28/04/2013 Short bowel syndrome Definitie Etiologie Prevalentie en incidentie Fysiologie en pathofysiologie Intestinale adaptatie Voeding en dieet Medicatie “Home parenteral nutrition” (Dunnedarm transplantatie) 1 Definitie Klinisch beeld dat ontstaat na belangrijk verlies van functioneel darmoppervlak, gekenmerkt door metabole en fysiologische stoornissen ten gevolge van malabsorptie van voedingsmiddelen (macro- en micronutriënten), en problemen met vochtbalans. Anatomische definitie: minder dan 200 cm residuele darm (normaal 3-8 m) resectie van meer dan 70-75 % van de dunne darm 2 1 28/04/2013 Etiologie short bowel syndroom Uitgebreide resecties en/of beschadiging Darminfarct Radiatie enteritis Ziekte van Crohn Postoperatieve verwikkelingen (bariatrische chirurgie!) Uitgebreide oncologische chirurgie Trauma ... Functioneel short bowel syndroom: pseudoobstructie, sclerodermie, ... 3 Prevalentie en incidentie Hangt af van “cut-off” Totaal aantal patiënten: USA : “meer dan 10.000” dwz voor België (schatting): 500 patiënten (50 per 1000.000) Thuis parenterale voeding In USA: 30-40 per miljoen (“point prevalence”, waarvan 25 % SBS in Europa (survey 1997): 4 per miljoen(> 16 jaar) (waarvan 1/3 SBS) (Van Gossum et al., 1999) (In Leuven alleen nu meer dan 30-tal patiënten HPN voor 4 “goedaardige” indicatie) 2 28/04/2013 Fysiologie en pathofysiologie: Functie dunne darm en colon absorptie van nutriënten : normaal meest absorptie in jejunum, maar ileum kan deze functie overnemen motiliteit : vertraagt van proximaal naar distaal belang van colon (“colonic brake”) belang van ileocaecale klep Absorptie/secretie van vocht en electrolyten jejunum : “lekke membraan” fluxen van water en NaCl ten gevolge van osmotische gradiënt ileum : actief transport van NaCl , concentratie colon : zeer geschikt voor absorptie van vocht en NaCl Absorptie van specifieke nutriënten: Galzuren en B12 in ileum Proximaal (duodenum): ijzer, zink, calcium, foliumzuur 5 Effecten van darmresectie: afhankelijk van: plaats van resectie lengte van resectie aanwezigheid colon aanwezigheid ileocecale klep (?) toestand/gezondheid residuele darm graad van intestinale adaptatie 6 3 28/04/2013 Effect van plaats van resectie resectie jejunum: minder problemen met vocht en elektrolytenhuishouding - compensatie absorptie nutriënten in ileum uitgebreide ileumresecties: problemen met galzuren en vitamine B12 afhankelijk van aanwezigheid colon : zonder colon : meer problemen vocht en elektrolyten colon : -beschermt vooral tegen deshydratatie - rol van ‘colonic brake’ : vertragen transit dunne darm (en maaglediging) - kan koolhydraten absorberen als SCFA (energie “salvage”) 7 Effect van lengte van resectie < 30 - 50 cm ileumresectie : weinig problemen 50-100 cm ileumresectie (en colon aanwezig) : galzuurmalabsorptie, galzuurdiarree, vitamine B12 malabsorptie > 100 cm ileumresectie (en colon aanwezig) : vetmalabsorptie en steatogene diarree verlies divalente ionen (o.m. Ca, Mg) minder dan 200 cm residuele dunne darm : anatomische definitie van “short gut” met colon (gemiddelde) grens leefbaarheid zonder TPN: 50 cm vs zonder colon : 100 cm “colon is ongeveer halve meter dunne darm waard” 8 4 28/04/2013 Significant factors for PN dependence: postduodenal remnant small bowel length MESSING, et al., Gastroenterology 1999 9 Uit: Jeejeebhoy, Short bowel syndrome, in “Modern nutrition in health and disease,” 11th edition 10 5 28/04/2013 Rol van colon Vocht en elektrolyten: cfr supra Colon speelt rol in ‘salvage’ van koolhydraten (korte keten vetzuren) Bovendien: argumenten voor absorptie van MCT vetten in colon (MCT vetten nuttig voor patiënten met colon, vermoedelijk niet voor patiënten zonder colon) 11 Intestinale adaptatie Vooral een functionele aanpassing (bij de mens, in tegenstelling met morfologische adaptatie bij proefdieren) Mechanismen : aanwezigheid van nutrienten in darm (bij proefdieren voordeel van gewone voeding) secreties pancreas en gal hormonaal (“enteroglucagon”) groeifactoren (groeihormoon en Glucagon-like peptide 2 (GLP-2) geremd door somatostatine/octreotide? Fasen : eerste fase (1-3 weken post op.) : vooral verbetering van vochtverlies 12 trage fase tot 1 (2 jaar) post op : verbetering diarree en verbeterde absorptie 6 28/04/2013 Theoretical graphic presentation of intestinal adaptation AA: accelerated adaptation AHA: accelerated hyperadaptation HA:hyperadaptation SA:spontaneous adaptation. PB Mortensen, Curr Gastroenterol Rep 2002 13 (Conservatieve) behandeling van short bowel syndroom Bedoeling: metabool evenwicht (macro en micronutriënten) goede voedingstoestand zo normaal mogelijke levensstijl Middelen: aanpassingen voeding en dieet extra elektrolyten extra vitaminen en andere micronutriënten medicamenteuze hulpmiddelen parenterale supplementen: minstens tijdelijk en in sommige gevallen langdurig of definitief 14 7 28/04/2013 Aanpassingen voeding en dieet Onmiddellijk postoperatief Meer laattijdig jejunostomie colon aanwezig 15 Onmiddellijk postoperatief (vooral bij jejunostomie) vochtbalans : IV vocht (en IV voeding ) als patiënten kunnen eten: laten eten: frequente kleine hoeveelheden Voeding op te drijven volgens stoma output en tolerantie Eventueel sondevoeding: kan overwogen worden indien stoma-output < 2 L/dag)? (volgens Franse studie 2009: betere absorptie calorieën bij SV plus gewone voeding, dan bij alleen gewone voeding) Indien sondevoeding: in principe polymeer product (geen voordeel olimere producten) beperken inname hypotone vloeistof en hypertone vloeistof (doen vochtverlies naar darm toenemen!) (zeker tijdens maaltijden) ORS oplossingen met hoog Na-gehalte 16 8 28/04/2013 “ORS” met 90 mmol/L Bv: 20 g glucose/L 3,5 g NaCl/L (60 mmol) 2,5 g Na bicarbonaat/L (30 mmol) of trisodiumcitraat (afhankelijk van voorkeur voor smaak) 17 Uit: Jeejeebhoy, Short bowel syndrome, in “Modern nutrition in health and disease,” 11th edition 18 9 28/04/2013 Meer laattijdig – jejunostomie (geen colon) veel patiënten absorberen 50-60 % ingenomen calorieën verdubbelen calorie-inname indien < 35 % geabsorbeerd:meestal langdurige parenterale voeding noodzakelijk vetbeperking: in principe niet aangewezen lineaire relatie tussen hoeveelheid ingenomen, en hoeveelheid geabsorbeerd tegenstrijdige bevindingen ivm invloed op divalente ionen Geen duidelijk voordeel van MCT vetten belang van extra zoutinname (bv ORS) 19 Meer laattijdig - nog colon Relatief koolhydratenrijke voeding Vetbeperking?? Pro: vetzuren verergeren diarree, verhogen risico op oxalaatstenen, verminderen Ca en Mg absorptie Contra: vetzuren belangrijke caloriebron Beperken oxalaatinname (verhogen Ca inname) MCT vetten: in principe nuttig, praktische problemen (prijs, smaak, …) 20 10 28/04/2013 MCT-absorption : colon vs no colon (Jeppesen and Mortensen, Gut 1998) Clinical efficacy of MCT in patients with jejunostomy or ileostomy was not measurable MCT reduced absorption of other nutrients In patients with colon : MCT led to increased total caloric uptake (13 % increase) 21 Oxalaat 25 % met short bowel en colon ter plaatse : nierstenen door Ca-oxalaat na ileumresectie stijgt oxalaat-absorptie in colon maatregelen :oxalaatbeperking dieet - extra Calcium - vetbeperking - (cholestyramine : alleen in theorie nuttig) 22 11 28/04/2013 Figure 103-8. Mechanism of oxalate hyperabsorption in patients with steatorrhea. Normally, oxalate in food is precipitated as calcium oxalate in the intestinal lumen and lost in the stool (left). Lipolysis is normal in patients with short bowel syndrome with fat malabsorption (right), and unabsorbed long-chain fatty acids (LCFA) compete with oxalate for the available calcium. Consequently, a larger amount of free oxalate passes from the small intestine to the colon, where it is absorbed and ultimately excreted by the kidney, often resulting in hyperoxaluria. 23 Patient with short bowel since many years, pain in back and abdomen R/lithothripsy 24 12 28/04/2013 25 Extra elektrolyten Vooral bij jejunostomie Natrium PO (tabletten? of ORS) PO of IV Kalium (cfr o.m. risico nierinsufficiëntie) vaak acidose (metabool nadelig) (Natriumbicarbonaat PO of IV) Calcium(bot, preventie oxalaatstenen) Mg vaak groot probleem (verergering diarree) (ook vitamine D corrigeren) Soms IV elektolyten nodig 26 13 28/04/2013 Extra vitaminen en andere micronutriënten Vooral vetoplosbare vitamines (ADEK) Cave: vitamine K niet in IV vitamine emulsies (Goede manier om vitamine D substitutie te meten: parathormoon) Resecties terminaal ileum: vitamine B12 Foliumzuur: bij proximale resecties Mg substitutie (cave diarree!) Zink (vb oraal zinksulfaat 100-200 mg/d) (of zinkgluconaat: bv zincotabs 2 X 1 (22,5 mg zink per tablet) Evt koper (bv 2 mg elementair koper per dag) 27 Vit A en D: meestal te weinig B12: altijd te weinig, moet parenteraal meestal Zink, Magnesium: vaak te weinig 28 14 28/04/2013 Medicamenteuze hulpmiddelen Transitremmers PPI’s - H2RA somatostatine analogen In toekomst: GLP-2 analogen? 29 Medicamenteuze hulpmiddelen transitremmers Loperamide (soms als magistrale siroop), vaak hoge dosis (bv 2-8 mg, 30-60 min voor maaltijd) codeine (codeinefosfaat of sulfaat, magistraal, bv 30-120 mg 30-60 min voor maaltijd) Laudanum (opiumtinctuur): 6-12 druppels tot 4 X/dag Effect vaak beperkt bij zeer hoge ileostomie output 30 15 28/04/2013 Medicamenteuze hulpmiddelen PPI’s - H2RA 31 Medicamenteuze hulpmiddelen octreotide Inhiberend effect op GI secreties en motiliteit Beperkt aantal studies (enkele niet-gecontroleerde en 1 gecontroleerde bij 6 patiënten) (review : Fried, Digestion 1999) variabel resultaat soms vrij spectaculair en langdurig resultaat Langwerkende (LAR) vorm : niet gecontroleerde studie (Mayo Clinic) : zeer wisselende en oninterpreteerbare resultaten (Nehra, 2001) 32 16 28/04/2013 Nieuwe middelen? Teduglutide: een GLP-2 analoog, sinds kort door EMA geregistreerd (Revestive®) Glucagon like peptide -2 (en groeihormoon) verbetert de intestinale adaptatie (kostprijs Revestive in USA: 295,000 $ per jaar) (bron: http://www.ukmi.nhs.uk/applications/ndo/record_view_open.asp?newDrugID=4135) 33 34 17 28/04/2013 Thuis parenterale voeding “Feasible”: jarenlange ervaring (eerste patiënt eind jaren 60) bij goedaardige aandoeningen: goede 3-5 jaarsoverleving (80%) Reeds patiënten die meer dan 20 jaar home TPN krijgen Examples in literature: Patient died after 29 y with “much misery” (Fairman JPEN 2007) Patient 26 y home PN without to many problems (Forchielli, Nutrition 2008 35 Survival depends of: Benign/malignant Underlying disease Age Residual gut For benign disease: 5 y survival of 75 % 36 18 28/04/2013 Weaning of home parenteral nutrition 50 % weaned after 1 year? Depends on indication, selection, … Implication: during first year: attention should be given to optimalisation oral intake and attempt to decrease the parenteral delivery 37 Quality of life with HPN Depends of underlying disease and of home PN Factors: Nutritional status Number of days/week with PN Residual oral intake Nightly diuresis Autonomy vs. dependency of external care (nurse) QOL significantly decreased, sometimes compared with QOL of patients with hemodialysis. 38 19 28/04/2013 Interview of 24 pts on long term HPN 21/24 described their quality of life as “good”, “pretty good”, “very good” or “wonderful” Important factors: Ostomy (fear for leak) Diarrhea Being able to eat Lack of flexibility due to PN scheme 39 Home parenteral nutrition risks and complications Catheter related complications infection Less frequent: occlusion and thrombosis Metabolic problems Electrolyte disturbances Liver disease Osteoporosis Renal problems (chronic dehydration, hypokalemia, oxalate stones, …) 40 20 28/04/2013 infections occlusion 41 Intestinal failure-associated liver disease Risk factors: Underlying disease: short remnant bowel, absence of colon, IV nutrition regimen!! Lack of oral intake Recurrent sepsis Neonates: prematurity Prevention: Avoid overnutrition For chronic use: Limit fat to < 1 g/kg/day Advantage of newer lipid solutions ? 42 21 28/04/2013 Starting home parenteral nutrition Evaluation of the need – indication Estimation of nutritional requirements (macronutrients, micronutrients, mode of delivery, …) Administrative organisation of reimbursement Training of nurse for home care and/or patient Catheter care Preventing and recognizing complications Most common mistakes Storage and handling of bags Adding vitamins and trace elements Arrangements for supply What to do if complications 43 Role of nutrition team! MD specialist (parenteral) nutrition/ intestinal failure … (in Belgium: gastroenterogist, surgeon, endocrinologist, pediatrician….) Specialists for catheter care (surgeon, specialized nurse, infectiologist or microbiologist) (Nurse: also responsible for training) Exerpienced pharmacist Dietician Social work – psychologist Cooperation with other referring specialists (who are responsible for treating underlying diseases) 44 22 28/04/2013 Dunne darmtransplantatie? Vaak goede levenskwaliteit, maar nog geen alternatief voor elke patiënt met short bowel Maar: risico’s moeten worden afgewogen en vergeleken met deze van langdurige parenterale voeding (cfr HPN: 75 % 5 j overleving) 45 23