Nota lokaal gezondheidsbeleid gemeente Stadskanaal 2013 – 2016 RH mei 2013 Inhoudsopgave Woord vooraf 1. Inleiding .......................................................................... 1 2. De staat van de volksgezondheid in de provincie Groningen ....... 2 3. Actuele ontwikkelingen .............................................................................. 5 4. Terugblik en stand van zaken Stadskanaal ............................................. 6 5. Visie, missie, doelen .......................................................................... 9 6. Uitwerking speerpunten en uitvoeringsplan ................................. 12 7. Monitoring ....................................................................................... 26 8. Financiën ....................................................................................... 27 Bijlagen 1. Samenvatting resultaten jongeren en alcoholmatiging 2011 - 2012 2. AED en 6 minuten zones Woord vooraf (portefeuillehouder gemeente) 1. Inleiding “Op je gezondheid!”, dat wensen wij elkaar toe als er iets te vieren valt, want gezondheid is voor vrijwel iedereen een groot goed in het mensenleven. Gezondheid is niet alleen medebepalend voor het gevoel van geluk en welzijn, het is ook een voorwaarde om mee te kunnen doen in de samenleving. Én omgekeerd- is het voor die samenleving van belang dat haar leden gezond, of in elk geval zo gezond mogelijk zijn. Want gezonde burgers maken een gezonde gemeente, of het nu in sociaal/maatschappelijk of in economisch opzicht is. Gemeentelijk gezondheidsbeleid doet er dus toe. De Rijksoverheid onderstreepte dit al tien jaar geleden, toen deze in de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV), nu Wet Publieke Gezondheid (WPG) iedere gemeente opdroeg vierjaarlijks een nota volksgezondheid – met uitvoeringsprogramma - te maken. In het beleid dient in elk geval aandacht te zijn voor een sluitend netwerk van basisvoorzieningen, voor de collectieve preventie van gezondheidsproblemen en (sinds 2008) ook de beschikbaarheid van een samenhangende ouderenzorg. Deze nota maakt deel uit van de Preventiecyclus, die start met de vierjaarlijkse Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) die de ‘staat van de volksgezondheid’ beschrijft. Het ministerie van VWS baseert vervolgens mede op deze analyse haar beleidsvisie, waarna de gemeenten aan zet zijn. Aan de Inspectie Gezondheidszorg (Igz) is het tenslotte om te rapporteren over de werking van deze preventiecyclus. Met deze nota geven wij aan hoe wij de komende vier jaar onze burgers willen helpen om hun gezondheid te verbeteren en te behouden. Dat doen we met overtuiging omdat wij hen hun gezondheid gunnen, maar ook omdat het bijdraagt aan onze eígen gezondheid als gemeente. Allereerst gaan we na hoe het staat met de gezondheid van onze burgers. Dan verkennen we wat er landelijk en lokaal aan ontwikkelingen op het gebied van gezondheidsbeleid speelt. Dat leidt tot onze visie en missie waaruit we de speerpunten en doelstellingen voor de komende vier jaar destilleren. Deze worden in het zesde hoofdstuk nader uitgewerkt en direct geconcretiseerd naar een uitvoeringsplan. We sluiten af met enkele korte hoofdstukken over de wijze van monitoring van ons beleid en de financiële consequenties. 1 2. De staat van de volksgezondheid in de provincie Groningen Beleid begint met gegevens en de analyse daarvan. Wat de volksgezondheid betreft hebben we het “Gezondheidsprofiel Groningen 2010” van onze GGD. Dit is de vierjaarlijkse scan van de staat van de publieke gezondheid in de provincie Groningen. Het gezondheidsprofiel is een uitgebreid onderzoek, met te veel gegevens om hier allemaal op te nemen. Daarom staan hieronder een aantal highligts die een samenvattend en overkoepelend beeld opleveren. Levensverwachtingen De levensverwachting van Groningers is de afgelopen vier jaar met 1,3 jaar toegenomen tot gemiddeld 80 jaar. Dit is 4 maanden minder dan het landelijk gemiddelde. Vele decennia waren hart- en vaatziekten de belangrijkste doodsoorzaak, maar sinds 2009 neemt kanker de eerste plaats in. De top-3 van specifieke doodsoorzaken (hartinfarct, longkanker en beroerte) zijn allen gerelateerd aan roken; in de provincie Groningen overlijden opvallend veel mensen aan longkanker omdat hier in de afgelopen decennia meer gerookt is dan gemiddeld in Nederland. Ook is de sterfte rond de geboorte (perinatale sterfte) 10% hoger dan landelijk. Bijna de helft van de volwassenen heeft een chronische ziekte. Gevraagd naar hun gezondheid ervaart 85% van de bevolking deze als goed tot uitstekend; en dat terwijl inmiddels 45% van de volwassenen lijdt aan een chronische ziekte zoals: te hoge bloeddruk, gewrichtsklachten en chronische luchtwegklachten. De toename van chronische ziekten wordt deels verklaard door vroege diagnostiek. De kans op functiestoornissen en een chronische ziekte nemen toe naarmate men ouder wordt. Met het oog op de vergrijzing zal het beroep op zorg om die reden sterk toenemen. Zeker ook in onze regio. Gebruik van en tevredenheid over zorg Het zorggebruik in de eerste lijn (huisarts, fysiotherapeut) en tweede lijn (ziekenhuis) is in Groningen iets lager dan landelijk. Zorg zonder verblijf (huishoudelijke hulp en thuiszorg) is na correctie voor leeftijd hoger dan landelijk. Het valt op dat gebruikers van zorg over het algemeen tevreden zijn over de kwaliteit van zorg. Enige vooruitgang ten aanzien van alcoholgebruik Het is verheugend dat ouders en volwassenen strenger zijn geworden als het gaat om het drinken van (hun) kinderen. Uit het onderzoek van de GGD blijkt dat er iets minder jongeren onder de 16 jaar drinken en als ze wel drinken, dan blijkt de gemiddelde leeftijd te zijn verhoogd naar 13 jaar en 7 maanden. Dit lijkt een trendbreuk te zijn en dat is verheugend. Zorgelijk is dat de gemiddelde leeftijd natuurlijk nog steeds veel te laag is. Ook blijft de hoeveelheid alcohol die door de ‘drinkers’ wordt geconsumeerd een probleem. Het zogenaamde ‘bingedrinken’ (minimaal 5 glazen per gelegenheid) komt op grote schaal voor. Zo doet in onze regio Zuid-Oost 24% van de 15-16 jarigen, en 44% van de 16-18 jarigen aan bingedrinken. Vooral onze 15-16 jarigen behoren daarmee tot de stevigste drinkers in de provincie. 10% van de volwassenen in de provincie is een ‘zware’ drinker (≥ 6 of meer glazen per gelegenheid in de afgelopen vier weken). Uit de huisverboden die in Stadskanaal zijn opgelegd de afgelopen 3 jaren (ongeveer 30), blijkt een sterke samenhang tussen huiselijk geweld en problematisch drinkgedrag. Een half procent van de bevolking is in behandeling bij de verslavingszorg (VNN) en dat is hoger dan landelijk (in de afgelopen vier jaar is het aantal cliënten met 19% toegenomen). Opvallend is dat in de provincie Groningen veel minder dwangmaatregelen voor psychiatrische patiënten worden aangevraagd dan gemiddeld in Nederland. Roken Van de jongeren van 18 jaar rookt dagelijks 18%. Dit is evenveel als het landelijk gemiddelde, maar ze starten in Groningen wel eerder. Van de volwassenen in de provincie rookt 24%, iets minder dan gemiddeld in Nederland en bovendien een duidelijke daling vergeleken bij 2006. De oorzaak van deze 2 daling wordt vooral toegeschreven aan de combinatie van het rookverbod op het werk en in de horeca, het terugdringen van reclame uitingen en de voorlichting en preventie. Dit gegeven, dat de combinatie van voorlichting en handhaving werkt, wordt gebruikt bij uitwerking van beleid op gebied van alcoholconsumptie en overgewicht verderop in deze nota. Zie het onderstaande figuur (rechts) voor het percentage volwassenen dat rookt in de regio Zuid-Oost. Het percentage rokers lijkt zich erg gunstig te ontwikkelen en zit onder het provinciaal en landelijk gemiddelde. We zijn benieuwd of deze trend zich doorzet of dat hier sprake was van een eenmalige “uitschieter”. 1998 2002 50 57 2006 59 1998 2010 33 61 2002 32 2006 24 2010 19 % Volwassenen dat rookt (regio Zuid-Oost, 2010) % Volwassenen met overgewicht (regio Zuid-Oost, 2010) Overgewicht De helft van de volwassenen in de provincie heeft overgewicht (13% heeft vetzucht). Vergeleken met de landelijke normen voldoet 59% van de volwassenen aan die voor bewegen. Wat betreft voeding: 27% voldoet aan die voor groente en 30% aan die voor fruit. Overgewicht wordt veroorzaakt door te veel en ongezond eten en te weinig beweging. Na vele jaren van toename is overgewicht provinciaal gestabiliseerd. In de figuur hiervoor wordt het percentage volwassen inwoners met overgewicht voor de regio Zuid-Oost (voor de periode 1998 – 2010) weergegeven. Als onze regio vergeleken wordt met de rest van de provincie valt vooral op dat onze jongeren in het VO en MBO tot de zwaarsten van de provincie behoren. In onze regio geeft 15% van de jongeren aan (extreem) overgewicht te hebben. In de stad Groningen en in het Westerkwartier is dit de helft hiervan en in Haren maar 3,8%. Geen grote verschuivingen in de kwaliteit van de leefomgeving De sociale cohesie is in de provincie goed te noemen en krijgt een 7,7 op het GGD rapport. Evenals in 2006 is 30% van de bevolking actief als vrijwilliger, wel zijn er duidelijke verschillen tussen regio’s. Het sociaal kapitaal in de regio Zuid-Oost beweegt zich zowel in 2006 als in 2010 op of net boven het gemiddelde in de provincie. Provincie 7,7 7,9 Sociaal Kapitaal in 2010 Zuid-Oost 7,6 7,6 Sociaal Kapitaal in 2006 Per jaar komt 1,1 per 1.000 Groningers (veelal via de politie) in contact met het provinciaal advies- en steunpunt huiselijk geweld. Het aantal bevestigde gevallen van kindermishandeling bleef de afgelopen jaren stabiel op 3 per 1.000 kinderen van 0 t/m 17 jaar. Sociaal-economische gezondheidsverschillen. Leefstijlfactoren op het gebied van gezondheid en ziekte worden sterk beïnvloed door de sociaal-economische status (de mix van opleiding en inkomen). Groepen met een lage sociaal-economische status vertonen veelal 3 een minder gezonde leefwijze, wonen in een minder gunstige fysieke en sociale omgeving en lopen daardoor meer gezondheidsrisico’s, hebben een slechtere gezondheid en een kortere (gezonde) levensverwachting. De inwoners uit de provincie Groningen hebben – met grote verschillen tussen de regio’s – gemiddeld een lagere sociaal-economische status (SES) dan landelijk. Dit in combinatie met een vergrijzende bevolking, maakt dat de provincie dubbel ‘belast’ is. Dit vraagt, niet in het minst in de door krimp getroffen gebieden, om tijdige signalering en preventieve maatregelen, om de verwachte stijging in de zorgvraag naar behoren op te kunnen vangen en de bestaande achterstanden weg te werken. De gezondheidsonderzoeken van de GGD bevatten veel meer gegevens dan hier boven weergegeven in de samenvatting. Ze zijn te omvangrijk om hier direct of aan het einde als bijlage toe te voegen. De volledige rapportages zijn echter gemakkelijk te raadplegen via: http://ggd.groningen.nl/gezondleven/gezondheidsenquete. 4 3. Actuele ontwikkelingen Gezondheid was ooit voor een gemeente een beleidsarm thema – daar had je toch de GGD voor! De tijd dat gezondheidsbeleid vooral ging over de planning van het aantal huisartsen en het voorkomen van infectieziekten ligt achter ons. Dat is voor een deel het gevolg van de veranderingen in het denken over gezondheid. Het gaat bij gezondheid om meer dan de afwezigheid van ziekte – het gaat ook om een juiste balans tussen lichaam en geest, en om mee te kunnen doen in de samenleving. Steeds meer ook dringt het besef door dat gezondheid een sterke samenhang kent met andere beleidsdomeinen; niet alleen de zorg(voorzieningen), maar ook met de fysieke en sociale omgeving waarin mensen leven en wonen. En vooral ook met participatie in hun samenleving, of dat nu in een betaalde arbeidspositie is, als vrijwilliger of gewoon door actief in het leven te staan. Deze veranderende opvatting over gezondheidsbeleid bracht ook de gemeente als belangrijk speelveld voor gezondheidsbeleid in beeld; want die is immers bij uitstek in staat om de voor effectief beleid onmisbare verbindingen te leggen. Gezondheid als maatschappelijk belang Meer recent is daar een tweede inzicht bij gekomen, onder meer gevoed door de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) 2010 van het RIVM. Dit rapport positioneerde gezondheid als voorwaarde voor succes op andere beleidsterreinen. Het gaat niet langer alleen om het zo gezond mogelijk laten functioneren van individuele burgers; gezondheid is ook een cruciale factor bij andere belangen. Het RIVM illustreerde dit aan de hand van de voorspelling van het tekort op de arbeidsmarkt, als we er niet in slagen zoveel mogelijk mensen gezond (en dus inzetbaar) kunnen houden. Koerswijziging Rijk In haar laatste beleidsvisie, ‘Gezondheid Dichtbij’ breekt het ministerie van Volksgezondheid met de lijn die de afgelopen 10 jaar is gevolgd. Waar voorheen sterk werd ingezet op een onmisbare rol voor de overheid bij het behalen van gezondheidswinst staat nu de eigen verantwoordelijkheid van de burger centraal. De overheid beperkt zich voortaan tot informatievoorziening (over gezond leven) en voorwaarden (zorg in de buurt, sport voor iedereen beschikbaar). De inhoudelijke thema’s (overgewicht, roken, alcohol, diabetes en depressie) uit de vorige nota ‘Kiezen voor Gezond Leven’ (VWS, 2006) blijven aandacht houden, maar in de gehanteerde visie worden ‘sport’ en ‘beweging’ als belangrijke ingangen gekozen om hier aan te werken. Een uitzondering maakt de visie voor de jeugd; daar zijn de speerpunten: weerbaarheid (ook hier vooral via sport), vroegsignalering van risicogedrag en het aanleren van een gezonde leefstijl. De minister wilde voorts een betere aansluiting tussen curatie en preventie, en draagt dit ook aan de gemeenten op. Nieuwe thema’s zijn tenslotte gezondheidsrisico’s in de leefomgeving, perinatale sterfte, chronische ziekten en psychische aandoeningen. Gemeente als regisseur Vooral de rol van de gemeente als regisseur en verbinder tussen de verschillende beleidsterreinen zal de komende jaren verder ontwikkeld moeten worden. Eén opdracht is wat dit betreft al wettelijk vastgelegd: de afstemming binnen de ouderengezondheidszorg. Deze opdracht geeft onze gemeente echter ook kansen. Zoals gezegd kan de factor ‘gezondheid’ een belangrijke bijdrage leveren aan andere belangen. Gezondheidsbeleid wordt dan ook integraal beleid, waar andere sectoren in meedenken. Al was het maar uit ‘eigen’ belang. Gezien de sterke relatie tussen gezondheid en participatie is dat uiteraard het WMO-beleid en het sociaal beleid. Maar er liggen ook minder voor de hand liggende verbindingen: met onderwijs, met ruimtelijke ordening, met armoedebeleid, met de werkgelegenheid, met het milieubeleid. Bovendien raken de decentralisaties van respectievelijk de Jeugdzorg en een deel van de AWBZ, overduidelijk aan aspecten van gezondheidsbeleid en geven daarvoor nieuwe impulsen. 4. Terugblik en stand van zaken Stadskanaal 5 Gemeentelijk gezondheidsbeleid heeft zich voornamelijk gericht op de aanpak van leefstijlfactoren die de gezondheid beïnvloeden. Bekende risicofactoren voor de gezondheid zijn overgewicht, bewegingsarmoede, roken, alcoholgebruik, drugsgebruik, psychische druk/groepsdruk en seksueel risicogedrag. In de vorige nota zijn vrijwel al deze factoren als speerpunt benoemd. Het aanbod aan voorlichting en interventies op deze risicofactoren is groot. Scholen, welzijnswerk, maatschappelijk werk, politie, Halt, GGD, GGZ, Jeugdzorg, Huis voor de Sport, Leger des Heils, verslavingszorg en de brede scholen, hebben allemaal hun eigen interventies en programma’s gericht op deze factoren. Er gebeurde dus al veel. Signalen van inwoners en professionals maakten echter duidelijk dat in de effectiviteit van al deze maatregelen en interventies nog veel winst te behalen is door slimmer samen te werken en duidelijke keuzes te maken. De noodzaak tot samenwerking en vergroting van effectiviteit werden nog eens extra benadrukt door de bezuinigingen van de afgelopen jaren. Bij de uitwerking van de vorige beleidsnota is daarom niet gekozen om met de beschikbare gemeentelijke budgetten (geld en tijd) nog meer interventies in te kopen; er is vooral ingezet om de kracht en de mogelijkheden van bovenstaand aanbod beter te benutten en om interventies te bundelen. De hoofdlijnen van de aanpak van de afgelopen jaren was de volgende. Beperkt aantal (3) krachtige speerpunten. Er is gekozen om de nadruk van het gezondheidsbeleid te gaan leggen op een kleiner aantal essentiële speerpunten. Er is vanaf 2009 gekozen voor gerichte interventies op het terugdringen van het alcoholmisbruik door jongeren, de stimulering van sport- en bewegen en het vergroten van de (psychische) weerbaarheid. Belangrijk is dat de keuze voor deze thema’s en de uitwerking ervan in maatregelen, tot is stand gekomen in samenwerking met de in de vorige paragraaf genoemde maatschappelijke organisaties. Er is -mede op voorspraak van de raad van Stadskanaal- gekozen voor de aanpak van het alcoholmisbruik onder jongeren. Deze problematiek is in onze regio naar verhouding groot. Ook hebben de gezondheidsrisico’s en de maatschappelijke gevolgen die samenhangen met alcoholmisbruik relatief grote gevolgen. In 2011 is daarom een apart actieplan alcoholmatiging 2011-2013 “wees cool, blijf bij fris!” vastgesteld en in uitvoering gegaan. Een groot aantal maatregelen zijn uitgevoerd en of nog steeds in uitvoering. In bijlage 1 bij deze notitie is een nader overzicht gevoegd van de gerealiseerde activiteiten op dit speerpunt. Sport- en bewegen zijn vanuit gezondheidsperspectief in eerste instantie bedoeld om overgewicht tegen te gaan. Overgewicht is het snelst groeiende gezondheidsprobleem in onze Westerse samenleving, waarbij vooral op latere leeftijd ook de financiële en maatschappelijke kosten voor de samenleving oplopen. Het voordeel van sport en bewegen is dat dit door velen als een positieve interventie ervaren wordt. Niet verbieden en waarschuwen, maar juist stimuleren, plezier maken, samenwerken, winnen (verliezen) en het verbeteren van vaardigheden staan centraal. Daarbij is het gemakkelijk te organiseren vanuit de bestaande (brede)school- en sportinfrastructuur en goed te integreren is in een wijkgerichte aanpak. Het is bij uitstek een middel dat bijdraagt aan versterking van de sociale cohesie en aan de participatie van inwoners. Het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen is geïntegreerd en uitgebreid met de aanstelling van 4,7 fte aan combinatiefunctionarissen onderwijs, sport en cultuur. Veel gezondheidsrisico’s hangen samen met nee! kunnen en durven zeggen. Vooral bij jongeren speelt groepsdruk een enorme rol. Het maakt daarbij niet zoveel uit of het “nee” is tegen (te veel) alcohol, seksuele intimidatie, fastfood, roken of drugs. Daarom is er de afgelopen beleidsperiode al veel aandacht besteed aan (psychische) weerbaarheidstrainingen. De buurtsportcoaches bieden weerbaarheidstrainingen aan op alle scholen. Daarnaast worden apart weerbaarheidstrainingen ingekocht bij Lentis (GGZ) voor kinderen die moeite hebben met de overgang van basisschool naar het voortgezet onderwijs. Ook tijdens de (door de gemeente gesubsidieerde) trainingen die Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) en stichting Voorkom geven op onze scholen voor voortgezet onderwijs is aandacht voor het “Nee!” kunnen zeggen. Ten slotte is er onder invloed van de Wet op het tijdelijke huisverbod vanaf 2009 extra aandacht in onze hulpverleningsprogramma’s gegaan naar slachtoffers en daders van huiselijk geweld en de daarbij eventueel betrokken kinderen. Oorzaken van huiselijk geweld 6 hebben geregeld componenten van alcohol- en drugsgebruik en soms ook een relatie met seksueel geweld. Interventies van hulpverleners voor slachtoffer, dader en kinderen zijn vaak gericht op het vergroten van hun weerbaarheid. Betere afstemming bij de inzet van hulpverlening en voorlichting via het CJGV Hierboven ging het vooral om collectieve maatregelen en preventieprogramma’s. Een ander belangrijke ontwikkeling in de vorige beleidsperiode was de realisatie van de Centra voor Jeugd, Gezin en Veiligheid (CJGV). Het CJGV heeft voor de realisatie van het gemeentelijke gezondheidsbeleid een bijdrage geleverd vanuit het punt van informatievoorziening voor ouders en jongeren. Het CJGV is bijvoorbeeld betrokken bij de organisatie en communicatie van leefstijlinterventies gericht op doelgroepen. Echter, in de eerste periode van het CJGV zijn het vooral professionals geweest die via het CJGV zijn ondersteund. En dat was nodig. De hoeveelheid instanties die zich met opgroeien en de lichamelijke en sociale gezondheid van jongeren bezighouden is groot. Via het CJGV zijn (ernstige) problematische jongeren en gezinnen nu bekend op een centrale plek en wordt hulp afgestemd tussen betrokken instanties als GGD, politie, Jeugdzorg, verslavingszorg, onderwijs, welzijnswerk, etc. Vooral ook de combinatie van een Centrum voor Jeugd en Gezin én een meldpunt voor Veiligheid en Zorg is een belangrijke stap geweest om te werken aan: één gezin, één plan. De Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz) De aandacht voor de OGGz is in de afgelopen beleidsperiode toegenomen. Er is nadrukkelijker de verbinding gelegd en versterkt tussen het psychisch functioneren, leefstijlfactoren (drugs, alcohol), het wonen (woonoverlast) en de sociaal economische situatie van een persoon/gezin. Het volgende is gebeurd: Het CJG en het meldpunt Veiligheid en Zorg zijn in de backoffice geïntegreerd in een CJGV. Hierdoor is er op gemeentelijk niveau één duidelijk aanspreek- en coördinatiepunt dat het gehele maatschappelijke veld overziet en alle hulpverlening op alle leefgebieden kan coördineren. Zeker binnen de OGGz waar vaak een overlap is van hulpverlening, er geregeld sprake is van “zorgmijders” en waar regelmatig crisissituaties voorkomen is dit een belangrijk verbeterpunt geweest. Er zijn samenwerking- en privacy afspraken gemaakt met alle partijen binnen het OGGz speelveld. Deze afspraken zijn in december 2011 vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst CJGV die is ondertekend door de gemeenten: Stadskanaal en Vlagtwedde, Stichting Welstad, politie, Acanthus, MDO Bellingwolde, Rzijn, Lefier, GGD, Bureau Jeugdzorg, Lentis, Verslavingszorg Noord Nederland, Limor, Zienn, Humanitas en het Leger des Heils. Er is provinciaal een digitaal systeem voor registratie van deze doelgroep in gebruik genomen (NOIS) Er is een project rondom een Wooncoach uitgevoerd, er is gestart met een project begeleid wonen voor jongeren en we hebben de coördinator terugkeer ex-gedetineerden aangesteld. Alle drie bedoeld om hulpverlening op de gebieden gezondheid, wonen, sociale omstandigheden, inkomen, dagbesteding op elkaar af te stemmen. De centrum gemeente Groningen heeft vanaf 2010 middelen beschikbaar gesteld (€ 248.000,- in 2013) voor de regio Stadskanaal/Vlagtwedde, bedoeld voor de OGGz en Maatschappelijke Opvang (MO). Jaarlijks is hiervoor een activiteitenplan gemaakt waarbij vooral is gekozen om bestaande activiteiten (die hierboven zijn genoemd) te versterken en uit te breiden. Het onderwijs Het onderwijs is een belangrijke vindplaats van jongeren en ouders; en daarmee voor ons een belangrijke samenwerkingspartner. De afgelopen beleidsperiode heeft ons geleerd dat de meeste scholen mee willen werken aan gezondheidsdoelstellingen van de gemeente. Belangrijk hierbij is dat wij als gemeente goed de balans weten te vinden tussen onze ambities en het drukke jaarprogramma van scholen, hun autonomie en hun onafhankelijkheid. In het begin van de vorige beleidsperiode is geprobeerd om het programma “lekker in je schoolvel” van Lentis te introduceren op de middelbare scholen. Dit is slechts in een jaar gelukt en verder niet opgepakt, omdat scholen het als te sturend ervaren. Daarentegen werken scholen goed samen met de gemeente als het gaat om ons 7 alcoholmatigingsprogramma en de bestrijding overgewicht; vooral ook omdat scholen binnen kaders voldoende ruimte wordt geboden zelf een invulling hieraan te geven. De GGD voert voor ons en namens ons de taken uit die de Wet publieke gezondheid ons als gemeente oplegt. Vergeleken met bovenstaande leefstijlinterventies vinden deze werkzaamheden vaak meer op de achtergrond plaats in onze gemeente. Het gaat echter om een substantiële hoeveelheid gezondheidsbevorderende werkzaamheden voor onze inwoners, waarmee ook een omvangrijke financiële gemeentelijke bijdrage is gemoeid (jaarlijks +/- € 836.000,-). De GGD is in onze gemeente bijvoorbeeld verantwoordelijk voor of betrokken bij: periodieke screening van kinderen op school en bij de consultatiebureaus, logopedie, vaccinaties en infectieziektebestrijding, medische milieukundige zorg, sociaal verpleegkundige op scholen, voorlichting en preventie activiteiten. Bij Lentis (GGZ) zijn programma’s ingekocht ten behoeve van mantelzorgers, ouderen en kwetsbare kinderen. In het budgetsubsidiecontract met Stichting Welstad is expliciet aandacht voor senioren en mantelzorgers en wordt maatschappelijk werk en jongerenwerk ingekocht. Vaak gaat het niet om medische handelingen of contacten, maar wel om de sociale en psychische gezondheidsfactoren die de gezondheid beïnvloeden Overige gezondheidszorg De ziekenhuiszorg in onze regio is volop in ontwikkeling geweest. We hebben het belang van Refaja ziekenhuis voor onze regio onder de aandacht gebracht van de preferente zorgverzekeraar (Menzis). Ook hebben we binnen de provinciale discussie die hierover is gevoerd, de belangen van onze regio vertegenwoordigd. De huisartsenzorg is een voorziening waar we geen rechtstreekse verantwoordelijkheid voor dragen, maar is wel een voorziening waar we belang aan hechten. We hebben daarom de realisatie van HOEDS (huisartsen onder één dak) gestimuleerd. Ook zien we dat huisartsen en hun praktijkondersteuners langzamerhand een samenwerkingspartner voor gemeenten aan het worden zijn; vooral in relatie tot de (aanstaande) decentralisaties van de Jeugdzorg en AWBZ en de WMO. 8 5. Visie, missie en doelen Als gemeente vinden wij gezondheid van groot individueel, maatschappelijk en economisch belang. Een goede gezondheid bevordert de kans op een lang leven van goede kwaliteit. Gezondheid is óók een voorwaarde om te participeren in de samenleving, of dat nou in het arbeidsproces is, als vrijwilliger, als mantelzorger of op een andere wijze. Omgekeerd geldt evenzeer dat participatie goed is voor de gezondheid. Samenleving én individu zijn beiden gebaat bij een goede gezondheid. Als gemeente zijn we verantwoordelijk voor het lokale gezondheidsbeleid. Dat is vastgelegd in de WPG (Wet publieke gezondheid). Maar deze wet is niet onze belangrijkste drijfveer. Dat is ons streven om iedereen de mogelijkheid te bieden om te kunnen meedoen aan de samenleving. Met de nadruk op “de mogelijkheid om”, want we vinden dat de sleutel om gezond(er) te leven bij de persoon zelf ligt. Tenzij het gaat om voorwaarden voor gezondheid waar de burger niet of nauwelijks invloed op kan hebben – dan zijn wij aan zet. Doelgroepen Kinderen en ouderen verdienen daarom extra aandacht in deze nota. Om verschillende redenen beschikken zij niet altijd (meer) over “de mogelijkheden om”. Wij willen daarom primair inzetten op gezond gedrag bij de jeugd en de voorwaarden die daarvoor nodig zijn. Bij ouderen richten wij ons meer op de sociaal/medische aspecten van gezondheid; op het zo lang mogelijk participeren aan de samenleving via de combinatie wonen, welzijn, zorg. Daarnaast richten we ons specifiek op groepen met de grootste gezondheidsachterstanden. Vaak gaat het bij die groepen om een opeenstapeling van factoren die het risico op gezondheidsproblemen verhogen: werkloosheid, maatschappelijke inactiviteit, een slechtere woonsituatie, een ongezonde omgeving, (huiselijk) geweld, eenzaamheid, onbereikbare zorg. Wanneer hier ook nog eens kinderen of ouderen bij betrokken zijn, heeft dit onze speciale aandacht. Om gezondheid ook binnen het bereik van deze groepen te brengen willen we daarom integraal en intersectoraal werken aan gezondheid. Dat hoeft lang niet altijd te betekenen dat er extra inzet nodig is. Slimmer organiseren en gerichter inkopen kunnen vaak al veel winst opleveren. Verantwoordelijkheid van ouders voor hun kinderen en de rol van professionals In relatie tot de gezondheid van kinderen, vormen ouders uiteraard het eerste aanspreekpunt. Echter: in onze maatschappij vervullen vele beroepskrachten en vrijwilligers naast ouders ook een belangrijke rol bij een gezonde ontwikkeling van jongeren. Het gaat dan bijvoorbeeld om leerkrachten, welzijnswerkers/jongerenwerkers, politie, sporttrainers, horecamedewerkers. Zij allemaal hebben bij de uitoefening van hun vak regelmatig te maken met gezondheidsaspecten van de jongeren waarmee ze werken. Deze beroepsgroepen vormen voor ons als gemeente dan ook een belangrijk aangrijpingspunt om mee samen te werken en afspraken mee te maken. Daarom richten wij ons in dit beleid niet alleen op de individuele kant van gezondheid, maar ook op de voorwaarden. Als gemeente creëren wij deze voorwaarden door onze regie-opdracht invulling te geven en partijen uit te nodigen om samenwerking vorm te gegeven. Subsidiering is hierbij in een aantal gevallen een mogelijkheid (maar geen voorwaarde vooraf!) om deze samenwerking vorm en inhoud te geven of te versnellen. Eigen keuze; vrijheid, verantwoordelijkheid en eigen kracht Burgers zijn primair zelf verantwoordelijk voor hun leefstijl, ook in relatie tot gezondheid. Wij vinden dan ook dat zij hier hun eigen keuzes in moeten kunnen maken. Zelfredzaamheid gaat voor overheidshulp. Als men gezonder wil leven, dan kan en mag dat! Dat neemt echter niet weg dat de gemeenschap belang heeft bij gezonde burgers en dat individuele keuzes schadelijk kunnen zijn voor anderen. De eigen keuze is daarom niet vrijblijvend - eigen verantwoordelijkheid impliceert tevens maatschappelijke en economische verantwoordelijkheid. Als gemeente willen wij, ook in ons gezondheidsbeleid, de balans vinden tussen beider belangen. Wij doen dat door zorg te dragen voor optimale voorwaarden voor het maken van gezondheidsbevorderende keuzes. Door vooral de eigen kracht van onze inwoners te versterken, door zorg te dragen voor adequate informatie, door het 9 versterken van bewustwording van de gevolgen van keuzes en het verleidelijker maken van gezonde keuzes (en door zelf het goede voorbeeld te geven). En als die eigen kracht ontoereikend is, als de keuzemogelijkheden te beperkt zijn, kunnen wij als gemeente een vangnet leveren waar iemand tijdelijk gebruik van kan maken. We vragen Welstad en GGD om mensen proactief te helpen de eigen kracht te organiseren; Hiervoor zijn en worden specifieke methodieken ontwikkeld. Soms is de verleiding aanwezig om bij lastige problemen de case over te dragen aan (weer) een andere hulpverlener of aan een nog “betere” specialist. Te vaak wordt er een nieuwe doelgroep geformuleerd, waarvoor dan weer aanvullende financiering benodigd is. Wij verwachten in ieder geval van de beroepskrachten die de een gemeentelijke opdracht uitvoeren (GGD, Welstad, CJGV, leerplicht, Wmo consulent) of de beroepskrachten die wij subsidiëren, een actieve, generalistische en vooral ook pragmatische benadering. Kortom: “Gewoon Doen”. Een samenhangende integrale aanpak Gezondheid wordt beïnvloed door verschillende factoren. Niet alleen leefstijl is van invloed op de gezondheidstoestand van het individu, ook de fysieke en sociale omgeving, opvoeding, het gevoel grip te hebben op het eigen leven, de aanwezigheid van gezondheidszorgvoorzieningen en externe ontwikkelingen spelen een rol. Gezondheid is daarmee geen losstaand onderdeel, maar strekt zich over diverse beleidsdomeinen uit. Juist dit maakt een integrale benadering zo nodig: niet focussen op het ‘zichtbare’ gezondheidsprobleem, maar ook op de achterliggende oorzaken (‘determinanten’) daarvan. Dat betekent automatisch dat we oplossingen moeten zoeken binnen andere beleidsdomeinen: jeugdbeleid, sociaal- en veiligheidsbeleid, sportbeleid, ouderenbeleid maar ook milieu, veiligheid en werkgelegenheid. Wij willen daarom intersectoraal werken aan gezondheid. En wij blijven op zoek gaan naar ‘partners in gezondheid’: niet alleen de voor de hand liggende organisaties als GGD, huisartsen en thuiszorg, maar juist ook welzijnsorganisaties, scholen, woningbouwcorporaties, bedrijven, (sport)verenigingen, zorgverzekeraars en vele anderen. En vooral naar degenen waar het om gaat: de burgers zelf. Het alcoholmatigingsbeleid rondom jongeren vanuit het programma “wees cool, blijf (bij) fris!” en de introductie van de buurtsportcoach heeft aangetoond dat er volop samenwerkingsmogelijkheden zijn. Gezondheid is daarmee, als gezamenlijk belang, een zaak van ons allemaal en wordt toetssteen op elk relevant beleidsveld. In onze aanpak sluiten wij zoveel mogelijk aan bij bewegingen die al gaande zijn. Gezondheid moet namelijk niet iets zijn dat op zichzelf staat maar vooral een ‘natuurlijk’ aspect zijn bij wat er speelt in onze samenleving. Dat betekent ook dat wij ons beleid zo dicht mogelijk bij de mensen om wie het gaat willen vormgeven en uitvoeren; wij willen hen betrekken, hun ideeën horen en hen kansen bieden om die uit te werken. In dit opzicht ligt een nauwe relatie met ons Wmo-, Jeugd- en onderwijsbeleid zeer voor de hand. Onze strategie is er op gericht om gezondheid via vele actoren en in vele processen te stimuleren. Wij kunnen en willen echter niet alles doen en stellen daarom enkele doelen en speerpunten centraal in ons beleid. We worden hierbij gevoed door niet alleen de landelijke VWS-nota Volksgezondheid (mei 2011), maar ook door de analyse van de ‘staat van de volksgezondheid’ in onze regio, onze eigen ambities en (organisatorische en financiële) mogelijkheden. Tijdens de vorige beleidsperiode van de nota LGB is in Stadskanaal al steeds nadrukkelijker gekozen voor een beperkt aantal speerpunten: terugdringing van alcoholgebruik en overgewicht bij jongeren zijn de belangrijkste speerpunten geworden; weerbaarheid is daarbij benoemd als een cruciale voorwaarde. Deze thema’s kennen een breed draagvlak. Niet alleen binnen de gemeente, maar ook het onderwijs, de sportverenigingen, (een deel van) de horeca, en de maatschappelijke organisaties. Ze zijn vaak nauw betrokken bij planvorming, uitvoering en (soms) medefinanciering. Bewegen/overgewicht, weerbaarheid en alcoholmatiging zijn bovendien de 3 belangrijkste speerpunten die het ministerie van VWS benoemd heeft voor de nieuwe beleidsperiode. Wij kiezen er daarom voor om door te gaan op de al ingeslagen weg en in te blijven zetten op deze 3 inhoudelijke speerpunten. We kijken of en hoe we deze speerpunten kunnen uitbreiden, borgen, versterken en in het licht van bezuinigen onderzoeken we soms ook simpelweg hoe we ze zo veel mogelijk kunnen behouden. 10 Daarnaast benoemen we nog twee andere speerpunten die naast een inhoudelijke component ook heel duidelijke een relatie hebben met de organisatorische, procesmatige en bestuurlijke aspecten rondom volksgezondheid. Het gaat enerzijds om specifiek beleid ten aanzien van het welzijn en de participatie van kwetsbare doelgroepen; anderzijds om de regie op de steeds ingewikkeldere organisatie, inkoop en de toegang tot zorg, hulp en begeleiding. Ten slotte zijn er een aantal nieuwe ontwikkelingen binnen het sociale domein die op ons afkomen. Het gaat bijvoorbeeld om de decentralisatie van de AWBZ, en de Jeugdzorg en de rol van de wijkverpleegkundige. Voor zover wij nu kunnen overzien ondersteunen de keuzes die gemaakt worden met nieuwe nota Lokaal gezondheidsbeleid deze ontwikkelingen. De financiële situatie van gemeenten anno 2013 noopt ook Stadskanaal om voorzichtig om te gaan met beschikbare middelen. Dat heeft uiteraard invloed op de uitwerking van het gezondheidsbeleid. Het mag echter geen excuus vooraf vormen om niet aan de gezondheid van onze inwoners te werken. Er is nog steeds veel mogelijk met bestaande en incidentele middelen. Bovenstaande analyse leidt in het volgende hoofdstuk tot een visie, missie en een uitwerking in doelen/speerpunten. 11 6. Uitwerking speerpunten en uitvoeringsplan Bovenstaande analyse leidt tot onderstaande visie, missie en doelen/speerpunten. Visie ‘Wij willen – mede met het oog op volwaardige participatie in de samenleving – een goede gezondheid van onze burgers binnen hun bereik brengen door hen te stimuleren, waar nodig te faciliteren en eventueel aan te spreken, om verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen gezondheidsgedrag en dat van anderen’ Missie en doelen/speerpunten We kennen als lokale overheid onze verantwoordelijkheden, mogelijkheden en ook onze grenzen. We kunnen en willen daarom niet alles aanpakken; we richten ons met het gemeentelijk gezondheidsbeleid daarom op een vijftal cruciale doelen/speerpunten: 1. Verhogen van bewegings- en sportdeelname + terugdringen overgewicht, 2. Verbeteren van de weerbaarheid, 3. Terugdringen alcoholgebruik jongeren, 4. Versterken van welzijn, eigen kracht en participatie, 5. Versterken van onze regie op de vraag en aanbod van (gezondheids)zorg. De factor gezondheid wordt zoveel mogelijk meegewogen binnen andere beleidsdomeinen. Om dit te bereiken blijft de samenwerking met vindplaatsen (onderwijs, welzijnswerk, sportverenigingen, horeca, etc.) van het grootste belang. Eigen verantwoordelijkheid, eigen leefomgeving (wijk) en professionele ondersteuning via 0e en 1e lijn zijn het vertrekpunt. Bij acute en meer ernstige problemen kan snel worden opgeschaald naar het CJGV en de 2e lijn. Hieronder staat per speerpunt uitgewerkt wat we willen realiseren en hoe we dat gaan doen. We maken in dit zesde hoofdstuk dus een directe combinatie van een nadere uitwerking van ons beleid en het uitvoeringsplan. Overgewicht, sport en bewegen Wat is het gezondheidsprobleem? De basis voor een gezonde leefstijl is een gezond gewicht. Mensen met een gezond gewicht voelen zich fitter, bewegen soepeler en zitten beter in hun vel dan mensen met overgewicht. Een gezond gewicht verkleint de kans op hart- en vaatziekten, diabetes, een aantal vormen van kanker en psychische klachten. Het verkleint of stelt daarmee ook een toekomstig beroep op voorzieningen uit de Wmo, Jeugdzorg en AWBZ uit. Alle 3 zijn dure voorzieningen die steeds meer voor rekening van onze gemeente gaan komen. Voor een effectieve preventie van overgewicht is integraal beleid nodig, dat inspeelt op meerdere factoren die overgewicht veroorzaken en helpen voorkomen. Een belangrijk uitgangspunt is het mogelijk maken van een gezonde keuze op het gebied van voeding en beweging en simpelweg de toegang tot een voldoende en gevarieerd beweeg- en sportaanbod. Dit vereist niet alleen maatregelen vanuit gezondheidsbeleid, maar juist ook op andere beleidsterreinen zoals onderwijs of ruimtelijke ordening. Daarnaast is de inbreng van lokale partners belangrijk bij het terugdringen van overgewicht. Wat gaan we doen? 12 1. Combinatiefunctionaris (sport- en beweegleiders) Vanaf 2010 heeft Stadskanaal de beschikking over 4,7 fte aan combinatiefunctionarsissen. Eerst tijdelijk, vanaf 2012 structureel. (Vanuit het product Volksgezondheid is bijgedragen aan bekostiging hiervan). Deze functionarissen vormen de centrale kern van het volksgezondheidbeleid voor wat betreft de aanpak van overgewicht, bewegingsarmoede en weerbaarheid. Het is daarom belangrijk dat deze functie en een goede invulling ervan ook in de toekomst blijft bestaan. Overleg en afstemming met onderwijsveld en Welstad is daarbij cruciaal, zeker gezien soms lastige financiële afwegingen die alle betrokken partijen moeten maken. De combinatiefunctionarsissen zijn in dienst van Welstad en zijn vooral bezig met uitvoerende activiteiten: op scholen, bij sportverenigingen, in wijken en op brede scholen. De aanwezigheid van 4,7 fte zorgt daardoor op zich al voor een grote toename van beweeg- en sportactiviteiten voor jongeren. Via het activiteitenjaarplan is echter ook gerichte invloed mogelijk op het inhoudelijke programma. We gaan vanaf 2013 via het activiteitenplan inzetten om een aantal programma’s te maken die sport en bewegen koppelen aan het thema gezonde voeding/overgewicht. Naast de combinatiefunctionarissen kunnen hierbij ook de medewerkers van de GGD worden ingezet en gebruik worden gemaakt van de (brede) scholen. In overleg met de combinatiefunctionarsissen, CJGV, GGD en de scholen gaan we bepalen of en welke doelgroepen, schoolklassen, buurten baat hebben bij een specifiek aanbod of programma. Concreet wordt hierbij gedacht aan motorische remedial teaching, kinderen met een relatief groot overgewicht, activiteiten t.b.v. jongeren uit de begeleid wonen projecten, programma voor jongeren om overgang basisschool – VO te vergemakkelijken. 2. Uitbreiden combinatiefunctie via buurstsportcoachregeling (1,8 fte) De combinatiefunctionaris is specifiek bedoeld voor jeugd en samenwerking met onderwijs, welzijnsorganisatie en sportvereniging. Echter, ook buiten het onderwijs kampen volwassenen, ouderen (en jongeren) met gezondheidsproblemen en beperkingen waarvan oorzaak en/of oplossing mede gevonden worden in sport en bewegen. Tot aan de zomer van 2013 worden voor deze doelgroepen gerichte interventies gepleegd vanuit het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB). Dit programma eindigt medio 2013. Via de regeling “buursportcoach” is een flexibele en uitgebreidere voortgang hiervan toch mogelijk. Het gaat om 1,8 fte, waarbij het rijk 40% van de kosten vergoedt. Wij onderzoeken op dit moment of en zo ja welke- mogelijkheden er zijn om deel te nemen aan deze regeling. Financiering van het gemeentelijke deel wordt gezocht binnen (het anders inzetten van) bestaande middelen en bijdragen van derden. De buurtsportcoach maakt het daarmee ook mogelijk om gezondheidsproblemen van volwassen en ouderen gericht en preventief op te pakken. Vanuit het lokale gezondheidsveld is gebleken dat bijvoorbeeld huisartsen, GGZ, welzijnswerk, ouderenwerk de buurtsportcoach van harte ondersteunen en ruime mogelijkheden voor samenwerking zien. Bij de buurtsportcoach moet niet alleen gedacht worden aan sport en spelactiviteiten, maar bijvoorbeeld ook aan gerichte interventies: valpreventie voor ouderen, programma’s ter bestrijding overgewicht in samenspraak met huisarts, fysio en sportverenigingen; ook ter voorkoming van terugval na bijvoorbeeld een operatie of incident, programma’s en samenwerking met doelgroepen (NOVO, speciaal onderwijs, MEE, De Doorstart, ...), beweegprogramma’s voor mensen met psychische klachten, participeren van mensen aan de samenleving door sport / bewegen als middel hiervoor in te zetten. 13 In de buurtsportcoach integreren uiteindelijke de bestaande combinatiefunctionarsissen en sport- en beweegleiders tot één functionaris: “de buurtsportcoach”. In het resterende deel van deze notitie wordt daarom zo veel mogelijk alleen nog maar de term buurtsportcoach gehanteerd. 3. Incidentele mogelijkheden De aanwezigheid van een buurtsportcoach maakt het mogelijk om incidentele (subsidie) mogelijkheden en initiatieven sneller te kunnen benutten. Een concreet en goed voorbeeld hiervan was bijvoorbeeld de betrokkenheid bij de koningsspelen. Er zal nader worden onderzocht of, en zo ja via welke wijze, samenwerking en subsidiëring van derde partijen mogelijk is. In overzicht onderwerp 1 Combinatiefunctie 4,7 fte 2 Buursportcoach onderzoek uitbreiding 1,8 fte 3 Incidentele mogelijkheden Activiteiten - handhaven structurele formatie 4,7 fte, - gerichte gezondheidsinterventies via activiteitenjaarplan, - inzet op specifieke doelgroepen (MRT, begeleid wonen, jongeren met overgewicht, ....). - realisatie aanvullende 1,8 fte buurtsportcoach, - doelgroepenbeleid in combinaties met sport en bewegen, - samenwerkingsmogelijkheden: huisartsen ,fysio, GGZ, ouderenwerk, ... - De aanwezigheid van de buurtsportcoach maakt het mogelijk om (toekomstige) incidentele subsidie- en samenwerkingsmogelijkheden te kunnen benutten. . Weerbaarheid Wat is het gezondheidsprobleem? De verleiding en (groeps)druk weerstaan Burgers zijn primair zelf verantwoordelijk voor hun leefstijl, ook in relatie tot hun gezondheid. Zij maken hierin zelf keuzes. Weerbaarheid is echter een voorwaarde om als burger/jongere überhaupt zelf deze verantwoordelijkheid te kunnen nemen. Bij weerbaarheid gaat het om het leren omgaan met keuzes, (groeps)druk en stressvolle situaties. Bijvoorbeeld, hoe ‘NEE!’ te zeggen tegen alcohol, drugs en ongewenste seksuele druk/verleiding. Maar weerbaarheid houdt ook in dat je kunt omgaan met kritiek en dat je stevig in je schoenen staat bij pesten. Als slachtoffer maar ook als (potentiele) meeloper. Naast de jongeren zelf, spelen ook ouders/verzorgers, beroepskrachten en vrijwilligers hierin een belangrijke rol. De voorbeeldfunctie van ouderen en van de gemeente zelf moet hierbij niet worden onderschat. Onze inwoners zijn dus zelf verantwoordelijk voor hun leefstijl keuzes. De gemeente kan de keuzes die mensen maken ten aanzien van hun leefstijl echter wel beïnvloeden en vergemakkelijken. Dat doen wij door burgers te verleiden tot het maken van meer ‘gezonde keuzes en via weerbaarheidstrainingen en voorlichting; maar bijvoorbeeld ook door heldere regels te stellen en te handhaven en waar mogelijk zelf het goede voorbeeld te geven. Wat gaan we doen? 14 4. Weerbaarheid door de buurtsportcoach Met de schoolbesturen is afgesproken dat alle basisscholen in de gelegenheid worden gesteld om jaarlijks weerbaarheidstrainingen af te nemen via onze buurtsportcoach. De meeste scholen maken gebruik van dit aanbod. We willen dit aanbod blijven opnemen in de activiteitenjaarplannen van de buurtsportcoach. Daarnaast gaan we samen met de scholen onderzoeken of we binnen de weerbaarheidsprogramma’s extra aandacht kunnen leggen op een aantal actuele thema’s. Het gaat dan bijvoorbeeld om aandacht voor pesten. Maar we zien weerbaarheid ook als het kunnen omgaan met kritiek, tegenslagen e.d. Vooral in sport komt dit tot uiting. Daar gaat het om het accepteren van (foute) beslissingen van scheidsrechters. Er zal jaarlijks een beperkt aantal weerbaarheidstrainingen worden gereserveerd die scholen, Welstad, e.d. op aanvraag kunnen afnemen voor specifieke doelgroepen of acute problemen. 5. Weerbaarheid via preventieve GGZ (Lentis) Voor de grootste groep leerlingen uit groep 8 is de overgang van basisschool naar voortgezet onderwijs een spannende, maar vooral ook een leuke levensfase. Een kleine groep leerlingen echter ziet er als een berg tegenop, is bijvoorbeeld bang gepest te worden, lukt het relatief slecht om nieuwe vriendschappen aan te gaan, etc. Daarom wordt een deel van de ex-AWBZ middelen psychosociaal, ingezet ten behoeve van een zomercursus voor deze leerlingen. Dit wordt uitgevoerd door Lentis in samenwerking met de scholen. Aanmelding gebeurt via de intern begeleider en/of directeur van de basisscholen, één van de VO scholen stelt voor deze week een lokaal, e.d. beschikbaar. We willen deze specifieke vorm van weerbaarheid, die we al een aantal jaren aanbieden, blijven voortzetten in de nieuwe beleidsperiode 6. Huiselijk geweld De politie wordt jaarlijks bij ongeveer 230 gevallen van huiselijk geweld ingeschakeld in onze gemeente. In ongeveer 60 gevallen leidt dit tot een aangifte en in 12 gevallen tot een tijdelijk huisverbod voor de dader. Weerbaarheid ter preventie, maar ook in de nazorgfase zijn van belang om dit te verwerken en te voorkomen. We hebben en handhaven in Stadskanaal daarom een actief beleid ten aanzien van de hulpverlening van slachtoffer, eventueel betrokken kinderen, maar ook van de dader. We doen dit door: De Kindhulpverlening als taak en prioriteit te beleggen bij de inkoop van het maatschappelijk werk. Via deze kindhulp vindt gedurende 10 dagen na het incident de eerste hulp plaats en worden kinderen eventueel doorverwezen naar specifiekere (weerbaarheids)trainingen of andere begeleidingsvormen of trainingen. De hulpverlening bij huiselijk geweld ook te regelen in weekenden. Te onderzoeken wat de mogelijke effecten van de meldcode huiselijk geweld (protocol) zijn op de werkzaamheden van onze eigen medewerkers. Denk aan WMO consulenten, reintegratieconsulenten, leerplichtambtenaren. Ook zoeken we ten aanzien van de meldcode afstemming met de andere lokale organisaties We gaan (provinciaal) onderzoeken of het huisverbod als middel ook kan worden opgelegd bij kindermishandeling. 7. Normen stellen, handhaven en de rol van ons als gemeente Eenduidige normen, het stimuleren en handhaven hiervan door ons als (lokale) overheid, zijn een belangrijke voorwaarde wanneer weerbaarheid van jongeren wordt verwacht als ze voor moeilijke keuzes staan. Ook het goede voorbeeld en actief en positief stimulerend gedrag van ouders, andere volwassenen, maar ook van ons als gemeente, helpen hierbij. Bijvoorbeeld: we verwachten van jongeren dat ze voor hun 16e niet drinken, niet roken en op school een gezonde lunch nuttigen. Hun ouders, de horeca, de scholen en de sportverenigingen spreken we hierop aan. We ondersteunen hen met voorlichtings- en preventiecampagnes. Het is dan ook van belang dat we als gemeente onze eigen (wettelijke) taken en mogelijkheden op dit onderwerp goed benutten. Bijvoorbeeld door capaciteit in te zetten voor de controle op alcoholvoorschriften. Maar ook 15 door met scholen tijdens het overleg over de lokale educatieve agenda (LEA) afspraken te maken over bijvoorbeeld rookvrije schoolpleinen of gezonde schoollunches. We stellen met deze nota LGB een aantal gezondheidsdoelen centraal voor onze gemeente en inwoners. Echter, ook onze eigen medewerkers maken onderdeel uit van de lokale gemeenschap. Als we doelen formuleren voor anderen, dan willen en kunnen we als gemeente zelf niet achterblijven. We kunnen dit doen door onze eigen medewerkers op z’n minst te verleiden of in de gelegenheid te stellen gezonde(re) keuzes te maken. We weten dat mensen/jongeren die drinken, roken en overgewicht hebben, nu en later veel vaker te maken krijgen met gezondheidsproblemen. We weten dat onze regio relatief kwetsbaar is voor deze leefstijlfactoren. We weten ook dat we als gemeente en gemeenschap hiervoor de letterlijk en spreekwoordelijke rekening gaan krijgen. We zetten daarom ook in op de onderstaande onderwerpen: - - - Onder de 16 jaar drink je niet (wordt naar alle waarschijnlijkheid 18 jaar). Dat is onze norm, die dragen we niet alleen uit, maar die handhaven we ook. We hebben hiervoor vanaf 1 januari 2013, vanuit de nieuwe drank en horecaWet, ook aanvullende mogelijkheden gekregen om zelf als gemeente deze taak uit te voeren. We willen actief onze controle taak uit te oefenen; vooral als het gaat om het alcoholgebruik van jongeren onder de 16 jaar. In het LEA zal met de schoolbesturen worden overlegd over de mogelijkheden voor gezondheidsthema’s als rookvrije schoolpleinen (leerlingen en docenten) en het stimuleren van gezonde schoollunches. Als gemeente stimuleren we een gezonde leefstijl van onze eigen medewerkers tijdens werktijd. Het gaat binnen de context van deze nota om algemene leefstijl bevorderende maatregelen en niet om het beleid en de maatregelen vanuit de ARBO. Ter inspiratie al vast een aantal mogelijkheden: Door naast koffie, thee, chocolademelk ook koud water aan te bieden bij alle koffiezetapparaten Het roken verder te ontmoedigen door de rookruimte te verplaatsen naar een minder prominente plaats, Door een aantal werkplekken te creëren waar zonder druk (stress) van mail, telefoon, collega’s, etc., kan worden doorgewerkt aan een tijdelijke en/of lastige klus, Door het gebruik van de dienstfietsen te stimuleren voor korte ritten, door de kilometervergoeding voor korte ritten te schrappen. Door bij de lunch (een uitgebreider aanbod aan) gezonde en verse producten aan te bieden, Weerbaarheid Nr onderwerp 4 Buurtsportcoach 5 6 Inzet Lentis preventieve GGZ Huiselijk geweld 7 Voorbeeldrol en actief gezondheidsbeleid gemeente Activiteit en kosten - aanbod weerbaarheid voor alle bovenbouwleerlingen basisonderwijs, - gerichte weerbaarheidstrainingen door buurtsportcoach, - aanbod weerbaarheid voor (doel) groepen en op aanvraag. - jaarlijks aanbod zomercursus “plezier op school”. - kindhulp als prioriteit benoemen in overeenkomst Welstad, - meldcode binnen gemeentelijke organisatie (en ketenpartners), - onderzoek huisverbod bij kindermishandeling. -16- norm alcoholgebruik jongeren uitdragen en (laten) handhaven, - rookvrije schoolpleinen en een (gezondere) schoollunch stimuleren via LEA met het onderwijs, 16 - stimuleren leefstijl bevorderende maatregelen eigen gemeentelijke organisatie, - Actieve houding gemeente. Alcohol gebruik jongeren Wat is het gezondheidsprobleem? Overmatig alcoholgebruik leidt tot aanzienlijke gezondheidsschade op korte en langere termijn. Daarnaast zijn er maatschappelijke en economische consequenties zoals verlies aan arbeidsproductiviteit, arbeidsverzuim, schooluitval, criminaliteit, verkeersongevallen, gezondheidszorgkosten en verslavingszorgkosten. Voor jonge mensen is gebruik van alcohol extra ongezond. Het overmatig drinken van alcohol remt de groei en ontwikkeling van hersenen en organen. Specifieke doelgroepen zijn de jeugd en kwetsbare groepen (burgers met een lage SES). Wat gaan we doen? 8. Voortzetting van “Wees cool, blijf (bij) fris!” Voor effectieve alcoholpreventie is integraal beleid van belang, dat inspeelt op meerdere (alle) factoren die het alcoholgebruik beïnvloeden. Het gaat om maatschappelijke normen, persoonlijke motivatie, beschikbaarheid van alcohol en handhaving + toezicht. Een substantieel deel van deze factoren zijn niet direct vanuit gemeentelijk volksgezondheidsbeleid te regelen, maar vereist maatregelen op andere gemeentelijke beleidsterreinen zoals de Wmo, openbare orde en veiligheid, jeugd, horeca en sportbeleid. Ook is een goede samenwerking tussen alle maatschappelijke organisaties en partijen op lokaal niveau geboden. In 2011 heeft Stadskanaal voor de aanpak van alcoholgebruik door jongeren een aparte beleidsnotitie vastgesteld, (met jaarlijks een apart uitvoeringsplan). Dit plan “Wees cool, blijf (bij) fris 2011-2013” gaat uit van maatregelen op alle leefterreinen van jongeren en kenmerkt zich door intensieve samenwerking met alle betrokken organisaties en sleutelpersonen. Het beleids- en het uitwerkingsplan is samen met alle betrokken organisaties opgesteld. “Wees cool, blijf (bij) fris!” is ook na 2013 nog volledig actueel voor wat betreft inhoud, aanpak en doelstellingen. De grootste verandering betreft de waarschijnlijke wijziging van de minimumleeftijd voor alcoholgebruik van 16 naar 18 jaar. We gaan daarom het beleid en de aanpak van “Wees cool, blijf (bij) fris!” voorzetten in deze nieuwe beleidsperiode. Wel zijn er een tweetal grotere ontwikkelingen bij de uitwerking van dit plan in activiteiten en maatregelen. Het gaat om het beschikbare budget en om de nieuwe gemeentelijke handhavingstaken vanuit de nieuwe Drank en Horecawet. Beide ontwikkelingen staan hieronder uitgewerkt onder punt 9 en 10. 9. Budget Wees cool blijf (bij) fris! Wees cool blijf, (bij) fris! is de afgelopen beleidsperiode gefinancierd vanuit structurele middelen en een incidenteel budget dat de raad in vorige beleidsperiode specifiek voor het alcoholmatigingsprogramma jongeren beschikbaar heeft gesteld. Het structurele budget bedraagt € 5.500,00, het incidentele budget bedroeg € 50.000,-, Het incidentele budget is volgens afspraak besteed in de vorige beleidsperiode. Dat betekent zeker niet dat daarmee geen alcoholmatigingsactiviteiten meer mogelijk zijn vanaf 2014. Wel moeten prioriteiten gesteld worden en moeten slimme keuzes worden gemaakt. We gaan daarom inzetten op het volgende: Structurele budget 17 Verslavingszorg Noord Nederland ontvangt van ons al vele jaren een subsidie van € 5.500,00. (het volledige structurele budget). Deze subsidie willen we nog gerichter gaan inzetten op kwetsbare doelgroepen. Het gaat dan om jongeren in de leeftijd van 14 en 15 jaar en om bijvoorbeeld leerlingen van de praktijkschool. Activiteiten zonder extra kosten Niet alle maatregelen kosten extra of nieuw geld. Soms gaat het simpelweg om het maken, verbeteren of combineren van bestaande afspraken en taken, binnen bestaande samenwerkingsrelaties. Denk bijvoorbeeld aan de alcoholpoli die in 2012 ook in het Refaja in Stadskanaal is gestart of aan de alcoholcontroles die VeiligVerkeer Nederland heeft uitgevoerd bij schoolfeesten en tijdens teenageparties bij de Fox. Daarnaast is een deel van de inzet ten behoeve van alcoholmatiging bij sportverenigingen in vorige periode gepleegd door de projectleider van het sport- en beweegteam die was aangesteld vanuit het NASB. Nu het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB-project) ook in Stadskanaal eindigt in juli 2013, is het daarom ook voor alcoholmatigingsprogramma’s richting sportverenigingen te overwegen deze taken gedeeltelijk voort te zetten door de opvolger van NASB; de uitbreidingsmogelijkheden van de 1,8 fte buurtsportcoach (zie actie nummer 2). Incidenteel budget Het incidentele budget uit de vorige periode (€ 50.000,00) is gebruikt om het alcoholbeleid op te bouwen; om het op gang te krijgen, te promoten, mensen te scholen en uiteraard om een veelheid aan activiteiten uit te voeren (zie bijlage 1). Om de belangrijkste en succesvolste activiteiten uit Wees cool, ... voort te kunnen zetten wordt voor de jaren 2014 en 2015 een incidentele bijdrage gevraagd van € 12.000,00. Aanvullend aan de inzet op het reguliere budget en de activiteiten zonder extra kosten, kunnen hiermee een aantal succesvolle en belangrijke onderdelen uit “Wees cool” worden voortgezet. Het gaat om: Voortzetten keurmerk alcoholbewuste sportkantines, bijvoorbeeld de instructies verantwoord alcoholgebruik bij sportverenigingen en het aanhaken van nieuwe verenigingen. Aanvullende preventie-activiteiten in het onderwijs, horeca en jongerencentra. uit te voeren door Verslavingszorg Noord Nederland en stichting Voorkom, Bijdrage materiaalkosten t.b.v. van bijvoorbeeld de controles door Veilig Verkeer Nederland, Jaarlijkse “wegwijsdag” Noorderpoortcollege. Dit is een ééndaags programma, waarin gemeente en MBO Noorderpoort samenwerken aan burgerschapsdoelen voor leerlingen van 16, 17, 18 jaar. Alcoholpreventie is de afgelopen 3 jaar het centrale thema van de wegwijsdag geweest. Een goede mogelijkheid om de doelgroep direct te bereiken en vooral ook te betrekken. (Promotie)activiteiten i.v.m. waarschijnlijke verhoging leeftijdsgrens van 16 naar 18 jaar Na de periode 2014-2015 zal “Wees cool, blijf (bij) fris!” opnieuw worden geëvalueerd. Ook zal dan opnieuw worden bepaald of er inhoudelijke en financiële voorstellen gedaan moeten worden voor (gedeeltelijke) voortzetting of aanpassing van dit actieplan. Overige Op provinciaal niveau hebben de bestuurders van de 23 gemeenten, de GGD en een werkgroep de opdracht gegeven om jaarlijks een thema rondom alcoholgebruik en jongeren provinciaal op te pakken. De gemeente Stadskanaal is een van de twee gemeenten die onderdeel uit maakt van deze werkgroep. Hiermee zijn wij direct betrokken en is relatief wat meer inbreng en invloed mogelijk op het provinciale beleid. De alcoholpoli is bijvoorbeeld een van de zaken die mede zijn voortgekomen uit deze werkgroep. We willen onze deelname aan deze werkgroep daarom voortzetten. 10. Handhavingstaken nieuwe drank en horeca Wet Controle- en handhavingsverantwoordelijkheden zijn met de nieuwe drank en horecaWet in 2013 overgegaan van de Voedsel en Warenautoriteit naar de gemeente. Enerzijds biedt dit mogelijkheden omdat de handhaving direct in gemeentelijke handen is gekomen. Gelijkertijd moet worden geconstateerd dat de beschikbare formatie die beschikbaar is voor deze taak, beperkt is (vooralsnog 18 0,15 fte). Samenwerking in de regio is hierdoor (bijna) een voorwaarde om deze taak gericht te kunnen oppakken. Van belang is dat de handhavingstaak niet alleen wordt beschouwd als een middel om regelgeving te handhaven. Het biedt ook belangrijke mogelijkheid om in te zetten als versterking van preventie en voorlichtingsactiviteiten vanuit volksgezondheidsperspectief in directe aansluiting op “Wees cool, blijf (bij) fris!”. Er wordt daarom een deel van de handhavingscapaciteit (fte) specifiek voor dit doel gereserveerd. 11. Incidenteel genotmiddelen / leefstijl De nadruk in ons beleid ligt bij het alcoholmisbruik, aanpak overgewicht en stimuleren weerbaarheid. De redenen hiervoor zijn eerder genoemd. Incidenteel komt het voor dat de gemeente een rol heeft bij de aanpak van leefstijl gerelateerde problematiek die een raakvlak heeft met gezondheid. Denk hierbij aan gehoorschade jongeren, het ondersteuningsaanbod voor tienermoeders (Heft in Eigen Hand), de aanpak van loverboys, drugsgebruik rondom scholen. Vaak gaat het hier om meer acute problemen, waaraan naast handhavend optreden ook voorlichting en preventie worden gekoppeld. Deze acties worden niet bij voorbaat al opgenomen in dit plan. We willen bij dit punt 11 wel duidelijk maken dat we er vanuit gezondheidsoogpunt (waar nodig) aandacht voor hebben en zo nodig activiteiten organiseren. Indien nodig vragen we dan apart een budget hiervoor aan. Het onderwerp gehoorschade is inmiddels iets verder geconcretiseerd. Gehoorschade jongeren Het voorkomen van gehoorschade is primair de verantwoordelijkheid van jongeren en hun ouders. Er zijn vele eenvoudige mogelijkheden aanwezig om ten aanzien van dit onderwerp de eigen verantwoordelijk invulling te geven. Wel hebben we in het te vernieuwen horeca convenant kunnen opnemen dat de horeca zich op basis van vrijwilligheid gaat aansluiten bij het keurmerk “oorveilig” van de Nationale Hoorstichting (planning ondertekening september 2013). Ook gaan we onderzoeken welke preventie en voorlichtingsmaatregelen we als gemeente verder nog kunnen initiëren en stimuleren. Bijvoorbeeld in samenspraak met het onderwijs, het CJGV en onze GGD. In overzicht Nr onderwerp 8 Voortzetten van “Wees cool blijf (bij) fris!” 9 Budget Wees cool, blijf (bij) fris! 10 11 Handhavingsmogelijkheden nieuwe D&H Incidenteel genotmiddelen/leefstijl Activiteit en kosten - Nog steeds actueel voor wat betreft inhoud en doelstellingen. Daarom beleid en plan voortzetten na 2013. - nadruk op aantal kwetsbare doelgroepen, - bij alcoholmatiging bij sportverenigingen onderzoek mogelijkheden inzet buurtsportcoach, - verzoek incidenteel budget 2014-2015 t.b.v. voortzetting Wees cool, ... - Voortzetting deelname aan provinciale werkgroep. Inzet handhaver gedeeltelijk ook inzetten ten dienste van “Wees cool, blijf (bij) fris!”. - Bijvoorbeeld loverboys, drugsoverlast omgeving scholen, ... - Aansluiten horeca bij convenant “oorveilig”. - Nader onderzoek maatregelen gehoorschade via onderwijs, GGD en CJGV. Versterken welzijn, eigen kracht en 19 participatie Wat is het gezondheidsprobleem? Lichamelijke gezondheid en geestelijk welzijn zijn nauw met elkaar verbonden. Mensen die zich gezond voelen of in ieder geval zelfstandig grip hebben en houden op hun gezondheid, ervaren minder spanning, zijn ondernemender (participeren) en houden er een meer gezonde leefstijl op na. Mensen die psychische problemen ervaren, bijvoorbeeld door een burn-out, werkloosheid, schulden, relatieproblemen, huiselijk geweld of pesten, zijn geneigd een meer ongezonde leefstijl aan te wenden. Zij zien daardoor hun lichaam veranderen en voelen zich minder gezond. Mensen die zich niet gezond voelen of met overgewicht kampen, hebben daarnaast meer kans op het krijgen van psychische problemen. Depressie bijvoorbeeld, behoort tot de top vijf van ziekten met de hoogste ziektenlast. Mensen met een depressie doen een groot beroep op de gezondheidszorg en melden zich vaker ziek. Dit brengt aanzienlijke sociaal-economische gevolgen met zich mee. In de regio Stadskanaal ligt het aandeel 65+ers rond de 20%. Als gevolg van de vergrijzing zal dit toenemen naar minstens 25%. Naast de vergrijzing, is in Zuidoost-Groningen ook sprake van ontgroening en lichte krimp. Door de krimp staan de aanwezigheid van voorzieningen onder druk. Dit heeft een negatief effect op de zelfredzaamheid van de ouderen. Deze problematiek wordt versterkt door het feit dat onze ouderen, met een relatief lage SES, een gezonde levenssituatie niet altijd als prioriteit zien. Ook voor een effectieve preventie van psychosociale problematiek is integraal beleid nodig. Hier liggen ook relaties met andere beleidssectoren, zoals Wmo, welzijn, wonen, onderwijs, sport en ouderen. Activiteiten zijn daarom gericht op meerdere factoren die de combinatie tussen geestelijke en lichamelijke problemen beïnvloeden. Zeker op dit terrein kunnen we niet alles aanpakken. We kiezen daarom voor een aantal specifieke doelgroepen, problemen en kansen. Wat gaan we doen? 12. Preventieve GGZ (Lentis) Lentis ontvangt van de gemeente Stadskanaal een jaarlijkse subsidie voor de organisatie van preventieve GGZ groepsactiviteiten. Het gaat om activiteiten bijvoorbeeld op het gebied van depressie, angst, sociale stoornissen, weerbaarheid. Dat doen zij enerzijds voor de bepaalde doelgroepen zoals mantelzorgers, ouderen, tieners en anderzijds voor professionals die met hen werken. Meer mensen zouden baat kunnen hebben bij de activiteiten van Lentis. We gaan daarom in de nieuwe beleidsperiode inzetten op: Een meer vraaggericht jaarprogramma van Lentis, Logische verbindingen met andere (bestaande) activiteiten voor de doelgroepen en professionals, Ook gaan we onderzoeken of we een deel van de preventieve taken van Lentis kunnen beleggen bij bestaande lokale organisaties. Wellicht is dit organisatorisch effectiever en levert dit bovendien mogelijkheden op voor een financiële herverdeling van middelen binnen het product volksgezondheid. 13. Ouderen en gezondheid Bij het bevorderen van de gezondheid van ouderen richten wij ons meestal niet direct op lichamelijke gezondheidsfactoren, maar veel meer op de combinatie van wonen, welzijn en zorg. Het zo lang mogelijk actief en zelfstandig mee blijven doen aan de samenleving en gebruik maken van bestaande algemene en laagdrempelige voorzieningen staan voorop. Het gaat om activering, ondersteuning, informatievoorziening, signalering en doorverwijzen. Dat doen we voornamelijk via het ouderenwerk en de mantelzorgondersteuning die worden ingekocht bij Stichting Welstad. Daarnaast participeren we 20 als gemeente in 2013 en 2014 in het project “de zichtbare schakel”, waarbij extra inzet van de wijkverpleegkundige (in de buurt) mogelijk wordt. Deze extra wijkverpleegkundigen hebben naast bovengenoemde taken uiteraard ook een meer medische en verzorgende opdracht. Daarmee vormen zij ook een toegangspoort tot de medische zorg. Wij hebben gemerkt dat huisartsen en praktijkondersteuners de verbinding aan het zoeken zijn met gemeente, vanuit de Wmo en (toekomstige) AWBZ taken van de gemeente. Ook dit biedt de komende jaren kansen om de keten: wonen, welzijn en zorg verder te verbeteren. Het project SamenOud is hiervan al een belangrijk voorbeeld. Via bovengenoemde organisaties en medewerkers bestaan goede mogelijkheden om gericht aandacht te geven aan gemeentelijke gezondheidszorgthema’s. Bijvoorbeeld informatievoorziening over en verwijzing naar het aanbod van Lentis (nr. 11) of bij zwaardere multiproblem achtige problematiek het mobiliseren van de omgeving via de eigen kracht methodiek (nr. 14). Daarnaast gaan we samen met de buursportcoach, en betrokken organisaties onderzoeken of we een aan gezondheid gerelateerd aanbod voor ouderen kunnen ontwerpen gericht op bijvoorbeeld: valpreventie, weerbaarheid en beweging (nr. 2 en 4). Zowel over het precieze aanbod van Welstad als dat van de Zichtbare Schakel zijn vanuit de regie en inkoopfunctie die we als gemeente hebben nadere afspraken gemaakt. Wij vinden het daarnaast van belang dat de ouderenwerkers, mantelzorgondersteuners, en (wijk)verpleegkundigen van beide organisaties hun vakinhoudelijke competenties en opdrachten koppelen aan de visie die de gemeente heeft ten aanzien van het sociale domein. Dat betekent uitgaan van principes van welzijn nieuwe stijl en kanteling Wmo. 14. Eigen Kracht Conferenties (EKC’s) (vanuit MO/OGGz) Eigen kracht is een begrip dat de laatste jaren veel wordt gebruikt om allerlei vormen van verantwoordelijkheden terug te leggen van professionals, naar de 1e en 0e lijn. Met EKC’s wordt hier onder punt 14 vooral de aanpak bedoeld, waarbij onder leiding van een aangewezen vrijwilliger en/of professionele hulpverlener, gericht wordt geprobeerd het eigen sociale netwerk van de persoon te activeren om zo problemen in het leven op te lossen. Vanuit het idee dat dit effectiever en goedkoper is, maar soms ook gewoon omdat het beter werkt dan (weer) een externe professionele hulpverlener. Veelal worden EKC’s gericht inzet bij multiproblem-situaties uit de OGGz en bij (woon)overlast. We gaan onderzoeken of in sommige problematische situaties rondom ouderen en het begeleid wonen van jongeren, deze methodiek ook één van de oplossingen kan zijn. De stad Groningen, in haar rol van centrumgemeente, stelt jaarlijks middelen beschikbaar aan de Groninger regio’s. Deze middelen kunnen aangewend worden ter als bijdrage in de kosten van EKC’s. Samen met de regio’s ontwikkelt Groningen in 2013 hiervoor een nader uitgewerkt plan. De participatieraad wijst ons er op dat eigen kracht niet gebruikt mag worden als gemakkelijk middel (of excuses) om lastige situaties te verschuiven van de professional naar de probleemhouder of zijn omgeving. 15. AED’s en 6 minuten-zones Stimulering van AED’s (automatische externe defibrillatoren) behoort wellicht niet tot de eerste verantwoordelijkheden van gemeenten als het gaat om taken die zijn vastgelegd in de Wet op de publieke gezondheid. Echter, mede op initiatief van de gemeenteraad van Stadskanaal, heeft het college een korte notitie geschreven over de mogelijkheden van AED’s in Stadskanaal. Naast een beschrijving van nut en noodzaak, zijn er 2 scenario’s geschetst. Het ging om een basisvariant en een “6-minuten zone variant”. Basisvariant De gemeente heeft AED’s beschikbaar in de (6) eigen gemeentelijke gebouwen. 21 De gemeente heeft, in het kader van de BHV, voldoende eigen medewerkers getraind in reanimatie en het gebruik van deze AED’s. Bij nieuwbouw voor/door de gemeente wordt de aanwezigheid van een AED in een buitenkast meegenomen bij de bouwopdracht en het beheer van het gebouw. In de openbare ruimte beschouwt de gemeente de aanwezigheid, beheer en onderhoud van AED’s + de training van vrijwilligers in eerste instantie als een particulier initiatief. 6- minuten zone variant Deze variant houdt in dat er voldoende goed bereikbare AED’s aanwezig zijn in Stadskanaal, dat er voldoende mensen zijn getraind om ze te kunnen bedienen en dat een eenduidig alarmeringssysteem beschikbaar is waarmee hulpverleners snel ter plaatse kunnen zijn. Deze 3 factoren samen zorgen voor een sluitend systeem om binnen 6 minuten eerste hulp te kunnen bieden bij hartfalen. In Stadskanaal is 2011 gekozen om de basisvariant verder op orde te brengen en te houden. Gelijkertijd zou worden onderzocht of en hoe een 6 minutenzone variant ingericht en opgestart kan worden, waarbij ook de rol van de gemeente zou worden meegenomen. Door de oprichting van de provinciale stichting “Groningen Hartveilig” is de 6 minuten variant nu ook mogelijk in Stadskanaal en daarom nader uitgewerkt in een stappenplan voor invoering. Samengevat komt het er op neer dat we in of op onze eigen gemeentelijke gebouwen AED’s aanwezig hebben. We subsidiëren Stichting Groningen Hartveilig jaarlijks voor € 0,12 per inwoner (33.000 * € 0,12) = € 3.960,00. Hiermee wordt een kwalitatief goede invulling van 6-minuten-zones mogelijk. Bijvoorbeeld via voorlichting, werving van vrijwillige hulpverleners en jaarlijkse 6 minutenoefeningen (en daarmee ook in de herhalingsoefeningen). Deze bijdrage is te dekken uit het uitvoeringsbudget Lokaal Gezondheidsbeleid. Als bijlage 2 is een korte aparte AED notitie bijgevoegd met een preciezere uitwerking. In overzicht Nr onderwerp 12 Preventieve GGZ (Lentis) 13 Ouderen en gezondheid 14 Eigen Kracht Conferenties ouderen en begeleid wonen (EKC’s) 15 AED en 6 minuten-zones Activiteit en kosten - activiteitenjaarplan met daarin aandacht voor de doelgroepen: mantelzorgers/mantelzorgondersteuners, ouderen , seniorenvoorlichters, mensen psychische klachten, - een meer vraaggericht programma preventieve GGZ. - Uitvoering door Welstad via ouderenwerk, mantelzorg en projecten als “Samen oud”. Invloed vanuit gezondheidsperspectief via opdrachtgeversrelatie van de gemeente met Welstad - Uitvoering en invloed via zichtbare schakel (extra fte wijkverpleegkundige). Vooralsnog tijdelijk t/m 2014. - De Eigen Kracht Conferentie als middel om ouderen en jongeren met (multiproblem) problematiek op de domeinen: wonen, gezondheid, zorg, sociaal welzijn, participatie, schulden/inkomen te ondersteunen en hen grip te laten krijgen op een eigen leven. - Geleidelijke realisatie van 6-minuten zones in Stadskanaal. Regie op vraag en aanbod zorg Wat is het gezondheidsprobleem? Het aanbod aan hulp, voorlichting en ondersteuning om lichamelijk gezondheid en geestelijk welzijn te 22 bevorderen is groot. Er zijn veel organisaties die werkzaam zijn in onze gemeente en hieraan een bijdrage leveren. Vaak zijn deze organisaties de afgelopen tientallen jaren steeds verder gespecialiseerd en uitgebreid. Als gemeente krijgen we vanuit de Wmo, AWBZ, MO/OGGz, de Jeugdzorg en de Jeugdgezondheidszorg bovendien steeds meer (aan gezondheid gerelateerde) taken die onderling ook nog eens met elkaar samenhangen en elkaar regelmatig overlappen. Naast bovenstaande problemen krijgen we de komende jaren de effecten van bezuinigingen te verwerken en wordt de sociale problematiek (waaronder krimp en vergrijzing) steeds meer zichtbaar. Dit alles noodzaakt ons om de gemeentelijke regie op vraag en aanbod van zorg, hulp en begeleiding goed in te vullen. We willen het effectiever en efficiënter zo dicht mogelijk bij de burger brengen. Uitgangspunten van welzijn nieuwe stijl, eigen kracht, kanteling WMO zijn hierbij leidend. Sturing en regie vanuit gemeentelijke kaders staat daarbij voorop. Aanbieders moeten flexibel inspelen op de vraag van de gemeente en haar inwoners. Waar wenselijk en mogelijk willen we het aantal aanbiedende organisaties van hulp terugbrengen. Wat gaan we doen? 16. Toegang en regie Om aan gezondheid gerelateerde problemen het hoofd te bieden, moeten problemen tijdig gesignaleerd worden. De signalerende professional of vrijwilliger moet vervolgens de eigen kracht van de cliënt kunnen versterken en zo nodig door verwijzen naar de juiste vorm van hulp. Bij voorkeur eerst rechtsreeks zonder (ingewikkelde) indicatiestellingen, overleggen of procedures. Hiermee zijn wij begonnen binnen de pilot “Gewoon Doen” in Musselkanaal. We bekijken hoe we aan gezondheid gerelateerde hulpverlening, waarvoor we als gemeente verantwoordelijkheid dragen, beter kunnen aanhaken bij de uitgangspunten van dit project. We denken daarbij in eerste instantie aan de lokale dienstverlening van de GGD en Lentis. Het CJGV zal een nog nadrukkelijke(re) rol (blijven) spelen tijdens meer acute vormen van hulp, begeleiding en zorg. Dus bij crisis en ingewikkelde multiproblem situaties heeft het CJGV de lokale regie en vervult het de functie van toegangspoort. In een aantal gevallen zullen we aanbieders van aan AWBZ en Wmo gerelateerde zorg/begeleiding vragen deze hulp eerder af te stemmen met het CJGV of zelfs om toestemming te vragen aan het CJGV. Hiermee willen we voorkomen dat meerdere aanbieders onnodig gelijktijdig werkzaam zijn binnen één gezin. Vooral bij aan wonen gerelateerde psychische en gedragsmatige problematiek komt geregeld voor dat deze zorgcoördinatie verbeterd kan worden via CJGV. In relatie tot ontwikkelingen en nieuwe taken vanuit de WMO, AWBZ, Jeugdzorg, vindt nog een nadere algehele visieontwikkeling plaats over de toegang tot de zorg. 17. De GGD De GGD verricht namens de 23 Groninger gemeenten een groot deel van de uitvoerende taken op het gebied van de preventieve volksgezondheid. Een substantieel deel van deze taken wordt ons wettelijk opgedragen en is meestal technisch-medisch van aard. Denk hierbij bijvoorbeeld aan: infectieziektenbestrijding, inentingen, bevolkingsonderzoeken, tuberculosebestrijding, hulp bij ongevallen en rampen, de milieugezondheidszorg en forensische geneeskunde. De GGD verricht echter ook taken die minder medisch van aard zijn en veel dichter aanliggen tegen het sociale- en jeugddomein. Denk aan (delen van) de jeugdgezondheidszorg, de OGGZ, de sociaal verpleegkundige inzet, de schoolarts, logopedie, en de meer algemene voorlichting- en preventietaken. Ze zijn van invloed op de andere dienstverlening uit het sociale en jeugddomein die we inkopen bij andere aanbieders als Welstad, Elker, Lentis, VNN, e.d. 23 We onderzoeken welke onderdelen van de dienstverlening die GGD verricht, beter kunnen worden ingepast binnen het lokale zorg- en voorlichtingsaanbod. Op deze taken willen we nadrukkelijker kunnen sturen als individuele gemeente. Voor besluiten hierover is draagvlak en instemming nodig binnen het bestuur van de V&GR, waarin alle 23 gemeenten evenredig vertegenwoordigd zijn. 18. Afstemming lokaal zorgaanbod Via o.a. de GGD, Welstad, de buurtsportcoach, Lentis en VNN organiseren we als gemeente een substantieel deel van het preventieve gezondheidszorgaanbod in de 0e en 1e lijn. We zijn ons er echter steeds beter van bewust dat onze diensten onderdeel uitmaken van een totale keten van gezondheid en welzijn. We willen onderzoeken hoe we hier beter en vaker gebruik kunnen maken. We denken hierbij aan de volgende maatregelen: We zoeken actief afstemming met andere aanbieders om hiermee meer slimme combinaties van elkaar opvolgende hulpverlening te organiseren. Bijvoorbeeld: huisarts, fysiotherapeut, buurtsportcoach, sportvereniging. We overleggen (in provinciaal verband) met zorgverzekeraars (Menzis) om te kijken hoe samenwerking mogelijk is met de zorg die namens hen wordt ingekocht. We stellen van een op jeugd gerichte overzicht samen, met daarin het zorg- en hulpaanbod op de gebieden: gezondheid, welzijn, gedrag, opgroeien, opvoeden en leren; het zogenaamde steunpalet. Dit moet een duidelijk en eenduidig overzicht leveren van het gehele aanbod in onze gemeente. We gaan hierbij nadrukkelijk aangeven of dergelijke hulp zonder dan wel met indicatie/toestemming verkregen kan worden. We verwachten dat de lokale professionals en ouders hierdoor zelfstandigere en sneller de juiste hulp kunnen inschakelen (= versterking 0e en 1e lijn). We zoeken hierin de samenwerking met het onderwijs omdat dit een belangrijke vindplaats en daarmee samenwerkingspartner is. In een later stadium en afhankelijk van de effecten van het steunpalet jeugd, gaan we onderzoeken of we ook voor ouderen een dergelijk steunpalet kunnen ontwikkelen. De ziekenhuiszorg in onze regio is volop in ontwikkeling. De positie van het Refaja Stadskanaal is onderdeel van een discussie over de toekomst van de ziekenhuiszorg. De gemeente Stadskanaal is niet direct verantwoordelijk voor de ziekenhuiszorg, maar hecht net als onze inwoners wel een groot belang aan deze zorg (en werkgelegenheid) in onze regio. We hebben daarom -binnen onze mogelijkheden- het belang van Refaja voor onze regio onder de aandacht gebracht van de preferente zorgverzekeraar (Menzis). Ook hebben we binnen de provinciale discussie die hierover is gevoerd, de belangen van onze regio vertegenwoordigd. Het Refaja ziekenhuis wil fuseren met de ziekenhuizen van Emmen en Hoogeveen. Daarmee lijkt volwaardige ziekenhuiszorg voor onze gemeente/regio behouden. We blijven ons ook in de toekomst waar nodig en waar gewenst inzetten voor de positie van ons ziekenhuis. In overzicht Nr onderwerp 16 Toegang en regie 17 De GGD 18 Afstemming lokaal zorgaanbod Activiteit en kosten - Positioneren van de taken en bevoegdheden van het CJGV in relatie totale zorgaanbod. - Onderzoeken welke onderdelen van de dienstverlening die GGD verricht, nog beter kunnen worden ingepast in het lokale zorg- en voorlichtingsaanbod. - ontwikkelen steunpalet, - mogelijkheden slimme combinaties met andere aanbieders en samenwerking Menzis, - behartigen belangen t.b.v. een volwaardige regionale ziekenhuiszorg en in het bijzonder de positie van het Refaja. 24 25 7. Monitoring De GGD onderzoekt voor de 23 Groninger gemeenten elke 4 jaar de stand van zaken op het gebied van de volksgezondheid. Ook brengt de GGD elke 4 jaar een apart jeugdgezondheidsonderzoek uit. Hierin wordt gerapporteerd over een groot aantal gezondheidsfactoren, die over langere perioden meermaals zijn gemeten. Hierdoor wordt vergelijking mogelijk tussen regio’s en zijn voorzichtige uitspraken mogelijk over voor- of achteruitgang. Deze gegevens van de GGD zijn voor ons belangrijk bij de sturing van ons gezondheidszorgbeleid en hebben ook in deze nota een belangrijk deel van de input geleverd. Belangrijke speerpunten in deze nota zijn sport/bewegen/aanpak overgewicht, weerbaarheid en alcoholmatiging jongeren. De uitvoering van acties ten behoeve van sport/bewegen, aanpak overgewicht en weerbaarheid vinden plaats via de buurtsportcoaches. Deze werken met een jaarplan en jaarevaluaties. Het vaststellen van de evaluaties en van nieuwe jaarplannen gebeurt in samenspraak met de basis- en VO-scholen, stichting Welstad en de Gemeente tijdens de overleggen over de lokale educatieve agenda (LEA). Het als gevolg hiervan (eventueel) bijsturen van de inzet van de buurtsportcoaches vindt ook plaats via het LEA. De evaluatie van het beleid en het opstellen van activiteitenjaarplannen die voortkomen uit het actieplan jongeren en alcoholmatiging 2011-2013, wees cool blijf (bij) fris!, gebeurt een aantal keren per jaar in samenspraak met de betrokken maatschappelijke organisaties. Hiervan wordt verslag gedaan. Evaluatie van doelstellingen en maatregelen op het gebied van ouderen en mantelzorgers vindt plaats via de budgetsubsidie-overeenkomst die we hebben met Welstad en de tussenrapportages (MARAPS) die we van Welstad een aantal keren per jaar ontvangen en bespreken. Organisaties zoals Verslavingszorg Noord Nederland of Lentis doen jaarlijks apart verslag over de door hen verrichte taken in Stadskanaal. Deze worden vastgesteld door het college van B&W van Stadskanaal. Jaarverslagen van de GGD als organisatie, worden 1 keer per jaar in mei formeel aan gemeente aangeboden als het gaat financiële verantwoording en de hoofdlijnen van beleid. In de bestuurscommissie overleggen waarin de portefeuillehouders van alle 23 gemeenten zitting hebben, wordt elke 6-8 weken het beleid van de GGD bijgesteld. Wat er vrijwel niet gemonitord of onderzocht wordt is het oorzakelijk verband tussen ingezette maatregelen van gemeente en GGD en de gezondheidseffecten in onze gemeente. Dit is ook vrijwel onmogelijk omdat dit zou betekenen dat we in een experimentele setting 2 groepen inwoners zouden moeten maken: één groep die wel behandeling ondergaat, voorlichting krijgt, mee mag doen met activiteiten van buurtsportcoach, etc. en een andere groep die niet deelneemt. Een dergelijke toewijzing van activiteiten is niet wenselijk. Daarbij komt dat wij vanuit de eerder in deze paragraaf besproken evaluaties voldoende informatie kunnen halen om ons beleid te kunnen (bij)sturen. Ten slotte draagt ook het ministerie van VWS ons een pragmatische manier van monitoren op: “het gemeentelijk beleid zal minder dan voorheen worden getoetst op concrete indicatoren, maar meer op de bijdrage die wordt geleverd aan het totaal van het volksgezondheidsbeleid, waarin Rijk en lokale overheid complementaire taken hebben”. We gaan deze nota lokaal gezondheidsbeleid daarom ook monitoren op de uitvoering van de 18 activiteiten genoemd in hoofdstuk 6. Na 2 jaar en na afloop van de 4 jarige beleidsperiode zal een evaluatie worden aangeboden aan college en raad. Samengevat Het monitoren op concrete gezondheidsindicatoren (gezondheidseffecten) is lastig en wordt ook niet aangeraden door het ministerie van VWS. Vrijwel alle uitvoeringsonderdelen van deze notitie worden apart geëvalueerd of gemonitord via de bestaande processen. We rapporteren ook op de uitvoering van 18 activiteiten uit hoofdstuk 6. Dit biedt, samen met de aparte 4 jaarlijkse onderzoeken van de GGD die wel nader ingaan op effecten en indicatoren- voldoende input voor een realistische evaluatie en bijstelling van ons beleid. 26 8. Financiën De gemeente draagt direct en indirect financieel bij aan de organisaties en aan activiteiten die de lichamelijke en geestelijke gezondheid van onze inwoners bevorderen. Hieronder een overzicht van de belangrijkste producten + onderwerpen en de structurele bedragen die hier jaarlijks mee gepaard gaan (overzicht 2013). Product 50. Volksgezondheid Product 50. Volksgezondheid Product 20 Lokaal onderwijsbeleid Product 42 Maatschappelijke hulpverlening GGD (algemene gezondheidszorg en jeugdgezondheidszorg) Uitvoeringsbudget preventieprogramma’s (Lentis en VNN) Buurtsportcoach € 836.000,00 OGGz (bijdrage centrumgemeente Groningen t.b.v. regio Stadskanaal/Vlagtwedde; Onder andere ingezet t.b.v. EKC’s en hulpverlening huiselijk geweld) € 248.000,00 € 30.000,00 € 266.000,00 Om de 18 volksgezondheidsdoelen uit deze nota LGB te behalen is het op dit moment niet nodig om nieuw structureel geld in te brengen. Vanuit volksgezondheidsperspectief is het vooral van belang dat gericht invloed mogelijk blijft en/of wordt op de inzet van bovenstaande middelen. Alleen voor de voorzetting van wees cool, blijf (bij) fris wordt nog voor 2 jaren een incidentele bijdrage gevraagd van in totaal € 12.000,00. De activiteiten uit het uitvoeringsplan (m.u.v. van Wees cool, ...) worden dus volledig gedekt uit bestaande middelen. Hieronder ter informatie een korte financiële toelichting op de financiering van een vijftal grotere en actuele onderwerpen en highligts. Buurtsportcoach uitbreiding 1,8 fte (Activiteit 2) Het gaat om de uitbreiding van de formatie “buursportcoach” met 1,8 fte (€ 94.000,00). Wij onderzoeken op dit moment of -en zo ja welke- mogelijkheden er zijn om deel te nemen aan deze regeling. Het rijk vergoedt 40% van de kosten (€ 38.000,00). Financiering van het gemeentelijke deel (€ 56.000,00) wordt gezocht binnen (het anders inzetten van) bestaande gemeentelijke middelen en bijdragen van derden. Eigenkracht conferenties (EKC’s) (Activiteit 14) We ontvangen als regio Stadskanaal/Vlagtwedde van de centrumgemeente Groningen jaarlijks een budget voor preventie en nazorg voor de doelgroep OGGZ, maatschappelijke opvang en verslavingszorg (€ 248.000,00). Hiervoor wordt jaarlijks een uitvoeringsplan vastgesteld door de colleges van beide gemeenten. Het gaat vrijwel altijd om activiteiten die een aanvulling of uitbreiding vormen van bestaand gemeentelijk beleid. EKC’s zullen als onderdeel worden opgenomen in deze jaarplanning. De hoogte van de bedragen die hiermee gepaard zijn nu nog niet bekend en zijn afhankelijk van de verdere inhoudelijke uitwerking van EKC’s. AED’s en 6 minuten zones (activiteit 15) De financiering van de subsidie aan Stichting Groningen Hartveilig bedraagt € 0,12 per inwoner (33.000 * € 0,12) = € 3.960,00 voor de gemeente. Deze bijdrage kan worden gedekt binnen het beschikbare budget op product 50. Volksgezondheid.. Alcoholmatiging jongeren (activiteit 9) 27 Voor de voorzetting van een aantal succesvolle en belangrijke onderdelen van “Wees cool blijf, (bij) fris” wordt (eerst) voor de periode 2014 en 2015 een incidentele aanvullende bijdrage gevraagd van € 12.000,00. Onder actiepunt 9 van deze nota wordt nader aangegeven waar dit budget voor is bestemd. Dit bedrag is te dekken uit de reserve incidentele middelen. Huiselijk geweld (activiteit 6) De hulpverlening bij huiselijk geweld aan slachtoffer, dader en eventuele betrokken kinderen wordt gedeeltelijk provinciaal en gedeeltelijk lokaal uitgevoerd. Via het SHG uit de stad Groningen wordt provinciaal inzet gepleegd bij crisisinterventie, juridische ondersteuning, daderhulpverlening. Hiervoor dragen wij jaarlijks € 0,42 per inwoner bij (€ 13.800,00). Lokaal verricht het maatschappelijk werk van stichting Welstad extra en aanvullende hulpverleningswerkzaamheden aan slachtoffer en kinderen. Hiermee is een bedrag gepaard van 7.500,00. De totale lokale en provinciale bijdrage bedraagt daarmee € 21.360,00. 28 Bijlage 1 Samenvatting resultaten 2011- 2012 van het actieplan jongeren en alcoholmatiging. Doelstellingen Wees cool, blijf (bij) fris! De hoofddoelstellingen zijn om jongeren onder de 16 helemaal niet te laten drinken en boven de 16 alleen op een verantwoorde (matige) wijze en alleen als men dat zelf wil. Realisatie van doelstellingen vindt plaats via preventie- en voorlichtingsactiviteiten, maar ook door regelgeving, afspraken, controle en handhaving. Dat gebeurt op alle levensterreinen van jongeren: thuis, onderwijs, horeca, winkels, sportverenigingen en op straat. In eerste instantie ligt het accent op vrijwilligheid en onderlinge gezamenlijke afspraken. Geleidelijk aan worden daar steeds meer acties met consequenties en maatregelen aan toegevoegd. Resultaten en effecten alcoholbeleid De GGD meet elke 4 jaren de gezondheidssituatie van alle jongeren in de provincie Groningen. Het alcoholgebruik van jongeren is daarbij een van de leefstijlfactoren die worden onderzocht. In oktober 2012 is het nieuwe onderzoek van de GGD gepresenteerd. Daaruit blijkt dat: - jongeren nog steeds erg veel drinken, vooral binge-drinken een groot probleem blijft, het imago dat aan alcohol verbonden is, een grote rol speelt en moeilijk is te doorbreken, dat jongeren onder de 16, ondanks veel maatregelen, nog steeds relatief makkelijk aan alcohol kunnen komen. Het Refaja ziekenhuis rapporteert sinds enige tijd aan ons het aantal opnames vanwege “alcohol intoxicaties”. Het afgelopen jaar waren dit er zo’n 45. (niet allemaal afkomstig uit Stadskanaal en meestal in de leeftijd ouder dan 16 jaar). Er is echter ook positief nieuws: - Vooral onder de 16 jaar drinken jongeren minder alcohol dan 4 jaren geleden. Ook gaat de gemiddelde leeftijd waarop jongeren beginnen met drinken omhoog. - De houding van ouders over het drinken van hun kinderen is duidelijk aan het veranderen. 29% van de ouders vindt het goed als hun kinderen drinken. Dit was 8 jaren geleden nog 61%.Van de ouders van kinderen jonger dan 16 keurt (nog maar) 13% alcoholgebruik goed. 29 Wat is er gerealiseerd: In september 2011 is er gestart met de uitvoering van Wees cool blijf (bij) fris!. Veel van de geplande acties zijn ingezet of lopen nog steeds door. In het kort een overzicht: In het onderwijs zijn een groot aantal preventie- en voorlichtingsactiviteiten uitgevoerd door Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) en stichting Voorkom (zie voor nadere info ook de uitgebreide verantwoording van VNN over 2011-2012 en de subsidieaanvragen voor 2013). Er zijn 30 theatervoorstellingen gegeven aan VO scholieren, Er is op ouderavonden aandacht besteed aan jongeren en alcoholmatiging, er is een speciale ouderavond georganiseerd in de FOX, Er is een aantal debatten met jongeren georganiseerd, De brede scholen hebben aan alcoholpreventie gerelateerde activiteiten opgenomen in hun jaarplanning, Weerbaarheidstrainingen (tegen groepsdruk die ook bij alcoholconsumptie een belangrijke rol speelt) zijn opgenomen in het aanbod van onze buurtsportcoaches. Vrijwel alle basisscholen maken voor hun leerlingen in groep 7 en 8 hiervan gebruik. Er is een door jongeren zelf ontwikkeld logo en motto in gebruik genomen, Er zijn door Veilig Verkeer Nederland (VVN) alcoholcontroles uitgevoerd bij jongerenfeesten en schoolfeesten, Er is een speciaal Frisfeest georganiseerd in de FOX. Tijdens de (alcoholvrije) teenager party in de Fox is door VNN de actie: 16- fris is in georganiseerd. Daarnaast werd bij iedereen die op die avond binnenkwam een alcohol blaastest afgenomen. (De blaastest was deze eerste keer vooraf aangekondigd. Er waren slechts enkele overtredingen, maar de opkomst van jongeren was goed.) Er is een aantal brieven gestuurd naar (alle) Stadskanaalster ouders van tieners en naar professionals (bijvoorbeeld over fraude met ID bewijzen en een aanbod voor deelname aan het programma “16- fris is in”), Zo’n 12 sportverenigingen hebben gedragsregels vastgesteld voor hun kantines, hebben hun barvrijwilligers cursussen Instructie Verantwoord Alcoholschenken (IVA’s) laten volgen en hebben minimaal één medewerker een uitgebreide training sociale hygiëne laten volgen, De “drank en horecavergunningen” van sportverenigingen zijn gecheckt en zo nodig aangepast, Het boek van de kinderarts Nico van der Lely is uitgereikt aan vrijwel alle maatschappelijke organisaties en scholen. De inhoud en gedachte wordt telkens breed gecommuniceerd. Bijvoorbeeld tijdens de gemeentelijk onderwijsdag van 2012. Er functioneert een lokale projectgroep met daarin naast de gemeente ook vertegenwoordigers van politie, GGD, Veilig Verkeer, Verslavingszorg, onderwijs, Welstad, combinatiefunctionarsissen en horeca. Professionals kennen elkaar en weten elkaar (hierdoor) snel te vinden. Ook buiten de reguliere overleggen om. Het Refaja ziekenhuis heeft zich aangesloten bij de Groninger variant van de Alcoholpoli. Dit betekent dat jongeren die in naar het ziekenhuis worden gebracht na een ernstig alcoholincident, behalve acute medische zorg, ook een traject aangeboden krijgen bedoeld om herhaling te voorkomen. Het aantal alcoholintoxicaties wordt bijgehouden door het Refaja en o.a. aan ons gerapporteerd. Er is bestuurlijk en ambtelijk een aantal presentaties gehouden in de provincie over de aanpak van de alcoholproblematiek onder jongeren in Stadskanaal. Alle VO scholieren hebben de theatervoorstelling “de zuipkeet” bijgewoond in Geert Teis. 30 De afgelopen 3 jaren hebben telkens zo’n 60 leerlingen van het Noorderpoort (MBO) een dag lang meegelopen op het gemeentehuis tijdens zgn. “Wegwijsdagen”. De beste voorstellen voor alcoholpreventiemaatregelen die zij hier hebben gedaan, zijn/worden uitgevoerd. 31 Bijlage 2 AED en 6 minuten zones AED Stadskanaal December 2012 Stand van zaken In het voorjaar van 2011 is er een korte notitie geschreven over de mogelijkheden van AED’s in Stadskanaal. Naast een beschrijving van nut en noodzaak, zijn er 2 scenario’s geschetst. Het ging om een basisvariant en een “6-minuten zone variant”. Basisvariant De gemeente heeft AED’s beschikbaar in de (6) eigen gemeentelijke gebouwen. De gemeente heeft, in het kader van de BHV, voldoende eigen medewerkers getraind in reanimatie en het gebruik van AED’s. Bij nieuwbouw voor/door de gemeente wordt de aanwezigheid van een AED (in een buitenkast) meegenomen bij de bouwopdracht en het beheer van het gebouw. In de openbare ruimte beschouwt de gemeente de aanwezigheid van AED’s + de training van vrijwilligers in eerste instantie als een particulier initiatief. 6- minuten zone variant Deze variant houdt in dat er voldoende goed bereikbare AED’s aanwezig zijn in Stadskanaal, dat er voldoende mensen zijn getraind om ze te kunnen bedienen en dat een eenduidig alarmeringssysteem beschikbaar is waarmee hulpverleners snel ter plaatse kunnen zijn. Deze 3 factoren samen zorgen voor een systeem om binnen 6 minuten eerste hulp te kunnen bieden bij hartfalen. In Stadskanaal is 2011 gekozen om de basisvariant verder op orde te brengen en te houden. Gelijkertijd zou worden onderzocht of en hoe een 6 minutenzone variant ingericht en opgestart kan worden, waarbij ook de rol van de gemeente zou worden meegenomen. Alarmeringssysteem Het belangrijkste obstakel voor de inrichting van 6 minutenzones was de beschikbaarheid van een uniform alarmeringssysteem voor Stadskanaal, maar het liefst voor de gehele Meldkamer Noord Nederland. Hierover is door de gemeente Stadskanaal met veel partijen gesproken (GGD, ambulance medewerkers, rode kruis, AED leveranciers, stichting Groningen Hartveilig) Sinds december 2012 is via de landelijke stichting “Hartslag voor Nederland” een uniform SMSalarmeringssysteem beschikbaar voor het inschakelen van burgers bij reanimaties. Alarmering vindt plaats via een SMS-systeem, aangestuurd door de Meldkamer Noord Nederland. De communicatie, promotie, kwaliteitsbewaking en een gedeelte van de scholing van hulpverleners is vaak per provincie/regio geregeld. In onze provincie is dit voor de 6-minutenzones opgepakt door de stichting “Groningen Hartveilig”. 32 Nu een uniform alarmeringssysteem beschikbaar is, is het ook mogelijk om het gemeentelijke beleid rondom 6-minuten – zones verder uit werken. Deze uitwerking staat hieronder. Het beleid in de gemeente Stadskanaal Visie en uitgangspunten: We zien reanimatie en het gebruik van AED’s primair als een eigen verantwoordelijkheid van inwoners, bedrijven, verenigingen en maatschappelijke organisaties. De gemeente is niet verantwoordelijk voor de inrichting en werking van 6-minuten zones, maar kan en wil deze wel stimuleren. Dit geldt in het bijzonder in de omgeving van onze eigen gebouwen. Nader uitgewerkt: We gaan als gemeentelijke organisatie onze eigen gebouwen (blijvend) van AED’s voorzien en blijven een aantal van onze medewerkers, in het kader van de bedrijfshulpverlening, opleiden in reanimatie en gebruik van AED’s. Bij nieuwbouw (bijvoorbeeld de MFA’s) realiseren we AED’s aan de buitenmuren zodat deze voor de buurt ook na kantoortijden bereikbaar zijn. Veel hartstilstanden vinden immers plaats in de thuissituatie ook na kantoortijden. Bij bestaande gemeentelijke gebouwen onderzoeken we de mogelijkheden van buiten-AED’s nadat we eerst ervaringen hebben opgedaan bij de MFA’s. Specifiek voor de omwonenden en gebruikers van de beide MFA’s organiseren we eenmalig gezamenlijk met de beheerder een basis en/of herhalingstraining reanimatie en AED-gebruik. Hierdoor wordt ervoor gezorgd dat er niet alleen een buiten-AED wordt geplaatst, maar ook dat deze gebruikt kan worden. Een dergelijke bijeenkomst is bovendien een goede manier om de buurt te betrekken bij de eigen wijk. De overige scholing van lekenhulpverleners vinden we een taak en verantwoordelijkheid van onze inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Steeds vaker wordt deze taak ook nu al door hen opgepakt. We willen en kunnen dit wel stimuleren, maar we subsidiëren het niet. We informeren daarom onze inwoners, verenigingen, bedrijven en maatschappelijke organisaties over HartslagNu en de voorwaarden + mogelijkheden van aansluiting bij dit systeem (zie actieplan). Aanschaf en onderhoud van AED’s (buiten onze gemeentelijke gebouwen) beschouwen we als een particulier initiatief. We willen en kunnen dit wel stimuleren/promoten, maar we subsidiëren het niet. Voorwaarden voor aanmelding en opname in het SMS-alarmeringssysteem zijn dat hulpverleners in het bezit zijn van een geldig diploma / certificaat voor reanimatie en eventueel AED bediening. Dit is zoals eerder opgemerkt vooral een taak van de persoon of organisatie zelf. Daarnaast wordt door Groningen Hartveilig als inhoudelijke aanbeveling gesteld dat ook gecertificeerde burgerhulpverleners jaarlijks (blijven) oefenen met het SMS-alarmeringssysteem en de 6 minuten zones. Groningen Hartveilig organiseert deze 6-minutentrainingen en zorgt daarmee dat het sms-alarmeringssysteem blijft functioneren. Daarnaast organiseert men de voorlichting over het systeem en de eventuele nazorg na een inzet van hulpverleners. Voor deze taken vraagt men een vergoeding/subsidie van € 0,12 per inwoner. Voorgesteld wordt om deze jaarlijkse bijdrage als gemeente te verlenen (€ 3.840,00). Met deze vergoeding wordt ervoor gezorgd dat 6-mintenzones niet alleen worden ingericht, maar ook dat ze gaan functioneren. Stappenplan invoering 6 minuten zones Algemene acties 33 Nr. 1a. 1b. 1c. 1d Actie Via de gemeentepagina en in de huis-aan-huisbladen maken we onze inwoners attent op stichting Groningen Hartveilig en de website Hartslag.nu waarop men zich kan aanmelden als hulpverlener en/of beheerder van AED’s We sturen alle ons bekende (sport)verenigingen, EHBO verenigingen, scholen, bedrijven en maatschappelijke organisaties een brief waarin we hen op de hoogte stellen van Stichting Groningen Hartveilig en HartslagNu. Bij deze instanties zijn vaak al BHV-ers en EHBO-ers aanwezig (en ze steeds vaker beschikken ze over AED’s. In overleg met Stichting HartslagNu plannen we een algemene en voor iedereen toegankelijke informatieavond. Cardiologen uit het Refaja ziekenhuis hebben aangegeven hieraan mee te willen werken. We subsidiëren Stichting Groningen Hartveilig jaarlijks voor € 0,12 per inwoner (33.000 * € 0,12) = € 3.960,00. Hiermee wordt een kwalitatief goede invulling van 6-minuten-zones mogelijk. Bijvoorbeeld via voorlichting, werving van hulpverleners en jaarlijkse 6 minutenoefeningen (en daarmee ook in de herhalingsoefeningen) (in 2011 is nog voorgesteld om op de gemeentelijke pagina een overzicht bij te houden van ons bekende AED’s. Dit doen we niet meer. We verwijzen voor het aanmelden van AED’s naar HartslagNu. Dit is een eenduidig en uniform systeem, gekoppeld aan 6-minuten zones, een alarmeringssysteem en getrainde hulpverleners. Acties bij MFA’s en de eigen gemeentelijke gebouwen Nr. 2a. 2b. 2c. 2d. 2e actie Bij de bouw van MFA Onstwedde en MFA Noord is voorzien in een budget voor AED + opbergkast aan de buitengevels van beide gebouwen. Hiermee worden AED’s 24 uur per dag bereikbaar op centrale en druk bezochte plaatsen in beide gebieden. Om de aanwezigheid en het gebruik van beide AED’s te promoten wordt voor beide MFA’s een aparte informatie + trainingsavond georganiseerd in samenspraak met de beheerders. Het budget voor aanschaf buiten AED’s is mee begroot in algehele bouwkosten van de MFA’s. De beheerders van de MFA worden (ook) verantwoordelijk voor beheer van AED’s en het organiseren van de info-avond voor de wijk + training voor vrijwilligers. In beide wijken wordt hiervoor een budget beschikbaar gesteld van elk € 1.250,- (30 vrijwilligers * € 35,00 per training pp + organisatiekosten) Omdat de AED’s onderdeel uitmaken van gemeentelijke gebouwen, nemen we beide AED’s op in Planon. Waarbij € 100,- per jaar voor onderhoud wordt gereserveerd en wordt gewerkt met een afschrijvingstermijn van 7 jaren. We vragen stichting Groningen Hartveilig om ons te adviseren bij de aanschaf van beide AED’s + buitenkasten. We stimuleren het aanmelden bij HartslagNu onder onze eigen medewerkers (BHV-ers en overige medewerkers). We onderzoeken de mogelijkheden om onze medewerkers die zich aanmelden bij Hartslag.Nu de basistraining aan te bieden. 34 Financieel overzicht Jaarlijkse bijdrage € 0,12 aan Groningen Hartveilig Eenmalig 2 info-avonden + basistraining MFA Noord en MFA Onstwedde Jaarlijkse afschrijving buiten beide AED’s en onderhoudskosten € 3.940,00 € 2.500,00 nnb Stichting Hartslag voor Nederland De stichting Hartslag voor Nederland is een samenwerkingsverband van regionale ambulancediensten ter bevordering en facilitering van burgerhulpverlening aan slachtoffers van een acute circulatiestilstand. Onder het motto “Van elkaar, met elkaar en voor elkaar” streeft de stichting naar één platform voor heel Nederland waarbij in elke ambulanceregio gelijk wordt gehandeld. Het alarmeringssysteem dat hiervoor wordt gebruikt heeft de naam HartslagNu en is van de sector Ambulancezorg zelf. Met dit systeem kunnen burgerhulpverleners vanuit de Meldkamer Ambulancezorg worden gealarmeerd als er in hun woon- of werkomgeving een melding is van een circulatiestilstand. Hiervoor is het nodig dat burgerhulpverleners zich aanmelden als hulpverlener. Ook wanneer men als particulier of organisatie over een AED beschikt kan deze worden aangemeld om te worden ingezet bij een oproep tot reanimatie. Aan de aanmelding als hulpverlener of AED-beheerder worden voorwaarden gesteld. Samengevat gaat het om: 1. voor burgerhulpverlener Je kunt alleen worden ingeschreven als je in het bezit bent van een geldig diploma / certificaat voor reanimatie en eventueel AED bediening dat is verstrekt door een opleidingsinstituut dat aangetoond opleidt volgens de geldende richtlijnen van de Nederlandse Reanimatie Raad (NRR). Personen met een functie in de gezondheidszorg (verpleegkundige, verzorgende 3IG, fysiotherapeut, arts, e.d. ) die kunnen reanimeren kunnen zich ook aanmelden. 2. voor AED-beheerder Jouw AED kan alleen worden aangemeld als het merk / model / type is toegelaten op de Nederlandse markt. De AED moet zijn voorzien van goed werkende batterijen en van elektroden waarvan de houdbaarheidsdatum nog niet is overschreden. Als beheerder draag je er zorg voor dat de AED ook na aanmelding blijft voldoen aan deze eisen. Stichting Groningen Hartveilig 35 Stichting Groningen Hartveilig is een onafhankelijke stichting zonder winstoogmerk. De stichting heeft zich ten doel gesteld om de overlevingskans bij een hartstilstand te vergroten van 12% naar 50-70%. Groningen Hartveilig wordt gesteund en erkend door de Meldkamer Noord Nederland en Ambulancezorg Groningen. De basistaken van de stichting zijn: - Voorlichting en promotie 6-minuten zones, - Trainingen 6-minutenzones, - Aanmelding lekenhulpverleners en AED’s in het SMS-alarmeringssysteem, - Kwaliteitsbewaking hulpverlening lekenhulpverleners, - Nazorg voor lekenhulpverleners na hun inzet. Hoe ziet een alarmering er in de praktijk uit Bij een telefonische 1-1-2 melding van een (mogelijke) circulatiestilstand worden protocollair door de Meldkamer Ambulancezorg (MKA) twee ambulances naar het slachtoffer gestuurd en wordt het alarmeringssysteem HartslagNu automatisch geactiveerd. Het systeem bestaat onder andere uit een database met aangemelde burgerhulpverleners, in het bezit van een reanimatiecertificaat, en aangemelde AED's. Hieronder een visuele impressie van de werking van het systeem. Nadat de Meldkamer Ambulance protocollair twee ambulances naar het slachtoffer heeft gestuurd wordt het alarmeringssysteem HartslagNu automatisch geactiveerd. Het systeem zoekt met behulp van het opgegeven adres eerst de geografische gegevens van het slachtoffer op. Dit wordt het centrum genoemd. Vanuit dit centrum wordt gezocht naar maximaal 30 burgerhulpverleners van wie het woon- of werkadres (of een ander opgegeven adres) het dichtst bij het adres van het slachtoffer ligt. Het systeem streeft naar een ideale verdeling van de burgerhulpverleners, 1/3 deel rechtstreeks naar het slachtoffer (reanimators) en 2/3 deel via een AED (AED providers). 36 De maximale afstand waarin gezocht wordt is 1000 meter vanaf het centrum. Omdat er niet meer dan 30 burgerhulpverleners gealarmeerd worden kan het voorkomen dat jij geen sms-oproep hebt gekregen maar iemand die een paar huizen verderop woont wel. . Het kan voorkomen dat burgerhulpverleners en/of AED's zich tijdelijk hebben afgemeld of niet beschikbaar zijn. Zij worden dan niet in de alarmering meegenomen. De beschikbaarheid van een AED wordt door de beheerder van deze AED ingesteld. Dit instellen kan voor elke dag van de week en repeteert wekelijks. In een tijdspanne van 24 uur kan de beschikbaarheid per uur aangegeven worden. In een denkbeeldige cirkel rondom een AED bevinden zich burgerhulpverleners die mogelijk opgeroepen kunnen worden om eerst een AED op te halen voordat men zich begeeft naar het slachtoffer (= AED providers). De straal rondom een AED is maximaal 500 meter. Bij het bepalen van de straal van deze cirkel is rekening gehouden met de de tijd die nodig is om via de AED naar het slachtoffer te gaan. Het doel is dat binnen 6 minuten de reanimatie opgestart wordt en een AED aanwezig is. Het kan dus voorkomen dat iemand in een AED cirkel direct naar het slachtoffer wordt gestuurd en niet eerst langs een AED. Er wordt per burgerhulpverlener gekeken naar de afstand van hulpverlener tot slachtoffer en die zelfde afstand maar dan via de AED. Bij de minst afgelegde afstand (met een maximale afwijking van 5% tussen de twee afstanden) wordt de hulpverlener direct naar het slachtoffer gestuurd. Is de afwijking minder dan 5%, dan zal de hulpverlener eerst naar de AED gestuurd worden en vervolgens naar het slachtoffer. Het kan dus voorkomen dat u bij de ene oproep als reanimator wordt opgeroepen en bij een andere oproep als AEDprovidor. 37 enkele praktijk voorbeelden: HartslagNu vindt 2 AED's en 30 hulpverleners. Naar elke AED worden 10 AED-providers gestuurd en 10 reanimators worden rechtstreeks naar het slachtoffer gestuurd. HartslagNu vindt 1 AED en 18 hulpverleners. Naar de AED worden 12 AED-providers gestuurd en 6 reanimators worden rechtstreeks naar het slachtoffer gestuurd. HartslagNu vindt geen AED's en 16 hulpverleners. 16 reanimators worden rechtstreeks naar het slachtoffer gestuurd. 38