Stamboom van het leven verliest tak www.kennislink.nl, jan/feb 2008 Nieuwe schoolboeken moeten worden aangepast, want de stamboom van het leven klopt niet meer. Er moet een tak verdwijnen. Dit beweert de Noorse bioloog Jakobsen naar aanleiding van het onderzoek dat hij uitvoerde in samenwerking met Zwitserse collega’s. Dat er een tak verdwijnt is eerder een voordeel dan een nadeel. De stamboom van het leven wordt hierdoor een stuk minder complex, wat onderzoek naar de afstamming van soorten makkelijker maakt. Al het leven op aarde wordt grofweg ingedeeld in twee groepen: de prokaryoten en de eukaryoten. Tot de prokaryoten behoren bacteriën en archaea. Dit zijn eencellige organismen waarvan het DNA los in de cel rondzwemt. De groep eukaryoten is te herkennen aan de aanwezigheid van een celkern, de plek in de cel waar het DNA opgeslagen ligt. Deze groep omvat onder andere alle zoogdieren, maar bijvoorbeeld ook planten, schimmels en allerlei eencelligen. Hiernaast zijn verschillende vormen archaea te zien. Dit zijn eencelligen die, samen met bacteriën, behoren tot de groep van de prokaryoten. De biologen deden onderzoek naar de afstamming van de eukaryoten. Met het scannen van 5000 verschillende genen, voerden zij de grootste genetische vergelijking ooit uit. Zij ontdekten dat er 123 genen zijn die in alle hogere levensvormen voorkomen. Met deze informatie konden de onderzoekers verder aan de slag. Uiteindelijk bleek dat de groep eukaryoten moest worden ingedeeld in vier in plaats van vijf groepen. Oud systeem Volgens het oude systeem werden de eukaryoten ingedeeld in de volgende vijf groepen: Chromalveolates: Dit zijn kleine eencelligen en voorlopers van de huidige planten. Sommigen hebben zelfs bladgroenkorrels. Plantae: Hierin zijn alle plantengroepen vertegenwoordigd. Onder andere de bloemplanten, maar ook bijvoorbeeld mossen en algen. Excavates: In deze groep bevinden zich veel, voor de mens parasitaire, eencelligen. Een voorbeeld hiervan is Giardia lamblia, een veroorzaker van buikgriep. Rhizaria: Leden van deze groep staan beter bekend als amoebes. Eencelligen die ‘voetjes’ gebruiken om zich voort te bewegen. Unikonts: Een grote groep waar alle schimmels en dieren thuis horen. In het Noorse onderzoek zijn de Chromalveolates samengevoegd met de Rhizaria. Dit is opmerkelijk omdat deze groepen volgens de oude indeling ver uit elkaar stonden. De Chromalveolates vormden de meest primitieve groep, terwijl de Rhizaria een veel jongere oorsprong hadden. Op basis van de vergelijking van 123 genen waren de twee groepen blijkbaar toch niet zo verschillend als altijd werd gedacht. De nieuwe tak, die beide groepen combineert, hebben de onderzoekers SAR genoemd. Dit is een afkorting voor Stramenophiles, Alveolates en Rhizaria, de drie hoofdgroepen die binnen SAR thuishoren. De aangepaste stamboom van het leven met de nieuwe tak SAR. bron: Universiteit van Oslo Essentieel onderzoek ‘Genetische archeologie’ is eigenlijk de beste term voor dit soort onderzoek. Door te kijken naar overeenkomsten en verschillen in het DNA van bepaalde groepen, komt men veel te weten over hoe het leven op aarde is ontstaan. Ook krijgen onderzoekers op deze manier een goed beeld van de evolutie van verschillende soorten. Daarom is het volgens Jakobsen essentieel dat we goed weten wat de relaties zijn tussen soorten binnen de enorme groep van de eukaryoten.