen
om wie het gaat willen vormgeven en uitvoeren; wij willen hen betrekken, hun ideeën horen en hen
kansen bieden om die uit te werken. In dit opzicht ligt een nauwe relatie met ons Wmo-, Jeugd- en
onderwijsbeleid zeer voor de hand.
Onze strategie is er op gericht om gezondheid via vele actoren en in vele processen te stimuleren. Wij
kunnen en willen echter niet alles doen en stellen daarom enkele doelen en speerpunten centraal in ons
beleid. We worden hierbij gevoed door niet alleen de landelijke VWS-nota Volksgezondheid (mei 2011),
maar ook door de analyse van de ‘staat van de volksgezondheid’ in onze regio, onze eigen ambities en
(organisatorische en financiële) mogelijkheden.
Tijdens de vorige beleidsperiode van de nota LGB is in Stadskanaal al steeds nadrukkelijker gekozen
voor een beperkt aantal speerpunten: terugdringing van alcoholgebruik en overgewicht bij jongeren
zijn de belangrijkste speerpunten geworden; weerbaarheid is daarbij benoemd als een cruciale
voorwaarde. Deze thema’s kennen een breed draagvlak. Niet alleen binnen de gemeente, maar ook het
onderwijs, de sportverenigingen, (een deel van) de horeca, en de maatschappelijke organisaties. Ze zijn
vaak nauw betrokken bij planvorming, uitvoering en (soms) medefinanciering. Bewegen/overgewicht,
weerbaarheid en alcoholmatiging zijn bovendien de 3 belangrijkste speerpunten die het ministerie van
VWS benoemd heeft voor de nieuwe beleidsperiode. Wij kiezen er daarom voor om door te gaan op de
al ingeslagen weg en in te blijven zetten op deze 3 inhoudelijke speerpunten. We kijken of en hoe we
deze speerpunten kunnen uitbreiden, borgen, versterken en in het licht van bezuinigen onderzoeken we
soms ook simpelweg hoe we ze zo veel mogelijk kunnen behouden.
10
Daarnaast benoemen we nog twee andere speerpunten die naast een inhoudelijke component ook heel
duidelijke een relatie hebben met de organisatorische, procesmatige en bestuurlijke aspecten rondom
volksgezondheid. Het gaat enerzijds om specifiek beleid ten aanzien van het welzijn en de participatie
van kwetsbare doelgroepen; anderzijds om de regie op de steeds ingewikkeldere organisatie, inkoop en
de toegang tot zorg, hulp en begeleiding.
Ten slotte zijn er een aantal nieuwe ontwikkelingen binnen het sociale domein die op ons afkomen. Het
gaat bijvoorbeeld om de decentralisatie van de AWBZ, en de Jeugdzorg en de rol van de
wijkverpleegkundige. Voor zover wij nu kunnen overzien ondersteunen de keuzes die gemaakt worden
met nieuwe nota Lokaal gezondheidsbeleid deze ontwikkelingen.
De financiële situatie van gemeenten anno 2013 noopt ook Stadskanaal om voorzichtig om te gaan met
beschikbare middelen. Dat heeft uiteraard invloed op de uitwerking van het gezondheidsbeleid. Het
mag echter geen excuus vooraf vormen om niet aan de gezondheid van onze inwoners te werken. Er is
nog steeds veel mogelijk met bestaande en incidentele middelen.
Bovenstaande analyse leidt in het volgende hoofdstuk tot een visie, missie en een uitwerking in
doelen/speerpunten.
11
6. Uitwerking speerpunten en uitvoeringsplan
Bovenstaande analyse leidt tot onderstaande visie, missie en doelen/speerpunten.
Visie
‘Wij willen – mede met het oog op volwaardige participatie in de samenleving – een goede gezondheid
van onze burgers binnen hun bereik brengen door hen te stimuleren, waar nodig te faciliteren en
eventueel aan te spreken, om verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen gezondheidsgedrag en dat
van anderen’
Missie en doelen/speerpunten
We kennen als lokale overheid onze verantwoordelijkheden, mogelijkheden en ook onze grenzen. We
kunnen en willen daarom niet alles aanpakken; we richten ons met het gemeentelijk gezondheidsbeleid
daarom op een vijftal cruciale doelen/speerpunten:
1. Verhogen van bewegings- en sportdeelname + terugdringen overgewicht,
2. Verbeteren van de weerbaarheid,
3. Terugdringen alcoholgebruik jongeren,
4. Versterken van welzijn, eigen kracht en participatie,
5. Versterken van onze regie op de vraag en aanbod van (gezondheids)zorg.
De factor gezondheid wordt zoveel mogelijk meegewogen binnen andere beleidsdomeinen. Om dit te
bereiken blijft de samenwerking met vindplaatsen (onderwijs, welzijnswerk, sportverenigingen, horeca,
etc.) van het grootste belang. Eigen verantwoordelijkheid, eigen leefomgeving (wijk) en professionele
ondersteuning via 0e en 1e lijn zijn het vertrekpunt. Bij acute en meer ernstige problemen kan snel
worden opgeschaald naar het CJGV en de 2e lijn.
Hieronder staat per speerpunt uitgewerkt wat we willen realiseren en hoe we dat gaan doen. We maken
in dit zesde hoofdstuk dus een directe combinatie van een nadere uitwerking van ons beleid en het
uitvoeringsplan.
Overgewicht, sport en bewegen
Wat is het gezondheidsprobleem?
De basis voor een gezonde leefstijl is een gezond gewicht. Mensen met een gezond gewicht voelen zich fitter,
bewegen soepeler en zitten beter in hun vel dan mensen met overgewicht. Een gezond gewicht verkleint de kans
op hart- en vaatziekten, diabetes, een aantal vormen van kanker en psychische klachten. Het verkleint of stelt
daarmee ook een toekomstig beroep op voorzieningen uit de Wmo, Jeugdzorg en AWBZ uit. Alle 3 zijn dure
voorzieningen die steeds meer voor rekening van onze gemeente gaan komen.
Voor een effectieve preventie van overgewicht is integraal beleid nodig, dat inspeelt op meerdere factoren die
overgewicht veroorzaken en helpen voorkomen. Een belangrijk uitgangspunt is het mogelijk maken van een
gezonde keuze op het gebied van voeding en beweging en simpelweg de toegang tot een voldoende en gevarieerd
beweeg- en sportaanbod. Dit vereist niet alleen maatregelen vanuit gezondheidsbeleid, maar juist ook op
andere beleidsterreinen zoals onderwijs of ruimtelijke ordening. Daarnaast is de inbreng van lokale partners
belangrijk bij het terugdringen van overgewicht.
Wat gaan we doen?
12
1. Combinatiefunctionaris (sport- en beweegleiders)
Vanaf 2010 heeft Stadskanaal de beschikking over 4,7 fte aan combinatiefunctionarsissen. Eerst
tijdelijk, vanaf 2012 structureel. (Vanuit het product Volksgezondheid is bijgedragen aan bekostiging
hiervan). Deze functionarissen vormen de centrale kern van het volksgezondheidbeleid voor wat betreft
de aanpak van overgewicht, bewegingsarmoede en weerbaarheid. Het is daarom belangrijk dat deze
functie en een goede invulling ervan ook in de toekomst blijft bestaan. Overleg en afstemming met
onderwijsveld en Welstad is daarbij cruciaal, zeker gezien soms lastige financiële afwegingen die alle
betrokken partijen moeten maken.
De combinatiefunctionarsissen zijn in dienst van Welstad en zijn vooral bezig met uitvoerende
activiteiten: op scholen, bij sportverenigingen, in wijken en op brede scholen.
De aanwezigheid van 4,7 fte zorgt daardoor op zich al voor een grote toename van beweeg- en
sportactiviteiten voor jongeren. Via het activiteitenjaarplan is echter ook gerichte invloed mogelijk op
het inhoudelijke programma. We gaan vanaf 2013 via het activiteitenplan inzetten om een aantal
programma’s te maken die sport en bewegen koppelen aan het thema gezonde voeding/overgewicht.
Naast de combinatiefunctionarissen kunnen hierbij ook de medewerkers van de GGD worden ingezet en
gebruik worden gemaakt van de (brede) scholen.
In overleg met de combinatiefunctionarsissen, CJGV, GGD en de scholen gaan we bepalen of en welke
doelgroepen, schoolklassen, buurten baat hebben bij een specifiek aanbod of programma. Concreet
wordt hierbij gedacht aan motorische remedial teaching, kinderen met een relatief groot overgewicht,
activiteiten t.b.v. jongeren uit de begeleid wonen projecten, programma voor jongeren om overgang
basisschool – VO te vergemakkelijken.
2. Uitbreiden combinatiefunctie via buurstsportcoachregeling (1,8 fte)
De combinatiefunctionaris is specifiek bedoeld voor jeugd en samenwerking met onderwijs,
welzijnsorganisatie en sportvereniging. Echter, ook buiten het onderwijs kampen volwassenen, ouderen
(en jongeren) met gezondheidsproblemen en beperkingen waarvan oorzaak en/of oplossing mede
gevonden worden in sport en bewegen. Tot aan de zomer van 2013 worden voor deze doelgroepen
gerichte interventies gepleegd vanuit het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB). Dit
programma eindigt medio 2013.
Via de regeling “buursportcoach” is een flexibele en uitgebreidere voortgang hiervan toch mogelijk.
Het gaat om 1,8 fte, waarbij het rijk 40% van de kosten vergoedt. Wij onderzoeken op dit moment of en zo ja welke- mogelijkheden er zijn om deel te nemen aan deze regeling. Financiering van het
gemeentelijke deel wordt gezocht binnen (het anders inzetten van) bestaande middelen en bijdragen
van derden.
De buurtsportcoach maakt het daarmee ook mogelijk om gezondheidsproblemen van volwassen en
ouderen gericht en preventief op te pakken. Vanuit het lokale gezondheidsveld is gebleken dat
bijvoorbeeld huisartsen, GGZ, welzijnswerk, ouderenwerk de buurtsportcoach van harte ondersteunen
en ruime mogelijkheden voor samenwerking zien. Bij de buurtsportcoach moet niet alleen gedacht
worden aan sport en spelactiviteiten, maar bijvoorbeeld ook aan gerichte interventies:
 valpreventie voor ouderen,
 programma’s ter bestrijding overgewicht in samenspraak met huisarts, fysio en
sportverenigingen; ook ter voorkoming van terugval na bijvoorbeeld een operatie of incident,
 programma’s en samenwerking met doelgroepen (NOVO, speciaal onderwijs, MEE, De
Doorstart, ...),
 beweegprogramma’s voor mensen met psychische klachten,
 participeren van mensen aan de samenleving door sport / bewegen als middel hiervoor in te
zetten.
13
In de buurtsportcoach integreren uiteindelijke de bestaande combinatiefunctionarsissen en sport- en
beweegleiders tot één functionaris: “de buurtsportcoach”. In het resterende deel van deze notitie wordt
daarom zo veel mogelijk alleen nog maar de term buurtsportcoach gehanteerd.
3. Incidentele mogelijkheden
De aanwezigheid van een buurtsportcoach maakt het mogelijk om incidentele (subsidie) mogelijkheden
en initiatieven sneller te kunnen benutten. Een concreet en goed voorbeeld hiervan was bijvoorbeeld de
betrokkenheid bij de koningsspelen. Er zal nader worden onderzocht of, en zo ja via welke wijze,
samenwerking en subsidiëring van derde partijen mogelijk is.
In overzicht
onderwerp
1
Combinatiefunctie 4,7 fte
2
Buursportcoach onderzoek
uitbreiding 1,8 fte
3
Incidentele mogelijkheden
Activiteiten
- handhaven structurele formatie 4,7 fte,
- gerichte gezondheidsinterventies via activiteitenjaarplan,
- inzet op specifieke doelgroepen (MRT, begeleid wonen,
jongeren met overgewicht, ....).
- realisatie aanvullende 1,8 fte buurtsportcoach,
- doelgroepenbeleid in combinaties met sport en bewegen,
- samenwerkingsmogelijkheden: huisartsen ,fysio, GGZ,
ouderenwerk, ...
- De aanwezigheid van de buurtsportcoach maakt het mogelijk
om (toekomstige) incidentele subsidie- en
samenwerkingsmogelijkheden te kunnen benutten.
.
Weerbaarheid
Wat is het gezondheidsprobleem?
De verleiding en (groeps)druk weerstaan
Burgers zijn primair zelf verantwoordelijk voor hun leefstijl, ook in relatie tot hun gezondheid. Zij maken
hierin zelf keuzes. Weerbaarheid is echter een voorwaarde om als burger/jongere überhaupt zelf deze
verantwoordelijkheid te kunnen nemen.
Bij weerbaarheid gaat het om het leren omgaan met keuzes, (groeps)druk en stressvolle situaties.
Bijvoorbeeld, hoe ‘NEE!’ te zeggen tegen alcohol, drugs en ongewenste seksuele druk/verleiding. Maar
weerbaarheid houdt ook in dat je kunt omgaan met kritiek en dat je stevig in je schoenen staat bij pesten.
Als slachtoffer maar ook als (potentiele) meeloper. Naast de jongeren zelf, spelen ook ouders/verzorgers,
beroepskrachten en vrijwilligers hierin een belangrijke rol. De voorbeeldfunctie van ouderen en van de
gemeente zelf moet hierbij niet worden onderschat.
Onze inwoners zijn dus zelf verantwoordelijk voor hun leefstijl keuzes. De gemeente kan de keuzes die
mensen maken ten aanzien van hun leefstijl echter wel beïnvloeden en vergemakkelijken. Dat doen wij door
burgers te verleiden tot het maken van meer ‘gezonde keuzes en via weerbaarheidstrainingen en voorlichting;
maar bijvoorbeeld ook door heldere regels te stellen en te handhaven en waar mogelijk zelf het goede voorbeeld
te geven.
Wat gaan we doen?
14
4. Weerbaarheid door de buurtsportcoach
Met de schoolbesturen is afgesproken dat alle basisscholen in de gelegenheid worden gesteld om
jaarlijks weerbaarheidstrainingen af te nemen via onze buurtsportcoach. De meeste scholen maken
gebruik van dit aanbod. We willen dit aanbod blijven opnemen in de activiteitenjaarplannen van de
buurtsportcoach. Daarnaast gaan we samen met de scholen onderzoeken of we binnen de
weerbaarheidsprogramma’s extra aandacht kunnen leggen op een aantal actuele thema’s. Het gaat dan
bijvoorbeeld om aandacht voor pesten. Maar we zien weerbaarheid ook als het kunnen omgaan met
kritiek, tegenslagen e.d. Vooral in sport komt dit tot uiting. Daar gaat het om het accepteren van
(foute) beslissingen van scheidsrechters. Er zal jaarlijks een beperkt aantal weerbaarheidstrainingen
worden gereserveerd die scholen, Welstad, e.d. op aanvraag kunnen afnemen voor specifieke
doelgroepen of acute problemen.
5. Weerbaarheid via preventieve GGZ (Lentis)
Voor de grootste groep leerlingen uit groep 8 is de overgang van basisschool naar voortgezet onderwijs
een spannende, maar vooral ook een leuke levensfase. Een kleine groep leerlingen echter ziet er als een
berg tegenop, is bijvoorbeeld bang gepest te worden, lukt het relatief slecht om nieuwe vriendschappen
aan te gaan, etc. Daarom wordt een deel van de ex-AWBZ middelen psychosociaal, ingezet ten behoeve
van een zomercursus voor deze leerlingen. Dit wordt uitgevoerd door Lentis in samenwerking met de
scholen. Aanmelding gebeurt via de intern begeleider en/of directeur van de basisscholen, één van de
VO scholen stelt voor deze week een lokaal, e.d. beschikbaar. We willen deze specifieke vorm van
weerbaarheid, die we al een aantal jaren aanbieden, blijven voortzetten in de nieuwe beleidsperiode
6. Huiselijk geweld
De politie wordt jaarlijks bij ongeveer 230 gevallen van huiselijk geweld ingeschakeld in onze gemeente.
In ongeveer 60 gevallen leidt dit tot een aangifte en in 12 gevallen tot een tijdelijk huisverbod voor de
dader. Weerbaarheid ter preventie, maar ook in de nazorgfase zijn van belang om dit te verwerken en
te voorkomen. We hebben en handhaven in Stadskanaal daarom een actief beleid ten aanzien van de
hulpverlening van slachtoffer, eventueel betrokken kinderen, maar ook van de dader. We doen dit door:




De Kindhulpverlening als taak en prioriteit te beleggen bij de inkoop van het maatschappelijk
werk. Via deze kindhulp vindt gedurende 10 dagen na het incident de eerste hulp plaats en
worden kinderen eventueel doorverwezen naar specifiekere (weerbaarheids)trainingen of andere
begeleidingsvormen of trainingen.
De hulpverlening bij huiselijk geweld ook te regelen in weekenden.
Te onderzoeken wat de mogelijke effecten van de meldcode huiselijk geweld (protocol) zijn op
de werkzaamheden van onze eigen medewerkers. Denk aan WMO consulenten, reintegratieconsulenten, leerplichtambtenaren. Ook zoeken we ten aanzien van de meldcode
afstemming met de andere lokale organisaties
We gaan (provinciaal) onderzoeken of het huisverbod als middel ook kan worden opgelegd bij
kindermishandeling.
7. Normen stellen, handhaven en de rol van ons als gemeente
Eenduidige normen, het stimuleren en handhaven hiervan door ons als (lokale) overheid, zijn een
belangrijke voorwaarde wanneer weerbaarheid van jongeren wordt verwacht als ze voor moeilijke
keuzes staan. Ook het goede voorbeeld en actief en positief stimulerend gedrag van ouders, andere
volwassenen, maar ook van ons als gemeente, helpen hierbij.
Bijvoorbeeld: we verwachten van jongeren dat ze voor hun 16e niet drinken, niet roken en op school
een gezonde lunch nuttigen. Hun ouders, de horeca, de scholen en de sportverenigingen spreken we
hierop aan. We ondersteunen hen met voorlichtings- en preventiecampagnes. Het is dan ook van
belang dat we als gemeente onze eigen (wettelijke) taken en mogelijkheden op dit onderwerp goed
benutten. Bijvoorbeeld door capaciteit in te zetten voor de controle op alcoholvoorschriften. Maar ook
15
door met scholen tijdens het overleg over de lokale educatieve agenda (LEA) afspraken te maken over
bijvoorbeeld rookvrije schoolpleinen of gezonde schoollunches.
We stellen met deze nota LGB een aantal gezondheidsdoelen centraal voor onze gemeente en inwoners.
Echter, ook onze eigen medewerkers maken onderdeel uit van de lokale gemeenschap. Als we doelen
formuleren voor anderen, dan willen en kunnen we als gemeente zelf niet achterblijven. We kunnen dit
doen door onze eigen medewerkers op z’n minst te verleiden of in de gelegenheid te stellen gezonde(re)
keuzes te maken.
We weten dat mensen/jongeren die drinken, roken en overgewicht hebben, nu en later veel vaker te
maken krijgen met gezondheidsproblemen. We weten dat onze regio relatief kwetsbaar is voor deze
leefstijlfactoren. We weten ook dat we als gemeente en gemeenschap hiervoor de letterlijk en
spreekwoordelijke rekening gaan krijgen.
We zetten daarom ook in op de onderstaande onderwerpen:
-
-
-
Onder de 16 jaar drink je niet (wordt naar alle waarschijnlijkheid 18 jaar). Dat is onze norm, die dragen
we niet alleen uit, maar die handhaven we ook. We hebben hiervoor vanaf 1 januari 2013,
vanuit de nieuwe drank en horecaWet, ook aanvullende mogelijkheden gekregen om zelf als
gemeente deze taak uit te voeren. We willen actief onze controle taak uit te oefenen; vooral als
het gaat om het alcoholgebruik van jongeren onder de 16 jaar.
In het LEA zal met de schoolbesturen worden overlegd over de mogelijkheden voor
gezondheidsthema’s als rookvrije schoolpleinen (leerlingen en docenten) en het stimuleren van
gezonde schoollunches.
Als gemeente stimuleren we een gezonde leefstijl van onze eigen medewerkers tijdens werktijd.
Het gaat binnen de context van deze nota om algemene leefstijl bevorderende maatregelen en
niet om het beleid en de maatregelen vanuit de ARBO. Ter inspiratie al vast een aantal
mogelijkheden:
 Door naast koffie, thee, chocolademelk ook koud water aan te bieden bij alle
koffiezetapparaten
 Het roken verder te ontmoedigen door de rookruimte te verplaatsen naar een
minder prominente plaats,
 Door een aantal werkplekken te creëren waar zonder druk (stress) van mail,
telefoon, collega’s, etc., kan worden doorgewerkt aan een tijdelijke en/of lastige
klus,
 Door het gebruik van de dienstfietsen te stimuleren voor korte ritten, door de
kilometervergoeding voor korte ritten te schrappen.
 Door bij de lunch (een uitgebreider aanbod aan) gezonde en verse producten aan te
bieden,
Weerbaarheid
Nr onderwerp
4
Buurtsportcoach
5
6
Inzet Lentis preventieve GGZ
Huiselijk geweld
7
Voorbeeldrol en actief
gezondheidsbeleid gemeente
Activiteit en kosten
- aanbod weerbaarheid voor alle bovenbouwleerlingen
basisonderwijs,
- gerichte weerbaarheidstrainingen door buurtsportcoach,
- aanbod weerbaarheid voor (doel) groepen en op aanvraag.
- jaarlijks aanbod zomercursus “plezier op school”.
- kindhulp als prioriteit benoemen in overeenkomst Welstad,
- meldcode binnen gemeentelijke organisatie (en
ketenpartners),
- onderzoek huisverbod bij kindermishandeling.
-16- norm alcoholgebruik jongeren uitdragen en (laten)
handhaven,
- rookvrije schoolpleinen en een (gezondere) schoollunch
stimuleren via LEA met het onderwijs,
16
- stimuleren leefstijl bevorderende maatregelen eigen
gemeentelijke organisatie,
- Actieve houding gemeente.
Alcohol gebruik jongeren
Wat is het gezondheidsprobleem?
Overmatig alcoholgebruik leidt tot aanzienlijke gezondheidsschade op korte en langere termijn. Daarnaast
zijn er maatschappelijke en economische consequenties zoals verlies aan arbeidsproductiviteit,
arbeidsverzuim, schooluitval, criminaliteit, verkeersongevallen, gezondheidszorgkosten en
verslavingszorgkosten. Voor jonge mensen is gebruik van alcohol extra ongezond. Het overmatig drinken van
alcohol remt de groei en ontwikkeling van hersenen en organen. Specifieke doelgroepen zijn de jeugd en
kwetsbare groepen (burgers met een lage SES).
Wat gaan we doen?
8. Voortzetting van “Wees cool, blijf (bij) fris!”
Voor effectieve alcoholpreventie is integraal beleid van belang, dat inspeelt op meerdere (alle) factoren
die het alcoholgebruik beïnvloeden. Het gaat om maatschappelijke normen, persoonlijke motivatie,
beschikbaarheid van alcohol en handhaving + toezicht. Een substantieel deel van deze factoren zijn
niet direct vanuit gemeentelijk volksgezondheidsbeleid te regelen, maar vereist maatregelen op andere
gemeentelijke beleidsterreinen zoals de Wmo, openbare orde en veiligheid, jeugd, horeca en sportbeleid.
Ook is een goede samenwerking tussen alle maatschappelijke organisaties en partijen op lokaal niveau
geboden.
In 2011 heeft Stadskanaal voor de aanpak van alcoholgebruik door jongeren een aparte beleidsnotitie
vastgesteld, (met jaarlijks een apart uitvoeringsplan). Dit plan “Wees cool, blijf (bij) fris 2011-2013”
gaat uit van maatregelen op alle leefterreinen van jongeren en kenmerkt zich door intensieve
samenwerking met alle betrokken organisaties en sleutelpersonen. Het beleids- en het uitwerkingsplan
is samen met alle betrokken organisaties opgesteld. “Wees cool, blijf (bij) fris!” is ook na 2013 nog
volledig actueel voor wat betreft inhoud, aanpak en doelstellingen. De grootste verandering betreft de
waarschijnlijke wijziging van de minimumleeftijd voor alcoholgebruik van 16 naar 18 jaar.
We gaan daarom het beleid en de aanpak van “Wees cool, blijf (bij) fris!” voorzetten in deze nieuwe
beleidsperiode. Wel zijn er een tweetal grotere ontwikkelingen bij de uitwerking van dit plan in
activiteiten en maatregelen. Het gaat om het beschikbare budget en om de nieuwe gemeentelijke
handhavingstaken vanuit de nieuwe Drank en Horecawet. Beide ontwikkelingen staan hieronder
uitgewerkt onder punt 9 en 10.
9. Budget Wees cool blijf (bij) fris!
Wees cool blijf, (bij) fris! is de afgelopen beleidsperiode gefinancierd vanuit structurele middelen en een
incidenteel budget dat de raad in vorige beleidsperiode specifiek voor het alcoholmatigingsprogramma
jongeren beschikbaar heeft gesteld. Het structurele budget bedraagt € 5.500,00, het incidentele budget
bedroeg € 50.000,-,
Het incidentele budget is volgens afspraak besteed in de vorige beleidsperiode. Dat betekent zeker niet
dat daarmee geen alcoholmatigingsactiviteiten meer mogelijk zijn vanaf 2014. Wel moeten prioriteiten
gesteld worden en moeten slimme keuzes worden gemaakt. We gaan daarom inzetten op het volgende:
Structurele budget
17
Verslavingszorg Noord Nederland ontvangt van ons al vele jaren een subsidie van € 5.500,00. (het
volledige structurele budget). Deze subsidie willen we nog gerichter gaan inzetten op kwetsbare
doelgroepen. Het gaat dan om jongeren in de leeftijd van 14 en 15 jaar en om bijvoorbeeld leerlingen
van de praktijkschool.
Activiteiten zonder extra kosten
Niet alle maatregelen kosten extra of nieuw geld. Soms gaat het simpelweg om het maken, verbeteren
of combineren van bestaande afspraken en taken, binnen bestaande samenwerkingsrelaties. Denk
bijvoorbeeld aan de alcoholpoli die in 2012 ook in het Refaja in Stadskanaal is gestart of aan de
alcoholcontroles die VeiligVerkeer Nederland heeft uitgevoerd bij schoolfeesten en tijdens teenageparties bij de Fox. Daarnaast is een deel van de inzet ten behoeve van alcoholmatiging bij
sportverenigingen in vorige periode gepleegd door de projectleider van het sport- en beweegteam die
was aangesteld vanuit het NASB. Nu het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB-project) ook
in Stadskanaal eindigt in juli 2013, is het daarom ook voor alcoholmatigingsprogramma’s richting
sportverenigingen te overwegen deze taken gedeeltelijk voort te zetten door de opvolger van NASB; de
uitbreidingsmogelijkheden van de 1,8 fte buurtsportcoach (zie actie nummer 2).
Incidenteel budget
Het incidentele budget uit de vorige periode (€ 50.000,00) is gebruikt om het alcoholbeleid op te
bouwen; om het op gang te krijgen, te promoten, mensen te scholen en uiteraard om een veelheid aan
activiteiten uit te voeren (zie bijlage 1). Om de belangrijkste en succesvolste activiteiten uit Wees cool,
... voort te kunnen zetten wordt voor de jaren 2014 en 2015 een incidentele bijdrage gevraagd van €
12.000,00. Aanvullend aan de inzet op het reguliere budget en de activiteiten zonder extra kosten,
kunnen hiermee een aantal succesvolle en belangrijke onderdelen uit “Wees cool” worden voortgezet.
Het gaat om:
 Voortzetten keurmerk alcoholbewuste sportkantines, bijvoorbeeld de instructies verantwoord
alcoholgebruik bij sportverenigingen en het aanhaken van nieuwe verenigingen.
 Aanvullende preventie-activiteiten in het onderwijs, horeca en jongerencentra. uit te voeren
door Verslavingszorg Noord Nederland en stichting Voorkom,
 Bijdrage materiaalkosten t.b.v. van bijvoorbeeld de controles door Veilig Verkeer Nederland,
 Jaarlijkse “wegwijsdag” Noorderpoortcollege. Dit is een ééndaags programma, waarin
gemeente en MBO Noorderpoort samenwerken aan burgerschapsdoelen voor leerlingen van 16,
17, 18 jaar. Alcoholpreventie is de afgelopen 3 jaar het centrale thema van de wegwijsdag
geweest. Een goede mogelijkheid om de doelgroep direct te bereiken en vooral ook te
betrekken.
 (Promotie)activiteiten i.v.m. waarschijnlijke verhoging leeftijdsgrens van 16 naar 18 jaar
Na de periode 2014-2015 zal “Wees cool, blijf (bij) fris!” opnieuw worden geëvalueerd. Ook zal dan
opnieuw worden bepaald of er inhoudelijke en financiële voorstellen gedaan moeten worden voor
(gedeeltelijke) voortzetting of aanpassing van dit actieplan.
Overige
Op provinciaal niveau hebben de bestuurders van de 23 gemeenten, de GGD en een werkgroep de
opdracht gegeven om jaarlijks een thema rondom alcoholgebruik en jongeren provinciaal op te pakken.
De gemeente Stadskanaal is een van de twee gemeenten die onderdeel uit maakt van deze werkgroep.
Hiermee zijn wij direct betrokken en is relatief wat meer inbreng en invloed mogelijk op het provinciale
beleid. De alcoholpoli is bijvoorbeeld een van de zaken die mede zijn voortgekomen uit deze werkgroep.
We willen onze deelname aan deze werkgroep daarom voortzetten.
10. Handhavingstaken nieuwe drank en horeca Wet
Controle- en handhavingsverantwoordelijkheden zijn met de nieuwe drank en horecaWet in 2013
overgegaan van de Voedsel en Warenautoriteit naar de gemeente. Enerzijds biedt dit mogelijkheden
omdat de handhaving direct in gemeentelijke handen is gekomen. Gelijkertijd moet worden
geconstateerd dat de beschikbare formatie die beschikbaar is voor deze taak, beperkt is (vooralsnog
18
0,15 fte). Samenwerking in de regio is hierdoor (bijna) een voorwaarde om deze taak gericht te kunnen
oppakken.
Van belang is dat de handhavingstaak niet alleen wordt beschouwd als een middel om regelgeving te
handhaven. Het biedt ook belangrijke mogelijkheid om in te zetten als versterking van preventie en
voorlichtingsactiviteiten vanuit volksgezondheidsperspectief in directe aansluiting op “Wees cool, blijf
(bij) fris!”. Er wordt daarom een deel van de handhavingscapaciteit (fte) specifiek voor dit doel
gereserveerd.
11. Incidenteel genotmiddelen / leefstijl
De nadruk in ons beleid ligt bij het alcoholmisbruik, aanpak overgewicht en stimuleren weerbaarheid.
De redenen hiervoor zijn eerder genoemd. Incidenteel komt het voor dat de gemeente een rol heeft bij
de aanpak van leefstijl gerelateerde problematiek die een raakvlak heeft met gezondheid. Denk hierbij
aan gehoorschade jongeren, het ondersteuningsaanbod voor tienermoeders (Heft in Eigen Hand), de
aanpak van loverboys, drugsgebruik rondom scholen. Vaak gaat het hier om meer acute problemen,
waaraan naast handhavend optreden ook voorlichting en preventie worden gekoppeld. Deze acties
worden niet bij voorbaat al opgenomen in dit plan. We willen bij dit punt 11 wel duidelijk maken dat
we er vanuit gezondheidsoogpunt (waar nodig) aandacht voor hebben en zo nodig activiteiten
organiseren. Indien nodig vragen we dan apart een budget hiervoor aan.
Het onderwerp gehoorschade is inmiddels iets verder geconcretiseerd.
Gehoorschade jongeren
Het voorkomen van gehoorschade is primair de verantwoordelijkheid van jongeren en hun ouders. Er
zijn vele eenvoudige mogelijkheden aanwezig om ten aanzien van dit onderwerp de eigen
verantwoordelijk invulling te geven. Wel hebben we in het te vernieuwen horeca convenant kunnen
opnemen dat de horeca zich op basis van vrijwilligheid gaat aansluiten bij het keurmerk “oorveilig”
van de Nationale Hoorstichting (planning ondertekening september 2013). Ook gaan we
onderzoeken welke preventie en voorlichtingsmaatregelen we als gemeente verder nog
kunnen initiëren en stimuleren. Bijvoorbeeld in samenspraak met het onderwijs, het CJGV en
onze GGD.
In overzicht
Nr onderwerp
8
Voortzetten van “Wees cool blijf (bij)
fris!”
9
Budget Wees cool, blijf (bij) fris!
10
11
Handhavingsmogelijkheden nieuwe
D&H
Incidenteel genotmiddelen/leefstijl
Activiteit en kosten
- Nog steeds actueel voor wat betreft inhoud en doelstellingen.
Daarom beleid en plan voortzetten na 2013.
- nadruk op aantal kwetsbare doelgroepen,
- bij alcoholmatiging bij sportverenigingen onderzoek
mogelijkheden inzet buurtsportcoach,
- verzoek incidenteel budget 2014-2015 t.b.v. voortzetting Wees
cool, ...
- Voortzetting deelname aan provinciale werkgroep.
Inzet handhaver gedeeltelijk ook inzetten ten dienste van “Wees
cool, blijf (bij) fris!”.
- Bijvoorbeeld loverboys, drugsoverlast omgeving scholen, ...
- Aansluiten horeca bij convenant “oorveilig”.
- Nader onderzoek maatregelen gehoorschade via onderwijs,
GGD en CJGV.
Versterken welzijn, eigen kracht en
19
participatie
Wat is het gezondheidsprobleem?
Lichamelijke gezondheid en geestelijk welzijn zijn nauw met elkaar verbonden. Mensen die zich gezond
voelen of in ieder geval zelfstandig grip hebben en houden op hun gezondheid, ervaren minder spanning, zijn
ondernemender (participeren) en houden er een meer gezonde leefstijl op na. Mensen die psychische
problemen ervaren, bijvoorbeeld door een burn-out, werkloosheid, schulden, relatieproblemen, huiselijk
geweld of pesten, zijn geneigd een meer ongezonde leefstijl aan te wenden. Zij zien daardoor hun lichaam
veranderen en voelen zich minder gezond. Mensen die zich niet gezond voelen of met overgewicht kampen,
hebben daarnaast meer kans op het krijgen van psychische problemen. Depressie bijvoorbeeld, behoort tot de
top vijf van ziekten met de hoogste ziektenlast. Mensen met een depressie doen een groot beroep op de
gezondheidszorg en melden zich vaker ziek. Dit brengt aanzienlijke sociaal-economische gevolgen met zich
mee.
In de regio Stadskanaal ligt het aandeel 65+ers rond de 20%. Als gevolg van de vergrijzing zal dit toenemen
naar minstens 25%. Naast de vergrijzing, is in Zuidoost-Groningen ook sprake van ontgroening en lichte
krimp. Door de krimp staan de aanwezigheid van voorzieningen onder druk. Dit heeft een negatief effect op
de zelfredzaamheid van de ouderen. Deze problematiek wordt versterkt door het feit dat onze ouderen, met een
relatief lage SES, een gezonde levenssituatie niet altijd als prioriteit zien.
Ook voor een effectieve preventie van psychosociale problematiek is integraal beleid nodig. Hier liggen ook
relaties met andere beleidssectoren, zoals Wmo, welzijn, wonen, onderwijs, sport en ouderen. Activiteiten
zijn daarom gericht op meerdere factoren die de combinatie tussen geestelijke en lichamelijke problemen
beïnvloeden. Zeker op dit terrein kunnen we niet alles aanpakken. We kiezen daarom voor een aantal
specifieke doelgroepen, problemen en kansen.
Wat gaan we doen?
12. Preventieve GGZ (Lentis)
Lentis ontvangt van de gemeente Stadskanaal een jaarlijkse subsidie voor de organisatie van
preventieve GGZ groepsactiviteiten. Het gaat om activiteiten bijvoorbeeld op het gebied van depressie,
angst, sociale stoornissen, weerbaarheid. Dat doen zij enerzijds voor de bepaalde doelgroepen zoals
mantelzorgers, ouderen, tieners en anderzijds voor professionals die met hen werken.
Meer mensen zouden baat kunnen hebben bij de activiteiten van Lentis. We gaan daarom in de nieuwe
beleidsperiode inzetten op:



Een meer vraaggericht jaarprogramma van Lentis,
Logische verbindingen met andere (bestaande) activiteiten voor de doelgroepen en
professionals,
Ook gaan we onderzoeken of we een deel van de preventieve taken van Lentis kunnen beleggen
bij bestaande lokale organisaties. Wellicht is dit organisatorisch effectiever en levert dit
bovendien mogelijkheden op voor een financiële herverdeling van middelen binnen het product
volksgezondheid.
13. Ouderen en gezondheid
Bij het bevorderen van de gezondheid van ouderen richten wij ons meestal niet direct op lichamelijke
gezondheidsfactoren, maar veel meer op de combinatie van wonen, welzijn en zorg. Het zo lang
mogelijk actief en zelfstandig mee blijven doen aan de samenleving en gebruik maken van bestaande
algemene en laagdrempelige voorzieningen staan voorop. Het gaat om activering, ondersteuning,
informatievoorziening, signalering en doorverwijzen. Dat doen we voornamelijk via het ouderenwerk
en de mantelzorgondersteuning die worden ingekocht bij Stichting Welstad. Daarnaast participeren we
20
als gemeente in 2013 en 2014 in het project “de zichtbare schakel”, waarbij extra inzet van de
wijkverpleegkundige (in de buurt) mogelijk wordt. Deze extra wijkverpleegkundigen hebben naast
bovengenoemde taken uiteraard ook een meer medische en verzorgende opdracht. Daarmee vormen zij
ook een toegangspoort tot de medische zorg. Wij hebben gemerkt dat huisartsen en
praktijkondersteuners de verbinding aan het zoeken zijn met gemeente, vanuit de Wmo en
(toekomstige) AWBZ taken van de gemeente. Ook dit biedt de komende jaren kansen om de keten:
wonen, welzijn en zorg verder te verbeteren. Het project SamenOud is hiervan al een belangrijk
voorbeeld.
Via bovengenoemde organisaties en medewerkers bestaan goede mogelijkheden om gericht aandacht te
geven aan gemeentelijke gezondheidszorgthema’s. Bijvoorbeeld informatievoorziening over en
verwijzing naar het aanbod van Lentis (nr. 11) of bij zwaardere multiproblem achtige problematiek het
mobiliseren van de omgeving via de eigen kracht methodiek (nr. 14). Daarnaast gaan we samen met de
buursportcoach, en betrokken organisaties onderzoeken of we een aan gezondheid gerelateerd aanbod
voor ouderen kunnen ontwerpen gericht op bijvoorbeeld: valpreventie, weerbaarheid en beweging (nr. 2
en 4).
Zowel over het precieze aanbod van Welstad als dat van de Zichtbare Schakel zijn vanuit de regie en
inkoopfunctie die we als gemeente hebben nadere afspraken gemaakt. Wij vinden het daarnaast van
belang dat de ouderenwerkers, mantelzorgondersteuners, en (wijk)verpleegkundigen van beide
organisaties hun vakinhoudelijke competenties en opdrachten koppelen aan de visie die de gemeente
heeft ten aanzien van het sociale domein. Dat betekent uitgaan van principes van welzijn nieuwe stijl
en kanteling Wmo.
14. Eigen Kracht Conferenties (EKC’s) (vanuit MO/OGGz)
Eigen kracht is een begrip dat de laatste jaren veel wordt gebruikt om allerlei vormen van
verantwoordelijkheden terug te leggen van professionals, naar de 1e en 0e lijn. Met EKC’s wordt hier
onder punt 14 vooral de aanpak bedoeld, waarbij onder leiding van een aangewezen vrijwilliger en/of
professionele hulpverlener, gericht wordt geprobeerd het eigen sociale netwerk van de persoon te
activeren om zo problemen in het leven op te lossen. Vanuit het idee dat dit effectiever en goedkoper is,
maar soms ook gewoon omdat het beter werkt dan (weer) een externe professionele hulpverlener. Veelal
worden EKC’s gericht inzet bij multiproblem-situaties uit de OGGz en bij (woon)overlast.
We gaan onderzoeken of in sommige problematische situaties rondom ouderen en het begeleid wonen
van jongeren, deze methodiek ook één van de oplossingen kan zijn. De stad Groningen, in haar rol van
centrumgemeente, stelt jaarlijks middelen beschikbaar aan de Groninger regio’s. Deze middelen kunnen
aangewend worden ter als bijdrage in de kosten van EKC’s. Samen met de regio’s ontwikkelt
Groningen in 2013 hiervoor een nader uitgewerkt plan.
De participatieraad wijst ons er op dat eigen kracht niet gebruikt mag worden als gemakkelijk middel
(of excuses) om lastige situaties te verschuiven van de professional naar de probleemhouder of zijn
omgeving.
15. AED’s en 6 minuten-zones
Stimulering van AED’s (automatische externe defibrillatoren) behoort wellicht niet tot de eerste
verantwoordelijkheden van gemeenten als het gaat om taken die zijn vastgelegd in de Wet op de
publieke gezondheid. Echter, mede op initiatief van de gemeenteraad van Stadskanaal, heeft het
college een korte notitie geschreven over de mogelijkheden van AED’s in Stadskanaal. Naast een
beschrijving van nut en noodzaak, zijn er 2 scenario’s geschetst. Het ging om een basisvariant en een
“6-minuten zone variant”.
Basisvariant
 De gemeente heeft AED’s beschikbaar in de (6) eigen gemeentelijke gebouwen.
21

De gemeente heeft, in het kader van de BHV, voldoende eigen medewerkers getraind in
reanimatie en het gebruik van deze AED’s.

Bij nieuwbouw voor/door de gemeente wordt de aanwezigheid van een AED in een buitenkast
meegenomen bij de bouwopdracht en het beheer van het gebouw.

In de openbare ruimte beschouwt de gemeente de aanwezigheid, beheer en onderhoud van
AED’s + de training van vrijwilligers in eerste instantie als een particulier initiatief.
6- minuten zone variant
Deze variant houdt in dat er voldoende goed bereikbare AED’s aanwezig zijn in Stadskanaal, dat er
voldoende mensen zijn getraind om ze te kunnen bedienen en dat een eenduidig alarmeringssysteem
beschikbaar is waarmee hulpverleners snel ter plaatse kunnen zijn. Deze 3 factoren samen zorgen voor
een sluitend systeem om binnen 6 minuten eerste hulp te kunnen bieden bij hartfalen.
In Stadskanaal is 2011 gekozen om de basisvariant verder op orde te brengen en te houden. Gelijkertijd
zou worden onderzocht of en hoe een 6 minutenzone variant ingericht en opgestart kan worden, waarbij
ook de rol van de gemeente zou worden meegenomen. Door de oprichting van de provinciale stichting
“Groningen Hartveilig” is de 6 minuten variant nu ook mogelijk in Stadskanaal en daarom nader
uitgewerkt in een stappenplan voor invoering.
Samengevat komt het er op neer dat we in of op onze eigen gemeentelijke gebouwen AED’s aanwezig
hebben. We subsidiëren Stichting Groningen Hartveilig jaarlijks voor € 0,12 per inwoner (33.000 * €
0,12) = € 3.960,00. Hiermee wordt een kwalitatief goede invulling van 6-minuten-zones mogelijk.
Bijvoorbeeld via voorlichting, werving van vrijwillige hulpverleners en jaarlijkse 6 minutenoefeningen
(en daarmee ook in de herhalingsoefeningen). Deze bijdrage is te dekken uit het uitvoeringsbudget
Lokaal Gezondheidsbeleid.
Als bijlage 2 is een korte aparte AED notitie bijgevoegd met een preciezere uitwerking.
In overzicht
Nr onderwerp
12 Preventieve GGZ (Lentis)
13
Ouderen en gezondheid
14
Eigen Kracht Conferenties ouderen
en begeleid wonen (EKC’s)
15
AED en 6 minuten-zones
Activiteit en kosten
- activiteitenjaarplan met daarin aandacht voor de doelgroepen:
mantelzorgers/mantelzorgondersteuners, ouderen ,
seniorenvoorlichters, mensen psychische klachten,
- een meer vraaggericht programma preventieve GGZ.
- Uitvoering door Welstad via ouderenwerk, mantelzorg en
projecten als “Samen oud”. Invloed vanuit
gezondheidsperspectief via opdrachtgeversrelatie van de
gemeente met Welstad
- Uitvoering en invloed via zichtbare schakel (extra fte
wijkverpleegkundige). Vooralsnog tijdelijk t/m 2014.
- De Eigen Kracht Conferentie als middel om ouderen en
jongeren met (multiproblem) problematiek op de domeinen:
wonen, gezondheid, zorg, sociaal welzijn, participatie,
schulden/inkomen te ondersteunen en hen grip te laten krijgen
op een eigen leven.
- Geleidelijke realisatie van 6-minuten zones in Stadskanaal.
Regie op vraag en aanbod zorg
Wat is het gezondheidsprobleem?
Het aanbod aan hulp, voorlichting en ondersteuning om lichamelijk gezondheid en geestelijk welzijn te
22
bevorderen is groot. Er zijn veel organisaties die werkzaam zijn in onze gemeente en hieraan een bijdrage
leveren. Vaak zijn deze organisaties de afgelopen tientallen jaren steeds verder gespecialiseerd en uitgebreid.
Als gemeente krijgen we vanuit de Wmo, AWBZ, MO/OGGz, de Jeugdzorg en de Jeugdgezondheidszorg
bovendien steeds meer (aan gezondheid gerelateerde) taken die onderling ook nog eens met elkaar
samenhangen en elkaar regelmatig overlappen.
Naast bovenstaande problemen krijgen we de komende jaren de effecten van bezuinigingen te verwerken en
wordt de sociale problematiek (waaronder krimp en vergrijzing) steeds meer zichtbaar.
Dit alles noodzaakt ons om de gemeentelijke regie op vraag en aanbod van zorg, hulp en begeleiding goed in
te vullen.
We willen het effectiever en efficiënter zo dicht mogelijk bij de burger brengen. Uitgangspunten van welzijn
nieuwe stijl, eigen kracht, kanteling WMO zijn hierbij leidend. Sturing en regie vanuit gemeentelijke kaders
staat daarbij voorop. Aanbieders moeten flexibel inspelen op de vraag van de gemeente en haar inwoners.
Waar wenselijk en mogelijk willen we het aantal aanbiedende organisaties van hulp terugbrengen.
Wat gaan we doen?
16. Toegang en regie
Om aan gezondheid gerelateerde problemen het hoofd te bieden, moeten problemen tijdig gesignaleerd
worden. De signalerende professional of vrijwilliger moet vervolgens de eigen kracht van de cliënt
kunnen versterken en zo nodig door verwijzen naar de juiste vorm van hulp. Bij voorkeur eerst
rechtsreeks zonder (ingewikkelde) indicatiestellingen, overleggen of procedures. Hiermee zijn wij
begonnen binnen de pilot “Gewoon Doen” in Musselkanaal. We bekijken hoe we aan gezondheid
gerelateerde hulpverlening, waarvoor we als gemeente verantwoordelijkheid dragen, beter kunnen
aanhaken bij de uitgangspunten van dit project. We denken daarbij in eerste instantie aan de lokale
dienstverlening van de GGD en Lentis.
Het CJGV zal een nog nadrukkelijke(re) rol (blijven) spelen tijdens meer acute vormen van hulp,
begeleiding en zorg. Dus bij crisis en ingewikkelde multiproblem situaties heeft het CJGV de lokale
regie en vervult het de functie van toegangspoort.
In een aantal gevallen zullen we aanbieders van aan AWBZ en Wmo gerelateerde zorg/begeleiding
vragen deze hulp eerder af te stemmen met het CJGV of zelfs om toestemming te vragen aan het CJGV.
Hiermee willen we voorkomen dat meerdere aanbieders onnodig gelijktijdig werkzaam zijn binnen één
gezin. Vooral bij aan wonen gerelateerde psychische en gedragsmatige problematiek komt geregeld voor
dat deze zorgcoördinatie verbeterd kan worden via CJGV.
In relatie tot ontwikkelingen en nieuwe taken vanuit de WMO, AWBZ, Jeugdzorg, vindt nog een
nadere algehele visieontwikkeling plaats over de toegang tot de zorg.
17. De GGD
De GGD verricht namens de 23 Groninger gemeenten een groot deel van de uitvoerende taken op het
gebied van de preventieve volksgezondheid. Een substantieel deel van deze taken wordt ons wettelijk
opgedragen en is meestal technisch-medisch van aard. Denk hierbij bijvoorbeeld aan:
infectieziektenbestrijding, inentingen, bevolkingsonderzoeken, tuberculosebestrijding, hulp bij
ongevallen en rampen, de milieugezondheidszorg en forensische geneeskunde.
De GGD verricht echter ook taken die minder medisch van aard zijn en veel dichter aanliggen tegen het
sociale- en jeugddomein. Denk aan (delen van) de jeugdgezondheidszorg, de OGGZ, de sociaal
verpleegkundige inzet, de schoolarts, logopedie, en de meer algemene voorlichting- en preventietaken.
Ze zijn van invloed op de andere dienstverlening uit het sociale en jeugddomein die we inkopen bij
andere aanbieders als Welstad, Elker, Lentis, VNN, e.d.
23
We onderzoeken welke onderdelen van de dienstverlening die GGD verricht, beter kunnen worden
ingepast binnen het lokale zorg- en voorlichtingsaanbod. Op deze taken willen we nadrukkelijker
kunnen sturen als individuele gemeente. Voor besluiten hierover is draagvlak en instemming nodig
binnen het bestuur van de V&GR, waarin alle 23 gemeenten evenredig vertegenwoordigd zijn.
18. Afstemming lokaal zorgaanbod
Via o.a. de GGD, Welstad, de buurtsportcoach, Lentis en VNN organiseren we als gemeente een
substantieel deel van het preventieve gezondheidszorgaanbod in de 0e en 1e lijn. We zijn ons er echter
steeds beter van bewust dat onze diensten onderdeel uitmaken van een totale keten van gezondheid en
welzijn. We willen onderzoeken hoe we hier beter en vaker gebruik kunnen maken. We denken hierbij
aan de volgende maatregelen:

We zoeken actief afstemming met andere aanbieders om hiermee meer slimme combinaties van
elkaar opvolgende hulpverlening te organiseren. Bijvoorbeeld: huisarts, fysiotherapeut,
buurtsportcoach, sportvereniging. We overleggen (in provinciaal verband) met
zorgverzekeraars (Menzis) om te kijken hoe samenwerking mogelijk is met de zorg die namens
hen wordt ingekocht.

We stellen van een op jeugd gerichte overzicht samen, met daarin het zorg- en hulpaanbod op
de gebieden: gezondheid, welzijn, gedrag, opgroeien, opvoeden en leren; het zogenaamde
steunpalet. Dit moet een duidelijk en eenduidig overzicht leveren van het gehele aanbod in onze
gemeente. We gaan hierbij nadrukkelijk aangeven of dergelijke hulp zonder dan wel met
indicatie/toestemming verkregen kan worden. We verwachten dat de lokale professionals en
ouders hierdoor zelfstandigere en sneller de juiste hulp kunnen inschakelen (= versterking 0e en
1e lijn). We zoeken hierin de samenwerking met het onderwijs omdat dit een belangrijke
vindplaats en daarmee samenwerkingspartner is.

In een later stadium en afhankelijk van de effecten van het steunpalet jeugd, gaan we
onderzoeken of we ook voor ouderen een dergelijk steunpalet kunnen ontwikkelen.

De ziekenhuiszorg in onze regio is volop in ontwikkeling. De positie van het Refaja Stadskanaal
is onderdeel van een discussie over de toekomst van de ziekenhuiszorg. De gemeente
Stadskanaal is niet direct verantwoordelijk voor de ziekenhuiszorg, maar hecht net als onze
inwoners wel een groot belang aan deze zorg (en werkgelegenheid) in onze regio. We hebben
daarom -binnen onze mogelijkheden- het belang van Refaja voor onze regio onder de aandacht
gebracht van de preferente zorgverzekeraar (Menzis). Ook hebben we binnen de provinciale
discussie die hierover is gevoerd, de belangen van onze regio vertegenwoordigd.
Het Refaja ziekenhuis wil fuseren met de ziekenhuizen van Emmen en Hoogeveen. Daarmee lijkt
volwaardige ziekenhuiszorg voor onze gemeente/regio behouden. We blijven ons ook in de toekomst
waar nodig en waar gewenst inzetten voor de positie van ons ziekenhuis.
In overzicht
Nr onderwerp
16 Toegang en regie
17
De GGD
18
Afstemming lokaal zorgaanbod
Activiteit en kosten
- Positioneren van de taken en bevoegdheden van het CJGV in
relatie totale zorgaanbod.
- Onderzoeken welke onderdelen van de dienstverlening die
GGD verricht, nog beter kunnen worden ingepast in het lokale
zorg- en voorlichtingsaanbod.
- ontwikkelen steunpalet,
- mogelijkheden slimme combinaties met andere aanbieders en
samenwerking Menzis,
- behartigen belangen t.b.v. een volwaardige regionale
ziekenhuiszorg en in het bijzonder de positie van het Refaja.
24
25
7. Monitoring
De GGD onderzoekt voor de 23 Groninger gemeenten elke 4 jaar de stand van zaken op het gebied van
de volksgezondheid. Ook brengt de GGD elke 4 jaar een apart jeugdgezondheidsonderzoek uit. Hierin
wordt gerapporteerd over een groot aantal gezondheidsfactoren, die over langere perioden meermaals
zijn gemeten. Hierdoor wordt vergelijking mogelijk tussen regio’s en zijn voorzichtige uitspraken
mogelijk over voor- of achteruitgang. Deze gegevens van de GGD zijn voor ons belangrijk bij de sturing
van ons gezondheidszorgbeleid en hebben ook in deze nota een belangrijk deel van de input geleverd.
Belangrijke speerpunten in deze nota zijn sport/bewegen/aanpak overgewicht, weerbaarheid en
alcoholmatiging jongeren. De uitvoering van acties ten behoeve van sport/bewegen, aanpak
overgewicht en weerbaarheid vinden plaats via de buurtsportcoaches. Deze werken met een jaarplan en
jaarevaluaties. Het vaststellen van de evaluaties en van nieuwe jaarplannen gebeurt in samenspraak
met de basis- en VO-scholen, stichting Welstad en de Gemeente tijdens de overleggen over de lokale
educatieve agenda (LEA). Het als gevolg hiervan (eventueel) bijsturen van de inzet van de
buurtsportcoaches vindt ook plaats via het LEA.
De evaluatie van het beleid en het opstellen van activiteitenjaarplannen die voortkomen uit het
actieplan jongeren en alcoholmatiging 2011-2013, wees cool blijf (bij) fris!, gebeurt een aantal keren per
jaar in samenspraak met de betrokken maatschappelijke organisaties. Hiervan wordt verslag gedaan.
Evaluatie van doelstellingen en maatregelen op het gebied van ouderen en mantelzorgers vindt plaats
via de budgetsubsidie-overeenkomst die we hebben met Welstad en de tussenrapportages (MARAPS)
die we van Welstad een aantal keren per jaar ontvangen en bespreken.
Organisaties zoals Verslavingszorg Noord Nederland of Lentis doen jaarlijks apart verslag over de door
hen verrichte taken in Stadskanaal. Deze worden vastgesteld door het college van B&W van
Stadskanaal.
Jaarverslagen van de GGD als organisatie, worden 1 keer per jaar in mei formeel aan gemeente
aangeboden als het gaat financiële verantwoording en de hoofdlijnen van beleid. In de
bestuurscommissie overleggen waarin de portefeuillehouders van alle 23 gemeenten zitting hebben,
wordt elke 6-8 weken het beleid van de GGD bijgesteld.
Wat er vrijwel niet gemonitord of onderzocht wordt is het oorzakelijk verband tussen ingezette
maatregelen van gemeente en GGD en de gezondheidseffecten in onze gemeente. Dit is ook vrijwel
onmogelijk omdat dit zou betekenen dat we in een experimentele setting 2 groepen inwoners zouden
moeten maken: één groep die wel behandeling ondergaat, voorlichting krijgt, mee mag doen met
activiteiten van buurtsportcoach, etc. en een andere groep die niet deelneemt. Een dergelijke toewijzing
van activiteiten is niet wenselijk. Daarbij komt dat wij vanuit de eerder in deze paragraaf besproken
evaluaties voldoende informatie kunnen halen om ons beleid te kunnen (bij)sturen.
Ten slotte draagt ook het ministerie van VWS ons een pragmatische manier van monitoren op: “het
gemeentelijk beleid zal minder dan voorheen worden getoetst op concrete indicatoren, maar meer op de bijdrage
die wordt geleverd aan het totaal van het volksgezondheidsbeleid, waarin Rijk en lokale overheid
complementaire taken hebben”. We gaan deze nota lokaal gezondheidsbeleid daarom ook monitoren op
de uitvoering van de 18 activiteiten genoemd in hoofdstuk 6. Na 2 jaar en na afloop van de 4 jarige
beleidsperiode zal een evaluatie worden aangeboden aan college en raad.
Samengevat
Het monitoren op concrete gezondheidsindicatoren (gezondheidseffecten) is lastig en wordt ook niet
aangeraden door het ministerie van VWS. Vrijwel alle uitvoeringsonderdelen van deze notitie worden
apart geëvalueerd of gemonitord via de bestaande processen. We rapporteren ook op de uitvoering van
18 activiteiten uit hoofdstuk 6. Dit biedt, samen met de aparte 4 jaarlijkse onderzoeken van de GGD die wel nader ingaan op effecten en indicatoren- voldoende input voor een realistische evaluatie en
bijstelling van ons beleid.
26
8. Financiën
De gemeente draagt direct en indirect financieel bij aan de organisaties en aan activiteiten die de
lichamelijke en geestelijke gezondheid van onze inwoners bevorderen. Hieronder een overzicht van de
belangrijkste producten + onderwerpen en de structurele bedragen die hier jaarlijks mee gepaard gaan
(overzicht 2013).
Product 50. Volksgezondheid
Product 50.
Volksgezondheid
Product 20
Lokaal onderwijsbeleid
Product 42
Maatschappelijke
hulpverlening
GGD
(algemene gezondheidszorg en
jeugdgezondheidszorg)
Uitvoeringsbudget preventieprogramma’s
(Lentis en VNN)
Buurtsportcoach
€ 836.000,00
OGGz
(bijdrage centrumgemeente Groningen t.b.v.
regio Stadskanaal/Vlagtwedde; Onder
andere ingezet t.b.v. EKC’s en
hulpverlening huiselijk geweld)
€ 248.000,00
€ 30.000,00
€ 266.000,00
Om de 18 volksgezondheidsdoelen uit deze nota LGB te behalen is het op dit moment niet nodig om
nieuw structureel geld in te brengen. Vanuit volksgezondheidsperspectief is het vooral van belang dat
gericht invloed mogelijk blijft en/of wordt op de inzet van bovenstaande middelen.
Alleen voor de voorzetting van wees cool, blijf (bij) fris wordt nog voor 2 jaren een incidentele bijdrage
gevraagd van in totaal € 12.000,00.
De activiteiten uit het uitvoeringsplan (m.u.v. van Wees cool, ...) worden dus volledig gedekt uit
bestaande middelen. Hieronder ter informatie een korte financiële toelichting op de financiering van
een vijftal grotere en actuele onderwerpen en highligts.
Buurtsportcoach uitbreiding 1,8 fte (Activiteit 2)
Het gaat om de uitbreiding van de formatie “buursportcoach” met 1,8 fte (€ 94.000,00). Wij
onderzoeken op dit moment of -en zo ja welke- mogelijkheden er zijn om deel te nemen aan deze
regeling. Het rijk vergoedt 40% van de kosten (€ 38.000,00). Financiering van het gemeentelijke deel (€
56.000,00) wordt gezocht binnen (het anders inzetten van) bestaande gemeentelijke middelen en
bijdragen van derden.
Eigenkracht conferenties (EKC’s) (Activiteit 14)
We ontvangen als regio Stadskanaal/Vlagtwedde van de centrumgemeente Groningen jaarlijks een
budget voor preventie en nazorg voor de doelgroep OGGZ, maatschappelijke opvang en
verslavingszorg (€ 248.000,00). Hiervoor wordt jaarlijks een uitvoeringsplan vastgesteld door de
colleges van beide gemeenten. Het gaat vrijwel altijd om activiteiten die een aanvulling of uitbreiding
vormen van bestaand gemeentelijk beleid. EKC’s zullen als onderdeel worden opgenomen in deze
jaarplanning. De hoogte van de bedragen die hiermee gepaard zijn nu nog niet bekend en zijn
afhankelijk van de verdere inhoudelijke uitwerking van EKC’s.
AED’s en 6 minuten zones (activiteit 15)
De financiering van de subsidie aan Stichting Groningen Hartveilig bedraagt € 0,12 per inwoner
(33.000 * € 0,12) = € 3.960,00 voor de gemeente. Deze bijdrage kan worden gedekt binnen het
beschikbare budget op product 50. Volksgezondheid..
Alcoholmatiging jongeren (activiteit 9)
27
Voor de voorzetting van een aantal succesvolle en belangrijke onderdelen van “Wees cool blijf, (bij)
fris” wordt (eerst) voor de periode 2014 en 2015 een incidentele aanvullende bijdrage gevraagd van €
12.000,00. Onder actiepunt 9 van deze nota wordt nader aangegeven waar dit budget voor is bestemd.
Dit bedrag is te dekken uit de reserve incidentele middelen.
Huiselijk geweld (activiteit 6)
De hulpverlening bij huiselijk geweld aan slachtoffer, dader en eventuele betrokken kinderen wordt
gedeeltelijk provinciaal en gedeeltelijk lokaal uitgevoerd. Via het SHG uit de stad Groningen wordt
provinciaal inzet gepleegd bij crisisinterventie, juridische ondersteuning, daderhulpverlening. Hiervoor
dragen wij jaarlijks € 0,42 per inwoner bij (€ 13.800,00). Lokaal verricht het maatschappelijk werk van
stichting Welstad extra en aanvullende hulpverleningswerkzaamheden aan slachtoffer en kinderen.
Hiermee is een bedrag gepaard van 7.500,00. De totale lokale en provinciale bijdrage bedraagt daarmee
€ 21.360,00.
28
Bijlage 1
Samenvatting resultaten 2011- 2012 van het actieplan jongeren en
alcoholmatiging.
Doelstellingen Wees cool, blijf (bij) fris!
De hoofddoelstellingen zijn om jongeren onder de 16 helemaal niet te laten drinken en boven de 16
alleen op een verantwoorde (matige) wijze en alleen als men dat zelf wil.
Realisatie van doelstellingen vindt plaats via preventie- en voorlichtingsactiviteiten, maar ook
door regelgeving, afspraken, controle en handhaving. Dat gebeurt op alle levensterreinen van
jongeren: thuis, onderwijs, horeca, winkels, sportverenigingen en op straat. In eerste instantie ligt
het accent op vrijwilligheid en onderlinge gezamenlijke afspraken. Geleidelijk aan worden daar
steeds meer acties met consequenties en maatregelen aan toegevoegd.
Resultaten en effecten alcoholbeleid
De GGD meet elke 4 jaren de gezondheidssituatie van alle jongeren in de provincie Groningen. Het
alcoholgebruik van jongeren is daarbij een van de leefstijlfactoren die worden onderzocht. In
oktober 2012 is het nieuwe onderzoek van de GGD gepresenteerd. Daaruit blijkt dat:
-
jongeren nog steeds erg veel drinken,
vooral binge-drinken een groot probleem blijft,
het imago dat aan alcohol verbonden is, een grote rol speelt en moeilijk is te doorbreken,
dat jongeren onder de 16, ondanks veel maatregelen, nog steeds relatief makkelijk aan
alcohol kunnen komen.
Het Refaja ziekenhuis rapporteert sinds enige tijd aan ons het aantal opnames vanwege
“alcohol intoxicaties”. Het afgelopen jaar waren dit er zo’n 45. (niet allemaal afkomstig uit
Stadskanaal en meestal in de leeftijd ouder dan 16 jaar).
Er is echter ook positief nieuws:
- Vooral onder de 16 jaar drinken jongeren minder alcohol dan 4 jaren geleden. Ook gaat de
gemiddelde leeftijd waarop jongeren beginnen met drinken omhoog.
- De houding van ouders over het drinken van hun kinderen is duidelijk aan het veranderen.
29% van de ouders vindt het goed als hun kinderen drinken. Dit was 8 jaren geleden nog
61%.Van de ouders van kinderen jonger dan 16 keurt (nog maar) 13% alcoholgebruik
goed.
29
Wat is er gerealiseerd:
In september 2011 is er gestart met de uitvoering van Wees cool blijf (bij) fris!. Veel van de
geplande acties zijn ingezet of lopen nog steeds door. In het kort een overzicht:




















In het onderwijs zijn een groot aantal preventie- en voorlichtingsactiviteiten uitgevoerd
door Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) en stichting Voorkom (zie voor nadere info
ook de uitgebreide verantwoording van VNN over 2011-2012 en de subsidieaanvragen voor
2013).
Er zijn 30 theatervoorstellingen gegeven aan VO scholieren,
Er is op ouderavonden aandacht besteed aan jongeren en alcoholmatiging, er is een
speciale ouderavond georganiseerd in de FOX,
Er is een aantal debatten met jongeren georganiseerd,
De brede scholen hebben aan alcoholpreventie gerelateerde activiteiten opgenomen in hun
jaarplanning,
Weerbaarheidstrainingen (tegen groepsdruk die ook bij alcoholconsumptie een belangrijke
rol speelt) zijn opgenomen in het aanbod van onze buurtsportcoaches. Vrijwel alle
basisscholen maken voor hun leerlingen in groep 7 en 8 hiervan gebruik.
Er is een door jongeren zelf ontwikkeld logo en motto in gebruik genomen,
Er zijn door Veilig Verkeer Nederland (VVN) alcoholcontroles uitgevoerd bij
jongerenfeesten en schoolfeesten,
Er is een speciaal Frisfeest georganiseerd in de FOX.
Tijdens de (alcoholvrije) teenager party in de Fox is door VNN de actie: 16- fris is in
georganiseerd.
Daarnaast werd bij iedereen die op die avond binnenkwam een alcohol blaastest
afgenomen. (De blaastest was deze eerste keer vooraf aangekondigd. Er waren slechts
enkele overtredingen, maar de opkomst van jongeren was goed.)
Er is een aantal brieven gestuurd naar (alle) Stadskanaalster ouders van tieners en naar
professionals (bijvoorbeeld over fraude met ID bewijzen en een aanbod voor deelname aan
het programma “16- fris is in”),
Zo’n 12 sportverenigingen hebben gedragsregels vastgesteld voor hun kantines, hebben
hun barvrijwilligers cursussen Instructie Verantwoord Alcoholschenken (IVA’s) laten
volgen en hebben minimaal één medewerker een uitgebreide training sociale hygiëne laten
volgen,
De “drank en horecavergunningen” van sportverenigingen zijn gecheckt en zo nodig
aangepast,
Het boek van de kinderarts Nico van der Lely is uitgereikt aan vrijwel alle
maatschappelijke organisaties en scholen. De inhoud en gedachte wordt telkens breed
gecommuniceerd. Bijvoorbeeld tijdens de gemeentelijk onderwijsdag van 2012.
Er functioneert een lokale projectgroep met daarin naast de gemeente ook
vertegenwoordigers van politie, GGD, Veilig Verkeer, Verslavingszorg, onderwijs, Welstad,
combinatiefunctionarsissen en horeca. Professionals kennen elkaar en weten elkaar
(hierdoor) snel te vinden. Ook buiten de reguliere overleggen om.
Het Refaja ziekenhuis heeft zich aangesloten bij de Groninger variant van de Alcoholpoli.
Dit betekent dat jongeren die in naar het ziekenhuis worden gebracht na een ernstig
alcoholincident, behalve acute medische zorg, ook een traject aangeboden krijgen bedoeld
om herhaling te voorkomen.
Het aantal alcoholintoxicaties wordt bijgehouden door het Refaja en o.a. aan ons
gerapporteerd.
Er is bestuurlijk en ambtelijk een aantal presentaties gehouden in de provincie over de
aanpak van de alcoholproblematiek onder jongeren in Stadskanaal.
Alle VO scholieren hebben de theatervoorstelling “de zuipkeet” bijgewoond in Geert Teis.
30

De afgelopen 3 jaren hebben telkens zo’n 60 leerlingen van het Noorderpoort (MBO) een
dag lang meegelopen op het gemeentehuis tijdens zgn. “Wegwijsdagen”. De beste
voorstellen voor alcoholpreventiemaatregelen die zij hier hebben gedaan, zijn/worden
uitgevoerd.
31
Bijlage 2
AED en 6 minuten zones
AED Stadskanaal
December 2012
Stand van zaken
In het voorjaar van 2011 is er een korte notitie geschreven over de mogelijkheden van AED’s in
Stadskanaal. Naast een beschrijving van nut en noodzaak, zijn er 2 scenario’s geschetst. Het ging om
een basisvariant en een “6-minuten zone variant”.
Basisvariant
De gemeente heeft AED’s beschikbaar in de (6) eigen gemeentelijke gebouwen.
De gemeente heeft, in het kader van de BHV, voldoende eigen medewerkers getraind in
reanimatie en het gebruik van AED’s.
Bij nieuwbouw voor/door de gemeente wordt de aanwezigheid van een AED (in een
buitenkast) meegenomen bij de bouwopdracht en het beheer van het gebouw.
In de openbare ruimte beschouwt de gemeente de aanwezigheid van AED’s + de training van
vrijwilligers in eerste instantie als een particulier initiatief.
6- minuten zone variant
Deze variant houdt in dat er voldoende goed bereikbare AED’s aanwezig zijn in Stadskanaal,
dat er voldoende mensen zijn getraind om ze te kunnen bedienen en dat een eenduidig
alarmeringssysteem beschikbaar is waarmee hulpverleners snel ter plaatse kunnen zijn. Deze
3 factoren samen zorgen voor een systeem om binnen 6 minuten eerste hulp te kunnen bieden
bij hartfalen.
In Stadskanaal is 2011 gekozen om de basisvariant verder op orde te brengen en te houden. Gelijkertijd
zou worden onderzocht of en hoe een 6 minutenzone variant ingericht en opgestart kan worden, waarbij
ook de rol van de gemeente zou worden meegenomen.
Alarmeringssysteem
Het belangrijkste obstakel voor de inrichting van 6 minutenzones was de beschikbaarheid van een
uniform alarmeringssysteem voor Stadskanaal, maar het liefst voor de gehele Meldkamer Noord
Nederland. Hierover is door de gemeente Stadskanaal met veel partijen gesproken (GGD, ambulance
medewerkers, rode kruis, AED leveranciers, stichting Groningen Hartveilig)
Sinds december 2012 is via de landelijke stichting “Hartslag voor Nederland” een uniform SMSalarmeringssysteem beschikbaar voor het inschakelen van burgers bij reanimaties. Alarmering vindt
plaats via een SMS-systeem, aangestuurd door de Meldkamer Noord Nederland.
De communicatie, promotie, kwaliteitsbewaking en een gedeelte van de scholing van hulpverleners is
vaak per provincie/regio geregeld. In onze provincie is dit voor de 6-minutenzones opgepakt door de
stichting “Groningen Hartveilig”.
32
Nu een uniform alarmeringssysteem beschikbaar is, is het ook mogelijk om het gemeentelijke beleid
rondom 6-minuten – zones verder uit werken. Deze uitwerking staat hieronder.
Het beleid in de gemeente Stadskanaal
Visie en uitgangspunten:
We zien reanimatie en het gebruik van AED’s primair als een eigen verantwoordelijkheid van
inwoners, bedrijven, verenigingen en maatschappelijke organisaties. De gemeente is niet
verantwoordelijk voor de inrichting en werking van 6-minuten zones, maar kan en wil deze wel
stimuleren. Dit geldt in het bijzonder in de omgeving van onze eigen gebouwen.
Nader uitgewerkt:
We gaan als gemeentelijke organisatie onze eigen gebouwen (blijvend) van AED’s voorzien en blijven
een aantal van onze medewerkers, in het kader van de bedrijfshulpverlening, opleiden in reanimatie en
gebruik van AED’s.
Bij nieuwbouw (bijvoorbeeld de MFA’s) realiseren we AED’s aan de buitenmuren zodat deze voor de
buurt ook na kantoortijden bereikbaar zijn. Veel hartstilstanden vinden immers plaats in de
thuissituatie ook na kantoortijden. Bij bestaande gemeentelijke gebouwen onderzoeken we de
mogelijkheden van buiten-AED’s nadat we eerst ervaringen hebben opgedaan bij de MFA’s.
Specifiek voor de omwonenden en gebruikers van de beide MFA’s organiseren we eenmalig
gezamenlijk met de beheerder een basis en/of herhalingstraining reanimatie en AED-gebruik. Hierdoor
wordt ervoor gezorgd dat er niet alleen een buiten-AED wordt geplaatst, maar ook dat deze gebruikt
kan worden. Een dergelijke bijeenkomst is bovendien een goede manier om de buurt te betrekken bij de
eigen wijk.
De overige scholing van lekenhulpverleners vinden we een taak en verantwoordelijkheid van onze
inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Steeds vaker wordt deze taak ook nu al door hen
opgepakt.
We willen en kunnen dit wel stimuleren, maar we subsidiëren het niet. We informeren daarom onze
inwoners, verenigingen, bedrijven en maatschappelijke organisaties over HartslagNu en de
voorwaarden + mogelijkheden van aansluiting bij dit systeem (zie actieplan).
Aanschaf en onderhoud van AED’s (buiten onze gemeentelijke gebouwen) beschouwen we als een
particulier initiatief. We willen en kunnen dit wel stimuleren/promoten, maar we subsidiëren het niet.
Voorwaarden voor aanmelding en opname in het SMS-alarmeringssysteem zijn dat hulpverleners in
het bezit zijn van een geldig diploma / certificaat voor reanimatie en eventueel AED bediening. Dit is
zoals eerder opgemerkt vooral een taak van de persoon of organisatie zelf. Daarnaast wordt door
Groningen Hartveilig als inhoudelijke aanbeveling gesteld dat ook gecertificeerde burgerhulpverleners
jaarlijks (blijven) oefenen met het SMS-alarmeringssysteem en de 6 minuten zones. Groningen
Hartveilig organiseert deze 6-minutentrainingen en zorgt daarmee dat het sms-alarmeringssysteem
blijft functioneren. Daarnaast organiseert men de voorlichting over het systeem en de eventuele nazorg
na een inzet van hulpverleners. Voor deze taken vraagt men een vergoeding/subsidie van € 0,12 per
inwoner. Voorgesteld wordt om deze jaarlijkse bijdrage als gemeente te verlenen (€ 3.840,00). Met deze
vergoeding wordt ervoor gezorgd dat 6-mintenzones niet alleen worden ingericht, maar ook dat ze gaan
functioneren.
Stappenplan invoering 6 minuten zones
Algemene acties
33
Nr.
1a.
1b.
1c.
1d
Actie
Via de gemeentepagina en in de huis-aan-huisbladen maken we onze inwoners attent op
stichting Groningen Hartveilig en de website Hartslag.nu waarop men zich kan aanmelden als
hulpverlener en/of beheerder van AED’s
We sturen alle ons bekende (sport)verenigingen, EHBO verenigingen, scholen, bedrijven en
maatschappelijke organisaties een brief waarin we hen op de hoogte stellen van Stichting
Groningen Hartveilig en HartslagNu. Bij deze instanties zijn vaak al BHV-ers en EHBO-ers
aanwezig (en ze steeds vaker beschikken ze over AED’s.
In overleg met Stichting HartslagNu plannen we een algemene en voor iedereen toegankelijke
informatieavond. Cardiologen uit het Refaja ziekenhuis hebben aangegeven hieraan mee te
willen werken.
We subsidiëren Stichting Groningen Hartveilig jaarlijks voor € 0,12 per inwoner (33.000 * €
0,12) = € 3.960,00. Hiermee wordt een kwalitatief goede invulling van 6-minuten-zones
mogelijk. Bijvoorbeeld via voorlichting, werving van hulpverleners en jaarlijkse 6
minutenoefeningen (en daarmee ook in de herhalingsoefeningen)
(in 2011 is nog voorgesteld om op de gemeentelijke pagina een overzicht bij te houden van ons
bekende AED’s. Dit doen we niet meer. We verwijzen voor het aanmelden van AED’s naar
HartslagNu. Dit is een eenduidig en uniform systeem, gekoppeld aan 6-minuten zones, een
alarmeringssysteem en getrainde hulpverleners.
Acties bij MFA’s en de eigen gemeentelijke gebouwen
Nr.
2a.
2b.
2c.
2d.
2e
actie
Bij de bouw van MFA Onstwedde en MFA Noord is voorzien in een budget voor AED +
opbergkast aan de buitengevels van beide gebouwen. Hiermee worden AED’s 24 uur per dag
bereikbaar op centrale en druk bezochte plaatsen in beide gebieden. Om de aanwezigheid en het
gebruik van beide AED’s te promoten wordt voor beide MFA’s een aparte informatie +
trainingsavond georganiseerd in samenspraak met de beheerders.
Het budget voor aanschaf buiten AED’s is mee begroot in algehele bouwkosten van de MFA’s.
De beheerders van de MFA worden (ook) verantwoordelijk voor beheer van AED’s en het
organiseren van de info-avond voor de wijk + training voor vrijwilligers. In beide wijken wordt
hiervoor een budget beschikbaar gesteld van elk € 1.250,- (30 vrijwilligers * € 35,00 per training
pp + organisatiekosten)
Omdat de AED’s onderdeel uitmaken van gemeentelijke gebouwen, nemen we beide AED’s op
in Planon. Waarbij € 100,- per jaar voor onderhoud wordt gereserveerd en wordt gewerkt met
een afschrijvingstermijn van 7 jaren.
We vragen stichting Groningen Hartveilig om ons te adviseren bij de aanschaf van beide AED’s
+ buitenkasten.
We stimuleren het aanmelden bij HartslagNu onder onze eigen medewerkers (BHV-ers en
overige medewerkers). We onderzoeken de mogelijkheden om onze medewerkers die zich
aanmelden bij Hartslag.Nu de basistraining aan te bieden.
34
Financieel overzicht
Jaarlijkse bijdrage € 0,12 aan
Groningen Hartveilig
Eenmalig 2 info-avonden +
basistraining MFA Noord en
MFA Onstwedde
Jaarlijkse afschrijving buiten
beide AED’s en onderhoudskosten
€ 3.940,00
€ 2.500,00
nnb
Stichting Hartslag voor Nederland
De stichting Hartslag voor Nederland is een samenwerkingsverband van regionale
ambulancediensten ter bevordering en facilitering van burgerhulpverlening aan slachtoffers van een acute circulatiestilstand. Onder het motto “Van elkaar, met elkaar en voor
elkaar” streeft de stichting naar één platform voor heel Nederland waarbij in elke ambulanceregio gelijk wordt gehandeld.
Het alarmeringssysteem dat hiervoor wordt gebruikt heeft de naam HartslagNu en is
van de sector Ambulancezorg zelf. Met dit systeem kunnen burgerhulpverleners vanuit
de Meldkamer Ambulancezorg worden gealarmeerd als er in hun woon- of werkomgeving
een melding is van een circulatiestilstand. Hiervoor is het nodig dat burgerhulpverleners zich
aanmelden als hulpverlener. Ook wanneer men als particulier of organisatie over een AED beschikt kan
deze worden aangemeld om te worden ingezet bij een oproep tot reanimatie.
Aan de aanmelding als hulpverlener of AED-beheerder worden voorwaarden gesteld. Samengevat gaat
het om:
1. voor burgerhulpverlener
Je kunt alleen worden ingeschreven als je in het bezit bent van een geldig diploma / certificaat voor
reanimatie en eventueel AED bediening dat is verstrekt door een opleidingsinstituut dat aangetoond
opleidt volgens de geldende richtlijnen van de Nederlandse Reanimatie Raad (NRR).
Personen met een functie in de gezondheidszorg (verpleegkundige, verzorgende 3IG, fysiotherapeut,
arts, e.d. ) die kunnen reanimeren kunnen zich ook aanmelden.
2. voor AED-beheerder
Jouw AED kan alleen worden aangemeld als het merk / model / type is toegelaten op de Nederlandse
markt. De AED moet zijn voorzien van goed werkende batterijen en van elektroden waarvan de
houdbaarheidsdatum nog niet is overschreden. Als beheerder draag je er zorg voor dat de AED ook na
aanmelding blijft voldoen aan deze eisen.
Stichting Groningen Hartveilig
35
Stichting Groningen Hartveilig is een onafhankelijke stichting zonder winstoogmerk. De stichting heeft
zich ten doel gesteld om de overlevingskans bij een hartstilstand te vergroten van 12% naar 50-70%.
Groningen Hartveilig wordt gesteund en erkend door de Meldkamer Noord Nederland en
Ambulancezorg Groningen. De basistaken van de stichting zijn:
- Voorlichting en promotie 6-minuten zones,
- Trainingen 6-minutenzones,
- Aanmelding lekenhulpverleners en AED’s in het SMS-alarmeringssysteem,
- Kwaliteitsbewaking hulpverlening lekenhulpverleners,
- Nazorg voor lekenhulpverleners na hun inzet.
Hoe ziet een alarmering er in de praktijk uit
Bij een telefonische 1-1-2 melding van een (mogelijke) circulatiestilstand worden protocollair door de
Meldkamer Ambulancezorg (MKA) twee ambulances naar het slachtoffer gestuurd en wordt het
alarmeringssysteem HartslagNu automatisch geactiveerd.
Het systeem bestaat onder andere uit een database met aangemelde burgerhulpverleners, in het bezit van
een reanimatiecertificaat, en aangemelde AED's.
Hieronder een visuele impressie van de werking van het systeem.
Nadat de Meldkamer Ambulance protocollair twee ambulances naar het slachtoffer heeft gestuurd wordt het
alarmeringssysteem HartslagNu automatisch geactiveerd. Het systeem zoekt met behulp van het opgegeven
adres eerst de geografische gegevens van het slachtoffer op. Dit wordt het centrum genoemd. Vanuit dit
centrum wordt gezocht naar maximaal 30 burgerhulpverleners van wie het woon- of werkadres (of een ander
opgegeven adres) het dichtst bij het adres van het slachtoffer ligt. Het systeem streeft naar een ideale
verdeling van de burgerhulpverleners, 1/3 deel rechtstreeks naar het slachtoffer (reanimators) en 2/3 deel via
een AED (AED providers).
36
De maximale afstand waarin gezocht wordt is 1000 meter vanaf het centrum. Omdat er niet meer dan 30
burgerhulpverleners gealarmeerd worden kan het voorkomen dat jij geen sms-oproep hebt gekregen maar
iemand die een paar huizen verderop woont wel. .
Het kan voorkomen dat burgerhulpverleners en/of AED's zich tijdelijk hebben afgemeld of niet beschikbaar
zijn. Zij worden dan niet in de alarmering meegenomen. De beschikbaarheid van een AED wordt door de
beheerder van deze AED ingesteld. Dit instellen kan voor elke dag van de week en repeteert wekelijks. In
een tijdspanne van 24 uur kan de beschikbaarheid per uur aangegeven worden.
In een denkbeeldige cirkel rondom een AED bevinden zich burgerhulpverleners die mogelijk opgeroepen
kunnen worden om eerst een AED op te halen voordat men zich begeeft naar het slachtoffer (= AED
providers). De straal rondom een AED is maximaal 500 meter. Bij het bepalen van de straal van deze
cirkel is rekening gehouden met de de tijd die nodig is om via de AED naar het slachtoffer te gaan. Het doel
is dat binnen 6 minuten de reanimatie opgestart wordt en een AED aanwezig is. Het kan dus voorkomen dat
iemand in een AED cirkel direct naar het slachtoffer wordt gestuurd en niet eerst langs een AED. Er wordt
per burgerhulpverlener gekeken naar de afstand van hulpverlener tot slachtoffer en die zelfde afstand maar
dan via de AED. Bij de minst afgelegde afstand (met een maximale afwijking van 5% tussen de twee
afstanden) wordt de hulpverlener direct naar het slachtoffer gestuurd. Is de afwijking minder dan 5%, dan
zal de hulpverlener eerst naar de AED gestuurd worden en vervolgens naar het slachtoffer. Het kan dus
voorkomen dat u bij de ene oproep als reanimator wordt opgeroepen en bij een andere oproep als AEDprovidor.
37
enkele praktijk voorbeelden:
HartslagNu vindt 2 AED's en 30 hulpverleners.
Naar elke AED worden 10 AED-providers gestuurd en 10 reanimators worden rechtstreeks naar het
slachtoffer gestuurd.
HartslagNu vindt 1 AED en 18 hulpverleners.
Naar de AED worden 12 AED-providers gestuurd en 6 reanimators worden rechtstreeks naar het slachtoffer
gestuurd.
HartslagNu vindt geen AED's en 16 hulpverleners.
16 reanimators worden rechtstreeks naar het slachtoffer gestuurd.
38
Download