Neusjejunumsonde Plaatsing Ligging controleren

advertisement
Neusjejunumsonde
Een neusjejunumsonde is een sonde die via de neus, de slokdarm en de maag in de dunne darm (jejunum) wordt
geschoven.
De neusjejunumsonde die in het Ziekenhuis Gelderse Vallei wordt ingebracht kunnen twee soorten zijn:


Endoscopisch geplaatste jejunumsonde charrière 10, van PUR (Poly-Urethaan). Deze kan 6 weken blijven
zitten.
Cortrak (geel van kleur)
Plaatsing
Indicaties
Een neusjejunumsonde wordt geplaatst wanneer niet via de maag gevoed kan of mag worden, bijvoorbeeld na een
operatie wanneer de maag nog niet op gang komt, waarbij er wel peristaltiek in de darmen aanwezig is.
Voorbereiding
De neusjejunumsonde wordt geplaatst tijdens een (dag)opname of poliklinische in het ziekenhuis. Ter voorbereiding
is het noodzakelijk 6 uur voor het plaatsen van de sonde niets meer te eten, en drie uur voor plaatsing ook niet meer
te drinken.
Plaatsen
Het plaatsen van een neusjejunumsonde gebeurt op de endoscopieafdeling B1. De sonde wordt ingebracht met
behulp van een endoscoop (kijkbuis). Dit is een buigzame slang, waarmee in de maag en darmen gekeken kan
worden en de sonde op de juiste plaats kan worden gebracht.
Het plaatsen van de sonde gebeurt onder een roesje (sedatie). Dit slaapmiddel door middel van het toedienen van
medicijnen via een infuus, zorgt ervoor dat niets van de ingreep wordt gevoeld. Na een roesje kan dezelfde dag niet
aan het verkeer deelgenomen worden en is het noodzakelijk vervoer naar huis te regelen.
Ligging controleren
Controleer of de sonde nog goed zit alleen op indicatie b.v :




misselijkheid en braken
is de pleister verschoven, of zit deze los
wanneer markeringspunt niet zichtbaar meer is
na braken, hoesten, benauwdheid, onrust
Controle ligging van de neusjejunumsonde kan door middel van een pH stip en het optrekken van aspiraat uit de
sonde. Als de pH boven de 5,5 is, ligt de sonde in de darm. Als de pH 5,5 of lager is, kan de tip (einde van de sonde)
terug gekruld zijn naar de maag.
Toedienen sondevoeding
De darm is gewend om voeding in kleine porties vanuit de maag aangeboden te krijgen. Grote hoeveelheden
sondevoeding die in één keer in de darm komen, kunnen veel klachten geven, zoals dumpingklachten, buikpijn en
diarree. Bij deze sonde is het daarom van belang dat sondevoeding wordt toegediend met behulp van een
voedingspomp.
Verstopping
Een neusjejunumsonde is een dunne en lange sonde (ch10) . De kans op verstopping is groot. Probeer zo min
mogelijk fijn gemalen medicatie door de sonde te geven maar overleg met de arts of apotheker of er een vloeibare of
andere toedieningsvorm bestaat.
Spuit de sonde minimaal 6 keer per dag met warm water. Ondanks veelvuldig doorspuiten kan het voorkomen dat de
sonde verstopt raakt.
Adviezen



Als het doorspuiten met een 50 cc spuit niet lukt, probeer eens een 20 of 10 ml spuit.
Rol de sonde eens door de vingers als voeding aangekoekt zit. Spuit door met lauw warm water en herhaal dit
nogmaals.
Probeer na te gaan waardoor de verstopping veroorzaakt is.
Mocht het niet lukken de sonde open te krijgen, laat de sonde zitten en neem contact op met de
voedingsverpleegkundige.
Let op: Voer nooit een voerdraad in een sonde die verstopt zit. De voerdraad kan een gaatje in de sonde prikken en
de maag of darm beschadigen.
Complicaties
Verlies van de sonde
Het kan gebeuren dat onbedoeld de sonde verwijderd wordt door ergens achter te blijven hangen. Als de sonde er
niet helemaal is uitgekomen, verwijder de sonde dan helemaal.
Het kan ook voorkomen dat door braken de sonde er via de mond uitkomt. Maak in dat geval de pleister op de neus
los en trek dan de sonde via de neus eruit. Gebeurt dit ’s avonds of ’s nachts, neem dan de volgende dag contact op
met de voedingsverpleegkundige voor het plaatsen van een nieuwe sonde. Gebeurt dit in het weekend dan contact
opnemen met de huisarts.
Sondevoeding via de hevelsonde of braken
Wanneer een vol gevoel ontstaat of misselijkheid en/ of braken optreedt, is het waarschijnlijk dat de tip van de sonde
niet meer in de darm ligt, maar naar de maag is verplaatst. Of wanneer een hevelsonde aanwezig is en er komt
sondevoeding via de hevelsonde dan ligt de punt van de sonde niet meer in de dunne darm maar in de maag. Neem
in deze gevallen contact op met het ziekenhuis waar de sonde is geplaatst.
Wanneer de sonde in Ziekenhuis Gelderse Vallei is geplaatst, neem dan contact op met de
voedingsverpleegkundige.
Aandachtspunten





Leid de sonde achter het oor langs en bevestig de sonde met behulp van een pleister of veiligheidsspeld op de
kleding.
Controleer dagelijks of de pleister op de sonde nog goed op de neus vastzit. Indien de pleister een beetje loslaat,
vervang dan de pleister.
Spuit de sonde 6x daags door met minimaal 20 ml lauwwarm water om verstopping te voorkomen.
Geef alleen medicijnen via deze sonde als het echt niet anders kan. De sonde is dun en lang en dat maakt de
kans op verstoppen erg groot. Wanneer toch medicijnen via de sonde nodig zijn, spuit de sonde dan vóór en na
toediening goed door met lauwwarm water. Overleg met de apotheker of er een andere manier van toediening
mogelijk is.
Wanneer langdurig sondevoeding nodig is dan is een overweging tot het plaatsen van een PEG-J-sonde of PEJ
zinvol.
Indien vragen of problemen kunt u maandag t/m vrijdag tussen 8.30 en 15.00 uur contact op nemen met de
voedingsverpleegkundige : (0318) 43 54 04
Download